NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ^BOISriTJEri!«^E]2srTSI3E,IJ"S: Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. iSö Maandag 22 Mei I8S9 ■o 4876 b HAARLEMS MEIBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), .per 3 maanden1.80 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 ■Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 n de omstreken en franco per post0.371/2 A Tl V f-?.rTrT?T~NrfT"H FTTKT- Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cis. Groote leners naar plaatsruimte. Bij Abomiement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f 0,15; Reclames per r9gel ƒ0,30. Agenten voor 'dit blad in den_omtrek zyp :Jbloemmdoal, Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Bandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,by de toi; Spaamdan, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER - OPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen od Advertentiën aan. Velsen}W. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNSHillegom, ARIE HOP Dit nummer bestaat uit cl rie bladen. Stadsnieuws. Een winkelier in de Lange Veer- straat, die Vrijdagmiddag een oogen- blik zyn winkel verliet, betrapte by zijne terugkomst een 5 jarigen knaap ;achter zijn toonbank, blijkbaar daar gekomen om de toonbanklade te lich ten, die echter gesloten was. Een -oudere broeder stond op een afstand op de buit te wachten. Volksdouchebad. In de afgeloopen week zyn in het ■douchebaibuis genomen 506 baden. Parlementaire Praatjes. Onder het zestal ontwerpen van wet, waarover de Eerste Kamer, alvorens weer uiteen te gaan, een ge nadig vonnis velde, waren er eigen lijk twee van meer algemeen belang. Het, eerste dat tot uitvoering van art. 17 der Grondwet (Staat van oor log en beleg). Er werd eenig debat gevoerd over de vraag of onder de .„onverwijlde" bijeenroeping vau (1e Staten-Generaal moest worden ver staan „binnen een maand," of langer, of korter. Maar de Min. meende, dat het in de practyk altijd wel langer dau een maand zou duren eer de Staten-Generaal bijeea en oen wets ontwerp tot consolideermg van den staat van oorlog of beleg in gereed- 1 beid gebracht zou wezen. Het wetsontwerp werd aangenomen met 35 tegen 4 stemmen. Langer werd stilgestaan bij het I ontwerp tot opheffing der belemme ringen bjj de uitvoering vau werken io liet openbaar belang bevolen of ondernomen, uit bepalingen van ver ordeningen voortspruitende. In het algemeen scheen by het de bat hierover de vrees voor te zitten, dat de autonomie der lagere besturen in gevaar werd gebracht en dat aan het uitvoerend gezag een te groote macht wordt toegekend, zoolaug wjj geen administratieve rechtspraak heb ben om dit te beletten. Voor den heer Vening Meinesz (die, met de heeren Melvil van Lyoden. Rutgers en Sas sen, deze en andere bedenkingen aan voerde) gold bet hoofdbezwaar, dat alleen net uitvoerend gezag de be voegdheid zou hebben een concessie of werk te stempelen tot een zaak van openbaar nut, tengevolge waar van a priori alle verordeningen van lagere besturen buiten werking wor den gesteld en de Staat d. w. z. de Regeering, by geschillen steeds aan den kant van het „openbaar nut" zal staan. De heer Roëll en de Minister Lely namen, ook op grond van do historie onzer wetgeving, de wet in bescher ming. Beiden ontkenden de aantas ting van het zelfbestuur der lagere besturen. En de Min. deedliitkomen, dat de Reg. geen rechter in eigen zaak kan zyn, waar immers het advies van deD Raad van State moest wor den ingewonnen. Met de kleine meerderheid van 20 tegen 16 stemmen werd het ontwerp ten slotte goedgekeurd. G. JR. Naar thans nader wordt bericht, beeft H. M. de Koningin Haar be zoek aaa Rotterdam bepaald op Vry- dag 9 Juni. Atjeh. De