x Lstiercsi en SCïisasS, By den uitgever W. Versluya te Amsterdam is iu brochurevorm ver schenen de toespraak, die Mej. Marie Jungius heeft gehouden op het Con gres van de tentoonstelling van Vrou wenarbeid te 's Gravenhage over het onderwerp„de Nederl. Kinderbond en de eenheid vau alle humanitaire streven. Dit is, zoo we ons niet zeer vergis sen, dezelfde rede, die Mej. Jungius in Mei van 't vorig jaar heeft geliou- dea op het Congres van de Vereeni- ging tegen het mishandelen van Die ren. Velen zullen ongetwijfeld de opiniën van de sympatnieke spreek ster over dit onderwerp nog eens wil- leo nalezen. UIT AMSTERDAM. „Liefde" in drie bedrijven van Mari J. Ternooy-Apèl. Ned. loo- neélvereeniging. Hollandsche Schouwburg. Ziezoo, nu weten wy wat moraliteit is! Moraliteit, zooals die zich denkt een jong schrijver, een acteur vau talent, die als auteur blijkt ook wel iets te beteekenen, maar wiens prin cipes, grenzeloos absurd en zelfs ge vaarlijk zijn. Moraliteit is volgens den jongen tooneelschrijver, wiens naam hierboven te vinden is, juist het te genovergestelde van wat wij moreel noemen wy oudereu intusscheu ge lukkig nog het belangrijkste deel der menschheid die nohechten aan de antieke theorietjes van fatsoen, die de nieuwe zou niet zien lichten, die opgaat over de wereld, wy anderen, die met onze burgermansfatsoenlijk heid weigeren het geluk te grijpen, te grijpen met beide handen, ook al vinden wij het iu een poel van slijk. De kern van des heeren Ternooy- Apèl's betoog is ongeveer een pleidooi voor de vrjje liefde. Een jongmensch vau 23 jaar heeft zijn engagement verbroken met een jonge dame uit zijn stand om in vrije liefde te leven met een vrouw, die de schrijver tot zijn heldin tracht te makeu. De held in het fraaie stuk verkon digt gansch den avond door zulke zonderlinge theorieën, dat het een bop'oeving is ze te moeten aan hooren; er loopen nog een paar figuren by, die tot de handeling weinig of niets doen en het geheel is zoodanig dat een gezelschap van de reputatie der Ned. Tooneelvereeuiging, er zich voor behoorde te schamen. „Ghetto". „Liefde" en nog twee of drie dezer stukken en de Vereeniging verliest haar goed publiek. Zij houde zich dit voor gezegd Intusschen zij met lof het goede spel genoemd vau mevrouw van der Horst, mevrouw Kley en van de liee- rou Alex FaassenJr. en Schwab. N GEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 30 cents per regel. IS U IBQg g-eabosmeei-d «jp ons SE 2i a g s« St I a Ys'sisij»' «lan proefamn - Snier, 't Klost masar 83© Cents per 3, ■maande] 137'/, Ct. Het leven van liet kind. Bijna alle kinderkrankheden zijn het gevolg van de gebrekkige om zetting van het voedsel; want (het leven van het kind hangt uitslui tend af van de voeding. Wanneer het kind ten gevolge van storingen in het spijskanaal, erfelijke zwakte, of te sterken groei, meer voeding behoeft dan de gewone voedingsmiddelen hem verschaffen, dan is «Scott's Emul sion» juist op zijn plaats, want het bevat de meest werkzame bestand- deelen die tot vernieuwing van de krachten des lichaams worden vereischt in een vorm waardoor deze gemakkelijk te verteren om te zetten zijn. «Scott's Emulsion» bestaat uit levertraan met hypophosphor-zou- ten van kalk en soda en is onontbeer lijk voor kin deren die uit hun kracht groeien. In plaats van Scott's Emulsion» als medicijn te vreezen beschouwen Fillette MUSSAÜT de kinderen liet als eene lekkernij, dat zeker een groot voordeel heeft. Hei is 'een onschatbaar middel om kin- deren de noodige levenskracht te i verstrekken en ze