Natuur-Gcneeswijze. DE DOOD OF GRATIE? iÉtoiÉllÉHKÉBÉMiiHilÉiiilMHÉUËiHHÉ Stoomververij en Chemische Wasscherij van HOEING, passing der draadlooze telegrafie ge bruik te hebben gemaakt. Verleden far volgde eeu stoomboot, de „Flying untress". door de „Daily Press" van ublio gehuurd, deu Z8ilwedstryd in de Ierscbe zee by Kingstown. De stoomboot volgde de jachten tot ver in zee, en seinde met Marconi's toe stel den loop van den wedstryd naar Kingstown, waar een ander toestel was opgericht. Een telefoondraad verbond deze post met de bureaux van „Daily Press" en „Evening Mail", die door achtereenvolgende edities het publiek van het zeilen op de hoogte hielden. Omstreeks liet jaar 1600. toen Hen drik IV koning van Frankrijk was. ont stond er op zekeren dag heel wat bewe ging in een klein stil dorpje, in het Noorden van dat rijk gelegen. De oorzaak dier beweging was een schitterende koets, waaruit een rijk ge kleed adellijk lieer stapte, in schitteren de uniform. Zijn hoogheid, de lange Lord Lawfitt. Engelsche gezant bij den koning van Frankrijk, had onderweg een stijven nek gekregen, waar hij veel hinder van had. Hij liet daarom de paarden halt houden en verkoos uit te atappem Als de waard1 den zieke met zijne die naren bemerkte riep hij uit komt aeker om u door Fleurot te laten gene- aen „Fleurot, wie is Fleurot?" vroeg de Engelschman verwonderd. „Neen, ik kom alleen, om een nacht uit te rusten, morgen reis ik weer verder." „Zooals uw Hoogheid, wil! Fleurot heeft er andérs duizenden genezen" ging de waard voort en vertelde zooveel wonderlijks van den bekwamen wond arts. dat de lange Lord eindelijk be- «loot, Fleurot te ontbieden. Fleurot kwamEen reusachtig ge bouwde boer, in de volste kracht des levens. „Ge zijt zeker kwakzalver?" riep de Engelschman uit, toen hij den boer be-Fleurot merkte. „Neen, Mylord," antwoordde de boer, „ik genees met natuurlijke middelen." „Alle ziekten ter wereld, natuurlijk!" ■potte de gezant. „Het spleen en de domheid uitgezon derd antwoordde Fleurot kalm en wilde heengaan. Toen hield de Lord op met spotten •n verzocht den dokter te willen blijven. Deze onderzocht het lijdende lichaams deel en beloofde hem aanstonds te ge- „Als uwe majesteit mijn raad: wil opvolgen „Zou er van dien langen schurk iets goeds kunnen komen," dacht de koning, maar wachtte zich wel het te zeggen. Daarom vroeg hij„En die raad is „In uw land leeft een natuur-heel- kundige wiens roem tot in Engeland is doorgedrongen Nu verhaalde hij tot verwondering der hoog- en diepgeleerde doktoren, van onzen goeden Fleurot, roemde zijne ge neesmethode en verwijderde zich, zoo goed mogelijk den spotlach verbergende, dia cm zijn lippen speelde. Reeds den volgenden dag werd onze boer voor den koning gebracht, die om geven was van ministers, hofbeambten en artsen. „Zoo. zijt gij Fleurot, van wien men zooveel wonderlijks verteld heeft!" zei de koning. „Ik genees met eenvoudige, natuurlij ke middelen," zei Fleurot. Nu wat zeg je dan van mijn kwaal?" „Als uwe majesteit mij toestaat den hals te beschouwen, dan weet ik of ik helpen kan." „Gaarne, was het antwoord, geneer je niet. Denk er niet aan dat gij een koning voor je hebt, maar een patient. Genees mij. waarmee je kunt. Ge hebt alk vrijheid!" Nadat Fleurot het zieke lichaamsdeel bekeken ha dj verklaarde hij: „De zaak heeft niets te beteek enen, als uwe mar jesteit het verlangt, kan ik hem hedén nog genezen „Wat?" riep Hendrik TV uit en de koningin zag den boer met blijde ver wondering aan. Doch de doktoren trok ken een bedenkelijk gezicht. „In één dag", riep er één uit„Vol gens dé be9te wetenschappelijke, behan deling zijn er 14 dagen noodig voor een volkomen genezing." ,.Ik heb niet van één dag gesproken." j sprak Fleurot kalm. ..in 10 minuten is alles klaar!" Dat hield niemand voor mogelijk, doch de koning gaf den boer alle vrij heid. „Ik gebruik een lange houten tafel, met een kleed er over heen," bemerkte „Ik ben waarlijk genezen. Maar Fleu rot. 