de behandeiiug van deze zaak uitgesteld
tot 's middags, maar toen waren die ge
tuigen nog niet aanwezig.
Het O. M. deelde mede, dat de keer
Lecomte gewvigerd! had te komen, dait
de heer Deboueliand vandaag niet kon,
maar wel 21 April a.s.en dat dé heer
Sticvenarb beloofd had te kom®. maar
weggebleven was.
Het O. M. vroeg daarom nogmaals 8
dagen uitstel.
Mr. Tabak, verdediger vaïi bekL
Staal, wees or op, dat bekl. reeds van
begin November 1898 in voorarrest zit
ten. Hij vroeg of het O. M. zekerheid
kon gevcm, dat a.s. week die behandeling
zou plaats hebben, anders zou hij de
voorloopige invrijheidstelling van be
klaagde willen verzoeken.
Het O. M. zeide geen zekerheid te
kunnen geven, daar het tegenover bui-
tenla/ndsche getuigen geen dwingende
macht heeft. Heit was bekl.'s eigen
schuld, dat zij zoo lang moesten zitten.
Waar zij op reusachtige schaal fksschen-
trekkerij plegen, heeft het O. M. reus
achtig veel tijd noodig om alles te on
derzoeken, Het O. M. meende boven
dien, dat dé feiten bewezen waren en
dat een veroordeeliug moest volgen.. Ook
daarom kou het niet een voorloopige in
vrijheidstelling goedkeureu.
Mr. Tabak vond het beter zoo de
schuld van bekl. reeds bewezen was
dat de rechtbank voortging met dé be
handeling. Dan waren do verklaringen
dier getuigen ook uiiet noodig.
Mr. Mousing van Charaiite,-pleiter
voor bekl. Panhuis©, sloot zich aan bij.
het pleidooi van zijn collega.
De Rochtlïank trok zich hierna in
raadkamer terug.
Zij besluitdat neg eenmaal de be
handeling der zaak zou geschorst wor
den en wel tot 21 April a.s. Dan zullen
de getuigen Dobouehaud cm Stiévenalrt
zoo mogelijk gehoord worden,
Voor de voortzetting der zaak vond»
do rechtbank geen. termen aanwezig. Zij
besliste ten laatste afwijzend op het ver
zoek dér verdedigers, tot voorloopige in-
vrijlieidsstelj ing van beklaagden.
het bed liggen witte kussens boven el- 0, je schijnt dus evon nieuwsgie-
kander, hoog opgestapeld. Twee groote, rig te wezen, als ik?
houten kasten staan tegenover de staan-Die zijdelingsche beschuldiging maakte
du klok. Een, withouten trap in ckrnhein boos, en plagendi vroeg hij
hoek leidt naar dén zolder.. Een deur i Heb je misschien eindelijk de pip
komt uit de schuur, waar de visscher gekregen, dat je niet moer praten kaai?
Stijfhoofdigheid.
Bonk, bonk! Met dreunende slagen
laat de oude visscher zijn vuist op het
houten luik vam zijn hut komicm.
Zou ze doof geworden zijn, mijn oude?
Weer dreunen eenige slagen door de
morgenstilte.
Hé, moeder wordt eens wakker, ben
je dan nooit uitgeslapen
De visscher legt zijn oor tegen d'e
sluiting van het luik aan. En hoewel
het gestadig ruischen der zee zijn ge
hoor niet fijner heeft gemaakt, hoort hij
toch, binnen, het scherpe tikken der
klok en het vleugelslaan van d;e ekster,
die. verschrikt door het geraas, begint
to schreeuwen en tegen de meubelen
vliegt.
Eindelijk, na herhaald bonzen en
roepen, klinkt achter de doornhaag, die
den kleinen tuin omringt, een vrou
welijke slem
Daar ben ik al. oudé, daar ben ik
al'
Een bejaarde vrouw va-schijnt mat
k orte roleken en een groote witte muts
die het tanig gelaat omsluit. Met de
bloote voeten komt ze over de hoekige
kei-teenen snel aanloopen.
De man keert zich driftig naar haar
kant en zijn wollen muts toornig afruk
kend en op den, grond werpend, snauwt
hij'
Alle donders en duivels, jij' hebt een
mooie manier om op het huis te passen
als ik op zee bon.
Ik wachtte je zoo vroeg niat, ra
der.
O, mag ik niet zoo vroeg terugko
men als ik verkies, bijgeval
De oudé vrouw Ls intussclien bezig
cm den grooten roestigen sleutel in het
slot te steken e«n om te draaien. Hem
gaat dalt niet vlug genoeg en terwijl hij
haa.r op zij stoot, sluit haji zelf de deur
open en ze met een duw naar binnen
werpend, treedt hij de hut in.
