x
Lstiercsi en SCïisasS,
By den uitgever W. Versluya te
Amsterdam is iu brochurevorm ver
schenen de toespraak, die Mej. Marie
Jungius heeft gehouden op het Con
gres van de tentoonstelling van Vrou
wenarbeid te 's Gravenhage over het
onderwerp„de Nederl. Kinderbond
en de eenheid vau alle humanitaire
streven.
Dit is, zoo we ons niet zeer vergis
sen, dezelfde rede, die Mej. Jungius
in Mei van 't vorig jaar heeft geliou-
dea op het Congres van de Vereeni-
ging tegen het mishandelen van Die
ren. Velen zullen ongetwijfeld de
opiniën van de sympatnieke spreek
ster over dit onderwerp nog eens wil-
leo nalezen.
UIT AMSTERDAM.
„Liefde"
in drie bedrijven van Mari
J. Ternooy-Apèl. Ned. loo-
neélvereeniging. Hollandsche
Schouwburg.
Ziezoo, nu weten wy wat moraliteit
is! Moraliteit, zooals die zich denkt
een jong schrijver, een acteur vau
talent, die als auteur blijkt ook wel
iets te beteekenen, maar wiens prin
cipes, grenzeloos absurd en zelfs ge
vaarlijk zijn. Moraliteit is volgens den
jongen tooneelschrijver, wiens naam
hierboven te vinden is, juist het te
genovergestelde van wat wij moreel
noemen wy oudereu intusscheu ge
lukkig nog het belangrijkste deel der
menschheid die nohechten aan
de antieke theorietjes van fatsoen,
die de nieuwe zou niet zien lichten, die
opgaat over de wereld, wy anderen,
die met onze burgermansfatsoenlijk
heid weigeren het geluk te grijpen,
te grijpen met beide handen, ook al
vinden wij het iu een poel van slijk.
De kern van des heeren Ternooy-
Apèl's betoog is ongeveer een pleidooi
voor de vrjje liefde. Een jongmensch
vau 23 jaar heeft zijn engagement
verbroken met een jonge dame uit
zijn stand om in vrije liefde te leven
met een vrouw, die de schrijver tot
zijn heldin tracht te makeu.
De held in het fraaie stuk verkon
digt gansch den avond door zulke
zonderlinge theorieën, dat het een
bop'oeving is ze te moeten aan hooren;
er loopen nog een paar figuren by,
die tot de handeling weinig of niets
doen en het geheel is zoodanig dat
een gezelschap van de reputatie der
Ned. Tooneelvereeuiging, er zich voor
behoorde te schamen.
„Ghetto". „Liefde" en nog twee of
drie dezer stukken en de Vereeniging
verliest haar goed publiek. Zij houde
zich dit voor gezegd
Intusschen zij met lof het goede
spel genoemd vau mevrouw van der
Horst, mevrouw Kley en van de liee-
rou Alex FaassenJr. en Schwab.
N GEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
30 cents per regel.
IS U IBQg
g-eabosmeei-d «jp
ons SE 2i a g s«
St I a Ys'sisij»'
«lan proefamn -
Snier, 't Klost masar
83© Cents per 3,
■maande]
137'/, Ct.
Het leven van liet kind.
Bijna alle kinderkrankheden zijn
het gevolg van de gebrekkige om
zetting van het voedsel; want (het
leven van het kind hangt uitslui
tend af van de voeding.
Wanneer het kind ten gevolge
van storingen in het spijskanaal,
erfelijke zwakte, of te sterken
groei, meer voeding behoeft dan
de gewone voedingsmiddelen hem
verschaffen, dan is «Scott's Emul
sion» juist op zijn plaats, want het
bevat de meest werkzame bestand-
deelen die tot vernieuwing van de
krachten des lichaams worden
vereischt in een vorm waardoor
deze gemakkelijk te verteren om
te zetten zijn.
«Scott's Emulsion» bestaat uit
levertraan met hypophosphor-zou-
ten van kalk
en soda en is
onontbeer
lijk voor kin
deren die uit
hun kracht
groeien.
In plaats
van Scott's
Emulsion»
als medicijn
te vreezen
beschouwen
Fillette MUSSAÜT de kinderen
liet als eene lekkernij, dat zeker
een groot voordeel heeft. Hei is
'een onschatbaar middel om kin-
deren de noodige levenskracht te
i verstrekken en ze dik, blozend en
sterk te maken. Wij verzoeken
'onze lezers aan den volgenden
i brief hun aandacht te willen schen-
jken, zij zullen er de bevestiging
vinden van de bovengestelde waar
heid.
