Regel van drieën. Sfoemververij en Chem. Wasscherij van C. HOEING, firma SCHENK, Ged. Oude Gracht 11—15. 3evert ge op! Daar hebt ge den Arabi- .schen reus Hassan Ali, die thans 23 jaar oud is en 7 voet 11 inches lang is en op het podium naast hem dé klein© Poter de Groote1, de kleinste dwerg dien men ooit gezien hoeft en die thans 18 jaar oud is. De hand van eon man kan hem gemakkelijk omvatten en do laars van den reus aan zijne zijde zouda hem oen gemakkelijk en ruim bed aan bieden. Duimpje dik, die de grondleg ger van het fortuin van Barmurc ini Amerika geweest is, was een reus met hem vergeleken en een levensgroot por tret verscheen van hem op eene gewone pagina van do New-York Jouraal. Hij is slecht 22i inches lang en weegt pond. Doch eene beschrijving van al do ..wonderen" zou een boekdeel vereischen en waarschijnlijk vindt ge zelfs spoedig gelegenheid om deze tentoonstelling van vreemdsoortige mmschelijke wezens te Amsterdam te zien te krijgen. Ik beschouw het tevens een grooter wonder de ijver en moeito, welke Bar- rmm ©n Barley's agenten in alle doelen van het aardrijk aan den dag moeten leggen in de keuze en het verzamelen van deze wonderen." Do lange zomerdag was voorbij en de schemering ging juist in den nacht over. Een lichtstraal van de lantaarn aan het einde van dë kade zweefde over de zee, en in de kleano haven lagen db donkore vormen van eenige kleine vaar tuigen bewegingloos op het donkere wa ter. De kapitein van de schoener Harebell kwam langzaam naar do haven, verge zeld van. zijn stuurman. Beidé mannen hadden aan de wal levensmiddelen in genomen voor eene reis, die geen dronk aards duldde, en de waardigheid van den schipper, altijd een in 't oog vallen de karaktert-rc-k, was geducht toegeno men onder den invloed van bruin stout. Hij stapte waardig over het dek van zijne schoener, totdat hij eensklaps zich tot zijn stuurman keerende, die hem volgde, zijn hand opstak om stilte te verzoeken. „Wat zei ik je?" vroeg hij, gestreng toen de maat kalm aan boord kwam. „Omtrent het neerslaan van die twee politicagenten 1 giste de maat in het wilde weg. „Neen", zeide ander kortaf. „Luister." Da maat luisterde. Van heb vooron der kwaan de klank van grove mannen stemmen, afgebroken door het zilverge luid van vrouwengelach. ,,Wel, heb ik ooit," zeide de maat met het gericht van iemand, die voelt, dat er verwacht wordt, dat hij iets zeg gen zal „Na alles wat ik tot hen gezegd heb," aeidb do schipper niet matte waardig heid. „Gij hebt het zelf ook gehoord, wat ik tot hen zeide, Jacob?" „Niemand kon luider gevloekt heb ben," bevestigde de maat. „En hier rijn rij", zeide de schipper vol verbazing en trotseeren mij. „Na al les wat ik tot- hen zeide. Na> al de be dreigingen, die ik gebruikte." „Gebruikte," herhaalde de maat goed keurend. „Zij rijn aan wal geweest en hebben weder hunne meisjes op de thee ge vraagd Gij weet wat ik gezegd heb, dat üc doen zou als zij het weer deden. Jack." „Ge hebt gezegd ze zonder zout te zullen opeten", herhaalde de ander hulp vaardig. „Ik zal erger doen dan dat, Jack," aaide de schipper na een oogenblik van neerslachtigheid. „Wat iet ons om lang haam weg te zeilen en ze allen met ons mee to nemen?" „Als ge het mij vraagt," zeide de maat, „je zoudt ze geen groot-er genoe gen kunnen doen." „Goed, we zullen zien," zeide de an der, wijsgoerig knikkende; „houd je nu stil, Jack." Hij gaf zelf een voorbeeld van stil zwijgendheid. en geholpen door rijn maat, gooide hij de touwen los die zijne onwetende bezoeksters aan hunne ouder- atad verbonden eru daar de wind' van die kust af was, dreef do kleine schoener langzaam van de kadé weg. Du sehippur ging aan het roer, en het Leven dat de maat maakte met den