NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Kt» Jaargang
Donderdag I Juni (893
■n 4884
HAARLEMS DAQBLAD
Voor Haarlem per 8 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 8 maanden1.80
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsbladvoor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.37^2
ADVEBTEÈTTIECN":
i 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Reclames '20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C, PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het' Buitenland: Compagnie Générale de Pablicité Etrangire G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing ran Advertentiön en Reclames betreffende Handel, Nijverheid nn Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiêm van 1—5 regels ƒ0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30.
Agenten voor dit blad m den omtrek_ziir
Felsen, W
Bloernendaal, Santpoort en Schoten, P. t. d. RAADT, ZandpoortHeemstede, J. LEUVEN,bp de tolSpaamdo
J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; HülegomARIE HOPMAN, Molenstraat,
C. HARTENDORPZandvoori, G. ZWEMMER
Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentien aan.
STADSNIEUWS
Eeri-sta er* tweede pagina.
Haarlem31 Mei 1899.
Vooruitgang.
Dinsdag vergaderde, ouder voorzit
terschap van den beer Mr. Th. de
Haan Hogenholtz. afdeeling I van de
kiesvereenigiDg Vooruitgang tot het
stellen van candidateu voor den Ge
meenteraad in z\jn district.
Hier tradeu af de beeren Joh.
Winkler, S. Roog en H. van den Berg.
Na eenige gedachtenwisseling werden
tot candilaten voor deze plaatsen ge
stold de heeren J. van der Wijde,
Roog en van den Berg.
Evenals Maandag in afd. Ill kwam
de wijze van candideering tei sprake,
waar toe de kiesvereeniging nu door
haar reglement gedwongen is. In de
onzekerheid of er nog, al dan niet,
een algemeene vergadering plaats zal
hebben, zijn op voorstel van den voor
zitter de genoemde candidaturen door
de vergadering als voorloopige be
schouwd.
Als secretaris der afdeeling werd
herkozen de heer C. Eekhout.
i Den aftredenden secretaris, den beer
A. Beerniiik werd door den waarne
mend voorzitter, den heer G. L. van
Lennep, een woord van dank ge
bracht.
De heer Btemink is thans penning-
J meester voor de asptiyxiatie inrichting,
die een afzonderlijk financieel beheer
heeft.
Besloten werd een drietal borden
te plaatsen bij bet asphyxiatie-toestel
op bet PhoenixterreiD, aangezien bet in
een eenigszins verscholen hoek staat en
sommigen het, naar t schijnt, moeilijk
kunnen vinden.
De vereeniging verleent sedert jaren
een premie van f 2,50 aan iederen poli
tiebeambte, die ter zake van dieren
mishandeling een proces-verbaal op
maakt, dat dooreen veroordeeling van
den overtreder wordt gevolgd. Thans
is besloten, dezelfde premie beschik
baar te stellen ten aanzien van ver
volging wegeDS het uithalen van vo
gelnesten.
Aan de au;oriteiten zal door het
Bestuur der vereeniging om mede
werking worden verzocht.
Hedenmorgen omstreeks 91/., oren
had de heer Spaan, oud-hoofdonder
wijzer alhier, het ongeluk door ver
keerd uit te wijken te worden omver
gereden door het paard gespannen voor
tiet rijtuig van mevrouw Van Stralen;
de heer Spaan was hevig verschrikt
doch bekwam geen belangrijk letsel.
Maandagavond vervoegde zich in
den slagerswinkel -an den heerDau-
deij op de Geil. Oude Gracht alhier
een ongeveer 16 jarige dienstbode om
3 pond kalfsvleesch voor mevrouw
Kruijff op de Baan, hetgeen haar door
den knecht zonder argwaan werd
afgegeveo. Later bleek dat men hier
met een oplichtster te doen heeft ge
had.
Naar wij vernemen zal van wege
het bestuur der posterijen een brieven
bus worden geplaatst aan den Ko
ninginneweg.
Hedennacht beeft de post-automo-
biel Leiden—Amsterdam dieust ge
daan, gevolgd door den postwagen. De
proefneming zai een 14 dagen duren.
Dinsdagmorgen ontvingen wjj een
uitvoerig gedrukt stuk van de speciale
Raadscommissie aan den Raad. betref
fende de wijziging van haven- en
kaaigeld.
