de voorstellers den heer Hartogb aan- fewezen, terwjjl de Voorzitter nog de eeren Lohman en Rethaan M&caré mede-delegeerde (kiezende nit twee tweetallen door de voorstellers aan hem voorgelegd.) Voor de verdere verdediging van de Indische Mijnwet was met den Minister Cremer weder de regeerings commissaris Loudon verschenen. De discussie bepaalde zich gisteren uitsluitend tot de verdediging der op art. 36 (de cijns-heffing) voorgedragen amendementen. In herinnering zjj gebracht dat de Reg. wil berekenen 4 pCt. van de bruto opbrengst der ondernemingen van mijnbouwkundigen aard, met res titutie indien het bedrijf weinig of niet loocend blijkt. De amendementen berustten alle op een hefflGg naar de netto-winst en stonden, blijkens de verdediging door de heeren Pijnacker Hordijk (voor zoover deze te volgen was. want hij sprak zeer onduidelijk), Pyttersen en Van Kol, principieel tegenover het regeeringsstelsel, dat te veel controle vorderde, ongelijkmatig zou drukken, inmenging niet uitsloot (volgens den heer van Kol ook favoritisme begun stigde) en bovendien den Staat niet gaf wat geacht kon worden hem in billijkheid toe te komen. De heer Pijnacker Hordijk wilde 30 pCt. heffen van de netto-winst, na dat daarop voor de aandeelhouders, aan tantièmes enz. ten hoogste 10 pCt. zou zijn gepreleveerd. De heer van Kol wilde 33 pCt, heffen van de netto-winst, zonder pre- levement, maar eerst nadat het ge storte kapitaal geheel was terugver diend. Hy scheen evenwel bereid zijn amend, te doen vervallen, indien de heer Hordijk het zijne aldns wilde wijzigen, dat salarissen, tantièmes en winst-aandeel ten bojgste 10 pCt. zou zijn genoten van het gestorte kapitaal, om fictieve opdrijving daar van te voorkomen. De heer Pyttersen eindelijk wilde den Staat voor Va doen deelnemen (zonder storting of risioo) als deel hebber in het bedrijf. Aangezien de Reg. dit stelsel beslist als subversief scheen aan te merken, trok bij even wel zijn amendement in. We zullen na hooren hoe de Comm. van Rapp. er over denkt. G. Jr. Koninklijk bezoek aan Am sterdam. H. M. de Koningin en H. M. de Koningin-Moeder zullen den lln April a.s. te Arasterdam aankomen tot het brengen van het jaarljjksche bezoek aan de hoofdstad. Uit de „Staatscourant". Koninklijke Besluiten. Benoemd met' 1 April 1899, tot re ferendaris bij het departement van biDnenlandsche zaken inr. J. L. A. Salverda de Grave, tbans hoofdcom mies; tot commies by het departe ment van binnenlandsche zaken, P. L. de Jongh van Arkel en mr. S. J. Blaupot ten Gate, thans adjunct com miezen tot inspecteur van den arbeid M. Raven, adjunct-inspecteur van den arbeid te Amsterdam. Tot plaatsver vangend lid der commissie, van 1 Augustus 1898 tot 1 Augustus 1899 te Leiden belast met het afnemen der practische examens van arts, dr. M. Ratgers te Leiden. De kapitein A. B. C. baron van Hemert tot Dingshof, van bet3oreg. vesting artillerie, op züno aanvrage, met ingaug van 1 April 1S99 op pen sioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f 1378. Als blijk van goedkeuring en tevre denheid, de zilveren eorepenning voor monschlievend hulpbetoon en een lof felijk getuigschrift toegekend aan J. de Visser, matroos der Jste klasse aan boord van Hr. Ms. kanonneer boot Bulgia, wegens het met levens gevaar redden van een drenkeling uit het marinedok te Vlissingeu, op 21 December 1898; en de bronzen eerepenning voor mer.schüevend hulpbetoon en een lof felijk getuigschrift aan J. Israël, fuselier van het garnizoen bataljon van dc Wester afdeel ng van Borneo, detachement te Sambas, we gens het mot levensgevaar redden van een inlander uit de kleine Sambasri- J vier, op 