kluiverboom deed een ruig hoofd uit het voorondier te voorschijn komen, waarvan de eigenaar, na -een schreeuw tot rijne maats beneden, op het dek sprong en verbijsterd rond1 keek. ..Helpt een handje!" schreeuwde de schipper toon de andoren op het dek kwamen snellen. „Pakt eens aan." „Neem mij niet kwalijk, mijnheer," zeid'e een van hen met meer beleefd heid in rijn stern dan' hij ooit gewoon was, „maar „Helpt een handje!" zeide de schip per. „Nu dan." schreeuwde de maat kort af, „maak voort dan, vooruit!" Do mannen, keken elkander verbluft aan en gingen naar hun post, toen een kreet van angst oprees van de vrouwe lijke wezens beneden, die hunnen toe stand begonnen te begrijpen en op dek kwamen om to trachten daarin verbete ring te brengen. „Wat!" brulde de schipper met voor gewende verwondering, „wat! Meisjes aan boord na al hetgeen ik gezegd heb Het lean niet rijnik moet het bepaald droomen I" „Breng ons terug!" klaagden de vrou- »m, terwijl ze de spotternij niet op merkten; „breng ons terug, kapitein." Neen. ik kan niet teruggaan," zeide de schipper. „Ge ziet waar' ongehoor zaamheid too leidt, meisjes. Vlug daar met dat grootzeil, hoor je?" „We zullen het niet weer doen," rie pen de meisjes, toen dë schoener aan den mond van de haven kwam en rij de donkere zee voor rich zagen. „Breng ons terug." „Dat kan niet meer," zeide de schip per opgeruimd. „Het is tegen de wet, mijnheer," zei de Ephraim Biddle plechtig. „Wat! Dat ik met mijn eigen schip uitzeil zeide de schipper met gemaakte verwondering. „Hoe wist ik dat er meisjes aan boord waren? Ik ga' niet terug, ik denk er niet aan. Zij hebben, hare bedjes ge spreid en moeten er nu maar op liggen ook." Zij hebben niet eens bedden,", zeide George Scott haastig. „Het is niet mooi de meisjes te straffen, mijnheer." „Houd je mond," zeide de schipper scherp. „Het is tegen de wet, mijnheer," zeide Biddle nogmaals. „Zooals het nu is. rijn zij passagiers, en. dit schip heeft geen patent om passagiers over te brengen en daar rij buiten haar wil rijn medes genomen ia het eene ontvoering ik heb eens gehoord dat iemand voor eene ontvoering van een meisje 7 jaar heeft gekregen, driemaal zeven driemaal zeven is drie zevens maakt wel ik geloof meer jaren, dan gij gaarne in de gevangenis zoudt doorbrengen. „Onzin," zeide dè schipper, „zij rijn ballast, en ik zal ze afzetten aan de 'eerste haven, die wij aandoen Ply mouth" Doordringende kreten van de ballast •Itooidcn rijn zin. kreten, welke ver vangen werden door onderdrukt geween, toen dë schoener, den. wind vatte en zich snel door het water begon te bewe- gen. Ge zult bc-t'-r doen naar beneden te gaan meisjes," zeide Biddle, die de oud ste vain den troep was, troostend. Waarom zorg je er niet voor, dat hij ons terugbrengt?" zeide Jenny Evans, de grootste van de drie meisjes, veront waardigd. „Omdat wij, dit niet. kunnen, mijn waarde," zeide Biddle met tegenzin „het is tegen de wet. Gij zult ons toch niet in die gevangenis willen helpen, hé?" „Dat kan inij niet schelen," zeide 53 Evans schreiend, „als wij maar terug konden gaan. George, breng ons terug." „Ik kan niet," zeide Scott somber. „Goed, en d'an moet je maar naar iemand andea's omriem/' zeide miss Evans uit haar humeur. „Ik wil niest met je. trouwen Hoeveel zou je krijgen, wanneer je den schipper noodzaakte te rug te gaan Zeer waarschijnlijk 6 maanden." zei de. Biddle plechtig. .Zes maanden, nu die gaan gauw voorbij," zeide miss Evans levendig, ter Haarlemmer Halletjes Een Zaterdaga.vondprao.tje. CCCLXX. „Je kunt het probeonen," zei eens iemand op een vergadering. „Maar als het niet lukt, dan heb je zelf de persico." Do spreker bedoelde natuurlijk de risioa, maar hij dacht op dat oogenblik misschien