De zelfopoffering van den
signaalwachter Hobbes.
Eene spoorweggeschiedenis.
Ik raadde op eens dat Petroff van.
verlangen brandde om iets te vertellen
hij had eene zenuwachtige gewoonte om
met zijne vingers te spelen, welke hem
oogonblikkelijk verried.
„Ah! Gij Engelschen. gij dwaze En
gel sclxen barstte hij uit. „gij zijt onbe
grijpelijk. Gij maakt van uw land een
asvl voor al de misdadigers van de we
reld. die nog niet gehangen zijn, en
wanneer zij hun tanden laten zien zijt
gij nederig verrast." Hij sloeg daarbij
zijne handen uit met een gebaar van
wanhoop, zoo komisch, dat ik in een
schaterlach uitbarstte.
..Deze aanslag nu gepleegd op een
trein, om hem te doen derailleer?n, hoe
afschuwelijk, hoe weterzinwekkend is
bet niet? En uw dwaze politiedienaren
maken het zichzelf moeielijk om een
ontsnapten krankzinnige op te speren,
of een boosaardigen nietsdoener.
BahIk heb daar geen geduld voor.
,.Gij stemt dus niet met hunne idee
ën in. mijn vriend?"
„Neen," zei Petroff peinzend.
„Ik herinner mij een zekere gebeur
tenis..."
„Zoo? Dan moet gij mij de geschie-
nis vertellen, slechts onder die voor
waarde wil ik liet u vergeven, dat gij
zoo op mijn landslieden hebt afgegeven.
Ah1 nu begrijp ik je. vriend Petroff."
Wel. wel, het is mooi. ik stem toe.
Wanneer gij dan op een. avond, eeni-
ge jaren geleden, in een van die kleine
café's, waaraan Soho en zijne omgeving
200 rijk is, waart geweest, zoudt gij eene
vreemde vertooning hebben gezien. Twee
mannen waren daar aan een morsige
tafel gezeten, waarop twee glaasjes met
likeur stonden, en een paar dobbelstee
neen lagen.
Gij glimlacht! Ja, gij denkt dat is
een zeer gewoon gezicht. Dat is ook zoo,
maar wanneer gij gewacht hadt en ze)
hadt gadegeslagen, zoudt gij hebben ge
zien, dat zij zeer weinig dronken, en
wat de dobbelsteenen betreft, deze ble
ven onaangeroerd en dat is daar een
zeer vreemd verschijnsel.
Eén oogopslag zou u gezegd hebben,
dart zij schurken waren. Hij, die het
grootste aandeel in het gesprek had,
was een groot, krachtig gebouwde man,
met borstelige wenkbrauwen, die dien
den om een paar buitengewoon scherpe
oogen te verbergen. De andere was ten-
gei- en geheel het tegenovergestelde van
zijn metgezel.
Terwijl dé eerste knap, zoo niet net
gekleed was, was de kleeding van den
an dei- bemodderd en slordig. Om zijn.
hals was een das geknoopt, die de spo
ren droeg van langen tijd gedragen te
zijn, zijn jas was kaal en vertoonde vet
vlekken, terwijl hij zich sedert geruimen
tijd niet had laten scheren.
Zij spraken veel, doch zeer langzaam
en met gedempte stemmendocli txis-
schenbeide kreeg hun belangstelling in
het onderwerp de overhand op de be
dachtzaamheid, en werden eenige woor
den met luider stem uitgesproken, die
door hen oog&ublilckelijk weder werd
gedempt, zoodra zij het opmerkten. In
dien gij opmerkzaam waart geweest,
zoudt gij tot de overtuiging zijn geko
men, dat het onderwerp van hun ge
sprek een artikel gold in een der nieuws
bladen, hetwelk door den grooten man,
nu en dan uit zijn zak werd gehaald,
terwijl hij liet bedoelde artikel met een
vuilen, uitgestrekten vinger aanwees. Af
en toe wisselde hij deze beweging af
door met zijn vuist op de tafel te slaan,
waardoor de glaasjes rinkelden.
Het artikel, dat hun oplettendheid
had getrokken, luidde als volgt„Graaf
Mouroffskv's zending naar dit land is
geëindigd; hij zal Vrijdag met- den
nachttrein naar Rusland terugkeeren,
terwijl hij zijne reis over land zal ne
men."
„VrijdagnachtJacob en nu is
het nog maar DinsdagWat dunkt je
zullen wij een kansje voor de vrijheid
wagen. Denk nog eens aan hetgeen ge-
Haar! emmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraalje.
CCCXLVII.
Heel Nederland is in rep eu roer.
