Uit de .Staatscourant"* Kon. besluiten. De beer M. de Sola erkend en toe gelaten als vice-consul van Columbia op Curacao. Met ingang van 1 Mei 1899, be noemd tot burgemeester der gemeente Didam, A. J. Gysen, met toekenning van eervol ontslag als burgemeester der gemeente Batenburg. A. H. C. M. de Vos de Wael be noemd tot burgemeester der gemeente Westervoort. Met ingang van I September 1899, aan J. G. W. Postel, op zijn verzoek, eervol onts'ag verleend als leeraar aan de R. H. B. school te Zwolle. De lnit. ter zee le kl. H. O. W. Planten, uit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, is op non-activiteit ge steld. De lait. ter zee 2e kl. J. S. A. Kroon, dienende aan boord vau Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord, wordt met 9 April 1S99 op non-activiteit De ontwapenings- conferentie. De verschillende voorname en groote hotels te 's-Gravenhage ontvaugon thans, hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van vreemde legatiën daar ter stede, aanvragen tot hot logeeren van gedelegeerden en verdere vertegenwoordigers ter vredes confe rentie. Voor de Engelsche deputatie wor den onderhandelingen gevoerd over het beschikbaar houden van een ge- heele étage van het „Hotel des Indes." Tevens bestaat bet voornemen het „Huis ten Bosch" voor den duur der conferentie in telefonische verbinding met de stad te brengen. Als ik goed ben ingelicht, schrijft de BerlyDsche correspondent der „N. R, Ct.", dan had Czaar Nikolaas oor spronkelijk Kopenhagen als zetel van de conferentie gekozen, om aan zijn tweede vaderland een bijzondere eer te bewijzen en de goede stad van zijn moeder en van zijn eigen, beste her inneringen uit zijn jongensvacanties door het bezoek van de hooggeplaatste vreemdelingen ook eenig stoffelijk voordeel te bezorgen. Toen hij echter bij zijn koninklijken grootvader met het plan aankwam, was de oude heer er in het geheel niet over gesticht. In de eerste plaats wees bij op zijn leeftijd en de groote kosteD, die de reeks van noodige schitterende feeste lijkheden zou veroorzaken. De Deen- scbe koningsfamilie en het land zijn niet ryk genoeg om zulke extra repre sentatie-kosten te dragen. De jouge Czaar verklaarde zich dadelijk bereid in alle stilte de gezamenlijke kosten te dragen, maar de oude koning deed een beroep op zijn geschokte gezond heid en op den rouw over het verlies van zijn gemalin koningin Louise, en zoodoende zag men af van Kopenha gen als plaats van bijeenkomst voor de conferentie. Intusscben moet de koning der Belgen uiet verzuimd hebben, Brussel in vertrouwen aan te bevelen als plaats van samenkomst. Men gaf echter in Petersburg en ook elders de voorkeur aan den Haag met zya jon-;© Koningin, onder wier auspiciën zulk een edel en mensch- lievend gedacht werk als de vredes conferentie, als symbool, heel aardig zou staan. In zekeren zin was het kiezen van de Hollandscbe resideutie ook een ridderlijke hulde van desou- vereinen aan hun lieftalligste gelijke. paens) van dei heer C. van Leeuwen te Bloten een Zwartkop Gors (Eu- spiza melanocephala) van den heer D. Bekkeriog te Amsterdameen Marmotje (Cavia porcellns) van den heer S. H. de Goede te Amsterdam; een Waterral (Aramus aquaticus) van den heer A. J. Veldhuis te Omme landerwij keen Zeehond (Phoca vitn- lina) van den heer W. Geys te Amster dam een Eekhoorn (Sciurns vulgaris) en een witte Tortelduif (Tartar riso- rius var. Alba) van den heer A. van Boeijen te Amsterdam. Voor het Aquariumvijf Kwabalen (Lota vul garis) zeven Steenkarpers (Carassins vulgaris), zeven Voorns (Leucis- cus rutilus)een Bot (Pleurooec- tus