a De strijd der Planeet bewoners. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Me Jaargang ■o 4838 LAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor ,de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ia (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 France door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden„0.30 de omstreken en franco per post0.371/2 ADV ±LiJ^T?EISrTT"R'N-: i 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangère G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES. Snee., Parijs 31bis Faubottrg Montmartre. IkJet iuitzondermg van het Arrondissement Haarlem is hat uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiên an Reclames betreffende Handel, Ng verheid ^en Geldwezen, opgedragen aan htt Algemeen Adrertentie-Bureau A. DE LA MAR Azu. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75. elke regel meer f 0,15; Reclames per regel ƒ0,80. Agenten voor dit blad in een omtrek zijn: Bloemendaal.Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Handpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bg de tol; Spaamda m, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER VelsenJW. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; HiUegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen od Advertentiën aan. Stadsnieuws. Eerst© 8is derde pagina. Haarlem5 April 1899. Het abattoir. He buitengewone vergadering, die door de Haarlemsche Varkensslagers- vereeniging Dinsdagavond was belegd in htt Brongebouw ter bespreking van het abattoir te Haarlem, had vele belang hebbenden en belangstellenden daarheen gelokt. Op gereserveerde plaatsen merk ten wij op den wethouder de Kanter en de Raadsleden Schtirmann, Sneltjes, Leupen, Winkler, van Thiel en Speel man. Na een openingswoord van den voor zitter, den heer P. H. Star, kreeg de spreker van dein avond, de heer Joh. Riifer Jr. van Amsterdam, het woord! Hij begon met de opmerking, dat wie niet vóór een abattoir zijn, vaak worden aangezien voor menschen, die niet op de hoogte zijn van hun tijd. Gaat men op de zaak evenwel dieper in, dan komen de schaduwzijden van een abattoir voor den dlag, dan blijkt hoe de heeren Van Oijen en Leijh niet zeer gelukkig zijn geweest in hunne argumenten. Als re dacteur van de Slagerscourant heeft spr. kunnen nagaan, hoe de abattoirs te Am sterdam en Rotterdam beantwoorden aan die eischen en blijkt, dat de beschou wingen op het papier niet overeenko men met de ervaring. Gelijktijdig heeft men te Utrecht en te Haarlem (in 1879) het besluit geno men een abattoir te bouwen. Dat het 20 jaar heeft geduurd voor men tot uitvoe ring kwam, bewijst niet dat wij, te doen hebben met' een dringend! noodzakelijke inrichting. Over de vraag, of de gemeen te een abattoir oprichtende -overal eldters in de stad slachtplaatsen kan ver bieden, zijn de rechtsgeleerden het niet eens. Spreker zou zijn rede in drieën ver doelen en achtereenvolgens behandelen de wenschlijkheid van een abattoir, de grieven van d'e slagers daartegen en de rentabiliteit daarvan. De wenschelijkheid behandelende, be sprak inleider allereerst de vleeschkeu- ring. Hiji gaf toe, dat die in het abalt-' toir beter kan zijn, dan daarbuiten, maar wees er op, dat zij den frauduleuzen in voer van vleesch in de hand werkt. De lieer Hoogeboom, directeur van het abat toir te Amsterdam, verklaart diait het publiek, vertrouwende op het abattoir, argeloos het frauduleus ingevoerde vleesch gebruikt. In plaatsen met een abattoir neemt d'e clandestiene invoer van vleesch sterk toe, per postpakket, per boot, in kisten en manden. Nergens is de invoer van ongekeurd vleesch groo- ter dan daar. tengevolge van de taxie ven, die onder verschillenden vorm aan het abattoir worden geheven. Het begrip van de heeren Van Oijen en Leijh, dat een abattoir dien invoer niet grooter zal maken, is een dwaalbe grip. Ten bewijze strekko het rapport van de Maatschappij voor Veeartsenij kunde in Nederland. Deze benoemde eene Commissie