NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
FEUILLETON.
ijkjes in de Sportwereld,
Ma Ja
Donderdag 8 December 1898.
■o 4738
HAAELEM'S DAGBLAD
A "ROisT]srEnviBJsrrrsFKviJ'S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Bijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
ADV -HLE^TZEnSTTZCEHsI":
j - 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertenttén worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Püblicité Etrangère G. L. DATJBE A Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prjjs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,bij de tolSpaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHillegom, ARTE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Offficieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Doen te weten, dat bij hunne be
schikking van 24 Nov. j.l. aan F. Bak
de vergunning tot oprichting van eene
rellenblooterij, bergplaats van gedroog
de huiden en woldrogerij in het per
ceel aan den Burgwal no. 49 is g e-
ff eig erd.
Haarlem, Dec. 61898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
NABETRACHTING
van den
GEMEENTERAAD.
CXXX.
Het adres van den heer van der
Heulen aan den Raad over de boomen
aan de Dreef werd in de Raadsver
gadering van Dinsdag te baat genomen
im op de zaak terug te komen. Ik
al niet zeggen, dat dit geen voor
wendsel was. Verschillende leden van
len Raad wilden wel terugkomen op
iet besluit om de boomen te vellen
n nu was er gezocht naar een rede
lijk voorwendsel om daartoe te ge
raken. Het feit dat het adres van den
leer van der Meulen in de vorige
rergadering niet bij de stukken aan
wezig was, kon dienst doen en zoo
wel de heer Krol, als de heer Beijnes
lieïden dat dan ook voor zich uit,
oen zij probeerden het genomen
laadsbeslnit ongedaan te maken. Maar
iet kuras was al te doorzichtig. Het
dres van den heer Van der Meulen,
ioe verdienstelijk ook als poging, be-
ratte niets wat de leden van den
laad niet konden weten en thans
iet men het voorkomen, alsof de
temming in de vorige vergadering
anders zou zijn uitgevallen, in-
men dat stuk gekend had. 't Scheen
ilsof B. en W. den Raad in het be-
loelde adres den steen der wijzen
adden onthouden, waaraan het rooi-
igsvoorstel had moeten worden ge-
jetst.
Natuurlijk kwam de voorzitter te
en deze poging op en dat waarschjjn-
jk in dubbele kwaliteit: als Raads-
oorzitter, die waken moet voor de
irbiediging van genomen besluiten
't algemeen en als voorzitter van
Commissie voor den Hout en de
'lantsoenen, die zelf vóór het rooi-
igsvoorstel was. Had nu de heer
rol maar doorgebeten, dan weet ik
niet hoe de zaak zou geloopen
maar tegenover deze oppositie
an den voorzitter scheen dat niet
iogelyk. Althans de heer Krol liet
et er bij en het door hem aange-
ondigde voorstel (om namelijk de
itvoering van het rooiïngsbesluit on-
epaald uit te stellen) kwam zelfs
iet in behandeling. Het liep alles
et een sisser af en de boomen zul-
zeker sneuvelen wanneer niet
edeputeerde Staten een middel vin-
En om aan het Raadsbesluit de ver-
eischte goedkeuring te onthouden. Ik
voor mij zou niet weten, welk middel
dat wel zou moeten wezen.
Maar al heeft de heer Krol de
boomen niet voor ons weten te be
houden, het door hem uitgelokt debat
heeft vrijwat merkwaardigs aan 't
licht gebracht. In de eerste plaats
dit: dat de heer Zocher, die in 1896
een voorstander was van het vellen
der iepenrij, naderhand van meening
veranderd is en zeer sterk gekant
geworden tegen het vellen van de
zeventien nu veroordeelde boomen.
En in de tweede plaats: dat de com
missie voor den Hout en de Plant
soenen, naar luid van 's voorzitters
eigen mededeeling, dit jaar de voor
lichting van den heer Zocher heeft
moeten missen.
De leden van den Raad wisten
waarschijnlijk het een noch het ander.
Anders zouden velen, die den vorigen
keer vóór het vellen hebben gestemd,
meenende dat dit werd voorgesteld
op advies van den heer Zocher, zich
bij de tegenstemmers hebben gevoegd.
Er blijkt alweer uit, wat ik vroeger
al eens betoogd heb, dat bet namelijk
niet goed is, wanneer een commissie
een adviseur heeft, die niet officieel
deel van het college uitmaakt. Zoo
weet men nooit, of de commissie
schuilevinkje speelt achter den advi
seur, dan wel of de adviseur aan het
heele spel niet heeft meegedaan.
