de behandeiiug van deze zaak uitgesteld tot 's middags, maar toen waren die ge tuigen nog niet aanwezig. Het O. M. deelde mede, dat de keer Lecomte gewvigerd! had te komen, dait de heer Deboueliand vandaag niet kon, maar wel 21 April a.s.en dat dé heer Sticvenarb beloofd had te kom®. maar weggebleven was. Het O. M. vroeg daarom nogmaals 8 dagen uitstel. Mr. Tabak, verdediger vaïi bekL Staal, wees or op, dat bekl. reeds van begin November 1898 in voorarrest zit ten. Hij vroeg of het O. M. zekerheid kon gevcm, dat a.s. week die behandeling zou plaats hebben, anders zou hij de voorloopige invrijheidstelling van be klaagde willen verzoeken. Het O. M. zeide geen zekerheid te kunnen geven, daar het tegenover bui- tenla/ndsche getuigen geen dwingende macht heeft. Heit was bekl.'s eigen schuld, dat zij zoo lang moesten zitten. Waar zij op reusachtige schaal fksschen- trekkerij plegen, heeft het O. M. reus achtig veel tijd noodig om alles te on derzoeken, Het O. M. meende boven dien, dat dé feiten bewezen waren en dat een veroordeeliug moest volgen.. Ook daarom kou het niet een voorloopige in vrijheidstelling goedkeureu. Mr. Tabak vond het beter zoo de schuld van bekl. reeds bewezen was dat de rechtbank voortging met dé be handeling. Dan waren do verklaringen dier getuigen ook uiiet noodig. Mr. Mousing van Charaiite,-pleiter voor bekl. Panhuis©, sloot zich aan bij. het pleidooi van zijn collega. De Rochtlïank trok zich hierna in raadkamer terug. Zij besluitdat neg eenmaal de be handeling der zaak zou geschorst wor den en wel tot 21 April a.s. Dan zullen de getuigen Dobouehaud cm Stiévenalrt zoo mogelijk gehoord worden, Voor de voortzetting der zaak vond» do rechtbank geen. termen aanwezig. Zij besliste ten laatste afwijzend op het ver zoek dér verdedigers, tot voorloopige in- vrijlieidsstelj ing van beklaagden. het bed liggen witte kussens boven el- 0, je schijnt dus evon nieuwsgie- kander, hoog opgestapeld. Twee groote, rig te wezen, als ik? houten kasten staan tegenover de staan-Die zijdelingsche beschuldiging maakte du klok. Een, withouten trap in ckrnhein boos, en plagendi vroeg hij hoek leidt naar dén zolder.. Een deur i Heb je misschien eindelijk de pip komt uit de schuur, waar de visscher gekregen, dat je niet moer praten kaai? Stijfhoofdigheid. Bonk, bonk! Met dreunende slagen laat de oude visscher zijn vuist op het houten luik vam zijn hut komicm. Zou ze doof geworden zijn, mijn oude? Weer dreunen eenige slagen door de morgenstilte. Hé, moeder wordt eens wakker, ben je dan nooit uitgeslapen De visscher legt zijn oor tegen d'e sluiting van het luik aan. En hoewel het gestadig ruischen der zee zijn ge hoor niet fijner heeft gemaakt, hoort hij toch, binnen, het scherpe tikken der klok en het vleugelslaan van d;e ekster, die. verschrikt door het geraas, begint to schreeuwen en tegen de meubelen vliegt. Eindelijk, na herhaald bonzen en roepen, klinkt achter de doornhaag, die den kleinen tuin omringt, een vrou welijke slem Daar ben ik al. oudé, daar ben ik al' Een bejaarde vrouw va-schijnt mat k orte roleken en een groote witte muts die het tanig gelaat omsluit. Met de bloote voeten komt ze over de hoekige kei-teenen snel aanloopen. De man keert zich driftig naar haar kant en zijn wollen muts toornig afruk kend en op den, grond werpend, snauwt hij' Alle donders en duivels, jij' hebt een mooie manier om op het huis te passen als ik op zee bon. Ik wachtte je zoo vroeg niat, ra der. O, mag ik niet zoo vroeg terugko men als ik verkies, bijgeval De oudé vrouw Ls intussclien bezig cm den grooten roestigen sleutel in het slot te steken e«n om te draaien. Hem gaat dalt niet vlug genoeg en terwijl hij haa.r op zij