NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Donderdag 9 Februari 1899. ■o 4791 HAARLEMS DAHBLAD A -FjQTsTLTEMIEiTSTTSFELIJS: Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 3 maanden«1-30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maandenlf65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.371/2 ATI V HIFP/W-FTM I I hl Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaateruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor hei Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangère G. L. DATJBE <Sc Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van bet Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plsateing ran Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën Yan 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,80. Agenten ivoor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Öandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER Veisen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; Hillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Oféicieele Berichten. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Doen te weten, dat bij hunne be schikking van 12Tan. j.l. aan de firma P. van Thiel Co. vergunning is ver leend tot uitbreiding van hare meu belfabriek waarbjj als beweegkracht een gasmotor zal worden gebezigd, in het perceel op het terrein „De Phoenix" aan de Friesche Varken markt. Haarlem, 7 Febr. 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PLJNACKER. Kiesrecht. De Burgeanc-ester van Haarlem Noodigt, ingevolge de art.. 11, 12 en 13 der Kieswet, de mannelijke inwoners dezer gemeente uit: A. can, wanneer zij in eene andere gemeente over het volle laatstverloopen dienstjaar zijnde voor de grondbelas ting en voor de personeele belasting het dienstjaar 1898 en voor de vermogens- en de bedrijfsbelasting het dienstjaar 1897/98 in eene dier Rijks directe belastingen zijn aangeslagen, (wat de grondbelasting betreft in eene andere gemeerribe of in meer gemeenten te namen tot een bedrag van ten minste één gulden) daarvan door overlegging cfer overeenkomstig bet bepaalde bij; art. la voor voldaan geteeken.de aan- «lagbiljetben vóór den 15den Februari e.k. te doen blijken; B. zoo zij mede-eigenaar zijn van on roerende goederen ejener onverdeelde nalatenschap maar hun naam niet bij den aanslag in het kohier is vermeld, terwijl him aandeel in dien aanslag ten minste één gulden bedraagt, om daar van vóór den 15 en Februari e.k. aan gifte te doen C. die krachtens art. lb, aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, om daarvan ▼oor zooveel noodig, vóór den 15 den Februari a k. aangifte te doen. Voor hen, die krachtens vroeger ge dane aangifte op de loopende kiezers lijst voorkomen, is hernieuwde aangifte onnoodig, indien de plaatsing op die lijst berustte op lo. bewoning van een huis of gedeelte ran een huis of van een vaartuig, mits aij op 31 Januari alsnog hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen 2a genot van pensioen; 3o bezit van eene inschrijving in de Grootboeken der Nationale Schuld of ran een inleg in de Rijkspostspaar bank 4a aflegging van een examen. Voorts worden eveneens ambtshalve op de kiezerslijst geplaatst zij, die in deze gemeente zijn aangeslagen in de grondbelasting (voor een bedrag van tan minste één gulden) of in de perso- neele belasting, over het volle dienst jaar 1898, in de vermogens- of in de bedrijfsbelasting over het volle dienst jaar 1 Mei 18971 Mei 1898, een en wèl noodig voor hen, wier plaatsing op de lijst berustte op la bewoning van een huis of gedeel te van een huis of van een vaartuig, in