«Pantin (Seine), Frankrijk,
13 Maart 1897.
«WelEdele Heer,
«Mijn dochtertje werd door een
zinking op de borst aangetast die
in een chronisch lijden overging.
Ten einde raad. na verscheidene
middelen te hebben aangewend,
zonder er baat bij te vinden, be
sloot ik een proeve te nemen met
«Scott's Emulsion». Daar ik spoe
dig bemerkte dat mijn dochtertje
het gaarne innam, ben ik er mede
voortgegaan. Zij is thans weder
volkomen hersteld, hoest in het
geheel niet meer en heeft weder
goeden eetlust, waaraan het haar
langen tijd had gehaperd.
«(get..) Mussaut, Kapper».
«Scott's Emulsion» is verkrijg
baar iu flacons a f 1.25 en in
1/1 flacons a f2,25 bij apothekers
en drogisten.
Een proeffleschje wordt franco
toegezonden na toezending van
f0,30 in postzegels aan het adres:
«The Import Trading Office»,
's Gravenhage, Holland.
RECHTSZAKEN.
Geweldpleging door een dame.
Het gerechtshof te Leeuwardeu
heeft het hooger beroep behandeld,
ingesteld door mevr. D. R. W. geb.
U. te Leeuwarden, van een vonnis
der rechtbank aldaar, waarop zy is
schuldig verklaard aan mishandeling
van een ambtenaar en veroordeeld tot
14 dagen gevangenisstraf, omdat zy
een Rijksveldwachter, die haar een
dagvaarding had beteekend om voor
den rechter commissaris te verschjjoeu
wegens mishandeling van een barer
dienstboden, heeft aangegrepen, ge
duwd eu gestooten.
De adv. generaal, mr. barou d'Ivoy,
vorderde bevestiging van het vonnis.
De verdediger, mr. P. C. J. A.
Boeles concludeerde tot vrijspraak.
Uitspraak over acht dagen.
Brieven uit Mexico.
Buiten, liet zonnige Vera Cruz.
Particuliere correspondentie.
Jalapa, 4 April 1899.
De nachttrein naar Mexico, die om
6 uur 's middags Vera Cruz verlaat,
brengt ons om elf uur 's avonds, na
een koelen tocht door de bergen, in de
hoofdstad van den staat Vera Cruz, het
schilderachtig gelegen Jalapa, dat
met eene bevolking van meer dan
20000 zielen ie midden der bergen,
4000 voet boven den zeespiegel, een
heerlyk klimaat aanbiedt om te ge
nieten, wanneer men uit onze warme,
maar toch gezellige havenstad Vera
Cruz komt. Ten zaiden van Jalapa
schittert de piek van Orizaba met
haren besneeuwden top boven de wol
ken uit als een zilveren dom in de
vriendelijke morgeuzon, terwjji zij
's avonds door een tropische maan
beschenen, glinsterend afsteekt tegen
den grauwen sterrenhemel. De nachten
zijn koel en wanneer 's avonds de
frissche bergwind waait, gemengd met
een zachtriekenden geur der tropi
sche bloemen, dan gaan velen naar
het Park om te genieten van het
natuurschoon. Anderen nemen plaats
op het balcon hunner woning om te
genieten van de stilte, afgebroken door
het getjilp der „Colondrlnas" (zwa
luwen), die iu alle vroolykbeid om hot
electrisch licht fladderen.
Een uitstapje vau uit Jalapa, dat
zeer zeker de moeite waardis, is per
spoor door de koffiedistricten te gaan.
Om 8 uur 's morgens verlaat men
Jalapa en nadat men een prachtig
dal van trapisch groen, waartusscheu
de zeldzaamste bloemen verspreid
liggen, is doorgestoomd, gaat men
door de rijke koffie- en suikeronder
nemingen," waarvan Orduna, het
eerste station, het middelpunt is. Nu
passeert men een hoog gelegen brug
over de Rio (rivier), waar men wordt
begroet door do jeugdige bevolking,
die spartelend en jubelend zich bene
den in den helderen stroom verfrisebt.
