Koffiebranderij, Kraisstraat 17, M nierstraat, r ELI CHOCOLADE. J J. P. P. VAN O UK. \fslag ven Koffie. I „AU VIGNOBLE," Bodega en Slijterij, j| Eenig adres voor BIJ «KM, i Aanbevelend, JSL XME 2E2 fü 2 Haarlem: Jacobijnestraat 11. AmsterdamReguliersbreestraat 40. ELM CACAO I HELM SÏÏIIERWBIPE f 0$$** Vraag de Chocolade. 1 „PETITS VELOURS." 1 J.P.CJftll!lisTZSÖJr., Kleine Eoatstraai 2 eu 4. f elelaan 201. De Passagier. Een zee-verhoeduit hel Engelsch. De kapiledia van die schoener „Onver saagd" kwam aan. den steiger waaraan zij.n schip gemeerd lag. op een manier -dae meer deed denken aan. een achter volgd hert, dan aan een prozaischen scheepsgezagvoerder, dia aan boord' te rugkeert. Hij sloop om een leegen gem heen, hurkte achter een vat neer, kroop vandaar naar een paal en keek eindelijk uit een stoomkraani op melo dramatische manier naar zijn 9chip. Voor den gewonen waarnemer be stond er geenerlei reden tot ongerust heid. Het dek was glibberig, maar be halve voor nieuwelingen niet gevaar lijk; alles was overigens op de plaats waar het behoorde en in de verlichte kombuis liep de kok tusschen zijn pot ten en pannen rond als iemand, wiens geweten, volkomen zuiver is. Met een laatst en schuwen blik ach ter zich stapte de schipper van de stoom- kraan af, aan boord. „S'sstzei de kok, op dek komen de, ..ik heb naar u uitgekeken." „Een mooie manier van uitkijken heb jij'", zei de kapitein korzelig. „Wat is er?" De kok wees met zijn duim naar die hut ..Hij is daar beneden," zei hij, schor fluisterend. De stuurman heeft gezegd als u aan boord kwam, moest u maar bij de trap gaan staan en het volkslied fluiten, dan zou de stuurman naar bo ven komen om te overleggen wat er ge daan moet worden." „Fluiten zei de schipper, terwijl hij aijn droge lippen met zijn tong trachtte te bevochtigen, „ik kaai nu niet fluiten, al kon ik er mijn leven mee redden." „De stuurman weet niet wat hij dóen moet en dat is het signaal." zei de kok. „Hij is beneden bij hem en laat hem drinken en houdt hem bezig." „Ga jij dan fluiten, zei de kapitein. De kok cegtLe den mond af met de rug van.' zijn hand1. „Hoe gaat het ook weer vroeg hij aarzelend. „Ik heb nooit tonen kiuintn, onthouden." „Haal dan Bill en laat die het. doen," zei de scliipper ongeduldig. Zonder geraas werd Bill uit het voor onder geroepen. Toen deze hoorde wat er van hem gevorderd1 werd. stak hij de lippen vooruit en begon het volkslied te fluiten met zooveel kracht en gevoel, dat de schipper er bijna, doof van werd. Het werkte op den stuurman, als een sirenenzang, want hij kwam dadelijk uit de hut van den schipper naar bo ven en sloot, op niet al to zachte manier, Bill den mond met een hand, die van. zenuwachtigheid beefde. Toen deed hij, zoo zachtjes mogelijk, het trapluik dicht en maakte liet vast. ,,'t Is in orde. zei hij buiten adem •tot den schipper. „Nu is hij gevangen. Ik heb hein vier stevige glazen whisky geschonken cei hij schijnt van zins om te gaan slapen. „Wie- heeft hem in mijn hut gelaten vroeg de scliipper boos. ,,-t Is wat moois, dat ik het schip voor geen uur den rug kan toekeeren, of iedereen zit maar in mijn hut." „Hij is er zelf ingegaan." zei de kok, die een voordeelige gelegenheid zag om den kapitein mededeeling te doen van een den vorigen d'ag gebroken schotel; ..hij ging er zelf binnen en ik was zoo verwonderd, om niet te zeggen ver schrikt. dat ik den grooten schotel val len liet. du aan stukken vieL" „Wat zei hij vroeg de schipper. ..Den blauwen,, meen ik", zei de kak die de zaak meteen uit de wereld wou hebben, „die groote niet dat gootje aan het eind voor de