F. SMIT, De overga ve van Cuba aan de Amerikanen. Het aanbreken van den Nieuwjaars dag beteekende voor Spanje de on dergang als koloniale mogendheid, het verlies van zijn schoone West-Indische bezittingen. Van den vroegen morgen; af, die in Zuidelijke schoonheid over het heerlijke Havana, opging, drentelden dichte volksmassa's door de straten. Mi litairen trokken in patrouilles door de stad; gedeeltelijk waren het Span jaarden, die voor de laatste maal moch- ten opmarcheerengedeeltelijk waren het Amerikanen, die'voor liet eerst hun nieuwe functies vervulden. De Amerikaansche pantserschepen, dio zich in de haven op de blauwe golf jes wiegden, waren van onder tot boven met vlaggen versierdom elf uur zag men van het admiraalsschip de boot af steken, die den nieuwen gouverneur- generaal Brookie naar dei residentie bracht. De gouverneur werd door een aanzien lijk escorte naar het Palacio Real ge- ehd, waar de plechtige overgave der stad door generaal Castellanos aan gou verneur Brooke geschiedde. Op dat oogeublik daalde onder doodsck stilzwij gen van de massa, welke voor het paleis stond verzameld, de Spaanscho vlag, in welker plaats de vlag der sterren lang zaam omhoog ging. De stad, welke eens door Diego de Velasquez aan don mond der Lagito ge sticht was, was Amerikaansch geworden. Nu dreunde van het fort El Fuerfce het eerste saluutschot Casel El Morro antwoordde en op de rij af donderden nu de kanonnen van Las doee Aposto les, van La Divina Pastora, La Punta hun groet over de stad heen. In alle forten, aan do haven en aan alle plaatsen waar militaire posten ston den, trokken de Amerikaansche troepen met de muziek voorop, naar de plaatsen, waar zij op post moesten staan.. Generaal Lee trok op voor het Pala cio nadat de presentefórmarseh was gespeeld, presenteerden eerst de Span jaarden, daarna de Amerikanen en ver volgens werd het vaandel gedragen naar het paleis van den eersten Amerikaan- sclicn gouverneur van Cuba. Daarop plaatsten de beiden zich. te genover elkaar aan de hoofdpoort, pre senteorden voor elkaar en rukten toen beiden in. Hetzelfde geschiedde ook op andere plaatsen. Terwijl de donder der kanonnen van de forten en de echo van de pantserschepen van de Unie het einde van de Spaansche heerschappij verkondigden, nam generaal Castellanos in een zaal van het paleis afscheid van srijn officieren. De zaak-Dreyfus. De advocaat van Estcrhazy, mr. Cabanes, heeft president Loew, den procureur-generaal Bertrand en den rechter van instructie Bertulus be zocht. om een stellig antwoord te krjjgeo op de v ay? van PLterhazy in hoever>-e zi»n iudiiidueele vrijheid; gewaarborgd zal zijn. ais bij san de oproeping van het Hof om a's getuige te verschynei', voldoet. Men weet niet, wat het resultaat van dat onderhoud is, ra aar Cabanes heeft het aan Ester- hazy geschreven en verwacht van dezen spoedig antwoord. Vo'tens de Echo de Paris zou de rechter van iustructie Bertulus aan advocaat Cabane beloofd hebben, dat diens cliënt niet door hem lastig ge vallen zal worden wegens de zaak Christian Esterhazy. indien de ex- majoor voor het Hof van cassatie wil verschjjoen om getuigenis af te leggen. De Loudenscho correspondent van een Russisch blad geeft als de reden dat Esterhazy z\jn uaet veel ophef aangekondigd proces tegen de Obser ver niet heeft laten doorgaan, dit op, dat daarbij de vraag, wie de maker was van hot borderel, opgelost had moeien worden. Toen dat onvermijde lijk bleek, trok Esterhazy zich terug. Men verzekert dat er Veen „ultra geheim" dossier bestaat. Het eonige Haarlemmer Halleljes Een Zaterdagavondpraatje. CCCXLX. 