stoot, sluit haji zelf de deur open en ze met een duw naar binnen werpend, treedt hij de hut in. Het is een eenvoudige, boersche kamer met eeci hoogen schoorsteen, waarboven een oud verroest geweer hangt en lange snoeren van uitgeblazen vogeleieren. Op zijn netten bewaart, en het aas toebe reidt. Maai" ondanks den eenvoud zijn de stoelen, de klok, de kasten, alle meu belen even goed onderhouden. Door den glans, die er over ligt, schijnt alles nog ovan, nieuw als op den bruiloftsavond, toen de eohtgenooten, knap en jeugdig, dé hut wanen binnengetrokken on voor het eerst de grendel op d!e luiken had den geschoven. Bij het zien vain dén kouden haard, kruist de oudé visscher zijn armen over elkander. Van toorn begint zijn neus, die een sterke neiging toont om in den grijzen baard te kijken, te trillen. Brommend begint liij Een mooio boel hier, het vuur uit gegaan. Jo kunt niet eens wat warms meer in je maag krijgen als je verkleumd van je schuit komt. 't Hoort zeker, dat je met een kogen buik maar naar bed gaat. 't Was beter, dat een vrouw thuis bleef on op haar boel paste, dan in de buurt te gaan staan babbelen. De oudo vrouw voor den haard ge knield1, is bezig met bolle wangen, op het ontvlammende vuur te blazen tin geeft geen antwoord. D? oudé man gaat voort met zijn brommende aanmerkingan, ds woorden, herkauwend in zijn tandéloozen mond, als een pruim tabak. En wat had je nu weer te babbelen en over wie? Jou tong is altijd klaar, je mond gaat net als de bek van een jongo spreeuw. Hij volgt haar van het vuur naar de broodkast, terwijl hij met twee vingers do beweging nabootst, die do bek van een jongen, vogel maakt, als bijt naar voedsel verlangt. De ketel hangt nu zingend over het vuur, dat helder opvlamt. De vrouw haalt borden ta voorschijn, die zij op tafel zet. Nog altijd brommend gaat de man zitten. Hij haalt zijn mes uit zijn zak en begin er stukken mee af te snij- dirj van het- brood dat voor hem is neer- gezét. Dit ochtendmaal behoort gewoonlijk onder do aangenaamste oogenblikken van zijn zeemansbestaau. Hiji vindt heit genot-, in dé warme kamer uit- te Neen, maai- ik zwijg, om ze niet te krijgen. Dat houd je toch geen uur uit Minstens zoolang als jij. Dat zullen we zian. Het zal lang duren vóór ik jé het recht geef, je mond open te doen. Hij wierp het brood! dwars door de kamer, in dé geopende kast. Toen ging hij naar dé schuur om zijur netten na te kijken, telkens voorbiji dé deur draai end en oen blik in. dé kanier werpend cm de oude vrouw te bespieden. Gewoonlijk hield ze -nooit een oogen- blik haar mond bij haar heen en weer gaan door de kamer, 't zij dat ze uit de verte met haar man sprak of wel met de kat of do ekster babbelde. En wan neer ze niet sprak zeug ze het hoogste lied uit, als een blind'gcmaakte vink. Daarom had die! oude visscher ge dacht ze zal wel spoedig haar zwijgen opgeven. Maar tot zijn groote verwondering, veegde ze de kamer, sponsde die! tafel en de ruiten af, joeg de ekster weg. die op het bed was gevlogen, maakte; de groenten schoon, en zétte zich eindelijk met haar breiwerk neer, zonder eau woord gesproken te- hebben. Alle duivels, wat een stijfkoppig heid bromde ds oudé man vol verbazing in zich zeiven. De ochtend gioig voorbij in deze we- dc-rzijdsche stijfhoofdigheid. Beiden wa ren. vast besloten, niet toe te geven, maar de éérste te zijn om een woord te spre ken. Drie of viermaal liet dé visscher zijn werk im den steek en. kwam dei kamer binnen, waar hij; vlak voor zijn vrouw ging staan,, die nog altijd breidel Hij zag op haar neer, do armen gekruist mét een uitdagend giiinfiachje. Wat moest ze zich inhouden, zij. die zoo graag babbelde*Hij maakte de bewe ging ran den