flcsu8), acht Windvoorna (Idus melanotus)een Brasem Abra- mis brama), een Hesseling (Squa- las cephalus), een Rivierprik (Pe- tromyzon fiuviatilis), twee Barbee- len (Barbus fluviatilis), vijf Giebels (Cyprinus gibeho). een Lederkarper (C. earpio. var. mida). drie Spieringen (Osmerus eperlauus), een Bleii.Blicca bjorkna), een Alvertje (Albnrnus lenciscus) en vier en veertig Posten (Acerina cernua) van den beer A. J. G. Metz. te Amst.zes Posten (Acerina cernua) van den heer J. J. A. Helle- j ganger, te Amst.; een Goudwindvoorn (Idus nielanotus, var. miniat) van den j heer A. J. Buis te Rotterdam; twee Snoekbaarzen (Lueioperca sandra) van den heer A. Udo te Rbenen een dito, een Steeukarper (Carassius vul garis) en drie Rivierdonderpadden (Cottus gobio) van de firma Wed. A. van Laar, te Amst.; twee Kabeljauwen (Gadus morrhua) van den heer W. Geijs, te Amst. Voor het Zoölogisch MuseumEeni- ge exotische Coleoptera en Lepidopte- ra van den heer A. Rogmans, te Amst., voor het Museum „Fauna Neerlandica" twee paarse Strandloopers (Tringa maritima) een Kuifmees (Lophophanes crislatus), een Roodborst Tapuit (Pratincola rubicola) en een Haasje (Lepus europaeus) van mr. R. baron Snouckaert van Schauburg te Doorn een Haai (Laemargus borealis) van de firma Wed. Groen te IJmuiden een Dodaars (Podiceps minutus) van den heer P. Eveleens Maarse te Aalsmeer. Voor het Ethnographisch Museum: eenRystkookapparaat uitCheribon yan den heer C. L. .T. Kotting, te Amst. Artis. De verzamelingen van het Konink lijk Zoölogisch Genootschap „Nat u ra Artis Magistra" werdeu in de maan den Februari en Maart met de vol gende geschenken verrijktvoor de Diergaarde: een Java-aap (Macacus cynomolgas) van den heer I. C. van Straten te Amsterdamvier Fretten (Mustela furo) van deu heer H. Thoes, te Groote Keetevier Negerhoenders (Gallus domestical var. morio) van den lieer T. vau der Lee, te Amster dam een Marmotje (Cavia porcellas) van den heer O. Bottinga, te Amster dam een Buizerd (Buteo vulgaris), van mr. F. J. M. A. Reekers, te Amsterdam; een Steenuil (Athene noctua) van den heer G. Schlieper, te Amsterdameen dito van den heer W. Voorn te Kwakeleen Zoet waterschildpad (Etnys europaea) van den heer H. H. Zeilstra, te Amster dam een Kruisbek (Loxia curviro- stra) van den heer H. Re vel m au Jr. te Zutphen; een Haasje (Lepus euro. Arbeiders-Pensioen. Wij ontvingen eene brochure, geti teld: „Een woord over Arbeiders- Pensioen", waarin het bestuur van den R. K. Gildenbond zijne meeuing over dit onderwerp nader uiteenzet, in ver band met de op de laatst gehouden algemoene vergadering van den Gil denbond met algemeene stommeu aau- genomen motie, luidende: „De Algemeene Vergadering van den R. K. Gildenbondbetreurende dat een pensioensregeliDg voor oude werklieden, met medewerking van den Staat, tot dusverre niet is tot stand gekomen, erkent de billijkheid en wenschelijkbeid dat vau de zijde der patroons naar eene pensioensverzeke ring voor hunne werklieden worde gestreefd en noodigt het Centraal Bestuur uit voor dit denkbeeld langs den meest gepasteu weg propaganda te maken." Aan de brochure ontleenen wjj het volgende „Onder werklieden wonschen wij in dit geval te verstaan allen, mannen zoowel als vrouwen, die in loontrek- kenden dienst hun dagelyksch brood verdienen, doch wier geldelijk inko men, door hun arbeid verkregen, niet voldoende is om daarvan een deel af te zonderen, groot genoeg om zich voor den ouden dag tegen gebrek te vrijwaren. Voor hen allen zonder onderscheid verlangen wij een pensioen, in te gaan op den leeftijd, waarop gewoonlijk de invaliditeit