De zelfopoffering van den signaalwachter Hobbes. Eene spoorweggeschiedenis. Ik raadde op eens dat Petroff van. verlangen brandde om iets te vertellen hij had eene zenuwachtige gewoonte om met zijne vingers te spelen, welke hem oogonblikkelijk verried. „Ah! Gij Engelschen. gij dwaze En gel sclxen barstte hij uit. „gij zijt onbe grijpelijk. Gij maakt van uw land een asvl voor al de misdadigers van de we reld. die nog niet gehangen zijn, en wanneer zij hun tanden laten zien zijt gij nederig verrast." Hij sloeg daarbij zijne handen uit met een gebaar van wanhoop, zoo komisch, dat ik in een schaterlach uitbarstte. ..Deze aanslag nu gepleegd op een trein, om hem te doen derailleer?n, hoe afschuwelijk, hoe weterzinwekkend is bet niet? En uw dwaze politiedienaren maken het zichzelf moeielijk om een ontsnapten krankzinnige op te speren, of een boosaardigen nietsdoener. BahIk heb daar geen geduld voor. ,.Gij stemt dus niet met hunne idee ën in. mijn vriend?" „Neen," zei Petroff peinzend. „Ik herinner mij een zekere gebeur tenis..." „Zoo? Dan moet gij mij de geschie- nis vertellen, slechts onder die voor waarde wil ik liet u vergeven, dat gij zoo op mijn landslieden hebt afgegeven. Ah1 nu begrijp ik je. vriend Petroff." Wel. wel, het is mooi. ik stem toe. Wanneer gij dan op een. avond, eeni- ge jaren geleden, in een van die kleine café's, waaraan Soho en zijne omgeving 200 rijk is, waart geweest, zoudt gij eene vreemde vertooning hebben gezien. Twee mannen waren daar aan een morsige tafel gezeten, waarop twee glaasjes met likeur stonden, en een paar dobbelstee neen lagen. Gij glimlacht! Ja, gij denkt dat is een zeer gewoon gezicht. Dat is ook zoo, maar wanneer gij gewacht hadt en ze) hadt gadegeslagen, zoudt gij hebben ge zien, dat zij zeer weinig dronken, en wat de dobbelsteenen betreft, deze ble ven onaangeroerd en dat is daar een zeer vreemd verschijnsel. Eén oogopslag zou u gezegd hebben, dart zij schurken waren. Hij, die het grootste aandeel in het gesprek had, was een groot, krachtig gebouwde man, met borstelige wenkbrauwen, die dien den om een paar buitengewoon scherpe oogen te verbergen. De andere was ten- gei- en geheel het tegenovergestelde van zijn metgezel. Terwijl dé eerste knap, zoo niet net gekleed was, was de kleeding van den an dei- bemodderd en slordig. Om zijn. hals was een das geknoopt, die de spo ren droeg van langen tijd gedragen te zijn, zijn jas was kaal en vertoonde vet vlekken, terwijl hij zich sedert geruimen tijd niet had laten scheren. Zij spraken veel, doch zeer langzaam en met gedempte stemmendocli txis- schenbeide kreeg hun belangstelling in het onderwerp de overhand op de be dachtzaamheid, en werden eenige woor den met luider stem uitgesproken, die door hen oog&ublilckelijk weder werd gedempt, zoodra zij het opmerkten. In dien gij opmerkzaam waart geweest, zoudt gij tot de overtuiging zijn geko men, dat het onderwerp van hun ge sprek een artikel gold in een der nieuws bladen, hetwelk door den grooten man, nu en dan uit zijn zak werd gehaald, terwijl hij liet bedoelde artikel met een vuilen, uitgestrekten vinger aanwees. Af en toe wisselde hij deze beweging af door met zijn vuist op de tafel te slaan, waardoor de glaasjes rinkelden. Het artikel, dat hun oplettendheid had getrokken, luidde als volgt„Graaf Mouroffskv's zending naar dit land is geëindigd; hij zal Vrijdag met- den nachttrein naar Rusland terugkeeren, terwijl hij zijne reis over land zal ne men." „VrijdagnachtJacob en nu is het nog maar DinsdagWat dunkt je zullen wij een kansje voor de vrijheid wagen. Denk nog eens aan hetgeen ge- Haar! emmer Halletjes Een Zaterdagavondpraalje. CCCXLVII. Heel Nederland is in rep eu roer. Zeg nu niet, lezer, dat ge daarvan niets hebt bespeurd, want dan zou ik moeten veronderstellen,dat gij niet mee leeft in den dagelijks onze deur voor- byvioeiendeu