dik, blozend en sterk te maken. Wij verzoeken 'onze lezers aan den volgenden i brief hun aandacht te willen schen- jken, zij zullen er de bevestiging vinden van de bovengestelde waar heid. «Pantin (Seine), Frankrijk, 13 Maart 1897. «WelEdele Heer, «Mijn dochtertje werd door een zinking op de borst aangetast die in een chronisch lijden overging. Ten einde raad. na verscheidene middelen te hebben aangewend, zonder er baat bij te vinden, be sloot ik een proeve te nemen met «Scott's Emulsion». Daar ik spoe dig bemerkte dat mijn dochtertje het gaarne innam, ben ik er mede voortgegaan. Zij is thans weder volkomen hersteld, hoest in het geheel niet meer en heeft weder goeden eetlust, waaraan het haar langen tijd had gehaperd. «(get..) Mussaut, Kapper». «Scott's Emulsion» is verkrijg baar iu flacons a f 1.25 en in 1/1 flacons a f2,25 bij apothekers en drogisten. Een proeffleschje wordt franco toegezonden na toezending van f0,30 in postzegels aan het adres: «The Import Trading Office», 's Gravenhage, Holland. RECHTSZAKEN. Geweldpleging door een dame. Het gerechtshof te Leeuwardeu heeft het hooger beroep behandeld, ingesteld door mevr. D. R. W. geb. U. te Leeuwarden, van een vonnis der rechtbank aldaar, waarop zy is schuldig verklaard aan mishandeling van een ambtenaar en veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf, omdat zy een Rijksveldwachter, die haar een dagvaarding had beteekend om voor den rechter commissaris te verschjjoeu wegens mishandeling van een barer dienstboden, heeft aangegrepen, ge duwd eu gestooten. De adv. generaal, mr. barou d'Ivoy, vorderde bevestiging van het vonnis. De verdediger, mr. P. C. J. A. Boeles concludeerde tot vrijspraak. Uitspraak over acht dagen. Brieven uit Mexico. Buiten, liet zonnige Vera Cruz. Particuliere correspondentie. Jalapa, 4 April 1899. De nachttrein naar Mexico, die om 6 uur 's middags Vera Cruz verlaat, brengt ons om elf uur 's avonds, na een koelen tocht door de bergen, in de hoofdstad van den staat Vera Cruz, het schilderachtig gelegen Jalapa, dat met eene bevolking van meer dan 20000 zielen ie midden der bergen, 4000 voet boven den zeespiegel, een heerlyk klimaat aanbiedt om te ge nieten, wanneer men uit onze warme, maar toch gezellige havenstad Vera Cruz komt. Ten zaiden van Jalapa schittert de piek van Orizaba met haren besneeuwden top boven de wol ken uit als een zilveren dom in de vriendelijke morgeuzon, terwjji zij 's avonds door een tropische maan beschenen, glinsterend afsteekt tegen den grauwen sterrenhemel. De nachten zijn koel en wanneer 's avonds de frissche bergwind waait, gemengd met een zachtriekenden geur der tropi sche bloemen, dan gaan velen naar het Park om te genieten van het natuurschoon. Anderen nemen plaats op het balcon hunner woning om te genieten van de stilte, afgebroken door het getjilp der „Colondrlnas" (zwa luwen), die iu alle vroolykbeid om hot electrisch licht fladderen. Een uitstapje vau uit Jalapa, dat zeer zeker de moeite waardis, is per spoor door de koffiedistricten te gaan. Om 8 uur 's morgens verlaat men Jalapa en nadat men een prachtig dal van trapisch groen, waartusscheu de zeldzaamste bloemen verspreid liggen, is doorgestoomd, gaat men door de rijke koffie- en suikeronder nemingen," waarvan Orduna, het eerste station, het middelpunt is. Nu passeert men een hoog gelegen brug over de Rio (rivier), waar men wordt begroet door do jeugdige bevolking, die spartelend en jubelend zich bene den in den helderen stroom verfrisebt. De tweede halte is Coatepec, een i levendig plaatsje van