NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De strijd der Planeet-
bewoners.
24)
Vrijdag 7 April 1899
■o 4839
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden«1-30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers 0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.87-^2
Directeur-Uitgever
Van 1-5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. BA UBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Fauboitrg Montmartre.
Metf (uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van 'Adrertentiën en Reclames betreffende Handel, Nc'verheidJJen Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertenties van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,80.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSantpoort en Schoten, P. d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,bij de tol; Svaamda m, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
ARIE HOPMAN, Molenstraat Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Veis en, JW. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNS; Hülegotn,
Eiken Zaterdag zijn wij ren, niet alleen hier, maar ook elders...
genoodzaakt, tot ons leed- laten wij dan billijk zijn en erkennen,
wezen, firma's teleur te stellen, die £.f 2®°die dc Gemeenteraad
r7 beschikbaar stelde, om aan de heeren
hunne advertentien voor het Zater- en Van 0ijeI1 hct fijne Yan do
dagavondnummor na tien nnr des hedendaagscho slactythuizen te doen
morgens inzenden. In de meeste ge- kennen, buitengewoon belangrijke vruch-
vallen toch is plaatsing dan oomo- ten hebben gedragen. Ook zijn deze zeer
f?6Üi k sne* gewassen en tot rijpheid gekomen.
Wii doen darhalva Mi duro het' t I» wet waar... de boer «Ut die vradi-
W5 doeu dertialve ög ueze net tm li5ver nict m w zQ0
vnendelsk verzoek aan heo. dm a.s. wast m rijl)t heeft Ted innerUjk
Zaterdagavond een advertentie in de gehalte. Doch waar het geldt zaken, die
courant wenschen, die VRIJDAG- niet binnen ieders bereik vallen, en die
MIDDAG in te zenden, opdat de liggen in de lijn van eene vrij algemeen
plaatsing verzekerd zj|. geldende volkeovertuiging om niet te
rv a zeggen volkswaan, kan men veel gemak-
D" Admixistr.vtiz. kcl?jker werk ,„.crenj dat wat ,8,^
Uf5ÈCBee5e 8ïefffiaG8l*einj-, iu elkaar zit. en toch slagen, dan wan-
-tij neer men eerst nog de algemeene opinie
Verkiezing van vjf leden-patroons voor rene b j£moet
en vpf leden-werklieden van de Kamer tn ïoiksmeening moet
van Arbeid, a voor de Drukbersbe- v
rr i cloeu omkeeren.
drijven, b. voor de Voeaiogs- ea Ge-, u-;„ A
notmiddelen, c. voor de Bouwbedrij- I ^le wect' °.f dan nu raMort-
ven alle te Haarlem eD d. voor de
Confectiebedrijven te Haarlem
Heemstede.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem
BreDgen ter algemeene kennis, dat
bovenbedoelde verkiezingen zullen
plaats hebben op Dinsdag, den 18en
April a.s.,
en de eventueele hersiemmiogeu op
Dinsdag, den 2en Mei d.a.v.
Het stembureau zal zitting houden
op het Raadhuis, van des voormiddags
3 tot des namiddags 3 uren, om daarna
onmiddellijk over te gaan tot deepe
ning der iogeleverde stembriefjes.
Haarlem, 4 April 1899.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
Verkiezing van vijf leden-patroons
en vijf leden-werklieden van de Kamer
van Arbeid voor de Metaal- en Hout
bewerking te Haarlem en Haarlom-
nnerliede c.a.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Brengen ter algemeene kennis, dat
bovenbedoelde verkiezingen zullen
plaats hebben op Dinsdag, den 25en
April a.s.,
en de eventueele herstemmingen op
Dinsdag, den 9en Mei d.a.v.
Het stembureau zal zitting houden
op het Raadhuis, van des voormiddags
8 tot des namiddags 3 uren, om daarna
onmiddellijk over te gaan tot de ope
ning der ingeleverde stembriefjes.
Haarlem4 April 1899.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PLJN ACKER.
FEUILLETON.
Fantastische Roman naar het
Engelsch van H. G. WELLS.
Mijn eerste werk, toen ik dit water
bereikte, was natuurlijk mijn dorst te
lessschen. Dc dronk eenige teugen en
proefde eens door een plotselinge op
welling gedreven van een klaprozen-
struik maar zij waren waterig en had
den een akeligen ijzersmaak.