Zeer kort daarna werd ons van 't
stadhuis verzocht, om daarvan geen
melding te maken, aangezien het stuk
niet juist was. Wij hebben daaraan
natuurlijk voldaan, maar vonden tot
onze verbazing het stuk in zyo geheel
in de Opr. Haarl. Courant van Dins
dagavoud
In de Dinsdagavond gehouden ver
gadering van het Bestuur der Ver
eeniging tegen het mishandelen van
Dieren alhier werd tot secretaris be
noemd de beer Andries Winkler, die
zich deze benoeming liet welgevallen.
De Koninginnen, te Amster
dam.
Aan het voornemen van H. M. de
Koningin om de gedelegeerden der
Vredesconferentie in de hoofdstad te
ontvangen, zal volgens het „N. v. d.
D.M gevolg worden gegeven. De datum
van het bezoek van H. H M. M.
schijnt 'nog niet vastgesteld te zjjn,
maar genoemd wordt de eerste helft
van Juni, waarschijnlijk de week,
volgende op het bezoek uau Rotter
dam (9 Juni).
Bij die gelegenheid zou dan in het
Paleis een groot gala-diner gegeven
worden, waaraan alle gedelegeerden
zullen wordeu genoodigd, benevens de
voornaamste autoriteiten van stad en
provincie.
By het aanstaande verblijf van H.
M. de Koningin in de hoofdstad, moet
ook het plan bes'aan een bezoek te
brengen aan het nieuwe hospitaalschip,
dat alsdan aan de de Ruyterkade zal
wordeu gelegd.
Een afgezant van Armenië.
De „Daily News" bevat liet volgende
belangrijke bericht van rijn Haagschen
correspondent.
„Do heer Minaz Tcheraz, de welbe
kende Armenische schrijver, die aan
spraak kan maken de tolk te rijn van
de gehc-ele Armenische bevolking, en
van de comité's van Armeniërs over
geheel Europa, Egypte, enz., en door
hen naar Den Haag gezonden, heeft
gisteren een gesprek met mij gehad. Hij
kwamdaar ben ik zeker van, met geen
illusies, en hij zal vertrekken zonder
teleurstelling.
„De heer Tcheraz, die in Den Haag
is gekomen met behoorlijke volmachten
van de Armenische lichamen in Euro
pa, had rijn toevlucht tot een krijgslist
genomen, om het Armenische verzoek
schrift aan Baron de Staal aan te bie
den, daar een officieele nota verschei
dene dagen vroeger was gepubliceerd,
dat geen verzoekschrift door den voor
zitter der conferentie zou worden aan-,
genomen. Tcheraz nuurde het netste
coupétje dat in Den Haag te krijgen!
was en met de commandeursord'e van;
Bolivaa* op de borst reed' hij naar het
Huis ten Bosch op den openingsdag.
Hij werd bij den ingang aangehouden,
doch hij vertoonde een groote envelop
pe aan de soldaten, die salueerden en
hem door lieten gaan. Het rijtuig reed
tot den trap der gezanten. De heer
Tcheraz wandelde naar boven en over-,
liandigde een enveloppe aan een be
diende, met de bijvoeging dat rij offi
cieele stukken voor den president be
vatte. Hij wachtte een week op ant
woord en zond toen iemand, die de
boodschap bracht, diat de heer De Staal
nooit den heer Tcheraz zou ontvangen.
De laatste had aan baron De Staal mee
gedeeld dat Gortchakoff, den 9en April
1878 aan lord Salisbury schrijvende,
geconstateerd had, dat het keizerlijke
kabinet, „altijd voor oogen heeft ge-
houden de taak het door de geschiede
nis opgelegd, om -et Christendom tet
bevorderen zonder onderscheid van ras
of kerkgenootschap." Tcheraz is door
een gedelegeerde vei-wittigd, dat baron
!De Staal het verzoekschrift zelfs niet
aan rijn collega/s genoemd heeft. In
de petitie worden nieuwe Armenische
gruwelen onthuld. Hij heeft geschre-
j ven aan eiken gedelegeerde en beleefde
antwoorden van verschillende hunner
ontvangen.
„De Sultan heeft een protest gezon
den aan den Hollandschen gezant te
Konstantinopel over de tegenwoordig
heid van den heer Tcheraz en Jong-
Turken te 's Gravenhage en biedt een
j gunstige regeling aan van de Mohanir
medaansche moeilijkheden in Java in
ruil voor hun uitzetting buiten Nedesr-
land. De chef der politie van den Sul-
tan, Ahmed; Pacha Djellalediu is op
weg naar Den Haag.