hongerigen, jongen spreeuw met zijn vingers: zij zag niet eens op door hare brilleglazen. De oude man bromde in zijn baard Wol allé déiveis Hij welde, dat hij kans had1 overwon nen to worden, waait de toom krieuwel de li-eni in zijn kool, maakte zijn. coren nisten met do kouds en de vermoeid- i warm en deed zijn neus au kin trillen, lieid van de nachtelijke vischvaugst nogI Als dat zoo een vol uur voortging, zou in zijn Iedou. Willekeurig verlengt hij hij lust krijgen met de gesloten vuist zijn maal altijd, door Langzaam httj0P tafel te slaan en een vreeselijken brood af te snijden cm er zorgvuldig j vloek door de kamer te schreeuwen, kleine klontjes boter over uit te smeren.waarvan de ekster misschien zou schrik- In déze oogenblikken vermaakt hem I ken, maar waarbij, zijn vrouw gelijk het gebabbel van zijn- vrouw. Nai d'e lain- i zou krijgen, walt ze 's avonds aan. dé ge -stilte op zee, doet dat vrouwengesnap buren zou gaan vertellen. Neen, hij hem even welbehagelijk aan, als hetmoest overwinnen en daarvoor mest vuur. Zijn oudje vertelt hem dan déhij een krijgslist bedenken, laatste nieuwtjes uit het dorp of de Eindelijk vloog er een voldane glim- verhalen uit d: herbergen aan den weglach over zijn gelaat. Hij had om idéé. waar langs ze moet. als ze met haareen prachtig idée. vracht visch op dm rag naar de stadHij trad: weer in de ka-nur en naar gaatberichten van geboorte- ch sterf-de etenskast gaande, nam hij daaruit gevallen en ernstige verhalen, van te11 glas. dat hij optafc-l zette. Toen gin; knechts, die hun. meester bestalen. j hij, vastbesloten, weer naar de .cast, ai De oude heeft meestal naar dlie his-dé hoogste plank greep hij .en. flesch, tories geluisterd' zondier een enkel woord, 'die zorgvuldig gesloten was. Hij krab ie zander eenige verandering in zijn ge- - met zijn. mes langzaam het roodc lak j breusd gelaat. Wanneer hij genoeg ge- i er af, nam de flesch tusschen zijn knieën i licord had, zeide hijen trok met groot geraas de kurk er uit. Toe, drink eens. Jij zult andersZijn vrouw verroerde zich niet. dé pip nog in je tong krijgen. Toch was het een vam de dingen, waar Zij wérd er niet boos om. in haarj2® maanden lang nauwlettend opgepast hart overtuigd, dat hij, die nooit veelhad- Het was een flesch brandewijn, die sprak haa-i: bewonderde- om haar slagnet gedronken mocht worden, vóór de van vertellen. j terugkomst van den jongiten zoon, die Maar dézen ochéemd had hij' haai" in voor het eerst zijn groote zeereis maat rest boos gemaakt, door zijn vergelij- tijd vergeefs zijn oud hoofd brekend, dat bekwamer was om den visschem, dan onx een vrouw een strik te spannen. Met gesloten vuisten heen en ween- loopemd, herhaalde hiji verscheidene malen, om zich te verlichten - Wel, alle duivels alle duivels! Gedurende uren ging llejb zwijgen voort, terwijl ieder zijn werk deed, bei den even stijfhoofdig. Daar hoorde de vrouw haar man weer binnen komen. Hij kan het niet meer uithouden, hij zal het eerste spreken, sprak ze in zich zelf met een triomfeieremd lachje. Maar zccidër een woord tot haar te richten, ging dé visscher alweer naar db kast-. Ditmaal nam liiji echter niet db flesch or uit, maar kreeg een bankje en begon daarop staande, op de bovesiste plank te zoeken, als iemand die iets ver loren heeft, wat hem aan het hart gaat. En voor een keek hiji zorgvuldig de planken na, Toen hij niet scheen te vin don cl'at liij zocht, begon, hij aan dé twee de kast. Hij' haalde de stapels lakens en ander goed er uit, diat hiji op het bed legde, ieder haakje en vouwtje nauwlet tend cmdbrzoekend. Alles nnm hij van zijn plaats doozeu, kistjes, snuisterijen, die door haar gedurende een halve eeuw met zorg bewaard