Uit de .Staatscourant"*
Kon. besluiten.
De beer M. de Sola erkend en toe
gelaten als vice-consul van Columbia
op Curacao.
Met ingang van 1 Mei 1899, be
noemd tot burgemeester der gemeente
Didam, A. J. Gysen, met toekenning
van eervol ontslag als burgemeester
der gemeente Batenburg.
A. H. C. M. de Vos de Wael be
noemd tot burgemeester der gemeente
Westervoort.
Met ingang van I September 1899,
aan J. G. W. Postel, op zijn verzoek,
eervol onts'ag verleend als leeraar
aan de R. H. B. school te Zwolle.
De lnit. ter zee le kl. H. O. W.
Planten, uit Oost-Indië in Nederland
teruggekeerd, is op non-activiteit ge
steld.
De lait. ter zee 2e kl. J. S. A.
Kroon, dienende aan boord vau Hr.
Ms. wachtschip te Willemsoord, wordt
met 9 April 1S99 op non-activiteit
De ontwapenings- conferentie.
De verschillende voorname en groote
hotels te 's-Gravenhage ontvaugon
thans, hetzij rechtstreeks, hetzij door
tusschenkomst van vreemde legatiën
daar ter stede, aanvragen tot hot
logeeren van gedelegeerden en verdere
vertegenwoordigers ter vredes confe
rentie.
Voor de Engelsche deputatie wor
den onderhandelingen gevoerd over
het beschikbaar houden van een ge-
heele étage van het „Hotel des Indes."
Tevens bestaat bet voornemen het
„Huis ten Bosch" voor den duur der
conferentie in telefonische verbinding
met de stad te brengen.
Als ik goed ben ingelicht, schrijft
de BerlyDsche correspondent der „N.
R, Ct.", dan had Czaar Nikolaas oor
spronkelijk Kopenhagen als zetel van
de conferentie gekozen, om aan zijn
tweede vaderland een bijzondere eer
te bewijzen en de goede stad van zijn
moeder en van zijn eigen, beste her
inneringen uit zijn jongensvacanties
door het bezoek van de hooggeplaatste
vreemdelingen ook eenig stoffelijk
voordeel te bezorgen. Toen hij echter
bij zijn koninklijken grootvader met
het plan aankwam, was de oude heer
er in het geheel niet over gesticht.
In de eerste plaats wees bij op zijn
leeftijd en de groote kosteD, die de
reeks van noodige schitterende feeste
lijkheden zou veroorzaken. De Deen-
scbe koningsfamilie en het land zijn
niet ryk genoeg om zulke extra repre
sentatie-kosten te dragen. De jouge
Czaar verklaarde zich dadelijk bereid
in alle stilte de gezamenlijke kosten
te dragen, maar de oude koning deed
een beroep op zijn geschokte gezond
heid en op den rouw over het verlies
van zijn gemalin koningin Louise, en
zoodoende zag men af van Kopenha
gen als plaats van bijeenkomst voor
de conferentie. Intusscben moet de
koning der Belgen uiet verzuimd
hebben, Brussel in vertrouwen aan
te bevelen als plaats van samenkomst.
Men gaf echter in Petersburg en
ook elders de voorkeur aan den Haag
met zya jon-;© Koningin, onder wier
auspiciën zulk een edel en mensch-
lievend gedacht werk als de vredes
conferentie, als symbool, heel aardig
zou staan. In zekeren zin was het
kiezen van de Hollandscbe resideutie
ook een ridderlijke hulde van desou-
vereinen aan hun lieftalligste gelijke.
paens) van dei heer C. van Leeuwen
te Bloten een Zwartkop Gors (Eu-
spiza melanocephala) van den heer
D. Bekkeriog te Amsterdameen
Marmotje (Cavia porcellns) van den
heer S. H. de Goede te Amsterdam;
een Waterral (Aramus aquaticus) van
den heer A. J. Veldhuis te Omme
landerwij keen Zeehond (Phoca vitn-
lina) van den heer W. Geys te Amster
dam een Eekhoorn (Sciurns vulgaris)
en een witte Tortelduif (Tartar riso-
rius var. Alba) van den heer A. van
Boeijen te Amsterdam. Voor het
Aquariumvijf Kwabalen (Lota vul
garis) zeven Steenkarpers (Carassins
vulgaris), zeven Voorns (Leucis-
cus rutilus)een Bot (Pleurooec-
tus flcsu8), acht Windvoorna (Idus
melanotus)een Brasem Abra-
mis brama), een Hesseling (Squa-
las cephalus), een Rivierprik (Pe-
tromyzon fiuviatilis), twee Barbee-
len (Barbus fluviatilis), vijf Giebels
(Cyprinus gibeho). een Lederkarper
(C. earpio. var. mida). drie Spieringen
(Osmerus eperlauus), een Bleii.Blicca
bjorkna), een Alvertje (Albnrnus
lenciscus) en vier en veertig Posten
(Acerina cernua) van den beer A. J. G.