't is toch een verduiveld natuurlij ke methode, die gij er op nai houdt." „Ik behandel mijn eigen kinderen' op dezelfde wijze," verzekerde Fleurot „en ze vinden er baat bij naar lichaam, en ziel. Mag ik uwe majesteit nu ook de vraag stellen, of het niet goed was dat alle aanwezigen zich verwijderden?" „Jo hebt gelijk, Fleurot; waai'lijk als iemaaid he<t wist... Maar gij, gij zult mij toch wel beloven, niemand er van te spreken?" „Ik zweer het, sire". „Help mij nu den mantel omhangen, dan zullen wij ons als genezen voorstel len." Toen de hofstoet binnengetreden was, sprak de koningZooals ge ziet ben ik volkomen genezen. Ik dank het aan dezen mail, die van mij het privilegie ontvangt door geheel Frankrijk zijn natuur-melhode toe te mogen passen, en wien minister Sully heden nog twee duizend thaler zal uitbetalen." Men kan zich de verwondering der geneesheeren. voorstellen. Allen wilden het wonderbare geneesmiddel kennen. Fleurot verwees hen echter naar den vorsft. „Als deze er niets tegen heeft, zal ik het u wel bekend maken." Men be grijpt dat Fleurot vertrok zonder dat het geheim bekend werd'. De lange En gelsche gezant Lawfitt wist echter wel, hoe de koning genezen was en dat dééd hem meer pleizier, dan wanneer hij de orde van den kousenband gekregen had. Toen hij op het hoffeest den koning zijne opwachting ging maken, dacht hij bij zich zeiven „als je eens wist," en de koning, die niet veronderstelde dat do Engelschman hem een poets gespeeld had, dacht tegelijkertijd „als je eens al les wist." En het volk riep „Hij zal niet ster ven'!" Toen wendde zich een hoveling tot het volk„Een dwaas is hij, die deze koningin versmaadt en den troon van dit land ter wille van een onaanzienlijke vrouw. Wie zoo klein denkt, is die het groote waard? Hij heeft onze koningin doodolijk beleedigd de dwaas moet sterven." „De dwaas moet sterven!" riep het volk. „Vcor zijn trouw? Dan sterven wij met hemriepen de krijgers en trok ken de zwaarden. Een strijd scheen on vermijdelijk. Toen riep een grijsaard, die naast den troon stond met donde rende stem „Houdt op, gij' dwazen, en luistert naar mijWel heeft de man, die de koningin versmaadt, den dood verdiend. Maar de koningin kan hem gratie geven wanneer zij wil." Toen daalden do zwaarden en allen vestigden het oog op de koningin. Zij was, nadat, de held gesproken had, doods bleek in haai- zetel gezonken. Maar nu richtte zij. zich op. 't Schoone, trotsche aangezicht was kond en doodsbleek als uit witten steen gehouwen en zij sprak „Ik wil geen rechter zijn in mijn ei gen zaak. Mijn hofdames zullen beslis- stn. Zij kunnen wel vermoeden, wat ik denk en gevoel in dézen oogenblik, en zij moeten spreken, alsof ze in mijn plaats stonden. Ieder zal afzondérlijk, vrij en in 't geheim, stemmende dood of gratie. En zooals de meerderheid be slist, zoo zal geschieden!" En de koningin trok zich met hare dames en raadsleden in het paleis terug en ieder der dames kreeg een zwarten en een witten bal voor de stemming. De zwarte bal beduidde dood, de witte bal gratie, en iedére hofdame wierp onge zien een der ballen in een gouden vaas. Toen trad de koningin weer in de voorhal om het oordeel uit te spreken. In ademlooze spanning luisterde het volk en de koningin begon op trotschen, waardigen toon „Het oordeel is geveld. Het luidt..." Hier hield! dr. Günther plotseling op. ,,Nu. hoe