NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Donderdag 9 Februari 1899.
■o 4791
HAARLEMS DAHBLAD
A -FjQTsTLTEMIEiTSTTSFELIJS:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden«1-30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maandenlf65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
ATI V HIFP/W-FTM I I hl
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaateruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor hei Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangère G. L. DATJBE <Sc Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van bet Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plsateing ran Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën Yan 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,80.
Agenten ivoor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Öandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
Veisen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; Hillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Oféicieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Doen te weten, dat bij hunne be
schikking van 12Tan. j.l. aan de firma
P. van Thiel Co. vergunning is ver
leend tot uitbreiding van hare meu
belfabriek waarbjj als beweegkracht
een gasmotor zal worden gebezigd,
in het perceel op het terrein „De
Phoenix" aan de Friesche Varken
markt.
Haarlem, 7 Febr. 1899.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PLJNACKER.
Kiesrecht.
De Burgeanc-ester van Haarlem
Noodigt, ingevolge de art.. 11, 12 en
13 der Kieswet, de mannelijke inwoners
dezer gemeente uit:
A. can, wanneer zij in eene andere
gemeente over het volle laatstverloopen
dienstjaar zijnde voor de grondbelas
ting en voor de personeele belasting het
dienstjaar 1898 en voor de vermogens-
en de bedrijfsbelasting het dienstjaar
1897/98 in eene dier Rijks directe
belastingen zijn aangeslagen, (wat de
grondbelasting betreft in eene andere
gemeerribe of in meer gemeenten te
namen tot een bedrag van ten minste
één gulden) daarvan door overlegging
cfer overeenkomstig bet bepaalde bij;
art. la voor voldaan geteeken.de aan-
«lagbiljetben vóór den 15den Februari
e.k. te doen blijken;
B. zoo zij mede-eigenaar zijn van on
roerende goederen ejener onverdeelde
nalatenschap maar hun naam niet bij
den aanslag in het kohier is vermeld,
terwijl him aandeel in dien aanslag ten
minste één gulden bedraagt, om daar
van vóór den 15 en Februari e.k. aan
gifte te doen
C. die krachtens art. lb, aanspraak
meenen te kunnen maken om geplaatst
te worden op de kiezerslijst, om daarvan
▼oor zooveel noodig, vóór den 15 den
Februari a k. aangifte te doen.
Voor hen, die krachtens vroeger ge
dane aangifte op de loopende kiezers
lijst voorkomen, is hernieuwde aangifte
onnoodig, indien de plaatsing op die lijst
berustte op
lo. bewoning van een huis of gedeelte
ran een huis of van een vaartuig, mits
aij op 31 Januari alsnog hetzelfde huis
of een gedeelte van hetzelfde huis of
hetzelfde vaartuig bewonen
2a genot van pensioen;
3o bezit van eene inschrijving in de
Grootboeken der Nationale Schuld of
ran een inleg in de Rijkspostspaar
bank
4a aflegging van een examen.
Voorts worden eveneens ambtshalve
op de kiezerslijst geplaatst zij, die in
deze gemeente zijn aangeslagen in de
grondbelasting (voor een bedrag van
tan minste één gulden) of in de perso-
neele belasting, over het volle dienst
jaar 1898, in de vermogens- of in de
bedrijfsbelasting over het volle dienst
jaar 1 Mei 18971 Mei 1898, een en
wèl noodig voor hen, wier plaatsing op
de lijst berustte op
la bewoning van een huis of gedeel
te van een huis of van een vaartuig, in
dien zij niet meer op 31 Januari het
zelfde huis of een gedeelte van hetzelfde
huis of hetzelfde vaartuig bewonen; of
2 o. genot van inkomen in dienstbe
trekking, of als inwonende zoon, in het
bedrijf of beroep der oudérs werkzaam,
hetzij met of zonder genot van pensioen.
(.Wordt vervolgd.)
ander mits het te dier zake verschuldig- zoek is heusch niet moededijk en lastig
de tijdig zij voldaan. i geweest. De opmetingen der schuiten
is hernieuwde aangiftezijn gebeurd precies, geregeld en goed. j
De bewijzen daarvan vinden de heeren
in de boekjes. Die opmetingen geschie-
den door mijnheer Verkoren met een
van de opzichters.