De tweede halte is Coatepec, een i
levendig plaatsje van ongeveer 15000
inwoners, in een vruchtbaar dal ge
legen aan den voet van den terg
„Coatepetl". Hier vindt men molens
door de kracht van het water voort
bewogen en de machines voor de
koffiebereiding, waarvan hier de
levendige markt is. Nadat men een
vmehtbaar henvelterreio, bedekt men
tropische gewassen, is doorgestoomd,
bereikt men na vijf a acht minuten
„las Puentes" (bruggen). Door de
kracht van het water, ontstaan door
de verbinding vau twee snelstroo-
mende rivieren wordt hier een katoen
molen in bewreging gebracht. Het dal
hier is een der geliefkoosde plekjes
der Jalapa- en Goatepeebewoners.
Daarna begint de trein de bergen op
te stoomen langs rivieren en diepe
steengroeven en kreupelbosschon en
als men tegen de hoogte opziet, ver
wondert men zich, hoe hot mogelijk
is, dat diezelfde trein straks daarbo
ven stoomen zal en men de plaats,
waar men nu voorbysnort, aanstonds
als in een dal liggend zal kunnen
aanschouwen. De trein stopt aan de
vierde halte Xieo (Giko) en hier
wacht een met muilezels bespannen
brik aan het station om de reizigers
te voeren naar het meest bezienswaar
dige der reis, de „Cascades" (water
vallen), waardoor de electrische kracht
ontstaat voor Jalapa en hare geheele
omgeving.
Van een ontzaglijke Loog;e stort
de watermassa zich bruisend oa don
derend naar beneden. Over ongeveer
300 voet valt deze massa in drie
deelen. Hier beneden aan den water
val heeft men een zeer schoone om
geving met zelfs vrij kooge boomen
begroeid. Bij het „electrisch huisje",
zooals men het noemt, is een steengrot
of liever een kelder, welke, naar men
zegt de groote bloedzuigende vampyrs
herbergt. Het geheel is iets zeer
indrukwekkends en nadat men onder
den grooischen indruk, welken dit
alles bij u achterlaat, weer in den
trein heeft plaats genomen, na een
ritje van een half uur per omnibus,
berm! f u -• bat eindpunt der reis,
he' "-je Ti ócé'ó. Even voor deze
hailo passeert men twee schoon ge
legen, goed gebouwde bruggen, waarna
de reizigers by hot bereiken der
andere zijde een zucht van verlichting
slaken. De laatste brug geheel van
staal gebouwd moet 275 voet lang
en 80 voet boog zijn. Nadat wij te
Teócéló een „refresco" (limonade) ge
dronken en rondgewandeld hebben,
zetteu we ons 's middags 4 uur weer
op den trein, stoomen alles nog eens
voorbij eu bereiken te 6 unr geheel
voldaan het hotel in Jalapa, waarna
men zich na een stevig diner iu nog
opgewekte stemming ter ruste be
geeft.
W. W.
NIEUWS
De zaali-Dreyfus.
De Figaro bevatte Zaterdag de
getuigen-verklaringen van den heer
Gobert, expert van de „Banqoe de
France", en van andere deskundigen,
benevens van de hoogleeraien aan de
„Ecole des Chartes"bovendien bevat
net blad de verklaring van den ver
slaggever Charles Cbinchollo die ge
hoord werd over het incident iu het
Paleis van Justitie.
Zondaig gaf de „Figaro" de verklarin
gen van Gabriel Monod, Hanotaux, ge
neraal Mercder -cm graaf De Turenne
d'Aynac.
De heer Monod vertelde belangwek
kende zaJcen over de houding van minis
ter Hanota-ux in de Dreyfus-zaak. Aan
het eind van December 1894 stelde de
getuige den met hem bevrienden minis
ter die vraag of hij overtuigd was van dei
schuld van Dreyfus, waarop deze ant
woordde„Ik heb hem niet gevonnist,
ik kan u cr niets van zeggen." Toen de
heer Monod later met- des ministers sei-
eretaris huiswaarts keerde, merkte deze,
zonder dat hem daarnaar werd gevraagd,
op „Ziet ge, wiji gelooven dat generaal
Mercier een versehrikke lijken flater
heeft begaan." Bij, latere gelegenheden
sprak de minister over de moeilijkheden
van zijn diplomatieke loopbaan, over de
zaak-Dneyfus, die hem maar geen rust
liet en. die het groote ongeluk wa-s van
zijn leven. Om kort te gaan, de heer
Monod kreeg herhaaldelijk aanduidin
gen dat minister Hainotaux met de ver
oordeeling van Dreyfus geen vrede had,
terwijl liij; ook de revisie gevaarlijk
achtte.