't Is ia de laatste jaren een algeineene klacht, dat dc jongelieden van dezen tijd zoo weinig meer trouwen. De jon gelingen zeggen, dat ze niet kunnen, trouwen; omdat de mensjes hun allerlei betrekkingen voor den neus weghalen en do jonge meisjes betoogen, dat ze wel gedwongen zijn haar eigen kost te ver dienen omdat de jongelingen haar niet meer ten huwelijk vragen. En zoo 'draai en we in een kringetje rond1, gelijk de poes die naar haar eigen staart hapt. Ik zal niet wagen uit te maken, wie hier gelijk hebben, de meisjes of de jongelin gen Mogelijk beide partijen een beetje en geen van beide geheel. Maar dat is zeker, dat wie op een Woensdagmorgen toevallig ons Stadhuis binnenkomt, zich vooralsnog over de toekomst van de we reld nog niet ongerust zal maken. Woensdag is namelijk de dag, waar-op kosteloos door den ambtenaar van den Burgerlijken Stand de rozenketen, wordt aangelegd. Het aantal paren, dat zich aan dit smeedproees onderwerpt, is sterk aan schommeling onderhevig. Soms zijn er meer dan een dozijn, dan weer kan men er niet meer dan een half dozijn bij elkander vinden, 't Seizoen speelt daar bij een rol van. belang, want in den win ter is de verdienste kleiner en onzeker, zoodot dam ook het grootste aantal trouw lustige paren zich in het voorjaar en den zomer komt aanmelden. 's Morgens om een uur of tien rollen de rijtuigen aan, bruigom en bruid in oen caupéttfe voorop, daarachter de wederzijdsche ouders en dan de getuigen. De koetsen rijden wanneer ze hunnen iaat bij den ingang van 't Stadhuis heb- iverkelyk bestaande geheime dossier is aan het Hof van cassatie medege deeld, maar er bestaat noch een brief van den Duitschen Keizer aan Drey fus, noch een brief van Dreyfus aan den Keizer. De minister-president, de minister van oorlog en de minister van buiteolandsche zaken weten Diet of dergelijke brieven, die men als echt beschouwde, maar die vernietigd zonden zyn, bestaan hebben. 13e Tijgei». Do tijger is, evenals de onderwijzer onder het ministerie Heemskerk, „een heel heer." Dat „heel heer zijn" heeft hij echter niet, als de onderwijzer, te danken aan een fijn gesteven overhemdje en een paai' blinkende manchetten, maar meer aan de fierheid en slankheid van zijn lichaam en niet minder aan zijne prach tige uitrusting. Hij ziet er steeds als een echte gentle man uit, wel te verstaan als een gentle man in wintercostuum. Zijn laing. buigzaam lichaam is name lijk zomer en winter gehuld in een fraai en, bruinen pels, die hier en daar met regelmatige dwarse, zwarte strepen is afgezet. Evenals vele gentlemen draagt onze tijger ook een paar sierlijke bakkebaar den en daarenboven prijkt zijn achterlij met een met zwarte en gele ringen ge- teekenden staart, welk laatste hij na tuurlijk weer niet met een waren gentle man gemeen heeft. Tn één woord de tijger ziet er steeds uit oni door een ringetje te halen, iets, wat echter nooit gebeurt. Wel springt hij er een enkele maal door, maar in dat geval is het ringetje zoo groot, dat het niet om een vinger, maar wel om een ton past. Om. de waarheid getrouw te blijven, dien ik er bij te voegen, dat die liefheb berij echter niet de eer heeft erg in den smaak van den heer tijger te vallen liet is ook niet zeer gentlemanlike waarom hij het nooit in de wildernis doet. maar wel eens in een ijzeren kooi en dan gescliiedt het nog contre-coeur en in het geheel niet tot des tijgers ver maak, maar tot genoegen van het; beschaafd publiek, dat met verwonde ring dit kunststuk gadeslaat. Een volwassen tijger zou, als hij op! zijn aehterpooteu liep, wel „boven de! maat" zijn. ja langer dan menig loteling, daar tijgers van 2 meter lengte nog al eens voorkomen en recruten van meer dan 2 meter, naar men wil, slechts on der Frederik den Grooten gevonden werden. Hoe gentlemanlike een tijger er ook uitziet, toch valt zijn uiterlijk niet- zeer in den smaak. Zijne oogen vallen wat groot en zijne tanden zijn niet erg a la mode. En wat oolc niet weinig bijdraagt om hem minder beminnelijk te maken zijn de snoepige nageltjes, ter grootte