gebeurtenisseDstroom ik blyf liever beleefd tegenover u. Maar wees zoo goed op royii gezag aan to nomen, dat Nederland inder daad in rep eu roer is. We gaan dan over tot bespreking van de reden waarom. Niet omdat het gelukt zou zijn een tooverstaf uit te vinden waarmee do Voorzitter van onze Tweede Kamer zou kuuneu be werken, dat geen van de leden éen woord meer zou zeggen, dan wat de moeite van het aauliooren waard is 0 neen, wie sedert haren aanvang de „Handelingen der Ötaten-Generaal," heeft gelezen, gelooft aan zoo'n heer lijken toestand van zya levon niet. Evenmin wordt de opschudding iu Nederland veroorzaakt door do uit vinding van een belasting, die nie mand nindert en waarmee alle uitga ven kunnen worden voldaan al wie er op let, dat zijn belastingcyfer van jaar tot jaar stijgende is, hoopt op zoo'n ideaalbelasting niet meer. Ik zal den lezer niet lauger in spanning houdende reden waarom heel Ne derland in rep en roer is gekomen is deze, dat men zoekt naar do geboor teplaats van Jacob van Campeu, deu bouwmeester o.a. van het Koninklijk bourd is die slagen van den knoet hebben hunne sporen nog in je rug ach tergelaten." „Zeker, zeker, ik behoef daar niet aan herinnerd te worden," antwoordde hij woest, „wat is je plan?" „LuisterHij boog zich even voor over en fluisterde den ander iets in het oor. Een kwaadaardige grijnslach werd op het gelaat van den ander zichtbaar. „Aliwat zeg je daarvan, vriend Ja cob heb ik het niet goed overdacht Maar nu moet het uitgevoerd worden! Wat zullen wij noodig hebben. Een schroevendraaier en een looper. Met je uitgebreide kennis zal het je niet moeie lijk vallen je deze nuttige voorwerpen te verschaffen, Jacob. Daarbij twee uni formen, die wij, wanneer de daad is uitgevoerd aantrekken om zoodoende onopgemerkt te kunnen verdwijnen. Dan nog een of twee kleinere voorwerpen, ieder een rolletje dun touw, en een stuk je groen glas en wij zijn toegerust. ..Waarvoor moet je. glas hebben? Ik houd er met van voorwerpen mede te nemen, die ons van geen dienst kun nen zijn." „Jacob het spijt mij, dat ik het zeg gen moet, maai- je bent een domoor. Wanneer een spoorwegsignaal op onvei lig staat, het kleinste kind weet zulks, vertoont het des nachts een rood licht. Goed' Doch wij wensehen a.s. Vrijdag geen signaal om aan te toonen, dat er gevaar dreigt. Juist, en veronderstel daarom, dat wij als voorzorgsmaatregel het roode glas van dat signaal voor deze buitengewone gelegenheid in een groen kunnen veranderen, hè Een oogenblik geraakte Jacob in spra- kelooze bewondering over zijn vriend, doch hij werd spoedig weder tot het onderwerp teruggebracht door het vlug ge spreken van den ander. „Miltown Junction is de plaats. De weg maakt daar* een scherpe bocht, en is heuvelachtigook bevinden zich daar eene menigte donkere boschjes, welke ons tot schuilplaats kunnen dienen. Ik zal er morgen heengaan om den weg te verkennen, en gij maakt ondertussehen de voorwerpen gereed. Toegestemd? Dan zullen wij ons Vx-ij- dagnaxüjddag daarheen begeven, niet te zamen. begrepen en - „En Vrijdagnacht zal Mouroffsky dood zijn!" Hij siste deze wooi-den tus- schen de tanden met moorddadigen nar di-uk. Gij zult het voornemen van deze twee schelmen reeds begrepen hebben, om den nachttrein van Dover te laten dei- railleeren, en alzoo hun aarts-vijand, Gi-aaf Mouroffsky, uit den weg te mi men. Een lafhartige®, vooi-zichtigei- gesmeed complot zou moeielijk te bedenken zijn. Het vex-wondert mij dan ook geens zins, dat gij huivert. En dit zijn de wezens, aan wie Enge land een huis en een schuilplaats aan biedt. Deze Mouroffsky, die eenigen tijd in Engeland was geweest voor een politie ke zending,, was een buitengewoon gun steling van zijn Keizerlijken meester. Hij was in geheel Rusland bekend als een sti-eng, heerschzuchtig man, en Jar öob Korobinsflci, de kleinste van de twee