Zeg nu niet, lezer, dat ge daarvan
niets hebt bespeurd, want dan zou ik
moeten veronderstellen,dat gij niet mee
leeft in den dagelijks onze deur voor-
byvioeiendeu gebeurtenisseDstroom
ik blyf liever beleefd tegenover u.
Maar wees zoo goed op royii gezag
aan to nomen, dat Nederland inder
daad in rep eu roer is.
We gaan dan over tot bespreking
van de reden waarom. Niet omdat
het gelukt zou zijn een tooverstaf uit
te vinden waarmee do Voorzitter van
onze Tweede Kamer zou kuuneu be
werken, dat geen van de leden éen
woord meer zou zeggen, dan wat de
moeite van het aauliooren waard is
0 neen, wie sedert haren aanvang de
„Handelingen der Ötaten-Generaal,"
heeft gelezen, gelooft aan zoo'n heer
lijken toestand van zya levon niet.
Evenmin wordt de opschudding iu
Nederland veroorzaakt door do uit
vinding van een belasting, die nie
mand nindert en waarmee alle uitga
ven kunnen worden voldaan al wie
er op let, dat zijn belastingcyfer van
jaar tot jaar stijgende is, hoopt op
zoo'n ideaalbelasting niet meer. Ik zal
den lezer niet lauger in spanning
houdende reden waarom heel Ne
derland in rep en roer is gekomen is
deze, dat men zoekt naar do geboor
teplaats van Jacob van Campeu, deu
bouwmeester o.a. van het Koninklijk
bourd is die slagen van den knoet
hebben hunne sporen nog in je rug ach
tergelaten."
„Zeker, zeker, ik behoef daar niet aan
herinnerd te worden," antwoordde hij
woest, „wat is je plan?"
„LuisterHij boog zich even voor
over en fluisterde den ander iets in het
oor. Een kwaadaardige grijnslach werd
op het gelaat van den ander zichtbaar.
„Aliwat zeg je daarvan, vriend Ja
cob heb ik het niet goed overdacht
Maar nu moet het uitgevoerd worden!
Wat zullen wij noodig hebben. Een
schroevendraaier en een looper. Met je
uitgebreide kennis zal het je niet moeie
lijk vallen je deze nuttige voorwerpen
te verschaffen, Jacob. Daarbij twee uni
formen, die wij, wanneer de daad is
uitgevoerd aantrekken om zoodoende
onopgemerkt te kunnen verdwijnen.
Dan nog een of twee kleinere voorwerpen,
ieder een rolletje dun touw, en een stuk
je groen glas en wij zijn toegerust.
..Waarvoor moet je. glas hebben? Ik
houd er met van voorwerpen mede te
nemen, die ons van geen dienst kun
nen zijn."
„Jacob het spijt mij, dat ik het zeg
gen moet, maai- je bent een domoor.
Wanneer een spoorwegsignaal op onvei
lig staat, het kleinste kind weet zulks,
vertoont het des nachts een rood licht.
Goed' Doch wij wensehen a.s. Vrijdag
geen signaal om aan te toonen, dat er
gevaar dreigt. Juist, en veronderstel
daarom, dat wij als voorzorgsmaatregel
het roode glas van dat signaal voor deze
buitengewone gelegenheid in een groen
kunnen veranderen, hè
Een oogenblik geraakte Jacob in spra-
kelooze bewondering over zijn vriend,
doch hij werd spoedig weder tot het
onderwerp teruggebracht door het vlug
ge spreken van den ander.
„Miltown Junction is de plaats. De
weg maakt daar* een scherpe bocht, en
is heuvelachtigook bevinden zich daar
eene menigte donkere boschjes, welke
ons tot schuilplaats kunnen dienen. Ik
zal er morgen heengaan om den weg te
verkennen, en gij maakt ondertussehen
de voorwerpen gereed.
Toegestemd? Dan zullen wij ons Vx-ij-
dagnaxüjddag daarheen begeven, niet
te zamen. begrepen en -
„En Vrijdagnacht zal Mouroffsky
dood zijn!" Hij siste deze wooi-den tus-
schen de tanden met moorddadigen nar
di-uk.
Gij zult het voornemen van deze twee
schelmen reeds begrepen hebben, om
den nachttrein van Dover te laten dei-
railleeren, en alzoo hun aarts-vijand,
Gi-aaf Mouroffsky, uit den weg te mi
men.
Een lafhartige®, vooi-zichtigei- gesmeed
complot zou moeielijk te bedenken
zijn. Het vex-wondert mij dan ook geens
zins, dat gij huivert.
En dit zijn de wezens, aan wie Enge
land een huis en een schuilplaats aan
biedt.
Deze Mouroffsky, die eenigen tijd in
Engeland was geweest voor een politie
ke zending,, was een buitengewoon gun
steling van zijn Keizerlijken meester.