Metz. te Amst.zes Posten (Acerina
cernua) van den heer J. J. A. Helle-
j ganger, te Amst.; een Goudwindvoorn
(Idus nielanotus, var. miniat) van den
j heer A. J. Buis te Rotterdam; twee
Snoekbaarzen (Lueioperca sandra)
van den heer A. Udo te Rbenen een
dito, een Steeukarper (Carassius vul
garis) en drie Rivierdonderpadden
(Cottus gobio) van de firma Wed. A.
van Laar, te Amst.; twee Kabeljauwen
(Gadus morrhua) van den heer W.
Geijs, te Amst.
Voor het Zoölogisch MuseumEeni-
ge exotische Coleoptera en Lepidopte-
ra van den heer A. Rogmans, te Amst.,
voor het Museum „Fauna Neerlandica"
twee paarse Strandloopers (Tringa
maritima) een Kuifmees (Lophophanes
crislatus), een Roodborst Tapuit
(Pratincola rubicola) en een Haasje
(Lepus europaeus) van mr. R. baron
Snouckaert van Schauburg te Doorn
een Haai (Laemargus borealis) van
de firma Wed. Groen te IJmuiden
een Dodaars (Podiceps minutus) van
den heer P. Eveleens Maarse te
Aalsmeer.
Voor het Ethnographisch Museum:
eenRystkookapparaat uitCheribon yan
den heer C. L. .T. Kotting, te Amst.
Artis.
De verzamelingen van het Konink
lijk Zoölogisch Genootschap „Nat u ra
Artis Magistra" werdeu in de maan
den Februari en Maart met de vol
gende geschenken verrijktvoor de
Diergaarde: een Java-aap (Macacus
cynomolgas) van den heer I. C. van
Straten te Amsterdamvier Fretten
(Mustela furo) van deu heer H. Thoes,
te Groote Keetevier Negerhoenders
(Gallus domestical var. morio) van
den lieer T. vau der Lee, te Amster
dam een Marmotje (Cavia porcellas)
van den heer O. Bottinga, te Amster
dam een Buizerd (Buteo vulgaris),
van mr. F. J. M. A. Reekers, te
Amsterdam; een Steenuil (Athene
noctua) van den heer G. Schlieper,
te Amsterdameen dito van den
heer W. Voorn te Kwakeleen Zoet
waterschildpad (Etnys europaea) van
den heer H. H. Zeilstra, te Amster
dam een Kruisbek (Loxia curviro-
stra) van den heer H. Re vel m au Jr.
te Zutphen; een Haasje (Lepus euro.
Arbeiders-Pensioen.
Wij ontvingen eene brochure, geti
teld: „Een woord over Arbeiders-
Pensioen", waarin het bestuur van den
R. K. Gildenbond zijne meeuing over
dit onderwerp nader uiteenzet, in ver
band met de op de laatst gehouden
algemoene vergadering van den Gil
denbond met algemeene stommeu aau-
genomen motie, luidende:
„De Algemeene Vergadering van
den R. K. Gildenbondbetreurende
dat een pensioensregeliDg voor oude
werklieden, met medewerking van den
Staat, tot dusverre niet is tot stand
gekomen, erkent de billijkheid en
wenschelijkbeid dat vau de zijde der
patroons naar eene pensioensverzeke
ring voor hunne werklieden worde
gestreefd en noodigt het Centraal
Bestuur uit voor dit denkbeeld langs
den meest gepasteu weg propaganda
te maken."
Aan de brochure ontleenen wjj het
volgende
„Onder werklieden wonschen wij in
dit geval te verstaan allen, mannen
zoowel als vrouwen, die in loontrek-
kenden dienst hun dagelyksch brood
verdienen, doch wier geldelijk inko
men, door hun arbeid verkregen, niet
voldoende is om daarvan een deel af
te zonderen, groot genoeg om zich
voor den ouden dag tegen gebrek te
vrijwaren.