Ik kan niet nagaan, dat daar een.
fout in is.
Mijnheer Beijnes vraagt hoe een
schuit minder kan laden, dan waarop
hij te boek staat. Het Rijk meet anders
dan men doet aan de reiniging. Het
Rijk rekent de'laadruimte van een schip
van 40 kub. M. op 30 kub. M. Aan de
reiniging meet men de werkelijke laad
ruimte op. Daardoor is het verschil
verklaard tusschen het kantoor van
haven- en kaaigeld en de reniging. Het
geschiedt ook zoo in Amsterdam en
Den Haag.
De schipper hoeft bovendien niet de
heele laadruimte te betalen; er gaat
altijd 5 pet. af.
Niet altijd wordt een schuit vol ge
laden, o. a. wegens gevaar van zinken.
Er zijn nog meer finesses in den dienst,
maar dat is koopmanschap en die kun
nen we hier niet in het publiek vertel
len.
BEIJNES. Ik breng een woord
van byzonderen dank aan mynheer
de Break. Dat doet my destemeer
genoegen, omdat het is een zeer kri
tieke quaestie, dat blykt dat er geen
onregelmatigbid heeft plaats gehad,
maar het verschil aan de wyze van
opmeting moet worden toegeschreven.
Hiermee acht ik de zaak afgedaan
DE BREUK. Het geheime stak
behelsde ook eene aanmerking op het
haven- en kaaigeld dat ontdoken zon
zyn. Op grond van vergelijkingen en
onderzoekingen is my gebleken, dat
al de genoemde schuiten haven- en
kaaigeld hebben betaald.
Hiermede werd de discussie geslo
ten. Daar het besproken stuk aan de
Raadsleden nu niet meer geheim is,
laten wy het hier in zyn geheel vol
gen:
Aan den Edelachtbare Heer
Lid van de Gemeenteraad
te Haarlem.
Edel Achtbare Heer!
GEMEENTERAAD.
Vervolg van de 3de pag.
By de algemeene rondvraag neemt
het woord de heer BEIJNES. Een
tyd geleden, zegt spr., heeft een bur
ger do leden een vertrouwelijk stuk
ter hand gesteld met mededeeliug over
zaken der gemeentereiniging. Thans
is die geheimhouding opgeheven en
adressant heeft mij medegedeeld, dat
het vertrouwelijk schrijven kan wor
den beschouwd als vry van geheim
houding. Ik stel dus de vraag aan
B. en W., of er stappen zyn gedaan
tot onderzoek van deze aangelegen
heid.
VOORZ. Ik geef in overweging
uwe vraag te preciseeren.
BEIJNES. Is door het gemeente
bestuur gedaan een onderzoek
VOORZ. Ja.
BEIJNES. Wat heeft dat dan aan
het licht gebracht?
VOORZ. Omtrent welke pont?
BEIJNES. Omtrent de mededee-
lingen in het stak als zouden aan de
reiniging onregelmatigheden hebben
plaats gehad.
DE BREUK. Ik zou de zaak niet
ter sprake hebben gebracht. Nu even
wel een lid van den Raad er naar vraagt,
meen ik dat ik niet achter kan blij
ven een antwoord te geven. Het on
derzoek heeft aan het licht gebracht,
dat onregelmatigheden niet hebben
plaats gehad. Wenscht mynheer
Beynes verdere toelichting en uit
eenzetting, dan hen ik gaarne
bereid, maar ik meen nu te hebben
geantwoord op de vraag van mynheer
Beijnes.
BEIJÏ
teraadslid werd in behandeling ge
nomen.
Onder geheimhouding verklaar ik
my nog bereid meerdere mededeelingen
te doen.
Hoogachtend heb ik de eer te zyn
Uw dienaar
(volgt onderteekening).
Haarlem, 20/12 1898.
Hierbij heb ik de eer u te overleg
gen een staat van aan onze Gemeen
tereiniging in den maand September jl.
verkochte mest, welke ik u beleefd
verzoekt nader in overweging te wil
len nemen, en ik verklaar my vol
gaarne bereid dezelve nader toe te
ligten hetzy bij u, of bij my aan huis.