van een vinger, welke hij aan zijne poo- ten draagt, want wil het lieve dier daar mede iemand liefkoozend streelen, dan kan men er van verzekerd zijn. dat de gelukkige sterveling niet spoedig den dag zal vergeten, waarop hij zulk een be wijs van liefde mocht ontvangen. De tijger houdt niet van sneeuw en ijs, vandaar dat Europa niet die eer ge niet tot de geliefkoosde woonplaatsen des tijgers te behooren. Neen hij prefereert de warme streken, „waar de zon niet door nevelen ziet" en 't jachtveld ruim voor zien is van allerlei wild. Hier wordt im mers alle jaren door heeren jagers zoo vreest lijk geklaagd over schaarschte van wild. wat zou het dan zijn als eenige i tijgers echte Nimrods als ze zijn 1 hier veld en bosch kwamen afstroopen. Zeker bleef er geen haas of konijn meer te schieten niet alleen d'oor de jagers, maar ook door de stroopers, die thans al menig viervoeter onder schot krijgen. Ook houdt de tijger niet van dicht bevolkte streken om de eenvoudige re denen, dat hij met den mensch niet al te nauwe vriendschapsgetrekkingen onder ben afgezet over de Markt naar de Ko ningstraat en scharen zich daar in file, om straks, als de plechtigheid afgeloo- pen is, weer voor te- rijden. De cafés in en bij de Koningstraat zullen in dien tijd waarschijnlijk wel een zaakje maken, want het besturen van een paard van een bok af is, zooals bekend is, een dorstopwekkende bezigheid. Inmiddels zijn de bruidsparen, ge volgd door familieleden en getuigen, de steenen trap opgegaan naar de groote zaal van 't Stadhuis, waar de plechtig heid zal plaats hebben. Daar wachten al verschillende vrienden en bekenden, die weliswaar niet in de termen vielen om in rijtuigen mee te gaan, maar toch ook van hunne belangstelling willen d'oen blijken. Jonge meisjes in groepjes, druk pratend en lachend, sommigen met een pakje of een mandje in de hand, bewij zende dat zij eventjes uitgeknepen zijn om de bruid te zien aankomende jon gens in hun Zondagspak, met een iet wat verlegen gezicht, alsof ze niet wis ten, of ze straks bij het huwelijk zullen huilen of lachenvaders en moeders, dio ernstig kijken, doordrongen van het gewicht der gebeurtenis; bruidjes, die wel hardop lachen en schertsen, maar op een manier, die ook niet vrij» is van zenuwachtigheid, ziedaar het gezelschap, dat de groote» zaal vult en waarop de stijve figuren aan den wand koeltjes neerzien. Maar er is nog meer. Bij de vensters die op de Groote Markt uitzien staan een paar groepjes mannen en jon gens die zoo onverschillig rondkijken, alsof him de heels gebeurtenis de kou- we kleeren niet raakt. En dat is ook zoo. Het zijn de zoogenaamde losse werklie den, een benaming, die wel eens zoo kan worden uitgelegd, dat ze van wer ken los zijn, in den wintel' vermeerderd met een aantal werkloozen. Hun is het volkomen onverschillig, of Jan trouwt of Piotze ?ijn er present, gelijk ze aan houdt. Hij is op diens tegenwoordigheid evenmin gesteld', als de Batavieren op die der katten. De tijgei' heeft het bij den mensch zoodanig verkorven, dat hij reeds voor jaren ..vogelvrij verklaard" is. De ver standige mensch heeft daar natuurlijk zijne redenen voor, want- hoe lief en aar dig de tijger er in een kooi in deai die rentuin ook uitziet, in de wildernis is hij zoo zachtzinnig niet. Ja hij verstout zich daar vaak, een lieer der schepping, die hij toevallig' op zijn weg ontmoet, tot zijn ontbijt te gebruiken. Wel foei Bedoelde heer is daar natuurlijk vol strekt niet mee gediend' en wijl hij na de oppeuzeling niet meer in staat is zich op den tijger te wreken en hem voor die euveldaad te straffen, komen de naaste bloedverwanten voor de belee- digde partij op en eischen eene billijke 'schadevergoeding. Daar deze in den re- gel niet verstrekt wordt, is het meer dan rechtvaardig, dat de tijger dus wettelijk vervolgd