NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Vrijdag 16 December 1898.
■c: 4745
HAABLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
V-or de (loipen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.05
Afzonderlijke nummers 0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
„de omstreken en franco per post0.871/2
Directeur-Uitgever
A ~T~) V -mjR/U-EilJsrTT-FrNr:
1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor hei Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang&re G. L. DAUBE <£- Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,bij de tolSpaamdu -n, C. HARTENDORPZandvoord G. ZWEMMER
Veisen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; Hiüegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan.
BINNENLAND.
Parlementaire Praatjes.
Het debat over Binnenlandsche
Zaken loopt zoo'n vaart dat de Voor
zitter wèl gelijk had toen hij den heer
Ketelaar belette om de geschiedenis
der openbare school zelfs uit vroeger
eeuwen op ie halen en hem uitnoo-
digde zich tot het tegenwoordige te
bepaleD. De heer Ketelaar, dat doende,
verdedigde de openbare school tegen
de daarop gerichte aanvallen, om
dat zij goede menschen en nut
tige burgers gevormd heeft en nog
langer hoopt te vormen. Haar neu
traliteit stond onbetwistbaar vast; de
onderwijzer moest buiten de school
vrij ZÜQ zÜn meeningen, doch ge
straft worden als h\j in de school de
neutraliteit schond. Alleen men
diende voorzichtig te zijn met het
getuigenis van kinderen.
De Minister verdedigde allereerst
de vrijheid van spelling.
Hy beloofde mild te zullen zijn in
de toepassing der wet ten aanzien van
de onvervulde onderwijzers-plaatsen
op bizondere scholen.
De wet op de pensioneering van
weduwen en weezen van onderwijzers
kon eerst in 1901 in werking treden.
Na de afdoening ,van den leerplicht
zou traktementsverhoogiug aan de
orde komen. Men kon gerust zijn
de schatkist zou niet ledig wezen.
Wat eindelijk de openbare school
en de circnlaire-Dünner betreft, was
de Min. van oordeel, dat men de be
weging had overschat. Als orthodox
man was dr. D. gerechtigd secte-
scholen te vorderen, maar zijn optre
den en de uitgelokte protesten had
den aangetoond dat de openbare school
een stootje kan weerstaan. Feiten
waren niet aangevoerd. En zonder
onbeperkte vrijheid voor de onder
wijzers te erkennen, kon men in de
eerste plaats vorderen dat niets ge
daan werd tegen de neutraliteit in de
school. Waar het tegendeel wel be
weerd, niet bewezen was, wees de Min.
elke philippica beslist af.
Op het onderwijs-debat volgde er
een over den landbouw, een sociaal-
agrarisch-politiek debat. Den belang
stellenden lezer zij verwezen naar het
officieel verslag, omdat alle dagblad
verslagen hem van dit debat slechts
een beperkt denkbeeld kunnen geven.
Een belangrijke, wetenschappelijke
rede als die van den heer de Boer,
over het pachtstelsel en over de na
tionaliseering van den grond en over
allerlei wetenschappelijke hervormin
gen, is ongeveer niet weer te geven
tengevolge vaD de enorme snelheid
waarmede deze spreker zijn rede voor
draagt. En waar andere sprekers dan
op zulk een rede reageeren, raakt men
het verband kwijt.
Merkwaardig was het begin van j
de speech des heeren Troelstra, die
zijn verontschuldiging aanbood, dat
hijj zich Zaterdag had laten verleiden,
tot een door hem betreurde uitdruk-
king. Terwijl de heer Pyttersen had
aanbevolen ontginning van heidevel
den als middel van wetsverschaffing
en de nitgifte van gronden aan min-
gegoedende heer van Kol landna
tionalisatie verdedigde, zag de heer
Troelstra de landbouwtoestanden niet
zoo pessimistisch in en verwachtte
hij er vooral veel verbetering van als
de gemeente, de gemeenschap, als
eigenaar van den grond zou optreden.
De heer van Karnebeek waar
schuwde tegen te hooge uitgaven voor
het landbouwbedrijf, dat geheel vry
van belasting was. Verschillende an
dere wenken vindt men in de rede
des Min. terug.
Minister Borgesius verblijdde den
heer van Asch van Wy'ck met de
mededeeling, dat de oprichting van
kamers van Landbouw in overweging
was.