24 Augustus 1898; N. Duyf, brandwacht 1ste klasse, te Amsterdam, wegens het met gevaar voor eigen leven redden van eece vronw uit bet water aan den Klove- zoo tenminste wil noemen, een gezicht. Een mond, met zulke dunne lippen, dat zij dien naam eigenlijk niet verdienden, waarlangs speeksel vloeide bevond zich vlak onder dc oogen. Hot lichaam was voortdurend in be weging. Een lang dun aanhangseldat veel op een voelhoren geleek verscheen boven den rand en een ander dergelijk ding slingerde hoen en weer. Zij, die nooit een bewoner van Mars hebben aanschouwd, kunnen zich niet voorstellen, welk oen vreemden^ af- schuwwekkenden indruk hij maakt. De zonderlinge mond. die den vorm van. een „V" heeft, met zijn puntige boven lip. de afwezigheid van wenkbrauwen en een kin onder de ringvormige onder lip, het voortdurend trillen van dien mond. de voelhorens, de zware ademha ling teweeggebracht door een vreemden dampkring, de moeite en pijnlijkheid waarmee alle bewegingen gepaard gaan, en vooral niet de scherpe, doordringende oogen te vergeten - maken eon indruk op u, die aan walging grenst. De olieachtige bruine huid had iets viezigs en de kalme vastberadenheid, waarmee het schepsel rich bewoog, was onuitsprekelijk afschrikwekkend. Zelfs toen ik neg maar een zweem van dezen niersburgwal nabjj de Koestraat al daar, in den avond van 13 Januari 1899; J. Beets, te De Rjjp wegens bet met levensgevaar redden eener dren keling uit de ringsloot bij Schermer- horn, op 17 December 1898 J. Frenken, stucadoor te Bom, wegens het met levensgevaar redden vau twee drenkelingen uit een vjjver aldaar, op 5 December 1898. Meerenberg in 1898. Het verslag betreffende het gesticht Meerenberg over het jaar 189S is ver schenen daaraan i3 het volgende ont leend Hot hoogste cijfer der aanwezige patiënten werd reeds op den len Jan. bereikt Op dien dag werden verpleegd 1313 patiënten en wel 648 mannen en 665 vrouwenalle plaatsen waren dus bezet. Het gemiddelde cijfer bedroeg 1311. In den loop van het jaar werden verpleegd: 741 mannen, 781 vrouwen, te zamen 1522 patiënten. Opgenomen werden93 manuen, 116 vrouwen, te zamen 209 patiëntentegen 198 pa tiënten waarvan 104 mannen en 94 vrouwen in 1897 232 patiënten, waar van 134 mannen en 98 vrouwen in 1896241 patiënten, waarvan 139 mannen en 102 vrouwen in 1895; 238 patiënten, waarvan 127 mannen en 111 vrouwen in 1894. Hersteld ontslagen werden: 44 man man, 49 vrouwen, te zamen 93 pa tiënten. Verbeterd ontslagen werden 1 man en 3 vrouwen. Overleden zjjn 48 mannen, 56 vrou wen. Het aantal opgenomeneu zou onge twijfeld nog groGter zyn, wanneer aan alle aanvragen had kunnen worden voldaan. Met uitzondering van éene patiënte werden in 1898 alle Israëlitiscbe pa tiënten van uit bet Wilheimina-Gast- huis naar Meerenberg overgeplaatst. Onder de 360 verpleegden, en wel 171 mannen en 198 vrouwen, die in den loop van het jaar werden opge nomen, ontslagen en overleden, kwa men vóór hunne opneming blijkens de anamnese by 98 patiënten, nl. by 42 mannen en 56 vrouwen neiging oi po ging tot zelfmoord voor. Slechts ééne poging tot zelfmoord valt te vermelden. Volgens een „abonné" van den Telegraafheelt tiet gezelschap Ba- rencise by de opvoering in het Paleis voor Volksvlijt eene noviteit inge voerd, die in de volgende bewoordin gen door don schrijver en terecht ernstig gelaakt wordt. „Gisterenavond in gezelschap van een heer en twee dames dachten wij ons, nadat wij by een paar andere gelegenheden, waaronder Oscar Carré, geen plaats konden vinden, waarschijn lijk door het late uur (half negen) een uurtje te amnseereu in het „Paleis voor Volksvlijt", by het gezelschap Barendse, waar