aan die zeer geliefde likeur en, noexnde dus daarvan dc-n naam.maar of de vergadering om do vergissing ge lachen heeft weet ik niet, maiar zoo ja, dn,n behoefde de spreker zich er niet) zoo heel veel vam aan. te trekken. Hijl is de oenige niet, die vreemde woorden gebruikt in een andere beteekenis, dan die ze werkelijk hebben. Historisch is het verhaal van een bestuurslid" van een kiesvea-eeniging, die het over een oon- "vocaticbiljet wou hebben en met groote kalmte aan een va.n de leden vroeg, of hij rijn oonsterna.tiebiljet zoo laat gekre gen had. 't Stond hem blijkbaar niet duidelijk voor, dat bijeenroepen convo- ceeren en ontsteltenis, verwarring con sternatie wordt genoemd. Maar waarom ter wereld noemen we een convocatiebil- jet dan ook niet een oproepingsbrief Wat de uitvoerder van iemands laat st en wil voor een man ia weten we alle maal, maar natuurlijk moet een recht geaarde Nederlander van een, executeur testamentair spreken. En noemde hij dien waardigkeidsbekleeder dan ook maai' zoo. Dan was er tenminste geen aanmerking op hem te maken, zooals op die juffrouw, die niet zonder deftig heid vermeldde, dat haar broer benoemd Bij het begin ran het a.s. seizoen en do groote schoonmaak, beveel ik myne sinds 1868 gevestigde, zeer gunstig bekende inrich ting, opnieuw beloefd aan. Alle goederen, zoowel Gordijnen, Tapyten en Meubelstoffen, als Kieedingstukken. van de fijnste tot de ordinairste, worden biunen korten tyd als nieuw afgeleverd. tggp In den loop der volgende week OPENING eener FILIAAL. Spaarnwonderstraat 72. C. HOEING. was tot „extincteur testamentaire," daar bij den schijn op den man ladende, als of hij het testament moest blusschen of uitdooven. Ach, wat doen. we met. die vreemde woorden, ?Ons eigen Nederland se!) e wa.pen prijkt met de spreuk „Je Mambieaidraa", alsof de woorden „ik zatl handhaven" geen zuiver Hollandsch wa ren. Menschen. die de klok hebben hoo- ren luiden cn niet weten waar de klepel hangt, verbasteren nu die Fransche wapenspreuk tojt het raadselachtige je mandje draait." Er moeten, maar „fiebeldefors". zooals men. dat noemt, vreemde uitdrukkingen, in de plaats van de goedé Nederlandsch© worden gedrongen. En het sterkste staal tje daarvan, is wel datzelfde woord fie- beldtefors, dat ook geen Fransch is, maar uvoudig een verbastering van de uit drukking „vive la force". (Leve de kracht of het geweld). Maar ik krijg een gevoel alsof ik de.11 lezer sta. te beschoolmeesteren en dat wil ik niet, want het spreekt van zelf, dat geen lezer van „Haarlem's Dagblad1" ooit een woord gebruikt, dat hij zelf niet goed begrijpt. Anderen mogen dat misschien doen, maar u en ik niet. Overigens kan iedereen zich vergis sen, dat spreekt van zelf. Zoo onder an deren de heer Van de Kamp, toen hij in zijn stuk aan dé leden van dien ge meenteraad o.a. betoogde, dat verschil lende schuiten, die aan dé reiniging waren komen laden, geen haven- en kaaigeld hadden betaald. Tk heb mij la.ten vertellen, dat zij wel degelijk be taald hebben en dat het ook goed en wel in de registers van. den havenmees ter staat vermeld. I11 de openbare ver wijl zij haar oogen afveegdb. „Het zou een vaeaoitietijd wezen," zeide miss Williams vleiend. Daar de mannen, dë dingen niet in hetzelfde licht beschouwden, gaven de vrouwen haar voornemen te kennen niets nu-er met hen te doen te willen hebben, en trokken zich terug naar den boeg, waar zij zich onder 2 of 3 wollen dekbufe neerlegden, en met elkander schreiend over hare ongelukken spran ken. De mannen op hun beurt moesten, nu wel in het ruim den nacht doorbren gen en zich met een oliejas voor hoofd kussen en matras behelpen, den schip per, die over zichzelf voldaan was, aan het roer achterlatende. De