a
De strijd der Planeet
bewoners.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Me Jaargang
■o 4838
LAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor ,de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ia (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
France door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden„0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
ADV ±LiJ^T?EISrTT"R'N-:
i 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangère G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES. Snee., Parijs 31bis Faubottrg Montmartre.
IkJet iuitzondermg van het Arrondissement Haarlem is hat uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiên an Reclames betreffende Handel, Ng verheid ^en Geldwezen, opgedragen aan htt
Algemeen Adrertentie-Bureau A. DE LA MAR Azu. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75. elke regel meer f 0,15; Reclames per regel ƒ0,80.
Agenten voor dit blad in een omtrek zijn: Bloemendaal.Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Handpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bg de tol; Spaamda m, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
VelsenJW. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; HiUegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen od Advertentiën aan.
Stadsnieuws.
Eerst© 8is derde pagina.
Haarlem5 April 1899.
Het abattoir.
He buitengewone vergadering, die
door de Haarlemsche Varkensslagers-
vereeniging Dinsdagavond was belegd in
htt Brongebouw ter bespreking van het
abattoir te Haarlem, had vele belang
hebbenden en belangstellenden daarheen
gelokt. Op gereserveerde plaatsen merk
ten wij op den wethouder de Kanter
en de Raadsleden Schtirmann, Sneltjes,
Leupen, Winkler, van Thiel en Speel
man.
Na een openingswoord van den voor
zitter, den heer P. H. Star, kreeg de
spreker van dein avond, de heer Joh.
Riifer Jr. van Amsterdam, het woord!
Hij begon met de opmerking, dat wie
niet vóór een abattoir zijn, vaak worden
aangezien voor menschen, die niet op de
hoogte zijn van hun tijd. Gaat men op
de zaak evenwel dieper in, dan komen
de schaduwzijden van een abattoir voor
den dlag, dan blijkt hoe de heeren Van
Oijen en Leijh niet zeer gelukkig zijn
geweest in hunne argumenten. Als re
dacteur van de Slagerscourant heeft spr.
kunnen nagaan, hoe de abattoirs te Am
sterdam en Rotterdam beantwoorden
aan die eischen en blijkt, dat de beschou
wingen op het papier niet overeenko
men met de ervaring.
Gelijktijdig heeft men te Utrecht en
te Haarlem (in 1879) het besluit geno
men een abattoir te bouwen. Dat het 20
jaar heeft geduurd voor men tot uitvoe
ring kwam, bewijst niet dat wij, te doen
hebben met' een dringend! noodzakelijke
inrichting. Over de vraag, of de gemeen
te een abattoir oprichtende -overal
eldters in de stad slachtplaatsen kan ver
bieden, zijn de rechtsgeleerden het niet
eens.
Spreker zou zijn rede in drieën ver
doelen en achtereenvolgens behandelen
de wenschlijkheid van een abattoir, de
grieven van d'e slagers daartegen en de
rentabiliteit daarvan.
De wenschelijkheid behandelende, be
sprak inleider allereerst de vleeschkeu-
ring. Hiji gaf toe, dat die in het abalt-'
toir beter kan zijn, dan daarbuiten, maar
wees er op, dat zij den frauduleuzen in
voer van vleesch in de hand werkt. De
lieer Hoogeboom, directeur van het abat
toir te Amsterdam, verklaart diait het
publiek, vertrouwende op het abattoir,
argeloos het frauduleus ingevoerde
vleesch gebruikt. In plaatsen met een
abattoir neemt d'e clandestiene invoer
van vleesch sterk toe, per postpakket,
per boot, in kisten en manden. Nergens
is de invoer van ongekeurd vleesch groo-
ter dan daar. tengevolge van de taxie
ven, die onder verschillenden vorm aan
het abattoir worden geheven.