ongeveer 15000 inwoners, in een vruchtbaar dal ge legen aan den voet van den terg „Coatepetl". Hier vindt men molens door de kracht van het water voort bewogen en de machines voor de koffiebereiding, waarvan hier de levendige markt is. Nadat men een vmehtbaar henvelterreio, bedekt men tropische gewassen, is doorgestoomd, bereikt men na vijf a acht minuten „las Puentes" (bruggen). Door de kracht van het water, ontstaan door de verbinding vau twee snelstroo- mende rivieren wordt hier een katoen molen in bewreging gebracht. Het dal hier is een der geliefkoosde plekjes der Jalapa- en Goatepeebewoners. Daarna begint de trein de bergen op te stoomen langs rivieren en diepe steengroeven en kreupelbosschon en als men tegen de hoogte opziet, ver wondert men zich, hoe hot mogelijk is, dat diezelfde trein straks daarbo ven stoomen zal en men de plaats, waar men nu voorbysnort, aanstonds als in een dal liggend zal kunnen aanschouwen. De trein stopt aan de vierde halte Xieo (Giko) en hier wacht een met muilezels bespannen brik aan het station om de reizigers te voeren naar het meest bezienswaar dige der reis, de „Cascades" (water vallen), waardoor de electrische kracht ontstaat voor Jalapa en hare geheele omgeving. Van een ontzaglijke Loog;e stort de watermassa zich bruisend oa don derend naar beneden. Over ongeveer 300 voet valt deze massa in drie deelen. Hier beneden aan den water val heeft men een zeer schoone om geving met zelfs vrij kooge boomen begroeid. Bij het „electrisch huisje", zooals men het noemt, is een steengrot of liever een kelder, welke, naar men zegt de groote bloedzuigende vampyrs herbergt. Het geheel is iets zeer indrukwekkends en nadat men onder den grooischen indruk, welken dit alles bij u achterlaat, weer in den trein heeft plaats genomen, na een ritje van een half uur per omnibus, berm! f u -• bat eindpunt der reis, he' "-je Ti ócé'ó. Even voor deze hailo passeert men twee schoon ge legen, goed gebouwde bruggen, waarna de reizigers by hot bereiken der andere zijde een zucht van verlichting slaken. De laatste brug geheel van staal gebouwd moet 275 voet lang en 80 voet boog zijn. Nadat wij te Teócéló een „refresco" (limonade) ge dronken en rondgewandeld hebben, zetteu we ons 's middags 4 uur weer op den trein, stoomen alles nog eens voorbij eu bereiken te 6 unr geheel voldaan het hotel in Jalapa, waarna men zich na een stevig diner iu nog opgewekte stemming ter ruste be geeft. W. W. NIEUWS De zaali-Dreyfus. De Figaro bevatte Zaterdag de getuigen-verklaringen van den heer Gobert, expert van de „Banqoe de France", en van andere deskundigen, benevens van de hoogleeraien aan de „Ecole des Chartes"bovendien bevat net blad de verklaring van den ver slaggever Charles Cbinchollo die ge hoord werd over het incident iu het Paleis van Justitie. Zondaig gaf de „Figaro" de verklarin gen van Gabriel Monod, Hanotaux, ge neraal Mercder -cm graaf De Turenne d'Aynac. De heer Monod vertelde belangwek kende zaJcen over de houding van minis ter Hanota-ux in de Dreyfus-zaak. Aan het eind van December 1894 stelde de getuige den met hem bevrienden minis ter die vraag of hij overtuigd was van dei schuld van Dreyfus, waarop deze ant woordde„Ik heb hem niet gevonnist, ik kan u cr niets van zeggen." Toen de heer Monod later met- des ministers sei- eretaris huiswaarts keerde, merkte deze, zonder dat hem daarnaar werd gevraagd, op „Ziet ge, wiji gelooven dat generaal Mercier een versehrikke lijken flater heeft begaan." Bij, latere gelegenheden sprak de minister over de moeilijkheden van zijn