Regel van drieën.
Sfoemververij en Chem. Wasscherij van
C. HOEING, firma SCHENK,
Ged. Oude Gracht 11—15.
3evert ge op! Daar hebt ge den Arabi-
.schen reus Hassan Ali, die thans 23
jaar oud is en 7 voet 11 inches lang is
en op het podium naast hem dé klein©
Poter de Groote1, de kleinste dwerg
dien men ooit gezien hoeft en die thans
18 jaar oud is. De hand van eon man
kan hem gemakkelijk omvatten en do
laars van den reus aan zijne zijde zouda
hem oen gemakkelijk en ruim bed aan
bieden. Duimpje dik, die de grondleg
ger van het fortuin van Barmurc ini
Amerika geweest is, was een reus met
hem vergeleken en een levensgroot por
tret verscheen van hem op eene gewone
pagina van do New-York Jouraal. Hij
is slecht 22i inches lang en weegt
pond. Doch eene beschrijving van al do
..wonderen" zou een boekdeel vereischen
en waarschijnlijk vindt ge zelfs spoedig
gelegenheid om deze tentoonstelling van
vreemdsoortige mmschelijke wezens te
Amsterdam te zien te krijgen.
Ik beschouw het tevens een grooter
wonder de ijver en moeito, welke Bar-
rmm ©n Barley's agenten in alle doelen
van het aardrijk aan den dag moeten
leggen in de keuze en het verzamelen
van deze wonderen."
Do lange zomerdag was voorbij en
de schemering ging juist in den nacht
over. Een lichtstraal van de lantaarn
aan het einde van dë kade zweefde over
de zee, en in de kleano haven lagen db
donkore vormen van eenige kleine vaar
tuigen bewegingloos op het donkere wa
ter.
De kapitein van de schoener Harebell
kwam langzaam naar do haven, verge
zeld van. zijn stuurman. Beidé mannen
hadden aan de wal levensmiddelen in
genomen voor eene reis, die geen dronk
aards duldde, en de waardigheid van
den schipper, altijd een in 't oog vallen
de karaktert-rc-k, was geducht toegeno
men onder den invloed van bruin stout.
Hij stapte waardig over het dek van
zijne schoener, totdat hij eensklaps zich
tot zijn stuurman keerende, die hem
volgde, zijn hand opstak om stilte te
verzoeken.
„Wat zei ik je?" vroeg hij, gestreng
toen de maat kalm aan boord kwam.
„Omtrent het neerslaan van die twee
politicagenten 1 giste de maat in het
wilde weg.
„Neen", zeide ander kortaf. „Luister."
Da maat luisterde. Van heb vooron
der kwaan de klank van grove mannen
stemmen, afgebroken door het zilverge
luid van vrouwengelach.
,,Wel, heb ik ooit," zeide de maat
met het gericht van iemand, die voelt,
dat er verwacht wordt, dat hij iets zeg
gen zal
„Na alles wat ik tot hen gezegd heb,"
aeidb do schipper niet matte waardig
heid. „Gij hebt het zelf ook gehoord,
wat ik tot hen zeide, Jacob?"
„Niemand kon luider gevloekt heb
ben," bevestigde de maat.
„En hier rijn rij", zeide de schipper
vol verbazing en trotseeren mij. „Na al
les wat ik tot- hen zeide. Na> al de be
dreigingen, die ik gebruikte."
„Gebruikte," herhaalde de maat goed
keurend.
„Zij rijn aan wal geweest en hebben
weder hunne meisjes op de thee ge
vraagd Gij weet wat ik gezegd heb,
dat üc doen zou als zij het weer deden.
Jack."
„Ge hebt gezegd ze zonder zout te
zullen opeten", herhaalde de ander hulp
vaardig.
„Ik zal erger doen dan dat, Jack,"
aaide de schipper na een oogenblik van
neerslachtigheid. „Wat iet ons om lang
haam weg te zeilen en ze allen met ons
mee to nemen?"
„Als ge het mij vraagt," zeide de
maat, „je zoudt ze geen groot-er genoe
gen kunnen doen."
„Goed, we zullen zien," zeide de an
der, wijsgoerig knikkende; „houd je nu
stil, Jack."
Hij gaf zelf een voorbeeld van stil
zwijgendheid. en geholpen door rijn
maat, gooide hij de touwen los die zijne
onwetende bezoeksters aan hunne ouder-
atad verbonden eru daar de wind' van
die kust af was, dreef do kleine schoener
langzaam van de kadé weg.