Voor hen allen zonder onderscheid
verlangen wij een pensioen, in te gaan
op den leeftijd, waarop gewoonlijk de
invaliditeit tot werken intreedt, en
evenredig aan staat en stand van den
gepensioneerde.
Voorop stellen wij, dat wij een,
pensioen voor onze onde werklieden,
ten hunnen opzichte, een eisch van
rechtvaardigheid achten en de aan
drang van de zijde der werklieden,
tot stelselmatige invoering daarvan,
alleszins gewettigd.
Hoe wij de pensioenvraag wenschen
te zien opgelost?
Eene Staatspensioneering, al ware
die mogelijk, zonder medewerking
resp., zonder geldelijke bijdrage van
de zjjde der patroons en vooral zonder
medewerking van de arbeiders zeiven,
lacht ons niet aan.
Maar bovendien, een pensionneering
van Staatswege blijkt, voorloopig al
thans, niet uitvoerbaar. De daartoe
benoodigde geldmiddelen staan den
wetgever niet ter beschikking.
Zoo lang niet met goede gegevens
en schattingen de Staatspensioneering
kan worden bepleit en bovendien zoo
lang de wetgever niet over ruimer
middelen beschikt, dan hem volgens
't onlangs gehouden debat bij de
Rijksbegrooting blijken ten dienste te
staan, moeten onze arbeiders zich met
Staats tusschenkomst in dien zin maar
niet vleien.
Maar bovendien wenschen wij ons
niet te scharen aan de zijde van ben,
die alles van den Staat verwachten of
hopen en die alles aan den Staat
willen overlaten. "Wij wenschen dat
de arbeiders zeiven de handen uit den
mouw steken, dat zij zeiven door
spaarzaamheid en overleg bijdragen
tot de verzorging van hun ouden
dag.
Maar wij wenschen ook dat de pa
troons, 't zij ieder voor zich en voor
zyn eigen werklieden, of door een
krachtige organisatie van allen ten
bate van alle werklieden, eene pen
sioenregeling treffen, waaraan zij, de
patroons, uit de winst van hun be dry f
behaald, jaarlijks eene flinke geldelij
ke bijdrage doen.
En die bijdrage moet in verhouding
zijn van 't loon dat de arbeider ver
dient. en boven en behalve dat
loon den werkman worden toege
kend.
WQ ontveinzen ons de moeielijkhe-
den en bezwaren daaraan verbonden,
niet.
Wij weten maar al te goed, dat
vele industrieën onder drukkende
lasten van concurrentie gebukt gaan;
wij weten, dat voor vele patroons de
zware strijd om 't bestaan groote, ook
groote geldelijke zorgen baart, maar
ten slotte voelen wjj weinig sympathie
voor die ondernemingen, die alléén
bestaan kannen, ten koste van 't wel
zijn barer werkliedeD.
Eene betere verhouding tusscben
den arbeid en 't daarvoor betaalde
loon, zij 't dan dat meerder loon in
den vorm van pensioen gegeven wor
de, moge de prijzen van verschillende
consumptie-artikelen verhoogen, 't zy
zoo! indien de consumenten 'tbeta
len zullen de industrieën door betaling
van pensioen, aan hunne arbeiders,
dan ook niet worden bedreigd of ten
gronde gericht.
Is nu eene pensioenregeling waarbij
patroons en werklieden aau 't pen
sioen bedragen, mogelijk
Reglementeering bij voorbaat, zoo
dat de toekomstige gepensioneerde
van te voren weet, welke aanspraken
hij zal mogen maken, schijnt eveuwel
het meest verkieselijk voor beide par
tijen.
Wij verwijzen verder naar de voor
waarden en tarieven van die maat
schappijen, die zich met de verzeke
ring vau werklieden-pensioenen, o. a.
of speciaal belasten.
Daaruit blijkt ons
lo. Dat tegen storting van een ze
kere premie in een of ander jaar,
aan den arbeider op een vooraf vast
te stellen leeftijd, een zeker jaarlijksch
pensioen tot aan diens dood wordt
uitgekeerd.
De hoogrootbeid vaD 't pensioen is
natuurlijk van liet gedrag der gestorte
premie afhankelijk en ook van den
leeftijd van den verzekerde, op het
oogenblik der storting.