diplomatieke loopbaan, over de zaak-Dneyfus, die hem maar geen rust liet en. die het groote ongeluk wa-s van zijn leven. Om kort te gaan, de heer Monod kreeg herhaaldelijk aanduidin gen dat minister Hainotaux met de ver oordeeling van Dreyfus geen vrede had, terwijl liij; ook de revisie gevaarlijk achtte. De heer Hanotaux geeft in zijn ver klaring- daarvan dezen uitleg, dat Irij, dloeldo op de moeielijkhedlen ton opzichte dier betrekkingen met het buitenland welke de zaak-Dreyfus hom baarde mioeielijkheden die hij wel voorzien had en hem aanleiding hadden, gegeven om generaal Mercier indertijd zoowel in den ministerraad als bij een speciaal be zoek aan het departemont van oorlog dringend te verzoeken, om bij de wei nige gronden, die voor de beschuldiging van verraad aanwezig waren d'e zaak te laten loopen. Volgens den heer Monod zou Hanotaux zelfs tot eerstgenoctmdlen hebben gezegd', dat liij zich had „tradné a ses" (Mercieris) piecb om hem te be letten het proces tegen den verrader te beginnen, maai* Mercier was onwrik baar. De heer Monodi sprak verder nog over mededeeling van bevoegde personen,, die Dreyfus onschuldig verklaarden. Hano taux ontkende ooit blieven van den Duitschen keizer te hebben gezien of ontvangen of gekocht. Generaal Mercier werd nog eens ge hoord over die ontcijfering van, het be kende telegram van Panizzardï en bleef in tegenspraak met het getuigenis van den heer Paléologue bij/ zijn bewering, dat de eerste ontcijfering luidde „Drey fus arrêté. Emissaire prévenu." Graaf Turenne d'Aynac vertelde van zijn gesprek met graaf Munster, waarbij die Duitsche gezant hem verzekerde, dat er nooit brieven van dien Duitschen kei zer aan Dreyfus hebbeen bestaan. Hij deelde dleze verklaring aan minister Har notaux mede, die daarover niet verwon derd scheen. Er wordt naar het schijnt een op ruiming gehouden onder eeuige offi ciereu die in de zaak-Dreyfus auuder goed van zich hebben doen spreken. Zy zijn weliswaar nog weinige in getal en men mist vooralsnog die welke waar schijnlijk het eerst in aanmerking moesten komen, maar er is in allen gevalle een begin. De gendarmerie- Kapitein Hergué die de leden van de Strafkamer bespiedde, beeft beval ge kregen Daar Madagascar te vertrek ken. Verder heeft kapitein Junck, volgens de Libre Parole", op ondub- (zuinige wyze te verstaan gekregen dit by den langsten tyd verbonden is „eweest aan het bu eau der contra spionage en is kapitein Cuignet reeds by een regiment ingedeeld. Te Parys zullen binnenkort ook brievenbussen aan de huizen worden ingevoerd gelijk die te Berlyn reeds eenigen tyd bestaan. Tegen betaling van een eenigszins hooger porto kan moQ den loop naar het uaastbyzynde postkantoor of de eerste bus uitsparen men behoeft de brieven slechts in de bus aan huis te werpen en deze wordt door een bode gelicht. Werkstaking in de mijnen. Na by Charleroi bebbeD 400 mijn werkers den arbeid hervat; iu de omgeving van Luik wint do staking daarentegen steeds meer veld. Ner gens is de rust verstoord. Een verongelukte vloot. j Gedurende de laatste hevige stor- men hi eft de parelvisschersvloot, die ter hoogte van Queensland ankerde, mot den orkaan uil te staan gehad. Het verlies aan raenschenlevens zoo zeggen de uitvoeriger berichten per laatste mail ontvaDgen is zee groot geweest; men spreekt van 200 kleurlingen en 10 blanken, waaraan men mei zekerheid weet, dat zy ver dronken zijn, en van 100, die nog vermist worden. In de Bathurstbaai vergingen zestig schoeners, twee-en- zestig loggers en twintig booten voor duikers. De bemanning