van onderzoek, die over Amsterdam mededeelde, dat de fraudu leuze invoer van vleesch uit de omliggen de gemeenten telkens plaats heeft en dat dit vooral voor worst gebruikt wordt. Zelfs werd' gemeld, dat men aan vlek ziekte gestorven varkens een nacht in den Amstel liet liggen en daarna ver werkte voor worstvleesch. Het vleesch van aan parelziekte geleden hebbende dieren wordt nog steeds, ingezouten aan j het abattoir, te Amsterdam in consump tie gebracht, maar dat inzouten doet de schadelijke bacteriën niet te niet. Over Rotterdam vermeldt hetzelfde rapport, dat de wijze waarop vleesch er clandestien wordt ingevoerd, verbazing wekkend is en dat de menschen, die zich daarmee bezighouden, zeer uitgeslapen zijn, In Rijswijk komen eiken nacht wagens met soms half in ontbinding ver- keerend vleesch door, dat te Rotterdam voor worst wordt gebruikt. Het vervoer gescliiodt op groentekarren, in vigelan- tes, in Janpleziers'. Waar blijft dan de voortreffelijkheid der keuring aan een abattoir To begrijpen is het, dat men te Roer mond voor een paar jaar tot oprichting van een abattoir heeft besloten. De toe stand daar was onbeschrijflijk slecht, maai- het rapport noemt als eenige plaat sen in Noordholland waar de keuring goed isAmsterdam. Zaandam. Schagen en Haarlem. (Applaus). Over Haarlem wordt daarin geen en kel ongunstig advies uitgebracht. Een ander punt is do invoer van ge- importeerde Amerikaansche vleeschwa- ren. Deze moesten ook deugdelijk wor den onderzocht. De zoo hoog geroemde Amerikaansche keuring is een stukje! Amerikaanschen humbug. Dikwijls worden daar militaire paar denartsen als keurmeester aangesteld. In het verre Westen promoveert ieder een, vaai den stalbaas af tot den stal knecht toe, zichzelven tot keurmeester en vele keurmeesters hebben er zeiven groote export-slachterijenHerhaalde lijk worden in het buitenland trichinen gevonden in varkensvleesch, dat op tri chinen gekeurd heet to zijn. Bij don laat sten. oorlog tusschen Amerika en Spanje zijn er Amerikaausche soldaten ziek geworden door het Amerikaansche vleesch, waaronder stukken waren, die totaal oneetbaar bleken te zijn en die zelfs de roofdieren niet lustten. To Amsterdam worden deze geïmpor teerde gezouten en gerookte vleeschwa- ren geheel vrijgelaten, Er wordt alleen wel eens in winkels gekeurd, wat natuur lijk weinig beteekent. Jaarlijks worden duizenden kilo's ervan gegeten, hoewel het abattoir te Amsterdam twee millioen gulden gekost heeft. Rijkskeuring is dan ook de eenige op lossing. Wat in Italië. België en Spanje geschiedt, zal hier toch wel niet onmoge lijk wezen. Ook Dr. H. P. Kapteijn heeft, in een hoofdartikel in het Han delsblad, betoogd dat abattoirs in klei nere gemeenten niet doeltreffend zijn. Abattoirs, zco zeide hij. zijn en blijven lapmiddelen en ook hij achtte den eeni- gen goeden maatregel Rijkskeuring. Ook de Maatscliapij voor Geneeskun de achtte Rijkskeuring wenscktelijk, evenals de Holl. Maats, van Landbouw en het Nederl. Landbouwcomité dlrong daarQp sterk bij, do Regeering aan. Vóór allen heeft evenwel do NederlSlagers- bond1 gevraagd om rijkskeuring, een be wijs dat do Nederlandsche slager het licht der wetenschap niet onder d'e maat zetten wil. Voor den eerlijken slager is dan ook het abattoir als een zwaard! van Damocles, voor den oneerlijken is het 't terrein, waarop zijne praktijken welig kunnen tieren. De rapporteurs meenen, dat de huis moeders zeiven zullen vragen naar aan liet abattoir gestempelde worst, maar ook deze zal geenerlei waarborg opleve ren. De slager kan de onderdeden niet aan het abattoir snijden, maar moet dat thuis doen. Wanneer hij nu uit die stuk ken de worst maakt aan het abattoir, waaruit blijkt dan, dat die stukken af komstig zijn van een aan het abattoir goedgekeurd varken? De parasieten in dep. vleeschhandel zullen de vleeschdee- len in kleine stukken aanvoeren en den stempel van het abattoir gebruiken als reclame voor hunne waar. In het rapport wordt gewenscht, dat