Waartoe ik gaarne uw bericht te
gemoet ziet omtrent plaats en uar.
lEIJNES. Ik dank voor het ge
geven antwoord, maar we worden er
niet veel wijzer mee. De mededeelingen
in het stuk zijn nogal van ingrijpen
den aard,
Hebben er abuizen of misrekenin
gen plaats gehad ter goeder trouw
Heeft dan b.v. het onderzoek aan
het licht kannen brengen, dat een
schnit aangegeven voor 40 ton font
gemeten is geweest? Ook dat behoort
tot de mogelijkheden.
Dan komt men heel licht tot een
verschil van nitkomst bij het laden.
Waar de cijfers aantoonen, dat er veel
minder geladen is dan staat, kan het
ook zijn, of het schip verkeerd ge- j
meten is
Of ia het onderzoek zoover niet door-Ik heb gemeend, het nuttig, ja
gevoerd? 'noodzakelijk zou zyn indien een en
De heer DE BREUKHet onder- v nder eens nader door u als Gemeen-
10
10
12
13
14
15
16
16
17
17
19
vil
20
22
22
24
24
24
21
28 29
29j
29 20
29 25
30
I I
n. t. Kruis.
G Mesman
F. Borst
D. de Rooi.
F. de Rooi.
P. de Pater
J. Borst
A. Versloot
H. Rodenburg
F. Boere
A. Tromper
N. v. Kruis
F. Borst
P. de Pater
A. Versloot
H. Rodenburg
H. v. d. IJssel
J. Oudshoorn
F. Boere
W. Oosterman
J. Borst
P. de Pater
H. Rodenburg
A. Versloot
H. v. d. IJssel
J. Hoogenboom
L. Vijfhuizen.
24 A. Trompert
F. Borst
J. Hoogenboom
Verslo >t
J. Hoogenboom j
L. Vijfhuizen
J. Borst. I
W. Oosterman 22
H. v. d. IJssel
Borst
10,60
!0,63
3,2811,08
3,64
14,56
11,74
0,82
3,2811,08
1,82,0,75
9,10
4,10
22 3,64
I 3,28
1,82'
0,66
14.56;
0,82,
9,10 0.84
0,82
Kolom, a datnms, b Stère compost,
c Stère straatvuil, d namen der schip
pers, e grootte der schepen volgens
het Noorder havenkantoor, grootte
der schepen volgens het Znider h.kant.
q grootte der schepen niet aangegeven,
h tekort geboekt in Stère, naarmate
de schepen in tonnen groot zijn, i
ontduikt havengeld.
Bovenstaande zyn alle posten nit
de maand Sept. j.l. alle deze schip
pers hebben hun vracht geladen enke
len zelfs zóó dat de Waardings onder
water waren, en ook verscheiden
schippers hadden de leeren er op.
Van de maand Augustus heb ik
slechts twee posten gecontroleerd, en
wel die twee schippers, die naar het
my voor komt te goed a/d. belt in de
pas staan, deze twee schippers ver
laden naar schatting ruim 90 M3.
Aug.
6 30 L. Oudshoorn 38 14,56
12 36 J. Ondshoorn 45 16,38
N.B. voor Compost heb ik berekend
f 1,82 per M3.
voor Straatvuil heb ik berekend
f 0,82 per M3.
In 1897 hebben deze artikelen boven
genoemde prijs opgebracht.
9*oiitiek Overzicht.
Behalve hetgeen reeds is medege
deeld uit den inhoud van de troonrede,
waarmee Dinsdag het Engelsehe parle
ment is geopend kan nog het volgend^
daaraan worden ontleend.
De betrekkingen met de vreemde mo
gendheden worden vriendschappelijk ge
noemd Lord Kitchener en den En-
gelsch-Egyptischen troepen wordt hulde
gebracht voor de verovering van Om-
doerman.
De troonrede vermeldt het herstel
van orde en rust op Kreta, dat het
gevolg is van de benoeming van prins
George tot bestuurder krachtens een
overeenkomst tusschen. dé mogendhe
den.
Met groote ingenomenheid deelt de
Koningin mee dat. rij het. voorstel heeft
aangenomen van den Keizer van Rus
land. voor de conferentie om te beraad
slagen over de mogelijkheid' van beper
king van de geweldige oorlogstoerus
tingen, welke een zoo zwaren last op
alle natiën leggen.
