NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. >Bo Jaaroang Woensdag I Februari 1899. ■e 4784 HAABLEM'S DAUBLAD ^JBOISOsrEEIVCEIliTTSrKaiars; Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1-BO Franco door het geheele Kijkper 3 maanden. „1.66 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.371/2 Any hi W! I 1 hl KTTT-FTKr- Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. J ONES, Suce., Parijs 31bis Faubourg Mo)Umartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f 0,15; Reclames per regel f 0,30. Agenten voor 'dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; Spaarnda vj, C. HARTENDORPZandvoori, G. ZWEMMER Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. ü3ffscieel« ÜeHcfofen. De Burgemeester van Haarlem; Gelezen een schrijven van den Ijker, Chef van dienst te Ledden; Brengt de in deze gemeente wonende apothekers en medicijnberedders, goud en zilversmeden in herinnering: dat bij dispositie van Z. E. den Mi nister van Binnenlandsche Zaken d.d. 16 April 1872 No. 193, 12e afd., is bepaald, dat de verificatie voor den hei-ijk van de onderdeden van het gram (milligram gewichten) uitsluitend aan de ijkkantoren moet plaats hebben; dat voor den len September 1899 iede eigenaar van milligram-gewichten in het bezit moet zijn van eene ambte lijke verklaring, waaruit blijkt dat zijne gewichtjes in 1898 of wel vóór 1 Sep tember 1899 zijp onderzocht en goed gekeurd dat milligram-gewichten, welke in 1898 zijn goedgekeurd, niet nogmaals in 1899 ten onderzoek gezonden behoeven te worden dat liet ijkkantoor te Leidien niet is geopend voor dat onderzoek 24 April tot en met 6 Mei, 15 Mei tot en met 23 Mei, 29 Mei tot en met 7 Juni, 19 Juni tot en met 23 Juni. dat op alle andere tijden de gelang- hebbenden gewichtjes aan het adres van den IJker bovengenoemd franco kunnen opzenden en dat de terugzending dan met bekwamen spoed zal geschieden. Haarlem, 27 Januari 1899. De Burgemeester voornoemd, BOREEL. De Burgemeester van Haarlem, brengt by deze ter kennis van de in gezetenen dezer Gemeente, dat het op den 24n Jan. jl. executoir verklaarde voljaars kohier op de Grond Belas ting dezer Gemeente, dienst 1899, op heden aan den ontvanger der directe belastingen is ter hand gesteld. Wordende de ingezetenen tevens herinnerd, dat de belastingschuldigen verplicht zyn hunnen aanslag op den by de wet bepaalden voet te voldoen. Haarlem, 28 Jan. 1899. De Burgemeester voornoemd BOREEL. De Burgemeester van Haarlem, brengt by deze ter algemeene kennis, dat in Februari a.s. za! worden aan gevangen met de opneming der ver anderingen in de gebouwde- en onge bouwde eigendommen ouder deze ge meente gelegen en weldoor den landmeter B. J. C. L. Schregardus in de sectiën A en C en door den landmeter D. Yonk in de sectiën D en G. Haarlem, 27 Jan. 1899. De Burgemeester voornoemd BOREEL. STADSNIEUWS Eerste en derde pagina. Haarlem, 31 JaD. 1899. „J. J. Cremer." Maandag-avond gaf de letterlievende Yereeniging „J. J. Cremer" eene too- neelvoorstelling in den Schouwburg alhier. Byna geen plaatsje was onbezet. Opgevoerd werd „Ultimo" van G. Moser, een blyspel, dat, zooals het gisterenavond door Cremer voor het voetlicht werd gebracht, wel instaat is de aanwezigen van 't begin tot het einde te amuseeren. En* dat het dit gedaan heeft, bewees wel het aan houdend gelach, dat door de zaal weerklonk en het luid applaus dat den opvoerenden ten deel viel. De hoofdrollen waren in goede han den; naast Karei van Hulst, de hoofd persoon, waren het Anton van Hulst en de Laoge, die zich uitstekend van hun taak kweten. Het spel van Georg Richter was mede zeer verdienstelijk. Yan de dames moeten Betsy en