Het begrip van de heeren Van Oijen
en Leijh, dat een abattoir dien invoer
niet grooter zal maken, is een dwaalbe
grip. Ten bewijze strekko het rapport
van de Maatschappij voor Veeartsenij
kunde in Nederland. Deze benoemde
eene Commissie van onderzoek, die over
Amsterdam mededeelde, dat de fraudu
leuze invoer van vleesch uit de omliggen
de gemeenten telkens plaats heeft en dat
dit vooral voor worst gebruikt wordt.
Zelfs werd' gemeld, dat men aan vlek
ziekte gestorven varkens een nacht in
den Amstel liet liggen en daarna ver
werkte voor worstvleesch. Het vleesch
van aan parelziekte geleden hebbende
dieren wordt nog steeds, ingezouten aan
j het abattoir, te Amsterdam in consump
tie gebracht, maar dat inzouten doet de
schadelijke bacteriën niet te niet.
Over Rotterdam vermeldt hetzelfde
rapport, dat de wijze waarop vleesch er
clandestien wordt ingevoerd, verbazing
wekkend is en dat de menschen, die zich
daarmee bezighouden, zeer uitgeslapen
zijn, In Rijswijk komen eiken nacht
wagens met soms half in ontbinding ver-
keerend vleesch door, dat te Rotterdam
voor worst wordt gebruikt. Het vervoer
gescliiodt op groentekarren, in vigelan-
tes, in Janpleziers'. Waar blijft dan de
voortreffelijkheid der keuring aan een
abattoir
To begrijpen is het, dat men te Roer
mond voor een paar jaar tot oprichting
van een abattoir heeft besloten. De toe
stand daar was onbeschrijflijk slecht,
maai- het rapport noemt als eenige plaat
sen in Noordholland waar de keuring
goed isAmsterdam. Zaandam. Schagen
en Haarlem. (Applaus).
Over Haarlem wordt daarin geen en
kel ongunstig advies uitgebracht.
Een ander punt is do invoer van ge-
importeerde Amerikaansche vleeschwa-
ren. Deze moesten ook deugdelijk wor
den onderzocht. De zoo hoog geroemde
Amerikaansche keuring is een stukje!
Amerikaanschen humbug.
Dikwijls worden daar militaire paar
denartsen als keurmeester aangesteld.
In het verre Westen promoveert ieder
een, vaai den stalbaas af tot den stal
knecht toe, zichzelven tot keurmeester
en vele keurmeesters hebben er zeiven
groote export-slachterijenHerhaalde
lijk worden in het buitenland trichinen
gevonden in varkensvleesch, dat op tri
chinen gekeurd heet to zijn. Bij don
laat sten. oorlog tusschen Amerika en
Spanje zijn er Amerikaausche soldaten
ziek geworden door het Amerikaansche
vleesch, waaronder stukken waren, die
totaal oneetbaar bleken te zijn en die
zelfs de roofdieren niet lustten.
To Amsterdam worden deze geïmpor
teerde gezouten en gerookte vleeschwa-
ren geheel vrijgelaten, Er wordt alleen
wel eens in winkels gekeurd, wat natuur
lijk weinig beteekent. Jaarlijks worden
duizenden kilo's ervan gegeten, hoewel
het abattoir te Amsterdam twee millioen
gulden gekost heeft.
Rijkskeuring is dan ook de eenige op
lossing. Wat in Italië. België en Spanje
geschiedt, zal hier toch wel niet onmoge
lijk wezen. Ook Dr. H. P. Kapteijn
heeft, in een hoofdartikel in het Han
delsblad, betoogd dat abattoirs in klei
nere gemeenten niet doeltreffend zijn.
Abattoirs, zco zeide hij. zijn en blijven
lapmiddelen en ook hij achtte den eeni-
gen goeden maatregel Rijkskeuring.
Ook de Maatscliapij voor Geneeskun
de achtte Rijkskeuring wenscktelijk,
evenals de Holl. Maats, van Landbouw
en het Nederl. Landbouwcomité dlrong
daarQp sterk bij, do Regeering aan. Vóór
allen heeft evenwel do NederlSlagers-
bond1 gevraagd om rijkskeuring, een be
wijs dat do Nederlandsche slager het
licht der wetenschap niet onder d'e maat
zetten wil. Voor den eerlijken slager is
dan ook het abattoir als een zwaard! van
Damocles, voor den oneerlijken is het
't terrein, waarop zijne praktijken welig
kunnen tieren.