Ofschoon de Koningin niet heeft kun
nen medewerken tot alle besluiten die
voorgelegd waren aan het congres tegen
het anarchisme te Rome, waaraan ook
Engelsehe gemachtigden deel namen,schij
nen toch eenige wijzigingen noodig in
de Engelsehe wetten op dat gebied.
wetsontwerpen, daartoe strekkend, zul
len ter overweging gegeven worden aan.
het parlement, deze wetsontwerpen rijn
enkel van binnenlandsch belang.
Belangrijker dan de inhoud van de
Troonrede, die met do meeste Troon
reden gemeen heeft, dat rij weinig
nieuws geeft is de verklaring, die de
Engelsehe eerste minister, lord Salis
bury, bij het debat in hot Hoogerhuis
over het Adres van Antwoord' heeft
afgelegd. Hij zeide
„In de uitdrukkingen welke wij be
zigden is niets wat de bewering recht
vaardigt dat Soedan gebitxl van IIM.
de Koningin zou rijn géwordén. Wij
hebben het gebied van den Khalief
krachtens een tweevoudig recht bezet.
Het heeft deel uitgemaakt van Egypte s
grondgebied, dat op het oogenblik door
ons is bezet, en wij hebben het veroverd.
Wij gelooven dat tegen de aanspraken
op grond van de verovering eenvoudig
niets is in te brengen, maar wij wijzen
ernstig terug de bewering dat wij voor
nemens zouden rijn de aanspraken van
onzen bondgenoot den Khedivo te be
twisten of jegens hem een onrechtvaar
digheid te begaan. Wij hebben rijn
standpunt ten volle erkend.
„Men vraagt mij of wij ook de po
sitie van eenige andere mogendheid heb
ben erkend. Wij antwoorden krachtens
ons recht van verovering dat in de ge
schiedenis van het volkerenrecht geen
precedent is aan te wijzen van een weer
instellen van rechten die door de go-
beurtenissen verloren rijn gegaan ten
behoeve van een andere mogendheid
die aan onze actie niet deel heeft ge
nomen."
Met betrekking tot de Chineesche
quaestie zeidé de minister-president:
..China's toekomst berust niet in onze
handen. De staatkunde der Regeering is
te maken dat de bestaande verdragen
worden nageleefd en met de belangen
dér Britsche onderdanen behoorlijk re
kening wordt gehouden."
Sprekende over het voorstel van dén
Keizer van Rusland, verldaarde lord I
Salisbury
„Niemand twijfelt aan dé 2aiiverhedd
en dén hoogen aard der beweegredenen I
van den Keizer, maar de voortdurende
uitbreiding der bewapening aan alle
rijden is niet aanmoedigend voor den'
idéalen droom, waaraan de Czaar riek
wellicht beeft overgegeven. Ik zal voor
mij zelf tevreden rijn, wanneer de bij
eenkomst leidt tot uitbreiding van het
beginsel van arbitrage en wanneer eeo.
humane en weldadige wetgeving de gru
welen van den oorlog vermindertmaar
wij moeten het voorbeeld van andére
volkeren volgen, terwijl deze vredelie
vende pogingen worden voortgezet. Wij
gelooven niet dat een oorlog op handen
is, noch dat het gevaar daarvoor zoo
groot is als gedurendé de parlements-
vacantie, maar de oorzaken voor een.
oorlog bestaan nog altijd en de onzeker
heden dde daartoe kunnen leiden rijn
nog voorhanden.
Het Hoogerhuis nam vervolgens het
adres van antwoord1 aan.
Dinsdag werd uit Madrid geseind,
dat de Spaansche Koningin-Regentes
heden het Koninklijk besluit zou tee-
kenen, waarbij de grondwettelijke waar
borgen worden hersteld. De staat van
beleg zal in geheel Spanje worden op
geheven.
In de rittmg van den Duitschen
Rijksdag van Dinsdag nam president-
Ballestrem. alvorens over te gaan tot
de orde van den dag, het woord om
Caprivi te bedenken. Hij deed uitko
men dat Caprivi zeker als staatsman
niet zoo hoog is gekomen als groote,
beroemde voorgangers, maar dat hij een
man was die Duitschland's weirijn heeft
bevorderd en' wien het ook niet aan
grootheid1 ontbrak. Hij was groot in
onwrikbare plichttebetrachting, in on
voorwaardelijke toewijding aan Keizer
en Vaderland en in eerbiedwaardige,
waarlijk ridderlijke gezindheid.