Marie genoemd worden voor hun aardig en ongekunsteld optreden. Kortom het was een zeer gezellige avond, waarop het bestuur van Cremer met genoegen mag terugzien. Communisme. Over communisme sprak Maandag avond ia eene cursusvergadering der Yrye Soc. Vereeniging van Emmenes. Spreker wilde geen beeld ge?en van een commmunistischen toekomststaat, maar schetste hoe men tot eene com munistische samenleving zou komen. Na de organische ontwikkeling onzer maatschappij te hebben geschetst, waarbij spr. vooral stilstond bij den invloed van de machine op de arbei derstoestanden, besprak hij de ven nootschappen, trusts enz. die lang zamerhand leiden tot staatssocialisme en onderwierp staatssocialisme even als parlementarisme aan kritiek. Yan zijn standpunt, d.i. van het standpunt der vrije socialisten kan men alleen tot een vrije communistische samen leving komen wanneer de arbeiders zeiven, zich organiseeren in vakver- eenigingen, de productie en consump tie regelen en niet menschen afvaar digen die boven hen staan en geen technische keonis hebben. Met een opwekking tot aansluiting by de vakvereenigingen en om het socialisme te propageeren sloot hij zijn rede. Er was een talrijk gehoor en prin cipieel debat werd niet gevoerd. Weten en Werken. Maandag-avond werd in „Weten en Werken" de spreekbeurt vervuld door den heer H. Th. Chappuis alhier. De zaal was goed 'oezet. Allereerst droeg spreker op de hem eigen prettige wyze eeue door hem geschreven no velle getiteld „Soldaten-schetsen" voor, die, getuige het luid applaus, zeer in den smaak der aanwezigen viel. De avond werd besloten met een kleine bijdrage getiteld „Model-Hengelaars." R. K. Volksbond. Maandagavond hield de r. k. Volks bond een vergadering in de groote zaal der sociëteit „de Kroon" waarin na opening door den voorzitter er goedkeurig der notulen, als spreker optrad de weleerw. heer J. J. M adviseur der afdeeling Heemstede, en welke tot onderwerp had gekozen het leven en strijden van Jeanne d' Are, de maagd van Orleans. Deze boeiende levensschets werd op een treffende wijze door den ge- achten spreker ten gehoore gebracht. Dat het geheel in den geest der talrijk opgekomen leden viel, bewees het luid en hartelijk applaus bij het einde daarvan. Hierna bedankte de voorzitter den geachten spreker voor zyn schoone lezing en benoemde hem tot eerelid der afdeeling Haarlem, waarna hij de vergadering sloot. Heden waren wy in ééne der nieuwste uitvindingen op het gebied der muziek te bezichtigen en wel een AmerikaanschenHarp-Cither, bekend onder den naam van „Aeol". Dit instrument is zoodanig ingericht, dat een ieder, groot en klein, zelfs al kent hij geen enkelen muzieknoot, daarop bij de eerste de beste gelegen heid de mooiste stukken en melodieën kan spelen. Maar hoe is dit mogelijk zullen velen zich afvragen Heel een voudig. Een muziekblad, waarop de nummers 1, 2, 3, 4 enz. zijn vermeld, wordt onder de snaren geschoven en nu heeft de speler niets meer te doen dan achtereenvolgens de snaar boven nummers 1, 2, 3, 4 enz. aan te raken of, wanneer er een streep by één der nummers staat over de snaren boven die streep te strijken. Het instrument, dat in toon, klank en harmonie hooge eischen bevredigt, is te zien en te hooren in het maga zijn van den Heer J. Blad, Kleine Houtstraat, die tevens alle inlichtingen verstrekt. De firma Erven Loosjes heeft voor haar tijdschrift „de Hollandsche Revue" een reclameplaat de wereld ingezonden, vervaardigd door de drukkery Senefelder (vroeger Amand) naar een teekening van den kunst schilder Yan Caspel. De plaat stelt een hoekje uit een leesmuseum voor of van een societeits- leestafel, waaraan een half dozyn