dien zij niet meer op 31 Januari het zelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen; of 2 o. genot van inkomen in dienstbe trekking, of als inwonende zoon, in het bedrijf of beroep der oudérs werkzaam, hetzij met of zonder genot van pensioen. (.Wordt vervolgd.) ander mits het te dier zake verschuldig- zoek is heusch niet moededijk en lastig de tijdig zij voldaan. i geweest. De opmetingen der schuiten is hernieuwde aangiftezijn gebeurd precies, geregeld en goed. j De bewijzen daarvan vinden de heeren in de boekjes. Die opmetingen geschie- den door mijnheer Verkoren met een van de opzichters. Ik kan niet nagaan, dat daar een. fout in is. Mijnheer Beijnes vraagt hoe een schuit minder kan laden, dan waarop hij te boek staat. Het Rijk meet anders dan men doet aan de reiniging. Het Rijk rekent de'laadruimte van een schip van 40 kub. M. op 30 kub. M. Aan de reiniging meet men de werkelijke laad ruimte op. Daardoor is het verschil verklaard tusschen het kantoor van haven- en kaaigeld en de reniging. Het geschiedt ook zoo in Amsterdam en Den Haag. De schipper hoeft bovendien niet de heele laadruimte te betalen; er gaat altijd 5 pet. af. Niet altijd wordt een schuit vol ge laden, o. a. wegens gevaar van zinken. Er zijn nog meer finesses in den dienst, maar dat is koopmanschap en die kun nen we hier niet in het publiek vertel len. BEIJNES. Ik breng een woord van byzonderen dank aan mynheer de Break. Dat doet my destemeer genoegen, omdat het is een zeer kri tieke quaestie, dat blykt dat er geen onregelmatigbid heeft plaats gehad, maar het verschil aan de wyze van opmeting moet worden toegeschreven. Hiermee acht ik de zaak afgedaan DE BREUK. Het geheime stak behelsde ook eene aanmerking op het haven- en kaaigeld dat ontdoken zon zyn. Op grond van vergelijkingen en onderzoekingen is my gebleken, dat al de genoemde schuiten haven- en kaaigeld hebben betaald. Hiermede werd de discussie geslo ten. Daar het besproken stuk aan de Raadsleden nu niet meer geheim is, laten wy het hier in zyn geheel vol gen: Aan den Edelachtbare Heer Lid van de Gemeenteraad te Haarlem. Edel Achtbare Heer! GEMEENTERAAD. Vervolg van de 3de pag. By de algemeene rondvraag neemt het woord de heer BEIJNES. Een tyd geleden, zegt spr., heeft een bur ger do leden een vertrouwelijk stuk ter hand gesteld met mededeeliug over zaken der gemeentereiniging. Thans is die geheimhouding opgeheven en adressant heeft mij medegedeeld, dat het vertrouwelijk schrijven kan wor den beschouwd als vry van geheim houding. Ik stel dus de vraag aan B. en W., of er stappen zyn gedaan tot onderzoek van deze aangelegen heid. VOORZ. Ik geef in overweging uwe vraag te preciseeren. BEIJNES. Is door het gemeente bestuur gedaan een onderzoek VOORZ. Ja. BEIJNES. Wat heeft dat dan aan het licht gebracht? VOORZ. Omtrent welke pont? BEIJNES. Omtrent de mededee- lingen in het stak als zouden aan de reiniging onregelmatigheden hebben plaats gehad. DE BREUK. Ik zou de zaak niet ter sprake hebben gebracht. Nu even wel een lid van den Raad er naar vraagt, meen ik dat ik niet achter kan blij ven een antwoord te geven. Het on derzoek heeft aan het licht gebracht, dat onregelmatigheden niet hebben plaats gehad. Wenscht mynheer Beynes verdere toelichting en uit eenzetting, dan hen ik gaarne bereid, maar ik meen nu te hebben geantwoord op de vraag van mynheer Beijnes. BEIJÏ teraadslid werd in behandeling ge nomen. Onder geheimhouding verklaar ik my nog bereid meerdere mededeelingen te doen. Hoogachtend heb ik de eer te zyn Uw dienaar (volgt onderteekening). Haarlem, 20/12 1898. Hierbij heb ik de eer