werden. Er waren vaasjes, gekocht op een kermis en voor werpen. vain verre zfcereizen meege bracht het horloge van den oudsten zoon, gestorven ver weg, op dé zee, en de brui dismuts vam de oudé vrouw, die in een blauw kartonnen doos werd' be waard. De visscher onderzocht al die kost baarheden terdege, ieder voorwerp nauw keurig beziende en het voorzichtig uit- schudc'aid, alsof er iets uitvallen kon, diat verloren was. Met een scherp oog volgde d'e.oude vrouw al zijn bewegingen. Naarmate hij langer zocht, voelde ze liaar nieuws gierigheid groeien, die allengs bijna on ver dlragelijk werd. Wat zoekt hij, in Godsnaam toch? sprak ze in stilte, doch hij ging' voort met zijn nazoeking®, zonder een woord te vragen. Zij werd steeds nieuwsgieriger. De avond' begon te vallen. Het werd tijd om naai" db boot te gaan zicci, maar hij scheen -er niet aan te denken. Zij, wildé hem niet waarschuwen, ofschoon dé woordtin op haar lippen branddbn. Toen hij de tweede kast ook doorge snuffeld had, stak hij een kaars aan en ging. op dén buik liggend, onder het bed kijken. Nu kcci do ouda vrouw zich niet lan ger inhouden en terwijl haar stijfhoof digheid zich vergat in een brandende, onbedwingbare nieuwsgierigheid, riep ze overwonnen Mijn hemel, wat zoek jo dan toch? Ondeugend glimlachend, stond dé oude man op en antwoordde Jou tong, oudje, en ik heb ze vonden ook. Haarlemmer- üalleijes Een Zaterdagavondpraatje. CCCLXXIV. In de laatste jaren wordt er heelwat gesproken, en geschreven over de vraag, hoe we moeten spellen. Symmetrisch of siemetris, vermakelijk of verniake- lik, constructie of konstruksie en zoo voort, enzoovoorts. 't Zou, dunkt me, aan beveling verdienen, eerst eens na/ te gaan, wat er voor dwaasheden alzoo geschreven worden en dan de vraag, hoo dat gespeld moet worden, voorloopig te laten rusten. A!s merkwaardigheid in de roman lit teratuur mag gewezen worden op een werk. dot in vervolgen hier ter stede verschijnt. De held is aan liet rennen midden in den nacht: ,,over dén dras- sigen, ongelijken, bodem, door Jcuilen en rietgras" verbeeld u, in het stikdbn- ker. Een gewoon mensch zou ail tien maal gestruikeld' eu gevallen zijn. maar romanhelden struikelen niet. Zoo komt hij aan de plek. waar de angstkreet had weerklonken. Nu klonk ze weer, ,,en in zijn hart werd het plotseling duister, werd het nacht als op dé zwarte wateren aan zijn voet." Zeg nu niet, dat ge u zoo'n harte-duisternis niet kunt voorstel len. De schrijver heeft op fantastisch ontwikkelde lezers gerekend on in dlait vertrouwen mogen we hem niet teleur stellen. Na die tweede kreet weet hij, wie daar worstelt met de golvem 't Is niet Grietje, of Jansje, of Trijntje 't is Othilde. Ze moet gered worden, dat spreekt vanzelf, maar hoe? Wij zouden king met een jongen spreeuw. In plaats clus. dat ze bij hom aan tafel kwam zitten, trok ze een stoel bij den haard, en haar voeten op den ijzeren rand plaatsend, hield ze haa-r bord soep op' do knieën, met de rug naar haar main toegekeerd. De maaltijd en do warmte der ka-mor hadden hem weer in zijn humeur ge bracht. Met een poging om haar te ver zoenen, riep hij oven db tafel heen Nu, moeder, wat hadden de buren wel te vertellen-? Zij verroerde zich niet op haar stoel en zonder het hoofd om te keeren, ant woordde ze te. De oudé vrouw had nooit willen toestaan, dat haar maai een woordje sprak met de flesch. ondanks zijn bewe ring, dat hij zien wou of de alcohol zich wel goed hield. Het geluid der springende kurk was dus als een pistoolschot im haar ha-rt. Niettegenstaande maakte ziji geen enkele lie weging, zelfs niet, toen dé visscher voor do tweede ma/al zijn glas vulde en het (neerzetten met een vroolijk