Hij was in geheel Rusland bekend als
een sti-eng, heerschzuchtig man, en Jar
öob Korobinsflci, de kleinste van de
twee samenzweerders, was één van zij
ne lijfeigenen geweest, totdat hij ont
vlucht en naai- dit land uitgeweken
was.
Het was op bevel van Mouroffsky,
zooals zijn medeplichtige hem herinner
de, dat hij met den knoet, was gegeeseld,
en hoewel het geweldig lichamelijk lij
den eene herinnering was uit het verre
verledene, had het toch in zijn ziel een
felle haat achtergelaten tegen den man,
die het verooi-zaakt had.
„En Vrijdagnacht zal Moui-offsky
dood zijnhei-haalde hij in zichzelf
zachtjs. bijna genoegelijk. „Tot weder-
ziens, kameraad! Tot Vrijdag, en mo
gen de schikgodinnen met ons zijn.
„St! wat- is dat De kleinste van de
twee gedaanten, die over de glimmende
spoorstaven kropen schrikte eensklaps
angstig op en sprong overeind.
..Het is de wind maar, die door de
boomeu huilt. Gij zijt zoo zenuwachtig
als een poes, Jacob. Ik zeg je, kameraad,
dat wij bestemd zijn om te slagen; het
geluk dient ons ten allen tijde.
Paleis op den Dam te Amsterdam.
Misseuien zou de lezer denken, dat
wij daarmee ia Haarlem niets te maken
hebben. Met uw welnemen, net is voor
ons vau 't hoogste belang, want Haar
lem wordt er ook in genoemd. De
geleerden zijn het er namelijk niet
over eens, of Jacob van Campen het
eerste levenslicht heeft aanschouwd
te Amsterdam, te Amersfoort of te
Haarlem. Aangezien hy in de zeven
tiende eeuw gestorven is, kan hy
daaromtrent zelf geen iiebt meer ver
schaffen.
Derhalve moeten e ons wel met
de paperassen behelpen. Eu die zyn,
wat wel eens meer gebenrt, zóó tal
rijk, dat er zoowel liet een als het
ander uit te lezen is. Dat is juist het
aardige van archiefstudiöen, dat je er
zoo heerlijk over kunt debatteeren.
En 't is dan toch maar van het hoogste
belang, zeg ik, dat wordt uitgemaakt
waar de groote Jacob geboren is.
Waar mannen als de heer P. J. Fre-
deriks. Dr. Hofstede de Groot en A.
W. Weissman er artikelen over schry-
ven, daar moet bet van belang zyn,
te weten of Jacob vau Campens wieg
heeft gestaan in Amsterdam, op Haar
lemsgrondgebied, of op Araersioortseh
territoir.
Ik vereonig my dan ook geheel en
al met den aandoenlyken uitroep van
den heer Weissman: „Eenonderzoek
iu de Haarlemsche archieven is drin
gend noodig." Juist zoo, er mag geen
oogenblik langer mee gedraald worden.
Ongeduldig zien wy Haarlemmers
uit naar do oplossing van het raadsel.
Zal Amsterdam, dat toch al alles naar
zich toehaal t, ook weer de eer be
machtigen, dat het Jacob van Campen
Wie denkt gij, dat dezen nacht op
wacht is in het sigixaalhuisje?"
„Hoe zou ik dat weten V' antwoordde
de ander gemelijk. „Ik ben niet bekend
met. alle signaalwachtei-s van Londen
tot Dover."
„Neen, maar gij zijt het met dezen.
Als het eexxs die jonge gek was, die zich
verleden jaar bij ons voegde, en zoo'11
domoor bleek te zijn en
En zijn best deed om ons de politie
op den hals te halen. Zijn naam was
Hobbes, ga voort."
„Wel, dat is de man, die het toezicht,
heeft over de Dover-mail naar Miltown-
Junction. Jacob, mijn vriend, om de
taal van deze barbaarsche eilanden te
gebruiken, ik denk, dat wij van nacht
waarschijnlijk twee vliegen in één klap
zullen slaan. Of zullen wij vex'gevens-
gezmd zijn en Hobbes' geringe zonde
over het hoofd zien. hè?"
Hij lachte duivelsch, en wi-eef zich in
de handen, met een laxxge zucht van vol
doening.
..AhhaDit was Korobinski's eenig
antwooid op dit slim bedacht plan
maar de toon, waarop hij het uitsprak,
zeide veel.
„Maak toch voort, kameraad, wij
hebben veel te doen. Het is bijzonder
gelukkig voor ons dat de lijn een volle
35 minuten vrij is vóór de komst van
den mailtrein."
Het gesprek, dat fluisterend gevoerd
werd. werd voor eeu oogenblik gestaakt,
en alleen Kaufmann's zware adem har
ling, terwijl hij rukte aan de goed aan
gesloten bouten, verbrak de stilte.