Du sehippur ging aan het roer, en
het Leven dat de maat maakte met den
kluiverboom deed een ruig hoofd uit
het voorondier te voorschijn komen,
waarvan de eigenaar, na -een schreeuw
tot rijne maats beneden, op het dek
sprong en verbijsterd rond1 keek.
..Helpt een handje!" schreeuwde de
schipper toon de andoren op het dek
kwamen snellen. „Pakt eens aan."
„Neem mij niet kwalijk, mijnheer,"
zeid'e een van hen met meer beleefd
heid in rijn stern dan' hij ooit gewoon
was, „maar
„Helpt een handje!" zeide de schip
per.
„Nu dan." schreeuwde de maat kort
af, „maak voort dan, vooruit!"
Do mannen, keken elkander verbluft
aan en gingen naar hun post, toen een
kreet van angst oprees van de vrouwe
lijke wezens beneden, die hunnen toe
stand begonnen te begrijpen en op dek
kwamen om to trachten daarin verbete
ring te brengen.
„Wat!" brulde de schipper met voor
gewende verwondering, „wat! Meisjes
aan boord na al hetgeen ik gezegd heb
Het lean niet rijnik moet het bepaald
droomen I"
„Breng ons terug!" klaagden de vrou-
»m, terwijl ze de spotternij niet op
merkten; „breng ons terug, kapitein."
Neen. ik kan niet teruggaan," zeide
de schipper. „Ge ziet waar' ongehoor
zaamheid too leidt, meisjes. Vlug daar
met dat grootzeil, hoor je?"
„We zullen het niet weer doen," rie
pen de meisjes, toen dë schoener aan
den mond van de haven kwam en rij de
donkere zee voor rich zagen. „Breng ons
terug."
„Dat kan niet meer," zeide de schip
per opgeruimd.
„Het is tegen de wet, mijnheer," zei
de Ephraim Biddle plechtig.
„Wat! Dat ik met mijn eigen schip
uitzeil zeide de schipper met gemaakte
verwondering.
„Hoe wist ik dat er meisjes aan boord
waren? Ik ga' niet terug, ik denk er
niet aan. Zij hebben, hare bedjes ge
spreid en moeten er nu maar op liggen
ook."
Zij hebben niet eens bedden,", zeide
George Scott haastig. „Het is niet mooi
de meisjes te straffen, mijnheer."
„Houd je mond," zeide de schipper
scherp.
„Het is tegen de wet, mijnheer," zeide
Biddle nogmaals. „Zooals het nu is. rijn
zij passagiers, en. dit schip heeft geen
patent om passagiers over te brengen
en daar rij buiten haar wil rijn medes
genomen ia het eene ontvoering ik
heb eens gehoord dat iemand voor eene
ontvoering van een meisje 7 jaar heeft
gekregen, driemaal zeven driemaal
zeven is drie zevens maakt wel
ik geloof meer jaren, dan gij gaarne in
de gevangenis zoudt doorbrengen.
„Onzin," zeide dè schipper, „zij rijn
ballast, en ik zal ze afzetten aan de
'eerste haven, die wij aandoen Ply
mouth"
Doordringende kreten van de ballast
•Itooidcn rijn zin. kreten, welke ver
vangen werden door onderdrukt geween,
toen dë schoener, den. wind vatte en
zich snel door het water begon te bewe-
gen.
Ge zult bc-t'-r doen naar beneden te
gaan meisjes," zeide Biddle, die de oud
ste vain den troep was, troostend.
Waarom zorg je er niet voor, dat
hij ons terugbrengt?" zeide Jenny Evans,
de grootste van de drie meisjes, veront
waardigd.
„Omdat wij, dit niet. kunnen, mijn
waarde," zeide Biddle met tegenzin
„het is tegen de wet. Gij zult ons toch
niet in die gevangenis willen helpen,
hé?"
„Dat kan inij niet schelen," zeide
53 Evans schreiend, „als wij maar
terug konden gaan. George, breng ons
terug."
„Ik kan niet," zeide Scott somber.
„Goed, en d'an moet je maar naar
iemand andea's omriem/' zeide miss
Evans uit haar humeur. „Ik wil niest
met je. trouwen Hoeveel zou je krijgen,
wanneer je den schipper noodzaakte te
rug te gaan
Zeer waarschijnlijk 6 maanden." zei
de. Biddle plechtig.
.Zes maanden, nu die gaan gauw
voorbij," zeide miss Evans levendig, ter
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdaga.vondprao.tje.
CCCLXX.
„Je kunt het probeonen," zei eens
iemand op een vergadering. „Maar als
het niet lukt, dan heb je zelf de persico."