luidde het oordeel?" vroeg Het honorarium werd vastgesteld en de lange zoon Albions verd!ween in een aijtkamertje, gevolgd door Fleurot, die de deur achter zich sloot. Eenige minu ten later hoorde men buiten een helder klinkend geluid, een toornigen uitroep, een paar woorden, die gewisseld werden en de Engelsche Lord. stapte stijf, met vurigen blik de kamer uit, gevolgd door F1 curat. „Ik betn genezen,'' verklaardé hij, „hier is het geld." Daarop stapte hij in den wagen, nam Ik verzoek uwe majesteit zich Hoogstdeszelfs volle lengte op deze ta fel uit te strekken." „Wat ik op deze tafel „Ja. sire". „Op den. rug?" Neen, Sire, omgekeerd" Di*. Günther, een geleerde en een ge zellig prater vertelde onlangs aan hot dessert de volgende aardige geschiede nis. Hij had haar uit een oud archief J opgedolven 't is dus al heel lang ge-een der dames nieuwsgierig. Toen aan. dit verlangen voldaan was,letten gebeurd. Dr. Günther glimlachte, vroeg de boer beleefd of de koning alle Tot voor eenige jaren, zoo luidt de„Houdt me ten goede, indien' ik u een aanwezigen wilde wegzenden. Ook hier- j inhoud van het oude handschrift, oogenblik daarover in het onzekere laat. aan werd voldaan doch de koningin lieerschto hier een schoone, trotsche ko-1 Men zou nu een zeer belangrijke riel- meende te kunnen blijven. j ningin. Maar een woeste, oorlogszuchtige kundige proef kunnen nemen. Misschien Eerst toen Fleurot verzekerde niet naburige stam was in haar land geval- zou men de vraag, „of do mensch te allen te kunnen helpen, als er iemand bij te-len, brandstichtte en moordde en was tijde dezelfde is geweest," een weinig genwoordig was, verliet zij schoorvoe-bijna tot liet paleis doorgedrongen. Het tot haar oplossing kunnen brengen. Ik tend het vertrek. gevaar was groot en heel het land scheen zou de dames wel willen vragen stemt ..Je hebt veel geëischt". meende de den ondergang nabij. Toen stond plot-ook eens, natuurlijk geheim en ongezien, koning. scling een held als redder op. Een jonge Hoe zou uw oordeel geweest zijn als „Sire, u zult aanstonds zien, dat ik veldheer uit een der adellijkste geslach- koningin over den reddendén held, die niet anders kon handelen." j ten vergaarde wat vail het leger nog over zijn liefde en zijn woord getrouw, de „Welaan, wat nu dokter Fleurot?" was, wist zijn krijgers weer geestdrift in koningin versmaadt? Wat heeft hij ver- to boezemen door zijn heldenmoed', en diend Gratie of den dood Ik zou gaar- 1 versloeg den vijand. In een laatsten ne weten of u eenzelfde oordeel zoudt bloedxgen slag vernietigde hij, de macht vellen als die vrouwen uit de lang ver- der barbaren in hun eigen land. Toen vlogen tijden." keerde hij als held terug tot zijn volk. De dames uit het gezelschap werden dat zijn redder met luid gejuich ontving, een beetje verlegen. „Hoe moeten wij j Heden zou hij met zijn legerhoofden dan stemmen?" vroeg eindelijk de gast- De koning keek den beer verbluft het paleis binnentreden. Daar zat in vrouw, aan, „maar ben je gek?" vroeg hij. 'haar fraaiste dos de koningin, omgeven „Precies zooals de dames uit het „Uwe majesteit, behoeft slechjts te door al haar hofdames en raadslied'en, oude verhaal. En dat is zeer eenvoudig, spreken en ik zal mij. verwijderen." en het volk stond in de ruime voorhal- Op dat bord daar ligt wittebrood en w „Neen, goed," zuchtte Hendrik IV,1 len. roggebrood. Als d'e dames nu van het do grootste behoedzaamheid in acht bij „we zullen ook dit offer voor onze ge-En toen nu de jonge schoone held wittebrood witte kogeltjes en van het het nederzitten en vertrok in de richtingzondheid, ons dierbaar vaderland en 't binnentrad in zijn gouden wapenrus- zwarte brood