3o. Dat tegen elke storting een polis
van verzekering wordt uitgereikt,
welke polis aan"den verzekerden ar
beider kan worden medegeven, wan
neer hij den dienst verlaat van hem,
die ten zijnen behoeve stortingen deed.
4o. Dat verschillende voorwaarden
zija te bedingen, o. a. eene zulke,
waarbij 't eenmaal gestorte bedrag aan
premie bij voor-overlijden van den
verzekerde wordt gerestitueerd, etc."
(Aan de hand van een tarief worden
nu eenige voorbeelden gegeven).
De leeftijd, waarop het pensioen
ingaat, is daarin vastgesteld op 65
jaar. Om een pensioen te verzekeren
van f 400 'sjaars wordt jaarlijks aan
premie betaald f 11.50. f 17.75 en f37,
al naarmate de betaling aanvangt op
15-, 23- of 35-jarigen leeftijd. Wordt
bij voor-overlijden de betaalde premie
teruggeven, dan zijn deze premie be
dragen hooger, nml. i 15.50, f24.45 en
f51.30.
„Door een regeling, als wy hebben
vooropgezet, zullen op de de eerste1
plaats niet allen worden gebaat of
geholpen. Tal van werklieden, die wy
ook in hun ouden dag verzorgd wen
schen te zien,zijn niet in vasten dienst,
zoodat zij niemand vinden, die min of
meer geregeld hun Ipremiebetaalt; tal
van patroons ook, die wel is waar
den arbeid hunner werklieden naar
geweten en behoorlijk betalen, maar
wier bedrijf n>et toelaat voldoende
stortingen voor werklieden-pensioen
uit hunne winsten af te zonderen. I
Welnu, voor wie niet gezorgd werd,
vragen wjj een pensioen van den
Staatvoor wie niet voldoende ge
zorgd werd. vragen wjj eene evenre
dige bijdrage van den Staat.
De felle regenbuien en windvlagen
brachten Zaterdag te Scheveuingon
een zeer woelige zee; met het hoog
water des middags, een uur, kwam
de zee op eenige plaatsen, o. a. bjj
de trappen van bet Paviljoen en
Kurbaus, tegen den strandmuur aan.
Des nachts kwamen 6 bommen en
Zaterdagmorgen zes uur een bom aan
het strand, die bet in de brauding
zwaar te verantwoorden hadden. Van
de dertig bommen aan het strand zijn
er eenige onvlootbaar geworden, de
overige bekwamen geen averjj. De
garnalenbooten zyo op den strandmuur
gebracht voor veiligheid.
Te Maastricht is in het gesticht
Calvariënbergoverleden zekere L.Ree-
maekers, wien voor eenige weken te
Stein een messteek in het hoofd was
toegebracht. De vermoedelijke dader
is voortvluchtig.
NGEZONDEN M.EDEDEE
LINGEN.
30 cents per regel.
Een hardnekkige hoest.
Onder de vele krankheden van
het gewone leven, is er misschien
geene zoo verdrietelijk als de kwel
ling van een langdurig hoesten,
dat zich hardnekkig betoont tegen
iedere behandelingswijze welke
men beproett. Zeer dikwijls gebeurt
het dat kinderen aan het hoesten
raken, zonder schijnbare oorzaak,
en dat hoesten aanhoudt tot dat
het kind zoo zwak en mager is
geworden dat het eene gemakke
lijke prooi wordt van dê eene of
andere ziekte.
Een hardnekkige hoest, of zelfs
de vatbaarheid voor gedurig kou
vatten is steeds een teeken dat de
gezondheidstoestand onder den nor
malen is.
De meest rationeele behande
lingsmethode waardoor men een
weerspannigen hoest en eene alge
meene vermaieiing kan overwin
nen is het gebruik van «Scott's
Emulsion», hetwelk de aangenaam
ste vorm is
waarin le
vertraan in
verbinding
met hypo-
phosphor-
zouten van
kalk en soda
kan worden
toegediend.
«Scott's
Emulsion»
is niet alleen
Marle-Therese SANJOU een direkt
middel tegen alle aandoeningen
van borst, en keelmaar het wekt
den geest en levenskrachten open
gaat alle neiging tot vermagering-
tegen. «Scott's Emulsion» heelt
voor zich den roem verworven als
een der meest werkdadige genees
middelen bekend tc staan.