De omstandigheden hadden niet gun
stiger kunnen wezen voor hun plan.
De hemel was bedekt nxet donkere
wolken, die het licht van de maan ge
heel verduisterden, en de waarneming
van een vooirwerp, op meer dan een
paar pas afstands lxeel moeielijk ïxxaak-
ten. Een gegrom van Kaufmann toonde
aan dat zijn taak volbracht was.
„Nu, Jacob, til op!" Te zamen span
den zij rich in en trokkenen twee
blinkende rails werden geheel wegge
nomen en onder eenige struiken verbor-
gen, terwijl zij een donkere leelijke gar
ping lieten in de lange lijn, hetgeen een
verschrikkelijk gevaar opleverde voor
eiken trein, die daar langs zou koxnexx.
„En nu het signaal! Ylxxg! man, het
glas en stopverf!" In een ongeloofelijke
korten tijd lxad hij de ijzeren ladder
bestegen, en het roode glas weggeno
men, terwijl hij een groen glas er voor
ixx de plaats stelde." Wij hebben nog een
kwartier den tijd. Best, wij zullen on
zen vriend daar ginds eens oxxd'er han
den nemen. Waar zijn de jassen, Jar
cob?"-
Op de teen en gingen rij, langs de
lijn tot aan het signaalhuisje.
„Miltown-Junction No. 1," was zijix
dienstnaanx en een akeliger, afgelegen
plek zou moeielijk te vixxd'en zijxx. Een
klein olielampje was de eenige verlich
ting daarbinnenen het gaf, toen zij
naderbij waren gekomexx, juist voldoende
licht om de telegraaf--instrumenten exx de
dienstregelingen op de wanden te kun
nen rien.
KrakDe signaalwachter James Hob
bes, die dienst had van 9 uur vooi'mid-
dags tot 5 uur ixamiddags, en die een
weinig zat te mijmeren, werd plotseling
opgeschrikt door het openen van de deur
van zijn wachthuisje, terwijl twee don
kere figux-en binnentraden.
„Goeden avoxxd, mijnheer Hobbes
ik zie dat gij n mijixer lxex-innert."
Het was Kaufmann, die aldus spx-ak,
en het gezicht van den ander,
dat door den plotselingen schrik ver
bleekte, was een welsprekend bewijs van
de waarheid zijner woorden. „Gij ziet
ex- slecht uit, als ik het zeggen mag, doch
laat geen lxex-innering aan zekere kleine
gebeurtenissen uit het verledene u be
angstigen, verzoek ik u. Ons bezoek is
geheel formeel."
Gedurende al dezen tijd had de ander
geen enkel woord gesproken. Hij stond
eenvoudig als aan den gx-ond genageld,
terwijl hij den man aanstaarde, die te
genover hem stond.
„WWat verlangt gij stotterde hij
ten laatste.
„Oh, wij stellen wel eenigszins be
lang iix den Dover-mailtrein van heden
nacht, Mr. Hobbes. Het is ongeveer tijd
van aankomst, is het niet Om je de
binnen zyn muren heeft gehuisvest in
den tyd. toen hy in kinderlijk verdriet
„bè, bè" riep, en op zijn vinger zoog,
zonder nog aan 't bouwen van zelfs
maar een schuthok te denken? Zullen
we Amersfoort dat genoegen gunnen,
^en heel aardig plaatsje voor militaire
doeleinden, maar dat toch in andere
opzichten tegen Haariem niet opkan?
Evenmin. Ik zou het zelfs een soort
b8leediging vinden voor den goeden
smaak van Jacob van CampeD, wan
neer men in ernst veronderstelde, dat
bij in een stadje als Amersfoort ge
boren heeft willen worden. Eu zon
der dat ik van de zaak eenige archief
studie heb gemaakt, stem ik rond en
onbevangen voor Haarlem.
Ik heb daar nog een reden voor.
Blykt eenmaal, dat Jacob van Campen
in Haarlem geboren is, dan begint
het onderzoek pas recht, want dan
moeten we noodzakelijk weten in
welke straat en in welk huis.
Een zee van genot doet zich hier
voor den arebiefstndiosus op. Moge
hy er zich prettig in baden!
Ik vrees maar voor twee dingen.
Het eene is, dat de onderzoekers het
spoor totaal bijster zjjn en dat Jacob
van Campen eigenlijk geboren is to
Kampen; dat hy aanvankelijk Jacob
heette eu zich, tot onderscheiding van
andere Jacobben, „van Campen"
noemde, daarbij uit e©Q zekere nei
ging tot chic de letter K in C ver
anderend.