corresponden te Batavia der AT, R. Ct. seint onder dagteekening van Vrijdag Op 16 dezer werd luitenaut Smelt in de nabyheid van Tjaleuë levensge vaarlijk gewond. Tjalenë ligt in de VIII Moekims Sama Iodra en Lbo Kadjoe van Pedir. Koninklijk bezoek. ff De heer E. Zwaar lemaker Jz. te Zaandam, eerste onderteekenaar van bet adres aan H. M. de Koningin, waarin H. M. verzocht werd, de ge meente Zaandam nogmaals officiëel ie bezoeken, heeft van H.M. bericht ontvangen, dat H. M. gaarne te ge legener tyd aan dat verzoek zal vol doen. Ook bet gemeentebestuur van Zaan dam, dat een dergelijk verzoek tot H. M. richtte, schijnt een gelyk ant woord ontvangen te hebben. Prof. Gunning. Heden heeft prof. dr. J. H. Gunning, te Leiden, zyn 70ste jaar bereikt. Hy is weer geheel hersteld van de ge volgen zyner jongste ziekte. Pokken te Zaandam. In de gemeente Zaandam hebben zich een paar gevallen van pokken voorgedaan. Een der lijders is in aan raking geweest met het stoomschip Neediesdat by heeft helpen ont- sra-tt.cn. De patiënten worden in de barak verpleegd. De burgemeester heeft by publi catie den ingezetenen in ernstige over weging gegeven, zich te laten inënten of her-ënten, en daartoe, voor ieder die bet verlangt, kosteloos de gele genheid opengesteld. Noodlottige twist. Omtrent het overlijden van de vrouw vau den bloemist Donker te Amster dam, vernemen wy nog bet volgende: Donker is iemand, die nog al eens misbruik van sterken drank maakt en als bij te veel bad gedronken, had by dikwijls ruzie met ziju vrouw. Deo avond voor den noodlottigen twist was Donker thuis gekomen en weer weggegaan en daarop den vol genden morgen eerst thuis gekomen. Toen ontstond de hevige ruzie, met het bekende gevolg. Omtrent den twist zeiven doen in de buurt waar bet ongeval plaats vond verschuilende verhalen de ronde. Zoo wist men in een café te vertellen, dat de moeder vau Donker het met bloed bespatte jak van haar schoondochter zou hebben verbrand en dat zy de buren eerst waarschuwde, toen haar dochter al een uur dood was. Dien tengevolge is bet publiek zeer ver bitterd op haar en wilde men baar te lijf gaao. By informatie bleek ons dat dit verhaal gedeeltelijk bezyden de waar heid is. Uit het onderzoek der politie ingesteld is nl. gebleken dat vrouw Donker tijdens den twist geen jak aan had. Wel is waar dat demoeder van Donker lastig gevallen is door de buren, doch niet zoo dat de politie moest tusschenbeiden komen. Haar is intusschen gezegd dat zy, zoodra zij bemoeilijkt wordt, de hulp der po litie moet inroepeD. De schouwing van het lijk heefi Donderdag in 't Wilhelmina-Gasthuis plaats gehad, door deskundigen. De uitslag van dit onderzoek is nog niet officieel bekend. Naar wij echter van betrouwbare zijde vernamen, is 't waarschynlyk, dat de oorzaak van den dood met is toe te schrijven aan de gepleegde handtastelijkheden, in w-elk geval Donker natuurlijk onschul dig zou zijn aan het overlijden van zijn vrouw. Trouwens bij de eerste schouwing van 't lyk werden geen uiterlijke kwetsuren gevonden, alleen een uleine verwonding aan den hals. Deze was echter al een paar dagen oud en waarschijnlijk dus een overblijfsel uit een vroegere vechtpartij van Don ker en zyne vrouw. Tel. Teruggevonden. De 13-jarige M. B., uit Amsterdam, die sedert 10 dezer verdwenen was, is Donderdagavond te Arnhem door de politie aangehouden. Na eenige verkeerde opgaven, bekende hy de gezochte knaap te zijn. Hy zou door een Duitscber aangezocht zijn om mee naar Duitschland te gaan, waar by werk zoo kry'gen. Nadat deze man hem te Wyk-by-Duurstede in den steek gelaten bad, kwam by na eenige omzwervingen te Arnhem tereebt, van waar hy Vrijdagmorgen naar Amsterdam overgebracht is. De pers en de vredes