Het is zoo aangenaam van smaak
dat de kieskeurigste personen het
lekker vinden, en het werkt zoo
weldadig op het gestel, dat zelfs
in die gevallen, waar de kwijnende
toestand reeds lang heeft bestaan
hardnekkigen hoest achterliet
wa trover ik mij zeer ongerust
maakte. Ik liet haar toen «Scott's
Emulsion» innemen en het ver
heugt mij U te kunnen melden,
dat haar hoest geheel is verdwenen
en zij weder volkomen gezond is.
«Met de meeste hoogachting heb
ik de eer te zijn,
«(get.) Fran Sanjou,
«Onderwijzeres.»
«Scott's Emulsion» is verkrijg
baar in flacons a fl,25 en In
1/1 flacons a f 2,25 bij apothekers
en drogisten.
Een proeffleschje wordt franco
toegezonden na toezending™ van
f'0,30 in postzegels aan het adres:
«The Import Tiading Office»,
's Gravenhage, Holland.
GZ&tZn&a HSEliDtëS
De ontploffing te Hoei.
De ontploffing van het kruitmaga
zijn aan den citadel van Hoei in
België, waaromtrent wjj in een vorig
nummer berichtten, heeft elf slacht
offers geëischt.
Men heeft twee ontploffingen kort
na eikaar gehoord. Twee schildwach
ten kregen ernstige wonden aan hoofd
en handen.
De citadel levert thans een vreese
ljjken aanblik op. De lucht is ver
vuld van een ouverörageljjken reuk
van verbrand vleosch. In de groote
zaal van de kazerne heeft men op
een veldbod het lichaam neergelegd
van den kanonnier Desmedt, die onmid
dellijk gedood werd. Zyu gelaat is
geheel zwart, zijn beenen zjjn vreese-
ljjk gi brand, zijn armen zjja een massa
bloederig vleeseli en zjjn bo-st is als
een zeef, van de door splinters en
stukken steen geslagen gaten.
Naast Desmedt ligt op een bed liet
vernielde lichaam van den kostbaas
Legrenier, liet lyk is geheel zwart.
Adjudant Bacquelaerdts, bewaker
van 't fort, verkeert in hopeloozen
toestand. Hy heeft wonden bekomen
aan de knieën, 't gelaat en den sche
del. Reeds zjjn hem het linkerbeen en
de duim van de rechterhand afge
zet.
Luitenant Donenx, die over <en
muur werd geslingerd, heeft wonden
aan de handen, zijn haar, zjjn wenk
brauwen en zjjn baard zjjn verzengd.
Toen hjj na zjjn val tot zich zelf
kwam, beeft by den moed gehad, zich
bloedend naar het bastion to begeven,
om den reddingsdienst te ofganiseeren.
Zjjn hauden doopte hjj vau tjjd tot
tjjd, om de pjju le stillen, in koud
water. Van de elf slachtoffers zjjn er
twee gestorven, twee gewonden ver-
keeren in hopeloozen toesta"d.
De ramp geschiedde 's morgens le
tien uur, terwijl een tiental soldaten
eon kanon laadden meteen bom.Deze
bom, kaliber 12, g.eheel met kruit
gevuld, ontplofte in de handen van
kanonnier Desmedt; door de weg
springende stukken werd de ammu
nitie, die in een naburigo zaal iag,
aangestoken. Al de tien soldaten
werden gewond. Een minuut te voren,
had één soldaat gevraagd zich te
mogen verwijderen, daardoor bleef
deze ongedeerd, doch door der. schrik
heeft hij de spraak verloren.
Een anarchist.
Volgens de Petit Bleu meeat men
te Triest een belangrijke vangst te
j hebben gedaan, die misschien aan de
het spoedig genezing aanbrengt. justitie de draden van een reeds
Gaarne leggen wij onze lezersvroeger vaak besproken anarchistisch
een schrijven voor, betreffende eencomplot in handen kan spelen,
ziektegeval van een vierjarig meisje, i Het verhaal beeft, al blij kt het later
dat door een hardnekkigen hoestmisschien onwaar te zyo, een roman-
werd gekweld, maar thans weder tisch tintje.
de volmaaktste gezondheid geniet. I. Eenige dagen geleden bracht men
tVilleneuve-sur-Lot, militaire hospitaal van Czerno-
a \fü. i«ua witch in Oostenrykseh Galizte een
WpIpi/ H.' 18Jt\ zekeren Stephen Bedriar, die strych-
weieueie neer, niae bad ingenomen en sttrvende was.