dezer vaar tuigen bestaat gewoonlijk voor schoe ners uit twee-en-twintig koppen, waar van twee of drie blanken. De andere vaartuigen hebben miu- der bemanning noodig. De waarde nit de diepten der zee opgevischt was reeds aanzienlijk. Men schat dat de schoeners elk voor een waarde van 2000 a 3000 p. st. aan paar)en hadden, de loggers 460 p. st. tot 500 p. st. De geheele waarde werd op 50,000 p. st. benaderd. De kust is over een uitgestrektheid van honderd tnyl met, wrakbout bedekt. Een kleurling en twee vrouwen slaagden er in na twee dagen ge zwommen te hebben de kust van Queensland te bereiken. Een aardige audiëntie. Tijdens de jubileumfeesten heeft in Engeland een jeugdige Amerikaansche verslaggeverzeer de aandacht ge trokken. Dit jongmensch, Harry Steele Morrison geheeten, oud zestien jaar, was op avout uur den Oceaan overge stoken om voor een Amerikaausch blad verslag van de feesten te geven en verder te zien. !)e ondernemende en hapache borst wisi zich in Europa bjj allerlei aanzienlijke en beroemde msnschen toegang te verschaften. Tot zelfs bij koningin Victoria, werd hij toegelaten. Ook president Faure en Gladstone kreeg hij ie spreken. Deze laatste was 't die hem een aanbeve lingsbrief by den lord-kamerheer be zorgde, en zoo werd het hof voor hem ontsloten. Morrison heeft nu een boekje uil- gegeven, „A Yankee Boy's Success," waarin hy zyn reis beschrijft. Hij geeft daarin o. a. een amusant verhaal van zyn bezoek by de koningin. Toen by te Windsor aan het kasteel kwam om den kamerheer te spreken, wou de schildwacht hem eerst niet toela ten. Maar toen hij zeide, een brief van Gladstone voor hem te hebben, mocht hy binnen. De kamerheer zeide Morrison, dat by over drie dagen moest, terugkomen. En toen hy terug kwam hoorde hy, dat de koningin hem ontvangen zou. De kamerheer trachtte den Yankee Boy goed te doordringen van de geweldige eer, die bera te beurt viel. O, 't is de gelukkigste, de glorierijkste dag van mijn leveu, zeide Harry. „Je zult je wel niet heeleraaal naar de etikette weten te gedrageu, zeide de kamer heer, maar tracht rustig en beschei den te zijn. Ga niet zitten voor het je gevraagd wordt, wat overigens wel niet gebeuren zal, en spreek niet, dan wanneer je aangesproken wordt. Buig diep voor de koningin bij de begroe ting, maar kus haar niet de haDd. Buig ook voor prinses Henry van Battenberg, die in de kamer zal we zen, en voor elke andere dame die tegenwoordig mocht z\jn." Harry mag dan in tegenwoordig heid van H. M. verschijnen. Do ko ningin zat te lezen en bleef doorlezen, tot by op een vijf meter afitands ge komen was. Zy noödigde Harry uit dichterby te komen, maar 't geen web niet gebeuren zou. gebeurde ook niet. „Dit is prinses Henry van Batten berg, mijn jongen, en dit, prinses Vic toria van Wales", zeide de koningin. „Je hadt ze moeten groeten toen je binnenkwam." Harry werd vuurrood, maar de koningin zij het niets onvriendelijk. „Ik keek alleen naar u. Uwe Majes teit", zeide hy. Prinses Victoria lachte om het antwoord. „Een compliment voor u, grootmama", zeide zy. Het gesprek duurde nog een paar minuten. Bij het afscheid zeide de koningin, dat hij vooral niet verzui men moest, als hy over zyn reis een boek schreef, het haar te zenden. By het heengaan was Harry bly al bui gende niet te vallen. Hy was zeer onder den indruk van H. M. gekomen, vooral van haar glimlach. Op en top een koningin, zegt hy, alsof hy er in Amerika by de vleet gezien heeft. Een groot vermogen. Volgens de „Neue Freie Press" bedraagt het vermogen van de on- laugs overleden