stallen en slachtplaatsen uit de gemeen te zullen verdwijnen, met het oog op verontreiniging van lucht, bodem en water. Men kan de eischen voor goede slachjtplaatsenj zoo buitensporig hoog stellen, dat daaraan niet kan worden, voldaan, maar de vraag is of die veront reiniging groot genoeg is, dat zij de op richting van een abattoir wettigt. De verontreiniging van de lucht is onbeduidend. Sommige doctoren achten juist de lucht van vleesch en bloed ge zond en dat dit- inderdaad zoo is, be wijst het voorkomen van de slagers zei- ven. (Gelach). Vele kleine industrieën verontreinigen de lucht meer, dan de slagerijen. Evenmin veroorzaken, zij het voornaamste bodembederf. Weliswaar bederven zij eenigszins d'e wateren, maar de afvoer der faecaliën speelt hierbij1 een veel grooter rol. Volgens de wet van 1875 is vergun ning noodig tot oprichting van een slachtplaats. De gemeente kan steeds nieuwe voorwaarden opleggen en, wan neer daaraan niet voldaan wordt, de vergunning intrekken. Zijn de toestan- den dus niet goed, dan kan de gemeente nieuwe voorscliriften geven. En waar de heeren Van Oijen en Leijh hooge eischen stellen aan een slachtplaats, daax is het da vraag, of de plek die zij voor het abattoir op het oog hebben, beter is. In de buurt van den Vcorpolder gaan de treinen van de Holl. Spoor voorbij daar is hare centrale werkplaats, een verffabriek, eeni ijzerfabriek, do Werf Conrad1, de vuilnisbelt en daar komt in 1903 de gasfabriek nog bij. Een kind kan begrijpen, dat in een abattoir de ramen vaak open moeten zijn, zoodat stof, roet en kolenstof er zullen binnen dringen, wat voor het vleesch al zeer slecht is. Men zegt, dat de jeugd door c-en abat toir het doodën van slachtdieren niet meer zal bijwonen. Wordt hier dan nog zooveel met open deuren geslacht Het tegendeel is spreker verzekerd. Maar zoo ja, dan is daarin wel op andere wijze te voorzien. In het rapport wordt gezegd, da t het slachten in kleine ruimten aanleddim geeft tot martelen van het slachtvee, maar daarin zal een abattoir geen verbe tering brengen. Thuis heeft de patroon het toezicht op dë slachtplaats en op het slachten. Het is in zijn eigen belang, het vee niet tei mishandelen, omdat elke mishandeling de qualiteit van het vleesch j vermindert. Ruw slachten komt juist meer voor aan het abattoir. Een ander argument is, dat het abat- j toir do concurrentie onder de slagers .bevorderen zal, ten voordeel© van het publiek. Dat is juist een argument te gen het abattoir en dit opwerpen van het concurrent ie-vraagsjtuk heeft spr. wrevelig gemaakt. Te Amsterdam is na. de oprichting van het abattoir een vleeschhandel ontstaan, die menigen sla ger in do volksbuurten naar den kelder heeft geholpen. Vroeger was er voor het vak althans kennis noodignu komt de grossier in vleesch en zoekt afnemers. Zoodoende wordt menige knecht baas en gewoonlijk is het liedje wel gauw gezongen, maar in den tijd' van zijn be staan heeft hij allicht den eerlijken col lega in zijn val meegesleept. Ziet spre ker de prijzen van het vleesch te Haar lem, dan kan hij ni§£. zeggen, dat hier dc- concurrentie aan banden ligt. Maar bij voortdurenden eb vaart nie mand wel, noch de slager noch de ge- meente. Een ander bezwaar van de slagers is de keuring aan het abattoir. Men noemt het een voordeel, dat slecht vleesch, dat tot dusver vernietigd werd. aan het abattoir gesteriliseerd' en voor do con sumptie geschikt gemaakt kan worden. Intusschon zal dat toch niet met alle slecht vleesch kunnen geschieden en gesteriliseerd vleesch is waardeloos. De slagers hebben er tegen, dat een keuring ten algeraeenen nutte moet worden her taald door weinigen. Aan het abattoir te Amsterdam is in 't afgeloopen jaar voor f 11.000 a f 12.000 schade door hen geleden, alleen voor afgekeurde var-1 kens. Ook dia hoofdkeurmeester van der Sluijs aldaar acht het onbillijk, dat de slagers alleen die schade moeten dra gen. Een request aan den gemeenteraad om vergoeding van stadswege is beant woord met