samenzweerders, was één van zij ne lijfeigenen geweest, totdat hij ont vlucht en naai- dit land uitgeweken was. Het was op bevel van Mouroffsky, zooals zijn medeplichtige hem herinner de, dat hij met den knoet, was gegeeseld, en hoewel het geweldig lichamelijk lij den eene herinnering was uit het verre verledene, had het toch in zijn ziel een felle haat achtergelaten tegen den man, die het verooi-zaakt had. „En Vrijdagnacht zal Moui-offsky dood zijnhei-haalde hij in zichzelf zachtjs. bijna genoegelijk. „Tot weder- ziens, kameraad! Tot Vrijdag, en mo gen de schikgodinnen met ons zijn. „St! wat- is dat De kleinste van de twee gedaanten, die over de glimmende spoorstaven kropen schrikte eensklaps angstig op en sprong overeind. ..Het is de wind maar, die door de boomeu huilt. Gij zijt zoo zenuwachtig als een poes, Jacob. Ik zeg je, kameraad, dat wij bestemd zijn om te slagen; het geluk dient ons ten allen tijde. Paleis op den Dam te Amsterdam. Misseuien zou de lezer denken, dat wij daarmee ia Haarlem niets te maken hebben. Met uw welnemen, net is voor ons vau 't hoogste belang, want Haar lem wordt er ook in genoemd. De geleerden zijn het er namelijk niet over eens, of Jacob van Campen het eerste levenslicht heeft aanschouwd te Amsterdam, te Amersfoort of te Haarlem. Aangezien hy in de zeven tiende eeuw gestorven is, kan hy daaromtrent zelf geen iiebt meer ver schaffen. Derhalve moeten e ons wel met de paperassen behelpen. Eu die zyn, wat wel eens meer gebenrt, zóó tal rijk, dat er zoowel liet een als het ander uit te lezen is. Dat is juist het aardige van archiefstudiöen, dat je er zoo heerlijk over kunt debatteeren. En 't is dan toch maar van het hoogste belang, zeg ik, dat wordt uitgemaakt waar de groote Jacob geboren is. Waar mannen als de heer P. J. Fre- deriks. Dr. Hofstede de Groot en A. W. Weissman er artikelen over schry- ven, daar moet bet van belang zyn, te weten of Jacob vau Campens wieg heeft gestaan in Amsterdam, op Haar lemsgrondgebied, of op Araersioortseh territoir. Ik vereonig my dan ook geheel en al met den aandoenlyken uitroep van den heer Weissman: „Eenonderzoek iu de Haarlemsche archieven is drin gend noodig." Juist zoo, er mag geen oogenblik langer mee gedraald worden. Ongeduldig zien wy Haarlemmers uit naar do oplossing van het raadsel. Zal Amsterdam, dat toch al alles naar zich toehaal t, ook weer de eer be machtigen, dat het Jacob van Campen Wie denkt gij, dat dezen nacht op wacht is in het sigixaalhuisje?" „Hoe zou ik dat weten V' antwoordde de ander gemelijk. „Ik ben niet bekend met. alle signaalwachtei-s van Londen tot Dover." „Neen, maar gij zijt het met dezen. Als het eexxs die jonge gek was, die zich verleden jaar bij ons voegde, en zoo'11 domoor bleek te zijn en En zijn best deed om ons de politie op den hals te halen. Zijn naam was Hobbes, ga voort." „Wel, dat is de man, die het toezicht, heeft over de Dover-mail naar Miltown- Junction. Jacob, mijn vriend, om de taal van deze barbaarsche eilanden te gebruiken, ik denk, dat wij van nacht waarschijnlijk twee vliegen in één klap zullen slaan. Of zullen wij vex'gevens- gezmd zijn en Hobbes' geringe zonde over het hoofd zien. hè?" Hij lachte duivelsch, en wi-eef zich in de handen, met een laxxge zucht van vol doening. ..AhhaDit was Korobinski's eenig antwooid op dit slim bedacht plan maar de toon, waarop hij het uitsprak, zeide veel. „Maak toch voort, kameraad, wij hebben veel te doen. Het is bijzonder gelukkig voor ons dat de lijn een volle 35 minuten vrij is vóór de komst van den mailtrein." Het gesprek, dat fluisterend gevoerd werd. werd voor eeu oogenblik gestaakt, en alleen Kaufmann's zware adem har ling, terwijl hij rukte aan de goed aan gesloten bouten, verbrak de stilte. De omstandigheden hadden niet gun stiger kunnen wezen voor hun plan. De hemel was bedekt nxet donkere wolken, die het licht