barones Hirsch fr 620,000,000. De successiebelasting bedraagt zoowat fr. 24 millioen, groo- tendeels ten bate van Oostenrijk. De zusters vau de barones, de aangenomen zoons en andere verwanten van den barou krijgen samen omstreeks 100 millioen frs.bet overige komt aan liefdadige instellingen. De hongersnood in Rusland. Professor Sjmoerlo, die in de nood lijdende districten rondreist, geeft iu de St. Petersburger Ztitung verslag van al de ellende die bij daar ziet. Zoo beschrijft hy onder anderen den toestand in bet dorp Deuisofka, in het district Meozelinsk in het gouverne ment Oefa. „Leeg en stil, als uitgestorven, lag daar Denisefka. Groote sneeuwhoopeD, leego erven, daken zonder stroo, hier eu daar een vermagerd paard, dat niet eens naar vee zoekt, omdat het heel goed weet dat het toch niets vindt. Binnen in de huizen by na overal hetzelfde tafereel. De cude mannen en vrouwen liggen by de kachel, de eeuen uit ziekelijkheid, de anderen omdat zy een warm plekje zoeken eu de kinderen liggen daar ook. Zy hebben niets om in uit te gaan, eu by de kachel is het altoos warmer, hoe betrekkelijk die warmte dezen winter in de dorpen van Menzelinsk ook mag zfip. Radeloos wiegt een moeder haar zuigeling iu slaap, en met doffe oogen keert deze zich af van de dorre borst. Hij schreeuwt al niet meer, maar kreunt zonder ophouden. En al hoort men ook hier en daar dat gekreun niet, al liggen de kinderen ook hiel en daar niet bij do kachel, maar zit ten op de bank of hurken in een hoek op elkander, men leest toch op bun bieeke, vermagerde gezichtjes niet hun vroegere levendigheid,niet die goedhar tig naïeve uitdrukking dat aan jonge kinderen eigen ishet gebrek heeft ook de kinderen geknakt, is ook ia hun hart geslopen en heeft daaraan den wantronwenden, ruwen trek van ziekte en ellende gegeven... Geen vroolyk gesprek, geen grapjes: aller gedachte is geconcentreerd op één din.;wau- neer krijgen wy te eten, en krjjgen we wel ie eten? Voor het hoofd van zoo'n ongelukkig gezin ais hy niet naar een naburig dorp is gegaan om „een stukje op te halen" blijft maar één ding over: aan zijn eigen hulpe loosheid en machteloosheid te denken." In het dorp Priwolje kwam profes sor Sjmoerlo by een vroeger tamelyk gezeten gezin van zeven personen, en „De zieke huisvader en twee kin deren, ook ziek, liggeu by de kachel. Een kind van anderhalf jaar schreeuwt laugzaam, met tusscbenpoozen en met eer. zwak stemmetje, om zyn honger te keonen te gevenhet zabbelt op een droge broodkorst en drinkt nu en dan een slokje koud water, dat zyn moeder het brengt. Dit kind zit by een oudere zuster op schoot, en daar naast zit een ander van een jaar of drie, vier wezenloos voor zich uit te staren. Die broodkorst is de eeuige in huisAl twee dagen had het gezin niets gegeten, twee dagen lang had het niets gehad dan die droge korst brood, een treurige parodie op een brood. Thee noch cichorei, noch aal- besseblaren, niets, heelemaal niets „Wy hebben al twee poed vooruitge- getea meer geven ze ons niet, en na sterven we van honger." Drumont te Algiers. De aanwezigheid van den heer Drumont te Algiers is indirect de oorzaak van opstootjes geweest. Op zya initiatief is een manifestatie ge houden, die groote opgewondenheid beeft veroorzaakt. De manifestanten werden door de politie uiteen gedreven. Een commissaris van politie en een agent werden gewond. Ér hadden 22 arrestaties plaats. De rust werd hersteld. Drumont werd gearresteerd. Later op den avond was het kalm. esa WedstpijisSera. Wedrennen. Op de nieuwe renbaan te Bergen, by Alkmaar, zullen van wege de Kennemersportelub de eerste wedren nen gehoudoü worden op Zondag 2 Juli a. s. Op het reeds vastgestelde programma komen voor drie harddra veryen en drie wedrennen, waaronder een horden ren voor Nederl an dsche heerryders. De prijzen beloopen ge zamenlijk f2300. Het programma luidt: Openmgs-harddravery. Handicap. Afstand 2400 M. Prijzen f250, f75 en f25. Prys van Wimmenum. Wedren op de vlakke baan. Afstand 1800 M. Pryzen f 260 en f 40. Alcmaria-prijs. Record Heat hard draverij. 