nacht was helder en de wind stil. Toen de drank uitgewerkt had begon dé schipper zich wel wat bevreesd te maken over het verstandige van rijn daad, doch het was te laat om er op terug te komen en hij besloot dus door te gaan. Alle omstandiglieden: nog eens over wegende, vond' haj het maar het beste het: roer nog eenigen tijd zelf in handen te houdien, en toen de dageraad aanbrak was hij nog op zijn post. Voorwerpen begonnen zichtbaar te worden in heft morgenlicht, en drie wanhopige meisjes staken haar hoofd onder hare wollen dekens vandaan en snoven verachtelijk de frisscih© morgen lucht in. Toen stonden rij na. eene Le vendige woordenwisseling op, klommen naar dek, liepen naar den schipper toe en beschouwden hem aandachtig. „Zoo gemakkelijk als het maar kan," zeide Jenny Evans vertrouwelijk, ter wij! zij rich in hare volle lengte opricht te, en op den verontwaardigden man neerzag. „Wel, hij is niet veel grooter dan. een jongen," zeide miss Williams woest. „Jammer, dat vrij daaraan niet eer- dér gedacht hebben," zeide miss Davies. „Ik veronderstel dat het scheepsvolk hem niet. helpen zal?" „Ik geloof het ook niet," zeide mis Evans verachtend. „Indien rij het doen zullen wij hen op dezelfde manier be handelen." Zij gingen weg, den schipper ten prooi latende aan steeds stijgende ongerust heid, terwijl liij hare bewegingen met een gerimpeld voorhoofd gadesloeg. Van de bak en de galei haalden zij stokdwei len en een bezem, en hij hield rijn adem- in, toen miss Evans op het dek kwam, met een pot witte verf in die eene hand en een pot teer in de andere. „Nu meisjes," zeide miss Evans. „Zet die dingen neer," zeide de schip per met bevelende stem. „Ik doe het niet," zeide miss Evans lomp. „Je hebt nog lang niet genoeg op je dweil,"'zeido rij, zich tot miss Davies keerende. „Onthoud den. schipper rijn portie teer niet." Bij deze aardigheid lachten zij vroo- lijk, terwijl verf en teer van de dweilen, afdropen op het dek, marcheerden zij met militairen tred naar dén schipper, maakten voor hem halt en front, .en lachten spottend. Toen zonk het hart den schipper in de schoenen, en met een wilden la-eet liep bij rijn getrouwen aan rijne rijde. Het scheepsvolk kwam langzaam op dek, en terwijl het vluchtige blikken op het schouwspel wierp, schoven zij Epliraim Biddle naar voren. „Neem haar die dweilen af," zeide de schipper uit de hoogte. „Kom niet tusschenbeide," zeidb miss Evans, terwijl rij' dé mannen over haar schouder aankeek. „Anders zullen wij jelui ook wat ge ven," zeide miss Williams bloeddorstig. „Neem haar die dweilen af!" bulderde de schipper, zich instinctmatig terug trekkende toen miss Evans een stap vooruit deed. „Ik weet niet. hoe wij tusschenbeid]© moeten komen, mijnheer," zeide Biddle onderdanig. gadering, die over de zaak gehouden is, kwam de heer Van de Kamp op dit punt dan ook niet meer terug. Een. mensch kan zich vergissenMaar wan neer hij dat bespeurt, dan doet hij flink en royaal met er zelf rijn excuses over te maken. Die moeten we van den heer Van de Kamp dënkelijk nog wachten. Voor 't overige ben ik zeker niet van plan, me in deze reinigingsquaestie te verdiepen. Maar 't spreekt vanzelf, dat ik, bovenstaand opmerkinkjo makende, meteen dacht aan ons gemeentebestuur. En vandaar naar burgemeester en wet houders is een kleine stap. Ik houd liet er voor, dat wij over 't algemeen deze voor elke gemeente belangrijke waardig- heidsbekleeders niet altijd volkomen bil lijk beoordeelen in hun arbeid. Kritiek op wat B. en W. doen is zeer zeker niet ongeoorloofd, maar er is zooveel dht wij, niet weten, dat ze doen. Van hunne werkzaamheid blijkt maar zoo'n klein gedeelte naar buitenhet meeste blijft binnen de muren en is alleen