van de maan ge heel verduisterden, en de waarneming van een vooirwerp, op meer dan een paar pas afstands lxeel moeielijk ïxxaak- ten. Een gegrom van Kaufmann toonde aan dat zijn taak volbracht was. „Nu, Jacob, til op!" Te zamen span den zij rich in en trokkenen twee blinkende rails werden geheel wegge nomen en onder eenige struiken verbor- gen, terwijl zij een donkere leelijke gar ping lieten in de lange lijn, hetgeen een verschrikkelijk gevaar opleverde voor eiken trein, die daar langs zou koxnexx. „En nu het signaal! Ylxxg! man, het glas en stopverf!" In een ongeloofelijke korten tijd lxad hij de ijzeren ladder bestegen, en het roode glas weggeno men, terwijl hij een groen glas er voor ixx de plaats stelde." Wij hebben nog een kwartier den tijd. Best, wij zullen on zen vriend daar ginds eens oxxd'er han den nemen. Waar zijn de jassen, Jar cob?"- Op de teen en gingen rij, langs de lijn tot aan het signaalhuisje. „Miltown-Junction No. 1," was zijix dienstnaanx en een akeliger, afgelegen plek zou moeielijk te vixxd'en zijxx. Een klein olielampje was de eenige verlich ting daarbinnenen het gaf, toen zij naderbij waren gekomexx, juist voldoende licht om de telegraaf--instrumenten exx de dienstregelingen op de wanden te kun nen rien. KrakDe signaalwachter James Hob bes, die dienst had van 9 uur vooi'mid- dags tot 5 uur ixamiddags, en die een weinig zat te mijmeren, werd plotseling opgeschrikt door het openen van de deur van zijn wachthuisje, terwijl twee don kere figux-en binnentraden. „Goeden avoxxd, mijnheer Hobbes ik zie dat gij n mijixer lxex-innert." Het was Kaufmann, die aldus spx-ak, en het gezicht van den ander, dat door den plotselingen schrik ver bleekte, was een welsprekend bewijs van de waarheid zijner woorden. „Gij ziet ex- slecht uit, als ik het zeggen mag, doch laat geen lxex-innering aan zekere kleine gebeurtenissen uit het verledene u be angstigen, verzoek ik u. Ons bezoek is geheel formeel." Gedurende al dezen tijd had de ander geen enkel woord gesproken. Hij stond eenvoudig als aan den gx-ond genageld, terwijl hij den man aanstaarde, die te genover hem stond. „WWat verlangt gij stotterde hij ten laatste. „Oh, wij stellen wel eenigszins be lang iix den Dover-mailtrein van heden nacht, Mr. Hobbes. Het is ongeveer tijd van aankomst, is het niet Om je de binnen zyn muren heeft gehuisvest in den tyd. toen hy in kinderlijk verdriet „bè, bè" riep, en op zijn vinger zoog, zonder nog aan 't bouwen van zelfs maar een schuthok te denken? Zullen we Amersfoort dat genoegen gunnen, ^en heel aardig plaatsje voor militaire doeleinden, maar dat toch in andere opzichten tegen Haariem niet opkan? Evenmin. Ik zou het zelfs een soort b8leediging vinden voor den goeden smaak van Jacob van CampeD, wan neer men in ernst veronderstelde, dat bij in een stadje als Amersfoort ge boren heeft willen worden. Eu zon der dat ik van de zaak eenige archief studie heb gemaakt, stem ik rond en onbevangen voor Haarlem. Ik heb daar nog een reden voor. Blykt eenmaal, dat Jacob van Campen in Haarlem geboren is, dan begint het onderzoek pas recht, want dan moeten we noodzakelijk weten in welke straat en in welk huis. Een zee van genot doet zich hier voor den arebiefstndiosus op. Moge hy er zich prettig in baden! Ik vrees maar voor twee dingen. Het eene is, dat de onderzoekers het spoor totaal bijster zjjn en dat Jacob van Campen eigenlijk geboren is to Kampen; dat hy aanvankelijk Jacob heette eu zich, tot onderscheiding van andere Jacobben, „van Campen" noemde, daarbij uit e©Q zekere nei ging tot chic de letter K in C ver anderend. Mochten de oudheidkundigen even wei deze uitlegging niet willen aan vaarden, omdat dan de aardigheid van het zoeken er heelemaal af ia, dan opper ik mijn tweede bezwaar eu wel het gewichtigste van de twee. Ik ben waarheid te zeggen, daar zijn een paar rails eenige