zwarte kegeltjes wilden van Parijs. Onderweg dacht hij nog eens onze geliefde onderdanen brengen." ting, gevolgd door zijn opperste krijgers, maken. over het geval na. ,,'t Was zeker niet j Met behulp van den sterken boer, toen brak weer een geestdriftvol geju- Daar op't buffet staat een kleine vaas. prettig", bromde hij, „maar uit elkestrekte de koning rich op de tafel uit, bel los. Maar de koningin stond op en Met den rug naar ons toe moet iedere gebeurtenis valt iets te leeren. We kun- j doch nauwelijks had dé vorst -een ge- gebood stilte. Een donkere blos bedekte dame een kogeltje daarin werpen en non zwijgen en wachten." makkelijke houding aangenomen, of de haar schoon gelaat, toen rij sprakhet andere opeten. Oordeelt vrij en on- Daarbij ging hij zeer behoedzaam eens rechterarm van den boer beschreef een „Mijn held, gij rijt moedig, verstan- bevangennóóit zal iemand te weten anders ritten en overlegde bij zichzelf, j. halven cirkel door de lucht en d'e zwa- j dig en sterk. Gij hebt mij en mijn land komen hoo ieder van u gestemd heeft, hot! hij het geval 't best kon toepassen re, gespierde hand kwam met zulk een gered slechts één belooning weet ik wie de witte en wie de zwarte in de in 't voord col van Engeland en tot kracht op het „meest verheven" deel van voor u: gij zult mijn gemaal rijn en vaas geworpen heeft. Weest zoo vriendo- echade van Frankrijk. (het koninklijk lichaam terecht, dat de koning over mijn land'" lijk en maakt de kogeltjes." Eenige maanden later kreeg Hendrikvensters dér kamer dreunden. I En heel de menigte ging op in één i En na eenige bezwaren, die de hee- IV dezelfde kwaal. Alsof hij drie laad-Met een kreet van woede vloog dejuichkreet. Maar de jonge overwinnaar j ren spoedig wisten te weerleggen, ge- gtokken ingeslikt had, zoo stijf moest J koning op, sprong van de tafel op Fleu- j antwoordde„Ilc dan.k u, o koningin, j schiedde het zooals dr. Günther zeide. hij zich houden, bij dag en bij nacht, 'rot toe. die kalm zeide: „Sire, u is ge- maar wees mij genadig! Ik kan niet Nadat ieder gestemd had, nam. de doo- De nek stond geen enkele beweging toe j nezen." j doen wat gij gebiedt, want mijn hart en j tor de vaas mee naar de andere kamer, naar rechts noch naar links. Alle hof-j „Wat. genezen?!" vroeg de koning, mijn eed van trouw behooren een andere Na een paar minuten kwam hij terug, artsen, hof doktoren en hofpl ei sterleggers, die zich nu eerst rijn kwaal herinnerde, vrouw toe!" j triomfantelijk glimlachend. „Het is zoo- werden ontboden, doch niemand durfde en begon rijn hals te beproeven, ter- j Toen verbrak de stem van een der j als ik gedacht had," zeide hij. „Precies't beloven den koning voor het feest, dat j wijl Fleurot vervolgdeI raadslieden de dóffe verbaring der toe- zelfde vonnis, als in mijn kroniek. Alle maal kogeltjes van één kleur. Het von nis luidt eenstemmig..." over een paar dagen gegeven zou wor- j „Do krachtige ruk, waartoe ik uwe hoorders„Hij heeft de koningin ver den, te genezen. j majesteit noodzaiakte, en die gij uit u j smaad hij moet sterven!" en met Nu liet do Engelsche gezant zich aan- j zeiven niet gedaan zoudt hebben, heeft getrokken zwaard wilden de hovelingen dienen en onze lange Lord Lawfitt werd! dé genering bewerkt". j den veldheer aanvallen. Maar rijne binnengelaten„Nu Master Lawfitt," riep de koning uit, „kunt gij me mis schien helpen?" „Werkelijk, werkelijk, bevestigde de krijgers omringden hem en riepen „Hij „Halt!" riep nu de gastvrouw. „Wan neer aJle kogeltjes eendér rijn, dan we ten we hoe ieder gestemd heeft. Daarte- koning, de pijn is weg." En hij begon heeft het land gered, en moet- hij nugen kom ik op. Wanneer wij