wordt. Nu kan men den tijger niet voor onze rechtbank beschuldigen van moord en doodslag en het logisch gevolg van een en ander is, dat de bloed verwanten hoe ongaarne ook er toe besluiten hun eigen te rechten. Doch dit is spoediger gezegd dan gedaan. De tij- ger is een groot en machtig heer. Evenals de ridders in den ouden tijd1 vaak straffeloos konden rooven en moor den, omdat de arme lijfeigenen er mach teloos tegenover stonden, zoo kan de tijgei' soms een geheelen tijd zijn moord lust bot vieren zonder vervolgd te wor den. Zoo verhaalt men, dat. een enkele tij gerin eens oorzaak was, dat er in Voor- In dië 13 dorpen ontvolkt werden. In 1883 werden in Britsch-Indië 985 men- schen door tijgers gedood. Omdat de tijger wel eens op kleine schaal doet, wat in den oorlog in het' groot geschiedt, worden er mensehen ge vonden, die de tijger een bloeddorstig dier durven noemen. Edoch dit is gan- schelijk verkeerd en onrechtvaardig! De tijger is eenmaal zoo gemaakt, dat hij zich alleen met vleesch kan voe den, evenals een paard en een koe door hun natuur heel hun leven tot de vege tariërs behooren. En nu vraag ik u in genioedeHoe moet een tijger zijn hon ger stillen zonder bloed te vergieten? Hij kan toch niet bij den slager om een biefstuk of karbonade gaan of in de wil dernis zelf een slachterij oprichten. Willen wij den tijger een bloeddorstig dier noemen, goed, maar dan moeten wij onze slagers dien eerenaam ook toe kennen. Een slager, die zijn vak goed verstaat, kan in een jaar zeker wel zoo veel bloed vergieten als een tijger van zessen klaar. En daarbij kunnen wij. het den tij ger wel kwalijk nemen, dat hij' een schaap, buffel of os doodt om zijn hon ger te stillen, wij, vleesch etende men sehen doen immers precies hetzelfde. Ja wij dooden nog wel dieren, waarmede wij ons in hot geheel niet voeden. Laten wij het maar ronduit zeggen, geen schepsel in het water, op het land of in de lucht of het wordt door ons ver volgd en dan zijn wij nog wel met rede en verstand begaafde we-zens en de tij ger is toch maar een redeloos dier. Waarom zouden wij het hem dus als een misdaad; aanrekenen, dat hij doet, wat ieder ander doet, als hij er kans toe ziet, namelijk zijne maag vullen, als hij honger heeft? Maar waarom staat de tijger bij ons dan zoo slecht aangeschreven Hij durft en dat is een leelijke zijde van zijn karakter hij durft den machtigen mensch aan te vallen en zich met deszelfs vleesch en bloed voeden. O gruwel Uit het bovenstaande blijkt voldoen de, dat het onbegonnen werk zal zijn den tijgei' over te halen zich bij de vege tariërs aan te sluiten. Hij gebruikt alle dagen vleesch, zelfs op de vastendagen. En dat vleesch be hoeft nog niet eens gestoofd of gebraden te zijn, neen zoo rauw peuzelt hij het maar op. Hij is ook met een klein beetje niet tevreden, zoodat hij zonder blikken wezig zijn bij de zittingen van de recht bank en bij begrafenissen van bekende personen, omdat ze er naar liunno mee- ning bij behooren. Ilc heb eens van een lo3 werkman gehoord, die innig over-, tuigd was, dat hij bij al dergelijke open bare gelegenheden feitelijk niet mankee- ren niocht, een opvatting van onmisbaar heid trouwens, die ook wel onder andere categoriën van het menschdom wordt aangetroffen. Intusschen is de bode van het stad huis toegeschoten, die met een door veel jarige ondervinding gescherpt oog dade lijk de bruidsparen weet te onderschei den en hun verzoekt, hem maar te vol gen, namelijk naar de banken die aan liet einde van de zaal zijn neergezet én waar zij een goed kijkje hebben op de groote schilderij van Haarlems beleg. Helaas, de aanstaande vrouwen behoe ven zich niet te spiegelen aan liet voor beeld van Kenau Simons Hasselaar en hare dappere medestrijderessen, niet al leen omdat het begieten van den vijand met kokende olie uit de smaak