tot werken intreedt, en evenredig aan staat en stand van den gepensioneerde. Voorop stellen wij, dat wij een, pensioen voor onze onde werklieden, ten hunnen opzichte, een eisch van rechtvaardigheid achten en de aan drang van de zijde der werklieden, tot stelselmatige invoering daarvan, alleszins gewettigd. Hoe wij de pensioenvraag wenschen te zien opgelost? Eene Staatspensioneering, al ware die mogelijk, zonder medewerking resp., zonder geldelijke bijdrage van de zjjde der patroons en vooral zonder medewerking van de arbeiders zeiven, lacht ons niet aan. Maar bovendien, een pensionneering van Staatswege blijkt, voorloopig al thans, niet uitvoerbaar. De daartoe benoodigde geldmiddelen staan den wetgever niet ter beschikking. Zoo lang niet met goede gegevens en schattingen de Staatspensioneering kan worden bepleit en bovendien zoo lang de wetgever niet over ruimer middelen beschikt, dan hem volgens 't onlangs gehouden debat bij de Rijksbegrooting blijken ten dienste te staan, moeten onze arbeiders zich met Staats tusschenkomst in dien zin maar niet vleien. Maar bovendien wenschen wij ons niet te scharen aan de zijde van ben, die alles van den Staat verwachten of hopen en die alles aan den Staat willen overlaten. "Wij wenschen dat de arbeiders zeiven de handen uit den mouw steken, dat zij zeiven door spaarzaamheid en overleg bijdragen tot de verzorging van hun ouden dag. Maar wij wenschen ook dat de pa troons, 't zij ieder voor zich en voor zyn eigen werklieden, of door een krachtige organisatie van allen ten bate van alle werklieden, eene pen sioenregeling treffen, waaraan zij, de patroons, uit de winst van hun be dry f behaald, jaarlijks eene flinke geldelij ke bijdrage doen. En die bijdrage moet in verhouding zijn van 't loon dat de arbeider ver dient. en boven en behalve dat loon den werkman worden toege kend. WQ ontveinzen ons de moeielijkhe- den en bezwaren daaraan verbonden, niet. Wij weten maar al te goed, dat vele industrieën onder drukkende lasten van concurrentie gebukt gaan; wij weten, dat voor vele patroons de zware strijd om 't bestaan groote, ook groote geldelijke zorgen baart, maar ten slotte voelen wjj weinig sympathie voor die ondernemingen, die alléén bestaan kannen, ten koste van 't wel zijn barer werkliedeD. Eene betere verhouding tusscben den arbeid en 't daarvoor betaalde loon, zij 't dan dat meerder loon in den vorm van pensioen gegeven wor de, moge de prijzen van verschillende consumptie-artikelen verhoogen, 't zy zoo! indien de consumenten 'tbeta len zullen de industrieën door betaling van pensioen, aan hunne arbeiders, dan ook niet worden bedreigd of ten gronde gericht. Is nu eene pensioenregeling waarbij patroons en werklieden aau 't pen sioen bedragen, mogelijk Reglementeering bij voorbaat, zoo dat de toekomstige gepensioneerde van te voren weet, welke aanspraken hij zal mogen maken, schijnt eveuwel het meest verkieselijk voor beide par tijen. Wij verwijzen verder naar de voor waarden en tarieven van die maat schappijen, die zich met de verzeke ring vau werklieden-pensioenen, o. a. of speciaal belasten. Daaruit blijkt ons lo. Dat tegen storting van een ze kere premie in een of ander jaar, aan den arbeider op een vooraf vast te stellen leeftijd, een zeker jaarlijksch pensioen tot aan diens dood wordt uitgekeerd. De hoogrootbeid vaD 't pensioen is natuurlijk van liet gedrag der gestorte premie afhankelijk en ook van den leeftijd van den verzekerde, op het oogenblik der storting. 