„De heer Tcheraz zeide, over rijn
zending sprekende„Het is toch wel
goed!, dit eens te zeggen, om aan Eu
ropa te toonen, dat wij lijden."
In verband met het bovenstaande
verdient bizonder de aandacht het vol
gende bericht van het „Vadcrl."
„De voor hedenavond! aangekondigde
voordracht over de Armeniërs gaat niet
door, daar prof. Minas Tchéraz, op ver
zoek van het bestuur der Christ. Jonge-
lingsvereeniging, besloot om gehoor te
geven aan een wenk der politie, blijk
baar handelende op een wenk van Bui-
tenlandsehe Zaken, dat op rijn beurt
een wenk van de Turksche legatie
schijnt te hebben gekregen. De heer
Tcheraz had nog wel te voren beloofd
de politiek te zullen vermijden."
„In 't vrije Nederland!"
deur aan de binnenzijde geopend ooi
zich een veiligen aftocht te verzekeren.
Vervolgens hebben de inbrekers zich
door de huiskamer naar de slaapka
mer begeven. De vrouw des huizes
ontwaakte even, meenende de winkel
bel te hooren. Z\j waarschuwde baar
man doch deze dommelde weer in.
Plotse'ing zag de vrouw twee mans-
personeu in het slaapvertrek, waarvan
een vlak voor het bed. Zij gaf een gil
waarop de dieven wegliepen, een zil
veren horloge medenemende uit het vest
van den slager, welk kleediugstuk op
een stoel voor het bed hing. In den
winkel werden eenige sleutels gevon
den, die in do kamer op de kasten
hadden gezeten.
Inbrekers.
De tuimelraaradieven schijnen te
's-Gravenhage weder aan den gang.
Na Zondag bij den spekslager Lasan
op den Loosduinscheu weg te hebben
ingebroken en gestolen, hebben zij dit
Maandagnacht gedaan bij den spek
slager Leene, een paar honderd meters
verder op den weg. Ook thans heb
ben de dieven zich toegang verschaft
door het tuimelraam en daarna de
Verdwaald-
Zondagmiddag begaven zich twee
kinderen uit 's Gravenzande, een van
4 en een van 3 jaren, naar bet zee-
stratd en verwijderden zich al spe
lende meer en meer van de ouderlijke
woning zoodat zij eindelijk bij het
vallen van den avond den weg terng
niet meer konden vinden. Dood moe
legden de kleinen zich tusschen Loos-
dninen en bet waterververschingska-
naal van 's-Gravenhage, op het strand
te slapen, alwaar z\j den volgenden
morgen, deels bedolven onder betover
ben gewaaide zand werden gevonden.
Overgebracht naar de naastbijzijnde
woning, die van den heer Treur aan
de sluis van het afvoerkanaal, werden
zij aldaar liefdevol opgenomen en ver
pleegd. De kleinen waren nataurlijk
verkleumd, den geheelen nacht badden
een aantal bewoners van 's-Graven
zande gezocht.
Twee kasteleins.
Men schrijft uit Delft
Het geschil tusschen den heer
Scbmid van Rotterdam en den kas
telein No. 1 van het café Löwenbrau
is nog niet ten einde en geeft dage
lijks aanleiding tot vermakelijke his
tories. Advocaten van beide partijen
schijnen als leeuwen tegenover elkan
der te staan, zonder dat een van bei
den den eerste.j slag durft toe te die
nen. Nu heeft men de gas- en water
leiding in het bovenhuis doen afsnij
den en ook de privaattoa doen weg
halen. De vrienden van kastelein No.
1, den heer Bühler, en tal van inge-,
zetenen komen op tegen deze onmen-
schelyke handelwijze en hebben di
rect gezorgd voor petroleumlamp,
toestel en voorraad en het onmisbare
drinkwater. Naar. men zegt, begint
ook de hypotheekhouder van het pand
zijn ooren te schudden, omdat hij on
tevreden is, dat het perceel niet meer
beantwoordt aan den aard en bestem
ming, die het had toen hij indertijd
zijne gelden er op belegde. Men noemt
den beer B. hier algemeen „de gevan
gene van den Leeuwenhoeksingel".
Dienstweigering.