aan de ingewijden bekend. Zoo waren er on langs enkele gevallen van typhus. Op zichzelf behoeft dat niet te verwonderen. In een stad met twee en zestig duizend zielen, in welke gunstige hygiënische omstandigheden ook verkeerende, komt dat wel meer voor. De burgemeester evenwel, zich met die waarheid niet te vreden stellende, liet dóór de politie onderzoeken, of er misgelden ook ver band was tusschen die gevallen of fcrv. de melk, die in deze gezinnen gedronken werd, ook van een en denzelfden leve rancier afkomstig kon rijn. Het bleek van niet, maar in ieder geval pleit het geval voor de aandacht, die de burge „Wat!" zeide dë verwonderde schip per. „Het zou tegen de wet rijn wanneer wij hierin tusschenbeide kwamen," zei de Biddle, zich tot zijne makkers keeren de, „geheel tegen de wet." „Praat nu geen onzin," zeide de schip per angstig. „Neem ze haar af. Het is mijn teer en mijn verf, en..." „Gij zuilt ze hebben)/' zeidb miss Evans, geruststellend. „Indien wij ze aam-aken," zeide Bidd le met nadruk, „dan zou het een ver- grijp tegen de wet zijn. Daarenboven zouden zij ze rich niet laten ontnemen. Alles wat wij doen kunnen, mijnheer, is er bij te staan en te zien, dat alles eerlijk toegaat.'" „Eerlijk toegaat-" riep die schipper van woede stampvoetende, terwijl hij zich haastig tot rijn maat wendde, die juist op het dek verscheen. „Neem haar die dingen, af. Jack." „Wel, als het u hetzelfde is," zeide dè maat, „dan zou ik er mij liever niet mede bemoeien." „Maar ik had liever dat je het wel deed1," zeide dë schipper scherp. „Neem ze af." „Hoe?" antwoordde de maat beslist, „Ik beveel je ze weg te nemen," zeide de schipper. „Hoe dat is jou zaak." „Ik zal mijn hand nooit tegen eene vrouw opheffen, voor niemand niet," zeidb de maat beslist. „Het. is mijn werk ook niet om door dë vrouwelijke passa giers met teer en verf bemorst te wor den." „Het is je werk toch om xndj te ge hoorzamen." zeide de schipper, terwijl hij zijn stem verhief; „het- werk van rt allen. Gij rijt met- uw vijven, de maat medbgerekend en er zijn slechts 3 meis jes. Waar rijt gij nu bang voor 1" ,Zijt gij van plan ons terug te bren gen?" vroeg Jenny Evans. „Loop heen", zeide de schipper met •aardigheid. „Loop heen." „Ik zal het u driemaal vragen", zeide miss Evans strak. „Eenmaal gaat gij weder terug? Tweemaal gaat gij weder terug? Driemaal Ta midden van een ademlooze stilte •erkortte zij den afstand, terwijl haar gezellinen rich aan weerszijden van den vijand opstelden, en aandachtig luister- dén naai- de inlichtingen van hare leids vrouw. ,Pos op dat hij zich niet meester maakt van de dweilen," zeidie miss Evans„maai" indien hij het dóet, dan moeten dë anderen hem met den steel over het hoofd strijken. Het komt r niet op aan of je hem pijn doet." „Neem het roer een oogenblik over, Jack," zeide dë schipper, bleek doch vastbesloten. De maat kwam naar voren en nam het met tegenzin over, en de schipper, die rijn best dbed' om zijn vrees t-e ver bergen, liep naar xniss Evans toe en trachtte haar met rijn oogen te bedwin- ;en. De macht van het menschelijk oog is algemeen bekend en miss Evans toon de haar kennis van het- gevaar dat rij liep, door een krachtige poging te doen om het oog van den schipper met haar dweil te sluiten, waardoor rij; hem nood zaakte met bewonderenswaardige vlug heid! to bukken. Op hetzelfde oogenblik werd een an dere dweil met verf besmeerd achter in rijn hals geduwd. Hij keerde zich met een kreet van woede om, en toen zien de dat liij het onderspit zou moeten del ven, liet hij zijne waardigheid varen en ging met de behendigheid van. een schooljongen aan die haal Langs dè boorden en rondom dë mas ten zetten de drie meisjes met dè dwei len hem nog