de geijkte uitdrukking, dat daarvoor geen termen waren gevonden- Door een abattoir wordt de stad ten aanzien van den vleeschhandel als met j muren omringd. Immers wil men zeker- beid hebben van goede keuring, dan mogen niet minder dan halve dieren j worden ingevoerd. Het vrije handels- 1 verkeer wordt er door belet en juist daarom is door de Meppeler slagers ge- vraagd! om do oprichting van een abat- toir, als laatste redmiddel tegen dei over stelpende concurrentie van buiten die gemeente. Het vleeschvervoer van het abattoir naar den winkel geeft herhaaldelijk moeite. Niet zelden komt te Amsterdam 1 een varken 24 uur later van het abat toir dan men het verwachtte. Door 't- vervoer wordt het vleesch niet beter; daar het vaak op gehuurde open hand karren wordt gelegd en de vraag dan i ijst wat is er te voren in die handkar geweest? Maar de grootste grief van de slagers ligt in do te betalen rechten. Wie zullen d'e kosten ad f 34.650 's jaars van een abattoir te Haarlem betalen? Als Gust. Kjerrulf gelijk heeft met zijn bewering, dat door een, abattoir da vleeschprijs niet stijgt, dan betalen die som de 83 Haar lemsche slagers. Men zegt nu wel, dat ze door het abattoir slacht- en stalruim- te uitwinnen,, maar een werkplaats heb ben ze toch noodig en het onderhoud van slacht- en sta.lplaatsen is geringer, dan de kosten van het vleeschvervoer van en naar het abattoir. Betalen de slagers die som niet, wie doen het dan In elk geval moet het uit Haarlem komen Wanneer elders het vleesch door; de oprichting van een abattoir niet duurder is geworden, dan komt dit eensdeels door de moordende concurrentie die er ontstaat, anderdeels hierdoor, dat de kosten ook weer niet hoog genoeg zijn om per pond vleesch te kunnen worden verhaald. Hierna vergeleek spr. de tarieven, die hier worden voorgesteld met die te Am sterdam en Rotterdam. De eersten zijn veel hooger, dan die te Amsterdam, ter wijl ze, in verhouding tot dé waarde van den grond daar en hier, lager moesten zijn. Past de Raad hier een in dien zin billijk tarief toe dan is de opbrengst van dë slachtgelden f 8000 lager, dan het rapport vermeldt. Terwijl te Am sterdam het keurloon begrepen is onder het slaehtgeld, (behalve voor ingevoerd vleesch) wordt hier het keurloon afzon derlijk berekend en daarvoor f 5500 gesteld. Volgt men het- voorbeeld van Amsterdam, wat billijk is, dan kan de opbrengst van keurloonen op niet meer dan f 500 worden begroot. Het staJgeld zal hier hooger zijn, dan elders, maar de slager zal wel zorgen dat hij dit ontgaat, zoodat van do daarvoor uitgetrokken som van f 2490 wel niet veel terecht zal komen. Het koelhuis is zeker een weldadige instelling-, maar voor de slagers gaat de weldaad er van door het tarief verloren. Het wordt bovendien slechts enkele maanden gebruikt, dë slager kan niet gedwongen worden het te gebruiken, zoodat het vrij dubieus is. of het gebruik er van wel algemeen zal rijn. Wat voor een groote stad gewenscht is, is het daarom nog niet voor een klei nere. Wat te Amsterdam mogelijk is, lean daarom nog niet hier. Na een vergelijking van het aantal slachtdieren te Amsterdam met het aan tal hier, resumeerde spr. zijne bezwaren tegen een abattoir en eindigde met den wensch, dat de Raad mocht besluiten geen abattoir op te richten, maar B. en W. zal uitnoodigen, het toezicht op de slachthuizen te verscherpen, overeen komstig de bevoegdheid, die de wet hun daartoe verleent." Deze rede- werd' met luid applaus be groet. De Voorzitter noodigde nu de aanwezigen tot debat, maar daar nie mand hiervan gebruik maakte, dankte hij den wethouder en de leden van den Raad, benevens de andere aanwezigen, voor hunne komst en den spreker voor rijno uitnemende rede. waarbij de President onzer Rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard in het geschil tusscben den Staat en het bestuur van den Haarlemmermeer- polder, ter zake van het opruimen van telephoonpalen in dien polder. Heden herdenkt de heer A. Glaser den dag. waarop bij voor dertig jaar het ambt van deurwaarder in dit arrondissement aanvaardde. X rfl O I NN I :otoo: I o o «I- i i l 1 s O 4-> L «a o 1 ®74 O I to 03 I 1» a O S3 o p 00 N •O® I 1 co C» CO o UI. x I i I ©5 I -gssjll! I V. S I *111 f «CO .1" I. 