werd opgevoerd „Ro bert en Bertram". By onze binnenkomst was juist de tweede afdeeling, vlucht van Robert eii Bertram, afgespeeld. Na een oogenbiik naar liet scherm gekeken te hebben, kwam hot derde tafereel, „Bal masqué". Het tooneel stelde voor een buiiengelegenheid, „herberg", waar een bruiloftsfeest zoude gegeven worden. Daar kwamen Robert en Bertram, alsook twee geudarmes, die bij herkenning van R. en B. jacht op hen begonnen te maken op liet tooneel, welke werd voortgezet door den schouwburg, publiek, over stoelen, ook over de afscheiding van parket en stalles, waar Robert toen met of zonder wil over een heer op twee dames afkwam, over hen viel en hen daarbjj pakte en zoende, nog opgeluisterd door het gooien van con fetti. Verder kan ik u niet vertellen, daar wjj opstonden en het gebouw verlie ten, daar wij er van walgden. Het zoude my zeer aangenaam zijn van u te mogen vernemen, of dat by het stuk behoort of wel dit er bij gemaakt is, welke „mop" of „reclame" ik dan minstens hoogst ougepast vind. U by voorbaat dank zeggend, tee- ken ik met de meeste hoogachting, enz. Een. anarchist. Omtrent den anarchist Riidiger (zie ons vorig nummer) deelt het Volks dagblad het volgende mede: Küdiger heeft meer dan een jaar in Marsiaan te zien had gekregen, vervulde mij reeds een gevoel vam afschuw en angst. Plotseling verdween het monster. Het was over den rand van den cylinder in don kuil getuimeld en wel met een plof, die deed denken dat er een hoop leder viel. Ik vernam een eigenaardigen lui den kreet en terstond werd er een ander dergelijk schepsel in de donkere ruimte zichtbaar. Bij dat gezicht werd de vrees mij te machtig. Ik draaide mij om en rende als een dolle in do richting van een groepje hoornen, op ongeveer honderd ellen af stand, voortmaar toch keek ik telkens om niet in staat zijnde mijn oogen van deze zonderlinge verschijningen af te houden. Eindelijk stond ik stil en verscholen achter een paar pijnboomen m wat kreupelhout wachtte ik af wat er nu gebeuren zou. Do weg was nu weer in dc nabijheid! van den kuil bezaaid met menschen, die evenals ik met ontzetting naar da schopseb, of beter gezegd naar den hoop kiezelzand, waarop rij lagen, keken. En toen tot mijn nieuwen schrik zag ik een rond zwart voorwerp nu eens boven den, rand verse) rijnen en dan weer verdwij- ons laud gewoond, eerst te Rotterdam en daarna te Amsterdam, zoodat de man, indien hjj werkeljjk een aanslag in het schild voerde, dezen op zyn dooie gemak had kannen ten uitvoer leggen. Ook is het niet waar, dat R. in dit jaar in of bjj Frankfort is geweest, daar hy redenen had om niet naar Duitschland te gaan. Bovendien als het jongemensch werkelyk zulke moorddadige plannen had, zou hy zich wel hebben verscholen gehouden en niet zich geregeld in het openbaar hebben vertoond en onder zyn waren naam zich overal hebben bekend ge maakt. Te Rotterdam is by eerst als behanger werkzaam geweest en heeft hy later door het dryven van een detail-zaak gepoogd in zyn onderhoud te voorzien. Toen de zaken niet marcheerden, kwam hy in het eind van het vorig jaar naar Amsterdam, waar by een week lang gelogeerd heeft in het Yolkskoffiehnis op Rapenburg, ook onder zyn waren naam. Op 5 Januari van dit jaar nam by zijn intrek bjj den heer S. J. Samson op het Rembrandtplein, die zjjn jais- ten naam in het vreemdelingen boek schreef. De politie wist dus sinds langen t jjd, waar deze anarchist vertoefde en men liet hem steeds met rust. Eerst op Donderdag 16Febr. werd de man ten hcize van Samson gear resteerd onder voorgeven dat bjj zich niet had opgegeven aan het bevol kingsregister. Nadat men hem 14 dagen in arrest