NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Vrijdag 16 December 1898. ■c: 4745 HAABLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1.20 V-or de (loipen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.05 Afzonderlijke nummers 0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 „de omstreken en franco per post0.871/2 Directeur-Uitgever A ~T~) V -mjR/U-EilJsrTT-FrNr: 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor hei Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang&re G. L. DAUBE <£- Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,bij de tolSpaamdu -n, C. HARTENDORPZandvoord G. ZWEMMER Veisen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; Hiüegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan. BINNENLAND. Parlementaire Praatjes. Het debat over Binnenlandsche Zaken loopt zoo'n vaart dat de Voor zitter wèl gelijk had toen hij den heer Ketelaar belette om de geschiedenis der openbare school zelfs uit vroeger eeuwen op ie halen en hem uitnoo- digde zich tot het tegenwoordige te bepaleD. De heer Ketelaar, dat doende, verdedigde de openbare school tegen de daarop gerichte aanvallen, om dat zij goede menschen en nut tige burgers gevormd heeft en nog langer hoopt te vormen. Haar neu traliteit stond onbetwistbaar vast; de onderwijzer moest buiten de school vrij ZÜQ zÜn meeningen, doch ge straft worden als h\j in de school de neutraliteit schond. Alleen men diende voorzichtig te zijn met het getuigenis van kinderen. De Minister verdedigde allereerst de vrijheid van spelling. Hy beloofde mild te zullen zijn in de toepassing der wet ten aanzien van de onvervulde onderwijzers-plaatsen op bizondere scholen. De wet op de pensioneering van weduwen en weezen van onderwijzers kon eerst in 1901 in werking treden. Na de afdoening ,van den leerplicht zou traktementsverhoogiug aan de orde komen. Men kon gerust zijn de schatkist zou niet ledig wezen. Wat eindelijk de openbare school en de circnlaire-Dünner betreft, was de Min. van oordeel, dat men de be weging had overschat. Als orthodox man was dr. D. gerechtigd secte- scholen te vorderen, maar zijn optre den en de uitgelokte protesten had den aangetoond dat de openbare school een stootje kan weerstaan. Feiten waren niet aangevoerd. En zonder onbeperkte vrijheid voor de onder wijzers te erkennen, kon men in de eerste plaats vorderen dat niets ge daan werd tegen de neutraliteit in de school. Waar het tegendeel wel be weerd, niet bewezen was, wees de Min. elke philippica beslist af. Op het onderwijs-debat volgde er een over den landbouw, een sociaal- agrarisch-politiek debat. Den belang stellenden lezer zij verwezen naar het officieel verslag, omdat alle dagblad verslagen hem van dit debat slechts een beperkt denkbeeld kunnen geven. Een belangrijke, wetenschappelijke rede als die van den heer de Boer, over het pachtstelsel en over de na tionaliseering van den grond en over allerlei wetenschappelijke hervormin gen, is ongeveer niet weer te geven tengevolge vaD de enorme snelheid waarmede deze spreker zijn rede voor draagt. En waar andere sprekers dan op zulk een rede reageeren, raakt men het verband kwijt. Merkwaardig was het begin van j de speech des heeren Troelstra, die zijn verontschuldiging aanbood, dat hijj zich Zaterdag had laten verleiden, tot een door hem betreurde uitdruk- king. Terwijl de heer Pyttersen had aanbevolen ontginning van heidevel den als middel van wetsverschaffing en de nitgifte van gronden aan min- gegoedende heer van Kol landna tionalisatie verdedigde, zag de heer Troelstra de landbouwtoestanden niet zoo pessimistisch in en verwachtte hij er vooral veel verbetering van als de gemeente, de gemeenschap, als eigenaar van den