De heer Hanotaux geeft in zijn ver
klaring- daarvan dezen uitleg, dat Irij,
dloeldo op de moeielijkhedlen ton opzichte
dier betrekkingen met het buitenland
welke de zaak-Dreyfus hom baarde
mioeielijkheden die hij wel voorzien had
en hem aanleiding hadden, gegeven om
generaal Mercier indertijd zoowel in
den ministerraad als bij een speciaal be
zoek aan het departemont van oorlog
dringend te verzoeken, om bij de wei
nige gronden, die voor de beschuldiging
van verraad aanwezig waren d'e zaak te
laten loopen. Volgens den heer Monod
zou Hanotaux zelfs tot eerstgenoctmdlen
hebben gezegd', dat liij zich had „tradné
a ses" (Mercieris) piecb om hem te be
letten het proces tegen den verrader te
beginnen, maai* Mercier was onwrik
baar.
De heer Monodi sprak verder nog over
mededeeling van bevoegde personen,, die
Dreyfus onschuldig verklaarden. Hano
taux ontkende ooit blieven van den
Duitschen keizer te hebben gezien of
ontvangen of gekocht.
Generaal Mercier werd nog eens ge
hoord over die ontcijfering van, het be
kende telegram van Panizzardï en bleef
in tegenspraak met het getuigenis van
den heer Paléologue bij/ zijn bewering,
dat de eerste ontcijfering luidde „Drey
fus arrêté. Emissaire prévenu."
Graaf Turenne d'Aynac vertelde van
zijn gesprek met graaf Munster, waarbij
die Duitsche gezant hem verzekerde, dat
er nooit brieven van dien Duitschen kei
zer aan Dreyfus hebbeen bestaan. Hij
deelde dleze verklaring aan minister Har
notaux mede, die daarover niet verwon
derd scheen.
Er wordt naar het schijnt een op
ruiming gehouden onder eeuige offi
ciereu die in de zaak-Dreyfus auuder
goed van zich hebben doen spreken. Zy
zijn weliswaar nog weinige in getal en
men mist vooralsnog die welke waar
schijnlijk het eerst in aanmerking
moesten komen, maar er is in allen
gevalle een begin. De gendarmerie-
Kapitein Hergué die de leden van de
Strafkamer bespiedde, beeft beval ge
kregen Daar Madagascar te vertrek
ken. Verder heeft kapitein Junck,
volgens de Libre Parole", op ondub-
(zuinige wyze te verstaan gekregen
dit by den langsten tyd verbonden is
„eweest aan het bu eau der contra
spionage en is kapitein Cuignet reeds
by een regiment ingedeeld.
Te Parys zullen binnenkort ook
brievenbussen aan de huizen worden
ingevoerd gelijk die te Berlyn reeds
eenigen tyd bestaan. Tegen betaling
van een eenigszins hooger porto kan
moQ den loop naar het uaastbyzynde
postkantoor of de eerste bus uitsparen
men behoeft de brieven slechts in de
bus aan huis te werpen en deze wordt
door een bode gelicht.
Werkstaking in de mijnen.
Na by Charleroi bebbeD 400 mijn
werkers den arbeid hervat; iu de
omgeving van Luik wint do staking
daarentegen steeds meer veld. Ner
gens is de rust verstoord.
Een verongelukte vloot. j
Gedurende de laatste hevige stor-
men hi eft de parelvisschersvloot, die
ter hoogte van Queensland ankerde,
mot den orkaan uil te staan gehad.
Het verlies aan raenschenlevens
zoo zeggen de uitvoeriger berichten
per laatste mail ontvaDgen is zee
groot geweest; men spreekt van 200
kleurlingen en 10 blanken, waaraan
men mei zekerheid weet, dat zy ver
dronken zijn, en van 100, die nog
vermist worden. In de Bathurstbaai
vergingen zestig schoeners, twee-en-
zestig loggers en twintig booten voor
duikers. De bemanning dezer vaar
tuigen bestaat gewoonlijk voor schoe
ners uit twee-en-twintig koppen, waar
van twee of drie blanken.