Maar dit alles is helaas vruchteloos.
We raken onze mooie boomen kwijt
en dat niet alleen aan de Dreef, maar
ook aan het Spaarne. Daar moeten
ze vallen voor de electrische tram en
dat schijnt zoo onvermijdelijk te wezen,
dat de Raadsleden die het plan voor
den aanleg gezien hebben, zelfs niet
durfden tegenstemmen. Met algemeene
stemmen streek men het doodvonnis
over die mooie boomenry. En nu mag
de heer de Breuk al zeggen, dat ze
gevaarlijk waren en dat er bij een
storm eens een op een schuitje is
gewaaid, ik beschouw dat als een
van die argumenten die voor den dag
worden gehaald „pour le besoin de la
cause". Bij storm zijn de dakpannen
nog veel gevaarlijker dan de boomen
en de heer de Breuk zal toch wel
geen afschaffing van alle dakpannen
wenschen.
Of de val van deze boomen niet
had kunnen worden voorkomen door
langs het Spaarne geen dubbel, maar
enkel spoor voor te schrijven, zal ik
maar niet verder behandelen, 't Geval
ligt er toe en de boomen zullen er
ook wel gauw bij gaan liggen.
Aan het slot van de vergadering
vroeg de heer Stolp inlichting over
het ontslag van den werkman aan de
gemeentereiniging Bax, die door den
heer de Breuk werd verstrekt. Deze
herinnerde daarbij aan een ingezonden
stuk over deze quaestie in dit blad,
verklaarde dat in dat stuk veel on
waarheden voorkwamen en dat Bax
was ontslagen wegens ernstige en
herhaalde brutaliteit tegenover den
hoofdopzichter, den heer Verkoren.
Natuurlijk gaat en dat begrijpt
ieder die logisch denken kan deze
heele quaestie buiten de redactie van
dit blad om. Zij kent de zaak niet
uit eigen wetenschap en nam dan ook
het stuk op onder de rubriek „Inge
zonden", waarboven sinds jaar en dag
te lezen staat: F oor den inhoud dezer
rubriek stelt de Redactie zich niet
aansprakelijk
Toch trachtte de heer de Breuk der
redactie van dit blad een zekere ver- j
antwoordelijkheid voor het stuk naar
het hoofd te slingeren.
Z\j kaatst die bij deze evenwel aan
den afzender terug. „Zie," zei de
heer de Breuk, „een ander blad heeft
vóór de plaatsing inlichtingen inge
wonnen en na die verkregen te heb
ben van de plaatsing afgezien. De
heer de Breuk zal wel goed vinden,
dat de redactie van dit blad handelt
naar hare eigen inzichten en niet naar
die van andere redactiën. Wanneer
ik den heer den Breuk zijn collega
wethouder van Leiden of Amsterdam
tot voorbeeld stelde, dan zou hfi mij
denkelijk een dergelijk antwoord ge
ven. En wat het vragen van inlich
tingen zelf betreft, zoo moet ik er op
wijzen, dat de ervaring leert, hoe
zoodoende vrije gedachtenwisseling
tot een fictie wordt.
Stonden er onwaarheden in het in
gezonden stuk, dan had ieder die zich
daardoor gekrenkt meende te moeten
gevoelen, gelegenheid per ingezonden
stuk daarop te wijzen. Dat men daar
van geen gebruik heeft gemaakt, kan
de redactie van dit blad toch waarlijk
niet helpen
Politiek Overzicht.
Om twaalf uur Dinsdagmiddag
opende Keizer Wilhelm in de Witte
Zaal van het koninklijke paleis te
Berlijn plechtig den Rijksdag. Daarbij
waren aanwezig de Keizerin, de kei
zerlijke prinsen, de Bondsraad en het
legerbestuur.
Het oudste lid, dr. Lingers, bracht
als voorzitter het „Hochop den
Keizer uit, en daarna las de Keizer
de troonrede voor, meermalen door
toejuiching in de rede gevallen. De
rijkskanselier verklaarde toen den
Rijksdag voor geopend. Lerchenfeld,
gevolmachtigde van Beieren in den
Bondsraad, bracht opnieuw een
„Hochop den Keizer uit, en daar
mee was de plechtigheid afgeloopen.