De vogelenwet zon worden herzien,
ter bescherming van de dieren die
nuttig zijn voor den landbouw.
Een partieele wijziging van de ont
eigeningswet zon de woningwet ver
gezellen.
Achtte de Min. den toestand van
den landbouw, speciaal in Friesland,
te duister geschetst, hij erkende, dat
de grond meer moest worden gebracht
onder het bereik van den kleinen man.
Bij de woningwet zou blijken, dat de
Reg. de gemeenten de hand aan den
ploeg wenscht te doen slaan. De Min.
hoopte, zonder toezeggingen, veel voor
den landbouw te doen, dank zij ook
den directeur-generaal van landbouw,
die een open oog had voor het sociale
vraagstuk en geen geld zou uitgeven
dat niet nuttig was besteed.
Bij een verder art. zeide de Min.
dat een algemeene wet tegen verval-
schiugen niet kon worden verwacht,
wèl een herziening der boterwet.
De heer Tydeman bestreed een
post van f4000 voor subsidies aan
landbouw-credietbanken, om het sub
sidiestelsel niet uit te breiden. Ook
de heer Smeenge meende dat de Staat
dit aan particulieren kon overlaten
eu de heer de Boer bepleitte even
eens vrije ontwikkeling van hetland-
bouwcrediet.
Aan de andere zyde stonden de
heeren Kolkman, van Vlijmen en de
Min. die een bijdrage in de kosten
van oprichting der banken verdedig
den.
Zjj wonnen het pleit met r5 tegen
27 stemmen.
„Binnenlandsche Zaken" kwam nóg
niet af.
G. Je.
H. M. de Koningin heeft een be
drag van f250 beschikbaar gesteld
ten behoeve van de nagelaten betrek
kingen der slachtoffers van den brand
in Den Haag op II dezer en ten be
hoeve der gezinnen, die door dien
brand schade hebben geleden.
Het expeditie-schip „Siboga".
Reeds meermalen is gewag gemaakt
van de wetenschappelijke expeditie
tot diepzee-onderzoek van de zeeën
om de eilanden van den Oostindischen
Archipel, dat eerlang een aanvang
zal nemen, terwijl terzelfder tyd door
Duitsche en Eugelsche geleerden een
dergelijk onderzoek zal plaats hebben
in de golf van Bengalen.
Het schip door de Regeering ter
beschikking van de expeditie gesteld
is Hr. Ms. flotille-vaartuig „Siboga"
dat hedenmorgen te-en tien uur van
Amsterdam via Algiers, Port Said,
Perim en Cevlon naar Soerabaja is
vertrokken. Van de leden der expe
ditie maakt alleen de heer Versluys
de reis van uit Amsterdam medede
andere leden vertrekken met de ge
wone mailboot en komen te Soerabaja
aan boord van de „Siboga".
Het Handelsblad had deze week
de gelegenheid onder leiding van een
der zee-officieren het expeditieschip
en de merkwaardige werktuigen, die
voor het diepzee-onderzoek aan boord
zjjn te bezichtigen en kon daarom
trent het volgende mededeelen.
„Het schip zooals het daar voor
ons lag aan de Marine-werf, maakte
een prettigön indrukhoewel klein,
ziet alles er even degelijk nit en is
het vaartuig geheel volgens de nieuw
ste eischen gebouwd. Achter op het
dek bevindt zich het verblijf der offi
cieren, zeer gerieflijk ingericht en,
evenals trouwens het geheele schip,
electrisch verlicht. Beneden bevinden
zich de hutten der officieren en het
verblijf van den commandantverder
verschillende bergplaatóen, waarvan
eene, de broodkast, later, als de expe
ditie aan het werk is, dienst zal doen
als donkere kamer voor de photo-
grafen.
In het achterschip bevindt zich het
stoomstuur en als ballast een groot
aantal lodingen, die dienst moeten
doen bij het toestel van Leblane,
waarover straks nader.
Boven op het achterdek staat een
der twee achterlaadkanonnen van
10'/2 c.M., waarvan het andere op
het "voordek staat. Bovendien heeft
het schip nog vier snelvuur-kanonnen
en twee revolverkanonnen, ieder van
3.7 c.M. Deze stukken zullen te Soe
rabaja van het schip verwijderd wor
den, om meer ruimte te maken voor
het wetenschappelijk onderzoek. Ver
der beschikt het schip over vyf
reddingssloepen, binnen boord han
gende, en goed ingerichte wapenkas-
ten.