Mochten de oudheidkundigen even
wei deze uitlegging niet willen aan
vaarden, omdat dan de aardigheid van
het zoeken er heelemaal af ia, dan
opper ik mijn tweede bezwaar eu wel
het gewichtigste van de twee. Ik ben
waarheid te zeggen, daar zijn een paar
rails eenige mijlen verder op uit de lijn
genomen, eu nu rijn wij verlangend,
alleen uit nieuwsgierigheid natuurlijk,
om de uitwerking daarvan op den trean
te rien."
„Fielt'" barstte de jonge signaal wach
ter uit, die ten volle de beteekenis van
deze woorden begreep, terwijl hij op het
zelfde oogenblik den hefboom trachtte
om te wex-pen, om het signaal op on
veilig te zetten.
Kaufmann was hem echter te vlug af.
„Spaar die moeite," zeide hij, „het
helpt toch niets, want het signaal zal
toch groen licht vertoonen. Ge riet,
wij hebben op die moeielijkheid gere
kend. En laat ik je nu den goeden raad
geven, dat je ons niet probeert een poets
te bakken." ging hij voort, „of..." Een
licht trekken aan de liaan van rijn re-
vol vei- zette kracht- aan zijne woorden
bij.
„De trein is reeds aangekondigd, ver
onderstel ik. daar gij zoo angstig waart
om het handel om te gooien. Zoo!... dan
moeten wij voortmaken. Jacob, het
touw
En tegelijkertijd begonnen rij de be
vende ledematen van den armen kerel
te binden, en wel zoo stevig, dat hij niet
in staat was rich een duim tc verroeren.
Toen dit geschied was. ki-eeg hij een
prop in zijn mond, waarna de booswich
ten zich omkeerden om te vertrekken,
doch qiet voor dat Kaufmann zijn
slachtoffer nog even beschimpt had.
„Tot ziens. HobbesGeloof maar niet,
dat wij al deze moeite gedaan hebben
alleen om met jou af te rekenen. Je
behoeft je er gerust geen gewetenswroe
ging van tc maken, je bent er maar toe
vallig bij doch ik zie dat ik je hin
der. Tot ziensIk hoop dat deze kleine
gebeurtenis je niet in je pi-omotie zal
schaden." Met deze woorden vertrok
hij. on Hobbes was aan zijn eigen over
denkingen overgelaten.
Zooals ge u kunt voox-stellen waren
deze niet aangenaam. Het plotselinge
van dit alles had hem tot nu toe zijn
adeem benomen en hem beroofd van do
kracht tot denken. En spoedig begon hij
bij dezo geestelijk© marteling ook folte
rende lichamelijke pijix te ondervinden.
Uitgestrekt op den grond! van het
wachthuisje, niet in staat handen of
voeten te bewegeix, was zijn toestand
bepaald beklagenswaardigde stevige
touwen schenen in zijn vleesch te snij
den, zijxx keel bi-andde van droogte, zijn
ledematen werden stijf, en rijn aderen
zwollen, alsof zij barsten zonden.
Hij keek naar de klok. Nog zeven
minuten vóór de trein moest aankomen,
en met een paar minuten, die de trein,
te laat- mocht zijn, kon hij; op tien mi-
nxxton rekenen. Tien minutenIn diexx
tijd kan er xxog heel wat gedaan worden
en hij zegende dien nacht het feit,
dat do Dover-maaltrcin, de eenige trein
was op die lijn op dat uur, waardoor
rij een langen tijd van te voren kon
woi'den gesignaleerd.
De signaalwachter James Hobbes had
vast besloten een waixlxopige poging te
wagen. Hij mocht een jaar geleden een
jonge dwaas geweest zijn. koppig eox
roekeloos, maar nu kende hij de verant
woordelijkheid1 va-xi zijne betrekking, en
hij zou trachten dien trein te redden,
indien Ixet maar eexxigsrins mogelijk
was.
Hij was een krachtig atlxleet, en lxij
had zijn plan reeds gemaakt. Zijn denk
beeld was om naar de naastbij zijnde post
te telegrafeex'en, en zoodoende den trein
te laten stoppen, voordat deze het kruis
punt bereikt had, en indien hij zijne
handen niet vrij kon krijgen, dan waren
zijne tanden de eenige hulpmiddelen,
waarmede hij dit kon bewerkstelligen.
Maar om dit te doen, zou het noodzake
lijk zijn zich op te beuren, gebonden
en belemmerd als hij was, totdat hij
zijn rechtopstaande houding weder had
aangenomen.
Driemaal probeex-de hij het, doch viel
telkens met een zwanen slag op den
vloer terug. De vierde poging gelukte
beterhij slaagde er in overeind te ko
men, haalde toen diep adem en rustte,
terwijl hij tegen den houten wand van
de hut steunde.