Do spreker bedoelde natuurlijk de
risioa, maar hij dacht op dat oogenblik
misschien aan die zeer geliefde likeur
en, noexnde dus daarvan dc-n naam.maar
of de vergadering om do vergissing ge
lachen heeft weet ik niet, maiar zoo ja,
dn,n behoefde de spreker zich er niet)
zoo heel veel vam aan. te trekken. Hijl
is de oenige niet, die vreemde woorden
gebruikt in een andere beteekenis, dan
die ze werkelijk hebben. Historisch is
het verhaal van een bestuurslid" van een
kiesvea-eeniging, die het over een oon-
"vocaticbiljet wou hebben en met groote
kalmte aan een va.n de leden vroeg, of
hij rijn oonsterna.tiebiljet zoo laat gekre
gen had. 't Stond hem blijkbaar niet
duidelijk voor, dat bijeenroepen convo-
ceeren en ontsteltenis, verwarring con
sternatie wordt genoemd. Maar waarom
ter wereld noemen we een convocatiebil-
jet dan ook niet een oproepingsbrief
Wat de uitvoerder van iemands laat
st en wil voor een man ia weten we alle
maal, maar natuurlijk moet een recht
geaarde Nederlander van een, executeur
testamentair spreken. En noemde hij
dien waardigkeidsbekleeder dan ook
maai' zoo. Dan was er tenminste geen
aanmerking op hem te maken, zooals
op die juffrouw, die niet zonder deftig
heid vermeldde, dat haar broer benoemd
Bij het begin ran het a.s. seizoen en do groote schoonmaak, beveel ik myne sinds 1868 gevestigde, zeer gunstig bekende inrich
ting, opnieuw beloefd aan.
Alle goederen, zoowel Gordijnen, Tapyten en Meubelstoffen, als Kieedingstukken. van de fijnste tot de ordinairste, worden biunen
korten tyd als nieuw afgeleverd.
tggp In den loop der volgende week OPENING eener FILIAAL. Spaarnwonderstraat 72. C. HOEING.
was tot „extincteur testamentaire," daar
bij den schijn op den man ladende, als
of hij het testament moest blusschen of
uitdooven. Ach, wat doen. we met. die
vreemde woorden, ?Ons eigen Nederland
se!) e wa.pen prijkt met de spreuk „Je
Mambieaidraa", alsof de woorden „ik zatl
handhaven" geen zuiver Hollandsch wa
ren. Menschen. die de klok hebben hoo-
ren luiden cn niet weten waar de klepel
hangt, verbasteren nu die Fransche
wapenspreuk tojt het raadselachtige
je mandje draait."
Er moeten, maar „fiebeldefors". zooals
men. dat noemt, vreemde uitdrukkingen,
in de plaats van de goedé Nederlandsch©
worden gedrongen. En het sterkste staal
tje daarvan, is wel datzelfde woord fie-
beldtefors, dat ook geen Fransch is, maar
uvoudig een verbastering van de uit
drukking „vive la force". (Leve de kracht
of het geweld).
Maar ik krijg een gevoel alsof ik de.11
lezer sta. te beschoolmeesteren en dat wil
ik niet, want het spreekt van zelf, dat
geen lezer van „Haarlem's Dagblad1"
ooit een woord gebruikt, dat hij zelf
niet goed begrijpt. Anderen mogen dat
misschien doen, maar u en ik niet.
Overigens kan iedereen zich vergis
sen, dat spreekt van zelf. Zoo onder an
deren de heer Van de Kamp, toen hij
in zijn stuk aan dé leden van dien ge
meenteraad o.a. betoogde, dat verschil
lende schuiten, die aan dé reiniging
waren komen laden, geen haven- en
kaaigeld hadden betaald. Tk heb mij
la.ten vertellen, dat zij wel degelijk be
taald hebben en dat het ook goed en
wel in de registers van. den havenmees
ter staat vermeld. I11 de openbare ver
wijl zij haar oogen afveegdb.
„Het zou een vaeaoitietijd wezen,"
zeide miss Williams vleiend.
Daar de mannen, dë dingen niet in
hetzelfde licht beschouwden, gaven de
vrouwen haar voornemen te kennen
niets nu-er met hen te doen te willen
hebben, en trokken zich terug naar den
boeg, waar zij zich onder 2 of 3 wollen
dekbufe neerlegden, en met elkander
schreiend over hare ongelukken spran
ken.
De mannen op hun beurt moesten,
nu wel in het ruim den nacht doorbren
gen en zich met een oliejas voor hoofd
kussen en matras behelpen, den schip
per, die over zichzelf voldaan was, aan
het roer achterlatende.
