NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
^BOISriTJEri!«^E]2srTSI3E,IJ"S:
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
iSö
Maandag 22 Mei I8S9
■o 4876 b
HAARLEMS MEIBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), .per 3 maanden1.80
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
■Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
n de omstreken en franco per post0.371/2
A Tl V f-?.rTrT?T~NrfT"H FTTKT-
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cis. Groote leners naar plaatsruimte.
Bij Abomiement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f 0,15; Reclames per r9gel ƒ0,30.
Agenten voor 'dit blad in den_omtrek zyp :Jbloemmdoal, Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Bandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,by de toi; Spaamdan, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
- OPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen od Advertentiën aan.
Velsen}W. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNSHillegom, ARIE HOP
Dit nummer bestaat uit
cl rie bladen.
Stadsnieuws.
Een winkelier in de Lange Veer-
straat, die Vrijdagmiddag een oogen-
blik zyn winkel verliet, betrapte by
zijne terugkomst een 5 jarigen knaap
;achter zijn toonbank, blijkbaar daar
gekomen om de toonbanklade te lich
ten, die echter gesloten was. Een
-oudere broeder stond op een afstand
op de buit te wachten.
Volksdouchebad.
In de afgeloopen week zyn in het
■douchebaibuis genomen 506 baden.
Parlementaire Praatjes.
Onder het zestal ontwerpen van
wet, waarover de Eerste Kamer,
alvorens weer uiteen te gaan, een ge
nadig vonnis velde, waren er eigen
lijk twee van meer algemeen belang.
Het, eerste dat tot uitvoering van
art. 17 der Grondwet (Staat van oor
log en beleg). Er werd eenig debat
gevoerd over de vraag of onder de
.„onverwijlde" bijeenroeping vau (1e
Staten-Generaal moest worden ver
staan „binnen een maand," of langer,
of korter. Maar de Min. meende, dat
het in de practyk altijd wel langer
dau een maand zou duren eer de
Staten-Generaal bijeea en oen wets
ontwerp tot consolideermg van den
staat van oorlog of beleg in gereed-
1 beid gebracht zou wezen.
Het wetsontwerp werd aangenomen
met 35 tegen 4 stemmen.
Langer werd stilgestaan bij het
I ontwerp tot opheffing der belemme
ringen bjj de uitvoering vau werken
io liet openbaar belang bevolen of
ondernomen, uit bepalingen van ver
ordeningen voortspruitende.
In het algemeen scheen by het de
bat hierover de vrees voor te zitten,
dat de autonomie der lagere besturen
in gevaar werd gebracht en dat aan
het uitvoerend gezag een te groote
macht wordt toegekend, zoolaug wjj
geen administratieve rechtspraak heb
ben om dit te beletten. Voor den heer
Vening Meinesz (die, met de heeren
Melvil van Lyoden. Rutgers en Sas
sen, deze en andere bedenkingen aan
voerde) gold bet hoofdbezwaar, dat
alleen net uitvoerend gezag de be
voegdheid zou hebben een concessie
of werk te stempelen tot een zaak
van openbaar nut, tengevolge waar
van a priori alle verordeningen van
lagere besturen buiten werking wor
den gesteld en de Staat d. w. z. de
Regeering, by geschillen steeds aan
den kant van het „openbaar nut" zal
staan.
De heer Roëll en de Minister Lely
namen, ook op grond van do historie
onzer wetgeving, de wet in bescher
ming. Beiden ontkenden de aantas
ting van het zelfbestuur der lagere
besturen. En de Min. deedliitkomen,
dat de Reg. geen rechter in eigen
zaak kan zyn, waar immers het advies
van deD Raad van State moest wor
den ingewonnen.
Met de kleine meerderheid van 20
tegen 16 stemmen werd het ontwerp
ten slotte goedgekeurd.
G. JR.
Naar thans nader wordt bericht,
beeft H. M. de Koningin Haar be
zoek aaa Rotterdam bepaald op Vry-
dag 9 Juni.
Atjeh.
De corresponden te Batavia der
AT, R. Ct. seint onder dagteekening
van Vrijdag
Op 16 dezer werd luitenaut Smelt
in de nabyheid van Tjaleuë levensge
vaarlijk gewond.
Tjalenë ligt in de VIII Moekims
Sama Iodra en Lbo Kadjoe van Pedir.