heeft gebonden en men niets beeft kannen vinden, dat grond voor ern stige vermoedens gaf, is bjj verleden week Donderdag over de Dnitsche grenzen gezet. Het hardnekkige oudje. Naar uit Kampen wordt gemeld is de gasthuis-kwestie aldaar in zooverre opgelost, dat de 81-jarige Naatje Eikelboom haar woning verlaten en bjj familie intrek heeft genomen. Haar verbljjf is ongeschikt verklaard ter verdere bewoningde inboedel bevindt zich nog daarin. Hoe de zaak verder zal loopen, wordt met belangstelling tegemoet gezien. Leuteren e» Kunst De nieuwe Ned. Opera. Uit Amsterdam wordt geschreven aan de N. R. Ct. Ofschoon de ton goods, welke vol gens de statuten bjjeen moet zjjn, om de campagne der nieuwe Nederland- sche Opera op gezonden grondslag en met uitzicht op kans van slagen, voor meer dan een seizoen te kunnen aanvangen, nog niet volte kond is, beijveren de directeuren zich toch reeds om mannen van talent en naam als stokvoerders of dirigenten aan de zaak te verbinden. Zoo worden, naar wjj uit goede bron vernemen, onderhandelingen ge voerd mot den talentvollen aauvoerder der Italiaausche Opera, den heer Natale, voor hetltaliaansch-Fransche repertoire, en moet de heer Meugel- berg aangezocht zjjn om de werken van Wagner te willen dirigeeren. Do heer Yan der Linden zou dan, bjj ontstentenis van een der beide heeren, als omnis homo hunne plaats innemen Verder vernamen wjj datookH.M. de Koningin niet ongenegen is de Opera te steunen, mits de eerste f 100,000 geheel bjjeengebracht zjjn. Land- en Tuinbouw. Bloembollen. Men scbrjjft uit Warmond aan het Eblad Dat de zachte temperatuur der Meidagen van Februari, die te vroeg bet bolgewas uit den grond joegen, zoodat de kweeker wel verplicht was het rietdek er af te nemen opnieuw door vorst werd opgevolgd is geen buitengewoon verscbjjnsel. Het doet zich na eiken slappen winter voor, en men tracht er zich in te schikken Verleden jaar althans was het eveczoo, en zeker heeft toen het gewas er onder geleden. Een deels mislukte opbrengst deed een tekort van leverbare bollen ontstaan, tenge- I volge waarvan de prjjzen, vooral van hyacinten en tulpen, vrjj aanzienljjk gestegen zjju; eene gedeelteljjke ver goeding van het tekort in hoeveelheid van product. Behalve de teleurstellingen, die de natuar hem bereidt, en waartegen bjj non. Here was het hoofd van den win kelbediende, die in de kuil gevallen was, en als een zwarte stip tegen de warm blauwe zomerlucht afstak. Het volgen de oogenbiik werdtn rijn schouders en knieën zichtbaar en toen blijkbaar de kracht niet bezittend, zich op den bega- nen grond te werken, zakte zijn lichaam weer en bleef alleen zijn hoofd zichtbaar. Plotseling verdween hij geheel en ik meende een zwakken kreet te vernemen. Een momenteelo opwelling om den man hulp te verleenen overheerschte mijn angst. Nu zag ik niets meer dan een groo- ten hoop zand, waarachter zich de kuil bevond, door den cylinder gevormd. Iemand uit de richting van Chobham of Woking komend, zou verbaasd heb ben gestaan over het tooneel dat zich aan zijn oogen voordeedi eenige hon derden menschen, in een wij den ,-onregel- matigen kring staande, deze verscholen in een greppel, gene achter een boschje, weinig tot elkander sprekend en. als rij het al deden dan op afgestooten, opge wonden toon en allen starend naar eenige lioopen kiezelzand. De kar met appelen teekende zich scherp tegen de lucht af en op den weg stond een rij verlaten rijtuigen, wier paarden zich aan een zak gras te goed; deden of met hun niets vermag, heeft de bollen- en ook de bloem- en boomkweeker nog andere reden van bekommering, die uit de tegenstrijdige belangen van mede- menschen