Bij de te Veenhuizen gedetacheerde
afdeeling van het le regiment infan
terie te Assen hoeft zich dezer dagen
een geval van dienstweigering voor
gedaan. Toen het detachement aange
treden stond en de bevelvoerende of
ficier een commando gaf, trad er een
korporaai uit het gelid, die onder het
geven van een tegenbevel met ruim
20 anderen naar de kazerne marcheer
de. De belhamels zijn te Assen in
arrest gesteld, in afwachting dat nader
omtrent hen zal worden beschikt. Zij
zijn te Veenhnizen reeds door andere
manschappen vervangen.
RECHTSZAKEN.
Het Rijksopvoedingsgesticht
te Alkmaar.
Voor de rechtbank te Alkmaar
diende Dinsdag de zaak van George
Indermaner, beklaagd van een valsche
aanklacht tegen den directeur vau
het Rijksopvoedingsgesticht te Alk
maar Meeues, wegeus het overlijden
van den verpleegde Biere in dat ge
sticht.
Deze jongen, die wol eens aan den
directeur klikte omtrent de slechte
streken zijner kameraden, werd 16
Maart mishandeld op de binnenplaats.
Hij overleed aan de gevolgeu 27 Maart.
Indermaner, oud-verpleégde van bet
gesticht, onderzocht de zaak en diende
een aanklacht in tegen den directeur,
dien hij schuldig achtte door Da'atig-
heid, eu den bewaker Bouma, die op
de plaats niets heeft gezien, ofschoon
bjj de wacht daar had. De directeur
antwoordde met een plainte wegens
valsche aanklacht.
Gehoord werden vier getuigende
directeur, de bewaker Bouma, de
vader van den overleden jongen en
een verpleegde. Bovendieu waren 21
getuigen a décharge gedagvaard. Als
verdediger trad op mr. P J. Troelstra.
Gemengd Nieuws.
De zaak-Dreyfus.
Evenals die van Maaudag had do
zitting van het Hof van Cassatie te
Parjjs Dinsdag een zeer kalm ver
loop. Alleen aan liet slot der zitting
werd sensatie verwekt door de ver
klaring van den rapporteur, de
heer Ballot Beanpré, dat hij volgens
overtuiging en geweteu Esterhazy
voor den schrijver van het borderel
hield.
In en om het Paleis van Justitie
was het zeer kalm, zooals uit de vol
gende telegrammen blijkt.
De zelfde maatregelen tot bewaring
der orde waren genomen als Maaadag.
De camelots kunnen de plaatsen, die
zjj gereserveerd hebben, raoeielijk
kwijtraken. Er valt niets bijzonders
voor: noch bjj de aankomst van pre
sident Loew, noch b\j die van Coppóö
en generaal Roget. Het aanzicht van
de zittingzaal is evenals Maandag
dezelfde dames, die plaatsen gekregen
hebben, zijn aauwezig. Achter presi
dent Mazeau waren veel personen in
zwarte kleeding gezeten: rechterlijke
ambtenaren, politieke personen, letter
kundigen.
De zitting werd om 12 uur precies
De raadsheer Ballot Beaupré zet
de lezing van zijn rapport voort.
Ik zal thans de argumenten na
gaan zegt de rapporteur die de
tegenpartij (tegenover de memorie van
rar. Mornard) zou kunnen laten gel
den. Vooreerst dit: indien in 1894
zekere slakken gebruikt zijn,dieniet
onder de oogen van Dreyfus en zijn
verdediger zijn gebracht, dan hebben
de rechters van den krijgsraad, die
geen juristen zijn, zich te goeder
trouw vergist. Hij is van meening,
dat de overlegging van het stuk Ce
canaille de D..., niet uitmaakt een
„nieuw feit kunnende strekken om
de onschuld van den veroordeelde vast
te stellen." Dit stuk toch heeft de
veroordeeling niet kunnen bewerken,
als men let op hetgeen Freystaetter
voor het Hof verklaard heefr.
De stellingen der tegenstanders van
de revisie verder nagaande, zegt de
rapporteur, dat de verdedigers van
Henry meenen, dat deze uit patrio
tisme gehande'd heeft. Aan de daden
van Esterhazy zou dezelfde verklaring
gegeven moeten worden. Al deze han
delingen zouden geen grond tot revisie
kunnen opleveren, want er is niet
aangetoond dat er valsche getuigenis
sen zija afgelegd. De schuld van
Drevfus zou blijken nit de termen
van het borderel, dat in Augustus
werd opgesteld.