jus." ..Wat zei hij?" brulde de schipper. - -H iji zeiHallo, zei hij. da t heb je mooi gedaan, ouwe jongen." antwoordde de waarheidislievende kok. Dé schipper keerde zijn verwoed ge zicht naar den stuurman. „Toen de kok boven kwam en het mij vertelde," zei dei stuurman, „begreep ik dadelijk wat er aan do hand was daar om ben ik naar beneden gegaan en heb :.eu verstandig woordje met hem ge praat." „Ik wou wel eens weten wat je ge zegd hebt," bromde de schipper. „Als je denkt dat je het beter kunt, kapitein, ga d'an zelf naar beneden," zei de stuurman driftig. „Hij is gekomen voor u. 't is een bezoeker voor u." „Ik bedoelde het zoo kwaad niet Bob," zei de schipper. De stuurman zette een onuitstaan baar verwaand gezicht. „Ik weet mets van paarden en van weddien af," zei hij. „Nooit van mijn leven heb ik geldzor gen gehad, waait iik ben goed opgevoed en gewaarschuwd tegen de gevolgen van schulden maken. Maar daarom ken ik een deurwaarder toch wel als ik hem zie!" „Wat moet ik doen zuchtte de kar pitein, die te zeer verslagen was om op de brutale marnieren van zijn stuurman te letten. „Als hiji me snapt, beau ik verloren „Zoover ais ik zie is er maar één middel en dat is, om dézen keer de reis niet mee te maken. Ik kan het schip best alleen besturen." „Da.t ncoit." zei de schipper woest. „Heel goed', dan krijgt hij u te pak ken," zei de stuurman. „Je hebt al lang de baas willen we zen op dit schip," hernam die kapitein woedend. ..Je hadt hem heel goed kun nen kwijtraken als je maar gewild! hadt. Hij heeft in mijn hut niets te maken." ..Ik heb alles geprobeerd wat ik kon," verzekerde de stuurman. „Nu dan." antwoordde de schipper ..als hij dan ongevraagd op mijn schip gekomen is. moet hij ook maar zien hoe hij or afkomjt. Maak do touwen los!" „Maar," zei de stuurman, „als hij eens. „Gooi los!" herhaalde de schipper. „Hij 19 op mijn schip gekomen en zal een gratis reisje maken." „En waar zullen u en de stuurman dan slapen V' vroeg de kok, die een zwaartilletnd man was. „In jelui kooien," zei de scliipper ruw. „Los daar'" De mannen gehoorzaamden grin rie kend en d'e schoener dreef weldra in de duisternis de rivier af, terwijl de schip per eenigszins angstig luisterde naar de eerste teekenen, dat zijn gevangene ont waakt was. Dien nacht luisterde hij te vergeefs, want de maai liet niets van zich hooren, maar toen des morgens omstreeks zes uur de schoener de zee naderde en als eem kurk op het water begon te dan sen. kwam de stuurman vertellen, dat hij steunen en zuchten uit de hut hoor de. „Laat hem steunen zooveel hij wil," zei de kapitein kortaf. „Ik zal even beneden gaan en zien hoo hij 't maakt," hernam de stuur man. „Je blijft hier!" zei d'e schipper streng. „Maar u wilt den man toch niet laten verhongeren ..Dat gaat. mij volstrekt niet aan." zei de schipper woest „Wanneer iemand naa: beneden blieft t - gaam m mijn hut, chin is dat zijn zaak. Ik behoef niet te weten, dat hij daar is en als ik mijn hut blief te sluiten en in een vooronder te slapen, waar het leelijker riekt, dlan ini tien andere vooronders samen, dlan is dat mijn zaak." „Jawel, maar ik heb ook geen lust om in 't vooronder te slapen," bromde de ander. „Hij kan mij niets doen. Ik kan in mijn kooi gaan- slapen." ..Je zult doen wat ik wil, mijn jem- gen," antwoordde de schipper. „Ik ben dé stuurmatti," zei de ander ontevreden. „En ik ben dé baas en wanneer de gezagvoerder in 't voorond'er kan slag pen, dan kan een Wee-en een-halve- cents-stuurman het ook." „De manschappen hebben er tegen," hield de ander vol. „Dat is me totaal onverschillig," zei de kapitein welwillend. „En