Het is een eenvoudige, boersche kamer
met eeci hoogen schoorsteen, waarboven
een oud verroest geweer hangt en lange
snoeren van uitgeblazen vogeleieren. Op
zijn netten bewaart, en het aas toebe
reidt.
Maai" ondanks den eenvoud zijn de
stoelen, de klok, de kasten, alle meu
belen even goed onderhouden. Door den
glans, die er over ligt, schijnt alles nog
ovan, nieuw als op den bruiloftsavond,
toen de eohtgenooten, knap en jeugdig,
dé hut wanen binnengetrokken on voor
het eerst de grendel op d!e luiken had
den geschoven.
Bij het zien vain dén kouden haard,
kruist de oudé visscher zijn armen over
elkander. Van toorn begint zijn neus,
die een sterke neiging toont om in den
grijzen baard te kijken, te trillen.
Brommend begint liij
Een mooio boel hier, het vuur uit
gegaan. Jo kunt niet eens wat warms
meer in je maag krijgen als je verkleumd
van je schuit komt. 't Hoort zeker, dat
je met een kogen buik maar naar bed
gaat. 't Was beter, dat een vrouw thuis
bleef on op haar boel paste, dan in de
buurt te gaan staan babbelen.
De oudo vrouw voor den haard ge
knield1, is bezig met bolle wangen, op
het ontvlammende vuur te blazen tin
geeft geen antwoord.
D? oudé man gaat voort met zijn
brommende aanmerkingan, ds woorden,
herkauwend in zijn tandéloozen mond,
als een pruim tabak.
En wat had je nu weer te babbelen
en over wie? Jou tong is altijd klaar, je
mond gaat net als de bek van een jongo
spreeuw.
Hij volgt haar van het vuur naar de
broodkast, terwijl hij met twee vingers
do beweging nabootst, die do bek van
een jongen, vogel maakt, als bijt naar
voedsel verlangt.
De ketel hangt nu zingend over het
vuur, dat helder opvlamt. De vrouw
haalt borden ta voorschijn, die zij op
tafel zet. Nog altijd brommend gaat de
man zitten. Hij haalt zijn mes uit zijn
zak en begin er stukken mee af te snij-
dirj van het- brood dat voor hem is neer-
gezét.
Dit ochtendmaal behoort gewoonlijk
onder do aangenaamste oogenblikken
van zijn zeemansbestaau. Hiji vindt heit
genot-, in dé warme kamer uit- te
Neen, maai- ik zwijg, om ze niet
te krijgen.
Dat houd je toch geen uur uit
Minstens zoolang als jij.
Dat zullen we zian. Het zal lang
duren vóór ik jé het recht geef, je mond
open te doen.
Hij wierp het brood! dwars door de
kamer, in dé geopende kast. Toen ging
hij naar dé schuur om zijur netten na
te kijken, telkens voorbiji dé deur draai
end en oen blik in. dé kanier werpend
cm de oude vrouw te bespieden.
Gewoonlijk hield ze -nooit een oogen-
blik haar mond bij haar heen en weer
gaan door de kamer, 't zij dat ze uit de
verte met haar man sprak of wel met
de kat of do ekster babbelde. En wan
neer ze niet sprak zeug ze het hoogste
lied uit, als een blind'gcmaakte vink.
Daarom had die! oude visscher ge
dacht ze zal wel spoedig haar zwijgen
opgeven.
Maar tot zijn groote verwondering,
veegde ze de kamer, sponsde die! tafel
en de ruiten af, joeg de ekster weg. die
op het bed was gevlogen, maakte; de
groenten schoon, en zétte zich eindelijk
met haar breiwerk neer, zonder eau
woord gesproken te- hebben.
Alle duivels, wat een stijfkoppig
heid bromde ds oudé man vol verbazing
in zich zeiven.
De ochtend gioig voorbij in deze we-
dc-rzijdsche stijfhoofdigheid. Beiden wa
ren. vast besloten, niet toe te geven, maar
de éérste te zijn om een woord te spre
ken.
Drie of viermaal liet dé visscher zijn
werk im den steek en. kwam dei kamer
binnen, waar hij; vlak voor zijn vrouw
ging staan,, die nog altijd breidel Hij
zag op haar neer, do armen gekruist
mét een uitdagend giiinfiachje. Wat
moest ze zich inhouden, zij. die zoo
graag babbelde*Hij maakte de bewe
ging ran den hongerigen, jongen
spreeuw met zijn vingers: zij zag niet
eens op door hare brilleglazen.