De nacht was helder en de wind stil.
Toen de drank uitgewerkt had begon
dé schipper zich wel wat bevreesd te
maken over het verstandige van rijn
daad, doch het was te laat om er op
terug te komen en hij besloot dus door
te gaan.
Alle omstandiglieden: nog eens over
wegende, vond' haj het maar het beste
het: roer nog eenigen tijd zelf in handen
te houdien, en toen de dageraad aanbrak
was hij nog op zijn post.
Voorwerpen begonnen zichtbaar te
worden in heft morgenlicht, en drie
wanhopige meisjes staken haar hoofd
onder hare wollen dekens vandaan en
snoven verachtelijk de frisscih© morgen
lucht in. Toen stonden rij na. eene Le
vendige woordenwisseling op, klommen
naar dek, liepen naar den schipper toe
en beschouwden hem aandachtig.
„Zoo gemakkelijk als het maar kan,"
zeide Jenny Evans vertrouwelijk, ter
wij! zij rich in hare volle lengte opricht
te, en op den verontwaardigden man
neerzag.
„Wel, hij is niet veel grooter dan.
een jongen," zeide miss Williams woest.
„Jammer, dat vrij daaraan niet eer-
dér gedacht hebben," zeide miss Davies.
„Ik veronderstel dat het scheepsvolk
hem niet. helpen zal?"
„Ik geloof het ook niet," zeide mis
Evans verachtend. „Indien rij het doen
zullen wij hen op dezelfde manier be
handelen."
Zij gingen weg, den schipper ten prooi
latende aan steeds stijgende ongerust
heid, terwijl liij hare bewegingen met
een gerimpeld voorhoofd gadesloeg. Van
de bak en de galei haalden zij stokdwei
len en een bezem, en hij hield rijn adem-
in, toen miss Evans op het dek kwam,
met een pot witte verf in die eene hand
en een pot teer in de andere.
„Nu meisjes," zeide miss Evans.
„Zet die dingen neer," zeide de schip
per met bevelende stem.
„Ik doe het niet," zeide miss Evans
lomp. „Je hebt nog lang niet genoeg op
je dweil,"'zeido rij, zich tot miss Davies
keerende. „Onthoud den. schipper rijn
portie teer niet."
Bij deze aardigheid lachten zij vroo-
lijk, terwijl verf en teer van de dweilen,
afdropen op het dek, marcheerden zij
met militairen tred naar dén schipper,
maakten voor hem halt en front, .en
lachten spottend.
Toen zonk het hart den schipper in
de schoenen, en met een wilden la-eet
liep bij rijn getrouwen aan rijne rijde.
Het scheepsvolk kwam langzaam op
dek, en terwijl het vluchtige blikken
op het schouwspel wierp, schoven zij
Epliraim Biddle naar voren.
„Neem haar die dweilen af," zeide de
schipper uit de hoogte.
„Kom niet tusschenbeide," zeidb miss
Evans, terwijl rij' dé mannen over haar
schouder aankeek.
„Anders zullen wij jelui ook wat ge
ven," zeide miss Williams bloeddorstig.
„Neem haar die dweilen af!" bulderde
de schipper, zich instinctmatig terug
trekkende toen miss Evans een stap
vooruit deed.
„Ik weet niet. hoe wij tusschenbeid]©
moeten komen, mijnheer," zeide Biddle
onderdanig.
gadering, die over de zaak gehouden is,
kwam de heer Van de Kamp op dit
punt dan ook niet meer terug. Een.
mensch kan zich vergissenMaar wan
neer hij dat bespeurt, dan doet hij flink
en royaal met er zelf rijn excuses over
te maken. Die moeten we van den heer
Van de Kamp dënkelijk nog wachten.
Voor 't overige ben ik zeker niet van
plan, me in deze reinigingsquaestie te
verdiepen. Maar 't spreekt vanzelf, dat
ik, bovenstaand opmerkinkjo makende,
meteen dacht aan ons gemeentebestuur.
En vandaar naar burgemeester en wet
houders is een kleine stap. Ik houd liet
er voor, dat wij over 't algemeen deze
voor elke gemeente belangrijke waardig-
heidsbekleeders niet altijd volkomen bil
lijk beoordeelen in hun arbeid. Kritiek
op wat B. en W. doen is zeer zeker niet
ongeoorloofd, maar er is zooveel dht wij,
niet weten, dat ze doen. Van hunne
werkzaamheid blijkt maar zoo'n klein
gedeelte naar buitenhet meeste blijft
binnen de muren en is alleen aan de
ingewijden bekend. Zoo waren er on
langs enkele gevallen van typhus. Op
zichzelf behoeft dat niet te verwonderen.