Hét water was ondiep genoeg om er
door te waden, ofschoon de struiken
mijn voortgang wel bemoeilijktenmaar
al naarmate ik meer de rivier naderde
werd de 9troom dieper en ik keerde dus
in de richting van Mortlake terug. Ik
trachtte den weg te vinden door de rui
nes der villa's en omheiningen als weg
wijzers te gebruiken en hield nu aan op
Roehampton tot ik eindelijk te Putney
Common aankwam.
Hier deed het gewone tooneel van ver
woesting zich weer voorgeheele stuk
ken gronds zagen er uit alsof zij door
na het verwerken van de bewuste /'250
door onze Haarlemsche deskundigen, de
zaak van het abattoir alhier niet deci
deert. Want „het zit in de lucht". Haar
lem is niet gaarne. Jan achteraan. En
nu Amsterdam en Rotterdam door
Utrecht, Leiden en zelfs Nijmegen ge
volgd zijn, nu ware het toch ongehoord'
als Haarlem niet zorgde er ook bij te
zijn, en dit onmisbaar element voor goe
de gezondheidstoestanden ten spoedigste
ging oprichten.
't Is me hier een toestand! „Yan de
83 slachtplaatsen te Haarlem" zoo zeg
gen de deskundigen, „voldoen er negen
aan de eischen, die men met het oog op
bodem, rioleering. afwatering, licht,
ruimten, ventilatie- en bewaarplaats van
vjeesch aan eene goede slachtplaats j
moet stellen en zijn er twaalf, die eenigs- j
zins aan die eischen voldoen. Yan de'
overige 62 zijn er 18 zeer onvoldoende
en moeten er 44 uit alle oogpunten be- j
paald' slecht genoemd worden."
Iets vroeger herinneren de deskundi
gen, d'ait slachtplaatsen „niejfc zonder
reden zijn opgenomen in de Hinderwet." j
Dat wil zeggen, dat Burgemeester en
Wethouders tot het aanleggen; en inge-
bruiknemeu permissie moeten geven.
Hebben wij het mis, of heeft de eerste
der twee rapporteerende deskundigen j
iu het geven van zoon permissie niet
het hoogste woord? Is dan dat zeer on
gunstig rappert over den bestaanden
toestand niet eene zeer ernstige zelfbe
schuldiging van den eersten deskundige
te meer waar diezelfde Hinderwet
de gelegenheid opent, om door het stel
len van nieuwe voorwaarden bestaande
toestanden te verbeteren Of hebben
wij hier te doen met het gebruiken van
een eigenaarcligen tint, die zoo gemakke- j
lijk is aan te brengen, als men toestan
den wil kleuren tot bereiking van een l
bepaald döel, in dit geval het bouwen j
vaöi een abattoir en het in 't leven roei
pen van een belangrijk ambtenaar sper-
soneel met eon directeur aan het hoofd'?
't Komt er echter niet op aan, of de j
slachtplaatsen wat mooier of leelijker
zijn, zij hebben aJtemaal zonder on
derscheid één familietrek. „Zij toch"
zoo .zeggen alweer dè deskundigen j
.verontreinigen den bodem, het water
Stadsnieuws.
Eerste en derde pagina.
Haarlem6 April 1899.
Abattoir.
I.
INGEZONDEN.
Wij klagen dikwijls over onnut uit-i
gegeven gelden door onze vroede vade- en de lucht. De bodem, doordat de mest,
een cycloon geteisterd waren en ongeveer
veertig el verder trof ik geheel ongedeer
de gedeelten aan. Daar waren de jaloe
zieën dei- huizen neergelaten en de
deuren gesloten alsof de eigenaars voor
een dagje uit waren of zich ter ruste
hadden begevenI
Daar groeide de klaproos minder we-
j lig en ook de groote boomen, die in de
laan stonden, waren niet met de rood'e
1 klimplant bedekt. Ik snelde tusschen de
boomen door om te «trachten, eenig
voedsel op te sporen. Ook doorzocht ikj
een paar verlaten huizen maar bevond j
tot mijn spijt dat men mij reeds voor i
geweest was en men ze reeds ledig ge
plunderd had. De rest van den dag hield
ik mij in het struikgewas verscholen
omdat ik mij te zwak voelde mijn tocht
voort te zetten. Gedurende al dien tijd
had ik geen toeken van een levend men-
schelijk wezen, maai" ook niet van de
Marsianen ontdekt.