na, totdat liij ten laatste ademloos en uitgeput plotseling ter zij de sprong en vlug in het want klom. .Lafaard!" zeide misa Evans, ter wijl ze haar wapen naar hem ophief. „Kom naar beneden," riep miss Wil- liamls. „Kom naar .bei^edtpi als een. man." meester schenkt aan wat er in zijn ge meente voorvalt. Laat dat hier eens 'orden erkend. Do gelegenheid is veel te schoon om niet meteen den lezers op het hart te binden, toch geen ongekookte melk te drinken. Al heeft ze in 't genoemde geval de typhus niet overgebracht, toch is ongekookte melk in 't algemeen het snelste en zekerste voertuig voor aller hande kwade "bacillen. Van bacillen gesproken, de werkstar kingsbacil schijnt weer op te leven. Dat beestje slaapt in dten winter, ontwaakt gemeenlijk in 't begin van Maart, heeft daarna een dag of wat noodig om weer op krachten te komen en trekt er half Maart op los. Vooral wanneer de tien) mooie dagen, die we volgens de overle vering in Maart te wachten hebben, in. dë eerste helft van de maand komen te vallen. Hieruit volgt, dat wanneer iemand ooit eens de physiologic van de verkstakingsbaci 1 zal beschrijven, hij? in de allereerste plaats moet zeggen., dat het diertje tiert in de zon. Waarop mis schien werkstakers met gepaste voldoe ning zullen antwoorden, dat derhalve hunne daden geen werken der duisternis rijn. Ik geloof overigens, dat deze werk staking nie-b verwacht was. Het publiek althans meende, dat na de nieuwe loon regeling in de bouwvakken, dë quaestie voorloopig van dè baan was. Dat schijnt niet te wezen. En wat er verder ge beurt zal wel blijken. Maar dat die werk stakingsbacil de lieele maatschappij, als het ware doortrekt (met den nadruk op de laatste lettergreep) werd ik onlangs gewaar in een vriendschappelijke bijeen komst, waar wij met ons vijven, mannen „Je behoeft je tijd niet meer aan hem te verknoeien," zeidb miss Evans, nal nogmaals een vergeefsch beroep op de manhaftigheid van den schipper gedaan, te hebben. „Hij is ontsnapt. Doe nog wat op je dweilen." De maat, die luidruchtig had staan lachen, bedwong zich eensklaps, en nam eene ernstige houding aan1, die meer in overeenstemming met rijne positie was., De dweilen werden in plechtig stilzwij gen ingedompeld en toen miss Evans hem naderde zag ze hem beteekenisvol aan. „Nu meisjes," zeide de maat, terwijl hij met zijn hand eene afwijzende bewe ging maakte," weest nu niet dwaas." „Wees nu niet wat?" vroeg dè gevoe lige miss Evans, terwijl ze haai' dweil ophief. „Gij weet wat ik bedoel," zeide de maat haastig. „Ik kan mij zelf niet ver- deoligen." „Goed, wij zullen u helpen," zeide miss Evans. „Laat het schip keeren." „Gij gehoorzaamt mijne bevelen, J ack", riep de schipper van omhoog. „Het is alles goed en wel voor u, die daar boven rustig en gemakkelijk zit,' zeide de maat verontwaardigd. „Ik ben niet van plan geteerd' te won-den voor uw pleirier. Kom maar beneden en stuur zelf." „Do>e je plicht, Jack", zeide do schip per, die zijn nek met cën d'oeik afveeg de. „Zij zullen jou niet aanraken. Zij duiven het niet. Zij zijn er bang voor." „Gij hitst ze aan," riep de maat woe dend. „Ik wil niet langer sturen kom n;iar beneden en. doe het zelf." Hij sprong achter het roer vandaan, toen miss Evans, die ongeoifuldig werd, een aanval op hem deed, liep weg en klom rijn kapitein na in het want. Biddle, olie dicht bij stond, zag ernstig naar hem op en nam het roer. ..Gij zult den ouden Biddle toch geen- pijn doen, hé," zeide hij, terwijl hij ver trouwelijk trachtte te spreken. „Natuurlijk niet," zeide miss Evans met nadruk. „Maar teer doet. geen pijn," verklaar- db miss Williams. „Het is zelfs goed voor je," zeide het derde meisje beslist. „Een - t-wee „Daar helpt niets aan," zeide