allen den Haarlemmer* Halletjes Een Zaterdagavondpraatje. CCCLXXIII. het hoofd naar alle kanten te bewegen, j sterven tot loon? Dat nooit! schijnt een inspecteur of adjunct, voor zien van potlood en papier en houdt aanteekening van alles wat er gezegd wordt. Je kondt maar niet eens weten, of zo ook aankwamen met een recept wij menschen in Haarlem hebben, be kwaam genoeg om hunne vakgenooten over zulke wetenschappelijke onderwer pen iets mede te doelen. Wat bij dit congres weer duidelijk Het is me niet goed mogelijk deze bleek, wats de eenvoud van den waren voor dé fabricage van dynamietbominen. week een Zaterdagavondpraatje te schrij- geleerde. Niet alleen bleek die uit het Maar. bedaarde sprekers en leiders van ven, zonder ten minste even te gewagen programma, waar alle titulatuur was weg-vergaderingen staan er raar van te kij- van het zevende natuur- en geneeskun- gelaten en de meest eervolle handvatten dig congres, dat hier gehouden is op van de namen der sprekers afgenomen Donderdag, Vrijdag en vandaag. Del waren, maar ook uit de openingsrede lezer behoeft hiervan niet te schrikken. van den voorzitter. Prof. Bosscha, die Ik denk er niet aan, hen op deze plaatsin de eerste plaats wetenschappelijk, in bezig te houden met do voordracht van de tweede plaats geestig was en in de Dr. J. Nieuwenhuijzen Kruscman over derde getuigde, dat al was er veel tot magnetische krachtlijnen; noch met die stand gebracht in do wetenschap, neg van een anderen stadgenoot, den heerzeer veel duister bleef en onontraadsel- A. Vosmaer over electrische ontladin-1 baar. gen en ozonfabricatieevenmin met de Zoo spreekt de ware geleerde, die weet rede van den onderdirecteur der Hooge- j dat hij niet alles weet. Of het nu wel ro Burgerschool, den heer Janssen vam in overeenstemming was met dien we- Raaij over de meetkundige bepalingen tenschappelijken eenvoud, dat Donder- man, die de koningin versmaad heeft, gratie hebben gegeven, zal men zeggen, dat wij do waarde der vrouw niet hoog hielden, en hebben wij den held ter dood veroordeeld, dan zal men ons wreed noemen. Geef mij de vaas met de ko geltjes als 't u belieft, doctor." Glimlachend gaf dr. Günther de vaas over én de gastvrouw wierp den inhoud het haardvuur. ,En nu, doctor, moet u mij op uw eerewoord beloven, dat u ons vonnis niet verraden zult." ,Ik geef u mijn eerewoord, me vrouw Op weg naar huis zei eeu der gasten tot den doctorHoe jammer, dat u uw eerewoord gegeven hebt ik had zoo graag geweten hoe het vonnis luidde." „Dat kan u toch wel te weten ko men." Hoe dan?" „Houdt u thuis ook eens een stem ming (Hgs. Ct) van sommige elliptische functies. Wat de anatomie der teleneuronen (het on derwerp van den heer van Genderen Stort) wezen mag, zullen de verschil- dagavond, bij de samenkomst in de So ciëteit Vereeniging, een politieagent in uniform en een in politiek aan de deur stonden? Vreesde men, dat er onder al aan, „dat is nu niet zoo heel gemakke lijk te beantwoorden. Maar ik zal er toch mijn best voor doen. Blijk eens, toen de Koninginnen den vorigen keer kwamen, was dat bezoek niet officieel en het congres komt van avond wel offi cieel op het Stadhuis. Daarom vlagt de Groote kerk wel voor dé dokters en vl ken, zooals onlangs ook een welbekend de niet voor dé Koninginnen." advocaat in déze gemeente, die toen hij„Ik vind het raar," zei de ander. „Ze voor een damespubliek een cursus gaf wisten toen toch ook, dat dé Koningin over het huwelijksrecht, bij het begin komen zou." van rijn rede een paar politiemannen j „Jawel", antwoordde ik, „maar ze zag zitten, gewapend met een notitie-1 wisten het niet officieel. Ze wisten het boekje, eeu zwaard, een dreigend