'Ui ao j c Door Geo dame, die onbekend wenscht te bigven, is voor den ver deren afbouw der nieuwe kathedraal alhier een gift van f 1000 geschonken. In den afgeloopen nacht is door den agent van politie Vonk de sjouwerman W. J. gearresteerd, die uit een schip met steenkolen liggende aan de Houtmarkt een zak steen kolen bad ontvreemd. Dinsdagmiddag omstreeks 4'/i uren werd door den agent rechercheur van Halst gearresteerd de timmerman G. Kruishaar oud 48 jaar, zonder vaste woonplaats, die door middel van braak uit een keet aan den Koninginneweg een bak met gereedschap had ont vreemd; de gereedschappen werden by verschillende uitdragers in beslag genomen. De Dinsdagavond door de Gymm en Schermvereeniging „Concordia" alhier gehouden or.derünge wedstrij den op sabel en langen stok, zullen a. s. Dinsdag 1L April worden voort gezet. De Staat der Nederlanden beeft appèl aangeteokend tegen het vonnis, üKMiËiLASSD Celebes. De correspondent te Batavia van de N. R. Cl. seint onder dagieekening van Dinsdag „De rust is te Soemalata hersteld. De moordenaars zijn gevangen geDo- men. De troepen zijn naai Menado teruggekeerd." Dit telegram is een vervolg op het in genoemd blad van Donderdag 16 Maart opgenomen telegram, waarbij het vermoorden van den heer H. C. Knappert te Soemalata gemeld werd. FEUILLETON. Fantastische Roman naar het Engelseh van H. G. WELLS. 23) Mij beheerschend strompelde ik naar die keukendeurde voelarm bevond' zich nu reeds twee ellen of misschien nog meer in, het vertrek en draaide en be woog zich met groote snelheid nu eens naar deze dan weeft* naai" gene rijde. Een oogenblik stond! ik als verplet terd! hierna te kijken en snelde toen, oen zwakken schorren kreet uitend!, naar do bijkeuken. Ik beefde van het hoofd tot de voeten en bezat nauwelijks kracht genoeg mij op de been te houden. Ik opende nu de deur van het kolenhok en bleef daar in het duister staan, voort durend turend naar het lichtstraaltje dat door den kier van de deur viel en scherp toeluisterend. Had de Marsiaan mij gezien? En wat deed hij nu Heel bedaard scheen zich iets in de keuken te bewegen; nu en dan kwam het in aanraking met den muur waar- dooi' een geluid ontstond als van sleu tels aan een splitring. Toen hoorde ik hoe een zwaar lichaam, ik wist wel welk, over den vloer naar de opening gesleurd weid. Niet bij machte mijn nieuwsgierigheid te bedwingen kroop ik naar de deur en gluurde in de keuken. Bij het heldere zonlicht, dat door de opening naar binnen viel zag ik hoe de Marsiaan die in de „belichaam de machine?' zat, het hoofd van den schoolmeester verbrijzelde. Terstond kwam het bij mij op dat mijn aanwezig heid door de sporen, die tengevolge van mijn slag, aan het hoofd van den school meester zichtbaar waren, verraden zou worden. Ik kroop naar het kolenhok te rug sloot de deur en hurkte in het duis ter op een hoop kolen neer, zorgdragend! zoo min mogelijk gedrtüscli to veroorza ken. Voortdurend luisterde ik scherp toe of de Marsiaan rijn voelarm weer dóór de opening had gestoken. Plotseling keerde het rinkelende ge luid terug. Nu kwam het nader. De arm moest zich reeds in de bij keuken bevinden. Maar ik geloofde niet, dat hij lang genoeg zou rijn om mij te bereiken. Nog nooit heb ik met zoo'n innigheid gebeden. Hij ging voorbij, zachtjes langs de kelderdeur schra pend. Het scheen mij toe of er een eeuw verstreken was toen ik den voelarm bij het sleutelgat hoorde morrelen, hij, had de deur gevondenDe Marsianen waren maar al te goed met deuren bekend Een minuut duurde dit gerammel aan de deur en toen werd zij geopend. Ik kon het ding. dat veel gelijkenis met een olifantssnuit had, goed onder scheiden het kronkelde zich naar mij toe. alles den muur, kolen, hout en de zoldering