3o. Dat tegen elke storting een polis van verzekering wordt uitgereikt, welke polis aan"den verzekerden ar beider kan worden medegeven, wan neer hij den dienst verlaat van hem, die ten zijnen behoeve stortingen deed. 4o. Dat verschillende voorwaarden zija te bedingen, o. a. eene zulke, waarbij 't eenmaal gestorte bedrag aan premie bij voor-overlijden van den verzekerde wordt gerestitueerd, etc." (Aan de hand van een tarief worden nu eenige voorbeelden gegeven). De leeftijd, waarop het pensioen ingaat, is daarin vastgesteld op 65 jaar. Om een pensioen te verzekeren van f 400 'sjaars wordt jaarlijks aan premie betaald f 11.50. f 17.75 en f37, al naarmate de betaling aanvangt op 15-, 23- of 35-jarigen leeftijd. Wordt bij voor-overlijden de betaalde premie teruggeven, dan zijn deze premie be dragen hooger, nml. i 15.50, f24.45 en f51.30. „Door een regeling, als wy hebben vooropgezet, zullen op de de eerste1 plaats niet allen worden gebaat of geholpen. Tal van werklieden, die wy ook in hun ouden dag verzorgd wen schen te zien,zijn niet in vasten dienst, zoodat zij niemand vinden, die min of meer geregeld hun Ipremiebetaalt; tal van patroons ook, die wel is waar den arbeid hunner werklieden naar geweten en behoorlijk betalen, maar wier bedrijf n>et toelaat voldoende stortingen voor werklieden-pensioen uit hunne winsten af te zonderen. I Welnu, voor wie niet gezorgd werd, vragen wjj een pensioen van den Staatvoor wie niet voldoende ge zorgd werd. vragen wjj eene evenre dige bijdrage van den Staat. De felle regenbuien en windvlagen brachten Zaterdag te Scheveuingon een zeer woelige zee; met het hoog water des middags, een uur, kwam de zee op eenige plaatsen, o. a. bjj de trappen van bet Paviljoen en Kurbaus, tegen den strandmuur aan. Des nachts kwamen 6 bommen en Zaterdagmorgen zes uur een bom aan het strand, die bet in de brauding zwaar te verantwoorden hadden. Van de dertig bommen aan het strand zijn er eenige onvlootbaar geworden, de overige bekwamen geen averjj. De garnalenbooten zyo op den strandmuur gebracht voor veiligheid. Te Maastricht is in het gesticht Calvariënbergoverleden zekere L.Ree- maekers, wien voor eenige weken te Stein een messteek in het hoofd was toegebracht. De vermoedelijke dader is voortvluchtig. NGEZONDEN M.EDEDEE LINGEN. 30 cents per regel. Een hardnekkige hoest. Onder de vele krankheden van het gewone leven, is er misschien geene zoo verdrietelijk als de kwel ling van een langdurig hoesten, dat zich hardnekkig betoont tegen iedere behandelingswijze welke men beproett. Zeer dikwijls gebeurt het dat kinderen aan het hoesten raken, zonder schijnbare oorzaak, en dat hoesten aanhoudt tot dat het kind zoo zwak en mager is geworden dat het eene gemakke lijke prooi wordt van dê eene of andere ziekte. Een hardnekkige hoest, of zelfs de vatbaarheid voor gedurig kou vatten is steeds een teeken dat de gezondheidstoestand onder den nor malen is. De meest rationeele behande lingsmethode waardoor men een weerspannigen hoest en eene alge meene vermaieiing kan overwin nen is het gebruik van «Scott's Emulsion», hetwelk de aangenaam ste vorm is waarin le vertraan in verbinding met hypo- phosphor- zouten van kalk en soda kan worden toegediend. «Scott's Emulsion» is niet alleen Marle-Therese SANJOU een direkt middel tegen alle aandoeningen van borst, en keelmaar het wekt den geest en levenskrachten open gaat alle neiging tot vermagering- tegen. «Scott's Emulsion» heelt voor zich den roem verworven als een der meest werkdadige genees middelen bekend tc staan. Het is zoo aangenaam van smaak dat de kieskeurigste personen het lekker vinden, en het werkt zoo weldadig op het gestel, dat zelfs in die gevallen, waar de kwijnende