STADSNIEUWS
Eerste en tweede pagina.
Haarlem, 8 Febr. 1899.
De kapt. A. D. J. Berkhout, van
den staf der genie, wordt overgeplaatst
van Haarlem naar Amsterdam.
Aanbesteding.
De levering van 200 tot 220.000
K.G. staafyzer van in den handel
voorkomende maten, ten behoeve der
centrale werkplaats alhier van de H.
IJ. S. M., benoodigd van 1 Febr.
1899 tot Jan. 1900, is gegnnd aan de
heeren Gebr. v. d. Vliet, te Amster
dam.
Dinsdagavond is door de politie
alhier een werkman van de fabriek
van den heer Beynes gearresteerd,
die betrapt was op den Jansweg, dat
hy een zak met circa 20 K.G. koper-
draaisel aaD een koopman verkocht,
dat hy uit de fabriek bad ontvreemd.
Bouwkunst.
Omtrent het verhandelde op de
laatst gehouden vergadering van de
afdeeling „Haarlem en Omstreken"
der Maatschappij tot Bevordering der
Bouwkunst, werd ons het navolgende
medegedeeld
Deze eerste vergadering in het
nieuwe jaar werd door den voorzitter,
FEUILLETON.
IS)
De hooge granieten muren joegen
haar geeax vrees meer aan. Zij kon den
hemel, grijs-blauw door den dunnen
newel die er hing, weer aanschouwen;
de sterren zagen op haar neer en besche
nen op 't zelfde oogenblik: Engeland,
zedde rij tot zichzelf. En voortaan zou
rij ze ieder en avondl kunnen, zien. Da
gedachte voor 't oogenblik vrij te rijn
vervulde haar met groote vreugde, en
deed het bloed sneller door haar aderen
stroomem.
In haar verrukking had, riji die hand
van den sergeant, die haar naar het
schip bracht, wel willen kussen.
Zij praatte onophoudelijk: tegen hem,
terwijl rij de gangen en de binnenplaats
van het fort overliepen; en rij babbel
de nog voort toen hij de zware met ijzer
beslagen deur opende, die toegang tot
de kade gaf, welke langs de Noordzijde
van het fort liep.
Het was een verrukkelijke avond;
er woei -een frisch briesje en dé zee rolde
zacht kabbelend voort. Ofschoon de zon
reeds ondergegaan was vertoonde de
lucht in het Westen toch nog een roo-
den gloed in den vorm van een boog,
wiens randen gekarteld! waren en in
groene purperen en oranje tinten over
gingen. Kroonstad zelf teekendia rich
als een rotsachtig eiland met veel spit
sen af, onduidelijk zichtbaar door den
dunnen nevel. In het Oosten voeren
groote schepen, uit wier stoompijpen
dikke rookwolken stegen, uit alle forten
straalde licht, hier wit en hel, daar rood)
of geel, vreemde tinten op het water
tooverend; nu en dan wei-den de gol
ven door de zoeklichten der oorlogssch<
pen, met een zilverwit schijnsel over
goten; een schril gefluit of een waar
schuwend! gebed weerklonk van dé
dichtstbijzijnde haven over het water;
maar in heb Westen vertoonde rich nog
altijd de schitterende kleurenpracht, in
haar oogen een apotheose der vrijheid.
Marian stond op de kade en. de fris-
sche wind speelde met haar krulletjes
en verkoelde haar vermoedde, warme
oogloden. Het tooneel vlak voor haar
was niet duidelijk te onderscheidien.
Zij zag een stoomboot, wier rijden
kraakten telkenmale als rij door de
deining tegen den wal werd geslingerd.
Maar rij hield' haai- oogen op den Wes
telijken hemel gevestigd. Daar lag haar
dierbaar Engeland. Zij had haar armen
wel naar het vriendelijk licht willen
uitsteken en het smeeken iemand te
zenden, die haar uit de ellende zou red
den,, waarin haar dwaasheid' haar ge
bracht had.
I „O!" zedde rij, „ik ben klaar, serge
ant. Is dit dte boot?"
Maar de sergeant deed alsof hij haar
niet verstond.
Hij boog zich voorover naar iemand,
die op den voorsteven van de boot stond.