u te overleg gen een staat van aan onze Gemeen tereiniging in den maand September jl. verkochte mest, welke ik u beleefd verzoekt nader in overweging te wil len nemen, en ik verklaar my vol gaarne bereid dezelve nader toe te ligten hetzy bij u, of bij my aan huis. Waartoe ik gaarne uw bericht te gemoet ziet omtrent plaats en uar. lEIJNES. Ik dank voor het ge geven antwoord, maar we worden er niet veel wijzer mee. De mededeelingen in het stuk zijn nogal van ingrijpen den aard, Hebben er abuizen of misrekenin gen plaats gehad ter goeder trouw Heeft dan b.v. het onderzoek aan het licht kannen brengen, dat een schnit aangegeven voor 40 ton font gemeten is geweest? Ook dat behoort tot de mogelijkheden. Dan komt men heel licht tot een verschil van nitkomst bij het laden. Waar de cijfers aantoonen, dat er veel minder geladen is dan staat, kan het ook zijn, of het schip verkeerd ge- j meten is Of ia het onderzoek zoover niet door-Ik heb gemeend, het nuttig, ja gevoerd? 'noodzakelijk zou zyn indien een en De heer DE BREUKHet onder- v nder eens nader door u als Gemeen- 10 10 12 13 14 15 16 16 17 17 19 vil 20 22 22 24 24 24 21 28 29 29j 29 20 29 25 30 I I n. t. Kruis. G Mesman F. Borst D. de Rooi. F. de Rooi. P. de Pater J. Borst A. Versloot H. Rodenburg F. Boere A. Tromper N. v. Kruis F. Borst P. de Pater A. Versloot H. Rodenburg H. v. d. IJssel J. Oudshoorn F. Boere W. Oosterman J. Borst P. de Pater H. Rodenburg A. Versloot H. v. d. IJssel J. Hoogenboom L. Vijfhuizen. 24 A. Trompert F. Borst J. Hoogenboom Verslo >t J. Hoogenboom j L. Vijfhuizen J. Borst. I W. Oosterman 22 H. v. d. IJssel Borst 10,60 !0,63 3,2811,08 3,64 14,56 11,74 0,82 3,2811,08 1,82,0,75 9,10 4,10 22 3,64 I 3,28 1,82' 0,66 14.56; 0,82, 9,10 0.84 0,82 Kolom, a datnms, b Stère compost, c Stère straatvuil, d namen der schip pers, e grootte der schepen volgens het Noorder havenkantoor, grootte der schepen volgens het Znider h.kant. q grootte der schepen niet aangegeven, h tekort geboekt in Stère, naarmate de schepen in tonnen groot zijn, i ontduikt havengeld. Bovenstaande zyn alle posten nit de maand Sept. j.l. alle deze schip pers hebben hun vracht geladen enke len zelfs zóó dat de Waardings onder water waren, en ook verscheiden schippers hadden de leeren er op. Van de maand Augustus heb ik slechts twee posten gecontroleerd, en wel die twee schippers, die naar het my voor komt te goed a/d. belt in de pas staan, deze twee schippers ver laden naar schatting ruim 90 M3. Aug. 6 30 L. Oudshoorn 38 14,56 12 36 J. Ondshoorn 45 16,38 N.B. voor Compost heb ik berekend f 1,82 per M3. voor Straatvuil heb ik berekend f 0,82 per M3. In 1897 hebben deze artikelen boven genoemde prijs opgebracht. 9*oiitiek Overzicht. Behalve hetgeen reeds is medege deeld uit den inhoud van de troonrede, waarmee Dinsdag het Engelsehe parle ment is geopend kan nog het volgend^ daaraan worden ontleend. De betrekkingen met de vreemde mo gendheden worden vriendschappelijk ge noemd Lord Kitchener en den En- gelsch-Egyptischen troepen wordt hulde gebracht voor de verovering van Om- doerman. De troonrede vermeldt het herstel van orde en rust op Kreta, dat het gevolg is van de benoeming van prins George tot bestuurder krachtens een overeenkomst tusschen. dé mogendhe den. Met groote ingenomenheid deelt de Koningin mee dat. rij het. voorstel heeft aangenomen van den Keizer van Rus land. voor de conferentie om te beraad slagen over de mogelijkheid' van beper king van de geweldige oorlogstoerus tingen, welke een zoo zwaren last op alle natiën leggen. Ofschoon de Koningin niet heeft kun nen medewerken tot alle