de maat toen Ephraim ook plotseling in het want kwam; „gij zult moeten toege ven." „Dat- nooit," zeide de verwoedb schip per. Toen kwam er plotseling een dénk- beeld in hem op, rich het gelaat stijf afwrijvende, begon hij af te dalen. Het is in orde," zeide hij kortaf, toen miss Evans naar voren kwam om hem te ontvangen. „Ik zal terug gaan." Hij nam het roer; de schoener draai de voor den wind, en terwijl het gewil lige scheepsvolk dë zeilen reefde, ste vende rij terug. „En nu jongens," zeide de schipper met oen welwillenden glimlach, „maakt nu het dek schcon, en gooit de dweilen maar over boord die zullen toch ner gens meer voor kunnen dienen. Hij sprak op luchtigen toon, hoewel rijn stem een weinig beefde, doch zijn hart zonk in zijne schoenen toen miss Evans met eene beteekenisvolle uitdruk- king op haar aardig gericht, een afwe rend gebaar maakte. „Gij blijft waar gij rijt." zeide rij ge biedend „wij zullen ze over boord wer pen. zoodra wij, ze niet meer noodig hebben. Wat zeidet gij, kapitein?" Do schipper was bereid het vlug te herhalen toen miss Evans haar getrou we dweil ophief. De woordën bestierven hem op dë lippen, en na. een hopeloo- zen blik ran rijn maat naar het scheeps volk en. van het scheepsvolk naar het want, aanvaardde hij zijn nederlaag en bracht rijn passagiers in barsch stil zwijgen weder huiswaarts. waren en waar wij allen v openhartig verklaarden, dat wij het werk wel eens wenschten te staken, als be lastingbetalers namelijk, en dat niet voor een paar maanden, maar liefst voor een paar jaar. Da,t overvalt een mensch cok al in Maart, als dë termijn van in levering van dë beschrijvingsbiljetten komt te vervallen. Ik begrijp ook niet, waarom de fiscus je die dingen niet in de gure maand Januari thuis stuurt. Voor mij rijn ze altijd een vlek op het voorjaar. En mocht u nieuwsgierig wezen, omi to wicten, wat er van d:ie belasting-werk staking gekomen is. dan deel ik u hierbij mee, dat we het maar bij het plan zul len laten. De belastinggaarder heeft te lange armen en te harde handen. Werkstakers zijn cok de groote boo- men van het Spaarne geworden, maar tegen hun zin. De bijl heeft hem voor altijd het werk doen neerleggen en dat namen ze toch altijd nog zoo verdienste lijk waar. Dat werk was het Spaarne te versieren en ons te beschaduwen met hun lommer. Nu zegt men wel, dat ze errot waren, maar dat zegt men ge woonlijk van boomen, die men omliak- ken wil of omgehakt heeft. Het publiek bemoeit zich ook niet met dë vraag, hoe de boomen er vam binnen wel zullen uitzien, maar wat ze rijn' van buiten. En dat standpunt is zoo mal niet-, In zoover verschilt het publiek totaal van die zich noemende en schrijvende deskundigen, die zich veelal het- meest interesseeren voor zijn binnenste e*i rijn wortels. Tot troost vam 't- publiek lean strekken, dat ook die deskundigen onder elkaar geregeld van; opinie ver Leger en VlooL Fort-manoeuvres nabij Velsen. Geruimen tijd geleden hebben wij gemeld, dat ons ter oore was gekomen, dat dit jaar op uitgebreide schaal ma noeuvres zouden worden gehouden nabij Velsen. Dit is nader bevestigd, o.a. ook dbor het volgende bericht in het „Han delsblad"' „Hoewel liet thans een voldongen feit is, dat de infanterie zal deelnomen aan de in September te houden oefeningen in het N.