mijlen verder op uit de lijn genomen, eu nu rijn wij verlangend, alleen uit nieuwsgierigheid natuurlijk, om de uitwerking daarvan op den trean te rien." „Fielt'" barstte de jonge signaal wach ter uit, die ten volle de beteekenis van deze woorden begreep, terwijl hij op het zelfde oogenblik den hefboom trachtte om te wex-pen, om het signaal op on veilig te zetten. Kaufmann was hem echter te vlug af. „Spaar die moeite," zeide hij, „het helpt toch niets, want het signaal zal toch groen licht vertoonen. Ge riet, wij hebben op die moeielijkheid gere kend. En laat ik je nu den goeden raad geven, dat je ons niet probeert een poets te bakken." ging hij voort, „of..." Een licht trekken aan de liaan van rijn re- vol vei- zette kracht- aan zijne woorden bij. „De trein is reeds aangekondigd, ver onderstel ik. daar gij zoo angstig waart om het handel om te gooien. Zoo!... dan moeten wij voortmaken. Jacob, het touw En tegelijkertijd begonnen rij de be vende ledematen van den armen kerel te binden, en wel zoo stevig, dat hij niet in staat was rich een duim tc verroeren. Toen dit geschied was. ki-eeg hij een prop in zijn mond, waarna de booswich ten zich omkeerden om te vertrekken, doch qiet voor dat Kaufmann zijn slachtoffer nog even beschimpt had. „Tot ziens. HobbesGeloof maar niet, dat wij al deze moeite gedaan hebben alleen om met jou af te rekenen. Je behoeft je er gerust geen gewetenswroe ging van tc maken, je bent er maar toe vallig bij doch ik zie dat ik je hin der. Tot ziensIk hoop dat deze kleine gebeurtenis je niet in je pi-omotie zal schaden." Met deze woorden vertrok hij. on Hobbes was aan zijn eigen over denkingen overgelaten. Zooals ge u kunt voox-stellen waren deze niet aangenaam. Het plotselinge van dit alles had hem tot nu toe zijn adeem benomen en hem beroofd van do kracht tot denken. En spoedig begon hij bij dezo geestelijk© marteling ook folte rende lichamelijke pijix te ondervinden. Uitgestrekt op den grond! van het wachthuisje, niet in staat handen of voeten te bewegeix, was zijn toestand bepaald beklagenswaardigde stevige touwen schenen in zijn vleesch te snij den, zijxx keel bi-andde van droogte, zijn ledematen werden stijf, en rijn aderen zwollen, alsof zij barsten zonden. Hij keek naar de klok. Nog zeven minuten vóór de trein moest aankomen, en met een paar minuten, die de trein, te laat- mocht zijn, kon hij; op tien mi- nxxton rekenen. Tien minutenIn diexx tijd kan er xxog heel wat gedaan worden en hij zegende dien nacht het feit, dat do Dover-maaltrcin, de eenige trein was op die lijn op dat uur, waardoor rij een langen tijd van te voren kon woi'den gesignaleerd. De signaalwachter James Hobbes had vast besloten een waixlxopige poging te wagen. Hij mocht een jaar geleden een jonge dwaas geweest zijn. koppig eox roekeloos, maar nu kende hij de verant woordelijkheid1 va-xi zijne betrekking, en hij zou trachten dien trein te redden, indien Ixet maar eexxigsrins mogelijk was. Hij was een krachtig atlxleet, en lxij had zijn plan reeds gemaakt. Zijn denk beeld was om naar de naastbij zijnde post te telegrafeex'en, en zoodoende den trein te laten stoppen, voordat deze het kruis punt bereikt had, en indien hij zijne handen niet vrij kon krijgen, dan waren zijne tanden de eenige hulpmiddelen, waarmede hij dit kon bewerkstelligen. Maar om dit te doen, zou het noodzake lijk zijn zich op te beuren, gebonden en belemmerd als hij was, totdat hij zijn rechtopstaande houding weder had aangenomen. Driemaal probeex-de hij het, doch viel telkens met een zwanen slag op den vloer terug. De vierde poging gelukte beterhij slaagde er in overeind te ko men, haalde toen diep adem en rustte, terwijl hij tegen den houten wand van de hut steunde. De seconden vlogen echter om en lxij mocht er geen enkele verliezen. Nu kwam de moeielijkste taak. exx namelyk een beetje bang, dat als er goed