De rapporteurs meenen, dat de huis
moeders zeiven zullen vragen naar aan
liet abattoir gestempelde worst, maar
ook deze zal geenerlei waarborg opleve
ren. De slager kan de onderdeden niet
aan het abattoir snijden, maar moet dat
thuis doen. Wanneer hij nu uit die stuk
ken de worst maakt aan het abattoir,
waaruit blijkt dan, dat die stukken af
komstig zijn van een aan het abattoir
goedgekeurd varken? De parasieten in
dep. vleeschhandel zullen de vleeschdee-
len in kleine stukken aanvoeren en den
stempel van het abattoir gebruiken als
reclame voor hunne waar.
In het rapport wordt gewenscht, dat
stallen en slachtplaatsen uit de gemeen
te zullen verdwijnen, met het oog op
verontreiniging van lucht, bodem en
water. Men kan de eischen voor goede
slachjtplaatsenj zoo buitensporig hoog
stellen, dat daaraan niet kan worden,
voldaan, maar de vraag is of die veront
reiniging groot genoeg is, dat zij de op
richting van een abattoir wettigt.
De verontreiniging van de lucht is
onbeduidend. Sommige doctoren achten
juist de lucht van vleesch en bloed ge
zond en dat dit- inderdaad zoo is, be
wijst het voorkomen van de slagers zei-
ven. (Gelach). Vele kleine industrieën
verontreinigen de lucht meer, dan de
slagerijen. Evenmin veroorzaken, zij het
voornaamste bodembederf. Weliswaar
bederven zij eenigszins d'e wateren, maar
de afvoer der faecaliën speelt hierbij1 een
veel grooter rol.
Volgens de wet van 1875 is vergun
ning noodig tot oprichting van een
slachtplaats. De gemeente kan steeds
nieuwe voorwaarden opleggen en, wan
neer daaraan niet voldaan wordt, de
vergunning intrekken. Zijn de toestan-
den dus niet goed, dan kan de gemeente
nieuwe voorscliriften geven. En waar de
heeren Van Oijen en Leijh hooge eischen
stellen aan een slachtplaats, daax is het
da vraag, of de plek die zij voor het
abattoir op het oog hebben, beter is. In
de buurt van den Vcorpolder gaan de
treinen van de Holl. Spoor voorbij
daar is hare centrale werkplaats, een
verffabriek, eeni ijzerfabriek, do Werf
Conrad1, de vuilnisbelt en daar komt in
1903 de gasfabriek nog bij. Een kind
kan begrijpen, dat in een abattoir de
ramen vaak open moeten zijn, zoodat
stof, roet en kolenstof er zullen binnen
dringen, wat voor het vleesch al zeer
slecht is.
Men zegt, dat de jeugd door c-en abat
toir het doodën van slachtdieren niet
meer zal bijwonen. Wordt hier dan nog
zooveel met open deuren geslacht Het
tegendeel is spreker verzekerd. Maar
zoo ja, dan is daarin wel op andere wijze
te voorzien.
In het rapport wordt gezegd, da t het
slachten in kleine ruimten aanleddim
geeft tot martelen van het slachtvee,
maar daarin zal een abattoir geen verbe
tering brengen. Thuis heeft de patroon
het toezicht op dë slachtplaats en op
het slachten. Het is in zijn eigen belang,
het vee niet tei mishandelen, omdat elke
mishandeling de qualiteit van het vleesch
j vermindert. Ruw slachten komt juist
meer voor aan het abattoir.
Een ander argument is, dat het abat-
j toir do concurrentie onder de slagers
.bevorderen zal, ten voordeel© van het
publiek. Dat is juist een argument te
gen het abattoir en dit opwerpen van
het concurrent ie-vraagsjtuk heeft spr.
wrevelig gemaakt. Te Amsterdam is na.
de oprichting van het abattoir een
vleeschhandel ontstaan, die menigen sla
ger in do volksbuurten naar den kelder
heeft geholpen. Vroeger was er voor het
vak althans kennis noodignu komt de
grossier in vleesch en zoekt afnemers.