ontstaan. Landgenooteu zjjn zo niot. De Vereenigde Staten legden hooge iuvoerrechtcn op zjjn producten. Dat de afzet daar niet meer onder leed iu het afgeloopen jaar, is wel toe te scbrjjvon aan de buitengewone welvaart in dat kolossale land, waar alles op groote schaal gaat, en men, vooral voor weelde-nitgaven, geen grenzen schjjnt te kennen. Nauweljjks is deze schade kleiner gebleken dan men gevreesd had, of ziet, daar komt een andere groote afnemer, onze ooste- ljjke bttQrman, hem bedreigen met een verzoek aan zjjoe landsregeering om verhoogde rechten bjj invoer van wat de Nederlandsche grond oplevert, de augurken van Roelof-Arendsveen (in onze buurt) zelfs niet uitgesloten Wat hiertegen te doen? Even weinig als tegen de wisselvalligheden der natuur, tenzjj het der diplomatie ge- lukke den nabnur van zjjne plannen terug te houden, voor zjjn eigen lands kinderen wel voordeel belovend, voor zooveel ze zeiven produceeren, terwjjl de consumenten dan maar wat meer betalen. Daar is de bescherming dan ook voor! Protesten baten niet, en weeklachten op vergaderingen even min, tenzjj ze de diplomatie, aange drongen door den minister van bni- tenl. zaken, tot vertoogen bjj de Duit- scbe regeering nopen. De uitbreiding der bollengronden is nog lang niet ten einde Telkeus ziet men grasland tot bollenland om werken, en het landschap wordt er niet door verfraaid. Een paar weken in het jaar is het een schitterend kleu renspel; en de overige t jjd is er geen mooi aan. Gras en welgedaan vee zjjn aangenamer rustpunten voor het oog. RECHTSZAKEN. Een geloofwaardig 1 rerhaal. Op 23 Februari j.l. zou een bewoner van een onderhuis bjj het Oosterpark te Amsterdam met zyn echtgenoote 's avonds uitgaan. Terwjjl de dame de laatste band aan haar toilet legde, ging rajjnheer eens kjjken wat voor weêr het was en opende daarom de huisdeur. Daarna bedacht bjj zich dat bjj nog wat moest wegbergen en hot gas vast kon uitdoen, waarom hjj zich naar de binnenkamer begaf. Wel wat onvoorzichtig liet hjj de huisdeur op een kier staan. Gereed zjjnde kwam hjj de gang weer in en zag daar tot zjjn verbazing bjj den kleederenstaudaard een jongen man rondloopen zonder schoenen aan. Of schoon de bewoner militair apotheker is, en dus wat mtn met een f raaien term noemt een non-combattant offi cier, was hjj brani genoeg om op den insluiper aan te vliegen. Deze vluchtte, maar werd toch gegrepen. Worste lende vielen beide personen het huis uit en op straat. Mevrouw, het dienst meisje snelden toe, er werd politie gehaald en de insluiper werd iu hech tenis genomen, Woensdag stond hjj, C. Kerner, voor de rechtbank te Amsterdam terecht. Hy beweerde Maandag te hebben gehouden en beschonken te zjjn ge worden. Zoo was hjj ergens in slaap gevallen en in dien toestand zjjn pan toffels kwjjt geraakt. Half suf wilde hjj naar huis gaan, maar toen werd hjj door een troep straatjongens in de maling genomen. Zjj zongen om hem „Koffiedik is dronken, koffiedik is vet", namen zjjn pet af en gooiden die ergens in huis. Toen hjj zjjn pet wilde terughalen werd hjj in zjjn kraag gepakt. Van die jongens is later niets ge bleken. Bekl. beweert dat zjj om den hoek van de straat verdwenen waren. De pantoffels zyn in de portiek van een nabyzjjnd huis teruggevonden. Het O. M., waargenomen door den substituut-officier vaa justitie, mr. Hagenpoth tot Aerdt, zag in het gebeurde poging tot diefstal, en daar bekl. recidivist is en betrokken in tal van aanklachten, by het parket inge diend, achtte het O. M. een zware straf noodig. De eisch was twee jaren gevangenisstraf. Uitspraak Vrjjdag 17 Maart. Terrorisme. De advocaat-generaal bjj het