opge- wel, maar zo heetten het eigenlijk niet streken knevel en een potlood. In die Ito weten. Zoo is het, vat je?" vrouwenbeweging van tegenwoordig, zeg „Ik vat er nog niets van," zei hij. „De ik maar, zit een staatsgevaarlijke re-1 burgemeester heette dus niet to weten, volutie. Straks, als ze de overhand eens dat de Koninginnen kwamen, maar reed kregen, zouden de vrouwtjes zich zoo toevallig naar het station, toevallig juist waarlijk do politiebetrekkingen, wel eens 1 op het moment, dat de Koninginnen kunnen toeëigenenDaar moet op gelet kwamen en moest toen toevallig met worden!! 'zijn rijtuig telkens daar wezen, waar Maar ik keer tot het Congres terug.ook de Koninginnen naar toe reden Is Van den toren der Groote Kerk woei de het dat vaderlandsche driekleur. Ik mag dat wel„Zoo ongeveer," zei ik. „Je begint lende menschen niet weten, ik voor die natuurkundigen wel eens een zou zien. De vlag op den toren is een soort achter te komen." mij ten minste kom ruiterlijk voor kunnen wezen, die plotseling een distel- j van wapperend welkom, hoog in de' „"k Begin er schik in te krijgen," zei mijn onwetendheid in dat opzicht uit; leerkolf uit rijn zak halen en daarmee lucht, dén bezoekers toegeroepen als hij. „En dé commissaris van politie dan is er nog dé frequente wisselstroom, waarover de arts P. W. Peereboom het hebben zal. gevaarlijke proeven zou gaan doen, zoo- j 't ware door en uit naam van d!e heele kwam dus ook toevallig aanwandelen en dat het gebouw in de lucht zou vliegen? j gemeente. Maar .toen ik Donderdag- de adjunct Kempers reed toevallig voor 't Is kwalijk denkbaar, al weet ook ie-1 avond naar die vlag stond te kijken, d'en stoet uit en de wethouders waren Ging ik nu van de krachtlijnen, van dereen, dat proeven doen van den schei- kwam er iemand naar me toe en zeitoevallig bovenaan de trap van 't stad- de ozon, van de elliptische functies, de j kundige de lust en het leven is. „Blijk, daar wappert nu dé vlag voor de huis, toen de Koninginnen daar kwa- tcleneuronen en de wissel stroomen een 't Publiek klaagt er wel eens over, natuurkundigen en voor de doctoren, mm T' hutspotje maken en dat den lezer voor- dat het in dezen tijd nergens veilig is Mij is het best. Ik heb er niets tegen. „Zooals je zegt." zetten, dan zou hij waarschijnlijk daarin voor de pers mij dunkt, dat de poli- Maar waarom woei de vlag er ook niet, „Wat een samenloop van toervallig- niet veel behagen hebben. Veel liever tie de menschen tegenwoordig nog veel toen de Koninginnen er onlatags zijp heden!" riep hij uit. „Eén ding verwón- bepaal ik mij er dan ook toe, er de le- meer achterna) rib. Jo kunt letterlijk geweest?" dert me, dat er toen niet toevallig iemand zers en mijzelveu mee te feliciteeren, dat geen vergadering beleggen, of er ver-„Ja," zei ik én keek hem bedenkelijk op den toren was, die toevallig op het NGLZOiVDfcN MEDEDEE LINGEN. 30 cents per regel. HET VOORJAAR. Vooral bij het aanbreken van de lente, komt het bloed in het men- schelijk lichaam in werking en oefent zijn 'invloed uit op het lichaamsgestel. Het is juist op dit oogenblik dat men het bloed te hulp moet komen om zich te ver sterken bij personen waar de dage lij ksche voeding 't zij door eene slechte spijsvertering, 't. zij door eene andere oorzaak die gewenschte kracht niet geeft. Ziehier wat de heer J. D. Smal- legoor, Hoogstraat, te Zutphen, ons daaromtrent schrijft Bij deze kan ik U berichten dat de Pink Pillen die ik U becteld heb. bestemd waren voor Gerritje Lankhorst, dienstbode te Warns- veld bij Zutphen. die sedert langen tijd sukkelende was aan bleekzucht en pijn in de zijde, zoodat zij vaak naar huis moest en haar dienst niet kon waarnemen. Veel had zij er aan gedaan, maar niets hielp thans echter na 't gebruik Uwei- wonderpillen is zij genezen en heelt eene kleur als eene roos en het eten heeft haar zelden zoo goed gesmaakt. U kunt van dit attest naar goed vinden gebruik maken. Al deze getuigschriften worden vrijwillig uit dankbaarheid en tot heil der iijdende menschheid dooi de genezenen verstrekt. Nogmaals overtuigt U persoon lijk Prijs fl.75 de doos. f9.per 6 doozen. Verkrijgbaar bijJ.H.