grond zou optreden. De heer van Karnebeek waar schuwde tegen te hooge uitgaven voor het landbouwbedrijf, dat geheel vry van belasting was. Verschillende an dere wenken vindt men in de rede des Min. terug. Minister Borgesius verblijdde den heer van Asch van Wy'ck met de mededeeling, dat de oprichting van kamers van Landbouw in overweging was. De vogelenwet zon worden herzien, ter bescherming van de dieren die nuttig zijn voor den landbouw. Een partieele wijziging van de ont eigeningswet zon de woningwet ver gezellen. Achtte de Min. den toestand van den landbouw, speciaal in Friesland, te duister geschetst, hij erkende, dat de grond meer moest worden gebracht onder het bereik van den kleinen man. Bij de woningwet zou blijken, dat de Reg. de gemeenten de hand aan den ploeg wenscht te doen slaan. De Min. hoopte, zonder toezeggingen, veel voor den landbouw te doen, dank zij ook den directeur-generaal van landbouw, die een open oog had voor het sociale vraagstuk en geen geld zou uitgeven dat niet nuttig was besteed. Bij een verder art. zeide de Min. dat een algemeene wet tegen verval- schiugen niet kon worden verwacht, wèl een herziening der boterwet. De heer Tydeman bestreed een post van f4000 voor subsidies aan landbouw-credietbanken, om het sub sidiestelsel niet uit te breiden. Ook de heer Smeenge meende dat de Staat dit aan particulieren kon overlaten eu de heer de Boer bepleitte even eens vrije ontwikkeling van hetland- bouwcrediet. Aan de andere zyde stonden de heeren Kolkman, van Vlijmen en de Min. die een bijdrage in de kosten van oprichting der banken verdedig den. Zjj wonnen het pleit met r5 tegen 27 stemmen. „Binnenlandsche Zaken" kwam nóg niet af. G. Je. H. M. de Koningin heeft een be drag van f250 beschikbaar gesteld ten behoeve van de nagelaten betrek kingen der slachtoffers van den brand in Den Haag op II dezer en ten be hoeve der gezinnen, die door dien brand schade hebben geleden. Het expeditie-schip „Siboga". Reeds meermalen is gewag gemaakt van de wetenschappelijke expeditie tot diepzee-onderzoek van de zeeën om de eilanden van den Oostindischen Archipel, dat eerlang een aanvang zal nemen, terwijl terzelfder tyd door Duitsche en Eugelsche geleerden een dergelijk onderzoek zal plaats hebben in de golf van Bengalen. Het schip door de Regeering ter beschikking van de expeditie gesteld is Hr. Ms. flotille-vaartuig „Siboga" dat hedenmorgen te-en tien uur van Amsterdam via Algiers, Port Said, Perim en Cevlon naar Soerabaja is vertrokken. Van de leden der expe ditie maakt alleen de heer Versluys de reis van uit Amsterdam medede andere leden vertrekken met de ge wone mailboot en komen te Soerabaja aan boord van de „Siboga". Het Handelsblad had deze week de gelegenheid onder leiding van een der zee-officieren het expeditieschip en de merkwaardige werktuigen, die voor het diepzee-onderzoek aan boord zjjn te bezichtigen en kon daarom trent het volgende mededeelen. „Het schip zooals het daar voor ons lag aan de Marine-werf, maakte een prettigön indrukhoewel klein, ziet alles er even degelijk nit en is het vaartuig geheel volgens de nieuw ste eischen gebouwd. Achter op het dek bevindt zich het verblijf der offi cieren, zeer gerieflijk ingericht en, evenals trouwens het geheele schip, electrisch verlicht. Beneden bevinden zich de hutten der officieren en het verblijf van den commandantverder verschillende bergplaatóen, waarvan eene, de broodkast, later, als de expe ditie aan het werk is, dienst zal doen als donkere kamer voor de photo- grafen. In het achterschip bevindt zich het stoomstuur en als ballast een groot aantal lodingen, die dienst moeten doen bij het toestel van Leblane, waarover straks nader. Boven op het achterdek