betastend. Eens zelfs raakte hij. mijn voet aan. Ik stond op het punt het uit te schreeu wen van angst en beet op mijn hand om mij in te houden, een tijdlang bleef het srt.il. Ik verbeeldde mij bijna dat het reuzenmonster rijn arm ingetrokken had maar met een luid geraas scheen het iets te grijpen, (ik meende een oogenblik dat ik het zelf was) en verdween toen uit het hok. Een minuut lang verkeerde ik in onzekerheid. Klaarblijkelijk had het een stuk steen kool genomen om naderbij te bekijken. Ik nam deze gelegenheid te baat om van houding te veranderen, want mijn ledematen begonnen pijn te- doen en luisterde scherp toe. Hartstochtelijk bad ik om redding. Daarop vernam ik het geluid opnieuw dat mij eindelijk ai nader en nader kwam. Terwijl ik nog twijfelde of de arm nog in dë keuken vertoefde hoorde ik een gemorrel aan de kelderdeur en het vol gende oogenblik werd rij gesloten. Ik vernam duidelijk dat de voelarm zijn reis naar de provisiekamer voort zette de beschuittrommels vielen met een hevig lawaai naar beneden en een harde bons op dé kelderdeur volgde. Toen volgde er een stilte, die ik in angstige spanning doorbracht. Ha.d de Marsiaan rijn arm terugge trokken? Eindelijk zeide ik tot mij zelf, dat het zoo moest rijn. He hoordo geen gerinkel meer in de keuken; maar gedurende den tienden dag lag ik, onder kolen en turf begra ven, in het duistere kolenhok. Ik dxu-fde zelfs niet uit mijn schuil hoek te voorschijn komen om wat te drinken. Eerst op den elfden dag durfde ik mij zoover wagen. HOOFDSTUK XXII. Mijn eerste werk was de deur tus schen de keuken en de bijkeuken te sluiten. Toen begaf ik mij naar de pro visiekamer. Maar er was geen spoor van voedsel meer te bekennen. Klaarblijke lijk had do Marsiaan den vorigen dag alles meegenomen. Bij die ontdekking begon ik voor 't eerst te wanhopen. Op den elfden en twaalfden dag kreeg ik geen eten of drinken over mijn lip pen. Mijn mond en keel werden dor en mijn krachten begonnen sterk te ver minderen. Mij diep ellendig gevoelend zat ik in het duister op den grond ge hurkt. Meestal dacht ik aan niets an ders dan aan eten. Ik meende, dat ik doof geworden was, omdat ik de gelui den die ik anders van uit den kuil ver nam niet meer hoorde. Ik vooldë mij niet sterk genoeg om zonder gedruisch te maken naar het kijkgat te kruipen, anders zou ik het zeker gedaan hebben. Op den twaalfden dag ging mijn keel mij zoo pijn doen, dat ik op gevaar af van de attentie der Marsianen te trek ken, ging pompen en een paar glazen troebel regenwater dronk. Hierdoor was ik zeer verfrischt en daarbij keerde mijn moed terug toen ik, nadat ik met pom pen ophield, geen geluid van. buiten vernam. Op den dertienden dag dronk ik wat meer un sliep een poosje ook begon ik plannen tot ontsnapping te beramen. Als ik indommelde kwamen mij allerlei afschuwelijke visioenen kwellen, dan droomde ik van den dood van den school meester of van overheerlijke diners maar niet zoodra werd ik wakker of ik voelde een stekende pijn, die mij nood zaakte te drinken. Het licht, dat in do keuken drong was niet langer grijs maar rood. Mij in mijn. overspannen toestand kwam het voor alsof het de kleur van bloed had. Op den veertienden dag begaf ik mij naar de kouken en was verwonderd te zien, dat er voor de opening in den muur klaprozen groeiden, waardoor het diaglicht oen rose tint aannam. Vroeg in den morgen van den vijf tienden dag vernam ik een mij bekend, ailledaagsch geluid' en scherp toeluiste rend besloot ik dat 't het gesnuffel van een hond moest rijn. In de keuken gekomen zag ik een hond, die met rijn neus door oen opo- ning in de struiken drong. Dit verbaasde mij ten zeerste. Toen het dier mij in 't oog kreeg be gon het te brommen. Het kwam bij mij op, dat als ik den hond met een zoet lijntje binnen kon lokken ik hem dooden en opeten kon. In elk geval zou het toch raadzaam rijn hem van kant te maken, daar het ge- Donderdag 6 April (899.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 1