Marian zag :en groote gediaante, gehuld
n officier der
in het uniform van een officier
ie-tillerie. Maar in weerwil van de lich-
bende plek in het Westen was het toch
op de kade donker, zoodat Marian geen
gezichten kon onderscheddén.
Het flikkerende schijnsel der lan
taarns bescheen wel het witte dek van
het jacht, maar niet het gelaat van den
officier, die er bevel over scheen te voe
ren.
„Moet ik aan boord gaan?" vroeg
rij aan dengeen, die het dichtst bij j
haar stond. „Waarom hebt gij npj hier
gebracht als niet alles in gereedheid is
De soldaat lachte goedmoedig.
„Wij rijn wel klaar, mademoiselle,
maar wij wachten op den kapitein."
„De kapitein j
„Jaj, kapitein Zassulïc zal u naar
fort Katherine brongen."
Zij lachte op haar beurt, een wei
nig zenuwachtig en vervuld van het
verlangen, dat haar verwondering haar
niet zou verradém Zij! dlurfde in dé
eerste oogenblikken niet naar de boot
of de groote gestalte die dicht bij de
machinekamer stond, te rien. Maar toen
zij rich zeker van zichzelf voelde en de
gedachten, die zooeven haar brein door
kruisten verbannen had, keek rij op en
herkende rij in de hooge gestalte haar
minnaar en bij deze ontdekking begon
alles, de lichten, sterren, schepen en
menschen voor haar oogen te draaien
en moest rij zich aan den soldaat naast
haar vasthouden om niet te vallen.
„Waarom Iaat gij mij zoo wachten?
Ik ben zoo koud," zeide rij ongeduldig.
„Ik kan niet langer blijven staan."
Madémoisellë zedde de sergeant
zich nu omkeerend, „gij behoeft niet
langer te wachten."
Zij verzette er rich niet tegen toen
de soldaten haar opnamen en naar het
jacht droegen. Maar niet zoodra zette
rij haar voet op het dek of een krach
tige hand greep de hare en trok haar
mee naar de campagne. Het was Paul's
hand; ze was klam en gloeiend als van
iemand), die hard de koorts heeft
„Vooruit!" schreeuwde hij den ma
chinist toe met een stem die tot ver
over de zee weerklonk en bijna tegelij
kertijd werden de kabels ingehaald en
zette het jacht rich in beweging.
Dit alles was aoo snel in rijn werk
gegaan, en het gebeurde zoo onverwachts
dat de sergeant geheel beteuterd liet
schip nazag.
„Stoistoischreeuwdé hij; „er rijn
er nog meer, kapitein."
„Ik heb hen niet noodig. Denk je dat
het meisje van plan is in zee te sprin
gen?"
„Maar het bevel van den generaal
dan, kapitein?"
Paul lachte en ging naast Marian
staan.
„Wij zullen het den genen-aal wel
weten uit te leggen. Ik wensch u een
aangename nachtrust toe, sergeant."
Hij gaf weer een bevel aan den ma
chinist en de boot doorkliefde snel de
golven. Het schuim spatte bij dien boeg
spriet omhoog en besproeide het dek.
Het geraas van de schroeven was over
weldigend. De forten schenen als 't ware
naar een meer naar achter gelegen ho
rizont tong te wijken. De Echten van
Kroonstad, de sombere omtrekken der
kazematten en kerken, werden door den
steeds dikker wordenden mist allengs
aan het oog onttrokken. Het stoom
jacht stevende naar het donker worden
de Westen, de ruime Oostzee op. Maar
Paul hield1 rijn oogen voortdurend op
het fort gevestigd, dat hij zooeven ver
laten had, met het gevoel van iemand!,
die rijn vaderland verlaat, om het nooit
weer terug te rien,"
jAUjn. Godprevelde hij, „het is
voor goed
En toen keerdén rijn gedachten naar
het jonge meisje terug dat hij voortaan
beschermen moest.
De Echten om hem heen verdwenen
één voor één; het zeewater besproeide
rijn gericht, maar hij wachtte dm de ka
nonschot-en te hooren, die rijn vlucht
zouden verkondigen en de stad vertellen
dat. hij een verrader was, hij, die Kroon
stad met zoo'n toewijdende Eefde ge
diend had.
(Wordt vervolgd.)