staat een der twee achterlaadkanonnen van 10'/2 c.M., waarvan het andere op het "voordek staat. Bovendien heeft het schip nog vier snelvuur-kanonnen en twee revolverkanonnen, ieder van 3.7 c.M. Deze stukken zullen te Soe rabaja van het schip verwijderd wor den, om meer ruimte te maken voor het wetenschappelijk onderzoek. Ver der beschikt het schip over vyf reddingssloepen, binnen boord han gende, en goed ingerichte wapenkas- ten. Middenscheeps bevinden zich de machinestwee machines met drie cylinders, twee assen, twee schroeven en twee stoomketels, alsmede een hulpketel aan dek, dienende voor de hulpmachines, zijnde de electrische dynamo, closetpompen e. d. Daaraan grenst de kombuis met bakkerij, welke laatóte inrichting pas op de nieuwste flotillevaartuigen is ingericht. Het schip heeft berging voor 150 ton kolen. In het voorschip heeft men het tusschendek met verblijf voor onder officieren en voor het volk, alsmede apotheek, bottelarij en verfhok, ter wijl onder dit tusschendek zich be vinden de twee kettingbakken, de zeilenkooi en een bergplaats voor victualiën. Behalve tal van instrumenten van prof. Weber, die reeds aan boord zijn, beschikt de expeditie voor haar onder zoek over het daar straks genoemde dieplood-toestel van Leblane, dat niet minder dan f 6000 kostte. Dit toestel staat op de brug aan bakboordszijde. In hoofdzaak bestaat het uit een schijf, waarop niet minder dan 10,000 M. staaldraad van een paar m.M. dikte is gewonden. Deze draad loopt over verschillende schij ven naar een daar ter plaatse gestelde david, zoodat men dan aan het einde het dieplood hangen kan. De machine j wordt door een klein stoommachinetje J in beweging gezet. Om bij het slinge- jren van het schip gedurende het I looden, schokken te voorkomen is aaD het toestel op vernuftige wijze een reminrichting met spiraalveer aange bracht, zoodat het uitloopen van den draad geleidelijk geschiedt. Men kan dus tot op 10,000 M. loden, en die lengte is voldoende als men weet dat de grootste diepte in de Indische zeeën gemeten de 7000 Meters niet overtrof. Wanneer men na looden gaat, wordt aan het dieplood een der 200 lodingen aangebracht, die aan boord zijn. Haalt het lood grond, dan schuift de ijzeren loding van het toestel en wordt het lood vanonder gesloten. Haalt men het dan aan boord, dan bevindt zich daarin het zeewater van de gehaalde diepte, dat alsdan op temperatuur enz. kan worden onderzocht. In de kaartenkamer op de brug, waar men beschikt over de nieuwste kaarten en instrumenten voor onderzoek op het gebied der metereologie en oceano- trraphie, heeft men nog een kleiner loodtoestel, het z. n. Lukaslood, waar mede men tot op 400 vademen diepte looden kan. Een ander merkwaardig toestel dat op het voordek is ingericht, is de inrichting voor de korderij, die nende voor het visschen om de fauna en flora op verschillende diepten te kunnen onderzoeken. Aan den voormast is aangebracht een boom, waarvan het boveneinde met een stalen reep aan den boven- mast bevestigd is, terwyl van het einde der reep aan den mast een staaldraad uitgaat, die met het onder einde rust op een aan dek bevestigde stalen veer. Beneden, tusschendeks, staat nn een groote kabeltrommel, waarom zich ook weder een staaldraad bevindt van 10,000 M. lengte en 9 of 10 m.M. dikte. Wanneer nn de draad van dien trommel over verschillende schijven geleid is naar het einde van den boom, dan kan daaraan het speciaal voor het doel vervaardigde net gehangen worden, waarin rotte kaas gelegd wordt om de visschen, enz. te lokken en een zwabber, waarop de kleinere dieren zich kannen vasthechten. De trommel, door een kleinen electromotor in beweging gebracht, windt dan den draad geleidelik af, de