In een stad met twee en zestig duizend
zielen, in welke gunstige hygiënische
omstandigheden ook verkeerende, komt
dat wel meer voor. De burgemeester
evenwel, zich met die waarheid niet te
vreden stellende, liet dóór de politie
onderzoeken, of er misgelden ook ver
band was tusschen die gevallen of fcrv.
de melk, die in deze gezinnen gedronken
werd, ook van een en denzelfden leve
rancier afkomstig kon rijn. Het bleek
van niet, maar in ieder geval pleit het
geval voor de aandacht, die de burge
„Wat!" zeide dë verwonderde schip
per.
„Het zou tegen de wet rijn wanneer
wij hierin tusschenbeide kwamen," zei
de Biddle, zich tot zijne makkers keeren
de, „geheel tegen de wet."
„Praat nu geen onzin," zeide de schip
per angstig. „Neem ze haar af. Het is
mijn teer en mijn verf, en..."
„Gij zuilt ze hebben)/' zeidb miss
Evans, geruststellend.
„Indien wij ze aam-aken," zeide Bidd
le met nadruk, „dan zou het een ver-
grijp tegen de wet zijn. Daarenboven
zouden zij ze rich niet laten ontnemen.
Alles wat wij doen kunnen, mijnheer,
is er bij te staan en te zien, dat alles
eerlijk toegaat.'"
„Eerlijk toegaat-" riep die schipper
van woede stampvoetende, terwijl hij
zich haastig tot rijn maat wendde, die
juist op het dek verscheen. „Neem haar
die dingen, af. Jack."
„Wel, als het u hetzelfde is," zeide
dè maat, „dan zou ik er mij liever niet
mede bemoeien."
„Maar ik had liever dat je het wel
deed1," zeide dë schipper scherp. „Neem
ze af."
„Hoe?" antwoordde de maat beslist,
„Ik beveel je ze weg te nemen," zeide
de schipper. „Hoe dat is jou zaak."
„Ik zal mijn hand nooit tegen eene
vrouw opheffen, voor niemand niet,"
zeidb de maat beslist. „Het. is mijn werk
ook niet om door dë vrouwelijke passa
giers met teer en verf bemorst te wor
den."
„Het is je werk toch om xndj te ge
hoorzamen." zeide de schipper, terwijl
hij zijn stem verhief; „het- werk van
rt allen. Gij rijt met- uw vijven, de maat
medbgerekend en er zijn slechts 3 meis
jes. Waar rijt gij nu bang voor 1"
,Zijt gij van plan ons terug te bren
gen?" vroeg Jenny Evans.
„Loop heen", zeide de schipper met
•aardigheid. „Loop heen."
„Ik zal het u driemaal vragen", zeide
miss Evans strak. „Eenmaal gaat gij
weder terug? Tweemaal gaat gij
weder terug? Driemaal
Ta midden van een ademlooze stilte
•erkortte zij den afstand, terwijl haar
gezellinen rich aan weerszijden van den
vijand opstelden, en aandachtig luister-
dén naai- de inlichtingen van hare leids
vrouw.
,Pos op dat hij zich niet meester
maakt van de dweilen," zeidie miss
Evans„maai" indien hij het dóet, dan
moeten dë anderen hem met den steel
over het hoofd strijken. Het komt r
niet op aan of je hem pijn doet."
„Neem het roer een oogenblik over,
Jack," zeide dë schipper, bleek doch
vastbesloten.
De maat kwam naar voren en nam
het met tegenzin over, en de schipper,
die rijn best dbed' om zijn vrees t-e ver
bergen, liep naar xniss Evans toe en
trachtte haar met rijn oogen te bedwin-
;en. De macht van het menschelijk oog
is algemeen bekend en miss Evans toon
de haar kennis van het- gevaar dat rij
liep, door een krachtige poging te doen
om het oog van den schipper met haar
dweil te sluiten, waardoor rij; hem nood
zaakte met bewonderenswaardige vlug
heid! to bukken.
Op hetzelfde oogenblik werd een an
dere dweil met verf besmeerd achter in
rijn hals geduwd. Hij keerde zich met
een kreet van woede om, en toen zien
de dat liij het onderspit zou moeten del
ven, liet hij zijne waardigheid varen en
ging met de behendigheid van. een
schooljongen aan die haal
Langs dè boorden en rondom dë mas
ten zetten de drie meisjes met dè dwei
len hem nog na, totdat liij ten laatste
ademloos en uitgeput plotseling ter zij
de sprong en vlug in het want klom.