Wel had ik een paar half uitgehon
gerde honden ontmoet, die zich echter
bij mijne nadering uit de voeten maak
ten.
j Na zonsondergang vervolgde ik mijn
i weg verder naar Putney, waar blijkbaar
do verzengende schijf om de een of
andere reden, dienst had gedaan en
verder door Roehampton vond ik in een
het bloed en andere afvalproducten, wel
ke in ontbinding overgaan tusschen de
steenen door in den bodem dringenhet
water, doordat deze stoffen met het
spoelwater in de riolen worden afge
voerd. e-n de lucht doordat er uit de
stallen, van de mesthoopen en uit de
slachtplaatsen stinkende gassen opstij
gen."
Burgers van Haarlem, gij weet niet
;half in welke omgeving gij eigenlijk
leeft, en de deskundigen wisten het ook
niet, als zij het niet op hunne „abat-
toirreis" te Wezel hadden ontdekt. ..In
dien men de groote massa) in ontbinding
verkeerende afvalproducten, welke het
spoelwater meevoert, ziet in eene klaar-
inrichting van eeno stad als Wezel
(20.000 inwoners), zooals wij op onze
abattoirreis gezien hebben, krijgt men
cenig begrip van de enorme groote w a-
ier-verontreiniging, welke in de
ze stad van uit de slagerijen plaats
meet hebben."
Waar de f 250 voor de „abattoirreis"
al niet nuttig voor zijn geweest. Er gaat
een licht op voor onze oogen. De aller
schandelijkst vervuilde J toe-Stand van
onze anders zoo heerlijke rivier „het
Spaarne", een toestand diö het best te
onderkennen is, als bij de roeiwedstrij
den eens een jong mensch met een licht
of een wit pak te water raakt, en hij er
dan als een vies bruinrioolmannetje uit
komt,, is niet hieraan te wijten, dat na
genoeg de geheele oude stad zijn faeca-
liën door de riolen in het Spaarne loost,
maar aan de. slagerijen, die krachtens
do bepalingen der Hinderwet goed-
moesten z ij n, doch nu bodem, wa
ter en lucht bederven. Let er maar op,
als 't abattoir er zijn zal, kunt gij het
vocht dat op dc Kaasmarkt uit „de
beek" (O, misbruik van een liefelijken
naam) in het Spaarne vloeit, gerust in
een emmertje opvangen en drinken. Niet
dë faecaliën der bewoners doen 't hem,
maar de slachtplaatsen.
De vraag blijft dan echter nog over
als men nu al die slachtplaatsen ver-
eenigt in ééne slachtplaats, is er dan
geen bloed, geen meet, geen afvalproduct
meer, dat „tot ontbinding overgaat"
„tusschen de steenen in den bodetui
dringt," stijgen er dan geen „stinkende
jassen" meer op, en wordt het water
niet verontreinigd
Of zijn de heeren te Wezel pas tot
de ontdekking van een en ander geko
men, juist toen zij al die aangename
zaken geconcentreerd bijeen vonden in
eene „ldaarinrichting?"
Het rapport geeft u antwoord „Hier
mede behoeft men te Haarlem geen
rekening te houden, evenmin als met
de vraag, waar het terrein gelegen moet
zijn, om geen bodem- of waterverontrei
niging door het spoelwater te krijgen.
In goed gebouwde abattoirs toch wordt
het spoelwater gezuiverd ten eerste: door
beziuking der grove besta nddeelen in
de aanwezige zinkputten, ten tweede
door zuivering in de mechanische klaar-
inrichting en ten derde door chemische
zuivering.
„Ook geven abattoirs, die naar de
eischen des tijds zijn ingericht geen stank
in de omgeving als men de inrichtingen,
die daar niet thuis behooren, zooals vet-
smelterijen, bloeddroogerijen en huïden-
zouterijen er van weert.
„Yoor deze inrichtingen moet door
het gemeentebestuur een afzonderlijk
terrein buiten de kom der gemeente en
op voldoende(n) afstand van het abat
toir worden aangewezen".
Gij ziet het lezers! in drie volzinnen
is dit vraagstuk, dat de geheele wereld
van natuurkundigen, bacteriologen en
chemisten ook financiers en juristen
bezig houdt, opgelost. Waar zoo'n
1 „abattoirreis" al niet goed voor is.
(Wordt vervolgd).
De dezer dagen verschenen alpha-
betische ljjst van signalementen, voor
komende in het Algemeen Politieblad
welke 1 Januari j.'. nog niet waren
ingetrokken of vervallen, uitgegeven
vanwege het Departement van politie,
bevat het niet onaanzienlijke cijfer
van ruim 9000 personen.