Koninklijk bezoek.
ff De heer E. Zwaar lemaker Jz. te
Zaandam, eerste onderteekenaar van
bet adres aan H. M. de Koningin,
waarin H. M. verzocht werd, de ge
meente Zaandam nogmaals officiëel
ie bezoeken, heeft van H.M. bericht
ontvangen, dat H. M. gaarne te ge
legener tyd aan dat verzoek zal vol
doen.
Ook bet gemeentebestuur van Zaan
dam, dat een dergelijk verzoek tot
H. M. richtte, schijnt een gelyk ant
woord ontvangen te hebben.
Prof. Gunning.
Heden heeft prof. dr. J. H. Gunning,
te Leiden, zyn 70ste jaar bereikt. Hy
is weer geheel hersteld van de ge
volgen zyner jongste ziekte.
Pokken te Zaandam.
In de gemeente Zaandam hebben
zich een paar gevallen van pokken
voorgedaan. Een der lijders is in aan
raking geweest met het stoomschip
Neediesdat by heeft helpen ont-
sra-tt.cn. De patiënten worden in de
barak verpleegd.
De burgemeester heeft by publi
catie den ingezetenen in ernstige over
weging gegeven, zich te laten inënten
of her-ënten, en daartoe, voor ieder
die bet verlangt, kosteloos de gele
genheid opengesteld.
Noodlottige twist.
Omtrent het overlijden van de vrouw
vau den bloemist Donker te Amster
dam, vernemen wy nog bet volgende:
Donker is iemand, die nog al eens
misbruik van sterken drank maakt en
als bij te veel bad gedronken, had by
dikwijls ruzie met ziju vrouw.
Deo avond voor den noodlottigen
twist was Donker thuis gekomen en
weer weggegaan en daarop den vol
genden morgen eerst thuis gekomen.
Toen ontstond de hevige ruzie, met
het bekende gevolg.
Omtrent den twist zeiven doen in
de buurt waar bet ongeval plaats vond
verschuilende verhalen de ronde. Zoo
wist men in een café te vertellen, dat
de moeder vau Donker het met bloed
bespatte jak van haar schoondochter
zou hebben verbrand en dat zy de
buren eerst waarschuwde, toen haar
dochter al een uur dood was. Dien
tengevolge is bet publiek zeer ver
bitterd op haar en wilde men baar te
lijf gaao.
By informatie bleek ons dat dit
verhaal gedeeltelijk bezyden de waar
heid is. Uit het onderzoek der politie
ingesteld is nl. gebleken dat vrouw
Donker tijdens den twist geen jak
aan had. Wel is waar dat demoeder
van Donker lastig gevallen is door de
buren, doch niet zoo dat de politie
moest tusschenbeiden komen. Haar
is intusschen gezegd dat zy, zoodra
zij bemoeilijkt wordt, de hulp der po
litie moet inroepeD.
De schouwing van het lijk heefi
Donderdag in 't Wilhelmina-Gasthuis
plaats gehad, door deskundigen. De
uitslag van dit onderzoek is nog niet
officieel bekend. Naar wij echter van
betrouwbare zijde vernamen, is 't
waarschynlyk, dat de oorzaak van
den dood met is toe te schrijven aan
de gepleegde handtastelijkheden, in
w-elk geval Donker natuurlijk onschul
dig zou zijn aan het overlijden van
zijn vrouw.
Trouwens bij de eerste schouwing
van 't lyk werden geen uiterlijke
kwetsuren gevonden, alleen een uleine
verwonding aan den hals. Deze was
echter al een paar dagen oud en
waarschijnlijk dus een overblijfsel
uit een vroegere vechtpartij van Don
ker en zyne vrouw.
Tel.
Teruggevonden.
De 13-jarige M. B., uit Amsterdam,
die sedert 10 dezer verdwenen was,
is Donderdagavond te Arnhem door
de politie aangehouden. Na eenige
verkeerde opgaven, bekende hy de
gezochte knaap te zijn. Hy zou door
een Duitscber aangezocht zijn om
mee naar Duitschland te gaan, waar
by werk zoo kry'gen. Nadat deze
man hem te Wyk-by-Duurstede in
den steek gelaten bad, kwam by na
eenige omzwervingen te Arnhem
tereebt, van waar hy Vrijdagmorgen
naar Amsterdam overgebracht is.
De pers en de vredes
conferentie.