.Lafaard!" zeide misa Evans, ter
wijl ze haar wapen naar hem ophief.
„Kom naar beneden," riep miss Wil-
liamls. „Kom naar .bei^edtpi als een.
man."
meester schenkt aan wat er in zijn ge
meente voorvalt. Laat dat hier eens
'orden erkend.
Do gelegenheid is veel te schoon om
niet meteen den lezers op het hart te
binden, toch geen ongekookte melk te
drinken. Al heeft ze in 't genoemde
geval de typhus niet overgebracht, toch
is ongekookte melk in 't algemeen het
snelste en zekerste voertuig voor aller
hande kwade "bacillen.
Van bacillen gesproken, de werkstar
kingsbacil schijnt weer op te leven. Dat
beestje slaapt in dten winter, ontwaakt
gemeenlijk in 't begin van Maart, heeft
daarna een dag of wat noodig om weer
op krachten te komen en trekt er half
Maart op los. Vooral wanneer de tien)
mooie dagen, die we volgens de overle
vering in Maart te wachten hebben, in.
dë eerste helft van de maand komen
te vallen. Hieruit volgt, dat wanneer
iemand ooit eens de physiologic van de
verkstakingsbaci 1 zal beschrijven, hij?
in de allereerste plaats moet zeggen., dat
het diertje tiert in de zon. Waarop mis
schien werkstakers met gepaste voldoe
ning zullen antwoorden, dat derhalve
hunne daden geen werken der duisternis
rijn. Ik geloof overigens, dat deze werk
staking nie-b verwacht was. Het publiek
althans meende, dat na de nieuwe loon
regeling in de bouwvakken, dë quaestie
voorloopig van dè baan was. Dat schijnt
niet te wezen. En wat er verder ge
beurt zal wel blijken. Maar dat die werk
stakingsbacil de lieele maatschappij, als
het ware doortrekt (met den nadruk op
de laatste lettergreep) werd ik onlangs
gewaar in een vriendschappelijke bijeen
komst, waar wij met ons vijven, mannen
„Je behoeft je tijd niet meer aan hem
te verknoeien," zeidb miss Evans, nal
nogmaals een vergeefsch beroep op de
manhaftigheid van den schipper gedaan,
te hebben. „Hij is ontsnapt. Doe nog
wat op je dweilen."
De maat, die luidruchtig had staan
lachen, bedwong zich eensklaps, en nam
eene ernstige houding aan1, die meer in
overeenstemming met rijne positie was.,
De dweilen werden in plechtig stilzwij
gen ingedompeld en toen miss Evans
hem naderde zag ze hem beteekenisvol
aan.
„Nu meisjes," zeide de maat, terwijl
hij met zijn hand eene afwijzende bewe
ging maakte," weest nu niet dwaas."
„Wees nu niet wat?" vroeg dè gevoe
lige miss Evans, terwijl ze haai' dweil
ophief.
„Gij weet wat ik bedoel," zeide de
maat haastig. „Ik kan mij zelf niet ver-
deoligen."
„Goed, wij zullen u helpen," zeide
miss Evans. „Laat het schip keeren."
„Gij gehoorzaamt mijne bevelen,
J ack", riep de schipper van omhoog.
„Het is alles goed en wel voor u, die
daar boven rustig en gemakkelijk zit,'
zeide de maat verontwaardigd.
„Ik ben niet van plan geteerd' te
won-den voor uw pleirier. Kom maar
beneden en stuur zelf."
„Do>e je plicht, Jack", zeide do schip
per, die zijn nek met cën d'oeik afveeg
de. „Zij zullen jou niet aanraken. Zij
duiven het niet. Zij zijn er bang voor."
„Gij hitst ze aan," riep de maat woe
dend. „Ik wil niet langer sturen kom
n;iar beneden en. doe het zelf."
Hij sprong achter het roer vandaan,
toen miss Evans, die ongeoifuldig werd,
een aanval op hem deed, liep weg en
klom rijn kapitein na in het want.
Biddle, olie dicht bij stond, zag ernstig
naar hem op en nam het roer.
..Gij zult den ouden Biddle toch geen-
pijn doen, hé," zeide hij, terwijl hij ver
trouwelijk trachtte te spreken.
„Natuurlijk niet," zeide miss Evans
met nadruk.
„Maar teer doet. geen pijn," verklaar-
db miss Williams.