begin van November j}e mani zyQ UQr ziende na-
1890 kreeg mijn vierjarig doch- deren, vertelde dat Lij na in de
tertje eene ontsteking van de hicht- Ooslenryksche militaire administratie
pijp die tot in Januari '1897, een werkzaam te zijn geweest, langen tijd
in Amerika verblijf had gebonden en
later, in Italië teruggekeerd, in aan
raking was gekomen met een anar
chistische club. Hy werd er lid van
en was spoedig met Luccheni een der
aangewezenen om een der Europeesche
gekroonde hoofden te vermoorden.
Men stelde hem een revolver met
vergiftigde kogels ter hand, benevens
uitvoerige plaonen der koniuklyxe
paleizen en portretten der Europeesche
vorstelijke personen. Stephan Bedriar
trok door Oostenrijk en Rusland, doch
was telkens verhinderd, zijn misdaad
te volvoeren. Ten laatste walgde bij
van zijn opdracht. In Rusland, Italië
en Spanje ontmoette hy niets dan
hinderpalen, alles liep hem tegen en
ten slotte trachtte hij door het Innemen
van gif eeu einde te maken aan zyu
jammerlijk bestaan.
Men hoopt den ongelukkige in het
leven te kunnen houden. Inmiddels
heeft men een onderzoek ingesteld in
zyn laatste wonicg en daar werkelijk
de bedoelde portretten eu plannen
gevonden.
De zaak-Dreyfus.
Do transciie socialistische afgevaar
digde Jaurès heeft de getuigenissen
yan generaal Roget aan een vernie
tigende critiek onderworpen en hem
een reeks vragen gesteld naar aan
leiding van de vermoedelijke wegma
king vau het door Bertulos bij Ester-
hazy in beslag genomen papier, waarop
de woorden Ba'e en R. C. Hoe zegt
hij, op het oogenblik van uw getui
genis kendet gjj alle misdaden van
Henry en geen minuut is degedacl.te
by u opgekomen, dat deze het stuk
heeft kunnen doen verdwijnen, het
welk aantoonde dat hy den bandiet
Esterbazy de meeste gewichtige inede-
deeiingen verschafte? Inderdaad, het
is niet mogelijk dat gy te goeder
trouw zyt.
Clemenceau heeft het in de Aurore"
ook over de verwijdering of veival-
scbing van bedoeld document, welke
noodig was om aan het leugenachtig
verhaal van Henry over diens eerste
onderhoud met Bertulus een schyn
van waarheid te geven. Het kan
daarbij niet blijven, zeg ik. De Frey-
cinet heeft uit eigen beweging gene
raal Roget deze verklaring laten doen,
waaruit een nieuwe vervalsching van
den generaleu staf blijkt en hier was
het er niet enkel om te doen Dreyfus
te beschuldigen, dezen keer heeft men
een verrader willen dekken De maat
loopt over. Verdenking van verraad
rust overal op den generalen slaf.
De bekende hoogleeraar Conyheare
richt in een Eogelsch tijdschrift, waar
uit de „Droits de l'Homme" het
gisteren overnam, tegen generaal de
Boisdeffre de vreeselykste beschul
diging.
Hartmann, majoor van de veldar
tillerie te Versailles werpt in oen
betoog over elf kolommen van het
„Figaro"-verslag van Zaterdag alle
redeneeringen van Cavaignac en Roget
omver, als zouden de in het borderel
vermelde stukken een artillerie-officier
als den dader aanwijzen. Ziehier enkele
van zijn conclusies. De invoering van
het kanon „120 court" klimt op tot
1890. Van '89 tot '90, een heel jaar,
hebben de archieven der artillerie
gestaan ter beschikking van een vreem
de mogendheid door het verraad van
een beambte der geschutgieterij te
Bourges. Bedoeld kanon was dus in
hetzelfde jaar der invoering aau die
mogendheid bekend. Dreyfus, in ge
noemd jaar te Bourges, heeft, meent
getuige, zelfs de proefnemingen met
het nieuwe veldgeschut bijgewoond.