gezicht, ten toeken dat het hem goed had ge daan. Toch was hij inwendig zoo opgewekt niet. Hij was nameüjk terneergeslagen over het, mislukken van zijn list. Hij keerde naar zijn netten terug, langen er geen raad op weten, maar dé schrij ver is er ook nog. „Een omgeslagen boot schuurde tegen den oever, haar grijpen, omkeeren, er zich inwerpen was het werk van eenige oogenblikken." Natuur lijk. dat omkeeren van zoo'n bcot is nie mendal voor een roma/nheld. Hij zal u neg wel wat anders laten zien. Maar voordat hij nu gaat varen, moet hij op een nieuwen straal van. het weer licht wachten. Hieruit blijkt, dat hij zich met het omkeeren van die boot zoo bijster niet had behoeven te liaasten. „Othilde! klonk het nogmaals harts tochtelijk van zijn lippen, maar opnieuw verstikte het loeien van den storm zijm stem, overstemde het rollen dér kokende wa-termassaas elk geluid." Brrr. wat een lawaai moet dat geweest zijn. Nu gaat het op een varen. Maar hoe lapt hij 'm dat? zult u vragen. Geduld, het komt al. „Zwaar leunde hiji op dén eenigen roeispaan, dien hij had' gevonden (u weet wel in die omgekeerde boothij' (d!at is nu natuurlijk weer dé roeispaan) boog onder den greep zijmer liand en dé gol ven beurden het lichte vaartuig ten he- mei, om het, een oogenblik later, terug te doen ploffen in de grandelooze diepte." l Hoeden af voor dezen Ubbo. die zijn Othilde gaat redden. Zaudvoortsche, IJ- muidei" en Schevenimgsche reddingboo- Iten zijn zware vaartuigen, die op zes ivoudigo zekerheid! zijn gebouwd en déor tien of twaalf pa/ar stevige vuisten wor- den geroeid. Ubbo kam het andersdie „werpt zich" in een papieren bootje, dat hiji een. twee drie evetnjtjes omkeert en roeit er met een riem op los. De ele menten zelf staam er van te kijken, al- thams de acteur zegt: „schor rommelde de donder." Van zoo'n vermetelheid zou Oercaesjgdl De koningin van België. r>* koningin der Belgen, die enkele weken geloden aan den* rand van het graf was, mag als borstelii worden [beschouwd en. mits zy zich in acht r.cenit, bestaat er voor haar levcu niet het minste gevaar. H. M. moe: echter tot baar grooten allo sport opgeven. Tegen bet eind van deze maand gaat de vorstin voor go- ruimer: tyd naar bet zniden van Frankrijk, wear zich reeds haar doch ter prinses Clementine bevindt. Vereomging- v. d. Kus der Koningin. Dezer dagen overleed te Raleigh, iu Essex, eece hoogbejaarde vronw, die bekend was als „de dame" die voor een shilling de Koningin bad gekast. Het, was vele jaren geleden de ge noemde dame was een kostschool meisje, en koningin Victoria, die nu niet meer loopen kan. kon teen nog niet loopen. Zij werd op den arm harer min door het park te Richmond gedragen. Daar zagen baar de kostschool meisjes, en zij waren zoo verrukt over je dan ook schor wordén. Maar Ubbo verdraait voor dat alles geen handt. Hij heeft mu gezien, waar hij wezen moetop een eilandje, diat op geringen afstand van dé kust uit de brallende wa teren rijst." Hij roept nog eens: ..Othil de," maar tegen, het loeien van' den storm, het rollen van de kokende water- massaas, den schor rommelenden don der en de brullende wateren, legt zelfs etm ho!den.tenor3tc-,m het af. Gelukkig hij heeft een hoorn eu geeft daarmee -een: signaal. En wat gebeurt er? Een flau we kreet, half snik, lia-lf jubeltoon gaf het antwoord." Hicr krijgt de held vam den schrijver een leelijk lesje. Als je boven het ru moer van donder, wind en golven uit wilt komen, dan moet je niet Othilde roepari, dat geeft allemaal niets je moet een fla uwen kreet slaken, verdeeld in twee helften, een jubelhelft en een snik- helft. Maar dat kan iedere® niet, daar moet je nu weer de heldlin voor wezen. Deze juffrouw is 