De oude man bromde in zijn baard
Wol allé déiveis
Hij welde, dat hij kans had1 overwon
nen to worden, waait de toom krieuwel
de li-eni in zijn kool, maakte zijn. coren
nisten met do kouds en de vermoeid- i warm en deed zijn neus au kin trillen,
lieid van de nachtelijke vischvaugst nogI Als dat zoo een vol uur voortging, zou
in zijn Iedou. Willekeurig verlengt hij hij lust krijgen met de gesloten vuist
zijn maal altijd, door Langzaam httj0P tafel te slaan en een vreeselijken
brood af te snijden cm er zorgvuldig j vloek door de kamer te schreeuwen,
kleine klontjes boter over uit te smeren.waarvan de ekster misschien zou schrik-
In déze oogenblikken vermaakt hem I ken, maar waarbij, zijn vrouw gelijk
het gebabbel van zijn- vrouw. Nai d'e lain- i zou krijgen, walt ze 's avonds aan. dé
ge -stilte op zee, doet dat vrouwengesnap buren zou gaan vertellen. Neen, hij
hem even welbehagelijk aan, als hetmoest overwinnen en daarvoor mest
vuur. Zijn oudje vertelt hem dan déhij een krijgslist bedenken,
laatste nieuwtjes uit het dorp of de Eindelijk vloog er een voldane glim-
verhalen uit d: herbergen aan den weglach over zijn gelaat. Hij had om idéé.
waar langs ze moet. als ze met haareen prachtig idée.
vracht visch op dm rag naar de stadHij trad: weer in de ka-nur en naar
gaatberichten van geboorte- ch sterf-de etenskast gaande, nam hij daaruit
gevallen en ernstige verhalen, van te11 glas. dat hij optafc-l zette. Toen gin;
knechts, die hun. meester bestalen. j hij, vastbesloten, weer naar de .cast, ai
De oude heeft meestal naar dlie his-dé hoogste plank greep hij .en. flesch,
tories geluisterd' zondier een enkel woord, 'die zorgvuldig gesloten was. Hij krab ie
zander eenige verandering in zijn ge- - met zijn. mes langzaam het roodc lak
j breusd gelaat. Wanneer hij genoeg ge- i er af, nam de flesch tusschen zijn knieën
i licord had, zeide hijen trok met groot geraas de kurk er uit.
Toe, drink eens. Jij zult andersZijn vrouw verroerde zich niet.
dé pip nog in je tong krijgen. Toch was het een vam de dingen, waar
Zij wérd er niet boos om. in haarj2® maanden lang nauwlettend opgepast
hart overtuigd, dat hij, die nooit veelhad- Het was een flesch brandewijn, die
sprak haa-i: bewonderde- om haar slagnet gedronken mocht worden, vóór de
van vertellen. j terugkomst van den jongiten zoon, die
Maar dézen ochéemd had hij' haai" in voor het eerst zijn groote zeereis maat
rest boos gemaakt, door zijn vergelij-
tijd vergeefs zijn oud hoofd brekend,
dat bekwamer was om den visschem, dan
onx een vrouw een strik te spannen. Met
gesloten vuisten heen en ween- loopemd,
herhaalde hiji verscheidene malen, om
zich te verlichten
- Wel, alle duivels alle duivels!
Gedurende uren ging llejb zwijgen
voort, terwijl ieder zijn werk deed, bei
den even stijfhoofdig.
Daar hoorde de vrouw haar man weer
binnen komen.
Hij kan het niet meer uithouden,
hij zal het eerste spreken, sprak ze in
zich zelf met een triomfeieremd lachje.
Maar zccidër een woord tot haar te
richten, ging dé visscher alweer naar db
kast-. Ditmaal nam liiji echter niet db
flesch or uit, maar kreeg een bankje en
begon daarop staande, op de bovesiste
plank te zoeken, als iemand die iets ver
loren heeft, wat hem aan het hart gaat.
En voor een keek hiji zorgvuldig de
planken na, Toen hij niet scheen te vin
don cl'at liij zocht, begon, hij aan dé twee
de kast. Hij' haalde de stapels lakens en
ander goed er uit, diat hiji op het bed
legde, ieder haakje en vouwtje nauwlet
tend cmdbrzoekend. Alles nnm hij van
zijn plaats doozeu, kistjes, snuisterijen,
die door haar gedurende een halve eeuw
met zorg bewaard werden. Er waren
vaasjes, gekocht op een kermis en voor
werpen. vain verre zfcereizen meege
bracht het horloge van den oudsten
zoon, gestorven ver weg, op dé zee, en
de brui dismuts vam de oudé vrouw, die
in een blauw kartonnen doos werd' be
waard.