is, maar ook en vooral omdat er geen wallen meer zijn om te» verdedigen. Wanneer ooit in, het huwelijksleven va»n deze bruidjes in de omgeving van Haarlem mocht worden gestreden, dan zal meer voorzichtigheid clan dapperheid worden gevergd en kunnen de vrouwen, zoowel als de mannen, niet. beter doen, dan in het diepste hoekje van den kelder weg te kruipen voor de kogels en granaten, die (dank zij onze vestingwet) zoowel van vriend als vijand te verwachten zijn. Maar aan dergelijke narigheden den ken deze jonge bruidsparen thans aller minst en dat is ook maar gelukkig. Ze wachten rustig af, totdat de bodë hen een voor een komt roepen om te teeke- nen. Da gedeelte van de plechtigheid ge scliiedt in de zoogenaamde trouwkamer tweede klasse naast de kamer van den burgemeester en de bode», de deur ope- of blozen of last van indigestie te heb ben een schaap, ja zelfs een os oppeuzelt. Heeft hij' overvloed', dan geniet hij, als een echte million air, de fijnste stuk jes en laat de rest over aan zijne minder bedeelde broeders als jakhalzen en ver- j wikierde honden, de proletariërs onder de dieren. De tijger is wel een lioel aardig dier. als hij in een ijzeren kooi opgesloten zit! Dan is hij zoo tam; dat zelfs een kleine jongen hem onbeschroomd durft naderen, terwijl hij zich vermaakt met het dier, dat onrustig' op en nederloopt als een bankier, wiens geliefkoosde ef fecten plotseling aanmerkelijk gedaald zijn. Toch zou ik eene nadere kennisma king met den heer tijger en nog minder met juffrouw tijgerin durven aanraden, vooral niet als clëze de door Nederlan ders zoo hoog geroemde vrijheid genie ten. Daarvan weten de Javanen, mee te spreken. Als c-en Javaan zoo'n dier in de wil dernis ontmoet, is hij nog minder op zijn gemak dan een Leidsch student, die een lastig schuldeischer ziet aankomen, want kan die Leidsche student zijn schuldeischer nog ontlcopen door een zijstraatje in te slaan of even voor een dubbeltje sigaren te gaan koopen, bij den Javaan is daar geen denken aan. Vooreerst zijn daar geen zijstraatjes en nog veel minder winkeltjes, waar sigaren verkocht woi'den en ten tweede zou hem dat toch niet baten, want de tijger had hem reeds bij den kraag, eer hij het zij straatje of den winkel oereikt had. Een middel blijft den armen Javaan nog over en dit is te leeren fietsen. Als hij dit zoo goed kan, als hier een Jaap Éden of een Meyer dan geloof ik, dat hij nog een kansje heeft den tijger voor te blijven. Dat zou voor die men sehen een ware uitkomst zijn eai niet minder voor onze rijwielfa.brilia.nten, die niet wat veel voorraad zitten. Dc: tijger is eon voorbeeldig huisvader, die een waarlijk vurige liefde koestert voor zijne wederhelft, die den naam van tijgerin draagt. Deze dame nu dat gebeurt wel meer is nu juist geen katje om zon der handschoenen aan te vatten doch hare liefde voor manlief is wederkeerig zoo groot, dat er van pantoffel-regee ring of onder dc» plak zitten in een tijgersfamilie geen. sprake is, iets, wat naar ik hoor, in een mensehen familie nog al eens voorkomt. Heeft madame haar gemaal met een. viertal „lieve" kleinen verrast dan zijn beiden onuitputtelijk in zorg voor de kinderen en geven hun, wat hun hartje maar lust. Ja zoo groot is huu liefde voor de kleinen, dat, wanneer er hon gersnood in 't land is, zij „te zaaien en in vereeniging" hun schat oppeuzelen al leen om liean niet clen versclirikkelijlesten aller dooden, den hongerdood', tei laten sterven. In den laatsten tijd heeft men er zich op toegelegd tijgers te temmen en de tijd is wellicht niet ver meer, dat ook de tij ger evenals zijne nicht de kat tot onze huisdieren zal gaan behooren. Het volgende jaar zal nog wel voor bijgaan, eer dit zal gebeuren, want om de waarheid te zeggen, veel succes heeft t' op het oogeublik nog niet. Ook heeft men beproefd den