'trouwens ook nielt van stroo. Ze houdt zich met haar vrien din Thekla. als een voorstelling van het legendarische „pak de leuning" aan een knoestigen wilg vast. die zijn verwron gen takken uitstrekte ovea- de wateiren. Als menschén in angst zitten, verwrin gen ze hun gezicht.; benauwde wilgen moeten, zich wel met hun takken behel pen:. Aan een andéren tak houdt zich oen mannelijke schipbreukeling vast. Een uitroep van angst en ontzetting werd Ubbo afgeperst..." door wie, zult u vragen, maar dat is eem flauwe aardig heid. Natuurlijk door de omstandighe den. „De weer invallende duisternis stond hem slechts op dien tast toe zijn weg te het lieve vorstenkind, dat zü ieder der min een shilling holen, als z\j bat eens mochten kussen. De min gaf toe. Zjj kreeg een aan tal shillings, en z{\ vertelde, thuisge komen, in de vreugd baars harten, het gebeurde aan de moeder van het prinsesje, de hertogin van Kent. Deze en haar echtgenoot waren zeer boos over die gemeenzaamheid van de meisjes met de aanstaande koningin, en zy maakten zich ongerust over de mogelijke kwade gevolgen. Maar. hofdokters, die naar de kostschool werden gezonden om de meisjes te onderzoeken, stelden hen spoedig ge lust; het bleken allen meisjes, wier kussen volmaakt- onschadelijk waren. De min werd hevig beknord, en de kostschoolmeisjes ook. Maar de meis jes stichtten een „Vercenigiog van den kus der koningin," die later koningin Victoria het feit nog herinnerde en by alle feestelijke gelegenheden van zich liet hooron. Die vereeniging zag echter natuur lijk na verloop van tyd meer en meer haar ledental slinken, en de dame, die nu op bijna honderd jarigen leef.yd is overleden, was de laatst overgeblevene. Werkstaking van mijn werkers In Öeraing is weer eens een werk staking ouder de mijnwerkers uitge broken. Donderdag daalden omstreeks drieduizend werklui niet in de mijn af. Men acht bet trjogelyk dat do staking zich uit zal breiden tot de steenkolenmijnen in Jemeppes, Flé- mappe Grande en elders. De mijnwer kers vragen hooc;er loon en houden ;ich rustig. Nieuwe Huwelijksvoor waarden. De wetgevende macht van Noord- Dakota hoopt binnen niet te langen tijd een wet in dezen staat in te moe ren, die in haar gevolgen wellicht van uitgebreide beteekenis zal zyri. Men wil daar invoereD, dat de iiu- weiykscandidaten, zoowel te ky's als de zy's, voor den burgerlijken ambte naar een bewijs van toestemming van den geneesheer zullen overleggen. Er zal een geneeskundige commissie in gesteld worden, die elk trouwlustig paartje zal hebben te onderzoeken, even nauwkeurig als gold het een levensverzekeringquaestié. Wanneer zich verschijnselen van drankzucht of tuberculose of wat de hersens be treft van erfelijke belastheid voordoen, zal het aangaan vau een huwelijk verboden worden. Voorloopig zullen de resultaten, die men beoogt, niet bereikt worden, (laar de „afgekeurden" eenvoudig naar een anderen staat kunnen gaan, ooi zich daar in den echt te laten verbinden. Doch wanneer bet voorbeeld eons door de andere Amerikaansche staten wordt overgenomen eu later ook ejdérs wordt toegepast? .De elriueesclie staart uit-de mode Een telegram nit .Singapore aan de Times, vermeldt het volgende „Bet Chineescbe lid van den wet- gevenden raad der Straits Settlements heeft, vandaag z-yn staart afgeknipt Veel Chineezen zullen zijn voorbeeld volgen." Ziehier een geval dat de moeite waard is gelezen te worden. De heer C. C. van Opdorp, te Bergen-op-Zoomschrijft ons 't volgende Alhoewel ik moet erkennen de voorschriften der Pink Pillen van Dr. Williams niet in alle doelen te hebben opgevolgd, kan ik getui gen dat ik aan het ge bruik ervan te danken hen, dat de Rw pijnen door V- -i