toestand reeds lang heeft bestaan hardnekkigen hoest achterliet wa trover ik mij zeer ongerust maakte. Ik liet haar toen «Scott's Emulsion» innemen en het ver heugt mij U te kunnen melden, dat haar hoest geheel is verdwenen en zij weder volkomen gezond is. «Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn, «(get.) Fran Sanjou, «Onderwijzeres.» «Scott's Emulsion» is verkrijg baar in flacons a fl,25 en In 1/1 flacons a f 2,25 bij apothekers en drogisten. Een proeffleschje wordt franco toegezonden na toezending™ van f'0,30 in postzegels aan het adres: «The Import Tiading Office», 's Gravenhage, Holland. GZ&tZn&a HSEliDtëS De ontploffing te Hoei. De ontploffing van het kruitmaga zijn aan den citadel van Hoei in België, waaromtrent wjj in een vorig nummer berichtten, heeft elf slacht offers geëischt. Men heeft twee ontploffingen kort na eikaar gehoord. Twee schildwach ten kregen ernstige wonden aan hoofd en handen. De citadel levert thans een vreese ljjken aanblik op. De lucht is ver vuld van een ouverörageljjken reuk van verbrand vleosch. In de groote zaal van de kazerne heeft men op een veldbod het lichaam neergelegd van den kanonnier Desmedt, die onmid dellijk gedood werd. Zyu gelaat is geheel zwart, zijn beenen zjjn vreese- ljjk gi brand, zijn armen zjja een massa bloederig vleeseli en zjjn bo-st is als een zeef, van de door splinters en stukken steen geslagen gaten. Naast Desmedt ligt op een bed liet vernielde lichaam van den kostbaas Legrenier, liet lyk is geheel zwart. Adjudant Bacquelaerdts, bewaker van 't fort, verkeert in hopeloozen toestand. Hy heeft wonden bekomen aan de knieën, 't gelaat en den sche del. Reeds zjjn hem het linkerbeen en de duim van de rechterhand afge zet. Luitenant Donenx, die over <en muur werd geslingerd, heeft wonden aan de handen, zijn haar, zjjn wenk brauwen en zjjn baard zjjn verzengd. Toen hjj na zjjn val tot zich zelf kwam, beeft by den moed gehad, zich bloedend naar het bastion to begeven, om den reddingsdienst te ofganiseeren. Zjjn hauden doopte hjj vau tjjd tot tjjd, om de pjju le stillen, in koud water. Van de elf slachtoffers zjjn er twee gestorven, twee gewonden ver- keeren in hopeloozen toesta"d. De ramp geschiedde 's morgens le tien uur, terwijl een tiental soldaten eon kanon laadden meteen bom.Deze bom, kaliber 12, g.eheel met kruit gevuld, ontplofte in de handen van kanonnier Desmedt; door de weg springende stukken werd de ammu nitie, die in een naburigo zaal iag, aangestoken. Al de tien soldaten werden gewond. Een minuut te voren, had één soldaat gevraagd zich te mogen verwijderen, daardoor bleef deze ongedeerd, doch door der. schrik heeft hij de spraak verloren. Een anarchist. Volgens de Petit Bleu meeat men te Triest een belangrijke vangst te j hebben gedaan, die misschien aan de het spoedig genezing aanbrengt. justitie de draden van een reeds Gaarne leggen wij onze lezersvroeger vaak besproken anarchistisch een schrijven voor, betreffende eencomplot in handen kan spelen, ziektegeval van een vierjarig meisje, i Het verhaal beeft, al blij kt het later dat door een hardnekkigen hoestmisschien onwaar te zyo, een roman- werd gekweld, maar thans weder tisch tintje. de volmaaktste gezondheid geniet. I. Eenige dagen geleden bracht men tVilleneuve-sur-Lot, militaire hospitaal van Czerno- a \fü. i«ua witch in Oostenrykseh Galizte een WpIpi/ H.' 18Jt\ zekeren Stephen Bedriar, die strych- weieueie neer, niae bad ingenomen en sttrvende was. begin van November j}e mani zyQ UQr ziende na- 1890 kreeg mijn vierjarig doch- deren, vertelde dat Lij na in de tertje eene ontsteking van