De andere vaartuigen hebben miu-
der bemanning noodig. De waarde
nit de diepten der zee opgevischt was
reeds aanzienlijk. Men schat dat de
schoeners elk voor een waarde van
2000 a 3000 p. st. aan paar)en
hadden, de loggers 460 p. st. tot 500
p. st. De geheele waarde werd op
50,000 p. st. benaderd. De kust is
over een uitgestrektheid van honderd
tnyl met, wrakbout bedekt.
Een kleurling en twee vrouwen
slaagden er in na twee dagen ge
zwommen te hebben de kust van
Queensland te bereiken.
Een aardige audiëntie.
Tijdens de jubileumfeesten heeft in
Engeland een jeugdige Amerikaansche
verslaggeverzeer de aandacht ge
trokken. Dit jongmensch, Harry Steele
Morrison geheeten, oud zestien jaar,
was op avout uur den Oceaan overge
stoken om voor een Amerikaausch
blad verslag van de feesten te geven
en verder te zien. !)e ondernemende
en hapache borst wisi zich in Europa
bjj allerlei aanzienlijke en beroemde
msnschen toegang te verschaften. Tot
zelfs bij koningin Victoria, werd hij
toegelaten. Ook president Faure en
Gladstone kreeg hij ie spreken. Deze
laatste was 't die hem een aanbeve
lingsbrief by den lord-kamerheer be
zorgde, en zoo werd het hof voor hem
ontsloten.
Morrison heeft nu een boekje uil-
gegeven, „A Yankee Boy's Success,"
waarin hy zyn reis beschrijft. Hij
geeft daarin o. a. een amusant verhaal
van zyn bezoek by de koningin. Toen
by te Windsor aan het kasteel kwam
om den kamerheer te spreken, wou
de schildwacht hem eerst niet toela
ten. Maar toen hij zeide, een brief
van Gladstone voor hem te hebben,
mocht hy binnen. De kamerheer zeide
Morrison, dat by over drie dagen
moest, terugkomen. En toen hy terug
kwam hoorde hy, dat de koningin
hem ontvangen zou. De kamerheer
trachtte den Yankee Boy goed te
doordringen van de geweldige eer,
die bera te beurt viel. O, 't is de
gelukkigste, de glorierijkste dag van
mijn leveu, zeide Harry. „Je zult
je wel niet heeleraaal naar de etikette
weten te gedrageu, zeide de kamer
heer, maar tracht rustig en beschei
den te zijn. Ga niet zitten voor het
je gevraagd wordt, wat overigens wel
niet gebeuren zal, en spreek niet, dan
wanneer je aangesproken wordt. Buig
diep voor de koningin bij de begroe
ting, maar kus haar niet de haDd.
Buig ook voor prinses Henry van
Battenberg, die in de kamer zal we
zen, en voor elke andere dame die
tegenwoordig mocht z\jn."
Harry mag dan in tegenwoordig
heid van H. M. verschijnen. Do ko
ningin zat te lezen en bleef doorlezen,
tot by op een vijf meter afitands ge
komen was. Zy noödigde Harry uit
dichterby te komen, maar 't geen web
niet gebeuren zou. gebeurde ook niet.
„Dit is prinses Henry van Batten
berg, mijn jongen, en dit, prinses Vic
toria van Wales", zeide de koningin.
„Je hadt ze moeten groeten toen je
binnenkwam."
Harry werd vuurrood, maar de
koningin zij het niets onvriendelijk.
„Ik keek alleen naar u. Uwe Majes
teit", zeide hy. Prinses Victoria lachte
om het antwoord. „Een compliment
voor u, grootmama", zeide zy.
Het gesprek duurde nog een paar
minuten. Bij het afscheid zeide de
koningin, dat hij vooral niet verzui
men moest, als hy over zyn reis een
boek schreef, het haar te zenden. By
het heengaan was Harry bly al bui
gende niet te vallen. Hy was zeer
onder den indruk van H. M. gekomen,
vooral van haar glimlach. Op en top
een koningin, zegt hy, alsof hy er in
Amerika by de vleet gezien heeft.
Een groot vermogen.
Volgens de „Neue Freie Press"
bedraagt het vermogen van de on-
laugs overleden barones Hirsch
fr 620,000,000. De successiebelasting
bedraagt zoowat fr. 24 millioen, groo-
tendeels ten bate van Oostenrijk. De
zusters vau de barones, de aangenomen
zoons en andere verwanten van den
barou krijgen samen omstreeks 100
millioen frs.bet overige komt aan
liefdadige instellingen.