aan dek aan gebrachte spiraalveer maakt dat het afwinden zonder schokken gaat, het net zinkt in zee, blijft dan op den bodem 24 uur liggen en wordt daarna opgehaald en van den verkregen voor raad planten en dieren ontlast. Met deze fraaie werktuigen denken de leden der expeditie een groote hoe veelheid materiaal te verzamelen dat der wetenschap ten goede zal komen. i de volgende briefkaart, door zijn re dacteur uit Den Haag ontvangen „Aan Hoog Edel Groote Mogend Heer J. van der Zwaag, Uitgever van de „Klok", lid van de Socialisten en van de 2 Kamer en Slager, tè Gorredijk. Hoog Edel-Groot Mogendheer enz. enz. enz. Ik verzoek U aan Uw socialistisch geestverwand enz. Mr. Troelstra, als St Nicolaas surprise toe te zenden 11 ons klapstuk van de ronde bil benevens een opgemaakte Ossenkop, niet te oudbakken, deze surprissie voor de bewezen diensten aan de Gebr. H.; en voor U zelfs gereed temaken 211 gram klapstuk van het achter eind der koe en de grootste Ossenkop uit Uw slagerij, uit erkentelijkheid voor Uwe redevoeringen in de 2e Kamer het Nederlandsche publiek is daar door overtuigd van uwe beschaatde en wetenschappelijke opvoeding; Eere aan de kiezers van Schoter- land en Gorredyk enz. Over het bedrag van die sorprissies kuDt U beschikken „Domburg Eendstraat no. 111. UEd. GrootMogend heer, Klokke- nis Slager enz. Onderdanige dienaar. Jacb. de Deo." Wij vinden voegt de redactie er aan toe, dat de schrijver wel met het ge tal elf op de hoogte is en dat hij een groot blijk van zelfkennis heeft ge geven bjj het kiezen van zijn domi cilieDomburg, Eenrfstraat, 111. Daar hoeft waarachtig niets bijgevoegd te worden I>e Spotvogel) is het Humoris tisch Weekblad j met Illustraties, i dat wij gratis! zenden aan onze j C» eabon tie erdeui die per week 1© Cents betalen. Een mooie brief. De „Klok" doet mededeeling van Letteren en Kunst. Goedkoope opera- voorstellingen. Reeds eenigen tijd geleden knoopt® de directie van den circus Arena te Amsterdam onderhandelingen aan met den heer Van der Linden over het geven van opera-opvoeringen tegen zeer lage prijzen in dat gebouw. De heer Van der Linden heeft dat voor stel nu aanvaard. Aanstaanden Zater» dag wordt Lohengrin in de Aren gegeven. De volgende opvoeringen zullen des Zaterdags en Zondags plaats vinden. GEMENGD NIEUWS Opium-smokkelen. De dame, die te Batavia op heeter- daad werd betrapt op het bezit en bezig met den verkoop van gesloken ruw opium onder het dak van haren tydelyken gastheer, is, a la barbe van justitie en politie uit haar verblijf in het Kramathotel naar Singapore ver trokken. Omtrent de zaak zelf is aan de Javabode het volgende ter oore ge komen De gevluchte dame is gehuwd met een officier van gezondheid van het Indische leger, die den 22en April 1.1. van Bengkalis waar de pachter niet verplicht is het ruwe opium van het gouvernement te betrekken, doch het monopolie van invoer bezit werd overgeplaatst naar Atjeh. De echtgenoot stelde de gebruikelijke 3 maanden voorschot en de opbrengst zijner vendutie ter hand aan zijne vrouw en volgde zijne bestemming. De dame vertrok aanvankelijk naar Singapore, waar zij in aanraking kwam met een Indo-Europeesche gouvernan te, die haar er op zou gewezen heb ben hoe voordeelig sluikhandel in ruw opium is. Dientengevolge zouden al de beschikbare contauteu, tot een bedrag van ongeveer f 5000, in dat goed zijn omgezet, dat ais passagiersgoed van een deftige dame natuurlijk onge moeid de douanen passeerde. Een van Atjeh afkomstige bediende sleet het heulsap hier en elders aan kleinere afnemers. Dit was den opiumpachter reeds ge- ruimen tijd bekend door zijne spion nen en herhaaldelijk had deze by den assistent-resident voor de politie aan gedrongen