conferentie. Het bestuur van den Ned. Jour nalistenkring wendde zich Donderdag terstond na de opening der Conferen tie tot het bureau er van, om aan te driDgen op de gewenschte te gemoet komende maatregelen voor correspon denten der binnen en boitenlandsche pers. Het secretariaat der Conferentie antwoordde hierop Vrijdag, dat later zullen overwogen worden de middelen om, binnen zekere grenzen, mogelijke rekening te houden met de beroeps- belangen der pers en de rechtmatige nieuwsgierigheid van het publiek. Luitenant Vis. f De Militaire Spectator wydt een warm waardeerend In Memoriam aan den onlangs in Atjeh gesneuvelden dapperen le luitenant Henri Mari Vis, als bijschrift by zyn portret. Het vol gende is daaraan ontleend Vis was als het ware eene nationale held, wiens daden van weergaloozen moed, wiens beleid in menig gevecht, wiens warme toegenegenheid voor zijne inindereD, met wie by lief en lead steeds trouwhartig deelde, in alle kringen der militaire wereld be kend waren en, dank zy Boom's uitnemend geslaagde karaüterschets in De Wereldkroniek van Januari 1S97, ook in de burgermaatschappij weerklank gevonden hadden. Op het veld van zyne werkzaam heden noemen wy slechts als de voor naamste bedrijven de gevechten der marechaussees, ten deele onder zyne aanvoering, by Tjot Raog, Sonelop, Lam Pisang, Toengkoep en A naga loëng, waar zy zich lauwereu plukten, waarvan de wedergade in den Atjeli- krjjg te vergeefs wordt gezocht. En altyd, en overal werd Vis, die overi- gens> beseheiden op den aehtergrodd bleef, door den loop der handeliugen tegen wil en dank op den voorgrond geplaatst. Geboren den 14 Januari 1870 trad Vis, nauwelyks de kinderschoenen ontwassen, den len April 1S86, dus reeds op zestienjarigen leeftijd, als adspirant-officier in den militairen dienst. Door zyn ijver, zyn aanlegen zyne toewijding, reeds toenmaals be kend, gelukte het hem binnen betrek kelijk zeer korten tyd op den len Augustus 1890 deo officiersrang te verwerveD. Twee jaren later in No vember 1892 treffen wij hem reeds aan op den Atjeschen bodem, waar by zijn naam als dapper, beleidvol en kranig officie' binnenkort zou ves tigen. Doch niet alleen spreken de tallooze uitnemend geslaagde ondernemingen tegen den vjjaod, waarvan wy eren kele hierboven noemden, alsmede de daaraan verbonden Koninklijke onder scheiding door zyne benoeming tot Ridder iu de Militaire Willemsorde der 4de ki., van zijn roem, maarniet minder ook liet feit, dat, alhoewel nog zeer joDg ïd jareD. hem reeds op zes eu-twimig-jarigen ieeftyd de zoo hoogst verantwoordelijke functie van waarnemend gezaghebber in de XX VI Moekims werd toevertrouwd, eerst met de standplaats Roem pit, later in de XXII Moekims te Belimoen en eindelijk in de VII Moekims te Pa- dang Tjiti in het Pedirsehe. Dit had hy, naast zyne militaire deugden, voor een groot deel te dan ken aan zyne degelijke keonis van de taal, de zeden en de gebruiken van bet Atjehsche volk, welke hem zelfs de onderscheidende waardeering van dr. Snouck HurgroDje deed verwerven. Tot dusverre had het vijandelijk staal hem in zooverre gespaard, dat, niettegenstaande zyn aan vermetelheid grenzende persoonlijke dapperheid hem tallooze malen met den vyand in handgemeen bracht, hy alleen in 1894 by Lam Koenjit aan het been werd gewond. Weinig kon de door den krijgsgod zoo verwende officier ver moeden, dat de bestraffing vau Toekoe Lohn met zyc l6ven zou worden be taald. is, beeft de Raad der gemeente Koog a/d Zaan reeds eene beslissing geno men. Thans zal ook Zaandam zich uitspreken over het nieuwe sluisplan. Donderdag 25 Mei zal de desbetref fende voordracht B. en W. door den Raad in behandeling worden ge nomen. Donderdag was aldaar 'het terrein voor de nieuwe sluis