De visscher onderzocht al die kost
baarheden terdege, ieder voorwerp nauw
keurig beziende en het voorzichtig uit-
schudc'aid, alsof er iets uitvallen kon,
diat verloren was.
Met een scherp oog volgde d'e.oude
vrouw al zijn bewegingen. Naarmate
hij langer zocht, voelde ze liaar nieuws
gierigheid groeien, die allengs bijna on
ver dlragelijk werd.
Wat zoekt hij, in Godsnaam toch?
sprak ze in stilte, doch hij ging' voort
met zijn nazoeking®, zonder een woord
te vragen.
Zij werd steeds nieuwsgieriger.
De avond' begon te vallen. Het werd
tijd om naai" db boot te gaan zicci, maar
hij scheen -er niet aan te denken. Zij,
wildé hem niet waarschuwen, ofschoon
dé woordtin op haar lippen branddbn.
Toen hij de tweede kast ook doorge
snuffeld had, stak hij een kaars aan en
ging. op dén buik liggend, onder het
bed kijken.
Nu kcci do ouda vrouw zich niet lan
ger inhouden en terwijl haar stijfhoof
digheid zich vergat in een brandende,
onbedwingbare nieuwsgierigheid, riep ze
overwonnen
Mijn hemel, wat zoek jo dan toch?
Ondeugend glimlachend, stond dé
oude man op en antwoordde
Jou tong, oudje, en ik heb ze
vonden ook.
Haarlemmer- üalleijes
Een Zaterdagavondpraatje.
CCCLXXIV.
In de laatste jaren wordt er heelwat
gesproken, en geschreven over de vraag,
hoe we moeten spellen. Symmetrisch
of siemetris, vermakelijk of verniake-
lik, constructie of konstruksie en zoo
voort, enzoovoorts. 't Zou, dunkt me,
aan beveling verdienen, eerst eens na/ te
gaan, wat er voor dwaasheden alzoo
geschreven worden en dan de vraag, hoo
dat gespeld moet worden, voorloopig
te laten rusten.
A!s merkwaardigheid in de roman lit
teratuur mag gewezen worden op een
werk. dot in vervolgen hier ter stede
verschijnt. De held is aan liet rennen
midden in den nacht: ,,over dén dras-
sigen, ongelijken, bodem, door Jcuilen en
rietgras" verbeeld u, in het stikdbn-
ker. Een gewoon mensch zou ail tien
maal gestruikeld' eu gevallen zijn. maar
romanhelden struikelen niet. Zoo komt
hij aan de plek. waar de angstkreet had
weerklonken. Nu klonk ze weer, ,,en in
zijn hart werd het plotseling duister,
werd het nacht als op dé zwarte wateren
aan zijn voet." Zeg nu niet, dat ge u
zoo'n harte-duisternis niet kunt voorstel
len. De schrijver heeft op fantastisch
ontwikkelde lezers gerekend on in dlait
vertrouwen mogen we hem niet teleur
stellen.
Na die tweede kreet weet hij, wie
daar worstelt met de golvem 't Is niet
Grietje, of Jansje, of Trijntje 't is
Othilde. Ze moet gered worden, dat
spreekt vanzelf, maar hoe? Wij zouden
king met een jongen spreeuw. In plaats
clus. dat ze bij hom aan tafel kwam
zitten, trok ze een stoel bij den haard,
en haar voeten op den ijzeren rand
plaatsend, hield ze haa-r bord soep op'
do knieën, met de rug naar haar main
toegekeerd.
De maaltijd en do warmte der ka-mor
hadden hem weer in zijn humeur ge
bracht. Met een poging om haar te ver
zoenen, riep hij oven db tafel heen
Nu, moeder, wat hadden de buren
wel te vertellen-?
Zij verroerde zich niet op haar stoel
en zonder het hoofd om te keeren, ant
woordde ze
te. De oudé vrouw had nooit willen
toestaan, dat haar maai een woordje
sprak met de flesch. ondanks zijn bewe
ring, dat hij zien wou of de alcohol zich
wel goed hield.
Het geluid der springende kurk was
dus als een pistoolschot im haar ha-rt.
Niettegenstaande maakte ziji geen enkele
lie weging, zelfs niet, toen dé visscher
voor do tweede ma/al zijn glas vulde en
het (neerzetten met een vroolijk gezicht,
ten toeken dat het hem goed had ge
daan.