De Troonrede kondigt wetsontwer
pen aan betreffende de voortzetting
van den wetgevenden arbeid op maat
schappelijk gebied door ontwerpen
tot herziening van de verzekering
tegen ongeschiktheid) en van de wet
op de fabrieken tot bescherming van
de industrieele arbeidsverhoudingen
met handhaving van het recht van
aaneensluiting van de werklui. Ver
der wetsontwerpen betreffende vleesch-
keuring, schadeloosstelling voor uit
breiding van de verplichting om door
tusschenkomst van de rjjkspost te
verzenden en een nieuwe regeling van
het krantentarief. Nadruk wordt ge
legd op de stijging van de rijksin
komsten. De begrooting beoogt ver
dere verbetering van den toestand van
den lageren en middelsten ambte
naarsstand. Bjj twee wetsontwerpen
betreffende het leger zullen nieuwe
commando's ingesteld en zal de inwen
dige organisatie verbeterd of bij som
mige wapens aangevuld worden. Deze
veranderingen zullen echter slechts
geleidelijk worden ingevoerd. De
Troonrede verklaart verder dat de
buitenlandsche betrekkingen onver
anderd zqn en begroet met vriende
lijke woorden Rusland's voorstel be
treffende de ontwapeningsconferentie.
Leedwezen wordt uitgesproken over
het vermoorden van keizerin Elisa
beth. Melding wordt gemaakt van de
conferentie tegen het anarchisme en
van maatregelen tot ontwikkeling van
de koliniën. De troonrede belooft aan
de onderdanen van het rijk hun volle
aandeel in de oeconomische ontsluiting
van het Verre Oosten, vermeldt ten
slotte het bezoek aan de heilige plaat
sen in Palestina, de inwijding van de
Verlosserskerk, de aankoop van het
terrein van de Dormitio en spreekt
de hoop uit dat deze reis aan de na
tionale belangen tot blij venden zegen
zal strekken.
Het is nu maar te wenschen, dat
de benoemiDg van prins George van
Griekenland tot gouverneur van Kreta
de door de mogendheden gewenschte
oplossing van de moeilijkheden op en
over dit beruchte eiland zal geven.
Wanneer de prins zijne stellig niet
gemakkelijke functie zal aanvaarden
is nog niet met zekerheid te zeggen.
Een Italiaansch officier heeft de
opdracht gekregen, om als vertegen
woordiger der admiraals te Athene te
blijven en de noodige regelingen met
den prins te treffen. Er is reeds be
sloten, dat de vlaggeschepen der vier
admiraals tot Milo den prins tegemoet
zullen gaan, waar deze zal ontvangen
worden met de aan zijn rang ver
schuldigde eerbewijzen. Daarna zal
bij, zooals de Atheensehe correspon
dent van de Times weet te vermelden,
overgaan op het vlaggeschip van ad
miraal Pottier, den oudsten bevelvoe
renden admiraal, dat hem naar Suda
zal brengen. B\j zijn aankomst te
Canea zal op de officieele verblijf
plaats van den gouverneur de nieuwe
Cretenzer vlag worden geheschen,
welke door de verschillende oorlogs
schepen met het gebruikelijk saluut
zal worden begroet.
Die nieuwe Cretenzer vlag zal een
combinatie zijn van de Grieksche en
Turksche kleurenDoch een defini
tieve beslissing omtrent haar samen
stelling schijnt nog niet genomen te
zijn.
De Mohamedanen schijnen nog niet
bijzonder veel vertrouwen te hebben
in de rechtvaardigheid van het nieuwe
bestuur. Er wordt beweerd, dat in de
laatste twee maanden 15000 hunner
het eiland hebben verlaten.
Prins George is benoemd tot vice-
admiraal der Grieksche vloot.
De boodschap van MacKinleyaan
het Congres heeft in Noord-Amerika
gelijk in Engeland teleurstelling ge
wekt, omdat de boodschap meeren-
deels historisch is en geen plannen
voor de toekomst ontvouwt, hetgeen
de Amerikaansche voorstanders van
de inlijving ergert, daar ze vreezen
dat Mac Kinley minder belust is op
de inlijving van de Filippijnen dan
zij verwachtten.
Naar de correpondent van de „Daily
Chronicle" te Washington meldt, ver
klaren de leden van het Congres al
gemeen dat bekrachtiging van het
vredesverdrag in den loop van deze
zitting niet te verwachten is.