Het bestuur van den Ned. Jour
nalistenkring wendde zich Donderdag
terstond na de opening der Conferen
tie tot het bureau er van, om aan te
driDgen op de gewenschte te gemoet
komende maatregelen voor correspon
denten der binnen en boitenlandsche
pers. Het secretariaat der Conferentie
antwoordde hierop Vrijdag, dat later
zullen overwogen worden de middelen
om, binnen zekere grenzen, mogelijke
rekening te houden met de beroeps-
belangen der pers en de rechtmatige
nieuwsgierigheid van het publiek.
Luitenant Vis. f
De Militaire Spectator wydt een
warm waardeerend In Memoriam aan
den onlangs in Atjeh gesneuvelden
dapperen le luitenant Henri Mari Vis,
als bijschrift by zyn portret. Het vol
gende is daaraan ontleend
Vis was als het ware eene nationale
held, wiens daden van weergaloozen
moed, wiens beleid in menig gevecht,
wiens warme toegenegenheid voor
zijne inindereD, met wie by lief en
lead steeds trouwhartig deelde, in
alle kringen der militaire wereld be
kend waren en, dank zy Boom's
uitnemend geslaagde karaüterschets
in De Wereldkroniek van Januari
1S97, ook in de burgermaatschappij
weerklank gevonden hadden.
Op het veld van zyne werkzaam
heden noemen wy slechts als de voor
naamste bedrijven de gevechten der
marechaussees, ten deele onder zyne
aanvoering, by Tjot Raog, Sonelop,
Lam Pisang, Toengkoep en A naga
loëng, waar zy zich lauwereu plukten,
waarvan de wedergade in den Atjeli-
krjjg te vergeefs wordt gezocht. En
altyd, en overal werd Vis, die overi-
gens> beseheiden op den aehtergrodd
bleef, door den loop der handeliugen
tegen wil en dank op den voorgrond
geplaatst.
Geboren den 14 Januari 1870 trad
Vis, nauwelyks de kinderschoenen
ontwassen, den len April 1S86, dus
reeds op zestienjarigen leeftijd, als
adspirant-officier in den militairen
dienst. Door zyn ijver, zyn aanlegen
zyne toewijding, reeds toenmaals be
kend, gelukte het hem binnen betrek
kelijk zeer korten tyd op den len
Augustus 1890 deo officiersrang te
verwerveD. Twee jaren later in No
vember 1892 treffen wij hem reeds
aan op den Atjeschen bodem, waar
by zijn naam als dapper, beleidvol en
kranig officie' binnenkort zou ves
tigen.
Doch niet alleen spreken de tallooze
uitnemend geslaagde ondernemingen
tegen den vjjaod, waarvan wy eren
kele hierboven noemden, alsmede de
daaraan verbonden Koninklijke onder
scheiding door zyne benoeming tot
Ridder iu de Militaire Willemsorde
der 4de ki., van zijn roem, maarniet
minder ook liet feit, dat, alhoewel nog
zeer joDg ïd jareD. hem reeds op zes
eu-twimig-jarigen ieeftyd de zoo
hoogst verantwoordelijke functie van
waarnemend gezaghebber in de XX VI
Moekims werd toevertrouwd, eerst
met de standplaats Roem pit, later in
de XXII Moekims te Belimoen en
eindelijk in de VII Moekims te Pa-
dang Tjiti in het Pedirsehe.
Dit had hy, naast zyne militaire
deugden, voor een groot deel te dan
ken aan zyne degelijke keonis van de
taal, de zeden en de gebruiken van
bet Atjehsche volk, welke hem zelfs
de onderscheidende waardeering van
dr. Snouck HurgroDje deed verwerven.
Tot dusverre had het vijandelijk
staal hem in zooverre gespaard, dat,
niettegenstaande zyn aan vermetelheid
grenzende persoonlijke dapperheid
hem tallooze malen met den vyand in
handgemeen bracht, hy alleen in 1894
by Lam Koenjit aan het been werd
gewond. Weinig kon de door den
krijgsgod zoo verwende officier ver
moeden, dat de bestraffing vau Toekoe
Lohn met zyc l6ven zou worden be
taald.
is, beeft de Raad der gemeente Koog
a/d Zaan reeds eene beslissing geno
men. Thans zal ook Zaandam zich
uitspreken over het nieuwe sluisplan.
Donderdag 25 Mei zal de desbetref
fende voordracht B. en W. door
den Raad in behandeling worden ge
nomen.
Donderdag was aldaar 'het terrein
voor de nieuwe sluis afgebakend en
werd eene aan wy zing gebonden voor
de Raadsleden. Hbld.