bezoekers in de lectunr verdiept zit. Natuurlijk leest een hunner, voor den toeschouwer zeer duidelijk zichtbaar de Hollandsche Revue. Op de tafel liggen nog twee afleveringen van het tijdschrift. De prent, die van flinke afmeting is, zal wel de aandacht trekken. Misschien zullen dan, met ons, velen zich er over verwonderen, dat van de zes lezers vier den hoed op 't hoofd hebben gehouden, alsof ze in een stations-wachtkamer zaten. BINNENLAND. Parlementaire Praatjes. De Eerste Kamer kwam te 8.45 nar gisteren avond. Zy zag, dat de huishoudelijke com missie de pers-tribune wat verbeterd en uitgebreid had. Zy vernam welke stukken sedert de laatste vergadering ingekomen en wie door de afdeelingen tot rapporteurs waren gekozen. Zy scheidde te 8.55 uur tot heden te 11 unr, om de Staatsbegro ting over 1899 in behandeling te nemen. Zal zy ook overwinnende zucht om met dien mosterd na den maaltijd dagen en dagen zoek te maken? G. Jr. Nederland op de tentoonstel ling te Parijs. De ruimte op het tentoonstellings terrein te Parys aan Nederland op verschillende plaatsen toegekend, be draagt ruim 6500 vierk. Meters. Desniettemin is er in verschillende onzer afdeelingen nog groot gebrek aan ruimte. Yooral is dit het geval met de groe pen decoratie en meubileering van openbare gebouwen en woonhuizen en andere takken van nijverheid, zooals de zilverfa'oricage, enz. Laatstgenoemd bedryf zal door een collectieve inzending vertegenwoordigd worden. De Nederlandsche afdeeling zal grootendeels op de Esplanade Invalides plaats kry'gen. De definitieve toewijzing der ruimte in genoemde groepen zal in het begin van Februari a. s. geschieden. Een droevige zaak. De heer B., directeur eener zuivel fabriek in de gemeente Schoterland, heeft Zaterdag heimelijk zyne woon plaats verlaten en naar het buitenland koers gezet. Het blijkt nu, dat tal van melkleyeranciers in de laatste weken geen betaling erlangden voor de geleverde melk. De fabriek staat nu stil. Toen men dit hoorde, kwamen meerdere schnldeischers opdagen. Al spoedig bleek nu dat noch het fabrieks gebouw, noch de machines, noch het vaatwerk, in één woord, dat zoo goed als niets betaald is. Sommige schnldeischers willen na de twee mede-vennooten aanspreken, want zoo oordeelt men de fabriek enz. is het eigendom van eene ven nootschap, bestaande uit den directeur en de hh. A. en H. Echter blijkt nu ook, dat er nooit een vennootschap is opgericht, de drie personen zelfs niet een contract tusschen elkander hebben. Een der heereu moet echter met den directeur sommige zaken mede gekocht hebben. Tot overmaat van ramp blijkt nu ook nog, dat de fabriek gebouwd is op een terrein, met hypo theek bezwaard. Amsterdam de heer J. A. Franken, is door Keizer Wilhelm benoemd tot ridder derde klasse in de Kroonorde van Pruisen. Te Amsterdam is aangifte gedaan door een bewoner van den Willems parkweg, dat Zondagavond door on bekende daders door opensluiting der straatdeur uit de gang zijner woning twee winterjassen, een jongeheeren regenjas en een blauwe jekker zijn ontvreemd. In een der zakken bevond zich een portefeuille met 2 bankbil jetten van f1000. De hoofdcommissaris van politie te Een jeugdig held Zóó mag men den 14-jarigen Jan Beets van de Rijp noemeD. Hij heeft nu reeds vijfmalen iemand nit het water gehaald, van welk vijftal er zeker meer dan één zou zyn verdron ken zonder zyoe hulp. Luttele weken geleden stapte eene vrouw naby Sclier- merhorn uit de stoomtram, die reeds gedeeltelijk op een brug was, voor zij stilhield. De vrouw had dit niet opge merkt en geraakte te water. Onver wijld sprong Jan haar na, ai had zy hem zoo even ook nog een bengel gescholden, van