op het doen vau huiszoe king bij de bewuste dame, waartoe deze ambtenaar echter niet zoo licht vaardig kon besluiten om de opspraak waarin, naar deze ambtenaar begrij pelijk vermeende, fatsoenlijke Euro peanen zouden worden gebracht. Eindelijk werd de pachter, die zeker was van zijn zaak en die belangrijke schade leed, zóó dringend dat de as sistent-resident den omcier van justitie met de zaak in kennis stelde. Toen werd de dame dan ook op heeterdaad betrapt bij het afwegen van door haar zelf bereid opinm, waar voor zjj alle gereedschappen in haar bezit haduit haar koffer kwamen nog eenigen ba'len opinm te voor schijn, naar het heette al wat zij nog bezat. De officier van justitie, ver ontwaardigd over zooveel doortrapte gemeenheid, gelastte der vrouw on middellijk het huis te verlaten van den afwezigen gastheer. De dame schreef toen een briefje aan den heer Linck, ingenieur van de opiumfabriek, of zij bjj dezen kon komen logeeren. De heer Linck. die dit briefje nes nachts te 12 nurontviDg, antwoordde FEUILLETON. Kijkjes in de Sportwereld, o Daifc imponeerde haar en de lichte schaduw, die daardoor op haar zonnig bestaan viel, vormde een niet onaange naam kontrast. In 't begin had: zij om zijn dikwijls burgerlijke denkbeelden gelachen, maa.r hij lachte niet mee en bleef zijn ideeën getrouw. Hij weder- legde haar al te oppervlakkige levens opvatting zoo juist en met zulk een on- verbiddeïijken ernst, dat zij menigmaal bang voor hem werd. Toen zij een oogenblik nagedacht had zeide zij „Dan is alle genoegen af te keuren. Dan mag men nooit aan zich zelf den ken maar altijd aan anderen, die het slecht gaat." „Wellicht behoorde dat," antwoordde hij op zoo'ni drogen toon, dat hij er zich zelf over ergerde. Zij zag hem verwonderd aan. „Neen," zeide zij. Zij bleef staan. Voor hen strekte zich de- groote, blauwe zee uit. Er woei een frissche Oostenwind, die Kathcheus zij den rok naar rechts deed wapperen. Haar sluier woei op zijde, terwijl het jonge meisje met groote oogen voor zich uit staarde. Konrad sloeg haar gade er verrees een wonderlijk visioen voor zijn geest. Plotseling zag hij Kathchem's gelaat ge heel veranderd voor zich de lieve zachte oogen staarden zonder uitdruk king voor zich rut, terwijl haar trekken do strakke, ernstige uitdrukking van een doode aannamen. Nergens was een levend wezen te zien, de zee bruiste, en het zijden japonnetje maakte, telkens als de wind er langs blies, een eigenaardig knetterend geluid. Konrad kreeg een gewoel alsof de een of andere akelige ge beurtenis in aantocht was, die Kathchen noodlottig zou worden. Hij rukte zich uit zijn overpeinzing los en trad naar voren. Toen legde hij schielijk zijn hand op de hare. „Kathchen „Wat is het?" Zijl hief langzaam haar gelaat tot hem op, waaruit twee angstige oogen hem aanblikten. „Het is misschien maar onzin, Kath chen, wat ik zoo straks zeide." „Watr „Over zorgen en zoo al meer. Ieder krijgt zijn kruis te dragen. Laten wij dus de prettige dagen, die ons geschon ken worden, zorgeloos genieten. Zorgen komen altijd vroeg genoeg." Zeer zeker was het een zeer alledaag- sche levenswijsheid die hij verkondigde, maar zij kwam beslist en hartelijk over zijn lippen. „Je moet altijd maar vroolijk blijven, Kathchen. Ik zal nooit meer over zulke ernstige dingen met je praten." De tranen stonden haar in de oogen en zoo'n diep gevoel van medelijden en liefde overweldigde Konrad, dat hij haar 't liefst in zijn armen gesloten had. Maar hij hield slechts haar handje vast. Zwijgend wandelden zij verder. Lang zaam verdween de zee met zijn opbrui sende golven uit het gezicht, de wind werd door de bergen onderschept, de zon scheen vroolijk en een klein meisje met ruikertjes