Ï.Snabi- lié. Steiger 27. Rotterdam, eenig de póthouder voor Nederland en Apo theken en tevens voor Haarlem omstreken bij de Wed. W. PLAATZER v. d. HULL, Droge rijen, 28 Jansstraat. Franco toe zending tegen postwissel. Daar het doel dezer geneeswijze de hernieuwing van het bloed de versterking der spieren, strekt hare werking zich op vele ziekten uitbloedarmoede, rheu- matiek, heupjicht, zenuwpijn, ver lamming, ruggemergsziekte, St. Vitus dans, hoofdpijn, zenuwach tigheid, klieren enz. De Pink Pillen hergeven de schoone kleuren aan de bleeke gezichten, handelen in alle gevallen van verzwakking en hebben eene werkdadige handeling op alle ziekten, veroorzaakt door lichamelijke en geestelijke over spanning en door buitensporig heden. Gelijk alle goede producten wor den ook de Pink Pillen reeds na gemaakt, een ieder geve dus wel acht dat er in 't, fransch op het omhulsel staat: «Pilules Pink pour Personnes Pales du Dr. Williams», t Omhulsel en liet etiket zijn van rooskleurig papier met blauwe let ters. Men hoede zich voor na maaksels, welke dikwijls gevaar lijk zijn voor de gezondheid. Wij kunnen de werkdadigheid der Pink Pillen niet waarborgen indien zij niet de echte zijn. firma SCHENK,' Ged. Oude Gracht 1115. Spaarnwouderstraat 72. Teleplioonnummer 382." Famlifletser Getrouwd 6 April. W. F. Musch Jr. en G. Koop, Ainst. 7. P. Meere- boer en E. Bakker. Warder. Bevallen: 5 Afjwl. H. G. Bos—v. Delden z. Zuuk (Épe). L. Plomp— Matthes d. Breukelen. G. A. Döincice— Essink d. Ainst. H. G. F. ötahle— Funke d. Amst. 7. J. H Maasland Stufl'ken d. Amst. J. E. Sotf— Stein- bach d Amst. Overleden30 Maart. Cli. Ch. Ober- meyer jd. 77 j. Amst. 2 April. F. Feytama Tjalliugb 72 j. Amerongen. 4. 0. F. Lodewyks 67 j. Amst. 5. E. L. A. Remmers jd. 46 j. Apeldoorn. W. Keimpema 43 j. Heereuveeu. 8. J. Wiersma jm. 18 j. Amst. Wed. M. E. van Zadelnoff—L)op 51 j. Scheve- ningen. 6. C. A. vanMeukeren jd. 82 j. Groesbock. C. Pfi. I. WitsenEIias jd. Utrecht. Wed. A. Oosten Blank- hart—Groenenberg 75 j. Amst. A. M. Harmsen jd. 75 j. Amst. J. Lelieveld 79 j. Mijdrecht. 7. F. C. Holtz 67 j. Amst. G. Jessurun Lobo—Carvalho 68 j. Amst. VARIA. denkbeeld kwam om toevallig de vlag te kijschen." Ik zei hem goeien dag en ging heen. terwijl d!c vlag op echt officieelo manier boven mijn hoofd klapperde en wapper de. „Ach", dacht ik, „wat zouden we innen, als er eens niet meer het ver schil was tusschen officieel en niet-offi- cieel? 't Is zoo gemakkelijk, dait onder scheid. Bijvoorbeeld je hoort iets, dat voor jezelf of een ander minder aange naam is, maar jo hoort het niet offici eel. Welnu, dan is 't net zoo goed alsof je 't niet hebt gehoord en kun je rustig verder snorken. Dat bracht me een merkwaardige n brief in dé gedachten, die dezer dagen geschreven is aan de Haarlemsche Var- kensslagersvereeniging. Die vereeniging had, zooals men weet, de leden van den Raad uitgenoodigd' om te komen luiste ren naar de rede van den heer Rüfer over het abattoir. Bedoeld Raadslid nu schreef een brief, waarin hij verklaarde niet op de vergadering te kunnen ko men, omdat deze belegd was naar aan leiding van de mcdédeelingen over het abattoir-rapport in „Haarlem's Dag blad" DIE