Zoodoende wordt menige knecht baas
en gewoonlijk is het liedje wel gauw
gezongen, maar in den tijd' van zijn be
staan heeft hij allicht den eerlijken col
lega in zijn val meegesleept. Ziet spre
ker de prijzen van het vleesch te Haar
lem, dan kan hij ni§£. zeggen, dat hier
dc- concurrentie aan banden ligt.
Maar bij voortdurenden eb vaart nie
mand wel, noch de slager noch de ge-
meente.
Een ander bezwaar van de slagers is
de keuring aan het abattoir. Men noemt
het een voordeel, dat slecht vleesch, dat
tot dusver vernietigd werd. aan het
abattoir gesteriliseerd' en voor do con
sumptie geschikt gemaakt kan worden.
Intusschon zal dat toch niet met alle
slecht vleesch kunnen geschieden en
gesteriliseerd vleesch is waardeloos. De
slagers hebben er tegen, dat een keuring
ten algeraeenen nutte moet worden her
taald door weinigen. Aan het abattoir
te Amsterdam is in 't afgeloopen jaar
voor f 11.000 a f 12.000 schade door
hen geleden, alleen voor afgekeurde var-1
kens. Ook dia hoofdkeurmeester van
der Sluijs aldaar acht het onbillijk, dat
de slagers alleen die schade moeten dra
gen. Een request aan den gemeenteraad
om vergoeding van stadswege is beant
woord met de geijkte uitdrukking, dat
daarvoor geen termen waren gevonden-
Door een abattoir wordt de stad ten
aanzien van den vleeschhandel als met
j muren omringd. Immers wil men zeker-
beid hebben van goede keuring, dan
mogen niet minder dan halve dieren
j worden ingevoerd. Het vrije handels-
1 verkeer wordt er door belet en juist
daarom is door de Meppeler slagers ge-
vraagd! om do oprichting van een abat-
toir, als laatste redmiddel tegen dei over
stelpende concurrentie van buiten die
gemeente.
Het vleeschvervoer van het abattoir
naar den winkel geeft herhaaldelijk
moeite. Niet zelden komt te Amsterdam
1 een varken 24 uur later van het abat
toir dan men het verwachtte. Door 't-
vervoer wordt het vleesch niet beter;
daar het vaak op gehuurde open hand
karren wordt gelegd en de vraag dan
i ijst wat is er te voren in die handkar
geweest?
Maar de grootste grief van de slagers
ligt in do te betalen rechten. Wie zullen
d'e kosten ad f 34.650 's jaars van een
abattoir te Haarlem betalen? Als Gust.
Kjerrulf gelijk heeft met zijn bewering,
dat door een, abattoir da vleeschprijs niet
stijgt, dan betalen die som de 83 Haar
lemsche slagers. Men zegt nu wel, dat
ze door het abattoir slacht- en stalruim-
te uitwinnen,, maar een werkplaats heb
ben ze toch noodig en het onderhoud
van slacht- en sta.lplaatsen is geringer,
dan de kosten van het vleeschvervoer
van en naar het abattoir.
Betalen de slagers die som niet, wie
doen het dan In elk geval moet het
uit Haarlem komen Wanneer elders het
vleesch door; de oprichting van een
abattoir niet duurder is geworden, dan
komt dit eensdeels door de moordende
concurrentie die er ontstaat, anderdeels
hierdoor, dat de kosten ook weer niet
hoog genoeg zijn om per pond vleesch
te kunnen worden verhaald.