wat verhon geren aangaat, daarvoor is geen gevaar, want dé kerel vindit een vaatje water in mijn salon, om niet te spreken van een flesch met wat anders en een kist be schuit onder de tafel." De stuurman ging al fluitende heen i de schipper, die volstrekt niet zoo op zijn gemak was als liiji trachtte voor te wenden, begon na te denken over middelen tot ontsnapping aan de moei lijkheden, die hij. voorzag d!a,t gebeuren zouden bij het binnenkomen in1 dé eer ste haven Wart. voor soort van man is het?" vroeg hij den kok. „Een groote, gespierde ve«it," was het antwoord. „Zou hij drukte maken, als jijt en Bill hem aan 't eind van de reis bonden en een prop in zijn. mond stopten De kok verklaarde, dat naar het uiter lijk te oordeelcti drukte een veel te zwak woord zou blijken te wezen. ,Ik begrijp met dat hij zoo kalm blijft." zei de scliipper. ..Hij zal zijn tijd afwachten," ant woordde de kok, vertroostend. „Hij ziet uit als een slimme vogel. Bovendien zal hij nu wel zeeziek wezen." Do diag kroop voorbij en bij het nade ren van don nacht, scheen een nevel van geheimzinnigheid en naargeestig heid over het schip te hangen. De maai aan het roer werdi zenuwachtig en lijm de Bill om hem gezelschap te houden en in tusschen. een vertellling te dóen. Hij had goede reden om te meenen, dat hij den heelen vertelselvoorraadl ram zijn kameraad! wel kende, maar in den loop van den nacht bleek dit niet zoo te we zen. Bill kende er een van een gevange ne, die 's nachts in een kat veranderde, dan het patrijspoortje uitsloop en plot seling den roerganger op den rug sprong. Dit schcone verhaal kende dé man niet en hij verklaarde in d'e meest afdoende termen, dat hij het nooit van ijn leven weer wenschte te hooren. De nacht ging voorbij en d'e dag brak aan n nog"altijd gaf de geheimzinnige passagier geen teeken van leven. De be manning kreeg d'e gewoonte om aan de trap te luisteren en door het bovenlicht te turen maar dé deur van de salon was dicht en in de hut was alles stil als in 't graf. De schipper liep met. een angstig geacht rond, totdat hij1 dien namiddag niet in staat de spanning langer te verdragen den stuurman vriendtelijk verzocht eens naar beneden te gaan en te kijken .Liever niet," zei de stuurman, de schouders ophalende. „Ik heb maar liever, dat hij doet wat hij niet laten kan «i dat het daar mee uit is," hernam de kapitein. „Aller- ei akelige dfingem gaan me door 't hoofd." Waarom gaat u zelf niet naar bene den vroeg c!e stuurman. „Dan kan liij u dadelijk zeggen, wat hij op zijn hart heeft." .Ja-, zie je. hij: mocht zijn gevangen schap eens kwalijk nemen en ik wil hem liefst niet uit zijn humeur brengen. Ik vraag het je a.ls een gunst. Bob." „Ik zal gaan a.ls de kok meegaat," zei de stuurman na een oogenblik na denken?. De kok aarzelde. „Vooruit, kok," hernam de schipper :r:g „laai cko. stuurman niet wach ter. en w&t- jelui cok doet, laat hem niet op dek komen." De stuurman ging vooruit naar de trap, opende zachtjes het luik en ging naar beneden, gevolgd door den kolr. Er heerschte een oogenblik een angstige spanning en daarop klonk er beneden een vroegte gil en kwamen de twee man nin in dolle haast terug aan dek. „Wat is er?" vroeg dé schipper dóods- bltek. De stuurman leunde tegen het roer en opendei dén mond], niaar 'bracht geen woord uit-; de kok zag er met strakke oogen en de armen slap langs zich neerhangend, zoo akelig uit, dat de mannon terugdeinsdén. „Wat... scheelt... er aan?" vroeg dé chipper opnieuw. Met een hevige inspanning kreeg dé stuurman zijn bedaardheid terug en zei „Het luik kan wel open blijjven." „Waarom?" vroeg