afgebakend en werd eene aan wy zing gebonden voor de Raadsleden. Hbld. Men meldt uit Delft: Een 13-jarige jongen reed Vrijdag ochtend op het Oude Delft stilletjes mede op de voortrede van den ach tersten wagen van de stoomtram. Toen hy den coDductear zag aankomen, sprong by vau den wagen, met het gevolg dat by met een der wielen in aanraking kwam, en aan linkerbeen eD arm zoodanig gekwetst werd, dat er aan het behoud vau zijn leven ge wanhoopt wordt. Sluisbouw te Zaandam. Na een betrekkelijk langen tyd van rast is het ;slaisbouw-vraagstuk thans weer in gang. Zooals onlangs gemeld sesbebsd NIEUWS De zaak-Dreyfus. Thans heeft Dreyfus zelf gesproken in zake zijn bekentenissen. In opdracht van het Hof van Cassatie is hij onder vraagd over twee punten, over de woor den door hem tot- kapitein Lebrun-Re- nault gesproken op den dag van. zijn degradatie en over zijn bekentenis tot den directeur van het depot. De „Voltaire" deelt de antwoorden van den veroordeelde op deze vragen mede. Volgens kapitein Lebrun-Renaai.lt zou Dreyfus hebben gezegd,,Als ik stukken had gegeven zou het geweest zijn om er andere belangrijker docu menten voor in de plaats te krijgen." Dreyfus antwoordde daarop- dat de zin van zijn woorden verkeerd was weergegeven. Hij heeft het volgende of ten minste ongeveer het volgende gezegd in een hakkelende alleenspraak ..Ik ben onschuldig. Ik zal het volk mijn onschuld toeroepen. De minister weet dat ik onschuldig ben. Hij heeft Du Paty de Clam naai- mij gezonden om mij te vragen of ik niet eenige on belangrijke stukken had' gegeven om er andere voor terug te krijgen. Ik heb geantwoord: Neen: dat ik volledig licht wilde, dat binnen twee of drie jaar mijn onschuld erkend zou zijn." Men ziet hieruit, dat de stellige ont kenning van den veroordeelde waarop het juist aankomt, merkwaardiger wijze- door kapitein Lobrun Renault is verge ten. Daaruit is te verklaren dat hij, den dag van de degradatie en den vol genden dag van een bekentenis door Dreyfus niets wist. maar eerst drie jaar later, toen hij de belangrijkst© woorden van den. veroordeelde was „vergeten," op het denkbeeld kwam dat hij eigen lijk had bekend. De tweede vraag aan Dreyfus liep over de woorden die hij, volgens een zijner bewakers, gesproken zou hebben tot den directeur van het Dépot „Wat mijn schuld betreft, wel ik ben schul dig, ma ar ik ben het niet alleen. Bin nen twee of drie 'aar zal men de ande ren kennen." Evenals de directeur van, het Depot ontkent deze woorden gehoord te heb ben, ontkent de veroordeelde ze gespro ken te hebben ,,Ik heb de bedoelde woorden niet gezegd. Ik heb overal mijn onschuld uitgeschreeuwd. Ik weet niet of de directeur van het Dépot was on der de menschen die op dezen dag om mij heen waren." De uitvoerige memorie van Picquart, die nu door de „Figaro" en de .Temps" openbaar worc^t glunaake. geeft nog sterkei' dan, Pioquart's verhoor door het Hof van Cassatie den indruk dat Henry, Gonse, Boisdeffre zich niet ont zien zouden hebben, indien 't hun mo gelijk was geweest, een officier iu het verderf te storten, die volgens de a,lgo- meene overtuiging van zijn buiten het Dreyfus-complot staande wapenbroe ders een sieraad was van het leger. De vier punten der beschuldiging, tegen Picquart voor den burgerlijken rechter ingebracht, volgens het requisi toir van den substituut Sibert op 24 Augustus 1898 zijn de volgende: le. Mededeeling aan Leblois van za ken, aan het geheime dossier van Es- terhazy ontleend 2e. Mededeeling aan Leblois van het geheime dossier van Dreyfus; 3o. Valschlieid in geschrifte; 4o. Gebruikmaking van een valsch stuk. Picquart weerlegt uitvoerig een voor een deze beschuldigingen. Sibert hadi het eerste punt aldus toegelicht. Pio- quart kan niet