Hierna vergeleek spr. de tarieven, die
hier worden voorgesteld met die te Am
sterdam en Rotterdam. De eersten zijn
veel hooger, dan die te Amsterdam, ter
wijl ze, in verhouding tot dé waarde van
den grond daar en hier, lager moesten
zijn. Past de Raad hier een in dien zin
billijk tarief toe dan is de opbrengst
van dë slachtgelden f 8000 lager, dan
het rapport vermeldt. Terwijl te Am
sterdam het keurloon begrepen is onder
het slaehtgeld, (behalve voor ingevoerd
vleesch) wordt hier het keurloon afzon
derlijk berekend en daarvoor f 5500
gesteld. Volgt men het- voorbeeld van
Amsterdam, wat billijk is, dan kan de
opbrengst van keurloonen op niet
meer dan f 500 worden begroot.
Het staJgeld zal hier hooger zijn,
dan elders, maar de slager zal wel
zorgen dat hij dit ontgaat, zoodat
van do daarvoor uitgetrokken som van
f 2490 wel niet veel terecht zal komen.
Het koelhuis is zeker een weldadige
instelling-, maar voor de slagers gaat de
weldaad er van door het tarief verloren.
Het wordt bovendien slechts enkele
maanden gebruikt, dë slager kan niet
gedwongen worden het te gebruiken,
zoodat het vrij dubieus is. of het gebruik
er van wel algemeen zal rijn.
Wat voor een groote stad gewenscht
is, is het daarom nog niet voor een klei
nere. Wat te Amsterdam mogelijk is,
lean daarom nog niet hier.
Na een vergelijking van het aantal
slachtdieren te Amsterdam met het aan
tal hier, resumeerde spr. zijne bezwaren
tegen een abattoir en eindigde met den
wensch, dat de Raad mocht besluiten
geen abattoir op te richten, maar B. en
W. zal uitnoodigen, het toezicht op de
slachthuizen te verscherpen, overeen
komstig de bevoegdheid, die de wet hun
daartoe verleent."
Deze rede- werd' met luid applaus be
groet. De Voorzitter noodigde nu de
aanwezigen tot debat, maar daar nie
mand hiervan gebruik maakte, dankte
hij den wethouder en de leden van den
Raad, benevens de andere aanwezigen,
voor hunne komst en den spreker voor
rijno uitnemende rede.
waarbij de President onzer Rechtbank
zich onbevoegd heeft verklaard in het
geschil tusscben den Staat en het
bestuur van den Haarlemmermeer-
polder, ter zake van het opruimen
van telephoonpalen in dien polder.
Heden herdenkt de heer A. Glaser
den dag. waarop bij voor dertig jaar
het ambt van deurwaarder in dit
arrondissement aanvaardde.
X rfl O I NN I
:otoo: I o o
«I-
i i
l 1
s
O
4-> L
«a
o 1
®74
O I
to 03 I
1»
a
O
S3
o
p 00
N
•O® I 1
co
C» CO
o
UI.
x
I
i
I ©5 I
-gssjll!
I V. S I
*111 f
«CO
.1" I.
'Ui
ao j c
Door Geo dame, die onbekend
wenscht te bigven, is voor den ver
deren afbouw der nieuwe kathedraal
alhier een gift van f 1000 geschonken.
In den afgeloopen nacht is door
den agent van politie Vonk de
sjouwerman W. J. gearresteerd, die
uit een schip met steenkolen liggende
aan de Houtmarkt een zak steen
kolen bad ontvreemd.
Dinsdagmiddag omstreeks 4'/i uren
werd door den agent rechercheur van
Halst gearresteerd de timmerman G.
Kruishaar oud 48 jaar, zonder vaste
woonplaats, die door middel van braak
uit een keet aan den Koninginneweg
een bak met gereedschap had ont
vreemd; de gereedschappen werden
by verschillende uitdragers in beslag
genomen.
De Dinsdagavond door de Gymm
en Schermvereeniging „Concordia"
alhier gehouden or.derünge wedstrij
den op sabel en langen stok, zullen
a. s. Dinsdag 1L April worden voort
gezet.
De Staat der Nederlanden beeft
appèl aangeteokend tegen het vonnis,
üKMiËiLASSD
Celebes.
De correspondent te Batavia van de
N. R. Cl. seint onder dagieekening
van Dinsdag
„De rust is te Soemalata hersteld.