Mac Kinley's boodschap aan het
congres stelt ook de openbare meening
in Engeland teleur, omdat Mac Kin
ley zich wel, gelijk verwacht werd,
verklaart voor net Nicaragua-kanaal,
maar met terzijdestelling van de
Clayton-Bulwer-overeenkomst, die aan
Engeland gelijke rechten verzekerde
op het Nicaragua-kanaal als aan
Noord-Amerika. Waar blijft, vragen
de Engelsche bladen, de veelbespro
ken nieuwe Engelsch-Amerikaansche
vennootschap, als Amerika de reeds
bestaande eenvoudig als niet bestaande
beschouwt
STADSNIEUWS
Eerste en derde pagina.
Haarlem, 7 Dec. 1898.
361 Sollicitanten.
Yoor de betrekking van koster in
de Doopsgezinde kerk alhier, hebben
zich 361 sollicitanten aangemeld.
Haarlem-Zandvoort Spoorweg
Maatschappij.
Maand Aug. 1898.
Opbrengst reizigers f 17017.90
idem goederen 1156.30
idem diversen 106.49
Tezamen f 18280.69.
Per dag en per kilometer f 69.38.
Onze oplage
gaat voortdu
rend vooruit.
Kijk maar rond,
overal vindt ge
Haarlem's Dag
blad.
Het nieuwe Telephoon-
Bureau.
Meldden wij in ons nummer van 24 No-
ember de staking van den telephoondienst
j veroorzaakt door het overbrengen der lijnen
j naar het in dienst te stellen nieuwe cen-
I traal-bureau. thans nu we sinds Maandag
morgen reeds ettelijke malen en mat het
beste gevolg onze telephoon-correspondentie
aldaar bewerkstelligd kregen, nu we reeds
vertrouwd zijn met de nieuwe en gemak
kelijke wijze van oproepen met de plaatsing
der multiple-verbindingstafels ingevoerd en
heden het centraal-bureau een bezoek brach
ten, willen we hare inrichting voor onze
lezers trachten te verklaren.
Het telephoon-bureau beslaat de geheele
bovenverdieping van het politie-bureau in
de Smedestraat en wordt door een afzon
derlijken opgang in den toren van dat ge
bouw bereikt.
Aan de achterzijde van het gebouw ligt
aan de eene zijde van een ruimen corridor
de seinzaal wier afmetingen 14 maal 5
meter bedragen, aan de straatzijde een ruim
vertrek tot kantoor bestemd, de verdeel-
kamer van het neten een publiek-telephoon-
station. Tot de eigenaardigheden van het
gebouw, dat bij den aanbouw tot telephoon-
centrale bestemd was, behooren de ruime
gemetselde schacht waardoor de onder-
grondsche kabels en de opvoerdraden naar
de centrale-stelling de verdeelkamer van
het net bereiken en de dubbele vloer waar
door de draden in het gebouw eene veilige
ligplaats bekomen, terwijl zij tevens aan het
oog worden onttrokken.
In de seinzaal prijken, durven we veilig
zeggen, de 2 multiple-verbindingstafels uit
de fabriek van L. M. Ericsson Co., te
Stockholm, elk gemonteerd voor 300 dub-
bellijnen en zoodanig ingericht, dat wanneer
het aantal aangesloten posten boven de 600
stijgt, een 3e tafel daarnevens geplaatst kan
worden terwijl uitbreiding tot voor 2100
geabonneerden (een desideratum) zonder
eenige verandering mogelijk blijlt.
Wanneer we hier eene beschrijving dier
multiple-tafels laten volgen, willen we eerst
verklaren waaraan zij dien naam ontleenen
en welke voordeelen zij boven de vroegere
verbindingstafels aanbieden, doch achten
het daarom niet ondienstig de oude tafels
eerst te verklaren. Op deze tafels waren
telkens 50 lijnen op een tafel vereenigd
elke lijn eindigde in een koperen strook
die door middel van een verplaatsbare stop
het signaal van den abonné met de aard-
strook verbond. Onder en in een rechten
hoek met de strooken van de geabonneerden
liepen eveneens geelkoperen strooken die
of ter verbinding met spreek- of schelappa-
raat van de beambte of ter onderlinge ver
binding van de geabonneerden dienden.
Door het plaatsen van de stoppen tus-
schen de diverse strooken werden dan tal
rijke combinaties mogelijk waardoor de
gewenschte telephoon-correspondentie tot
stand werd gebracht.
