«rsfce vraag van Bus oni de rails tc leggen aan den anderen kant der boo men. Aan 'adressaaiit kan ook de kosten van 't verplaatsen d>:r boomen berekend. De lieer BIJVOET vreest, daifc wan neer dit wordt toegestaan, Bus eenig recht- krijgt op dlat terrein. De heer WiLLINK .stelt een amen dement voor, beantwoordende aan liet denkbeeld van de Comm. voor do tram- plannen. Nadat de VOORZ. het standpunt van B. en W. nogmaals heeft, toegelicht, ant woordt de hoer VAN THIEL den heer Bijvoet, dat tusschen da Melkbrug un de Kaasmarkt we.l degelijk andere boo ten liggen en op de wal ook wel karren en wagens staan. Voor da wal wordt boveudkoi ver goeding l>etaald en ook nog al een be langrijk bedrag. De heer BIJVOET waardeert de 011- diememiinig-Bus, maar micien t dait heb ai et ta ver moot g'aiair, zooda.t da om wonenden. er last van krijgen. Hc|b voorstal vain B. en W. wordt aangenomen niet 10 stemman, tegen, die van de heeron Hugenlioltz, van Thiel, Tjeemk Willing Kruaeanaai, vam der Mersch, Beijnes, Leaipen, Roog, Sclilir- main en Stolp. Punt Jo. Verslag van den opzichter der gas verlichting over Februari. Wordt voor kenuisgeving aangenomen. Bij do rondvraag vestigde dltl heter VAN LENNEP cr de aandacht op, dat heit aantal clubs dat zich des Woensdags, Zaterdags en Zondags in verschillende balspelen oefeint in dan Hout, steeds grooter wordt. Als dait zoo voortgaat wordt de Hout é&a kale plek. Hot mos wordt vctrtredletn, er komt zand tusscheai de boomen. Kaai. er voor die spellen niet een aparte plaats worden uitgezocht en kuut U, Mijnheer de Vc#>rziitktr, als hoofd dier politie daar niet iets aam doen 1 Spreker gunt dor jeugd! gaarne- haar spcil, maar voor dien Hout is dlalt zeer bezwaarlijk. De VOORZ. belooft, iai overleg met de Commissie voor dcoi Hout an| dia Plantsoenen, te zullen overwegen wait daaraan te doen is. De openbare vergadering wordt nu (kwai'lkir over vieren.) gesloten. De Raad gaaJt over iui comité. RECHTSZAKEN. Opheffing van het station Veenenburg. Toen de Hollandscbe IJzeren Spoor weg- Maatschappij in 1839—1840 bezig was met bet aanleggen van den spoor weg Amsterdam—Haarlem, wilde de heer Joh. Leembrugge alleen grond voor de spoorwegbaan verkoopen on der voorwaarde dat bjj zfin landen een station zon wordeD opgericht, waar. zooveel treinen zouden ophou den als op de meest begunstigde tns- schenstations in den omtrek. Hierin werd toegestemd, en zoo verrees het station Veenenburg. Herhaaldelijk rees over de laatst» bepaling tusschen den heer Leem brugge en do spoorwegmaatschappij verschil en telkens werden nieuwe regelingen gemaakt. In 1893 gaf de maatschappij echter te kennen, niet verplicht te zijn, zooveel treinen te laten stoppen en stelde voor de zaak door arbiters te doen beslisseD. De arbiters stelden echter de maatschappij in het ongelijk en nu kwam de Raad van Toezicht in het geding, weike den heer Leembrugge schreef, te wil len opgeven hoeveel treinen bij wilde dat aan het station zouden stoppen. De lieer Leembrugge antwoordde, dat de Holl. IJzeren Spoorwegmaat schappij hem dan maar voorstellen moest doen. Daarop werd hem een onderhoud aangeboden en daarin werd door den president van den Raad van Toezicht met geheele ophefting van het station gedreigd, zoo bij te veel- eischend was. Kort daarop deed het bericht de ronde, dat het station werkelijk opgeheven zou worden. De heer Leembrugge richtte zich nu tot d6n Minister van Waterstaat, die hem antwoordde dat het niet met 't publiek belang was overeen te bren gen om rekening te houden met pri vaatrechterlijke aanspraken en dat het daarom wenschelfik was die aan spraken te doen ophouden. De maat schappij bood nog f 