NIET OFFICIEEL WA REN. Ik schrijf het met groote letters. Im mers een gewoon mensch zou niet vra gen: rijn die mededcelingen officieel, maarrijn ze juist En dat ze juist wa ren, kon het Raadslid nagaan door ver gelijking met rijn officieel exem plaar van 't abattoirverslag. Ala de redeneering van dit lid van den Raad opgaat en navolging vindt, dan zullen wé voortaan niet meer hoo- Zekere knorrepot zeide eens in by- zjjn zijner vrouw: De haan levert een schoon bewijs hoe vroeg de mannen wakker zyn, 0 neen! antwoordde zyne weder helft, hy bewyst slechts, dat de man nen, zoodra zij bunne oogen open hebben, dadelijk schreeuwen! Bismarck, aldus laidt een verhaal dat wy in een Engelsch blad vinden, stond eens, in de dagen toen men Dnitschland verdacht, Holland te willen annexeeren, by een parade te praten met een Hollandschên gezant, en Bismarck vroeg wat hy wel van die soldaten zei. „Flinke kerels," zei de gezant, .jinaar niet lang genoeg." Een poos iater werd de vraag herhaald en het zelfde aotwoord gegeven. Eindelijk kwamen de grenadiers, tnssehen zes en zeven voet lang, eü Bismarck deed nog eens zijn vraag. „Flinke kerels,maar niet laug genoeg." zei de gezant opnieuw. „Wat bedoelt uwe Excellentie?" vroeg Bismarck, „Door onze dyken door te steken, kunnen we Holland acht voet onder water zetten," antwoordde de gezant. Een ambassadeur van Karei V had eens audiëntie by den Buitan 8oliman van Tarkije. By zijue iDtrede in de audiëntiezaal vond hij geen zetel voor hem bestemd bemerkende, dat het niet uit verge telheid, maar alleen uit hoogmoed voortkwam, dat men hem liet staan, spreidde hy zyn mantel op den grond uit en zette zich daar zoo koeltjes op neder, alsof dit een gewoon ge bruik was. Hïarop droeg hij zijn boodschap met een vrijmoedigheid en tegenwoordigheid van geest, voor, die zelfs de bewondering van d6o Saltan wekten. Na het afloopen der audiëntie ging de ambassadeur weg. zonder zyn mantel mee te nemen. Men dacht, dat bij dien vergat en maakte er hem attent op; maar hj antwoordde met evenveel waardigheid en bescheiden heid „De ainbassadenrs van den koning, mijn meester, zyu niet gewoon huone zetels met zich weg te dragen." ren vragen„ig dit of dat juist em. waar maar enkel en alleen„is liet» officieel Nog een stapje verder en we kamen tot de conclusie, dat het or niet meer op aankomt of iets juist is, wan neer heb maar officieel ig en dat iets niet juist kan rijn, als hot niet officieel is. Ach, ach, wat maken wij menschen. eenvoudige zaken toch ingewikkeld en sluiten ons zei ven en elkander vaat in een keurslijf van gobruikjes en usan- cetjes, waar we allemaal onder zuchten, maar die we tegenover elkaar volhou den. En nu ik toch spreek over de atiat- toirspeecli van den keer Rüfer moert mij nog de opmerking van 't hart, dat er al bitter weinig gemeenteraadsleden rich geroepen hadden gevoeld, om te komen, hooren wat hij daarover te vertellen, had. De vraag is nu, of de raadsleden, die wegbleven, er zelf allèê van wisten? of wel, dat ze wegbleven omdat ze er niet alles van wilden weten. Moeielijke quaestic. Gelukkig voor hen is er nog een derde mogelijkheid in dezen tijd van bijeenkomsten en vergaderingen dat ze namelijk een .andere vergadering had den, waar ze niét af konden. Laat ons dan maar hopen, dat allo vier en twintig zoo'n erg belangrijke verhindering hebben, gehad (misschien wel een officieele ver gadering!) en nauwkeurig het uitvoe rige verslag hebben gelezen, dat van de lering des heeren Rüfer in dit blad go- geven is. 't Is waar, officieel was dat verslag niet, maar juist was het wel. Daar sta ik officieel voor in. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2