De moordenaars zijn gevangen geDo-
men. De troepen zijn naai Menado
teruggekeerd."
Dit telegram is een vervolg op het
in genoemd blad van Donderdag 16
Maart opgenomen telegram, waarbij
het vermoorden van den heer H. C.
Knappert te Soemalata gemeld werd.
FEUILLETON.
Fantastische Roman naar het
Engelseh van H. G. WELLS.
23)
Mij beheerschend strompelde ik naar
die keukendeurde voelarm bevond' zich
nu reeds twee ellen of misschien nog
meer in, het vertrek en draaide en be
woog zich met groote snelheid nu eens
naar deze dan weeft* naai" gene rijde.
Een oogenblik stond! ik als verplet
terd! hierna te kijken en snelde toen,
oen zwakken schorren kreet uitend!, naar
do bijkeuken. Ik beefde van het hoofd
tot de voeten en bezat nauwelijks kracht
genoeg mij op de been te houden. Ik
opende nu de deur van het kolenhok
en bleef daar in het duister staan, voort
durend turend naar het lichtstraaltje dat
door den kier van de deur viel en scherp
toeluisterend.
Had de Marsiaan mij gezien? En
wat deed hij nu
Heel bedaard scheen zich iets in de
keuken te bewegen; nu en dan kwam
het in aanraking met den muur waar-
dooi' een geluid ontstond als van sleu
tels aan een splitring.
Toen hoorde ik hoe een zwaar lichaam,
ik wist wel welk, over den vloer naar de
opening gesleurd weid. Niet bij machte
mijn nieuwsgierigheid te bedwingen
kroop ik naar de deur en gluurde in de
keuken. Bij het heldere zonlicht, dat
door de opening naar binnen viel zag
ik hoe de Marsiaan die in de „belichaam
de machine?' zat, het hoofd van den
schoolmeester verbrijzelde. Terstond
kwam het bij mij op dat mijn aanwezig
heid door de sporen, die tengevolge van
mijn slag, aan het hoofd van den school
meester zichtbaar waren, verraden zou
worden. Ik kroop naar het kolenhok te
rug sloot de deur en hurkte in het duis
ter op een hoop kolen neer, zorgdragend!
zoo min mogelijk gedrtüscli to veroorza
ken.
Voortdurend luisterde ik scherp toe
of de Marsiaan rijn voelarm weer dóór
de opening had gestoken.
Plotseling keerde het rinkelende ge
luid terug. Nu kwam het nader.
De arm moest zich reeds in de bij
keuken bevinden. Maar ik geloofde niet,
dat hij lang genoeg zou rijn om mij te
bereiken. Nog nooit heb ik met zoo'n
innigheid gebeden. Hij ging voorbij,
zachtjes langs de kelderdeur schra
pend. Het scheen mij toe of er een eeuw
verstreken was toen ik den voelarm bij
het sleutelgat hoorde morrelen, hij, had
de deur gevondenDe Marsianen waren
maar al te goed met deuren bekend
Een minuut duurde dit gerammel aan
de deur en toen werd zij geopend.
Ik kon het ding. dat veel gelijkenis
met een olifantssnuit had, goed onder
scheiden het kronkelde zich naar mij
toe. alles den muur, kolen, hout en de
zoldering betastend.
Eens zelfs raakte hij. mijn voet aan.
Ik stond op het punt het uit te schreeu
wen van angst en beet op mijn hand om
mij in te houden, een tijdlang bleef het
srt.il. Ik verbeeldde mij bijna dat het
reuzenmonster rijn arm ingetrokken had
maar met een luid geraas scheen het
iets te grijpen, (ik meende een oogenblik
dat ik het zelf was) en verdween toen
uit het hok. Een minuut lang verkeerde
ik in onzekerheid.
Klaarblijkelijk had het een stuk steen
kool genomen om naderbij te bekijken.
Ik nam deze gelegenheid te baat om
van houding te veranderen, want mijn
ledematen begonnen pijn te- doen en
luisterde scherp toe. Hartstochtelijk bad
ik om redding.