Men meldt uit Delft:
Een 13-jarige jongen reed Vrijdag
ochtend op het Oude Delft stilletjes
mede op de voortrede van den ach
tersten wagen van de stoomtram. Toen
hy den coDductear zag aankomen,
sprong by vau den wagen, met het
gevolg dat by met een der wielen in
aanraking kwam, en aan linkerbeen
eD arm zoodanig gekwetst werd, dat
er aan het behoud vau zijn leven ge
wanhoopt wordt.
Sluisbouw te Zaandam.
Na een betrekkelijk langen tyd van
rast is het ;slaisbouw-vraagstuk thans
weer in gang. Zooals onlangs gemeld
sesbebsd NIEUWS
De zaak-Dreyfus.
Thans heeft Dreyfus zelf gesproken
in zake zijn bekentenissen. In opdracht
van het Hof van Cassatie is hij onder
vraagd over twee punten, over de woor
den door hem tot- kapitein Lebrun-Re-
nault gesproken op den dag van. zijn
degradatie en over zijn bekentenis tot
den directeur van het depot.
De „Voltaire" deelt de antwoorden
van den veroordeelde op deze vragen
mede.
Volgens kapitein Lebrun-Renaai.lt
zou Dreyfus hebben gezegd,,Als ik
stukken had gegeven zou het geweest
zijn om er andere belangrijker docu
menten voor in de plaats te krijgen."
Dreyfus antwoordde daarop- dat de
zin van zijn woorden verkeerd was
weergegeven. Hij heeft het volgende
of ten minste ongeveer het volgende
gezegd in een hakkelende alleenspraak
..Ik ben onschuldig. Ik zal het volk
mijn onschuld toeroepen. De minister
weet dat ik onschuldig ben. Hij heeft
Du Paty de Clam naai- mij gezonden
om mij te vragen of ik niet eenige on
belangrijke stukken had' gegeven om er
andere voor terug te krijgen. Ik heb
geantwoord: Neen: dat ik volledig
licht wilde, dat binnen twee of drie
jaar mijn onschuld erkend zou zijn."
Men ziet hieruit, dat de stellige ont
kenning van den veroordeelde waarop
het juist aankomt, merkwaardiger wijze-
door kapitein Lobrun Renault is verge
ten. Daaruit is te verklaren dat hij,
den dag van de degradatie en den vol
genden dag van een bekentenis door
Dreyfus niets wist. maar eerst drie jaar
later, toen hij de belangrijkst© woorden
van den. veroordeelde was „vergeten,"
op het denkbeeld kwam dat hij eigen
lijk had bekend.
De tweede vraag aan Dreyfus liep
over de woorden die hij, volgens een
zijner bewakers, gesproken zou hebben
tot den directeur van het Dépot „Wat
mijn schuld betreft, wel ik ben schul
dig, ma ar ik ben het niet alleen. Bin
nen twee of drie 'aar zal men de ande
ren kennen."
Evenals de directeur van, het Depot
ontkent deze woorden gehoord te heb
ben, ontkent de veroordeelde ze gespro
ken te hebben ,,Ik heb de bedoelde
woorden niet gezegd. Ik heb overal mijn
onschuld uitgeschreeuwd. Ik weet niet
of de directeur van het Dépot was on
der de menschen die op dezen dag om
mij heen waren."
De uitvoerige memorie van Picquart,
die nu door de „Figaro" en de .Temps"
openbaar worc^t glunaake. geeft nog
sterkei' dan, Pioquart's verhoor door
het Hof van Cassatie den indruk dat
Henry, Gonse, Boisdeffre zich niet ont
zien zouden hebben, indien 't hun mo
gelijk was geweest, een officier iu het
verderf te storten, die volgens de a,lgo-
meene overtuiging van zijn buiten het
Dreyfus-complot staande wapenbroe
ders een sieraad was van het leger.
De vier punten der beschuldiging,
tegen Picquart voor den burgerlijken
rechter ingebracht, volgens het requisi
toir van den substituut Sibert op 24
Augustus 1898 zijn de volgende:
le. Mededeeling aan Leblois van za
ken, aan het geheime dossier van Es-
terhazy ontleend
2e. Mededeeling aan Leblois van het
geheime dossier van Dreyfus;
3o. Valschlieid in geschrifte;
4o. Gebruikmaking van een valsch
stuk.