1600 M. f250 en f50. Prys van Schoorl. Yerkoopswedren dat gedaan hebben En dïui nog wel zoo'n leelijk meisje!" „Met een neus als een bijenkorf," valt haar broeder haar in. de rede, „een middel zoo dik, en een gang..." „Een be9chi-ij;ving voor de Graphic," zegt Laan bert hartelijk lachend; hij is er zich plotseling van bewust gewor den, dat Butler hem gadeslaat. 3VZij heeft bekoorlijkheden, die al dieze fouten verWoenïen,," zegt Lady Rosemary. „Werkelijk?" roept Digby lachend. „Er is toch veel toe noodig om dien neus to verbloemen." „Ik doel op 3oliede bekoorlijkheden." „Ik kan mij niets solieders bedenken dan dit lichaamsdeel, haiar: leest nog „Niet? Ik dan wel," zegt Lady Ro semary. „Tien duizend pond 's jaars is nog al een solied ding. Is haar taille kolossaal, haar fortuin is 't nog meer." „Och. onmogelijkzegt Lovice luchtig. „Niet waar?" vraagt zij lachend aan Lambert. „Ik vind het erg slecht om het te zoggen," zegt Lady Rosemary met een klagende, gelaten uitdrukking op haar gezicht, „maar ik wilde dat juffrouw Johns dood was." „Lieve Edie, wat een verschrikkelij ke wensch," zegt plotseling de stem van. een nieuwaangekomena achter haai". Het is Sir Adolphus, een groote man van ongeveer dertig jaar, met dien bouw van een Hercules en een teergevoelig hart Hij zegt ailtijd bijzonder weinig, maar zijn goede daden spi-eken des te meer voor hem. „Bat weet ik wel," antwoordt zijn mooi vrouwtje haar hoofd droevig schuddend. „Het is verschrikkelijk maar toch wensch ik het." „Gij spreekt zoo bitter," zegt Lovice hartelijk. „Ik heb er ook redlen voor. Denk er maar eens aan walt ik al niet door liaar geledten heb! Zij hoeft mijn kapsel en mijn mooiste hoeden nagemaakt. Zelfs mijn nieuwste avondtoilet heeft zij nar geaapt. Dit alles heb ik met het geduld van een martelares gedragenmaar als ik jelui nu zeg, dat zij een middel uit Parijs heeft besteld, waarmee zij; een teint, als de mijne denkt te verkrijgen, dan zult gijl mijn verlangen om mij van haar te bevrijden, misschien begrij pen." „Volkomen," zegt Butler. „Hoe hatelijk je zoo na te apen", zegt Louise Crichton met afkeer. „Schandelijk!" zegt haar broeder. „Nabootsing," zegt Digby, in den ermstigsten vorm." „In dit geval zeker," roept Lady Ro semary vroolijk- Haar slechte luimen zijn altijd spoe dig voorbij'. „Maar Sir Adolphus," zegt juffrouw Crichton nu, „is het waar dat juffrouw Johns Sir William Kent beddnkt heeft." Sir Adolphus knikt. Zooals wij reeds gezegd hebben spreek liij zoo weinig mogelijk. „Louise is bepaald ondier den indruk van haar on beschaam dhedd," zegt Digby. „Sir Willia.ta ziet er zoo knap, zoo in nemend, zij zoo afgrijselijk uit dat hij niet begrijpen kan, dat 'tien verstandige vrouw hem bedankt." „Dat heb ik niet- gezegd", roept juf frouw Crichton verontwaardigd. „Zeker wel. Het zijn je eigen woor den. „Allen," en hij ziet om zich heen, „kunnen het getuigen „Ik zeide alleen dat het mij verbaas de," zegt zij schielijk, „en ik beken dht ik nictt begrijp dlat zoo'n meisje..." „En nog wel zoo'n lang meisje," zegt