Hoe kon hy dus vier jaar later eraan
deuken mededeelingen te doen over
de bydropneumatische rem, welke by
in 1890 reeds kende en die ook nooit
geheim is gehouden? Dit enkele feit
reeds sluit Dreyfus of een zyner
kameraden vau de artillerie uit. Ook
de mededeeiingen betreffende de hand
leiding voor de artillerie wijzen als
dader iemand van een ander wapen
aan, terwyl getuige eveneens meent
te mogen opmaken, dat de afzender
buiten Parys ia garnizoen moet ge
legen hebben. De samenstelling van
de granaat Robin, waarvan het ge
heim door Duitschlaud onmiddellijk
zou zijn toegepast en de vervaardi
ging der projectielen was besproken
in een confidentieel militaire uitgave,
door den beambte te Bourges aan
die vreemde mogendheid in' handen
gespeeld, maar de beweerde overeen
komst tusschen het Duitsche en het
Fransche geschat, bestaat niet.
Tegenover het geroep van Roget
om confrontatie met Picquart zegt
Ik keerde mij om en zag naar bene<-
den, waar de twee Marsianen stonden,
dio ik 's nachts had gezic-neen ontel
baar aantal vogels vloog om him kap
heen. De een was stervende, toen het
luid gillend een zijner makkers riep;
misschien was hij de' laatste geweest en
had geschreeuwd tot zijn longen hem be
gaven.
En daar stonden zij nu, onschuldige
drievoetige torens van glinsterend m&-
taal, dat in de opkomende zon blonk...
En om den kuil, als door een wonder
aan de algeheels verwoe-sting ontsnapt,
verhief zich Londen. Zij, die Londen
alleen bij mist hebben aanschouwd, kun
nen zich haar schoonheid op een helde
ren dag en bij deze stilte niet voor
stellen.
In 't Oosten boven de geblakerde rui
nen van het Albert Terrace en de tot
splinters geslagen kerkspits, stond de
zon, wier licht door een enkel venster
hier en daar weerkaatst werd. De zon
nestralen beschenen zelfs het goederen
kantoor van Chalk farm station en
de rails, die eens zwart maar nu rood
zagen, doordat zij in lang niet gebruikt
en daardoor geroest waren.
Door een dunnen nevel werden Kilburn
en Hampstead zichtbaar, groote massa's
huizen gelijkendhet Westelijk gedeelte
der hoofdstad was onduidelijk waar te
nemen, en in het Zuiden, achter de Mar
sianen, zag men de groene wuivende
toppen dier boomcai van Regents Park
het Langham Hotel, de dom van de Al-
bert Hall, het Imperial Institute en d'e
reusachtige gebouwen langs den Bramp-
i ton Road zeer duidelijk, terwijl de rui-
Inen van Westminster daarentegen als
'in een waas gehuld warén. Ver weg
ontdekte ik de Surrey heuvels en de to
rens van het Crystal Palace glinsterden
als zilver in de zon. En donker en som
ber stak de St. Paul tegen den helderen
hemel af.
Terwijl ik naar deze huizen, winkels
en kerken zag, die zich wijd1 en zijd uit
strekten en daar nu eenzaam en verlaten
stemden, en aan het werk en dè jaren
dacht die er over heen waren gegaan
voordat deze gebouwen verrezen, waar
van er nu plotseling zooveel verwoest
waren, nu ik besefte d!at do vijand! ge
storven was zoodat Londen weer be
woond en machtig worden kon, toen
overmeesterde mij de aandoening
zoo zeer, dat de tranen mij in de oogen
sprongen.
De storm1 was voorbij. Zelfs dienzelf
den dag nog zou de genezing een aan
vang nemen-
Dègen€-n, diie de ramp overleefd had-
de en evenals schapen zonder herder
dcor het land zwierven, of naar zee ge
vlucht waren, zouden terugkeeren en
langzamerhand zouden de ledige wijken
en straten weer bevolkt worden. Hoe
veel er ook verwoest was, de Marsianen
waren nu voor goed aan banden gelegd.
Alle geruïneerde gebouwen, die nu zoo
droevig op het door de zon beschenen
grasveld neerzagen, zouden weldra van
do hamerslagen der restaurateurs weer
klinken. Bij die gedachte strekte ik on
willekeurig mijn handen ten Hemel en
dankte God uit den grond van mijn
hart. Binnen een jaar, dacht ik, binnen
een jaar...