Door de Haarlemsche Tramway-
Maatschappij zyn in bet jaar 1S98
vervoerd 707428 passagiers met een
opbrengst van f48,510.25, zijnde
f55,25 per dagkilometer.
Stukken voor den Gemeente
raad.
Bij den raad der gemeente Haariem
is ingekomen eeD verzoek van een
aantal kleerbleekers alhier tot wijzi
ging der voorwaarden voor de levering
van duinwater.
Adressanten hebben hoofdzakelijk
bezwaar tegen den aanleg eener af
zonderlijke dienstleiding voor huis
houdelijk gebruik en wenschen daarom
eene enkele leiding voor huishoudelijk
en industrieel gebruik te behouden,
doch vaststelling van een zeker aan
tal kub. meters water, welke zij als
dan geacht zouden worden voor huis
houdelijk gebruik noodig te hebben,
terwijl zij voor het meer te gebruiken
water zouden betalen volgens het voor
industrieel gebruik vastgesteld tarief.
B. en W. adviseeren ongunstig op
dit verzoek daar het h.i. onmogelijk
is een juisten maatstaf voor het huis
houdelijk gebruik van duinwater voor
ieder vast te stellen en een dergelijke
uitzonderingsbepaling ten behoeve der
kleerbleekers geen voldoende reden
van bestaan heeft.
In ons nummer van 28 Maart j.l.
vermeldden wjj dat sedert Zaterdag
avond 25 Maart vermist werd de
19 jarige Johanna Lydia Okker
die haar dienst had verlaten om hare
moeder te bezoeken in de Korte
Houtstraat.
Heden vernemen wij dat baar lijk
is opgehaald uit de Nieuwe Gracht
tegenover de Rolhuizen.
V oetbalwedstrij d.
Woensdagmiddag had de aange
kondigde match tusschen een Engelsch
en een Haarlemsch elftal op het veld
te Heemstede (zie ons vorig nummer)
plaats.
Om 2Vi uur zou de wedstrijd eeu
aanvang nemen. De Haarlemmers
waren present, doch de Engelseben
lieten op zich wacbteD. Reeds begon
het vrij talrijk opgekomen publiek
eenigsziDS ongeduldig te worden, toen
de Eugelschen eerst te halfdrie kwa
men opdagen.
Direct werd nu met het spel een
aanvang genomen. De EngelscheD,
die bij den aanvang den wind in hun
voordeel hadden, gaven flink samen
spel te zien, doch speelden verbazend
ruw.
De Haarlemmers speelden over 't
algemeen voortreffelijk. Beide partijen
waren aan elkander gewaagd, de bal
was dan ook afwisselend op beider
terrein.
Na een kwartier spelens behaalden
de Eogelschen eén goal. Wel spande
Haarlem daarna alle krachten in om
nog voor de rust gelijk spel te maken,
doch te vergeefs. De verdediging en
vooral het keepen bij Engeland was
goed" Dit laatste mag evenwel ook
van de Hollanders gezegd worden.
Stol was bepaald uitstekend. Ook
de Wilde kweet zich flink van
zijn taak en wist menige goal
te verijdelen. De stand bij half-time
was dus 1—0 in 't voordeel der En-
gelscheo. En zoo was deze ook nog
ODgeveer 10 minuten voor time, zoo
dat de wedstrijd mot de nederlaag
der Hollanders dreigde te eindigen,
toen Haarlem's voorhoede nog eens
flink kwam opzetten, en het spel voor
een oogenblik op bet veld derEngel-
schen deed verplaatsen. By een van
die uitvallen weet van Waveren, door
een hoog schot over alle hoofden.dat
juist onder de lat door het doel
schoof, gelijk spel te maken, zeer ten
genoege der toeschouwers, die dit
dan ook door luide bijvalsbetuigingen
te kennen gaven. Hoewel de Eogel
schen nog alie zeilen bijzetten om te
trachten eene overwinning te behalen,
mocht han dit voor time niet meer
gelukken, zoodat deze wedstrijd ein
digde met gelijk spel, 1—1.
Aan den heer A. Rinkema, aanne
mer alhier, is opgedragen den hnlp-
stal der Haarlemsche Tramway-Maat-
schappy te verplaatsen van het Sta
tionsplein naar de Rozenstraat. Met
de werkzaamheden is reeds aange
vangen.
Romeo en Julia.
De laatste voorstelling die de Ne-
derl. Opera in dit seizoen te Haarlem
geeft met medewerking van mevr.