Het zal duidelijk zijn dat waar 50 lijnen
op een tafel verbonden zijn, de telephoniste
veelal de hulp van hare collega's moest
inroepen, wanneer zij verbindingen met
lijnen op andere tafels moest bewerkstelli
gen en dat dit wederzijdsch bedienen der
telephonisten bij een groot aantal aange
sloten posten en bij drukken dienst tot ver
traging of feilen aanleiding kon geven.
Deze onderlinge dienst is nu bij de nieuwe
tafels onnoodig, maar om hiertoe te gera
ken is het noodig dat elke lijn in het be
reik van elke telephoniste valt, alzoo veel
vuldig» voorkomt, vandaar de naam »mul-
tiple-tafels."
Wij zien dan ook dat de lijn van elke
aangesloten post, die in een genummerd
signaal eindigt op elke multiple-tafel 2 of
3 malen op een stel klinkvormige veeren
(die wij kortweg klinken zullen noemen)
verbonden is, terwijl eene speciale inrichting
in het bezwaar voorziet dat een eenmaal
aangesloten post in gesprek zijnde door een
derde wordt onderbroken.
Verlangt nu een geabonneerde een ver
binding dan brengt hij door het draaien
van de schelkruk aan zijn toestel zijn signaal
op het Centraal-Bureau tot vallen, de tele
phoniste hierdoor gewaarschuwd steekt een
metalen stop met koord in de klink tot het
gevallen signaal behoorend en brengt haar
apparaat door het naar achter bewegen van
een sleutel met de lijnen van den oproeper
j in verbinding en vraagt de gewenschte ver
binding af met het ons bekende Hallo,
wat belieft U
HOOFDSTUK I.
Op 24 Augustus, 's morgens zes
aan den oever van den Rijn
sschen Rastatt en Iffezheim zal het
iel plaats hebben en wel op vijftien
s afstand. Zijn Doorluchtigheid, Prins
u Reichenberg zal als secondant van
li heer George Brandes en Baron von
ese in diezelfde functie van den heer
W. Kalm optreden. Ritmeester von
rlotta zal als neutraal persoon zor-
i, dat alle voorwaarden strikt
rden nageleefd."
Zoo luidde de inhoud van het proces-
rbaal, dat C. W. Kalm den vorigen
g ontvangen had en van buiten ken-
Hij had getracht te slapen, maar de
lachte aan het duel hield hem wak-
r.. Tegen middernacht keerde de rust
het „Hotel Franjais" terug en in
1 dal van Baden-Baden heerachte nu
Gt een stilte, dat C. W., die voor een
geopend venster stond, het klateren
van het beekje kon hooren.
„Ik heb het zelf zoo gewild," dacht
hij de wanhoop nabij, „het is geh
mijn eigen schuld."
Donkere, dikke wolken dreven boven
het zwarte woud, de nacht was zoel.
Hij stak een sigaar aan, maar ze
smaakte hem niet.
„Het was beter geweest, als ik in
Chicago gebleven of naar het vroolijke
Parijs was gegaan. Domoor, die ik
ben!"
Het liefst had hij uit ergernis en
angst geschreid, maar hij overtuigde
zich zelf dat hij rust noodig had en ging
toen weer naar bed.
Maar de slaap wilde niet komen.
Een man, die dertien millioen bij
de Engelsche Bank gedeponeerd had en
zich nu dood wilde laten schieten hoa
bespottelijk
„Ik ben krankzinnig," zeide hij tot
zichzelf uit zijn bed springend, „bepaald
krankzinnig
Die Brandes vernietigt mij als eon
vliegje.
Morgen avond lig ik hier dood op
mijn bed, en Vrijdag zal men mij be
graven."
Nu schreide hij werkelijk tranen van
spijt en angst het waren de eerste
tranen, die de heer Kalm sinds onheu-
gelijken tijd vergoot
Chicago! Hoe gelukkig had hij zich
daar gevoeldMen verdiende er geld als
water, en 's avonds kon men er zich uit
stekend amuseeren.
Op een goeden dag echter had C. W.
heimwee naar zijn vaderland gekregen.
In den „Michigan tuin" had hij door
een Ween er Dameskapel de „Lorelei,"
hooren uitvoeren en op zekeren avond
beraamde C. W. een grootsch plan.
Mannen zooals hij moesten in de
oude wereld kolossale zaken kunnen
doen.
Hoe Dat was bijzaak.