10.000 schade vergoeding aan, maar hierop werd niet ingegaan. In September 1896 schreef de maatschappij den heer Leembrugge dat door den Raad van Toezicht opheffing van het station was gelast en van regeeringswege werd het station gesloteD. Vandaar een proces, waarin do vorige week de eerste pleidooien voor de arr. rechtbank te Amsterdam, le Kamer, werden gehouden. De heer Leem brugge trad daarin op tegen de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij en deze heeft den Staat der Neder landen in vrijwaring opgeroepen. De eisch van den heer Leembrugge is oprichting van een Station Veeuen- burg en zoo die eisch wordt toege wezen en de maatschappij er niet toe overgaat, f 26 schadevergoeding per dag. Voor den heer Leembrugge traden op Mrs. Sipkes uit Leiden en Knot tenbelt uit Rotterdam, voor de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij Mrs. Molster uit Amsterdam en Vlielander Hein uit 's-Gravenbace, voor den Staat der Nederlanden Mr. Thorbecke. Mr. Sipkes betoogde in denbreede dat de eiscber niets anders vroeg dan naleving der overeenkomst, dat de minister niet bevoegd was het station Veenenburg te slniteD, en dat de daad der regeering geen overmacht voor de Maatschappij opleverde. Mr. Molster wees er voor de Spoor wegmaatschappij op, dat in de over eenkomst ook genoemd worden „on voorziene omstandigheden" en daar onder rekende pl. het bevel van den Raad van Toezicht tot opheffing van het station. De feiten hebben z. i. inderdaad overmacht voor de maat schappij opgeleverd, daar, toen de maatschappij aan de beslissing van den minister geen gehoor gaf, deze het station heeft doen sluiten. Mr. Tnorbecke voor den Staat op tredende, betoogde dat het publiek belang eisebte dat gebeuren zon hei geen gebeurd was. Pl. wees op de uitbreiding welke het spoorwegver keer gekregen had, en meende uit allerlei parlementaire stukken te kun nen toelichten, dat opgetreden moest worden, zooals gedaan is. Dinsdag was rar. Knottenbelt aan het woord, die zeide zeer teleurgesteld te zijn door hetgeen van de zijde van de tegenpartij was aangevoerd, omdat steeds was gesproken over een publiek belang. Er had z. i. zoo niet gepleit mosten zijn, omdat men hier staa' voor een burgerlijken rechter, die met het publiek belang niet te maken heeft, maar uitspraak heeft te doen volgens bet burgerlijk recht. Ook zeide spr., dat aangehaald was art. 13 Spoorwegwet, maar hierin is geen sprake van publiek belanghet bevat alleen bepalingen omtrent, de instandhouding van den spoorweg en den dienst. Er is ook veel gesproken van schade voor het publiek belaug door het stoppen der treinen, maar daarover is in geenerlei publiek stuk, in geen courant ooit geklaagd. Ook wees pl. er op dat art. 6 der- overeenkomst niet een zeker getal treinen noemt, welke moeten stoppen, maar alleen zegt zooveel treinen als aan andere tusschenstations stoppen. Eigenlijk ligt dus de oorzaak van het stoppen, niet bfi station Veenenburg, maar bij de andere. Ea als men nu zegt het spoorwegverkeer is zooveel drukker dan vroeger, dan ligt dit ook niet aan Veenenburg. Vreemd vond pl. het ook dat men in publiek belang een station opheft en een half uur verder aan iederen kant een nieuw opricht. Dus twee stations schaden minder dan een. Toen is ook gezegd dat die beide in het belang van de Streek waren, maar pl. vroeg of men meer had aan twee stations welke worden voorbügeredeo, dan aan een waar de treinen stoppen. Pl. was van oordeel, dat het station Veenenburg eigenlfik buiten de qnaes- tie stond, maar dat men het recht van den heer Leembrugge wilde treffen. Eu nu behandelde spr. verder de vraag of de minister van Waterstaat de bevoegdheid