beschouwd worden als gehandeld te hebben in het belang van zijn eigen verdediging, d<x>r liet mee deden van stukken aan Leblois, daar hij niet vervolgd werd, en er ook geen kuiperijen -?gen hem op touw waren gezetook is het zeer onwaarschijnlijk (Lat ficquart daarbij niet over het petit- bleu gesproken zou hebben. Dit requisitoir werd opgesteld, men neme dat wel in aanmerking, vóór de ontdekking van de valschlieid van Hen ry's stuk en vóór diens zelfmoord'. Picquart heeft natuurlijk geen moeite om glashelder aan te toon en dat er wel tegen hem gekuipt werd, en op de schandelijkste wijze, en hij dus wel in het belang van zijn verdediging han delde; liij verzekert ook dat hij bij het mededeel en van stukken aan Leblois alles vermeed wat op schending van dienstgeheim kon gelijken. De voor naamste machinatie» waarvan of hij zelf, óf zijn streven het slachtoffer is geweest, somt hij aldus op Hc-t valsche stuk Weyler, bestemd om Dreyfus te comprom i t teer en, en den 4en September 1896 op het- minis terie van koloniën ontvangen. De campagne in de pers van '96 (ar tikelen in de „Éclair" van 10 en 15 September, in de ..Matin" van 10 No vember). Het valsche stuk van Henry (31 Oc tober 1896). De ongeteekendë brief, aan Weill, Esterhazy's vriend geadresseerd, om streeks 13 November 1896, om Ester- hazy te waarschuwen. De rapporten van den agent Gué- née, van 30 October en 21 Novem ber '96, strekkende om den valschen indruk te geven dat de „Éclair" de belangen van Dreyfus voorstoud. en dat Picquart stukken uit het. geheime dossier van Dreyfus verklapt had. De valsche brief van Speranza. van 15 December 1S96. Al deze machinatie» warm Picquart bekend vóór zijn vertrek van het mi nisterie. op 16 November '96, behalve clc brief Speranza en de rapporten van Guénée, die hem onderscheidenlijk eerst bij de enquête door Pellieux, Novem ber '97, en bij de instructie door Tar- vernier, in November '98, bekend wer den. Daarbij zouden nog gevoegd moeten worden de pogingen, vooral dcor Hen- rv aangewend, om den commissaris Tomps tegen Picquart op te hitsen. De brieven van Gonse. die Picquart aan Leblois liet lezen, om vast te stel len cïat hij rijn onderzoek tegen Es ter hazy begonnen was met goedkeiu-ing van rijn chefs, waren Picquart's parti culier eigendom, hij mocht ei- gebruik van maken. Wat het petit-bleu betreft, Ravary zelf heeft bij het proces van Esterharzy erkend dat Picquart het bestaan van dat stuk had onthuld, en, zegt Picquart, „om met de woorden van den substi tuut Siben te sprekenhelt is wel hoogst onwaarschijnlijk dat Leblois, Scheurer-Kestner en anderen van zulk een lielangrijk stuk geen gobruik zouden gemaakt hebben, als rij er van geweten hadden, een jaar vóór het proces tegen Esterhazy. Picquart gaat dan in bijzonderheden na, hoe er voortdurend tegenspraak is in de getuigenissen die moeten strek ken oiu te bewijzen dat hij het Drey fus-dossier aan Leblois heeft medege deeld, en hoe de getuigen zelfs, v_.e on derlinge tegenspraak bemerkend, ge tracht hebben, later door wijziging hun ner verklaringen, die tegenspraak weg to nemen, doch te vergeefs. Men kent reeds het verhaal van de confrontatie met Henry, bij; do instructie door Fai- bre. Ook van de getuigenissen van d)en portier van het ministerie Capiaux en van de rapporten van Guénée blijft, in het licht van Picquart's toelichtin gen, niets over. Ten opzichte van het petït-bleu legt Picquart vooral nadruk op het feit dat men hem van die vervalsching eerst in het najaar van 1S98 beschuldigt, en voorts dat men als vergelijkingsstuk niet de talrijke stukken neemt, die op het ministerie aanwezig rijn en ontwij felbaar door Schwarzkoppen rijn ge schreven, maar één zoogenaamden brief van Schwarzkoppen die „langs den gewonen weg" evenals het borderel ontvangen is, en eerst dien 18en Oc tober '97, d. w. z. toen alles gedaan werd om Esterhazy te redden. In het plaatsje Sartene op Corsica heeft een burger Tramoni uit wraak den onderburgemeester met een ge weerschot gedood en den burgemeester doodelyk gewond. De moordenaar werd zelf door de gendarmen neer geschoten, toen hy zich tegen zyn aanhouding verzette. Een schandaal. Volgens aèn Fiqaro staat èen groot schandaal te Brussel op het punt van uitbarsten. Een overste vau den Fran- sclien spionuendienst, een vriend van wyleu kolonel Henry, was in de Fransche Kamer van Koophandel aldaar benoemd na een valsch beroep te hebben opgegeven. Toen men er achter kwam wie hy eigenlyk was, drong men hem zyn ontslag te vra gen op zyn weigering trad het ge heele bestuur, op éen lid na, af. De Fransche gezant te Brussel be moeit zich met de zaak. Aan de noordkust van IJsland is een flesch gevonden aan kapitein Andrée, broeder van den verdwenen luchtreiziger, geadresseerd. De flesch bevatte een mededeeling van Nathorst's Noordpool-expeditie, dat alles wel aan boord was en dat verdere tydingen tegen Juli of Aug. konden verwacht wordeD. De flesch en het adres haddeD de hoop doen ontstaan, dat er bericht vau den luchtreiziger was gevonden Een inbraak. In een bankierskantoor te Madrid is een brutale inbraak gepleegd. De dieven hebben uit een der breede en hooge riolen die onder de stad loopen op de juiste plek zich des nachts toegang weten te verschaffen tot de kamer waar de brandkast staat en hebben die opengebroken en beroofd. Zy vonden er echter slechts 2500 pesetas inde bankier had den vorigen dag een som van 200,00') pesetas, waarop de dieven het blykbaar ge munt hadden, naar de Bank van Spanje gebracht. Zy zyn zóó handig te werk gegaan, (dat geen der elec- trische wekkers overging en ook do wachthond niet aansloeg. Als voor zorg hadden vermoedelijk zy de politie door niet geteekende brieven gewaar schuwd dat aaa een ander uiteinde dor stad een inbraak zou plaatsheb ben, waar dan ook te vergeefs de wacht werd gehouden! De Duitsche Keizer over de V redesconferentie. By het diner te Wiesbaden ter eere van den verjaardag van den Czaar bracht keizer Wilhelm Donderdag een dronk uit op den Ruasischeu keizer, waarin hy zeide: „Aan den toost op de gezondheid van den Czaar, dien ik jaarlyks van harte uitspreek, voeg ik heden myne hartelijke gelukwenschen toe by het begin van de conferentie die aan het hooge initiatief van den Czaar haar ontstaan te danken heeft." Zich daarna tot den Russischen gezant, graaf Von der Osten-Sacken, wendend, zeide de Keizer „Hoogge achte graaf, het is myn innigste wensch dat het aan baron Von Staal en graaf Von Müuster, die twee be proefde en ervaren staatslieden moge gelukken, op den grondslag der oude, beproefde tradities die myn huis aan dat van Z. M. den Czaar en het Duitsche aau het Russische volk ver- biuden, en in verband met. de door Z. M. en my aan de beide heeren ge geven en met elkander in overeenstem ming zynde bevelen, de conferentie te voeren tot een resultaat, dat den Kei zer zal kunnen bevredigen. Op Zyn Majesteit den Czaar, Hoera De Shah van Perzie. De Perzische gezant te Parijs heeft het gerucht bevestigd, dat zyn meester, de Sbah, het volgend jaar naar Frank rijk zal komen, om in Augustus de wereld-tentoonstelling te bezoeken. Treinaanslag in Eng.-Indië. By Bombay, ter hoogte van het plaatsje Palgadh is Donderdagochtend een poging gedaan, den sneltrein te doen verongelukken. Het opzet ge lukte slechts gedeeltelijk. Een ge deelte der wagens werd vernield, twee reizigers werden gedood en negen gewond, doch het opzet, om den ge

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 5