viooltjes in de hand trip pelde hun tegemoet. Konrad kocht zwijgend een bouquetje en overhandigde het Kathchen. Nu kwamen de huizen van Nice weer in 't gezicht, rijtuigen rolden hen voor bij en weder bevonden zij zich tusschen de lachende, opgesmukte menschen op den weg. Massa's vreemdelingen, waren naar Nice toegestroomd. Italiaansche, Fran- sche en Engelsche sportliefhebbers wa ren bij scharen overgekomen om de wedrennen bij te wonen en ook de Russen, Oostenrijkers en Duitschers waren talrijker dan andere vertegen woordigd. De groote hotels waren propvol en in de meer bescheidene logeerden allerlei menschen, die in andere laaiden op de een of andere wijze tot paarden sport in betrekking stonden. Konrad bevond, dat er bij Brandes genoeg te arbeiden viel. De correspon dentie vorderde dagelijks eenige uren en de boekhouding, het engageeren van paarden voor verschillende rennen, en de duizende bemoeiingen van zulk een grooten renstal eischten nauwkeurige zorg en veel arbeid. Van elk der veertig a vijftig paarden moest boekgehouden,1 en het talrijke stalpersoneel van klee ding en logies voorzien, worden. De sa-j larissen. van de trainers en de vaste jockeys moesten precies uitgerekend en vooraf vastgesteld worden. Met de tal rijke renvereenigingen en clubs werd) druk gecorrespondeerd, en verscheidene telegrammen gingen er dagelijks heen en weer. De pers diende van alles op de hoogte te blijven, terwijl men trachten moest met de spoorwegdirecties, zoowel in het binnen- als in het buitenland, voordee- lige voorwaarden te bedingen. Waren de paarden onderweg, dan moesten er bijtijds stallen en voor de knechts kamers gehuurd worden. Er moest voor voeder gezorgd worden en bij al deze beslommeringen kwamen nog de privéaangelegenheden van Bran des de administratie van zijn geheele huishouding, de vereffening van de ho telrekeningen, wanneer hij op reis was, enz. enz. Toen Konrad dit werk overnam ver keerde alles in een grooten staat van verwarring. De secretaris, die al sinds weken ontslagen was, had niet altijd nauwkeurig boekgehouden en in den tijd van zijn afwezigheid was die ver warring nog toegenomen. Konrad stond met de handen in 't haar. In een eenvoudig huishouden opge voed, waar men iederen cent verant woordde, daarna als klerk op een kan toor te Insterburg gekomen, waar alles tot in de kleinste bijzonderheden ge boekt werd, kwam hij nu in een dool hof, waar hij zich ternauwernood uit wist te redden. Na eenige dagen werd hij dan ook zoo wanhopig, dat hij zich tot den heer Brandes wendde met het vriendelijk verzoek weer uit zijn betrek king ontslagen te worden. „Ik moet u gulweg bekenneu, dat ik er niet doorzie en de ver-warring maar help vergrooten." Brandes lachte en besteedde een ge- heelen dag om Konracl alles uit te leg gen. De man, die sinds jaren niet meer aan een schrijftafel gezeten en geen ge duld gehad had zelf een brief te schrij ven zag nu alles na en sorteerde de vele rekeningen. Toen zij 's middags met Kathchen dineerden vertelde Brandes haar lachend hoe hard hij gewerkt had. „Het amuseerde mij, want het deed mij aan den ouden tijd denken, toen ik nog op mijns vaders kantoor zat en niet rechts of links durfde kijken. Toen vond ik het verschrikkelijk, maar nu denk ik er met genoegen aan terug. Ik was toen nog jongJa, die jeugd Hij had plan gemaakt naar zijn club te gaan, om een spelletje te maken, maar hij bleef thuis. Het rijtuig stond reeds uren lang te wachten, totdat de koetsier eindelijk bevel ontving uit te spannen. Brandes was dien avond vroo lijk gehumeurd en werd niet moede van zijn jeugd te verhalen, terwijl Kath chen met starlende oogen toeluisterde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1