Gedurende de zeereis overwoog hij
nog eens goed alles en veertien dagen
later woonde hij te Berlijn, had twaalf
renpaarden gekocht en Baron von Ros
se als „manager" geëngageerd.
„Alles wat ik onderneem," zeide hij
tot dezen laatste, „moet op groote schaal
uitgevoerd worden. Van Amerika heb
ik genoeg, wamt als men er goed over
denkt is 't toch een ellendig land. Ik
ben nu drie en veertig jaar en wil mij
eens in betere kringen dan ik tot nu
deed gaan bewegen."
En de oude baron, die doodarm en
de wanhoop nabij was, beschouwde hem
als zijn redder en weldoener. Dertig
jaar had hij in de aristocratische krin
gen van Berlijn verkeerd, eerst als jon
ge, gezochte luitenant, toen als beroem
de gentlemanrijder en later als „sports
man" van naam.
Langzamerhand was zijn jeugd ge
vloden en met de jeugd zijn geestkracht
en hiermede ook zijn geluk. En juist
toen hij niet meer wist wat te beginnen
verscheen deze in Amerika rijk gewor
den Duitscher als zijn redder.
„Ik ben niet knijperig", zeide C. W.,
„en zal u duizend Mark maandelijks
als salaris geven, of als 't niet voldoen
de is neg meer. Laten wij zeggen twaalf
honderd Mark. Daarvoor introduceert
gij mij gij weet, wat ik bedoel."
„Ja."
„Ik ben evenals een kind, dat door
pracht verblind wordt. Ik wil met
menschen omgaan, die iets in de maat
schappij beduiden en gij zult mij met
hen in kennis brengen.
Eerst in een club en later misschien
aan het hof. Dat zou prachtig zijn!
Menschen, die er geen verstand vato
hebben zeggendat kost banden vol
geld, maar dat is nonsens.
Want men ontvangt het tienvoudig
terug.
In aristocratische kringen waar veel
geld omgaat kan men ook zaken maken.
Men maakt een spelletje, leent bij voor
komende gelegenheden geld, enfin, ge
begrijpt mij wel."
Ja, de baron begreep hem best. In
het eigenaardige aanbod, dat de heer
Kalm hem deed, was niets, wat zijn
naam bevlekte en toch toen hij de eer
ste maal met den heer Kalm arm in
arm „Unter den Linden," wandelde,
werd de oude baron vaalbleek. Het
kwam hem voor, dat rijn kennissen hem
verbaasd aanzagen en elkaar toefluister
den, dat de oude baron von Rosse opge
houden had een man van eer te rijn.
Het was drie uur 's morgens. C. W.
begon zich te kleeden. Drie uur of drie
eu half uur later zou hij bleek en be
wegingloos op het gras liggen, als slacht
offer van de bespottelijke reis naar
Europa.
En als hij er goed over nadacht had
hij in die zes maanden nog geenszins
rijn doel bereikt.
Zijn paarden liepen te langzaam, het
geld vloog bij wijze van spreken den I
schoorsteen door en de voorname ken
nissen, die baron von Rosse hem zou J
verschaffen, kwamen neg maar niet
opdagen.
Hij kreeg een gevoel alsof hij met'
deae onderneming acfaandelijk fiasco
had gemaakt en dit ellendige duel zette
de kroon op alles.
Toch mengde zich tusschen rijn droe
ve overpeinzingen ook nog een andere
gedachte nl.
„Misschien is het geluk mij gunstig
en tref ik hem 't eerst!"
Deze hoop bracht hem voor een
oogenblik in een aangename stemming.
Er bestond niemand, die de eer ge
noot de genegenheid van den heer Kalm
te bezitten, maar er was ook geen
mensch ter wereld, die door C. W. zóó
gehaat werd als George Brandes.
Toen hij pas te Berlijn woonde koes
terde hij voor dienzelfden man een groo
te vereering.
„Dat is mijn man," had hij tegen
den baron gezegd. „Menschen als Bran
des bewonder ik.
Een voormalige bankjc-rsklerk, die de
meeste renpaarden van de wereld bezit
en met rijn millioenen geen raad weet!
Het is ongeloofelijkEen man, die her
togen en prinsen met je en jou aan
spreekt en met den prins van Wales
kaart speeltHet is kolossaal
Zijn woede was grenzen!oos toen deze
man volstrekt geen notitie van hem
nam.
C. W. liet zich bij de wedrennen te
Gotha Hoor den baron aan Brandes
voorstellen en deze wisselde een paar