ge rechtshof te Amsterdam beeft Woens dag bevestiging gevraagd van bet vonnis der rechtbank aldaar, waarbjj zekere De Köyzer tot 8 maanden pooten don grond omwoelden. HOOFDSTUK V. Na den glimp, dien ik van den Mar siaan, uit den cylinder waarmee rij op dè aarde gedaald waren, te zien had ge kregen, was ik als door oen betoovering bevangen. Tot aan mijn knieën stond ik in het heidekruid, turende naar den berg zand. Vrees on nieuwsgierigheid vervulden mijn hart. Ik durfde niet naar den kuil terug- keeren, maar voelde toch een hartstoch telijk verlangen er eens in te gluren. Daarom sloop ik voorzichtig door een greppel voort, den zandhoop, die de nieuwe bezoekers van onze Aarde aan mijn oog onttrok, steeds in het oog hou dend. Eenmaal zag ik eenige dunne zwarte dingen, die veel gelijkenis had den met de voelarmen van een inkt- visch, zich boven den zandhoop bewegen en later bespeurde men boven den kuil, rich tegen de ondergaande zon afteeke- nend een soort van roede, met een schijf aan het eind, die een trillende beweging maakte. Wat kon daar toch gebeuren? Do meeste toeschouwers hadden zich in twee groepen verdeeld! waarvan gevangenisstraf werd veroordeeld we gens mishandeling van een commen saal eener diamantbewerkersfamilie, die zich niet hield aan de voorschrif ten van den A. N. D. B. en tot be moeilijking van welke familie het bestuur van den bond destjjds aan zette. GEMENGD NIEUWS. De ramp te Toulon. De slachtoffers van de ontploffing van het boskruitmagazjjn te Lagou- bran zjjn Dinsdagmiddag ter aarde besteld. De stoet vertrok van het hos pitaal waar de bisschop omriogd door zjjn geesteljjken in de kleine kapel de absolutie gaf. Langs den weg naar het kerkhof stond het zwart van de menschen. Tegen halfdrie zette de stoet zich in beweging, voorafgegaan door een afdeeling gendarmen en pompiers. De kisten waren geplaatst op munitie wagens die met zwart en mauve doek waren behangen en getrokken werden door vier artillerie-paarden. Aan elke kar ging een onderofficier te paard vooraf. Achter eiken wagen gingen de familieleden en vrienden van de slachtoffers. Achter de laatste geïm proviseerde lijkkoets er waren er in het geheel 12 met 51 kisten gin gen de burgemeester met den Raad, de minister van marine Lockroy, de prefect, de generaals, de burgerlijke autoriteiten en de gemeente-ambtena ren. De lange stoet wtrd gesloten door een detachement gendarmen. Aan het graf sprak de minister van marine eenige woorden van medege voel, troost en opwekking en daarmede was de aangrijpende plechtigheid af geloopen. Te Enpen, in de Rijnprovincie, was er onder de jonge mannen, die zich dezer dagen voor het vervullen van hun militairen dienstplicht moesten aanmelden, een dien zyn moeder op den arm droeg. De stumper, die in Mei twintig jaar wordt, is niet groo- ter dan een kind van één jaar en weegt veertien pond; hy kan hooren, maar niet spreken, is volslagen lam, en mort als een zuigeling gevoerd worden. Zjjn moeder, de vroaw van een werkman, heeft 14 kinderen ge had, van wie er nog 8 leven. Hare andere kinderen zyn allen flink opge groeid. Alcoholgebruik onder kinderen. De Dnitsche Matiglieidsvereenigiug, die haren zetel te Hildesheim heeft, stelt op hel oogenbiik een onderzoek in naar het gebruik van alcohol on der kinderen, dat zonderlinge dingen aan het licht brengt. In een stad van de Rijnprovincie bleken er onder de kinderen op de volksschool 16 percent niet van melk te houden maar onder de 247 kindo ren, zoowel jongens als meisjes, van het tweede en derde schooljaar, voor het uieerendeel kleuters vau zeven en acht jaar, was er maar éen, dat nooit wjjn, bier of jenever geproefd