tijger als rijdier te gebruiken. Een heel mooie uitvinding, voorwaar jammer maar, d'at de tijger nog minder lust gevoelt voor „het paard je spelen" dan op commando zijn bek te openen en zijn bloedroode tong op de hand van zijn oppasser te leggen. Misschien dat er mettertijd nog wel tijgerbezweerders opstaan. Als dat mocht gebeuren, dan zouden de wielersport en de automobielen spoedig tot de geschie denis gaan behooren en zou men onze jongehc-eren op een heuschen tijger langs 's heeren straten zien vliegen. (Tel.). nendè, laat het gezelschap binnentreden met de bijvoorbaat rangschikkende woor den „Bruid, bruigom, ouders van de bruid, ouders van clen bruigom, asje blief." De getuigen, dénkt hij waarschijn lijk. komen vanzelf wel. Door de geopen de d'eur ziet men clen wethouder van den Burgerlijken Stand, Mr .de Haan Hu- geiilioltz, van verre herkenbaar aan zijn grooten, zwarten baard en den commies, den heer Van Carnpen, deftig getooid met de witte das. Het teekenen gaat niet altijd even vlot. Er zijn er onder die gespierde han den, die botei' een voorhamer öf koevoet, clan een pen hanteoren. Inmiddels amai- seereii de wachtenden zich in, cl'e zaal met het bekijken va,n dei portretten en wapenschilden, de onaandoenlijke ge zichten van Philips, Karei, Jacoba en zooveel anderen de wapenborden van Jever. drie bijkorven met gouden ster ren, den negerkop van Testart, de drie roode ruiten op een veld van goud van de Bruijn. Maar het gewone bedrijf op het stadhuis staat daarom niet stil. Daar komt een vrouw met een. kincl aan de hand en vraagt aan den bode, of zij den burgemeester even zou mogen spreken. „Dat zal misschien wel gaan," zegt Ko per gemoedelijk, „wie ben je, moeder?" En wanneer do vrouw haar naam heeft genoemd, laat ze or als in een soort van schrik op volgen„Is Uwe soms de burgemeester „Neen, vrouwtje, de burgemeester ben ik niet," ld inkt het van Kopers lippen en daarna goedig: „ga maar zitten hoor, ik zal je dadelijk helpen." En met een „O, ik dacht zoo, ziet uwe", neemt de goede vrouw op een puntje van den stoel in het kamertje plaats, terwijl haar kind verlegen in de vreemde omgeving rondtuurt. Een oogenblik later wordt hij bij dö mouw gevat door een ietwat verlegen jong man, die met gedempte stem vraagt of er ook kan worden „aangeteekend." .NGEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 80 cants per regel. Hebt; gy Astlima Dr. R. SCI1IFFMANN's Middel jtegen Asthma geelt onmiddellijke verlichting zelfs bij de hevigste aan vallen en geneest waar andere mid delen falen. Verkrijgbaar bij J. van G-ULIK te Haarlem, in pakjes van 11. 1,50 en 2,75. Spiegelmaker. "Vergulder. Plaathandelaar. Encadreur. Hofleverancier. Groote Houtstraat 69, H AAR L E M. Qfiicieele ÖePccfoAe*». Nationale Militie. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van Haarlem, Brengen ter kennis van de Iotolingen dezer gemeente van de lichting van dit jaar, cïat zij, die verlangen bij' de zee militie te dienen, ingevolge art. 150 dei- wet op do Nationale Militie van 19 Au gustus 1861 (Staatsblad No. 72), gewij zigd bij de wetten van 4 April 1892 (Staatsblad No. 56) en van 2 Juli 1898 (Staatsblad No. 170), zich daartoe vóór den lsten Februari aanstaande zullen behooren aan te melden, ter Secretarie dezer gemeente (2e afdeeling), dagelijks van des morgens 10 tot des namiddags 4 ure. De artikelen der wet, hiertoe betrek king hebbende, luiden als volgt Art. 129. De bij de Militie te land in- gclijfden worden niet tot het aangaan van eene verbiudenis voor de buitenland sche zeevaart toegelaten, zonder schrifte lijke toestemming van wege Onzen Mi nister' van Oorlog. Die toestemming wordt in gewone tij den niet geweigerd aan de lotelingen, die reeds vóór hunne inlijving bij de Mi litie hun beroep van buitenlandsche zee vaart maakten on die. zich