Etta Madier de Montjau, was zeer
goed bezocht, 't Was Woensdagavond
vol ia den schouwburg, niet het miust
op de duurste rangen. Blijkbaar wilde
men aan de vertrekkende zangeres nog
een laatste bewijs van sympathie ge
ven.
Zij hoeft dat gisteravond met haar
optreden wol verdiend. De rol van
Julia in Gonnods opera kon voor
haar geschreven zyu, met zooveel
temperament weet zy de solo's en
duo's van liefde te kweelen, die de
componist daarin heeft neergelegd.
De tuinscène, die evenals in Gonnods
Faust het hoogtepunt |van de opera
is, was voortreffelijk.
Zeer gepast was dan ook het bloem-
geschenk, dat der zangeres tusschen
het vierde en vijfde bedrijf werd aan-
Hierin kwamen ook de wijze van
zingen en bet geluid van den heer
Phlippean als Romoo het meest tot
hun recht, al had men op andere
oogenblik ken dezen zanger wel eens
gaarne wat meer zien loskomen. Als
warmbloedige Montaigu scheen hy
wel wat al te gereserveerd.
De rol van Tybalt word door den
heer Urlus vervuld in plaats van door
den teer Yan Can veren, die op het
programma stond. Yoor deze bereid
willigheid werd hij door de blijkbare
sympathie van 't publiek en dooreen
bloemstuk van de Schouwburgdirec
tie beloond.
De beer Van der Hoeck vervulde
de partij van Capulet en de heer
Ebbeler die van broeder Lorenzo,
beiden op zeer bevredigende wys. Mej.
Penning (de page van Romeo) be
haalde welverdiend succes met haar
alleraardigste voordracht van het lied
van 't duifje.
Het zwaarmoedige koor a capella,
waarmoe deze opera begint en waarin
ons verhaald wordt hoe akelig die
bloedige veete toch is tusschen de
Capulets en Montaigus, stelde het
muzikaal gehoor op eeu zware proef.
Yoor wiens plezier dit droef gejam
mer eigenlijk nog gezongen wordt is
niet duidelijk, 't Publiek zal het den
zaugers zeker graag schenken.
De uitvoering der opera zelf even
wel behoort tot het beste, wat de N.
O. dezen winter hier gegeven hoeft.
3IMHENLAND
Parlementaire Praatjes.
Woensdagavond heeft de Eerste
Kamer den arbeid hervat.
Als men ten minste het samenko
men voor het aauhooren van eenige
mededeelingen (van ingekomen stuk
ken enz.) en voor het „trekken" der
nieuwe afdeelingen zoo noemen kau.
Eigenlijk vangt het werk heden
pas aan in de sectiën, die een II-
tal ontwerpen, waaronder betrevisie-
voorstel-Harte c.s. hebben te on
derzoeken.
In 't laatst der week komt de Ka
mer denkelijk nog even byeen.
G. Jr.
Hofbericht.
Prinses Elisabeth van Waldeck en
Pyrmont, die geruimen tyd de gast
was van Hare Majesteiten, is Woeus-
dag per Staatsspoor naar Duitschland
teruggekeerd.
H. M. de Koningin eu H. M. de
Koningia-Moeder vergezelden Hare
bloedverwante tot aan den trein,
terwyl enkele dames en heeren der
hofhoudingen van beide Koninginnen
de Prinses mede uitgeleide deden.
Met gelijk doel waren aanwezig
de gouverneur der residentie, generaal-
majoor Yan Pommeren, eu de wet
houder jhr. Gevaerts van Simons-
haven.
moestuin met half rijpe aardappelen,
waarmede ik mijn honger stilde. Yan
uit dezen tuin had men het uitzicht op
Putney en de rivier. Het was een vree-
selijlc verlaten tooneel, niets dan zwart
geblakerde boomen, en dito ruïnes van
huizen met de door klaprozen roodgetin-
te rivier tot achtergrond de d'oodsche
stilte verhoogde don droevigon aanblik.
Mijn hart kromp ineen als ik bedacht
hoe spoedig deze akelige verwoesting
had plaats gegrepen.
HOOFDSTUK XXV.
Ik bracht dien nacht in de herberg
door, die op den top van Putney Hill
staat en sliep toen voor de eerste maal
na mijn vlucht naar Leatherhead op
een bed. Ik zal niet beschrijven met
hoeveel moeite ik in het huis kwam
later merkte ik dat de voordeur ge
grendeld was, en hoe ik elke kamer
doorzocht in de hoop eenig voedsel te
vinden, totdat ik eindelijk toen ik de
wanhoop nabij was, in een vertrek, dat
blijkbaar vroeger tot meidenkamertje
had gediend, een afgeknabbelde korst
en twee bussen met ananas vond.