de schipper, ter wijl zijn gelaatskleur van. wit in grijs venuidérde en zijn stem beefde Haai-lemnter Halletjes Een Zaierdaqavmdpr aatje. CCCLXXVI. De politieverordening waaronder we tegenwoordig leven, dateert van het jaar 1894 en volgens de gewoonte om haar elke 5 jaar te hei-zienzal ze dit jaar weer door onze vroedschap onder lian- d n genoemen moeten worden. Het is wel zeker, dat dit een praatfeest zal op- leveien van Wang. Zooais in elke ver- eeniging geen zaak zoo druk besproken wordt als een wijziging van statuten of reglement. zoo vindt ook in den Raad nagenoeg ieder zich bevoegd, om over dt; politieverordening mee te spreken, ai zijn dan ook de juristen en vooral de kantonrechter de helden van dit dxbat. 't Is een droge lectuur, zoo n politie verordening eii als men nagaat, dat ze moer dan tweehonderd! artikelen lang is en dat verschillc-ndé artikelen meer dan één overtreding bevatten, die straf baar zijn, dan staat men te kijken, dat er nog menschen gevonden worden, die nooit een kantonrechterlijke dagvaar ding hebben gekregen. Menschen met farizfÖ9chen aanleg zullen allicht bij het doorlezen van al die verbodsbepalingen dónken wat ben ik toch braaf, dat ik er nog nooit een overtreden heb"be scheidener li aden zullen zeggen ,,'t is toch niet te verwonderen, dat nu en dan brave menschen eens met dén kan tonrechter in aanraking komen." Al was het alleen, omdat 't niet doen lijk is al die bepalingen in het hoofd te ht-bbc-n. Ik denk, om maar eens een -voorbeeld te noemen, dat dé meeste menschen niet zullen weten dat ze zich aan een boete van f 2.50 blootstellen, wanneer zij de straten voor of langs hunne panden niet minstens' eenmaal per week reinigen, af laten reinigen. Ja, ik zou nog verdér durven gaan en ver onderstellen diat de moesten onzer het niet doen. Onder mijn kennissen, zelfs van zeer nabiji, zijn er zeker, die zich aan het voorschrift niet storen meer zal ik er niet vatn zeggen, om1 niet het gevaar te loopen, diat ik iemand terzake van dit misdrijf voor den kantonrechter doe slepen. Overigens moet ik verklaren niet te begrijpen, walt dit artikei nog in de verordening doet. De heer Lode- wijks heeft eens, zonder tegenspraak te vinden, in deni Raad gezegd, dat het sehrobbtu van de straat met grachtwa ter verkeerd was om dé bacillen. Dé Raad zal toch wel niet verlangen, dait we het a raison van zooveel per kubie ken meter, met duinwater gaan doen Die quaestie van straatreiniging trouwens vrij ingewikkeld. Zoo is liet bijvoorbeeld weer verboden in de eerste zes weken nieuwe straten te -schrob ben en- mag ijs of sneeuw van de straten niet worden weggebroken. Waarom dat laatste niöt gepeirmitteordi wordt, is niet duidlelijk. Wanneer ieder dé sneeuw of het ijs voor zijn woning „wegbrak" (zooals dé verordening het eigenaardig noemt) dan waren, we den rommel gauw kwijt. Neen, zegt de verordening, je blijft er af totdat je een aanzegging krijgt van den commissaris van politie. Maar dlan moet ook binnen, een uur zand of asch of turfmolm gestrooid! wezen, Do Commissaris maakt evenwél vain deze gelegenheid tot machtsuitoefening een bescheiden gebruik. Ik voor mij her inner me niet. ooit zoo'n aanzegging te hebben gekregen, wel heb ik dikwijls gevaar geloopen op het onverwachtst hier en daar in de stad van de been te raken. Heel wijselijk is verboden, op openbar re gemeentegronden bijpaden te maken. Jammer is liet maar, diat déze overtre ding bijna niet te straffen ia, omdat m dén regel niet kan worden uitgemaakt „Hij is dood," waa het- plechtige ant woord. „Onzin," antwoordde dé kapitein met. trillende