gezocht en nagespoord wordt, wel eens zou kounen blijken, dat Ja cob van Campen nergens geboren is, namelyk dat hy nooit heeft geleefd. Daar zyn voorbeelden van. Albrecht Beiling, die door de Hoekscben le vend werd begraven was in myn jeugd ook een persooo, aan wien nie mand bet gewaagd zou hebben te tornen. Dat by bestaan had, stond als een paal boven water. Even zeker was het, dat Jan van Schaffelaar van den toren te Barneveld naar beneden was gesprongen. En wat geboort er nn in de laatste jaren. De snuffelaars hebben een onderzoek ingesteld, de archieven zyn omgewoeld en ten slotte wordt ons droogweg verteldAlbrecht heeft nooit geleefd en Jan van Schaf- felaar is nooit van den toren gespron gen. Deze twee slagen kom ik nooit te boven. Gedood zyn twee idealen van heldhaftigen mannenmoed. En met het oog op deze droeve ondervinding, beu ik zoo bang, dat wanneer de oud- heidlief hebbers eens goed aan't zoe ken gaan, weer blyken zal, dat Jacob van Campen nooit bestaan heeft, zoo als Beiling of zooals Van Schaffelaar de hem toegedichte heidendaad nooit heeft volvoerd in dit geval het bouwen van 't Paleis op den Dam. Maar wy hebben lang genoeg in het verleden gestaard en keeren naar het heden terug. En daarbij veroorloof ik my, de aandacht te vestigen op de tegenwoordige dartelheid van ons gas. Daar was in de eerste plaats de ook nu was het dat de signa al wachter 1x1 do voorgaande post verbaasd werd door een vreemd, afgebroken, onver staanbaar getik van het anker van zijn telegraaftoestel. Doch. langzamex-hand kwam lxij op de gedachte, dat iemand zijne opmerkzaamheid troken telegra feerde terug om het bericht over te brengen. Wederom sloeg het anker aan, niet zooals het gewoonlijk deed, nxaar met vele afbrekingen en onregelmatig heden. Met moeite las hij de volgende woorden „Om Gods wil houdt op den Toen kwam er eene grootere txissclxen- ruimte dan gewoonlijk. Doch hij had begrepen, dat er iets niet in de haak was, en liep naar zijn handel en gooide het signaal op onvei- lig- Hobbes had den sleutel van het tele graaftoestel ixx zijne tanden genomen en dJeed bovenmenschelijke pogingen om de boodschap voor zijne bevrijdixxg over te seinennxaar het was een vree- selijk ding, en de inspanning om staan de te blijven, en die om den sleutel in beweging te brengen, scheen bijna on verdraaglijk. Nxi kwam zijn buitenge- wone lichamelijke kracht hem goed te stade, doch hij voelde dat die begon te minderen en dat hij het niet lang meer zou kixnneix uithouden. Eene duizelixxg scheen hem te overval len, zijne beenen beefden alsof er een galvanisch stroom door ging, rijn hart bonsde wild tegen zijn borstkas, en daar was een gegons in zijn lxoofd als van diiizend bijen. Maar wilskracht was een van rijn kax-aktertrekken, en hij streed er dan ook manmoedig tegen „Mailtrein en zend hulp hier." Toexi viel hij, met een zixeht van ver- lichtiixg, bewusteloos op den gx-ond. De moed door Hobbes aan den dag gelegd kreeg zijne belooning. Niet alleen was de mailt reixx gered vaxi een ver- sohx'ikkelijken ondergang, maar drie of vier spoorwegbeambten, die spoedig te hulp kwamen, hadden de voldoening de beide booswichten, die het plan bei-aanxd hadden, te betrappen, op bet oogenblik dat zij in afwachting lagen, van het on geluk, dat zij iedere minuut verwachtten. Zij werden ieder tot 10 jaar dwangar beid veroox-deeld, en ik geloof wel, dat ge nxet mij zult instemmen, dat zij deze straf rijkelijk verdiénd hadden. BSgfSSEiBL&i&e Parlementaire Praatjes. Deels met den heer Veegens, deels wet den lxeer Gleiehman aan 't roer gleed heli Marine-scheepje vrij kalm door de begrootingsdebat-baren. Een vast stelsel van defensie werd ook doox- den heer Vei'hey noodig ge oordeeld, speciaal voor Indië, opdat d!e taak van leger en marine vast zoxi staan. Spx\ oox-deelde een 9tex-k aixxiliair eska der noodig en