wien wel niet veel terecht zou komen en smaakte 't genoegen haar op 't droge te brengen, 't Was niet erg vond hy, dat hij een nat pak had opgeloopen, want 't was toch Zaterdagavond. Zaterdag j.l. begaf zich een klein knaapje op te zwak ijs en zakte er door. Ook nu weer waagde Jan zich aan een koud bad cn redde 't kind uit groot gevaar. Naar aanleiding van eerstgenoemd geval zond eeu onbekende uit Assen hem tien galden omdat by. volgens een begeleidend schrijven, veel opheeft met een flinken, Hollandschen jongen. Tel. Inbraak in een Gerechtshof. Zondagnacht is in het gebouw van het Gerechtshof te 's Gravenhage in gebroken en zyn eenige kleine voor werpen, o. m. een borstel, een jas enz., ontvreemd. De politie is er mede in kennis gesteld. Droevige begrafenis. Men schrijft uit Utrecht aan de N. R. Ct. „Het was in langen tyd niet ver toond, het schouwspel van een armen- begrafenis. En nu het weer voorkwam, trok de kleine stoet de algemeene aandacht al stond niet meer, zoo als vroeger, op de achterzijde van den valen lijkwagen pro Deo ie lezen. Iedereen kon wel zien aau deo haasti gen tred van den voorop gaanden bidder, aan het zwart-roode kleed dat het eenige paard voor de koets bedekte, en aan den koetsier, die, op een stokje kaawende, vroolyk met zyn zweep de maat sloeg by een melodie die in de verte door een draai orgel werd uitgebruld, dat meu het ditmaal zelfs niet noodig achtte plech tigheid of belangstelling voor te wen den. Eu vooral het ongewone uur waarop de begrafenis plaats had 's middags half drie zoowel als de even ongewone weg, dien delykstoet volgde, toonden aau dat men aan de stadgenooteu zooveel mogelijk het ge zicht van dezen schameleu stoet ont trekken wilde. Slecht een klein eindje plantsoen, dat niet te vermijden was, van de Willemsbrug tot aan de Smeesteeg, en toen achter den wal langs he Bartholomew-gasthuis door de Pelmo lenstraat en het Lange Roosendaal Daar stonden de vrouwen aan de deur een buurpraatje te houden en wie er nog niet stonden kwamen haastig uit hare huisjes schieten, toen zy bemerkten dat er wat te zien was, En luidkeels werden de gesprekken tusschen de vrouwen van de eene naar de andere zijde van de straat gevoerd. „Och heer, die arme stakkert! Wie zon dat zyn „Zeker niet veel bijzonders, want wie kan er non geen drie en een halve cent in de week raissec, dat ie ten minste fatsoenlijk begraven kan worden." ,,'t Zal Griet de kaaskop toch niet wezen?" „Weineen, mins, beo-je mail" „Nou, daar hoef je nog niet zoo bee-je-mal voor te wezen. Die stikt ook nog eens in de jenever en in een bus is ze natuurlijk niet." Maar de spreekster van de over zijde had de dame die het onderwerp van het gesprek uitmaakte don vori- gen avond nog tusschen twee dien ders naar het beroo zien brengeo, dus Griet kon het niet zyn. Daarom werd den juist voorbij gaan den bidder toegeroepen ora inlichtin gen te geven„bidder, wie hei-je daar?!" Maar de bidder verwaar digde zich niet om antwoord te geven en liet dit aan den minder deftigen koetsier over, die met een zwaai van zyn zweep naar een oude vrouw zeide: „je malle grootvaar." Een luid gelach beantwoordde deze „aardigheid" en duurde voort totdat de stoet uit het gezicht verdwenen was in het straatje waarmede men langs het diaconessenhuis op de gracht Achter Twynstraat komt. In dat straatje begon de bidder op een draf te loopen, want het was al laat, en ook het paard kreeg een vermaning om dat voorbeeld te volgen. Op de gracht gekomen ging het, na zich door een vlochtigen blik op den Domtoren overtuigd te hebben, „dat bet net nog kon" zooals zy elkaar toeriepen weer kalmer en in de Gausstraat kwispelde de koetsier