lippen. „Hij houdt zich maar zoo of is misschien flauw gevallen. Heb jo geprobeerd hem bij te brengen?" „Neen," zei de stuurman, „ik wil er niet om liegen. Ik had heel om aal geen trek om beneden te blijven en dat zou een ander ook niet gehad hebben „Ga naar benedén en zie. dat je hem wakker krijgt, kok," zei de schip per. „Ik niet," zei die kok, met een vervaar lijke rilling. Twee van de manschappen gingen door het bovenlicht turen. De leege hut zag er zonderling stil en rustig uit en de deur van de staatsiekamer stond op een kier. Er was niets te zien, dat aan hunne nieuwsgierigheid voldeed-, maar toen ze terugkwamen keken ze toch als of ze een spook liadid'en gezicm. „Wat mort er gedaan worden V' zei de schipper radeloos. „Er kam niets gedaan worden," zei de stuurman. „Wij kunnen hem niet meer helpen." „Ik dacht niet aan hem," zei de schipper. ,,'t Beste wat jezelf dóen kunt is toc Plymouth de plaat te poetsen, kapitein. Wij willen zwijgen, totdat je ergens in veiligheid bent, want als ze je snappen, dan zit d'e galg er op." De ongelukige gezagvoerder veegde zich het zweet van het voorhoofd. „Ik geloof niet. diat hij dood is," zei hij lang zaam. „Wie gaat met mij eens beneden zien „Dat zou ik liever niet doon," raad dé dé stuurman vriendélijk, ,,'t is geen ple zierig gezicht em wijl kunnen allemaal een eed' er op doen, kapitein, dat je h m tot dusver niet gezien en niet- aange raakt hebt, Dat kam voor do rechtbank een verzachtende omstandigheid wezen." „Wie gaat met mij naar beneden?" herhaalde de kapitein „Ik geloof zeker, dat hij zich zco maar houdt cm dat. hij me arresteeren zal als ik hen eden kom. maar dut zal ik er op wagen. Hij vestigde' den blik o<p Bill ctn deze flinke zeeman kwam, na korten twee strijd, achter hem aan schuifelen. De schipper duwde den -tuurman. die hem nog trachtte tegen te. houden, op zijde, ging de trap af en stond voor de- hut, met Bil! vlak achter zich. „Ga binn n. Bill." zei hij,. „Na u, mijnheer," zei de welopgevoed do Bill. De schipper, al zijn moed v-c<rza<me- lend, wierp de dciu* cpan en. kcok rond'. Toen. deinsde hij met een kreet van schrik achteruit. De hut was leeg. „Waar is hij gebleven?" fluisterde Bill, sidderend. Deandc-r gaf geen antwoord, maar be gon in alle hoeken van het vertrek rond te snuffelen. Het was eem klein vertrekje em daardoor spoedig doorzocht en, niets vindende, gingen de beidé mannen zit ten en staarden elkander in stomme ver bazing aan. „Waar kan hij wezen?" zeidé Bil! daarop weer. De -.hipper schudde hulpeloos het hoofd cn was op het punt voor zijne onwetendheid uit te komen, toen plot seling de waarheid: in al hare naaktheid hem voor den geest kwam. ,,'t Is een complot," zei hij langzaam, „een com plot van den stuurman met dén kok. Ik begrijp er nu alles van. Er is ncoit iemand in de hut geweest, 't Was een kunstje van dén stuurman om mij van 't schip af te krijgen en zelf in mijn plaats te komen. Ais je een paar schur ken de oorc-n wilt zien wasschem, Bill, gai dan maar meet" En Bill, grinnekemd van. blijde* ver wachting, klom achter zijn meester de trap weer op, naai' dek. VAN Warmoesstraat Mi. Fijne PREANGER 50 Cents, lste soort JAVA40 2de 35 3e 27'/, Bij de 5 pond 5 Cents per pond minder. j| eetlust opwekkende en versterkende Spaansche Wijn, bereid met kina. R. MAAS. De Ateliers ter vervaardiging van Dames- en Kindercostumes, van Gez. DE HAAN, blijven gevestigd wie de dader is. Zoo is er tusschen dé Dreef en het Frederikspark dwars over het grasveld* een paadje ontstaan, blijk baar op deze manier. Lang geleden is eens iemand die haast had, dwars het