de hicht- Ooslenryksche militaire administratie pijp die tot in Januari '1897, een werkzaam te zijn geweest, langen tijd in Amerika verblijf had gebonden en later, in Italië teruggekeerd, in aan raking was gekomen met een anar chistische club. Hy werd er lid van en was spoedig met Luccheni een der aangewezenen om een der Europeesche gekroonde hoofden te vermoorden. Men stelde hem een revolver met vergiftigde kogels ter hand, benevens uitvoerige plaonen der koniuklyxe paleizen en portretten der Europeesche vorstelijke personen. Stephan Bedriar trok door Oostenrijk en Rusland, doch was telkens verhinderd, zijn misdaad te volvoeren. Ten laatste walgde bij van zijn opdracht. In Rusland, Italië en Spanje ontmoette hy niets dan hinderpalen, alles liep hem tegen en ten slotte trachtte hij door het Innemen van gif eeu einde te maken aan zyu jammerlijk bestaan. Men hoopt den ongelukkige in het leven te kunnen houden. Inmiddels heeft men een onderzoek ingesteld in zyn laatste wonicg en daar werkelijk de bedoelde portretten eu plannen gevonden. De zaak-Dreyfus. Do transciie socialistische afgevaar digde Jaurès heeft de getuigenissen yan generaal Roget aan een vernie tigende critiek onderworpen en hem een reeks vragen gesteld naar aan leiding van de vermoedelijke wegma king vau het door Bertulos bij Ester- hazy in beslag genomen papier, waarop de woorden Ba'e en R. C. Hoe zegt hij, op het oogenblik van uw getui genis kendet gjj alle misdaden van Henry en geen minuut is degedacl.te by u opgekomen, dat deze het stuk heeft kunnen doen verdwijnen, het welk aantoonde dat hy den bandiet Esterbazy de meeste gewichtige inede- deeiingen verschafte? Inderdaad, het is niet mogelijk dat gy te goeder trouw zyt. Clemenceau heeft het in de Aurore" ook over de verwijdering of veival- scbing van bedoeld document, welke noodig was om aan het leugenachtig verhaal van Henry over diens eerste onderhoud met Bertulus een schyn van waarheid te geven. Het kan daarbij niet blijven, zeg ik. De Frey- cinet heeft uit eigen beweging gene raal Roget deze verklaring laten doen, waaruit een nieuwe vervalsching van den generaleu staf blijkt en hier was het er niet enkel om te doen Dreyfus te beschuldigen, dezen keer heeft men een verrader willen dekken De maat loopt over. Verdenking van verraad rust overal op den generalen slaf. De bekende hoogleeraar Conyheare richt in een Eogelsch tijdschrift, waar uit de „Droits de l'Homme" het gisteren overnam, tegen generaal de Boisdeffre de vreeselykste beschul diging. Hartmann, majoor van de veldar tillerie te Versailles werpt in oen betoog over elf kolommen van het „Figaro"-verslag van Zaterdag alle redeneeringen van Cavaignac en Roget omver, als zouden de in het borderel vermelde stukken een artillerie-officier als den dader aanwijzen. Ziehier enkele van zijn conclusies. De invoering van het kanon „120 court" klimt op tot 1890. Van '89 tot '90, een heel jaar, hebben de archieven der artillerie gestaan ter beschikking van een vreem de mogendheid door het verraad van een beambte der geschutgieterij te Bourges. Bedoeld kanon was dus in hetzelfde jaar der invoering aau die mogendheid bekend. Dreyfus, in ge noemd jaar te Bourges, heeft, meent getuige, zelfs de proefnemingen met het nieuwe veldgeschut bijgewoond. Hoe kon hy dus vier jaar later eraan deuken mededeelingen te doen over de bydropneumatische rem, welke by in 1890 reeds kende en die ook nooit geheim is gehouden? Dit enkele feit reeds sluit Dreyfus of een zyner kameraden vau de artillerie uit. Ook de mededeeiingen betreffende de hand leiding voor de artillerie wijzen