had. Een of meer malen daags dronken 110 kinderen wjjn of bier; 20 kinderen, dus 8 percent, kregen eiken dag van hun ouders alcohol, meest in den vorm van cognac, bjj wjjze van opkwik- king eu versterking. Het bleek dat de kinderen, die dikwjjls of geregeld alcoholhoudende, en vooral gedistil leerde dranken kregen, de geringste vorderingen maakten en ook onoplet tend waren. Curieus is dat het drinken van cognac of brardewjjn tot verster king veel meer voorkwam bjj meisjes dan by jongensover 127 meisjes bjj 17, onder 130 knapen bjj 3. Van Mark Twain. Verscheidene jaren geleden kwam een brave man uit het westen in een stad waar de prohibition-wet gold, die, zooals men weet, den verkoop van sterken drank verbiedt. Hjj vroeg naar een herberg, maar men vertelde hem, dat hjj nergens anders brande- wjjn kon krjjgen dan bjj den apothe ker. Toen ging de vreemdeling dus naar den apotheker, en die zei hem, dat hjj hem zonder recept van een dokter geen drank mocht verkoopon. De ongelukkige antwoordde „Ik sterf van trek in een borrel, en ik heb geen tijd om een dokter te zoeken." „Dan kan ik u niet helpen," zei de apotheker; „ik mag alleen maar sterken drank geven in dringende gevailen, en wel speciaal wanneer iemand door een gifslang gebeten is." cte eene in de richting van Woking, en de andere in de richting van Chobham gekeerd stond. Blijkbaar deelden zij mijn zelfstrijd. Er bevonden zich slechts enkelen in mijn nabijheid. Eén van die weinigen een buurman van mij wiens naam ik echter niet kende naderde ik en sprak hem aan. Maar het was geen gelegenheid om een verstandig gesprek te voeren. ..Wat een monsters!" riep hij uit. „Wat een monsters!" Telkens en tel kens herhaalde hij dit weer. „Heb je iemand in den kuil gezien?" vroeg ik, maar hij antwoordde mij niet. Wij zwegen verder en bleven eenige oogenblikken naast elkaar staan blijk baar troost vindend in elkanders gezel schap. Toen verwisselde ik mijn stand plaats voor een heuveltje waardoor ik een paar el hooger kwam te staan en toen ik naar mijn metgezel omkeek zag ik hem zich in do richting van Woking verwijderen. De zon ging onder en d!e schemering viel in voordat er verdier iets gebeurde. De groep menschen aan mijn linkerkant, die het dichtst bij Woking stonden, scheen steeds aan te groeien en ik hoor de er een zacht gemompel uit opgaan. Degenen die naar Chobham gekeerd standen, verdeelden zich. Bij den kuil „Waar zon ik zoo'n slang kunnen vinden?" vroeg de drankzuchtige. De apotheker gaf hem een adres op, en de man holde daarheen. Maar hjj kwam spoedig terug, met de wan hoop op zjjn gezicht. „Wel?" vroeg de apotheker. „Wees genadig/'jammerdedeander, „de slang kan van over-inspanning niet meer bjjten, en bovendien is zjj voor weken achtereen besproken." INGEZONDEN. Voor den inhoud dezer rubriek stelt ie redactie rich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukkengeplaatst of niet geplaatstwordt de coptj niet aan den inzender terug gegeven. Gemeente-Reiniging. Allerminst was het mjjn plan, (en dit is het heden nog niet) om de ver schillende verslagen in de diverse locale bladen, en de daarin voorkomendein- gezonden stukken, betrekkiug hebben de op het j.l. Donderdagavond in de openbare vergadering, door mjj ge sprokene, van repliek te dienen, en dit wel niet uit onbeleefdheid of anders zins, doch alleenljjk uit overtuiging, dat de zaak door verder geschrijf, voor de meeste menschen onduidelij ker inplaats van duidelijker zou wor den èa door mjj niets anders wordt beoogd niets, hoegenaamd ook, als een duidelijke voorstelling te geven van de dure exploitatie onzer gemeente- reiniging ten koste der belastingbe