De hongersnood in Rusland.
Professor Sjmoerlo, die in de nood
lijdende districten rondreist, geeft iu
de St. Petersburger Ztitung verslag
van al de ellende die bij daar ziet.
Zoo beschrijft hy onder anderen den
toestand in bet dorp Deuisofka, in het
district Meozelinsk in het gouverne
ment Oefa.
„Leeg en stil, als uitgestorven, lag
daar Denisefka. Groote sneeuwhoopeD,
leego erven, daken zonder stroo, hier
eu daar een vermagerd paard, dat
niet eens naar vee zoekt, omdat het
heel goed weet dat het toch niets
vindt. Binnen in de huizen by na overal
hetzelfde tafereel. De cude mannen
en vrouwen liggen by de kachel, de
eeuen uit ziekelijkheid, de anderen
omdat zy een warm plekje zoeken
eu de kinderen liggen daar ook. Zy
hebben niets om in uit te gaan, eu by
de kachel is het altoos warmer, hoe
betrekkelijk die warmte dezen winter
in de dorpen van Menzelinsk ook mag
zfip. Radeloos wiegt een moeder haar
zuigeling iu slaap, en met doffe oogen
keert deze zich af van de dorre borst.
Hij schreeuwt al niet meer, maar
kreunt zonder ophouden. En al hoort
men ook hier en daar dat gekreun
niet, al liggen de kinderen ook hiel
en daar niet bij do kachel, maar zit
ten op de bank of hurken in een hoek
op elkander, men leest toch op bun
bieeke, vermagerde gezichtjes niet hun
vroegere levendigheid,niet die goedhar
tig naïeve uitdrukking dat aan jonge
kinderen eigen ishet gebrek heeft ook
de kinderen geknakt, is ook ia hun
hart geslopen en heeft daaraan den
wantronwenden, ruwen trek van ziekte
en ellende gegeven... Geen vroolyk
gesprek, geen grapjes: aller gedachte
is geconcentreerd op één din.;wau-
neer krijgen wy te eten, en krjjgen
we wel ie eten? Voor het hoofd van
zoo'n ongelukkig gezin ais hy niet
naar een naburig dorp is gegaan om
„een stukje op te halen" blijft maar
één ding over: aan zijn eigen hulpe
loosheid en machteloosheid te denken."
In het dorp Priwolje kwam profes
sor Sjmoerlo by een vroeger tamelyk
gezeten gezin van zeven personen, en
„De zieke huisvader en twee kin
deren, ook ziek, liggeu by de kachel.
Een kind van anderhalf jaar schreeuwt
laugzaam, met tusscbenpoozen en met
eer. zwak stemmetje, om zyn honger
te keonen te gevenhet zabbelt op
een droge broodkorst en drinkt nu en
dan een slokje koud water, dat zyn
moeder het brengt. Dit kind zit by
een oudere zuster op schoot, en daar
naast zit een ander van een jaar of
drie, vier wezenloos voor zich uit te
staren. Die broodkorst is de eeuige
in huisAl twee dagen had het gezin
niets gegeten, twee dagen lang had
het niets gehad dan die droge korst
brood, een treurige parodie op een
brood. Thee noch cichorei, noch aal-
besseblaren, niets, heelemaal niets
„Wy hebben al twee poed vooruitge-
getea meer geven ze ons niet, en
na sterven we van honger."
Drumont te Algiers.
De aanwezigheid van den heer
Drumont te Algiers is indirect de
oorzaak van opstootjes geweest. Op
zya initiatief is een manifestatie ge
houden, die groote opgewondenheid
beeft veroorzaakt. De manifestanten
werden door de politie uiteen gedreven.
Een commissaris van politie en een
agent werden gewond. Ér hadden 22
arrestaties plaats.
De rust werd hersteld. Drumont
werd gearresteerd. Later op den avond
was het kalm.
esa WedstpijisSera.
Wedrennen.
Op de nieuwe renbaan te Bergen,
by Alkmaar, zullen van wege de
Kennemersportelub de eerste wedren
nen gehoudoü worden op Zondag 2
Juli a. s. Op het reeds vastgestelde
programma komen voor drie harddra
veryen en drie wedrennen, waaronder
een horden ren voor Nederl an dsche
heerryders. De prijzen beloopen ge
zamenlijk f2300.