Het huis scheen reeds eenmaal door-
zocWt en alle voorraad' meegenomen
te zijn. Maar in de gelagkamer vond ik
later nog wat beschuiten en Sandwiches,
die blijkbaar over 't hoofd waren gezien.
De laatste kon ik niet eten, maar de
eerste stilden mijn honger, terwijl er
nog genoeg overbleven om mijn zakken
mee te vullen.
Ik ontstak geen licht, vreezende dat
de een of andere Marsiaan dien nacht
den kant van de herberg zou uitkomen.
Voordat ik mij te ruste begaf werd ik
door een gejaagdheid aangegrepen, die
mij van het eene raam naai- het andere
dreef, om te kijken of ik ook een der ge
vreesde monsters ontdekte. Ik sliep wei
nig. Ik merkte hoe ik weer geregeld kon
denken iets wat ik sinds mijn laatste
gesprek met den onderwijzer niet meer
had kunnen doen.
Gedurende mijn gevangenschap had
de eene onrustige gedachte de ander
opgevolgd of mijn geest had in een staat
van verdooving verkeerd. Maar gesterkt
door het voedsel was ik dien nacht weer
in staat geregeld te denken.
De morgen brak vroolijk en helder
aan, in het Oosten waren de lucht en
wolkjes met een purperen gloed overgo
ten. Op den weg die van den top van
Putney Hill naar Wimbledon voert,
waren de sporen zichtbaar van de vree-
selijke paniek, die daar dien Zondag
avond na het gevecht had plaats gehad.
Er lag o.a. een tweewielig karretje met
een stuk geslagen wiel, waarop den
naam Thomas Lobb, grociiteboer te
Malden te lezen stond, een strooien hoed
half bedekt met den nu hard geworden
modder en op den top van West Hill
werd een massa met bloed bevlekt glas
zichtbaar. Ik kon mij slechts langzaam
bewegen en vage plannen speelden door
mijn hoofd. Ik kwam op 't iclée mij naar
Leatherhead te begeven ofschoon ik wist
dat ik daar de minste kans had om
mijn vrouw te vinden. Ongetwijfeld, als
de dood haar en mijn familie niet plot
seling overvallen had, zouden zij vandaar
weggevlucht zijn; maar ik dacht dat
ik in die streek wellicht te weten zou
komen waarheen de bewoners van Sur
rey gevlucht waren.
Ik verlangde naar mijn vrouw en de
levende wereld terug, maar ik wist niet.
hoe ze te vinden. Ik was mij volkomen
bewust van mijn verlatenheid. Nu be-
gaf ik mij, door boomen en struikgewas
aan het oog onttrokken, naar de vlakte
van Wimbledon, die zich wijd en zijd!
uitstrekte.
Deze sombere uitgestrektheid werd
hier en daar door heidekruid opgevroo-
jlijkt; er waren geen klaprozen te be-
speuren en terwijl ik voortliep kwam de
zon op, die alles met haar helder licht
overgoot. Nu kwam ik aan een vochtig
plekje onder de boomen, waar een troep
kikvorschen sprongen. Ik bleef staan
om hen gade te slaan, en de les in lo-
j venslust, die zij mij gaven, ter harte te
nemen.
En mij plotseling omkeer end, voelend
dat ik werd gadegeslagen zag ik iets
tusschen de struiken bewogen. Ik hield
mijn blik daarop gevestigd. Toen deed!
ik een stap voorwaarts en het iets, dab
een man, gewapend met een bijl, bleek
te zijn, dook uit het struikgewas op.
Langzaam trad ik op hem toe.
Zwijgend en onbeweeglijk stond hij
mij gade te slaan.
Toen ik naderbij trad zag ik hoe zijn.
kleeren even stoffig en gescheurd waren
als de mijne; overal bemerkte ik vlek
ken van gedroogden modder cm steen
kolenstof. Zijn donker haar hing hem.
in de oogen en zijn gelaat was zoo bleek
en ingezonken dat ik hem in 't eerst
niet herkende.
Op het benedengedeelte, van zijn go-
laat was een bloederige snede zichtbaar.
„Haltschreuwde hij, toen ik mij op
tien el afstands van. hem bevond en ik
bleef staan. Zijn stem klonk hecaoh.
„Waar komt gij vandaan?" vroeg hij.
Ik dacht na, terwijl ik hem gadesloeg.
„Van Mortlake", antwoordde ik hean.