Toch was hij inwendig zoo opgewekt
niet. Hij was nameüjk terneergeslagen
over het, mislukken van zijn list. Hij
keerde naar zijn netten terug, langen
er geen raad op weten, maar dé schrij
ver is er ook nog. „Een omgeslagen boot
schuurde tegen den oever, haar grijpen,
omkeeren, er zich inwerpen was het
werk van eenige oogenblikken." Natuur
lijk. dat omkeeren van zoo'n bcot is nie
mendal voor een roma/nheld. Hij zal u
neg wel wat anders laten zien.
Maar voordat hij nu gaat varen, moet
hij op een nieuwen straal van. het weer
licht wachten. Hieruit blijkt, dat hij
zich met het omkeeren van die boot zoo
bijster niet had behoeven te liaasten.
„Othilde! klonk het nogmaals harts
tochtelijk van zijn lippen, maar opnieuw
verstikte het loeien van den storm zijm
stem, overstemde het rollen dér kokende
wa-termassaas elk geluid." Brrr. wat een
lawaai moet dat geweest zijn. Nu gaat
het op een varen. Maar hoe lapt hij 'm
dat? zult u vragen. Geduld, het komt
al. „Zwaar leunde hiji op dén eenigen
roeispaan, dien hij had' gevonden (u weet
wel in die omgekeerde boothij' (d!at
is nu natuurlijk weer dé roeispaan) boog
onder den greep zijmer liand en dé gol
ven beurden het lichte vaartuig ten he-
mei, om het, een oogenblik later, terug
te doen ploffen in de grandelooze diepte."
l Hoeden af voor dezen Ubbo. die zijn
Othilde gaat redden. Zaudvoortsche, IJ-
muidei" en Schevenimgsche reddingboo-
Iten zijn zware vaartuigen, die op zes
ivoudigo zekerheid! zijn gebouwd en déor
tien of twaalf pa/ar stevige vuisten wor-
den geroeid. Ubbo kam het andersdie
„werpt zich" in een papieren bootje, dat
hiji een. twee drie evetnjtjes omkeert
en roeit er met een riem op los. De ele
menten zelf staam er van te kijken, al-
thams de acteur zegt: „schor rommelde
de donder." Van zoo'n vermetelheid zou
Oercaesjgdl
De koningin van België.
r>* koningin der Belgen, die enkele
weken geloden aan den* rand van het
graf was, mag als borstelii worden
[beschouwd en. mits zy zich in acht
r.cenit, bestaat er voor haar levcu
niet het minste gevaar. H. M. moe:
echter tot baar grooten allo
sport opgeven. Tegen bet eind van
deze maand gaat de vorstin voor go-
ruimer: tyd naar bet zniden van
Frankrijk, wear zich reeds haar doch
ter prinses Clementine bevindt.
Vereomging- v. d. Kus der
Koningin.
Dezer dagen overleed te Raleigh,
iu Essex, eece hoogbejaarde vronw,
die bekend was als „de dame" die
voor een shilling de Koningin bad
gekast.
Het, was vele jaren geleden de ge
noemde dame was een kostschool
meisje, en koningin Victoria, die nu
niet meer loopen kan. kon teen nog
niet loopen. Zij werd op den arm
harer min door het park te Richmond
gedragen.
Daar zagen baar de kostschool
meisjes, en zij waren zoo verrukt over
je dan ook schor wordén. Maar Ubbo
verdraait voor dat alles geen handt.
Hij heeft mu gezien, waar hij wezen
moetop een eilandje, diat op geringen
afstand van dé kust uit de brallende wa
teren rijst." Hij roept nog eens: ..Othil
de," maar tegen, het loeien van' den
storm, het rollen van de kokende water-
massaas, den schor rommelenden don
der en de brullende wateren, legt zelfs
etm ho!den.tenor3tc-,m het af. Gelukkig hij
heeft een hoorn eu geeft daarmee -een:
signaal. En wat gebeurt er? Een flau
we kreet, half snik, lia-lf jubeltoon gaf
het antwoord."
Hicr krijgt de held vam den schrijver
een leelijk lesje. Als je boven het ru
moer van donder, wind en golven uit
wilt komen, dan moet je niet Othilde
roepari, dat geeft allemaal niets je moet
een fla uwen kreet slaken, verdeeld in
twee helften, een jubelhelft en een snik-
helft. Maar dat kan iedere® niet, daar
moet je nu weer de heldlin voor wezen.