Picquart weerlegt uitvoerig een voor
een deze beschuldigingen. Sibert hadi
het eerste punt aldus toegelicht. Pio-
quart kan niet beschouwd worden als
gehandeld te hebben in het belang van
zijn eigen verdediging, d<x>r liet mee
deden van stukken aan Leblois, daar
hij niet vervolgd werd, en er ook geen
kuiperijen -?gen hem op touw waren
gezetook is het zeer onwaarschijnlijk
(Lat ficquart daarbij niet over het petit-
bleu gesproken zou hebben.
Dit requisitoir werd opgesteld, men
neme dat wel in aanmerking, vóór de
ontdekking van de valschlieid van Hen
ry's stuk en vóór diens zelfmoord'.
Picquart heeft natuurlijk geen moeite
om glashelder aan te toon en dat er wel
tegen hem gekuipt werd, en op de
schandelijkste wijze, en hij dus wel in
het belang van zijn verdediging han
delde; liij verzekert ook dat hij bij het
mededeel en van stukken aan Leblois
alles vermeed wat op schending van
dienstgeheim kon gelijken. De voor
naamste machinatie» waarvan of hij
zelf, óf zijn streven het slachtoffer is
geweest, somt hij aldus op
Hc-t valsche stuk Weyler, bestemd
om Dreyfus te comprom i t teer en, en
den 4en September 1896 op het- minis
terie van koloniën ontvangen.
De campagne in de pers van '96 (ar
tikelen in de „Éclair" van 10 en 15
September, in de ..Matin" van 10 No
vember).
Het valsche stuk van Henry (31 Oc
tober 1896).
De ongeteekendë brief, aan Weill,
Esterhazy's vriend geadresseerd, om
streeks 13 November 1896, om Ester-
hazy te waarschuwen.
De rapporten van den agent Gué-
née, van 30 October en 21 Novem
ber '96, strekkende om den valschen
indruk te geven dat de „Éclair" de
belangen van Dreyfus voorstoud. en
dat Picquart stukken uit het. geheime
dossier van Dreyfus verklapt had.
De valsche brief van Speranza. van
15 December 1S96.
Al deze machinatie» warm Picquart
bekend vóór zijn vertrek van het mi
nisterie. op 16 November '96, behalve
clc brief Speranza en de rapporten van
Guénée, die hem onderscheidenlijk eerst
bij de enquête door Pellieux, Novem
ber '97, en bij de instructie door Tar-
vernier, in November '98, bekend wer
den.
Daarbij zouden nog gevoegd moeten
worden de pogingen, vooral dcor Hen-
rv aangewend, om den commissaris
Tomps tegen Picquart op te hitsen.
De brieven van Gonse. die Picquart
aan Leblois liet lezen, om vast te stel
len cïat hij rijn onderzoek tegen Es
ter hazy begonnen was met goedkeiu-ing
van rijn chefs, waren Picquart's parti
culier eigendom, hij mocht ei- gebruik
van maken.
Wat het petit-bleu betreft, Ravary
zelf heeft bij het proces van Esterharzy
erkend dat Picquart het bestaan van
dat stuk had onthuld, en, zegt Picquart,
„om met de woorden van den substi
tuut Siben te sprekenhelt is wel
hoogst onwaarschijnlijk dat Leblois,
Scheurer-Kestner en anderen van zulk
een lielangrijk stuk geen gobruik zouden
gemaakt hebben, als rij er van geweten
hadden, een jaar vóór het proces tegen
Esterhazy.
Picquart gaat dan in bijzonderheden
na, hoe er voortdurend tegenspraak is
in de getuigenissen die moeten strek
ken oiu te bewijzen dat hij het Drey
fus-dossier aan Leblois heeft medege
deeld, en hoe de getuigen zelfs, v_.e on
derlinge tegenspraak bemerkend, ge
tracht hebben, later door wijziging hun
ner verklaringen, die tegenspraak weg
to nemen, doch te vergeefs. Men kent
reeds het verhaal van de confrontatie
met Henry, bij; do instructie door Fai-
bre. Ook van de getuigenissen van d)en
portier van het ministerie Capiaux en
van de rapporten van Guénée blijft,
in het licht van Picquart's toelichtin
gen, niets over.
Ten opzichte van het petït-bleu legt
Picquart vooral nadruk op het feit dat
men hem van die vervalsching eerst in
het najaar van 1S98 beschuldigt, en
voorts dat men als vergelijkingsstuk
niet de talrijke stukken neemt, die op
het ministerie aanwezig rijn en ontwij
felbaar door Schwarzkoppen rijn ge
schreven, maar één zoogenaamden
brief van Schwarzkoppen die „langs
den gewonen weg" evenals het borderel
ontvangen is, en eerst dien 18en Oc
tober '97, d. w. z. toen alles gedaan werd
om Esterhazy te redden.