grasveld oveirgeloopeceen andter die achter hem liep, nam denzelfden weg omdat die korter was, dan het naastbij- zijnde gebaande pad. Een derde, die zag hoe de grasstengels geknakt waren, begreep dat hij er evengoed ovc-r kon als een ander en zoo ging het door, tot dat ten laatste het gras maar karigjes groeidé, de zwarte ondergrond zichtbaar werd em de Commissie voor dén Hout ctn de Plantsoenen er een draadwerk om heen zette om verdere vernieling van 't gazon tö voorkomen en tevens als een wenk aan het. wandelend publiek„Ie dere stap, dien ge in den Hout dioet buiten de gebaand" wegen, werkt mee tot zijne vernieling." Wanneer wij daar aan wat meer dachten, zou het grasveld in den Hout heelwat mooier wezen, dati het nu is. Natuurlijk zijn er ook voor vervoer allerlei voorschriften en mogen mest stoffen, asch, piun, afval en andere liefelijkheden niet getransporteerd wor den, dan met voorweten van den com missaris en op door hem to bepalen uren. Ik vermoed] (liet staat er niet bij) dat de gemeentereiniging van die bepa lingen is uitgezonderd. Is dat zoo niet, clan zou er misschien aam den commissaris kunnen worden gevraagd, de tonnenwagens niet op de drukste uren door de stad te laten rijden. Im mers, tot nog toe is er geen neus zoo fijn. die verschil kan opmerken tus schen de odeurtjes van particulier of gemeentelijk vervoer dér bedoelde za ken. IJselijk is het dreigement, aan de strafbepaling over deze quaestie verbon den, dat men de genoemde stoffen kan verbeurd verklaren! Wie de gelukkige Stoftrnwaap fee-riCGÊe Het stoomschip Prins Hendrik. van Amst. naar Batavia, vertr. 27 April vau Genua. Het stoomschip Amsterdam van de Holland Amerika Ljju, van Rotter dam naar Newyork, vertrok 28 April des voorm 3 u. 40 m. van Boulogne. is. die er dan mee wordt opgescheept, laat die verordening in het mid'dcn. Voor de rariteit mag nog vermeld worden, dat ieder die op heesters klimt zonder daartoe bevoegd te rijn, beboet- baar i9 met hoogstens éen gulden. Hoe die boete moet worden geïnd begrijp ik niet goed, want ze zal alleen van toepas sing wezen op torren, rupsen, slakken en dergelijke anbeboetbare lied.ui. Van menschen of jongens die in h- esi ers klimmen, heb ik ten minste nog nooit gehoord. Maar er zijn beter voorschrif ten in de verordening, bijvoorbeeld dat men iemand niet mag lastig vallen met aanbiedingen, om van een rijtuig ge bruik te maken. Adres aan d snorders op 't Stationsplein, die zcodra er uit het station maar iemand voor den dag komt. die er uitziet alsof hij een rijtuig kan betalen, onder elkaar een levendige ccncnrrenlio beginnen, die voor den betrokkene allesbehalve aangenaam is. Of er ter zake van dtze overtreding veel processen-verbaal worclen opgemaakt-, zou ik niet durven zeggen. Eon van do kraste artikelen is wel 58. Daar wordt niet alleen met boete be dreigd, wie op straat om of met geld' speelt, maar ook die niet gehoorzaamt aan een bevel van de politie om ebt spelen te staken. Dit is een. verschil met. vele andere overtredingen, die wel straf baar zijm, maar waar dé overtreding somtijds dient te worden voortgezet ook na do bekeuring. Stel u voor con maai, die met een wagen op een voetpad rijdt én op het midden daarvan wordt be keurd Werd hem nu ook nog bevolen, die overtreding te staken, dan zou hij zijn kar moeten laten staan, tot tijd tri wijle het. voetpad) rijweg mocht zijn gewordian. Artikel 68, waarbijl bepaald) wordt, d'at ieder die op straten of wegen tapij ten uitklopt, met hoogstens f 5 boete gestraft wordt, staat dunkt me in IIAASLE M. ËïpS <sa er: r.t S3&SS.86@i3!8PiM£SS. GaS-KOOKPI.iüTES'3. GftS.FORfêi*i£££i. gé