heeft handelingen te plegen zooals hier bedoeld. Pl. meende dat mr. Thorbecke zich wei beroepen heelt op de spoorweg wet, wat bet algemeen toezicht betreft, maar het amendement, door zfin vader er in gebracht, heeft hfi' uit het oog verloren. Spr. bedoelde dat bepaald is het algemeen toezicht op de spoor wegdiensten wordt, naar regelen overeenkomstig deze wet, door ons vastgesteld, enz. Als er sprake is van de bevoegd heid, moet er niet geschermd worden met publiek belang, maar moet men met een wetsartikel aankomen en dat is niet het geval gewees*. Een wetsartikel, dat den minister het recht geeft een station op te hef fen kan niet genoemd worden, omdat het niet bestaat. In de wel worden vele bevoegdheden genoemd, maar dezo niet en daarom heeft de minis ter die ook niet. En omdat al die andere bevoegdheden genoemd zfin raag meu niet aan art, 13 een alge- meene strekking toegeven. Pl. lichtte deze stelling uitvoerig toe. Nadat nog rar. Thorbecke het woord had gevoerd, werd do conclusie be paald op Dinsdag 16 Mei a. s. K o 3 o n i 0 n. Troepen op Atjeh. B;j gouvernementsbesluit dd. 3 Maart j.l. no. 16 is o. in. bepaald: lo. dat de gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden wordt gemach tigd om, op een door hem nader te bepalen tijdstip, de bezetting van het landschap Daja in te trekken en de aldaar aanwezige versterkte kampe menten op te heffen. 2o. dat de 17e compagnie vest.-art., het Europeesch peloton vau het eerste veideskadron cavalerie, het 6e en het 7e veldbataljou eu het inlandsch peloton van het 3e veideskadron cava lerie naar hunne standplaatsen op Java terugkeeren. 3o. dat de cavalerie van het veld leger als volgt zal worden gelegerd: het le eskadron te Üalatigaen öoera- baja, liet 2e te Salatiga, het 3e te Batavia en het 4e in Atjeh. 4o. dat de boven de formatie van net leger gevoerde betrekkingen van luitenant-kolonel, om als colonne-com mandant, en kapiteiu van den gene ra! en staf, om als stafofficier bfi uit rukkende colonnes in Atjeh en onder hoorigheden op te treden, worden ingetrokken. 5o. dat de formatie der beide gar nizoensbataljons van Atjeh en onder hoorigheden wordt ingekrompen met 5 kapiteins, 9 luitenau's, 229 Euro- peescbe en 270 inlandsche ra rderen. 6e. dat de formatie der ber.. batterij in Atjeh wordt ingekrompen met het personeel en de dieren, bestemd voor den transportrein, tegen uit r iding met 46 minderen en 29 troepeopaar k n 7o. dat het korps merechaussee wordt gebracht op een sterkte van 5 kapi teins, 15 luitenants, 2 stafschr fivers, 5 sergeanten-majoor, 5 fou-iers, 60 Europeesche sergeanten, 60 niet-Euro peesche sergeanten60 niet-Europeesche korporaals en 1020 niet-Europeesche marechaussees. Voorts heeft ook nog de formatie van het personeel der ziekeninrich tingen, magazijnen en der vesting artillerie iu Atjeh nog eenige wijzi ging ondergaan. Wij zfin er dus nu toe genaderd, voegt de „J.-B." hier aan toe, dat men met eene betrekkelijk geringe troepenmacht en weinig versterkingen een gedeelte van Atjeh bezet, zoo groot als wjj nooit hebben gehad, en dat terwijl nog niet lang geleden eene sterkere macht werd noodig geoor deeld om eene geconcentreerde linie vol bentengs en met eene oppervlakte van slechts 2 vierkante palen vastte houden. De voordeelen van energiek optre den, gepaard aan da vreeselfike uit werking van het repeteergeweer en het bezit van goede communicatie middelen doen zich eerst nu recht in cijfers kennen. De tjjd nadert dat het garnizoens bataljon geheel in marechaussees zal worden opgelost, hetgeen er zeker veel toe zal bijdragen ora de ons nog vijandig gezinde Hoofden een voort durend gevoel van ongerustheid