rheumati 'k ji v*' en heupjicht a,| "f -• in het rech- ter been ver- oorzaakt op liet oogenblik dragelijk zijn. Ik zal nog wat wachten en mocht ik meer pijn krijgen, dan zal ik mijn toe vlucht tot Uwe Pink Pillen nemen. Verder zegt ZEd. onsU kunt van mijn schrijven riaar goedvinden gebruik maken, want zij hebben mij goede diensten bewezen ter bestrijding der Ischias. Prijs f'i.75 de doos, f9.per 6 doozerVer krijgbaar bij JH .1. Snabi- lié, Steiger 27, .Rotterdam, eeuig de- póthouder voor Nederland en Apo theken en tevens voor Haarlem en omstreken hij de Wed. W. PLAATZER v. d. HULL, Droge rijen. 28 Jansstraat. Franco toe zending tegen postwissel. Daar het doei dezer geneeswijze is de hernieuwing van het. bloed en de versterking der spieren, strekt hare werking zich op vele ziekten uit: bloedarmoede, rheu- matiek, heupjicht, zenuwpijn, ver lamming. ruggemergsziekte, St. Vitus dans. hoofdpijn, zenuwach tigheid, klieren enz. De Pink Pillen hergeven de schoone kleuren aan de bleekc gezichten, handelen in alle gevallen van verzwakking en hebben eene werkdadige handeling op alle ziekten, veroorzaakt door lichamelijke en geestelijke over spanning en door buitensporig heden. Gelijk alle goede producten wor den ook de Pink Pillen reeds na gemaakt, een ieder geve dus wel acht dat er in 't fransch op het omhulsel staat: «Pilules Pink pour Personnes Pales du Br. Williams». 't Omhulsel en het etiket zijn van rooskleurig papier rnet blauwe let ters. Men hoede zich voor na maaksels, welke dikwijls gevaar lijk zijn voor de gezondheid. Wij kunnen de werkdadigheid der Pink Pillen niet waarborgen indien zij niet de echte zijn. i NGEZUfv DE1M LINGEN. 30 cents per regel. HET WINTERSEIZOEN Vooral iu dit seizoen, het voch tige weder veroorzaakt een ta! van ziekten waaraan het mensch dom onderhevig is en vele personen zijn ten einde raad, na alles en alle middelen beproefd te hebben. De meest voorkomende ziekte in dit seizoen is zeker de rheumatiek wie onzer is daarmede niet behebt. en welk een ondragelijke pijn. Ve len zeggen reedsÓch had ik dat beroemde geneesmiddel maar vroe ger gekend, wat een tal van pijn lijke dagen had ik mij gespaard. vinden." Fijngevoelig moet dé man zijn, die op dén tart in dia kokende golven zijn weg weet tö vinden. Maar ik haudi dén lezer niet langer in. spanning. Dat Othilde door hem gered wordt spreekt van zelf, anders zou het boek dadelijk uit wezen, maar de acteur heeft een goeie bui en laat ook de twee anderen gered worden. Nu zijn ze met hun vie ren in heit papieren bootje en Ubbo stuurt, zonder een woord' te spreken, Jiefc bootje met zijn kostbaren last door dé, ©en weinig tot rust komende, golven naar hot strand'. Altijd' maar weer ni.it clien t-enen roeiriem. Dat dé golven, tot rast kwamen, laat zich begrijpen, ze dachten natuurlijktegen zoo'n kraan van een vent helpt al ons koken en brul len niet. Zo komcra dus behouden aan land. Maar wat gebeurt er? Nauwelijks heb ben Ubbo on OthildJe dé gelegenheid' ge had om een paar woorden te wisselen, waarin natuurlijk niet van. droge kl.ee- reoi en een wannen dronk, maar van dé edëlste liefdegevoelens sprake is, of daar komt de verraaier en noemt Ubbo gevangen. „Met een snerpenden kreet verloor Othilde opnieuw het bewustzijn. Ubbo zag zich omringd door een ijzeren, hek" ...ik bedoel „een ijzeren haag van wach ten." En dé lezer moet tot het eerstkomen de numaner op het vervolg wachten, Tot zoover hut verhaal. Taalzuiveraars mogen nu verder discussieeren over de vraag of Othilde met of zonder h ge schreven moet worden en of hun toe stand oen leelijke situatie of eeoi dito situwaassde moet worden gespeld. Ik voor mij ben te zeer tot tranen bewogen om