„Het is zelfs goed voor je," zeide het
derde meisje beslist. „Een - t-wee
„Daar helpt niets aan," zeide de maat
toen Ephraim ook plotseling in het
want kwam; „gij zult moeten toege
ven."
„Dat- nooit," zeide de verwoedb schip
per. Toen kwam er plotseling een dénk-
beeld in hem op, rich het gelaat stijf
afwrijvende, begon hij af te dalen.
Het is in orde," zeide hij kortaf, toen
miss Evans naar voren kwam om hem
te ontvangen. „Ik zal terug gaan."
Hij nam het roer; de schoener draai
de voor den wind, en terwijl het gewil
lige scheepsvolk dë zeilen reefde, ste
vende rij terug.
„En nu jongens," zeide de schipper
met oen welwillenden glimlach, „maakt
nu het dek schcon, en gooit de dweilen
maar over boord die zullen toch ner
gens meer voor kunnen dienen.
Hij sprak op luchtigen toon, hoewel
rijn stem een weinig beefde, doch zijn
hart zonk in zijne schoenen toen miss
Evans met eene beteekenisvolle uitdruk-
king op haar aardig gericht, een afwe
rend gebaar maakte.
„Gij blijft waar gij rijt." zeide rij ge
biedend „wij zullen ze over boord wer
pen. zoodra wij, ze niet meer noodig
hebben. Wat zeidet gij, kapitein?"
Do schipper was bereid het vlug te
herhalen toen miss Evans haar getrou
we dweil ophief. De woordën bestierven
hem op dë lippen, en na. een hopeloo-
zen blik ran rijn maat naar het scheeps
volk en. van het scheepsvolk naar het
want, aanvaardde hij zijn nederlaag
en bracht rijn passagiers in barsch stil
zwijgen weder huiswaarts.
waren en waar wij allen v
openhartig verklaarden, dat wij het werk
wel eens wenschten te staken, als be
lastingbetalers namelijk, en dat niet
voor een paar maanden, maar liefst voor
een paar jaar. Da,t overvalt een mensch
cok al in Maart, als dë termijn van in
levering van dë beschrijvingsbiljetten
komt te vervallen. Ik begrijp ook niet,
waarom de fiscus je die dingen niet in
de gure maand Januari thuis stuurt.
Voor mij rijn ze altijd een vlek op het
voorjaar.
En mocht u nieuwsgierig wezen, omi
to wicten, wat er van d:ie belasting-werk
staking gekomen is. dan deel ik u hierbij
mee, dat we het maar bij het plan zul
len laten. De belastinggaarder heeft te
lange armen en te harde handen.
Werkstakers zijn cok de groote boo-
men van het Spaarne geworden, maar
tegen hun zin. De bijl heeft hem voor
altijd het werk doen neerleggen en dat
namen ze toch altijd nog zoo verdienste
lijk waar. Dat werk was het Spaarne te
versieren en ons te beschaduwen met
hun lommer. Nu zegt men wel, dat ze
errot waren, maar dat zegt men ge
woonlijk van boomen, die men omliak-
ken wil of omgehakt heeft. Het publiek
bemoeit zich ook niet met dë vraag,
hoe de boomen er vam binnen wel zullen
uitzien, maar wat ze rijn' van buiten.
En dat standpunt is zoo mal niet-,
In zoover verschilt het publiek totaal
van die zich noemende en schrijvende
deskundigen, die zich veelal het- meest
interesseeren voor zijn binnenste e*i
rijn wortels. Tot troost vam 't- publiek
lean strekken, dat ook die deskundigen
onder elkaar geregeld van; opinie ver
Leger en VlooL
Fort-manoeuvres nabij Velsen.
Geruimen tijd geleden hebben wij
gemeld, dat ons ter oore was gekomen,
dat dit jaar op uitgebreide schaal ma
noeuvres zouden worden gehouden nabij
Velsen. Dit is nader bevestigd, o.a. ook
dbor het volgende bericht in het „Han
delsblad"'
„Hoewel liet thans een voldongen feit
is, dat de infanterie zal deelnomen aan
de in September te houden oefeningen
in het N.-W. front der stelling en wel
meer bepaald in de forten Vclzen, St.
Aagtendijk met, aangrenzende terrei
nen, zoo is omtrent de sterkte dër troe
pen nog niets bepaald.
Wellicht houdt hot lang uitblijven)
der beslissing verband' met andere ma
noeuvres „op gr00to schaal", meer be
paaldelijk de divisie-manoeuvres, vier
voorstandera vermoedelijk zullen trach
ten het leeuwen-aandeel daarvoor te be
stemmen.