Daarop vernam ik het geluid opnieuw
dat mij eindelijk ai nader en nader
kwam.
Terwijl ik nog twijfelde of de arm nog
in dë keuken vertoefde hoorde ik een
gemorrel aan de kelderdeur en het vol
gende oogenblik werd rij gesloten.
Ik vernam duidelijk dat de voelarm
zijn reis naar de provisiekamer voort
zette de beschuittrommels vielen met
een hevig lawaai naar beneden en een
harde bons op dé kelderdeur volgde.
Toen volgde er een stilte, die ik in
angstige spanning doorbracht.
Ha.d de Marsiaan rijn arm terugge
trokken?
Eindelijk zeide ik tot mij zelf, dat
het zoo moest rijn.
He hoordo geen gerinkel meer in de
keuken; maar gedurende den tienden
dag lag ik, onder kolen en turf begra
ven, in het duistere kolenhok.
Ik dxu-fde zelfs niet uit mijn schuil
hoek te voorschijn komen om wat te
drinken. Eerst op den elfden dag
durfde ik mij zoover wagen.
HOOFDSTUK XXII.
Mijn eerste werk was de deur tus
schen de keuken en de bijkeuken te
sluiten. Toen begaf ik mij naar de pro
visiekamer. Maar er was geen spoor van
voedsel meer te bekennen. Klaarblijke
lijk had do Marsiaan den vorigen dag
alles meegenomen. Bij die ontdekking
begon ik voor 't eerst te wanhopen.
Op den elfden en twaalfden dag kreeg
ik geen eten of drinken over mijn lip
pen.
Mijn mond en keel werden dor en
mijn krachten begonnen sterk te ver
minderen. Mij diep ellendig gevoelend
zat ik in het duister op den grond ge
hurkt. Meestal dacht ik aan niets an
ders dan aan eten. Ik meende, dat ik
doof geworden was, omdat ik de gelui
den die ik anders van uit den kuil ver
nam niet meer hoorde. Ik vooldë mij
niet sterk genoeg om zonder gedruisch
te maken naar het kijkgat te kruipen,
anders zou ik het zeker gedaan hebben.
Op den twaalfden dag ging mijn keel
mij zoo pijn doen, dat ik op gevaar af
van de attentie der Marsianen te trek
ken, ging pompen en een paar glazen
troebel regenwater dronk. Hierdoor was
ik zeer verfrischt en daarbij keerde mijn
moed terug toen ik, nadat ik met pom
pen ophield, geen geluid van. buiten
vernam.
Op den dertienden dag dronk ik wat
meer un sliep een poosje ook begon ik
plannen tot ontsnapping te beramen.
Als ik indommelde kwamen mij allerlei
afschuwelijke visioenen kwellen, dan
droomde ik van den dood van den school
meester of van overheerlijke diners
maar niet zoodra werd ik wakker of ik
voelde een stekende pijn, die mij nood
zaakte te drinken. Het licht, dat in do
keuken drong was niet langer grijs maar
rood. Mij in mijn. overspannen toestand
kwam het voor alsof het de kleur van
bloed had.
Op den veertienden dag begaf ik mij
naar de kouken en was verwonderd te
zien, dat er voor de opening in den
muur klaprozen groeiden, waardoor het
diaglicht oen rose tint aannam.
Vroeg in den morgen van den vijf
tienden dag vernam ik een mij bekend,
ailledaagsch geluid' en scherp toeluiste
rend besloot ik dat 't het gesnuffel van
een hond moest rijn.
In de keuken gekomen zag ik een
hond, die met rijn neus door oen opo-
ning in de struiken drong. Dit verbaasde
mij ten zeerste.
Toen het dier mij in 't oog kreeg be
gon het te brommen.
Het kwam bij mij op, dat als ik den
hond met een zoet lijntje binnen kon
lokken ik hem dooden en opeten kon.
In elk geval zou het toch raadzaam rijn
hem van kant te maken, daar het ge-
Donderdag 6 April (899.