talende burgerij van Haarlem. Doch één punt verdient nadere uit eenzetting n.l.: Iu een der ingezonden stukken doet men het voorkomeu alsof een schip van 45 ton slechts 45 M8 inhoudsmaat zou hebben, en daar zou dan nog afmoeten de ruimte van het Voor- en Achteronder enz. Iu ant woord als het ware daarop vestig ik de aandacht op de woorden van deu heer de Breuk in antwoord gegeven op de vraag van den heer Bejjnes, in de voorlaatste openbare Raadsverga dering: Het rijk meet anders dan men doet aan de reiniging. Het rijk rekent de laadruimte van een schip van 40 kubieken Meter op 30 kubieken Meter. Aldus trekt het rjjk 25 procent van de werkeljjke inhoudsmaat af, wan neer dus een schip een inhoud heeft van 60 M8, ijkt zjj dit schip op 60 25°/o is 45 ton, eu nu laadt een dergelyk schip aan de Haarlemsche Reiniging 36 Stère compost of 40 Stóre straatvuil lerwjjl dit schip te 's Her togenbosch 50 d 55 Stères compost en 60 Stères straatvuil laadt en deze verhouding begrijp ik niet zachtst genomen. Bovenstaande heb ik gemeend te moeten mededèelen. Mocht er evenwel nog verder geschrjjf over deze zaak komen, zal daar door mij niet op ge repliceerd worden, m.a.w. mijnerzijds sluit ik het debat. W. A. J. van de KAMP. Haablem, 8 Maart 1899. Mer-tfolg Si&dsnieuraa Toy nbee V ereeniging. Woensdagavond werd in „Weten en Werken" de 5ie lezing vanwege de Toynbee-Vereoniging gehouden. Als spreker trad op de heer P. H. Hagentholz Jr., van Arasterdam, die zjjn auditorinm in gedachten voerde naar het zoele, zonnige zuiden, naar het heerljjke Italië. Spreker wilde evenwel niet de natuur van Italië behandelen, daar de statige eiken, de knoestige wilgen en prachtige beuken hier te lande, ja de geheele noordel jjke plantengroei mooier is dan die van Italië. Evenmin wilde spreker de schilderijen in Italië beschouwen, daar de Hollandsche kunst minstens even hoog staat, geinige de plaats gehad hebbende schilderjjen-tentoonstelling te Amsterdam van den grooten mees ter Rembrandtdoch spreker wilde in hoofdzaak de voortbrengselen van de Italiaansche beeldhouwkunst eens bekjjken. Die kunst is in ons land weinig vertegenwoordigd en bloeit hoofdzakelijk in landen waar het klimaat warm is en de studiën volgens naakt model kunnen genomeu worden. Wie dan ook mooie beelden wil zien, moet zich naar Italië begeven. En het was dan ook daarheen dat spreker ons in gedachten voerde. Het eerste lichtbeeld verplaatste ons naar Florence, en werd de loge van de Lan- ciers vertoond. Vervolgens werden (ie Dom te Milaan, de St. Pieterskerk en het Vaticaan te Rome op het doek gebracht, om ons daarna een kijkje was nauwelijks eenige beweging te be speuren. Dit juist scheen den menschen weer moed te geven en ik veronderstel da* de nieuw aangekomencn van Woking hiertoe ook het hunne bijdroegen. Maai* toen de schemering begon in te vallen werd er een bijna onmerkbare beweging op den zandhoop waargenomen, welke beweging echter toen de stilte onverbro- ken bleef meer geaccentueerd werd. Lange, donkere gedaanten kwamen in. groepjes van twee of drie voorwaarts, bleven, een oogenbiik staan, blijkbaar om liet terrein te verkennen, kwamen dan weer wat vooruit, waardoor een soort van halve maan ontstond, die ten doel had! den kuil te omsingelen. Ook ik begon mij in de richting van den kuil voor te bewegen. Toen zag ik dat enkelen den moed hadden gehad in de zandgroeven te loo pen en hoorde tegelijkertijd een geratel van rijtuigen. En geen dertig el van den kuil ver wijderd naderde uit de richting van Hor sell een troepje menschen, waar van de voorste met een witte vlag wuif de. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2