De seconden vlogen echter om en
lxij mocht er geen enkele verliezen.
Nu kwam de moeielijkste taak. exx
namelyk een beetje bang, dat als er
goed gezocht en nagespoord wordt,
wel eens zou kounen blijken, dat Ja
cob van Campen nergens geboren is,
namelyk dat hy nooit heeft geleefd.
Daar zyn voorbeelden van. Albrecht
Beiling, die door de Hoekscben le
vend werd begraven was in myn
jeugd ook een persooo, aan wien nie
mand bet gewaagd zou hebben te
tornen. Dat by bestaan had, stond als
een paal boven water. Even zeker
was het, dat Jan van Schaffelaar van
den toren te Barneveld naar beneden
was gesprongen. En wat geboort er
nn in de laatste jaren. De snuffelaars
hebben een onderzoek ingesteld, de
archieven zyn omgewoeld en ten slotte
wordt ons droogweg verteldAlbrecht
heeft nooit geleefd en Jan van Schaf-
felaar is nooit van den toren gespron
gen.
Deze twee slagen kom ik nooit te
boven. Gedood zyn twee idealen van
heldhaftigen mannenmoed. En met het
oog op deze droeve ondervinding, beu
ik zoo bang, dat wanneer de oud-
heidlief hebbers eens goed aan't zoe
ken gaan, weer blyken zal, dat Jacob
van Campen nooit bestaan heeft, zoo
als Beiling of zooals Van Schaffelaar
de hem toegedichte heidendaad nooit
heeft volvoerd in dit geval het
bouwen van 't Paleis op den Dam.
Maar wy hebben lang genoeg in
het verleden gestaard en keeren naar
het heden terug. En daarbij veroorloof
ik my, de aandacht te vestigen op
de tegenwoordige dartelheid van ons
gas. Daar was in de eerste plaats de
ook nu was het dat de signa al wachter
1x1 do voorgaande post verbaasd werd
door een vreemd, afgebroken, onver
staanbaar getik van het anker van zijn
telegraaftoestel. Doch. langzamex-hand
kwam lxij op de gedachte, dat iemand
zijne opmerkzaamheid troken telegra
feerde terug om het bericht over te
brengen. Wederom sloeg het anker aan,
niet zooals het gewoonlijk deed, nxaar
met vele afbrekingen en onregelmatig
heden. Met moeite las hij de volgende
woorden
„Om Gods wil houdt op
den
Toen kwam er eene grootere txissclxen-
ruimte dan gewoonlijk.
Doch hij had begrepen, dat er iets
niet in de haak was, en liep naar zijn
handel en gooide het signaal op onvei-
lig-
Hobbes had den sleutel van het tele
graaftoestel ixx zijne tanden genomen
en dJeed bovenmenschelijke pogingen
om de boodschap voor zijne bevrijdixxg
over te seinennxaar het was een vree-
selijk ding, en de inspanning om staan
de te blijven, en die om den sleutel in
beweging te brengen, scheen bijna on
verdraaglijk. Nxi kwam zijn buitenge-
wone lichamelijke kracht hem goed te
stade, doch hij voelde dat die begon te
minderen en dat hij het niet lang meer
zou kixnneix uithouden.
Eene duizelixxg scheen hem te overval
len, zijne beenen beefden alsof er een
galvanisch stroom door ging, rijn hart
bonsde wild tegen zijn borstkas, en daar
was een gegons in zijn lxoofd als van
diiizend bijen. Maar wilskracht was een
van rijn kax-aktertrekken, en hij streed
er dan ook manmoedig tegen
„Mailtrein en zend hulp hier."
Toexi viel hij, met een zixeht van ver-
lichtiixg, bewusteloos op den gx-ond.
De moed door Hobbes aan den dag
gelegd kreeg zijne belooning. Niet alleen
was de mailt reixx gered vaxi een ver-
sohx'ikkelijken ondergang, maar drie of
vier spoorwegbeambten, die spoedig te
hulp kwamen, hadden de voldoening de
beide booswichten, die het plan bei-aanxd
hadden, te betrappen, op bet oogenblik
dat zij in afwachting lagen, van het on
geluk, dat zij iedere minuut verwachtten.
Zij werden ieder tot 10 jaar dwangar
beid veroox-deeld, en ik geloof wel, dat
ge nxet mij zult instemmen, dat zij deze
straf rijkelijk verdiénd hadden.
BSgfSSEiBL&i&e
Parlementaire Praatjes.
Deels met den heer Veegens, deels
wet den lxeer Gleiehman aan 't roer
gleed heli Marine-scheepje vrij kalm door
de begrootingsdebat-baren.