wilde in vex-band daarmo de ook het- nieuwgevraagde schip toe staan. mits rekening werd gehouden met de jongste oorlogservax-ingen ten aanzien van geschut en pantser bescher ming. De heer van Vlijmen die in deze be- gx-ooting geen zuinigheid ontdekte, de xxitbreidixxg der adnxixxistratie onnoodig vond exx de inx-ichting dér begrooting niet onberispelijk achtte was geneigd het tweede pantserschip toe te staan, omdat hij dat voor de Indische defensie dringend noodig oordeelde. En ofschoon aan kruisers de voorkeur schenkend, legde hij rich bij 's Min. voorstel neer, behoudens wenken ten aanzien van ge schut en pantser. Een vast plan van aanbouw of defen sie lxad zeide de heer Seret, zijn na- deelen. Hij gaf er de voorkeur aan bij elke begrooting het noodige aan te vi-a- gen. Noodig achtte hij het nu aange vraagde schip en beslist verkeerd kwa men hem de wenken voor om zwaar door snelvurend geschut te vervangen. Den heer Van Kol antwoordde hij, dat voor een motie tot afschaffing der Marine hoogstens 3 leden stemmen zoudenOok tegeixover overmacht moesten wij ons verdedigen en de historie van 1672 leerde, dat wij, met Gods hulp, ook over winnen konden. De Minister van Marine, zijn rede in ontploffing op den Heerensingel, waar van destyds de fceele gemeente den slag gehoord heeft, behalve de burge meester die te Velsen was. In de tweede plaats was er de ontploffing in een hais op den Wagenweg, ten gevolge waarvan de heele schoorsteen naar beneden kwam duikelen en in de derde plaats de eigenwijze gas lantaarn op de Groote Markt, die zich de pret veroorloofde van in brand te vliegen. „Ja neef," placht mijn ouwe tante met gepasten nadruk te zeggen, „ja neef, de tegenwoordige menschen om ringen zich met allerlei gevaarlijke dingen. Ze nemen gas in huisals 't ontploft, dan vlieg je mee in de lucht. Ze laten waterleiding aanleggenals er een pijp barst krjjg je een over strooming m huis. Ze maken tele phones waar de vonken als het on weert uitvliegen. Op straat loopen ze niet meer op hun veilige voeten, maar trappen ais razenden op een paar ronde wielen door de stratenals een klein kind hun een stootje geeft, lig gen ze om. En nn die electrische tram er ook nog bijkomt, 0 menschlief, nu kom ik beelemaai niet meer op straat." Zoo sprak het goeie mensch en snoot met haar drie en negentig-jarige handen de kaars. „Wel heeft a gelijk, tante," zei ik, „het tegenwoordig ge slacht is roekeloos en onbezonnen. Eerlijk gezegd sta ik er 's avonds geregeld van te kijken, dat ik nog heel ben." Ik had het goeie mensch nog maar niet eens verteld, dat de tegenwoor dige jongelui een spel hebben, waarbij ze iu den regel tegen een bal, maar bepaalde punten indeelende, stelde aller eerst in het licht, dat, blijkens de par lementaire ervaring, een stelsel van or ganisatie groote bezwaren had. De Min. liet dat nisten, liever aanvragend wat hij noodig lxad om een voldoende scheepsmacht te hebben voor Indië. Zoo zou hij ook handelen ten aanzien van Nedex-land. Iu Indië zou de verdediging der havens greotendeels de taak van het leger zijn. Wat het nieuwe schip betrof, het kon onmogelijk aan alle eischen van inhoud en snelheid tegelijk voldoen en het moest ook voor Indië geschikt zijn. Voor een modern slagschip was snelheid nic. alles. De Min. wees er dan op, dat lxij behalve zwaar ook snelvurend geschut aan boord van rijn schip hadhij wilde ovei'wegen of vermeerdering daarvan mogelijk was. De na 1895 gebouwde schepen konden niet zoo gauw in brand worden geschoten als met de Spaansche schepen bij Santiago is geschieder was minder hout aan. De „Piet Hein' was wel naar Indië gezonden, maar in oorlogstijd daar niet te gebruiken. Uit stel van aanbouw bestreed de Min. dus In het algemeen verdedigde hij zijn sclxip, met kracht e?n klem betoogende. dat tegenover den eenen eisch de andere weer moest wegvallen en men