K.B. Kansjes wordcu op alle Gloeilirli (branders geplaatst, r™ SSiS 0:2 €T- Z:j; cS'~ e:o rordening om zich zelf te lachen. Karpetten, loopers en vloer kleedjes mogen wel worden uitgeklopt, waai van hot gevolg is, diat ontelbaar vele tapijten tot liunoie schaamte, op straat bij' het uitkloppen kaapet of vloerkleedje moe ten heet en. Ze kunnen zich evenwel troosten bij het zien voorbijrijden, van een hondenkar met ongemuilbar.de hou- d'un. die volgons artikel 84 ook tegen de wet zijn cn toch. laat ons zeggen een enkelen koor. wel voorkomen. Zoo is cok strafbaar ieder, die open bare gronden tot een voor het algemeen hinderlijk en met hunne bestemming strijdig doel in gebruik neemt. Stalhou ders, bakkers, en anderen, die door hun bedrijf wel genoodzaakt zijn voor hunne wagens of rijtuigen een rtuk trottoir, zoo niet meer. itn bezit te hemen, zui len voor zoover zij van den Burge meester ge'li vergunning hebben over dit artikel moeten blozen. En dan dé jeugd, dlie maar vliegers oplaat uit dén treure, terwijl dit bij; artikel 67 zonder pardon verboden is! 't Spreekt van zelf, dat ook tegen die renmishandeling wordt gewaakt, maar eigenaardige toestanden leiden op dat stuk wel eens tot eigenaardige ge\"o'- gen. Zco is bijvoorbeeld het uithalen van nesten cn het verknopen ran blind.- vogels verbod': n. Bij bekeuring wordui dé blinde düe- ron in vrijheid gesteld, d'e dccd'e dieren en de eieren worden vernietigd en de rechter kan lart geven, de blinde vogels té dood en. Nu i_- het blind maken van vogels zeker een schandelijke wreed heid. maar de vraag is, of het dier zelf, indien het daarover gehoord kon wor den, niet liever nog blind zou blijven lovcm, dan op rechterlijk bevel dadelijk sterven. Dat ér eigenaardige amuaemeinjten in oó wereld: zijn, blijkt wel hieruit, dat dé politieverordening het noodig gevon den heeft, straf te bedreigen tegen ie der die in de openbare wateren naar steencol vischt. Als officieele huipen in nood! bij dren kelingen, of lieden dien een zwaar onge val is overkomen, zijn aangewezen dó tappers. Zij zijn verplicht, dezen in hun ne tapperij, op te nemen, t Heeft m;i| altijd verwonderd, waarom daartoe al leen de tappers verplicht zijn. Ir buur ten wn .r c-r geen zijn, zal men bij dor gel.'!: ongelukken altijd met de handen* in 't haar zitten, tenzij bepaald wordt dat elk gezin, zonder uitzondering waar van een meerderjarig mani dleel uit maakt, verplicht is tot opneming van bedoelde verongelukten, 't Is toch wel wat zonderling, dat alleen de tappers aldus officieel tot philantropen werdén gestempeld. lm verband met do tegenwoordige abattoirbeweging verdient het vermel ding, rfct de keurmeesters van 't- slacht vee ook verplicht zijn, vleesch of spek te keuren van particulieren wanneer dit door hen wordt verlangd. Dit is een niet zeer bekend feit, evenals de bepa ling, dart iedereen eem cp hceterdaad be trapten. overtreder naai* dé politie kan brengen en dat een huis een oppen- vlakte moet hebben van minstens... raad! eens, och u raadt het toch niet... van 25 vierk. M„ dat is 5 bij 5 met-er. 't Klinkt wel als ironie, te zeggen dat deze eisch bezwaarlijk bescheidener kon wezen. Ten slotte wijs ik er op, dat ezels niet onbeheerd mogen, rondloopen en wanneer ze dat toch dóen, in bewaring worden genomen. Ik weet niet, of dti- politie daar wel nauwkeurig de hand aan houdt en of ze inderdaad wel alle rondlloopendé ezels trouw in bewaring neemt ja die ia roepen misschien, maar de anderen, drie praten. 't Komt me onwaarschijnlijk voor. FIDEiLIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2