In het plaatsje Sartene op Corsica
heeft een burger Tramoni uit wraak
den onderburgemeester met een ge
weerschot gedood en den burgemeester
doodelyk gewond. De moordenaar
werd zelf door de gendarmen neer
geschoten, toen hy zich tegen zyn
aanhouding verzette.
Een schandaal.
Volgens aèn Fiqaro staat èen groot
schandaal te Brussel op het punt van
uitbarsten. Een overste vau den Fran-
sclien spionuendienst, een vriend van
wyleu kolonel Henry, was in de
Fransche Kamer van Koophandel
aldaar benoemd na een valsch beroep
te hebben opgegeven. Toen men er
achter kwam wie hy eigenlyk was,
drong men hem zyn ontslag te vra
gen op zyn weigering trad het ge
heele bestuur, op éen lid na, af.
De Fransche gezant te Brussel be
moeit zich met de zaak.
Aan de noordkust van IJsland is
een flesch gevonden aan kapitein
Andrée, broeder van den verdwenen
luchtreiziger, geadresseerd.
De flesch bevatte een mededeeling
van Nathorst's Noordpool-expeditie,
dat alles wel aan boord was en dat
verdere tydingen tegen Juli of Aug.
konden verwacht wordeD.
De flesch en het adres haddeD de
hoop doen ontstaan, dat er bericht
vau den luchtreiziger was gevonden
Een inbraak.
In een bankierskantoor te Madrid
is een brutale inbraak gepleegd. De
dieven hebben uit een der breede en
hooge riolen die onder de stad loopen
op de juiste plek zich des nachts
toegang weten te verschaffen tot de
kamer waar de brandkast staat en
hebben die opengebroken en beroofd.
Zy vonden er echter slechts 2500
pesetas inde bankier had den vorigen
dag een som van 200,00') pesetas,
waarop de dieven het blykbaar ge
munt hadden, naar de Bank van
Spanje gebracht. Zy zyn zóó handig
te werk gegaan, (dat geen der elec-
trische wekkers overging en ook do
wachthond niet aansloeg. Als voor
zorg hadden vermoedelijk zy de politie
door niet geteekende brieven gewaar
schuwd dat aaa een ander uiteinde
dor stad een inbraak zou plaatsheb
ben, waar dan ook te vergeefs de
wacht werd gehouden!
De Duitsche Keizer over de
V redesconferentie.
By het diner te Wiesbaden ter eere
van den verjaardag van den Czaar
bracht keizer Wilhelm Donderdag een
dronk uit op den Ruasischeu keizer,
waarin hy zeide: „Aan den toost op
de gezondheid van den Czaar, dien ik
jaarlyks van harte uitspreek, voeg ik
heden myne hartelijke gelukwenschen
toe by het begin van de conferentie
die aan het hooge initiatief van den
Czaar haar ontstaan te danken heeft."
Zich daarna tot den Russischen
gezant, graaf Von der Osten-Sacken,
wendend, zeide de Keizer „Hoogge
achte graaf, het is myn innigste
wensch dat het aan baron Von Staal
en graaf Von Müuster, die twee be
proefde en ervaren staatslieden moge
gelukken, op den grondslag der oude,
beproefde tradities die myn huis aan
dat van Z. M. den Czaar en het
Duitsche aau het Russische volk ver-
biuden, en in verband met. de door
Z. M. en my aan de beide heeren ge
geven en met elkander in overeenstem
ming zynde bevelen, de conferentie te
voeren tot een resultaat, dat den Kei
zer zal kunnen bevredigen. Op Zyn
Majesteit den Czaar, Hoera
De Shah van Perzie.
De Perzische gezant te Parijs heeft
het gerucht bevestigd, dat zyn meester,
de Sbah, het volgend jaar naar Frank
rijk zal komen, om in Augustus de
wereld-tentoonstelling te bezoeken.
Treinaanslag in Eng.-Indië.
By Bombay, ter hoogte van het
plaatsje Palgadh is Donderdagochtend
een poging gedaan, den sneltrein te
doen verongelukken. Het opzet ge
lukte slechts gedeeltelijk. Een ge
deelte der wagens werd vernield, twee
reizigers werden gedood en negen
gewond, doch het opzet, om den ge