besluiten die voorgelegd waren aan het congres tegen het anarchisme te Rome, waaraan ook Engelsehe gemachtigden deel namen,schij nen toch eenige wijzigingen noodig in de Engelsehe wetten op dat gebied. wetsontwerpen, daartoe strekkend, zul len ter overweging gegeven worden aan. het parlement, deze wetsontwerpen rijn enkel van binnenlandsch belang. Belangrijker dan de inhoud van de Troonrede, die met do meeste Troon reden gemeen heeft, dat rij weinig nieuws geeft is de verklaring, die de Engelsehe eerste minister, lord Salis bury, bij het debat in hot Hoogerhuis over het Adres van Antwoord' heeft afgelegd. Hij zeide „In de uitdrukkingen welke wij be zigden is niets wat de bewering recht vaardigt dat Soedan gebitxl van IIM. de Koningin zou rijn géwordén. Wij hebben het gebied van den Khalief krachtens een tweevoudig recht bezet. Het heeft deel uitgemaakt van Egypte s grondgebied, dat op het oogenblik door ons is bezet, en wij hebben het veroverd. Wij gelooven dat tegen de aanspraken op grond van de verovering eenvoudig niets is in te brengen, maar wij wijzen ernstig terug de bewering dat wij voor nemens zouden rijn de aanspraken van onzen bondgenoot den Khedivo te be twisten of jegens hem een onrechtvaar digheid te begaan. Wij hebben rijn standpunt ten volle erkend. „Men vraagt mij of wij ook de po sitie van eenige andere mogendheid heb ben erkend. Wij antwoorden krachtens ons recht van verovering dat in de ge schiedenis van het volkerenrecht geen precedent is aan te wijzen van een weer instellen van rechten die door de go- beurtenissen verloren rijn gegaan ten behoeve van een andere mogendheid die aan onze actie niet deel heeft ge nomen." Met betrekking tot de Chineesche quaestie zeidé de minister-president: ..China's toekomst berust niet in onze handen. De staatkunde der Regeering is te maken dat de bestaande verdragen worden nageleefd en met de belangen dér Britsche onderdanen behoorlijk re kening wordt gehouden." Sprekende over het voorstel van dén Keizer van Rusland, verldaarde lord I Salisbury „Niemand twijfelt aan dé 2aiiverhedd en dén hoogen aard der beweegredenen I van den Keizer, maar de voortdurende uitbreiding der bewapening aan alle rijden is niet aanmoedigend voor den' idéalen droom, waaraan de Czaar riek wellicht beeft overgegeven. Ik zal voor mij zelf tevreden rijn, wanneer de bij eenkomst leidt tot uitbreiding van het beginsel van arbitrage en wanneer eeo. humane en weldadige wetgeving de gru welen van den oorlog vermindertmaar wij moeten het voorbeeld van andére volkeren volgen, terwijl deze vredelie vende pogingen worden voortgezet. Wij gelooven niet dat een oorlog op handen is, noch dat het gevaar daarvoor zoo groot is als gedurendé de parlements- vacantie, maar de oorzaken voor een. oorlog bestaan nog altijd en de onzeker heden dde daartoe kunnen leiden rijn nog voorhanden. Het Hoogerhuis nam vervolgens het adres van antwoord1 aan. Dinsdag werd uit Madrid geseind, dat de Spaansche Koningin-Regentes heden het Koninklijk besluit zou tee- kenen, waarbij de grondwettelijke waar borgen worden hersteld. De staat van beleg zal in geheel Spanje worden op geheven. In de rittmg van den Duitschen Rijksdag van Dinsdag nam president- Ballestrem. alvorens over te gaan tot de orde van den dag, het woord om Caprivi te bedenken. Hij deed uitko men dat Caprivi zeker als staatsman niet zoo hoog is gekomen als groote, beroemde voorgangers, maar dat hij een man was die Duitschland's weirijn heeft bevorderd en' wien het ook niet aan grootheid1 ontbrak. Hij was groot in onwrikbare plichttebetrachting, in on voorwaardelijke