Middenscheeps bevinden zich de
machinestwee machines met drie
cylinders, twee assen, twee schroeven
en twee stoomketels, alsmede een
hulpketel aan dek, dienende voor de
hulpmachines, zijnde de electrische
dynamo, closetpompen e. d. Daaraan
grenst de kombuis met bakkerij, welke
laatóte inrichting pas op de nieuwste
flotillevaartuigen is ingericht. Het
schip heeft berging voor 150 ton kolen.
In het voorschip heeft men het
tusschendek met verblijf voor onder
officieren en voor het volk, alsmede
apotheek, bottelarij en verfhok, ter
wijl onder dit tusschendek zich be
vinden de twee kettingbakken, de
zeilenkooi en een bergplaats voor
victualiën.
Behalve tal van instrumenten van
prof. Weber, die reeds aan boord zijn,
beschikt de expeditie voor haar onder
zoek over het daar straks genoemde
dieplood-toestel van Leblane, dat niet
minder dan f 6000 kostte.
Dit toestel staat op de brug aan
bakboordszijde. In hoofdzaak bestaat
het uit een schijf, waarop niet minder
dan 10,000 M. staaldraad van een
paar m.M. dikte is gewonden. Deze
draad loopt over verschillende schij
ven naar een daar ter plaatse gestelde
david, zoodat men dan aan het einde
het dieplood hangen kan. De machine j
wordt door een klein stoommachinetje J
in beweging gezet. Om bij het slinge-
jren van het schip gedurende het
I looden, schokken te voorkomen is aaD
het toestel op vernuftige wijze een
reminrichting met spiraalveer aange
bracht, zoodat het uitloopen van den
draad geleidelijk geschiedt. Men kan
dus tot op 10,000 M. loden, en die lengte
is voldoende als men weet dat de
grootste diepte in de Indische zeeën
gemeten de 7000 Meters niet overtrof.
Wanneer men na looden gaat, wordt
aan het dieplood een der 200 lodingen
aangebracht, die aan boord zijn. Haalt
het lood grond, dan schuift de ijzeren
loding van het toestel en wordt het
lood vanonder gesloten. Haalt men
het dan aan boord, dan bevindt zich
daarin het zeewater van de gehaalde
diepte, dat alsdan op temperatuur
enz. kan worden onderzocht. In de
kaartenkamer op de brug, waar men
beschikt over de nieuwste kaarten en
instrumenten voor onderzoek op het
gebied der metereologie en oceano-
trraphie, heeft men nog een kleiner
loodtoestel, het z. n. Lukaslood, waar
mede men tot op 400 vademen diepte
looden kan.
Een ander merkwaardig toestel dat
op het voordek is ingericht, is de
inrichting voor de korderij, die
nende voor het visschen om de fauna
en flora op verschillende diepten te
kunnen onderzoeken.
Aan den voormast is aangebracht
een boom, waarvan het boveneinde
met een stalen reep aan den boven-
mast bevestigd is, terwyl van het
einde der reep aan den mast een
staaldraad uitgaat, die met het onder
einde rust op een aan dek bevestigde
stalen veer.
Beneden, tusschendeks, staat nn
een groote kabeltrommel, waarom zich
ook weder een staaldraad bevindt van
10,000 M. lengte en 9 of 10 m.M.
dikte. Wanneer nn de draad van dien
trommel over verschillende schijven
geleid is naar het einde van den boom,
dan kan daaraan het speciaal voor
het doel vervaardigde net gehangen
worden, waarin rotte kaas gelegd
wordt om de visschen, enz. te lokken
en een zwabber, waarop de kleinere
dieren zich kannen vasthechten. De
trommel, door een kleinen electromotor
in beweging gebracht, windt dan den
draad geleidelik af, de aan dek aan
gebrachte spiraalveer maakt dat het
afwinden zonder schokken gaat, het
net zinkt in zee, blijft dan op den
bodem 24 uur liggen en wordt daarna
opgehaald en van den verkregen voor
raad planten en dieren ontlast.