als dader iemand van een ander wapen aan, terwyl getuige eveneens meent te mogen opmaken, dat de afzender buiten Parys ia garnizoen moet ge legen hebben. De samenstelling van de granaat Robin, waarvan het ge heim door Duitschlaud onmiddellijk zou zijn toegepast en de vervaardi ging der projectielen was besproken in een confidentieel militaire uitgave, door den beambte te Bourges aan die vreemde mogendheid in' handen gespeeld, maar de beweerde overeen komst tusschen het Duitsche en het Fransche geschat, bestaat niet. Tegenover het geroep van Roget om confrontatie met Picquart zegt Ik keerde mij om en zag naar bene<- den, waar de twee Marsianen stonden, dio ik 's nachts had gezic-neen ontel baar aantal vogels vloog om him kap heen. De een was stervende, toen het luid gillend een zijner makkers riep; misschien was hij de' laatste geweest en had geschreeuwd tot zijn longen hem be gaven. En daar stonden zij nu, onschuldige drievoetige torens van glinsterend m&- taal, dat in de opkomende zon blonk... En om den kuil, als door een wonder aan de algeheels verwoe-sting ontsnapt, verhief zich Londen. Zij, die Londen alleen bij mist hebben aanschouwd, kun nen zich haar schoonheid op een helde ren dag en bij deze stilte niet voor stellen. In 't Oosten boven de geblakerde rui nen van het Albert Terrace en de tot splinters geslagen kerkspits, stond de zon, wier licht door een enkel venster hier en daar weerkaatst werd. De zon nestralen beschenen zelfs het goederen kantoor van Chalk farm station en de rails, die eens zwart maar nu rood zagen, doordat zij in lang niet gebruikt en daardoor geroest waren. Door een dunnen nevel werden Kilburn en Hampstead zichtbaar, groote massa's huizen gelijkendhet Westelijk gedeelte der hoofdstad was onduidelijk waar te nemen, en in het Zuiden, achter de Mar sianen, zag men de groene wuivende toppen dier boomcai van Regents Park het Langham Hotel, de dom van de Al- bert Hall, het Imperial Institute en d'e reusachtige gebouwen langs den Bramp- i ton Road zeer duidelijk, terwijl de rui- Inen van Westminster daarentegen als 'in een waas gehuld warén. Ver weg ontdekte ik de Surrey heuvels en de to rens van het Crystal Palace glinsterden als zilver in de zon. En donker en som ber stak de St. Paul tegen den helderen hemel af. Terwijl ik naar deze huizen, winkels en kerken zag, die zich wijd1 en zijd uit strekten en daar nu eenzaam en verlaten stemden, en aan het werk en dè jaren dacht die er over heen waren gegaan voordat deze gebouwen verrezen, waar van er nu plotseling zooveel verwoest waren, nu ik besefte d!at do vijand! ge storven was zoodat Londen weer be woond en machtig worden kon, toen overmeesterde mij de aandoening zoo zeer, dat de tranen mij in de oogen sprongen. De storm1 was voorbij. Zelfs dienzelf den dag nog zou de genezing een aan vang nemen- Dègen€-n, diie de ramp overleefd had- de en evenals schapen zonder herder dcor het land zwierven, of naar zee ge vlucht waren, zouden terugkeeren en langzamerhand zouden de ledige wijken en straten weer bevolkt worden. Hoe veel er ook verwoest was, de Marsianen waren nu voor goed aan banden gelegd. Alle geruïneerde gebouwen, die nu zoo droevig op het door de zon beschenen grasveld neerzagen, zouden weldra van do hamerslagen der restaurateurs weer klinken. Bij die gedachte strekte ik on willekeurig mijn handen ten Hemel en dankte God uit den grond van mijn hart. Binnen een jaar, dacht ik, binnen een jaar... En toen met overweldigende kracht begon zich de gedachte aan mij zelf, mijn vrouw en aan ons vroeger geluk kig bestaan, dat voor altijd opgehouden