toewijding aan Keizer en Vaderland en in eerbiedwaardige, waarlijk ridderlijke gezindheid. STADSNIEUWS Eerste en tweede pagina. Haarlem, 8 Febr. 1899. De kapt. A. D. J. Berkhout, van den staf der genie, wordt overgeplaatst van Haarlem naar Amsterdam. Aanbesteding. De levering van 200 tot 220.000 K.G. staafyzer van in den handel voorkomende maten, ten behoeve der centrale werkplaats alhier van de H. IJ. S. M., benoodigd van 1 Febr. 1899 tot Jan. 1900, is gegnnd aan de heeren Gebr. v. d. Vliet, te Amster dam. Dinsdagavond is door de politie alhier een werkman van de fabriek van den heer Beynes gearresteerd, die betrapt was op den Jansweg, dat hy een zak met circa 20 K.G. koper- draaisel aaD een koopman verkocht, dat hy uit de fabriek bad ontvreemd. Bouwkunst. Omtrent het verhandelde op de laatst gehouden vergadering van de afdeeling „Haarlem en Omstreken" der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, werd ons het navolgende medegedeeld Deze eerste vergadering in het nieuwe jaar werd door den voorzitter, FEUILLETON. IS) De hooge granieten muren joegen haar geeax vrees meer aan. Zij kon den hemel, grijs-blauw door den dunnen newel die er hing, weer aanschouwen; de sterren zagen op haar neer en besche nen op 't zelfde oogenblik: Engeland, zedde rij tot zichzelf. En voortaan zou rij ze ieder en avondl kunnen, zien. Da gedachte voor 't oogenblik vrij te rijn vervulde haar met groote vreugde, en deed het bloed sneller door haar aderen stroomem. In haar verrukking had, riji die hand van den sergeant, die haar naar het schip bracht, wel willen kussen. Zij praatte onophoudelijk: tegen hem, terwijl rij de gangen en de binnenplaats van het fort overliepen; en rij babbel de nog voort toen hij de zware met ijzer beslagen deur opende, die toegang tot de kade gaf, welke langs de Noordzijde van het fort liep. Het was een verrukkelijke avond; er woei -een frisch briesje en dé zee rolde zacht kabbelend voort. Ofschoon de zon reeds ondergegaan was vertoonde de lucht in het Westen toch nog een roo- den gloed in den vorm van een boog, wiens randen gekarteld! waren en in groene purperen en oranje tinten over gingen. Kroonstad zelf teekendia rich als een rotsachtig eiland met veel spit sen af, onduidelijk zichtbaar door den dunnen nevel. In het Oosten voeren groote schepen, uit wier stoompijpen dikke rookwolken stegen, uit alle forten straalde licht, hier wit en hel, daar rood) of geel, vreemde tinten op het water tooverend; nu en dan wei-den de gol ven door de zoeklichten der oorlogssch< pen, met een zilverwit schijnsel over goten; een schril gefluit of een waar schuwend! gebed weerklonk van dé dichtstbijzijnde haven over het water; maar in heb Westen vertoonde rich nog altijd de schitterende kleurenpracht, in haar oogen een apotheose der vrijheid. Marian stond op de kade en. de fris- sche wind speelde met haar krulletjes en verkoelde haar vermoedde, warme oogloden. Het tooneel vlak voor haar was niet duidelijk te onderscheidien. Zij zag een stoomboot, wier rijden kraakten telkenmale als rij door de deining tegen den wal werd geslingerd. Maar rij hield' haai- oogen op den Wes telijken hemel gevestigd. Daar lag haar dierbaar Engeland. Zij had haar armen wel naar het vriendelijk licht willen uitsteken en het smeeken iemand te zenden, die haar uit de ellende zou red den,, waarin haar dwaasheid' haar ge bracht had. I „O!" zedde rij, „ik ben klaar, serge ant. Is dit dte boot?" Maar de sergeant deed alsof hij haar niet verstond. Hij boog zich voorover naar iemand, die op den voorsteven van de boot stond. Marian zag :en groote gediaante, gehuld