Een vast stelsel van defensie werd
ook doox- den heer Vei'hey noodig ge
oordeeld, speciaal voor Indië, opdat d!e
taak van leger en marine vast zoxi staan.
Spx\ oox-deelde een 9tex-k aixxiliair eska
der noodig en wilde in vex-band daarmo
de ook het- nieuwgevraagde schip toe
staan. mits rekening werd gehouden
met de jongste oorlogservax-ingen ten
aanzien van geschut en pantser bescher
ming.
De heer van Vlijmen die in deze be-
gx-ooting geen zuinigheid ontdekte, de
xxitbreidixxg der adnxixxistratie onnoodig
vond exx de inx-ichting dér begrooting
niet onberispelijk achtte was geneigd
het tweede pantserschip toe te staan,
omdat hij dat voor de Indische defensie
dringend noodig oordeelde. En ofschoon
aan kruisers de voorkeur schenkend,
legde hij rich bij 's Min. voorstel neer,
behoudens wenken ten aanzien van ge
schut en pantser.
Een vast plan van aanbouw of defen
sie lxad zeide de heer Seret, zijn na-
deelen. Hij gaf er de voorkeur aan bij
elke begrooting het noodige aan te vi-a-
gen. Noodig achtte hij het nu aange
vraagde schip en beslist verkeerd kwa
men hem de wenken voor om zwaar door
snelvurend geschut te vervangen. Den
heer Van Kol antwoordde hij, dat voor
een motie tot afschaffing der Marine
hoogstens 3 leden stemmen zoudenOok
tegeixover overmacht moesten wij ons
verdedigen en de historie van 1672
leerde, dat wij, met Gods hulp, ook over
winnen konden.
De Minister van Marine, zijn rede in
ontploffing op den Heerensingel, waar
van destyds de fceele gemeente den
slag gehoord heeft, behalve de burge
meester die te Velsen was. In de
tweede plaats was er de ontploffing
in een hais op den Wagenweg, ten
gevolge waarvan de heele schoorsteen
naar beneden kwam duikelen en in
de derde plaats de eigenwijze gas
lantaarn op de Groote Markt, die zich
de pret veroorloofde van in brand te
vliegen.
„Ja neef," placht mijn ouwe tante
met gepasten nadruk te zeggen, „ja
neef, de tegenwoordige menschen om
ringen zich met allerlei gevaarlijke
dingen. Ze nemen gas in huisals 't
ontploft, dan vlieg je mee in de lucht.
Ze laten waterleiding aanleggenals
er een pijp barst krjjg je een over
strooming m huis. Ze maken tele
phones waar de vonken als het on
weert uitvliegen. Op straat loopen ze
niet meer op hun veilige voeten, maar
trappen ais razenden op een paar
ronde wielen door de stratenals een
klein kind hun een stootje geeft, lig
gen ze om. En nn die electrische
tram er ook nog bijkomt, 0 menschlief,
nu kom ik beelemaai niet meer op
straat."
Zoo sprak het goeie mensch en
snoot met haar drie en negentig-jarige
handen de kaars. „Wel heeft a gelijk,
tante," zei ik, „het tegenwoordig ge
slacht is roekeloos en onbezonnen.
Eerlijk gezegd sta ik er 's avonds
geregeld van te kijken, dat ik nog
heel ben."
Ik had het goeie mensch nog maar
niet eens verteld, dat de tegenwoor
dige jongelui een spel hebben, waarbij
ze iu den regel tegen een bal, maar
bepaalde punten indeelende, stelde aller
eerst in het licht, dat, blijkens de par
lementaire ervaring, een stelsel van or
ganisatie groote bezwaren had. De Min.
liet dat nisten, liever aanvragend wat
hij noodig lxad om een voldoende
scheepsmacht te hebben voor Indië. Zoo
zou hij ook handelen ten aanzien van
Nedex-land. Iu Indië zou de verdediging
der havens greotendeels de taak van
het leger zijn.
Wat het nieuwe schip betrof, het kon
onmogelijk aan alle eischen van inhoud
en snelheid tegelijk voldoen en het
moest ook voor Indië geschikt zijn. Voor
een modern slagschip was snelheid nic.
alles. De Min. wees er dan op, dat lxij
behalve zwaar ook snelvurend geschut
aan boord van rijn schip hadhij wilde
ovei'wegen of vermeerdering daarvan
mogelijk was. De na 1895 gebouwde
schepen konden niet zoo gauw in brand
worden geschoten als met de Spaansche
schepen bij Santiago is geschieder
was minder hout aan. De „Piet Hein'
was wel naar Indië gezonden, maar in
oorlogstijd daar niet te gebruiken. Uit
stel van aanbouw bestreed de Min. dus
In het algemeen verdedigde hij zijn
sclxip, met kracht e?n klem betoogende.
dat tegenover den eenen eisch de andere
weer moest wegvallen en men zoo nooit
een schip kreeg dat bruikbaar was.