Het programma luidt:
Openmgs-harddravery. Handicap.
Afstand 2400 M. Prijzen f250, f75
en f25.
Prys van Wimmenum. Wedren op
de vlakke baan. Afstand 1800 M.
Pryzen f 260 en f 40.
Alcmaria-prijs. Record Heat hard
draverij. 1600 M. f250 en f50.
Prys van Schoorl. Yerkoopswedren
dat gedaan hebben En dïui nog wel
zoo'n leelijk meisje!"
„Met een neus als een bijenkorf,"
valt haar broeder haar in. de rede, „een
middel zoo dik, en een gang..."
„Een be9chi-ij;ving voor de Graphic,"
zegt Laan bert hartelijk lachend; hij is
er zich plotseling van bewust gewor
den, dat Butler hem gadeslaat.
3VZij heeft bekoorlijkheden, die al
dieze fouten verWoenïen,," zegt Lady
Rosemary.
„Werkelijk?" roept Digby lachend.
„Er is toch veel toe noodig om dien neus
to verbloemen."
„Ik doel op 3oliede bekoorlijkheden."
„Ik kan mij niets solieders bedenken
dan dit lichaamsdeel, haiar: leest nog
„Niet? Ik dan wel," zegt Lady Ro
semary.
„Tien duizend pond 's jaars is nog al
een solied ding. Is haar taille kolossaal,
haar fortuin is 't nog meer."
„Och. onmogelijkzegt Lovice luchtig.
„Niet waar?" vraagt zij lachend aan
Lambert.
„Ik vind het erg slecht om het te
zoggen," zegt Lady Rosemary met een
klagende, gelaten uitdrukking op haar
gezicht, „maar ik wilde dat juffrouw
Johns dood was."
„Lieve Edie, wat een verschrikkelij
ke wensch," zegt plotseling de stem van.
een nieuwaangekomena achter haai".
Het is Sir Adolphus, een groote man
van ongeveer dertig jaar, met dien bouw
van een Hercules en een teergevoelig
hart
Hij zegt ailtijd bijzonder weinig, maar
zijn goede daden spi-eken des te meer
voor hem.
„Bat weet ik wel," antwoordt zijn
mooi vrouwtje haar hoofd droevig
schuddend.
„Het is verschrikkelijk maar toch
wensch ik het."
„Gij spreekt zoo bitter," zegt Lovice
hartelijk.
„Ik heb er ook redlen voor. Denk er
maar eens aan walt ik al niet door liaar
geledten heb! Zij hoeft mijn kapsel en
mijn mooiste hoeden nagemaakt. Zelfs
mijn nieuwste avondtoilet heeft zij nar
geaapt. Dit alles heb ik met het geduld
van een martelares gedragenmaar als
ik jelui nu zeg, dat zij een middel uit
Parijs heeft besteld, waarmee zij; een
teint, als de mijne denkt te verkrijgen,
dan zult gijl mijn verlangen om mij
van haar te bevrijden, misschien begrij
pen."
„Volkomen," zegt Butler.
„Hoe hatelijk je zoo na te apen", zegt
Louise Crichton met afkeer.
„Schandelijk!" zegt haar broeder.
„Nabootsing," zegt Digby,
in den ermstigsten vorm."
„In dit geval zeker," roept Lady Ro
semary vroolijk-
Haar slechte luimen zijn altijd spoe
dig voorbij'.
„Maar Sir Adolphus," zegt juffrouw
Crichton nu, „is het waar dat juffrouw
Johns Sir William Kent beddnkt heeft."
Sir Adolphus knikt. Zooals wij reeds
gezegd hebben spreek liij zoo weinig
mogelijk.
„Louise is bepaald ondier den indruk
van haar on beschaam dhedd," zegt Digby.
„Sir Willia.ta ziet er zoo knap, zoo in
nemend, zij zoo afgrijselijk uit dat hij
niet begrijpen kan, dat 'tien verstandige
vrouw hem bedankt."
„Dat heb ik niet- gezegd", roept juf
frouw Crichton verontwaardigd.
„Zeker wel. Het zijn je eigen woor
den. „Allen," en hij ziet om zich heen,
„kunnen het getuigen
„Ik zeide alleen dat het mij verbaas
de," zegt zij schielijk, „en ik beken dht
ik nictt begrijp dlat zoo'n meisje..."
„En nog wel zoo'n lang meisje," zegt
Digby.