verder te gaan en maak van, detze gevoie»- lige stemming gebruik, om dén lezer er aan te herinneren, dat er dezer dagen hier een afdeeling van de vereeniging tegem do vivisectie is opgericht. Nu zou ik mij van deze quaestie kun ïzen afmaken door ee-n machtspreuk. Ik herin nor me, dat tc:n ik indertijd bij een van mijn bekenden kwam om een bi j déage voor da asphy x i ata e-i nri ch t i n g hij ten antwoord gaf, dat zoolang er nog' zooveel, voor de mieaséhiein tei doen viel, hi], zioh niet met dé beesten kon, inlaten. Hij vergat natuurlijk, dat welke heil staat er ook voor het mensch- ëom later moge aanbreken ir toch nog altijd menschen zullc-ei wezen voor wit iets gedaan moot worden. De zon derlinge redeneering van mijn vriend bovengenoemd, overigens eeu beste, bra ve kerel, zou dus dé dieren tot in het ccreindigo hebben laten wachten. Ik mag dus niet in zijn voetspoor trei den ,en zeggen„zoolang Ubbo's en Otliildes zoo wreedi gescheiden en in ge vangenissen gesmeten wordén, heb ik geen oog voor de konijntu en de mar motjes! „Maar ik wou toch wel eens ge vraagd hebben „wie zijn er alzco leden van deze Haarlemsche afdeeling van de vereeniging tot bestrijding der vivisec tie Mij dunkt, dat daarvoor, het eerst in. aanmerking zouden'komen, dé menschen,- d'ie uit ervaring weten wat dé vivisectie is, met andere woordén dé natuurkundi gen (physiologen) en dé geneeskundig» En nu heb ik. niet later dan verledtti Vrijdag, gehoord, dat professor Rotgans op het congres van doctoren in de phy- siologie en in de medicijnen, het goed recht van de wetenschappelijke vivisec- Stoomvürvsrij en Chsmische Wasscherij van MOEÏIVG, firma SCHENK, God. Oude Graclit 1115. Spaarnwonderstraal, 72. Telepliooniiummer 382. Vraagt mijn Boekje. 2e uitgaaf: .lets over uitstoomen en verven, eenige Raadgevingen en Recepten", hetwelk gratis en franco toegezon den wordt. Sift O öswtf^esïi'' o r se -5 e >i. Het stoomschip Sa tak. van Java aar Rotterdam, passeerde II April Sagres. Het stoomschip Prinses Sophievan Aaist. naar iatavia, vortr. 13 April van Genua. Hat stoomschipTHpaarndam. van de Hoiiacd Amerika Lfin, van Rotter dam naar Newyork, vertr. II April d6S vuorm. 6 u. 35 m. van Boulogne en pass, te 11 u. Beaeiiyhead. tie verdédigde onder een daverend' ap plaus van de toehoorders. Nu vraag ik tochwanneer d'a dbc- toren niet tegen een wetenschappelijke 'visirtic zijn, wie moeten dan ledén worden van de nieuwe Haarlemsche af deeling der vivisectiebestrijders? Men- schttt. die de vivisectie niet uit eigen er varing kennen, en er alleen maan wat over gelezen hebben? Of begrijp ik dé zaak niet goed en is dö afdeeling opge richt tot bestrijding van dé onweten schappelijke vivisectie, ik bedéel het martelen van kikkers, het opprikken van insecten en dergelijke dierenmishan delingen, zonder eenig wetenschappelijk doel. zooals dat heet „uit aardigheidV" Maar déarvoor behoeft geen nieuwe ver eeniging te wordesx opgericht. Wie zulke dierenmishandeling te keer wil gaan, kan lid worden, van, de vereeniging te gen het mishand ekn van dlieren. Ik loop clus in dein: donker en hoop, dat een van de ledleiri der nieuwe afdee ling mij eens wil komen voorlichten. Maar voordat ik d'e pen /neerleg, moet ik tcch ovun nog vertellen, hoe Vrijdag ou Zaterdag, de congresdagen, van de vorige w k, bij een kapper twee para- piuic s rijn. achtergelaten. De professorale verstrooidheid ver loochent zich dan toch maai- nooit. Ge lukkig waren het teen paar regenscher men, waaraan niet veel verloren kon gaan. Denkelijk had moeder dé vrouw 't gebrek haars echtgenoots kennend-a, een echte „cóngresparapluie" voor hem uitgezocht. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2