En toen met overweldigende kracht
begon zich de gedachte aan mij zelf,
mijn vrouw en aan ons vroeger geluk
kig bestaan, dat voor altijd opgehouden
had, aan mij op te dringen.
HOOFDSTUK XXVI.
En nu komt het zonderlingste hoofck
stuk uit mijn verhaal. En toch zal de
lezer 't misschien niet zoo heel vreemd
vinden. Ik herinner mij, heel duidelijk
alles wat ik dien dag deed totdat mijn
ontroering mij te machtig werd; en ik
een dankgebed naar den ITemel opzond.
Van af dat oogenblik herinner ik mij
niets meer
Van de volgende drie dagen weet ik
niets af.
Later hoorde ik dat verscheidene
vluchtelingen reeds den vorigen avond'
de doode Marsianen hadden gezien. Een
man, de eerste die rnxi hun dood bekend
was geworden, had zich naar St. Mar
tin's le Grand begeven en vandaal', ter
wijl ik in het koetshuis schuilde, het
nieuwtje naar Parijs getelegrafeerd. Van
daal- had de heugelijke tijding zich over
de wereld verspreid; de bewoners van
een duizendtal steden, die allen onder
den indruk van een naderend onheil v
keerden, richtten nu feesten aan. Men
besprak het nieuws te Dublin, Edinburg,
Manchester en Brmingliam, terwijl ik
op den, rand van dtn kuil stond. En
terstond begonnen mannen, die van
vreugde schreiden en elkaar hartelijk
de hand) drukten, de spoorbanen in orde
te maken die naar Londen voerden. De
kerkklokken, die in geen veertien dagen
geluid hadden, deden uit alle macht him
bimbam hoor en om dat nieuws alom te
verkondigen. Fietsers met ongekamde
haren snelden door straten en lanen,
de wanhopige zielen die hier en daar
verspreid stonden, de gelukkige tijding
toeschreeuwend. En het voedselVan
alle zijden, van over het Kanaal, de
Lrsche zee, den Atlantisch en oceaan,
stroomden er levensmiddelen toe.
Alle schepen van de wereld schenen
in die dagen naar Londen te komen.
Maar van dit alles wist ik nieits. Ik was
op 't piint van voor altijd krankzinnig
te blijven. Toen ik weer bij mijn ver
stand was bemerkte ik dat ik mij bij
vriendelijke lieden bevond, die mij op
den derden dag snikkend door de straten
van St. John's Wood hadden zien loo-
pen. Zij vertelden mij hoe ik voortdurend
had geroepen; ..de eenige, overgebleven
mensch, hoera!"
En hoe druk zij 't ook met htm eigen
zaken hadden ontfermden die goede
mensch en, dien ik altijd dankbaar zal
blijven, maar wier naam ik hier toch
niet mag noemen, zich over mij en be
schermden mij tegen mij zelf. Uit mijn
ijlen zullen ziji waarschijnlijk wel heb
een en ander van mijn geschiedenis ge
hoord hebben.
Heel voorzichtig, toen ik weer hersteld
was, vertelden zij mij wat er van hetj
plaatsje Leatherhead1 was geworden.
Twee dagen nadat ik tusschen d'e
puinhoopen was opgesloten geworden,
had oen der Marsianen het geheele
plaatsje verwoest; geen levende srieü was»
er overgebleven. Hij had bet, naar. het
scheen, zonder eenige aanleiding ver
delgd evenals een jongen een mieren
nest uitroeit alleen om zijn macht te
toon en.
Ik stond dus geheel alleen op de we
reld en de menschen, die mij hadden
opgenomen waren erg goed' voor mij. Ik
was een eenzaam, bedroefd man en rij
deelden in mijn smart.
Toen ik hersteld was bleef ik nog
vier dagen bij hen. Al dien tijd' vervulde
mij het verlangen om nog eens te
zien wat er van mijn huis, waai- ik zoo
gelukkig geleefd had, was geworden.
Men deed alles om mij van dit dwaze
plan terug te houden. Maax eindelijk
kon ik mijn verlangen niet langer be
dwingen en mijn vrienden belovend dat
ik tot hen terug zou keeren nam ik on
der tranen afscheid van hen en begaf
mij weer in de straten, die zoo verlaten;
en eenzaam waren geweest.
Zij waren reedis door de terugkee
renden bevolkt, op sommige plaatsen'
waren zelfs winkels geopend en een fon
tein sprong.
(Wordt vervolgd.)