Deze juffrouw is 'trouwens ook nielt
van stroo. Ze houdt zich met haar vrien
din Thekla. als een voorstelling van het
legendarische „pak de leuning" aan een
knoestigen wilg vast. die zijn verwron
gen takken uitstrekte ovea- de wateiren.
Als menschén in angst zitten, verwrin
gen ze hun gezicht.; benauwde wilgen
moeten, zich wel met hun takken behel
pen:. Aan een andéren tak houdt zich
oen mannelijke schipbreukeling vast.
Een uitroep van angst en ontzetting
werd Ubbo afgeperst..." door wie, zult
u vragen, maar dat is eem flauwe aardig
heid. Natuurlijk door de omstandighe
den.
„De weer invallende duisternis stond
hem slechts op dien tast toe zijn weg te
het lieve vorstenkind, dat zü ieder
der min een shilling holen, als z\j bat
eens mochten kussen.
De min gaf toe. Zjj kreeg een aan
tal shillings, en z{\ vertelde, thuisge
komen, in de vreugd baars harten, het
gebeurde aan de moeder van het
prinsesje, de hertogin van Kent.
Deze en haar echtgenoot waren zeer
boos over die gemeenzaamheid van de
meisjes met de aanstaande koningin,
en zy maakten zich ongerust over de
mogelijke kwade gevolgen. Maar.
hofdokters, die naar de kostschool
werden gezonden om de meisjes te
onderzoeken, stelden hen spoedig ge
lust; het bleken allen meisjes, wier
kussen volmaakt- onschadelijk waren.
De min werd hevig beknord, en de
kostschoolmeisjes ook. Maar de meis
jes stichtten een „Vercenigiog van den
kus der koningin," die later koningin
Victoria het feit nog herinnerde en
by alle feestelijke gelegenheden van
zich liet hooron.
Die vereeniging zag echter natuur
lijk na verloop van tyd meer en meer
haar ledental slinken, en de dame, die
nu op bijna honderd jarigen leef.yd is
overleden, was de laatst overgeblevene.
Werkstaking van mijn
werkers
In Öeraing is weer eens een werk
staking ouder de mijnwerkers uitge
broken. Donderdag daalden omstreeks
drieduizend werklui niet in de mijn
af. Men acht bet trjogelyk dat do
staking zich uit zal breiden tot de
steenkolenmijnen in Jemeppes, Flé-
mappe Grande en elders. De mijnwer
kers vragen hooc;er loon en houden
;ich rustig.
Nieuwe Huwelijksvoor
waarden.
De wetgevende macht van Noord-
Dakota hoopt binnen niet te langen
tijd een wet in dezen staat in te moe
ren, die in haar gevolgen wellicht
van uitgebreide beteekenis zal zyri.
Men wil daar invoereD, dat de iiu-
weiykscandidaten, zoowel te ky's als
de zy's, voor den burgerlijken ambte
naar een bewijs van toestemming van
den geneesheer zullen overleggen. Er
zal een geneeskundige commissie in
gesteld worden, die elk trouwlustig
paartje zal hebben te onderzoeken,
even nauwkeurig als gold het een
levensverzekeringquaestié. Wanneer
zich verschijnselen van drankzucht
of tuberculose of wat de hersens be
treft van erfelijke belastheid voordoen,
zal het aangaan vau een huwelijk
verboden worden.
Voorloopig zullen de resultaten, die
men beoogt, niet bereikt worden, (laar
de „afgekeurden" eenvoudig naar een
anderen staat kunnen gaan, ooi zich
daar in den echt te laten verbinden.
Doch wanneer bet voorbeeld eons
door de andere Amerikaansche staten
wordt overgenomen eu later ook ejdérs
wordt toegepast?
.De elriueesclie staart uit-de
mode
Een telegram nit .Singapore aan de
Times, vermeldt het volgende
„Bet Chineescbe lid van den wet-
gevenden raad der Straits Settlements
heeft, vandaag z-yn staart afgeknipt
Veel Chineezen zullen zijn voorbeeld
volgen."
Ziehier een geval dat de moeite
waard is gelezen te worden.
De heer C. C. van Opdorp, te
Bergen-op-Zoomschrijft ons 't
volgende
Alhoewel ik moet erkennen de
voorschriften der Pink Pillen van
Dr. Williams niet in alle doelen
te hebben
opgevolgd,
kan ik getui
gen dat ik
aan het ge
bruik ervan
te danken
hen, dat de
Rw pijnen door
V- -i rheumati 'k
ji v*' en heupjicht
a,| "f -• in het rech-
ter been ver-
oorzaakt op
liet oogenblik dragelijk zijn. Ik zal
nog wat wachten en mocht ik meer
pijn krijgen, dan zal ik mijn toe
vlucht tot Uwe Pink Pillen nemen.