een knappe deern met zijn zweep over haar blo zende wangen en vleide haar dat ze er nitzag als een bellefleur. Voor den ingang van het kerkhof stonden de beide doodgravers al ait te zien of het „vrachtje" nog niet kwam en toen de stoet in de naby- heid was zetten zy de baar alvast „Jongen, da's een zware man" zei de een tot den bidder, terwjjl zy de ruwen, houten kist uit den wagen op de baar tilden. Een oud zwart kleed werd over de kist uitgespreid, de doodgravers deden kruiszelen om de schouders, sloegen r de lissen om de handvadsels en ter- jwyl zy den wegrydenden koeteier ajuusies toeriepen, droegen zjj den 1 zwaren man te samen het kerkhof op. De bidder liep welgemoed met hen te babbelen en zoo Kon men vernemen, dat de overledene in een slaapstee FEUILLETON. 8) Zij vroeg zich zelf af of ze dit hoorn geschal den volgenden dag zou hooren. Zij zag over de deinende ijsmassa, die een scheidsmuur tusschen haar en de vrijheidi vormde. Zij dacht er over of zij nergens op het eiland een schuil-1 plaats zou kunnen, vinden. Was het zomer geweest dan had' het een of an dere Engelsche schip haar wetl opgeno men; maar in dezen tijd, nu de golf versperd werd door ijsscliotsen en geen schip zich uit de haven durfde wagen, wat kom zij nu hopen? Op het voorplein beneden haar kon zij d'e blinkende bajo net van het geweer, dat de schildwacht droeg, duidelijk onderscheideal. Ver weg, op de wallen zag zij nog meer blinkende pieken. Een graf kon zijn slachtoffer niet zekerder bewaren dan Kroonstad dit jonge meisje, dat haar verraden had. Het was reeds twaalf uur geslagen toen zij zich eerst begon te ontkleeden. Haar trillende vingers konden hun werk slechts langzaam verrichten en toen zij haar keurige avondjapon op het bed legde vroeg zij zich zelf af of zij haar wel ooit weer zou dragen. De vrees had haar zoodanig ontze nuwd, dat zij niet rustig liggen of zit ten kon, maar steeds moest luisteren naar elk geluid in het huis. „Binnen vijf minuten zullen zij ko men binnen tien," zeide zij tot zich zelf. Zij begon een plan tot haar verde diging op te maken en de verontschul digingen, die zij wilde inbrengen, te herhalen. Dan weer vertrouwde zij op de liefdé van Paul en verzekerde zichzelf, dat hij haar geen leed zou laten berokke nen, dat hij haar wel op de een of andere manier zou redden. Zij wilde niet gelooven, dat het nood lot haar binnen weinige oogenblikken van al de genietingen em de kleine we reld, die zij zich zelf geschapen had, zou buiten sluiten. En zij vroeg ach zelf af welke toovenaar al haar geriefelijk heden. het vroolijke vuurtje in haar haard, de aardige stoeltjes, de schilde rijen, het bed, waarin zij zoo dikwijls ran Dicky gedroomd had, zoo plotse ling zou kuna«i wegtooveren en daar voor in d«s plJra de doen verrijzen. Zij had veel gewaagd, maar de straf voor haar daden bleef haar nog steeds in haar oogen een her senschim. Haar lang, bruin haar hing golvend, op haar schouders en rug en nn begaf zij zich naar haar slaapvertrekje, dat aan haar zitkamer grensde. Hier wae het rustig en stil; rij kon niet langer het geklots van het water over de ijsscliotsen en den kal mem stap van de schildwachten op de wallen hoo ren. Maar zij rilde van koude en lag uren wakker zich verwonderend, dat iedereen in het huis sliep en niemand haar kwam beschuldigen. Toen eindelijk de morgen aanbrak kreeg do slaap medelijden met haar en in haar droomen omhelsde zij Dicky m Hep door haar geliefkoosde parken in Engeland. Weinig wist rij, dat rij den volgenden nacht in den somberen kerker van het Fort Alexander te Kroonstad zou sla^ pen. HOOFDSTUK VI. Paul Zassulic stak haastig het plein voor het paleis van