overeenkom stig art. 150 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen. Art. 156. De manschappen der zee militie die zich met verlof bevinden, mo gen zich zonder toestemming van Onzen Minister van Marine niet langer dan gedurende vier weken buiten 's lands begeven. Hun wordt in gewone tijden ver-gun ning tot uitoefening van de buitenland sche zeevaart en visscherij verleend. Zonder die vexgunning worden zij niet tot eene verbintenis tot uitoefening van de buitenlandsche zeevaart toege laten. Aan de manschappen der zeemilitie, die zich met verlof berinden en niet in verzuim zijn, wordt de in de eerste zin snede bedoelde toestemming, wanneer j zij gevraagd wordt en blijkt noodig te zijn ter zake van uitoefening van of opleiding tot landbouw, handel of nij verheid, in gewone lijden niet geweigerd. Bij de toestemming kunnen die man schappen worden vrijgesteld van de verplichting tot deelneming aan de oefe ningen vermeld in art. 153bis zooals dit luidt volgens art. 2 der wet van 20 April 1895 (Staatsblad No. 72) en tot het komen in werkelijken dienst in geval van oorlog, oorlogsgevaar of ande re buitengewone omstandigheden. Aan de toestemming kunnen overi gens zoodanige voorwaarden worden, ver bonden als in 't belang van den dienst noodig worden geoordeeld. Art. 158. Elk bij de zeemilitie inge lijfde ontvangt vijf ja»ren na den dag zijner inlijving een bewijs van ontslag uit den dienst. Art. 159. Aan hem, die na volbrach ten diensttijd uit de zeemilitie is ontsla gen en daarbij een bewijs van goed ge- Hem wordt duidelijk gemaakt, dat dit na de voltrekking van de huwelijken kan gebeuren en onwillekeurig kijk ik rond naar de aanstaande bruid. Op een pas of wat afstands staat een jong meis je, d'at zich als zoodanig doet kennen door de gespannen aandacht, waarmede ze hot korte gesprek aanziet en wanneer haar bruigom weer bij haar komt, brengt hij haar met een enkel woord op de hoogte en wandelen zij samen heen en weer, een gezicht zettende alsof ze ei genlijk niets bijzonders komen doen maar zoo toevallig hier aangeland zijn. Maar het laatste paar heeft geteekend on is teruggekomen en allen zitten op banken do komst van d'eoi wethouder af wachten. Daar gaat de detur open en verschijnt mr. dé Haan Hugenholte, ge volgd door den heer Van Canipen. De bode sluit zich onderweg bij hen aan en een oogenblik daarna berinden zij zich alle drie achter de groene tafelal de aanwezigen dringen op en scharen zich naast en achter de banken en de heer van Cam pen begint de namen voor te lezen„op heden dén zooveel sten zijn voor ons, ambtenaar van den Burgerlij ken Stand, verschonen die en die, zoon van. die en, dio en die en die, doch ter van dio en die" en de rij; wordt afgelezen inet zooveel snelheid', 'dat ik mij een weinig ongerust maak of er ook een vergissing kan worden ge maakt en mensehen met elkaar in den echt verbonden, die daar niet het minste plan op hebben. Ik moet erkennen, dat ik daarvan nog nooit in Haarlem ge hoord heb en, wanneer het al eens mocht dreigen to gebeuren, dan zouden, waar schijnlijk de luisterende bruidsparen zich wel haasten, een woord van protest te doen hooreai. Want niet waar, op het oogenblik dat ze trouwen, houdt iedere bruid haar bruigom voor den besten man en iedere bruigom zijn bruid voor de beate vrouw op aarde. clrag heef bekomen, wordt, wannéér 1 binnen één jaar na zijn ontslag eei vrijwillige verbintenis bij de vaste ze macht aangaat, voor den graad, waar hij is aangenomen, eene premie toeg kend, de helft hooger dan die, voor c gewone vrijwilligers bepaald'. Art. 160. Do loteling, die zijn diens tijd bij de zeemilitie heeft volbracht t een behoorlijk paspoort heeft bekome is IN TIJD VAN VREDE van d< dienst bij de schutterijen vrijgesteld.' Do van llean in tijd1 van gevaar i oorlog te vorderen dienst wordt door (j wet op de Schutterijen, geregeld. Ten slotte wordt namens Zijne Exc< lentic den Minister van Marine medeg deeld, dat, aangezien de keuze uit lotelingen, die zich voor de zeemilit hebben opgegeven, wordt overgelah aan de officieren van de Marine, m de overneming der zeemiliciens bela* het overbodig is, verzoeken om inlijrii bij de zeemilitie tot het Departement va Marine to richten, daar deze buiten lx schikking worden gehouden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, BOREEL. De Secretaris, 1 PIJNACKER. Haarlem, 6 Januari 1899. ORGELBESPELING in de Groote- of St. Bavokerk alhiei op Dinsdag 10 Jan.; J899, des na middags van 1 2 uur door den iiea W. EZERMAN. PROGRAMMA. 1. Preludium en Fuga. Bacli. 2. Lamentation Guilmant. 3. Sonate no. 3 Mendélssohi a. Con moto maestoso. b. Andante trancjuillo. 4. Toonstuk. NielsW.Gad 5. Ave Maria Schubert.. fs O O» ffïfö V m a ft a® S <8 ftl 16 tt - Het stoomschip Merapi, van Jav naar Rotterdam, passeerde 5 Jauuai des avonds Gibraltar. Het stoomschip Koningin Wiüie minavan Batavia naar Amsterdan vertr. 5 Jan. van Genua. Het stoomschip Prins Hendrii van Amst. na.tr Ba'avia, verlr. 5 Jan van Genua. Het stoomschip Amsterdamvan d Holland Amerika L\ju, van Amstei dam naar Neuyork, vertr. 6 Jac.de voorin. 7 u. 40 m. van Boulogne. Het stoomschip Oranje Nassau vertrok 5 Jan. van Newyorü naa Paramaribo. Duet. Juffrouw (tot haar dochtertje, o een concert)Zie je, us gaan ze ine hun tweeën te-geiyk zingen; ander zyn ze bang, dat het ie laat wordt. Een ge voel. „Vindt u niet, dat die dame wei keiyk met gevoel zingt.-' „Geen kwestie van! Ais ze gevet had, zong ze heelemaal niet." Uit een roman. De ongelukkige viel in eei kaikkuil, en toen" big ?.yu oogen opendt zag hij dat hy blind was." MARKTNIEÜWS. Alkmaar, 31 Dec. Op de Veemarkt, waren aangevoe en prijzen als volgt8 koeien f 131 a f 185, vette kalveren f a 22 nuchtere dito f 10 a 20, 77 mager schapen f 12,— a 18,—, 0 vette diti f a —lammeren f0,a0,— 6 paarden f70 a 120, 11 bokken ei geiten f2 a 6,—, 0 kleine bokje f 0,a 0.—, 77 magere varkens f 11 a .15, 236 biggen f5.— a 7.50,§jalle per stukvette varkens a - ets per Kg. Nu is het woord aan den wethoudei die de gebruikelijke vragen eerst doe aan de bruidegoms en daarna aan d bruiden. Veelbeteekenend feit! Straks toen er geteekend moest worden, riep d bode nog eerst de bruid op en daarn den bruidegom; thans gaan de mannei voornog een paar minuten en zelfs d naam der jonge vrouw hangt als eei soort van overbodig verlengstuk achte dien van haar echtgenoot. Het ja var de mannen klinkt dof, als een soort ge grom, niet omdat zij boos zdjn op dei wethouder, maar omdat esr toevallig oj dat oogenblik iets in hun» keel niet ii als gewoonlijk en do vrouwen buigen het hoofd».'of laten oen zenuwachtig ge luidjo hoorem. Daarna, komt de feüicita tie van den wethouder met een wel wil lende vermaning er bij en ik houd he er voor, dat menige moeder en vade hartelijk helpt hopen, dat de toekom? niet al teveel bij de-ze goede wen schei afsteken zal. 't. Is afgeloopen. Dei aanwezigen gaai langzaam naar beneden. Een voor oei komen, de rijtuigen weer voor, in voor af bepaalde volgorde. Dan gaan ei' velei naar de kerk om daar het huwelijk t< bezegelen op eenei wijze, dio meer da»i het leggen van den burgerlijken band spreekt tot hart en gemoed. Maar allen zonder onderscheid doen nog een ritj< door de stad, als om de gansche gemeen te te verkondigen„ziet eens, wij viesrea feest." Maar direct na. de trouwplecktighek gaat do bode de trappen op naar dt tweede klasse trouwkamer en roept me een stentorstem in de zaal„Aanteeke nen!" Half verlegen klimmen eenigi trouwlustigen naar boven. Over veertier dagen zal de wethouder hen eveneens ii het groote leger dor gehuwden opnemen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2