Wij willen op het nut- dier manoeu
vres niets afdingen, maai-, gelijk wij
vroeger reeds beweerdenhet wordt
-meer en meer duidelijk, dat de infante
rie niet alleen het hoofdwapen op het
slagveld is dit is reeds lang bckemdi
en erkend maar ook in de verdedi-
gingsstellingen, gesteund door iirundo-
tiën zal haai- zonder eenigen twijfel dei
hoofdrol worden toebedeeld.
Dat dus in beginsel die deelneming
bij dë te houden oefeningen is vastge
steld is reeds een verblijdend verscliijn-
sel. doch zal de werkkring goed uitko
men, dan dient geene te kleine troepen
macht te worden aangewezen.
Zoowel aanvaller als verdediger moet
niet onvoldoende wordèn gemarkeerd,
een totaal bedrag van tien bataillons is
geen overdreven eisch.
Men behoeft niet altijd mede te gaan
met hetgeen c-ldèrs plaats heeft, maar
in Duitschland, waar men den aanval
vermoedelijk gaarne als de normale
methode van, oorlogvoeren zal beschou
wen, worden geheele belegeringen afge
speeld van vestingen, waarbij elke af
zonderlijke phase van het beleg met da
meeste zorg wordt nagebootst.
Ton onzent mag dus zulk eene oefe
ning zeker ten zeerste worden aanbe
volen.
Dat ook de technische troepen, de
genie, niet mogen ontbreken, bruggen
bouw, aanleg en verbetering van wegen
moet beoefend worden, met het oog op
do snelle verplaatsing van troepen,
spreekt van. zelf.
Ter observeering van den vijand zul
len verplaatsbare hooge posten worden
gebezigd.
Hierbij zal o.m. het stelsel-Maguris
worden beproefd.
De toestel bestaat uit 3 in elkander
geschoven raamvakken, verbonden met
het voertuig, dat met 5 ijzeren voeten,
tot steun dient van dén opgesteld en
post.
Door middel van een katrollen-stelsel
worden de 2 binnenste vakken opgewon
den; de bovenste is voorzien van een
zitplaats voor den waarnemer.
Vermoedelijk zullen, deze proeven lei
den tot dë bekende gevolgtrekking, dat
luchtballons, welke aanzienlijk Itooger
kunnen stijgen, dë aangewezen midde
len zijn ter bespieding van des vijands
handelingen.
Naar wij nader vernemen, zal cok
eene batterij veld-airtillerie deelnemen
aan de fort-manoeuvres nabij Velsen,
en zal de generaal-majoor Rooséboom,
commandant der stelling van Amster
dam, als leider der oefeningen optre
den."
*»'soo!?iv»s6r-ito«is*'ür>te.„
Het stoomschip Soembing, van Rot
terdam naar Java, pass. 17 Maart
Suez.
Het, stoomschip Prins Willem 111?
van Paramaribo naar Amst, arriv. 17
Maart re Amst.
schillen. En doodjammer is het, dat de
allereerst belanghebbende, de boom zelf,
in de heele quaestie niet wordt gehoord.
Uit den aard van do zaak heeft een?
rechtgeaarde boom aan niets op do we
reld zoo geweldig het land als aan een
man met een bijl. Een man alleen laat!
hem koud, een biji alleen raakt hem.
ook niet, maar die twee samen en in
vc-r. uiging vindt hij dè ongelukkigste
combinatie, waartoe het mensciidonh
ooit gekomen is. En toch, weerloos als
hij is, moet hij het dulden, dat de man
de bijl met forsche slagen in rijn voet
stuk drijft hij moet lijdelijk dood
gaan, al is liij ook nog zoo krachtig en
Verbeeldt u, dab dit niët zoo was
dat een boom zich met rijn takken kon
verdedigen tegen de combinatie mensch
en bijl! Dan zou geen Commissie voor
den Hout en de Plantsoenen meer noo
dig wezen mem stuurde maar een hout
hakker af op de boomen, die men meen
de om te hakken. Gaf de boom dan met
een van zijn takken den bijlman een,
oorveeg, dat deze op den grond tuimel
de, dan was de boom nog gezond en,
sterk en moest dus blijven staan. Ver
weerde hij zich niet, dan was het stem
ma dier zeker afgeleefd1 en rijp voor dè'
bijl.
Ik geloof niet, dat dèzo wen sch coit
vervuld zal worden. Maar dat ze onze
boomen ten goede zou komen, geloof
ik zeker.
FIDELIOc