Met deze fraaie werktuigen denken
de leden der expeditie een groote hoe
veelheid materiaal te verzamelen dat
der wetenschap ten goede zal komen.
i
de volgende briefkaart, door zijn re
dacteur uit Den Haag ontvangen
„Aan Hoog Edel Groote
Mogend Heer J. van der
Zwaag,
Uitgever van de „Klok",
lid van de Socialisten
en van de 2 Kamer en
Slager,
tè
Gorredijk.
Hoog Edel-Groot Mogendheer
enz. enz. enz.
Ik verzoek U aan Uw socialistisch
geestverwand enz. Mr. Troelstra, als
St Nicolaas surprise toe te zenden
11 ons klapstuk van de ronde bil
benevens een opgemaakte Ossenkop,
niet te oudbakken, deze surprissie
voor de bewezen diensten aan de Gebr.
H.; en voor U zelfs gereed temaken
211 gram klapstuk van het achter
eind der koe en de grootste Ossenkop
uit Uw slagerij, uit erkentelijkheid voor
Uwe redevoeringen in de 2e Kamer
het Nederlandsche publiek is daar
door overtuigd van uwe beschaatde
en wetenschappelijke opvoeding;
Eere aan de kiezers van Schoter-
land en Gorredyk enz. Over het
bedrag van die sorprissies kuDt U
beschikken „Domburg Eendstraat
no. 111.
UEd. GrootMogend heer, Klokke-
nis Slager enz. Onderdanige dienaar.
Jacb. de Deo."
Wij vinden voegt de redactie er aan
toe, dat de schrijver wel met het ge
tal elf op de hoogte is en dat hij een
groot blijk van zelfkennis heeft ge
geven bjj het kiezen van zijn domi
cilieDomburg, Eenrfstraat, 111. Daar
hoeft waarachtig niets bijgevoegd te
worden
I>e Spotvogel)
is het Humoris
tisch Weekblad j
met Illustraties, i
dat wij gratis!
zenden aan onze j
C» eabon tie erdeui
die per week 1©
Cents betalen.
Een mooie brief.
De „Klok" doet mededeeling van
Letteren en Kunst.
Goedkoope
opera- voorstellingen.
Reeds eenigen tijd geleden knoopt®
de directie van den circus Arena te
Amsterdam onderhandelingen aan met
den heer Van der Linden over het
geven van opera-opvoeringen tegen
zeer lage prijzen in dat gebouw. De
heer Van der Linden heeft dat voor
stel nu aanvaard. Aanstaanden Zater»
dag wordt Lohengrin in de Aren
gegeven.
De volgende opvoeringen zullen des
Zaterdags en Zondags plaats vinden.
GEMENGD NIEUWS
Opium-smokkelen.
De dame, die te Batavia op heeter-
daad werd betrapt op het bezit en
bezig met den verkoop van gesloken
ruw opium onder het dak van haren
tydelyken gastheer, is, a la barbe van
justitie en politie uit haar verblijf in
het Kramathotel naar Singapore ver
trokken.
Omtrent de zaak zelf is aan de
Javabode het volgende ter oore ge
komen
De gevluchte dame is gehuwd met
een officier van gezondheid van het
Indische leger, die den 22en April 1.1.
van Bengkalis waar de pachter
niet verplicht is het ruwe opium van
het gouvernement te betrekken, doch
het monopolie van invoer bezit
werd overgeplaatst naar Atjeh. De
echtgenoot stelde de gebruikelijke 3
maanden voorschot en de opbrengst
zijner vendutie ter hand aan zijne
vrouw en volgde zijne bestemming.
De dame vertrok aanvankelijk naar
Singapore, waar zij in aanraking kwam
met een Indo-Europeesche gouvernan
te, die haar er op zou gewezen heb
ben hoe voordeelig sluikhandel in ruw
opium is. Dientengevolge zouden al de
beschikbare contauteu, tot een bedrag
van ongeveer f 5000, in dat goed zijn
omgezet, dat ais passagiersgoed van
een deftige dame natuurlijk onge
moeid de douanen passeerde. Een van
Atjeh afkomstige bediende sleet het
heulsap hier en elders aan kleinere
afnemers.
Dit was den opiumpachter reeds ge-
ruimen tijd bekend door zijne spion
nen en herhaaldelijk had deze by den
assistent-resident voor de politie aan
gedrongen op het doen vau huiszoe
king bij de bewuste dame, waartoe
deze ambtenaar echter niet zoo licht
vaardig kon besluiten om de opspraak
waarin, naar deze ambtenaar begrij
pelijk vermeende, fatsoenlijke Euro
peanen zouden worden gebracht.