Teneinde onzuivere stemming over de
wijziging en uitbx-eiding der administra
tie tegen te gaan wilde de min. zijn
voorstellen daaromtrent terug nemen,
maar dan bleef do administratie onver
anderd. Do Kamer moest het weten.
Na de flinke rede des Min. volgden
de gebroxikelijke replieken en nog enkele
nieuwe spi-ekers. Zoo vau den heer Pijxx-
appel, geneigd om zich aan de zijde des
Min. to stellen, en van den heer Lief-
tinck daartoe mede geneigd', doch an
derzijds huiverig, om de onzekerheid,
die de ervax-ing leerde, of we wel waar
voor ons geld kregen.
Er wanen zoo vaak fouten gemaakt,
zeide de heer Lieftinck. En waar nu de
Min. vroeger de „Kortenaer" voor Indië
aanbevelend, ze thans daarvoor onbruik
baar achtte, drukte den spr. de verant
woordelijkheid om hem een nieuw schip
te geven. Hij zou dUs tegen het schip
stemmen.
Kort na het sluiten dex- alg. beraadsla
gingen nam de Min. de reorganisatie
voorstellen der administratie terug.
En snel naderde men dus aan het
nieuwe sclxip, waarvan door den heer
van Kol, bij amendement, werd voorge
steld, den aanbouw te weigeren.
Na een kox*t debat werd dit amend,
verwox-pen inert 67 tegen 24 stemme®,
(voor stemde o.m. de heer Lieftinck.)
Een pleidooi ten gunste van verlioo-
ging der loonen aan de Rijkswerven
(van de heer en Holdt en Staalman) viel
bij den Min. niet in goede aarde.
G. Jr.
Uit de „Staatscourant".
Koninklijke Besluiten.
Benoemd tot kantonrechter-plaats
vervanger in het kanton Bergum, J.
G. Lybering, ontvanger der registra
tie en domeinen te Hardegarijp.
De kapitein tor zee M. F. Tydeman,
op zyn verzoek op pensioen gesteld
en bet bedrag van dat pensioen be
paald op f3075 'sjaars.
Bevorderd tot kapitein ter zee, de
kapitein-lnitenant ter zee A. W. F.
C. van Woerdentot kapitein-luite
nant ter zee, de luitenant te zee der
lste klasse H. Backer, en tot luitenant
ter zee der lste klasse, de luitenant
ter zee der 2de klasse J. Soutendara.
Snelle reis.
Het stoomschip Koninqin Regentes
Woensdagnacht te IJmuiden 'aange
komen, vertrok op Woensdag 16 No
vember, 's morgens 9 ure, van Batavia,
nam te Padang mails en passagiers in,
benevens eene boeveelheid steenkolen;
bereikte Suez op den middag van 3
December, en Genua 's namiddags 7
ure van den 8en Decembervertrok
dienzelfden avond van daar en stoomde
Woensdagnacht de haven van IJmui
den in.
Met inbegrip van alle oponthoud in
verschillende havens werd dus de reis
in 29dag afgelegd.
ook wel eens tegen eikaars schenen
schoppen. Dit zou myn tante waar
schijnlijk niet te boven zyn gekomen.
Dus zweeg ik er van en vertelde baar
liever, dat ook menschen op een zeke
ren leeftijd ook nog wel eens kunnen
doen, alsof ze jonge spring-in 't-velden
waren. To9n onlangs Burgemeester
en Wethouders, leden van den Raad
eu andere autoriteiten bet nieuwe
telephoonbureau bezocbteD, klom na
melijk de wethouder de Kanter bet
hoogst van allen. Iu het bureau van
politie zagen ze den wethouder van
financiën opeens heel in de hoogte
verschijnen en naar alle kanten rond
kijken, maar vooral in de richting
Zand voort, als om een kjjkje te nemen
van de zee. Zag hy zyn oude schip
aan den horizon? Of was het alleen
om een neusvol zeelucht te doen?
En dit brengt my een anecdote in
de gedachten, die over den heer de
Kanter gaat uit zyn zeemanstyd. Htj
was overgeplaatst naar een ander schip
als commandant, en de officieren, die
wisten dat by bijzonder op reinheid
gesteld was, hadden het schip laten
poetsen en boenen, dat het een aard
bad. Alles blonk, glom en glansde
dan ook op ongelooflijke manier. De
nieuwe commandant verscheen. De
officieren werden voorgesteld. En toen
de kennismaking was afgeloopen, keek
de nieuwe gezagvoerder rond en zei
„En nu zullen we maar eens begin
nen met den boel wat schoon te laten
maken
FIDELIO.