„Daar ia een ladder goed voor," valt
haar broeder hem ia da rede.
„O! jelui denkt zeker, dat jei erg
grappig zijt," zegt juffrouw Crichton
haar mooi kinnetje minachtend optrek
kend, „maar ik blijf bij wat ik gezegd
heb. Dat zoo'el meisje, met geen andere
aantrekkelijkheid dan haai- geld..."
„Verachtelijk geld!" valt haar broe
der haar in de rede.
„Sir William een blauwtje heeft laten
loopen
Wat heeft zij te verwachten
„Den dood,' zegt Digby beslist, „een.
plotselingen maar genadïgen dood. Ik
geloof dat wij allen haar toch wel een
genadigon d'ood gunmen."
Dat is zoo en Lambert, die zich vroo
lijk in het gesprek mengt is de eerste
om de manier waarop zij moet- sterven
te bepalen, terwijl Devereuse en Butler
hem van uit da verte gadeslaan. Einde
lijk komt het gesprek op iets anders en
Lady Rosemary verzinkt in gepeins.
Is die Lambert oprecht? Heeft hij
werkelijk haar dierbare zuster Lovice
lief Maar zelfs al is dit zoo, hoe kan zij;
hem liefhebban. Lovice, die altijd zoo
verstandig en de genius der familie is
geweest. Wat trekt haar toch zoo in
dien mam aan? Hoe kan zij smaak vin
den in dlat knappe maar onbetrouwbare
gelaat Niet dat knappe gezichten altijd
verwerpelijk zijn. Want Dolf bv. heeft
een bijzonder goed uiterlijk en hij i3
haar manmaar zij beeft hem niet al-
leen om zijn uiterlijk genomen. „Van
binnen even mooi als van buiten," kan
men van Dolf zeggen, want hij heeft
edele beginselen.
En Lambert is ook knap, maar lieel
anders; en dit soort van knapheid valt
niet in den smaak van Lady Rosemary.
Als zij hem burgerlijk had kunnen noe
men zou zij, blij geweest zijn maar on
gelukkig is dit. onmogelijk daar hijl van
goede familie eu zijn kans op een titel
bijna zeker is. Natuurlijk "wist zij niets
af van den brief van Lambarf s moedler
of van d'e weduwe.
Neen, hij is ontegenzeggelijk een knap
gezien man, daarbij een aangenaam
ntensoh en iemand1 die zijn wereld ver
staat.
Maar Dolf is ook een mam van de
wereld. Maai- welk een verschilIs Dolf
per slot van rekening wel een man van
de wereld1?
Groote Hemel liij behoort het ten'
minste te zijp. Zooveel jaren bij de lijf
garde geweest... Wel hij moet in elk
geval veel gezien hebben. Vijf jaar vam
kazerneleven en veel in Londen uit ge
weest men zou zeggen dat mem. dlaai
ten minste ten discours kan voeren en
met de noodige aplomb» en „savoir ri-
vre" zijn gasten ontvangen, in plaats
van bij hun komt achter d'e rhododen
drons weg te Schuilen en zich dan. uit
de voeten te makeei.
Neen! Het schijnt toch per slot van
rekening dat Dolf geen man van de we
reld is. Zij. moet dit tot haar spijt be
kennen maar met vreugde zegt zij tot
zichzelf, dat hij heel veel goede eigen
schappen heeft. Men hoeft ten minste
nooit aam hem te twijfelen. Als hij in
een. van zijn zeldzaam spraakzame oogen-
blikken haar vertelde, dat hij: haar lief
had, meende hij het en hij was haar'
altijd blijven lief hebben. Dierbare, lieve
Dolf!
Niet alleen zijn vrouw bemint den
stillen ein djit dient gezegd, niet zoo heel
schramdetren Sir Adolphus of Sir Doffus,
zooals zijn pachters hem noemen. Deze
pachters vereeren en dragen hem op de
handbn en er bestaat ook geen een re
den waarom zij het niet zouden doen
willigt hij niet al hun kleine verzoe
ken ;u Zooals mem zegt is hij toen hij,
met Ed'ie Deverefuse in het huwelijk zou
treden uit den dienst vrijgekocht, oan
zooals hij het noemt t6 gaan „heere-
boeren." Als hij gezegd had om te ja
gen, schieten em visSchen was hiji dich
ter bij de waarheid geweest.
(Wordt vervolgd).