Verder zegt ZEd. onsU kunt
van mijn schrijven riaar goedvinden
gebruik maken, want zij hebben
mij goede diensten bewezen ter
bestrijding der Ischias.
Prijs f'i.75 de doos, f9.per 6
doozerVer krijgbaar bij JH .1. Snabi-
lié, Steiger 27, .Rotterdam, eeuig de-
póthouder voor Nederland en Apo
theken en tevens voor Haarlem
en omstreken hij de Wed. W.
PLAATZER v. d. HULL, Droge
rijen. 28 Jansstraat. Franco toe
zending tegen postwissel.
Daar het doei dezer geneeswijze
is de hernieuwing van het. bloed
en de versterking der spieren,
strekt hare werking zich op vele
ziekten uit: bloedarmoede, rheu-
matiek, heupjicht, zenuwpijn, ver
lamming. ruggemergsziekte, St.
Vitus dans. hoofdpijn, zenuwach
tigheid, klieren enz. De Pink Pillen
hergeven de schoone kleuren aan
de bleekc gezichten, handelen in
alle gevallen van verzwakking en
hebben eene werkdadige handeling
op alle ziekten, veroorzaakt door
lichamelijke en geestelijke over
spanning en door buitensporig
heden.
Gelijk alle goede producten wor
den ook de Pink Pillen reeds na
gemaakt, een ieder geve dus wel
acht dat er in 't fransch op het
omhulsel staat: «Pilules Pink pour
Personnes Pales du Br. Williams».
't Omhulsel en het etiket zijn van
rooskleurig papier rnet blauwe let
ters. Men hoede zich voor na
maaksels, welke dikwijls gevaar
lijk zijn voor de gezondheid.
Wij kunnen de werkdadigheid der
Pink Pillen niet waarborgen indien
zij niet de echte zijn.
i NGEZUfv DE1M
LINGEN.
30 cents per regel.
HET WINTERSEIZOEN
Vooral iu dit seizoen, het voch
tige weder veroorzaakt een ta! van
ziekten waaraan het mensch dom
onderhevig is en vele personen zijn
ten einde raad, na alles en alle
middelen beproefd te hebben. De
meest voorkomende ziekte in dit
seizoen is zeker de rheumatiek
wie onzer is daarmede niet behebt.
en welk een ondragelijke pijn. Ve
len zeggen reedsÓch had ik dat
beroemde geneesmiddel maar vroe
ger gekend, wat een tal van pijn
lijke dagen had ik mij gespaard.
vinden." Fijngevoelig moet dé man zijn,
die op dén tart in dia kokende golven
zijn weg weet tö vinden. Maar ik haudi
dén lezer niet langer in. spanning. Dat
Othilde door hem gered wordt spreekt
van zelf, anders zou het boek dadelijk
uit wezen, maar de acteur heeft een
goeie bui en laat ook de twee anderen
gered worden. Nu zijn ze met hun vie
ren in heit papieren bootje en Ubbo
stuurt, zonder een woord' te spreken,
Jiefc bootje met zijn kostbaren last door
dé, ©en weinig tot rust komende, golven
naar hot strand'. Altijd' maar weer ni.it
clien t-enen roeiriem. Dat dé golven, tot
rast kwamen, laat zich begrijpen, ze
dachten natuurlijktegen zoo'n kraan
van een vent helpt al ons koken en brul
len niet.
Zo komcra dus behouden aan land.
Maar wat gebeurt er? Nauwelijks heb
ben Ubbo on OthildJe dé gelegenheid' ge
had om een paar woorden te wisselen,
waarin natuurlijk niet van. droge kl.ee-
reoi en een wannen dronk, maar van
dé edëlste liefdegevoelens sprake is, of
daar komt de verraaier en noemt Ubbo
gevangen.
„Met een snerpenden kreet verloor
Othilde opnieuw het bewustzijn. Ubbo
zag zich omringd door een ijzeren, hek"
...ik bedoel „een ijzeren haag van wach
ten."
En dé lezer moet tot het eerstkomen
de numaner op het vervolg wachten,
Tot zoover hut verhaal. Taalzuiveraars
mogen nu verder discussieeren over de
vraag of Othilde met of zonder h ge
schreven moet worden en of hun toe
stand oen leelijke situatie of eeoi dito
situwaassde moet worden gespeld. Ik voor
mij ben te zeer tot tranen bewogen om
verder te gaan en maak van, detze gevoie»-
lige stemming gebruik, om dén lezer er
aan te herinneren, dat er dezer dagen
hier een afdeeling van de vereeniging
tegem do vivisectie is opgericht.