n officier der in het uniform van een officier ie-tillerie. Maar in weerwil van de lich- bende plek in het Westen was het toch op de kade donker, zoodat Marian geen gezichten kon onderscheddén. Het flikkerende schijnsel der lan taarns bescheen wel het witte dek van het jacht, maar niet het gelaat van den officier, die er bevel over scheen te voe ren. „Moet ik aan boord gaan?" vroeg rij aan dengeen, die het dichtst bij j haar stond. „Waarom hebt gij npj hier gebracht als niet alles in gereedheid is De soldaat lachte goedmoedig. „Wij rijn wel klaar, mademoiselle, maar wij wachten op den kapitein." „De kapitein j „Jaj, kapitein Zassulïc zal u naar fort Katherine brongen." Zij lachte op haar beurt, een wei nig zenuwachtig en vervuld van het verlangen, dat haar verwondering haar niet zou verradém Zij! dlurfde in dé eerste oogenblikken niet naar de boot of de groote gestalte die dicht bij de machinekamer stond, te rien. Maar toen zij rich zeker van zichzelf voelde en de gedachten, die zooeven haar brein door kruisten verbannen had, keek rij op en herkende rij in de hooge gestalte haar minnaar en bij deze ontdekking begon alles, de lichten, sterren, schepen en menschen voor haar oogen te draaien en moest rij zich aan den soldaat naast haar vasthouden om niet te vallen. „Waarom Iaat gij mij zoo wachten? Ik ben zoo koud," zeide rij ongeduldig. „Ik kan niet langer blijven staan." Madémoisellë zedde de sergeant zich nu omkeerend, „gij behoeft niet langer te wachten." Zij verzette er rich niet tegen toen de soldaten haar opnamen en naar het jacht droegen. Maar niet zoodra zette rij haar voet op het dek of een krach tige hand greep de hare en trok haar mee naar de campagne. Het was Paul's hand; ze was klam en gloeiend als van iemand), die hard de koorts heeft „Vooruit!" schreeuwde hij den ma chinist toe met een stem die tot ver over de zee weerklonk en bijna tegelij kertijd werden de kabels ingehaald en zette het jacht rich in beweging. Dit alles was aoo snel in rijn werk gegaan, en het gebeurde zoo onverwachts dat de sergeant geheel beteuterd liet schip nazag. „Stoistoischreeuwdé hij; „er rijn er nog meer, kapitein." „Ik heb hen niet noodig. Denk je dat het meisje van plan is in zee te sprin gen?" „Maar het bevel van den generaal dan, kapitein?" Paul lachte en ging naast Marian staan. „Wij zullen het den genen-aal wel weten uit te leggen. Ik wensch u een aangename nachtrust toe, sergeant." Hij gaf weer een bevel aan den ma chinist en de boot doorkliefde snel de golven. Het schuim spatte bij dien boeg spriet omhoog en besproeide het dek. Het geraas van de schroeven was over weldigend. De forten schenen als 't ware naar een meer naar achter gelegen ho rizont tong te wijken. De Echten van Kroonstad, de sombere omtrekken der kazematten en kerken, werden door den steeds dikker wordenden mist allengs aan het oog onttrokken. Het stoom jacht stevende naar het donker worden de Westen, de ruime Oostzee op. Maar Paul hield1 rijn oogen voortdurend op het fort gevestigd, dat hij zooeven ver laten had, met het gevoel van iemand!, die rijn vaderland verlaat, om het nooit weer terug te rien," jAUjn. Godprevelde hij, „het is voor goed En toen keerdén rijn gedachten naar het jonge meisje terug dat hij voortaan beschermen moest. De Echten om hem heen verdwenen één voor één; het zeewater besproeide rijn gericht, maar hij wachtte dm de ka nonschot-en te hooren, die rijn vlucht zouden verkondigen en de stad vertellen dat. hij een verrader was, hij, die Kroon stad met zoo'n toewijdende Eefde ge diend had. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 1