had, aan mij op te dringen. HOOFDSTUK XXVI. En nu komt het zonderlingste hoofck stuk uit mijn verhaal. En toch zal de lezer 't misschien niet zoo heel vreemd vinden. Ik herinner mij, heel duidelijk alles wat ik dien dag deed totdat mijn ontroering mij te machtig werd; en ik een dankgebed naar den ITemel opzond. Van af dat oogenblik herinner ik mij niets meer Van de volgende drie dagen weet ik niets af. Later hoorde ik dat verscheidene vluchtelingen reeds den vorigen avond' de doode Marsianen hadden gezien. Een man, de eerste die rnxi hun dood bekend was geworden, had zich naar St. Mar tin's le Grand begeven en vandaal', ter wijl ik in het koetshuis schuilde, het nieuwtje naar Parijs getelegrafeerd. Van daal- had de heugelijke tijding zich over de wereld verspreid; de bewoners van een duizendtal steden, die allen onder den indruk van een naderend onheil v keerden, richtten nu feesten aan. Men besprak het nieuws te Dublin, Edinburg, Manchester en Brmingliam, terwijl ik op den, rand van dtn kuil stond. En terstond begonnen mannen, die van vreugde schreiden en elkaar hartelijk de hand) drukten, de spoorbanen in orde te maken die naar Londen voerden. De kerkklokken, die in geen veertien dagen geluid hadden, deden uit alle macht him bimbam hoor en om dat nieuws alom te verkondigen. Fietsers met ongekamde haren snelden door straten en lanen, de wanhopige zielen die hier en daar verspreid stonden, de gelukkige tijding toeschreeuwend. En het voedselVan alle zijden, van over het Kanaal, de Lrsche zee, den Atlantisch en oceaan, stroomden er levensmiddelen toe. Alle schepen van de wereld schenen in die dagen naar Londen te komen. Maar van dit alles wist ik nieits. Ik was op 't piint van voor altijd krankzinnig te blijven. Toen ik weer bij mijn ver stand was bemerkte ik dat ik mij bij vriendelijke lieden bevond, die mij op den derden dag snikkend door de straten van St. John's Wood hadden zien loo- pen. Zij vertelden mij hoe ik voortdurend had geroepen; ..de eenige, overgebleven mensch, hoera!" En hoe druk zij 't ook met htm eigen zaken hadden ontfermden die goede mensch en, dien ik altijd dankbaar zal blijven, maar wier naam ik hier toch niet mag noemen, zich over mij en be schermden mij tegen mij zelf. Uit mijn ijlen zullen ziji waarschijnlijk wel heb een en ander van mijn geschiedenis ge hoord hebben. Heel voorzichtig, toen ik weer hersteld was, vertelden zij mij wat er van hetj plaatsje Leatherhead1 was geworden. Twee dagen nadat ik tusschen d'e puinhoopen was opgesloten geworden, had oen der Marsianen het geheele plaatsje verwoest; geen levende srieü was» er overgebleven. Hij had bet, naar. het scheen, zonder eenige aanleiding ver delgd evenals een jongen een mieren nest uitroeit alleen om zijn macht te toon en. Ik stond dus geheel alleen op de we reld en de menschen, die mij hadden opgenomen waren erg goed' voor mij. Ik was een eenzaam, bedroefd man en rij deelden in mijn smart. Toen ik hersteld was bleef ik nog vier dagen bij hen. Al dien tijd' vervulde mij het verlangen om nog eens te zien wat er van mijn huis, waai- ik zoo gelukkig geleefd had, was geworden. Men deed alles om mij van dit dwaze plan terug te houden. Maax eindelijk kon ik mijn verlangen niet langer be dwingen en mijn vrienden belovend dat ik tot hen terug zou keeren nam ik on der tranen afscheid van hen en begaf mij weer in de straten, die zoo verlaten; en eenzaam waren geweest. Zij waren reedis door de terugkee renden bevolkt, op sommige plaatsen' waren zelfs winkels geopend en een fon tein sprong. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2