zoo nooit een schip kreeg dat bruikbaar was. Teneinde onzuivere stemming over de wijziging en uitbx-eiding der administra tie tegen te gaan wilde de min. zijn voorstellen daaromtrent terug nemen, maar dan bleef do administratie onver anderd. Do Kamer moest het weten. Na de flinke rede des Min. volgden de gebroxikelijke replieken en nog enkele nieuwe spi-ekers. Zoo vau den heer Pijxx- appel, geneigd om zich aan de zijde des Min. to stellen, en van den heer Lief- tinck daartoe mede geneigd', doch an derzijds huiverig, om de onzekerheid, die de ervax-ing leerde, of we wel waar voor ons geld kregen. Er wanen zoo vaak fouten gemaakt, zeide de heer Lieftinck. En waar nu de Min. vroeger de „Kortenaer" voor Indië aanbevelend, ze thans daarvoor onbruik baar achtte, drukte den spr. de verant woordelijkheid om hem een nieuw schip te geven. Hij zou dUs tegen het schip stemmen. Kort na het sluiten dex- alg. beraadsla gingen nam de Min. de reorganisatie voorstellen der administratie terug. En snel naderde men dus aan het nieuwe sclxip, waarvan door den heer van Kol, bij amendement, werd voorge steld, den aanbouw te weigeren. Na een kox*t debat werd dit amend, verwox-pen inert 67 tegen 24 stemme®, (voor stemde o.m. de heer Lieftinck.) Een pleidooi ten gunste van verlioo- ging der loonen aan de Rijkswerven (van de heer en Holdt en Staalman) viel bij den Min. niet in goede aarde. G. Jr. Uit de „Staatscourant". Koninklijke Besluiten. Benoemd tot kantonrechter-plaats vervanger in het kanton Bergum, J. G. Lybering, ontvanger der registra tie en domeinen te Hardegarijp. De kapitein tor zee M. F. Tydeman, op zyn verzoek op pensioen gesteld en bet bedrag van dat pensioen be paald op f3075 'sjaars. Bevorderd tot kapitein ter zee, de kapitein-lnitenant ter zee A. W. F. C. van Woerdentot kapitein-luite nant ter zee, de luitenant te zee der lste klasse H. Backer, en tot luitenant ter zee der lste klasse, de luitenant ter zee der 2de klasse J. Soutendara. Snelle reis. Het stoomschip Koninqin Regentes Woensdagnacht te IJmuiden 'aange komen, vertrok op Woensdag 16 No vember, 's morgens 9 ure, van Batavia, nam te Padang mails en passagiers in, benevens eene boeveelheid steenkolen; bereikte Suez op den middag van 3 December, en Genua 's namiddags 7 ure van den 8en Decembervertrok dienzelfden avond van daar en stoomde Woensdagnacht de haven van IJmui den in. Met inbegrip van alle oponthoud in verschillende havens werd dus de reis in 29dag afgelegd. ook wel eens tegen eikaars schenen schoppen. Dit zou myn tante waar schijnlijk niet te boven zyn gekomen. Dus zweeg ik er van en vertelde baar liever, dat ook menschen op een zeke ren leeftijd ook nog wel eens kunnen doen, alsof ze jonge spring-in 't-velden waren. To9n onlangs Burgemeester en Wethouders, leden van den Raad eu andere autoriteiten bet nieuwe telephoonbureau bezocbteD, klom na melijk de wethouder de Kanter bet hoogst van allen. Iu het bureau van politie zagen ze den wethouder van financiën opeens heel in de hoogte verschijnen en naar alle kanten rond kijken, maar vooral in de richting Zand voort, als om een kjjkje te nemen van de zee. Zag hy zyn oude schip aan den horizon? Of was het alleen om een neusvol zeelucht te doen? En dit brengt my een anecdote in de gedachten, die over den heer de Kanter gaat uit zyn zeemanstyd. Htj was overgeplaatst naar een ander schip als commandant, en de officieren, die wisten dat by bijzonder op reinheid gesteld was, hadden het schip laten poetsen en boenen, dat het een aard bad. Alles blonk, glom en glansde dan ook op ongelooflijke manier. De nieuwe commandant verscheen. De officieren werden voorgesteld. En toen de kennismaking was afgeloopen, keek de nieuwe gezagvoerder rond en zei „En nu zullen we maar eens begin nen met den boel wat schoon te laten maken FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6