Digby. „Daar ia een ladder goed voor," valt haar broeder hem ia da rede. „O! jelui denkt zeker, dat jei erg grappig zijt," zegt juffrouw Crichton haar mooi kinnetje minachtend optrek kend, „maar ik blijf bij wat ik gezegd heb. Dat zoo'el meisje, met geen andere aantrekkelijkheid dan haai- geld..." „Verachtelijk geld!" valt haar broe der haar in de rede. „Sir William een blauwtje heeft laten loopen Wat heeft zij te verwachten „Den dood,' zegt Digby beslist, „een. plotselingen maar genadïgen dood. Ik geloof dat wij allen haar toch wel een genadigon d'ood gunmen." Dat is zoo en Lambert, die zich vroo lijk in het gesprek mengt is de eerste om de manier waarop zij moet- sterven te bepalen, terwijl Devereuse en Butler hem van uit da verte gadeslaan. Einde lijk komt het gesprek op iets anders en Lady Rosemary verzinkt in gepeins. Is die Lambert oprecht? Heeft hij werkelijk haar dierbare zuster Lovice lief Maar zelfs al is dit zoo, hoe kan zij; hem liefhebban. Lovice, die altijd zoo verstandig en de genius der familie is geweest. Wat trekt haar toch zoo in dien mam aan? Hoe kan zij smaak vin den in dlat knappe maar onbetrouwbare gelaat Niet dat knappe gezichten altijd verwerpelijk zijn. Want Dolf bv. heeft een bijzonder goed uiterlijk en hij i3 haar manmaar zij beeft hem niet al- leen om zijn uiterlijk genomen. „Van binnen even mooi als van buiten," kan men van Dolf zeggen, want hij heeft edele beginselen. En Lambert is ook knap, maar lieel anders; en dit soort van knapheid valt niet in den smaak van Lady Rosemary. Als zij hem burgerlijk had kunnen noe men zou zij, blij geweest zijn maar on gelukkig is dit. onmogelijk daar hijl van goede familie eu zijn kans op een titel bijna zeker is. Natuurlijk "wist zij niets af van den brief van Lambarf s moedler of van d'e weduwe. Neen, hij is ontegenzeggelijk een knap gezien man, daarbij een aangenaam ntensoh en iemand1 die zijn wereld ver staat. Maar Dolf is ook een mam van de wereld. Maai- welk een verschilIs Dolf per slot van rekening wel een man van de wereld1? Groote Hemel liij behoort het ten' minste te zijp. Zooveel jaren bij de lijf garde geweest... Wel hij moet in elk geval veel gezien hebben. Vijf jaar vam kazerneleven en veel in Londen uit ge weest men zou zeggen dat mem. dlaai ten minste ten discours kan voeren en met de noodige aplomb» en „savoir ri- vre" zijn gasten ontvangen, in plaats van bij hun komt achter d'e rhododen drons weg te Schuilen en zich dan. uit de voeten te makeei. Neen! Het schijnt toch per slot van rekening dat Dolf geen man van de we reld is. Zij. moet dit tot haar spijt be kennen maar met vreugde zegt zij tot zichzelf, dat hij heel veel goede eigen schappen heeft. Men hoeft ten minste nooit aam hem te twijfelen. Als hij in een. van zijn zeldzaam spraakzame oogen- blikken haar vertelde, dat hij: haar lief had, meende hij het en hij was haar' altijd blijven lief hebben. Dierbare, lieve Dolf! Niet alleen zijn vrouw bemint den stillen ein djit dient gezegd, niet zoo heel schramdetren Sir Adolphus of Sir Doffus, zooals zijn pachters hem noemen. Deze pachters vereeren en dragen hem op de handbn en er bestaat ook geen een re den waarom zij het niet zouden doen willigt hij niet al hun kleine verzoe ken ;u Zooals mem zegt is hij toen hij, met Ed'ie Deverefuse in het huwelijk zou treden uit den dienst vrijgekocht, oan zooals hij het noemt t6 gaan „heere- boeren." Als hij gezegd had om te ja gen, schieten em visSchen was hiji dich ter bij de waarheid geweest. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2