Eindelijk werd de pachter, die zeker
was van zijn zaak en die belangrijke
schade leed, zóó dringend dat de as
sistent-resident den omcier van justitie
met de zaak in kennis stelde.
Toen werd de dame dan ook op
heeterdaad betrapt bij het afwegen
van door haar zelf bereid opinm, waar
voor zjj alle gereedschappen in haar
bezit haduit haar koffer kwamen
nog eenigen ba'len opinm te voor
schijn, naar het heette al wat zij nog
bezat. De officier van justitie, ver
ontwaardigd over zooveel doortrapte
gemeenheid, gelastte der vrouw on
middellijk het huis te verlaten van
den afwezigen gastheer. De dame
schreef toen een briefje aan den heer
Linck, ingenieur van de opiumfabriek,
of zij bjj dezen kon komen logeeren.
De heer Linck. die dit briefje nes
nachts te 12 nurontviDg, antwoordde
FEUILLETON.
Kijkjes in de Sportwereld,
o
Daifc imponeerde haar en de lichte
schaduw, die daardoor op haar zonnig
bestaan viel, vormde een niet onaange
naam kontrast. In 't begin had: zij om
zijn dikwijls burgerlijke denkbeelden
gelachen, maa.r hij lachte niet mee en
bleef zijn ideeën getrouw. Hij weder-
legde haar al te oppervlakkige levens
opvatting zoo juist en met zulk een on-
verbiddeïijken ernst, dat zij menigmaal
bang voor hem werd.
Toen zij een oogenblik nagedacht had
zeide zij
„Dan is alle genoegen af te keuren.
Dan mag men nooit aan zich zelf den
ken maar altijd aan anderen, die het
slecht gaat."
„Wellicht behoorde dat," antwoordde
hij op zoo'ni drogen toon, dat hij er
zich zelf over ergerde.
Zij zag hem verwonderd aan.
„Neen," zeide zij.
Zij bleef staan. Voor hen strekte zich
de- groote, blauwe zee uit. Er woei een
frissche Oostenwind, die Kathcheus zij
den rok naar rechts deed wapperen.
Haar sluier woei op zijde, terwijl het
jonge meisje met groote oogen voor zich
uit staarde.
Konrad sloeg haar gade er verrees
een wonderlijk visioen voor zijn geest.
Plotseling zag hij Kathchem's gelaat ge
heel veranderd voor zich de lieve
zachte oogen staarden zonder uitdruk
king voor zich rut, terwijl haar trekken
do strakke, ernstige uitdrukking van
een doode aannamen. Nergens was een
levend wezen te zien, de zee bruiste, en
het zijden japonnetje maakte, telkens als
de wind er langs blies, een eigenaardig
knetterend geluid. Konrad kreeg een
gewoel alsof de een of andere akelige ge
beurtenis in aantocht was, die Kathchen
noodlottig zou worden.
Hij rukte zich uit zijn overpeinzing
los en trad naar voren. Toen legde hij
schielijk zijn hand op de hare.
„Kathchen
„Wat is het?"
Zijl hief langzaam haar gelaat tot
hem op, waaruit twee angstige oogen
hem aanblikten.
„Het is misschien maar onzin, Kath
chen, wat ik zoo straks zeide."
„Watr
„Over zorgen en zoo al meer. Ieder
krijgt zijn kruis te dragen. Laten wij
dus de prettige dagen, die ons geschon
ken worden, zorgeloos genieten. Zorgen
komen altijd vroeg genoeg."
Zeer zeker was het een zeer alledaag-
sche levenswijsheid die hij verkondigde,
maar zij kwam beslist en hartelijk over
zijn lippen.
„Je moet altijd maar vroolijk blijven,
Kathchen.
Ik zal nooit meer over zulke ernstige
dingen met je praten."
De tranen stonden haar in de oogen
en zoo'n diep gevoel van medelijden en
liefde overweldigde Konrad, dat hij haar
't liefst in zijn armen gesloten had.
Maar hij hield slechts haar handje vast.
Zwijgend wandelden zij verder. Lang
zaam verdween de zee met zijn opbrui
sende golven uit het gezicht, de wind
werd door de bergen onderschept, de
zon scheen vroolijk en een klein meisje
met ruikertjes viooltjes in de hand trip
pelde hun tegemoet.