-W. front der stelling en wel meer bepaald in de forten Vclzen, St. Aagtendijk met, aangrenzende terrei nen, zoo is omtrent de sterkte dër troe pen nog niets bepaald. Wellicht houdt hot lang uitblijven) der beslissing verband' met andere ma noeuvres „op gr00to schaal", meer be paaldelijk de divisie-manoeuvres, vier voorstandera vermoedelijk zullen trach ten het leeuwen-aandeel daarvoor te be stemmen. Wij willen op het nut- dier manoeu vres niets afdingen, maai-, gelijk wij vroeger reeds beweerdenhet wordt -meer en meer duidelijk, dat de infante rie niet alleen het hoofdwapen op het slagveld is dit is reeds lang bckemdi en erkend maar ook in de verdedi- gingsstellingen, gesteund door iirundo- tiën zal haai- zonder eenigen twijfel dei hoofdrol worden toebedeeld. Dat dus in beginsel die deelneming bij dë te houden oefeningen is vastge steld is reeds een verblijdend verscliijn- sel. doch zal de werkkring goed uitko men, dan dient geene te kleine troepen macht te worden aangewezen. Zoowel aanvaller als verdediger moet niet onvoldoende wordèn gemarkeerd, een totaal bedrag van tien bataillons is geen overdreven eisch. Men behoeft niet altijd mede te gaan met hetgeen c-ldèrs plaats heeft, maar in Duitschland, waar men den aanval vermoedelijk gaarne als de normale methode van, oorlogvoeren zal beschou wen, worden geheele belegeringen afge speeld van vestingen, waarbij elke af zonderlijke phase van het beleg met da meeste zorg wordt nagebootst. Ton onzent mag dus zulk eene oefe ning zeker ten zeerste worden aanbe volen. Dat ook de technische troepen, de genie, niet mogen ontbreken, bruggen bouw, aanleg en verbetering van wegen moet beoefend worden, met het oog op do snelle verplaatsing van troepen, spreekt van. zelf. Ter observeering van den vijand zul len verplaatsbare hooge posten worden gebezigd. Hierbij zal o.m. het stelsel-Maguris worden beproefd. De toestel bestaat uit 3 in elkander geschoven raamvakken, verbonden met het voertuig, dat met 5 ijzeren voeten, tot steun dient van dén opgesteld en post. Door middel van een katrollen-stelsel worden de 2 binnenste vakken opgewon den; de bovenste is voorzien van een zitplaats voor den waarnemer. Vermoedelijk zullen, deze proeven lei den tot dë bekende gevolgtrekking, dat luchtballons, welke aanzienlijk Itooger kunnen stijgen, dë aangewezen midde len zijn ter bespieding van des vijands handelingen. Naar wij nader vernemen, zal cok eene batterij veld-airtillerie deelnemen aan de fort-manoeuvres nabij Velsen, en zal de generaal-majoor Rooséboom, commandant der stelling van Amster dam, als leider der oefeningen optre den." *»'soo!?iv»s6r-ito«is*'ür>te.„ Het stoomschip Soembing, van Rot terdam naar Java, pass. 17 Maart Suez. Het, stoomschip Prins Willem 111? van Paramaribo naar Amst, arriv. 17 Maart re Amst. schillen. En doodjammer is het, dat de allereerst belanghebbende, de boom zelf, in de heele quaestie niet wordt gehoord. Uit den aard van do zaak heeft een? rechtgeaarde boom aan niets op do we reld zoo geweldig het land als aan een man met een bijl. Een man alleen laat! hem koud, een biji alleen raakt hem. ook niet, maar die twee samen en in vc-r. uiging vindt hij dè ongelukkigste combinatie, waartoe het mensciidonh ooit gekomen is. En toch, weerloos als hij is, moet hij het dulden, dat de man de bijl met forsche slagen in rijn voet stuk drijft hij moet lijdelijk dood gaan, al is liij ook nog zoo krachtig en Verbeeldt u, dab dit niët zoo was dat een boom zich met rijn takken kon verdedigen tegen de combinatie mensch en bijl! Dan zou geen Commissie voor den Hout en de Plantsoenen meer noo dig wezen mem stuurde maar een hout hakker af op de boomen, die men meen de om te hakken. Gaf de boom dan met een van zijn takken den bijlman een, oorveeg, dat deze op den grond tuimel de, dan was de boom nog gezond en, sterk en moest dus blijven staan. Ver weerde hij zich niet, dan was het stem ma dier zeker afgeleefd1 en rijp voor dè' bijl. Ik geloof niet, dat dèzo wen sch coit vervuld zal worden. Maar dat ze onze boomen ten goede zou komen, geloof ik zeker. FIDELIOc

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2