dien gouverneur van Kroonstad over en liep de vesting in. Marian had wel naar rijn voetstappen geluisterd, maar er was geen haar op zijn hoofd dat aan terugkeerem dacht. Hij wist ternauwernood waar hij heen ging of wat hij van plan was te doen, zoodat de schildwacht, die hem voorbij zag komen, meende dat hij dronken was, een toestand, dien hij hem be nijdde. zijnde de hoogste zaligheid in de oogen van een rechtgeaard artillerie- soldhat. Maar Paul zag den man in het geheel niet. De sneeuw, nog rein en hard op d'e wallen, was op den weg in een modderpoel herschapen. De kille Noor- derwind deed rijn ooren tintelen en dreef de hagelkorrels tegen zijn gelaat; maar hij dacht er niet aan om rijn bon ten muts dieper over het hoofd te trek ken en zijn jas dicht te knoopen. Het denkbeeld het huis en de city to ontvluchten, em tot eiken prijs aan de verschrikkelijke positie, waarin hij geplaatst was te ontkomen, overheersch- te alles. Even kwam het bij hem op zich het leven te benemen en hij stond stil om zich zelf af te vragen, wat de gevolgen van zijn dood zouden rijn. „Zij zou er niet door gered worden," dacht hij, „rij zou dan geheel veriaten rijn. Maar zelfs al zwijg ik, vroeger o< later komen zij 't toch te weten. In Rusland blijft zoo iets niet lang verborgen. Heit kan nog een week, een maand op rijkt hoogst duren en dan zullen zij 't weten... en..." Gejaagd liep hij voort, de eerbiedige groeten van zijn mnderen, die hij ont moette, niet opmerkend, doof voor de muziek in de café's en blind voor de lichten, die hier en daar de bevroren zee beschenen. Hij had nog zoo weinig moeielijkheden in zijn leven gekend; nooit had hij rijn phcht verzaakt. I Als iemand hem een week geleden verteld had, dat de dag zou komen, waarop hij aarzelen zou rip, phcht te doen, ongetwijfeld had hij den spre ker op staan den voet een kogel in het lijf gejaagd. Maar hij had Marian met die innige, toewijdende liefde lief, waar toe een edel man alleen in staat is. Trotsch als hij op zijn eigen kracht was, trof hem haar hulpeloosheid en zwak heid zooveel te dieper. Als mem hem toegestaan LaJ in Vin-ir plaats te lijden, dan zou hij met vreugde rijn vrijhedid opgeofferd hebben. Hij stelde zich haar voor, buitenge sloten van alle beschaving, alleen zon der vrienden, jammerende- in een der sombere gevangenissen van Siberië. De herinnering aan de aanraking van haar zachte handjes, toen rij rich aan hem vastklemde en om genade smeekte, maakte hem weer opgewonden. Dat zij, hem om genade moest smeeken den man, die haar zoo langen tijd stilzwijgend vereerd had, die nooit had durven hopen de liefde van een meisjd te winnen, dat door allen in Kroonstad aangebeden werd dat was een bitter oogenblik voor hem geweest. „Het kan niet waar rijn, het kan niet waar rijn," herhaalde hij telkens em telkens weer. „Zij zond de kaart niet naar Londen, zij was niet van plan dat ontwerp na te teekenen. Alles berust op een vergissing, dat zal spoedig bewezen worden. Ik zal nog wat wachten en mijn oogen goed open houden. Mijn God! ails ik het eens ver telde en zij toch onschuldig was! Maar rij moet onschuldig zijn rij] is onschuldig ik zou er een eed' op willen doen." Zijn ridderlijke natuur had een zwa ren strijd te voeren met de stem van rijn geweten. Hij maakte zichzelf wijs, dat het een misdaad zou rijn als hij Marian aanklaagde, voordat hij zich j overtuigd had of rij de misdaad wel beging. „Zij wist niet, wat rij deed. Zij brachten haar in verzoeking em daar- voor kunnen wij haar toch niet straff em Het is niet mogelijk, dat de kaart oor- reet was. Wij rijn sterk genoeg om zoo'*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 1