te bezorgen. Nu nog eenige jaren aan de wegen gewerkt en dan voltooien schop en pikhouweel de pacificatie. Deli. Oogst- en weerbericht over Febr. '99. De statistiek van dr. J. van Breda de Haan wijst uit dat van het geheele jaar de maand Februari de droogste maand is, met een gemiddelden regen val, berekend over 22 jaren van 88 m.m. mot 7 regendagen. Als we ons lfistjo iuzien, blijkt daaruit dat de afgeloopen maand volkomen normaal is geweest, vooral in de benedenlan- deu van onze kust heerschte aanhou dende droogte. Daar de tabakscultuur vrfiwel gebaseerd is op een droge Februarimaandwas de toestand derhalve gunstig te noemen. Het wegbraudeu van overtollig houtgewas, boomstronken en alang-alang kon dienrengovolge met succes geschieden en het graven van afwateringen werd door de droogte zeer bevorderd. Zoo ook de werkzaamheden op de eerlang te beplanten velden, waarmede men nu goed opschiet. De toestand der bibit-aauplantingen was naar wensch, de plantjes komen zeer goed op. Daar waar de jonge tabakspruitjes reeds zijn overgeplant op de velden staan ze gunstig. Da verzending van den 1898er oogst bleef nog in vollen gaDg; bijna de helft is verscheept De gezondheids toestand is over het algemeen bevre digend, onder het inlandsch personeel kwam echter nog veel koorts, hier en daar zelfs influenza voor. Onder het trek- en ^nder vee heerschte in Februari geen ziekte. („Deli Ct."j UIT TRANSVAAL. Rhodes in Nederland. Over Rhodes' bezoek aan ons land schrijft „De Volksstem": „De ontvangst, welke aan Rhodes in Nederland is te beurt gevallen, onderscheidt zich in één belangrijk opzicht van zijn verschijning in België en Duitscbland; bjj is niet voor H.M. de Koningin der Nederlanden ter audiëntie verschenen. Bij haar recente troonsbestijging kreeg de joDge koningin van haar moeder de raadgeving mee om te zorgen, dat het Nederlandsche volk zich zou onderscheiden in die dingeD, waarin ook een kiein volk groot kan wezen. Het Nederlandsche volk is thans, door zfin VorstiD, groot ge bleken in de vastheid zijner vriend schap voor de Afrikaners. Niets was meer verdedigbaar geweest voor Ko ningin Wilheimina dan om den Kolos sus te ootvangeD, voor wiens nade ring de deuren der paleizen te Brus sel en Berlijn wagewfid waren ont sloten geworden doch de vereering welke Nederland en speciaal H. M. Koningin Wilheimina aan do Boe ren toedraagt, heeft de poorten van het koninklijk paleis te's-Gravenha,ge dicht gehouden voor den verrader der Afrikaners. De Transvalers zullen dit weten te waardetren". De plannen van Cecil Rhodes. De Londensehe Financial Chronic weet een en ander omtrent Rhodes' spoorplannen mee te deelen. De aanleg van het eerste gedeelte loopende van Bulnwayo naar Gwelo en van daar naar het noorden tot aan de Mafnngo-Buzibergen. is reeds geregeld. Bfina het geheele benoodigde kapitaal is door Rhodes in drie per cents spoorw egobligatiën verkregen. De kosten van dit'gedeelte van den spoorweg bedragen oneeveer 600,000 pd. st. en voor 500,000 pd. st. is er reeds aar. obligatiëa geplaatst, voor namelijk bfi mfinbouw maatschappen in Rnodesia, die zelf veel belang bfi den aanleg hebben en daarin een aanzienlfik voordeel voor hun geheele bedrfif zien. Het bericht, dat de Duitsche re- geering de onderhandelingen met Cecil Rhodes over den TraDsafrikaan- schen spoorweg heeft afgebroken is geheel onjuist om de eenvoudige reden, dat die onderhandelingen niet gevoerd werden. Eerst wanneer de geïnteresseerde financiersgroepen en de vertegenwoordigers van het kolo niale departement het eens zfin, zullen de onderhandelingen met Rhodes zelf weer opgenomen worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 6