Nu zou ik mij van deze quaestie kun
ïzen afmaken door ee-n machtspreuk. Ik
herin nor me, dat tc:n ik indertijd bij
een van mijn bekenden kwam om een
bi j déage voor da asphy x i ata e-i nri ch t i n g
hij ten antwoord gaf, dat zoolang er
nog' zooveel, voor de mieaséhiein tei doen
viel, hi], zioh niet met dé beesten kon,
inlaten. Hij vergat natuurlijk, dat
welke heil staat er ook voor het mensch-
ëom later moge aanbreken ir toch
nog altijd menschen zullc-ei wezen voor
wit iets gedaan moot worden. De zon
derlinge redeneering van mijn vriend
bovengenoemd, overigens eeu beste, bra
ve kerel, zou dus dé dieren tot in het
ccreindigo hebben laten wachten.
Ik mag dus niet in zijn voetspoor trei
den ,en zeggen„zoolang Ubbo's en
Otliildes zoo wreedi gescheiden en in ge
vangenissen gesmeten wordén, heb ik
geen oog voor de konijntu en de mar
motjes! „Maar ik wou toch wel eens ge
vraagd hebben „wie zijn er alzco leden
van deze Haarlemsche afdeeling van de
vereeniging tot bestrijding der vivisec
tie
Mij dunkt, dat daarvoor, het eerst in.
aanmerking zouden'komen, dé menschen,-
d'ie uit ervaring weten wat dé vivisectie
is, met andere woordén dé natuurkundi
gen (physiologen) en dé geneeskundig»
En nu heb ik. niet later dan verledtti
Vrijdag, gehoord, dat professor Rotgans
op het congres van doctoren in de phy-
siologie en in de medicijnen, het goed
recht van de wetenschappelijke vivisec-
Stoomvürvsrij en Chsmische
Wasscherij van
MOEÏIVG,
firma SCHENK,
God. Oude Graclit 1115.
Spaarnwonderstraal, 72.
Telepliooniiummer 382.
Vraagt mijn Boekje. 2e uitgaaf:
.lets over uitstoomen en verven,
eenige Raadgevingen en Recepten",
hetwelk gratis en franco toegezon
den wordt.
Sift O öswtf^esïi'' o r se -5 e >i.
Het stoomschip Sa tak. van Java
aar Rotterdam, passeerde II April
Sagres.
Het stoomschip Prinses Sophievan
Aaist. naar iatavia, vortr. 13 April
van Genua.
Hat stoomschipTHpaarndam. van de
Hoiiacd Amerika Lfin, van Rotter
dam naar Newyork, vertr. II April
d6S vuorm. 6 u. 35 m. van Boulogne
en pass, te 11 u. Beaeiiyhead.
tie verdédigde onder een daverend' ap
plaus van de toehoorders.
Nu vraag ik tochwanneer d'a dbc-
toren niet tegen een wetenschappelijke
'visirtic zijn, wie moeten dan ledén
worden van de nieuwe Haarlemsche af
deeling der vivisectiebestrijders? Men-
schttt. die de vivisectie niet uit eigen er
varing kennen, en er alleen maan wat
over gelezen hebben? Of begrijp ik dé
zaak niet goed en is dö afdeeling opge
richt tot bestrijding van dé onweten
schappelijke vivisectie, ik bedéel het
martelen van kikkers, het opprikken
van insecten en dergelijke dierenmishan
delingen, zonder eenig wetenschappelijk
doel. zooals dat heet „uit aardigheidV"
Maar déarvoor behoeft geen nieuwe ver
eeniging te wordesx opgericht. Wie zulke
dierenmishandeling te keer wil gaan,
kan lid worden, van, de vereeniging te
gen het mishand ekn van dlieren.
Ik loop clus in dein: donker en hoop,
dat een van de ledleiri der nieuwe afdee
ling mij eens wil komen voorlichten.
Maar voordat ik d'e pen /neerleg, moet
ik tcch ovun nog vertellen, hoe Vrijdag
ou Zaterdag, de congresdagen, van de
vorige w k, bij een kapper twee para-
piuic s rijn. achtergelaten.
De professorale verstrooidheid ver
loochent zich dan toch maai- nooit. Ge
lukkig waren het teen paar regenscher
men, waaraan niet veel verloren kon
gaan. Denkelijk had moeder dé vrouw
't gebrek haars echtgenoots kennend-a,
een echte „cóngresparapluie" voor hem
uitgezocht.
FIDELIO.