Konrad kocht zwijgend een bouquetje
en overhandigde het Kathchen.
Nu kwamen de huizen van Nice weer
in 't gezicht, rijtuigen rolden hen voor
bij en weder bevonden zij zich tusschen
de lachende, opgesmukte menschen op
den weg.
Massa's vreemdelingen, waren naar
Nice toegestroomd. Italiaansche, Fran-
sche en Engelsche sportliefhebbers wa
ren bij scharen overgekomen om de
wedrennen bij te wonen en ook de
Russen, Oostenrijkers en Duitschers
waren talrijker dan andere vertegen
woordigd.
De groote hotels waren propvol en in
de meer bescheidene logeerden allerlei
menschen, die in andere laaiden
op de een of andere wijze tot paarden
sport in betrekking stonden.
Konrad bevond, dat er bij Brandes
genoeg te arbeiden viel. De correspon
dentie vorderde dagelijks eenige uren
en de boekhouding, het engageeren van
paarden voor verschillende rennen, en
de duizende bemoeiingen van zulk een
grooten renstal eischten nauwkeurige
zorg en veel arbeid. Van elk der veertig
a vijftig paarden moest boekgehouden,1
en het talrijke stalpersoneel van klee
ding en logies voorzien, worden. De sa-j
larissen. van de trainers en de vaste
jockeys moesten precies uitgerekend en
vooraf vastgesteld worden. Met de tal
rijke renvereenigingen en clubs werd)
druk gecorrespondeerd, en verscheidene
telegrammen gingen er dagelijks heen
en weer.
De pers diende van alles op de hoogte
te blijven, terwijl men trachten moest
met de spoorwegdirecties, zoowel in het
binnen- als in het buitenland, voordee-
lige voorwaarden te bedingen.
Waren de paarden onderweg, dan
moesten er bijtijds stallen en voor de
knechts kamers gehuurd worden. Er
moest voor voeder gezorgd worden en
bij al deze beslommeringen kwamen
nog de privéaangelegenheden van Bran
des de administratie van zijn geheele
huishouding, de vereffening van de ho
telrekeningen, wanneer hij op reis was,
enz. enz.
Toen Konrad dit werk overnam ver
keerde alles in een grooten staat van
verwarring. De secretaris, die al sinds
weken ontslagen was, had niet altijd
nauwkeurig boekgehouden en in den
tijd van zijn afwezigheid was die ver
warring nog toegenomen.
Konrad stond met de handen in 't
haar.
In een eenvoudig huishouden opge
voed, waar men iederen cent verant
woordde, daarna als klerk op een kan
toor te Insterburg gekomen, waar alles
tot in de kleinste bijzonderheden ge
boekt werd, kwam hij nu in een dool
hof, waar hij zich ternauwernood uit
wist te redden. Na eenige dagen werd
hij dan ook zoo wanhopig, dat hij zich
tot den heer Brandes wendde met het
vriendelijk verzoek weer uit zijn betrek
king ontslagen te worden.
„Ik moet u gulweg bekenneu, dat ik
er niet doorzie en de ver-warring maar
help vergrooten."
Brandes lachte en besteedde een ge-
heelen dag om Konracl alles uit te leg
gen. De man, die sinds jaren niet meer
aan een schrijftafel gezeten en geen ge
duld gehad had zelf een brief te schrij
ven zag nu alles na en sorteerde de vele
rekeningen.
Toen zij 's middags met Kathchen
dineerden vertelde Brandes haar lachend
hoe hard hij gewerkt had.
„Het amuseerde mij, want het deed
mij aan den ouden tijd denken, toen ik
nog op mijns vaders kantoor zat en niet
rechts of links durfde kijken. Toen vond
ik het verschrikkelijk, maar nu denk ik
er met genoegen aan terug. Ik was toen
nog jongJa, die jeugd
Hij had plan gemaakt naar zijn club
te gaan, om een spelletje te maken,
maar hij bleef thuis. Het rijtuig stond
reeds uren lang te wachten, totdat de
koetsier eindelijk bevel ontving uit te
spannen. Brandes was dien avond vroo
lijk gehumeurd en werd niet moede
van zijn jeugd te verhalen, terwijl Kath
chen met starlende oogen toeluisterde.