De rapporteur weidt nu uitvoerig
uit over de vraag, welke inlichtingen
Dreyfus kon ver chaffeu wegens zijn
verblijf aan de artillerie school te
Bourges. De vermoedens tegen Dreyfus
werden nog versterkt, toen het geheime
dossier werd overgelegd en onder
zocht.
De bekentenis van Dreyfus, denk
beeldig volgens den procureur-generaal
en den advocaat, wordt door de tegen
standers der revisie voor geldig ge
houden. De beweegredeueu voor do
misdaad vinden dezen in de zucht
van Dreyfus om geld te verspillen
met lichte vrouwen.
Na aldus zijn uiteenzetting van het
voor en tegen beëindigd te hebben,
zegt de rapporteurThans rest de
vraag, voor iiet geval dat de revisie-
aanvraag ontvankelijk zou worden
verklaard, wat het foud der zaak be
treft, of er reden bestaat om het
voonis van 1894 te casseeren met of
zonder verrijzing naar eon nieuwen
krijgsraad. Men kan zegt hjj
'de ge vol ven van het borderel niet
wegcijferennoch volhouden dat
Henry dit zou hebben gemaakt.
Daa geeft bjj voorlezing van het
requisitoir van den procureur-gei eraal
Mauau, van 7 dezer gedateerd.
De terechtzitting van het proces
van 1894 behaudelend, zegt de rap
porteur dat deze in stele van sensa
tioneel te zjjii, zouals velen geloofden,
integendeel onbeduidend geweest zjjn,
behalve het getuigenis van Heury en
van Bortillon en het pleidooi vau mr.
Deman e. Waar bjj het over de han
delingen van Henry en du Paty heeft,
zegt de rapporteur niet te twijfelen,
v ant dezen zjjn formeel gedesavoueerd
door Gouse en Boisdeffre. De buiten
sporige daden van du Paty viuden
hue verklaring in 'smans geestestoe
stand men hoeft van een wraakne
ming gesproken. De tegenspraak tus
schen de experts, hoewel een betwist
baar punt, zjjn niet van genoeg be-
toekems om de kracht van het ge
wijsde te verzwakken.
FEUILLETON.
Naar het Engelscli
VAN
MRS. HUNGERFORD.
35)
Mafir Digby is in geen stemming
om grappen te maken, en zonder van
haar vroolijke uitbarsting notitie te ne
men vervolgt hij op ernstigen toon
„Wat zeide Grant wel tegen je ter
wijl je met hem reedt?"
Lou's vroolijkheid vermindert eenigs
zins, maar haar oogen beginner, spot
tend te flikkeren.
„Alsof ik je da.t zou vertellen
„Bij den Hemel, ja.!" roept hij opge
wonden uit.
Zijn oogen rijn op haar gelaat ge
vestigd. „Maar hoe het ook rij, je kunt
het mij wel toevertrouwen," voegt hij
er bemoedigend aan toe.
Lou zwijgt.
„Zou je mij eens willen zeggen, Dig
by of er iets bijzonders aan mijn ge
richt to zien, is?" vraagt rij.
„Neen," antwoordt Digby verbaasd,
„waarom vraag je dat?"
„Wel je staart mij aan alsof En
terwijl zij dit zegt wendt rij een blo
zend gezichtje naar hem toe.
j „Ocih... ik... vroeg mij af hoe je er
zonder ponyhaax zoudt uitzien," zegt
j hij rijn blik van haar afwendend. Hij
wil haar niet weer uit haar humeur bren-
gen, maar er valt hem op dat oogen-
blik geen ander excuus te binnen.
I „Het spijt mii dat ik je nieuwsgie
righeid niet kan bevredigen, want ik
ben niet van plan 't te veranderen."
„Laat ik het eens even achterover
strijken," zegt- hij naar haar toetredend.
„Zeker niet." De strenge uitdrukking
van haar gericht vermindert. „Ik denk
keusch, Digby..."
„Hoe nadenkend zijn wij,!" valt hij
haar in de rede. „Ik dacht er ook over,
dat nu je niet met Grant verloofd bent
je 't wel met mij kondt rijn." Er straalt
veel ernst in rijn schijnbaar ackteloo-
zen toon door.
„Ik wil nooit trouwen! Ik haat ie
dereen
„Mij haten Dat is onmogelijk
„Wel, misschien ook niet. Maar,"
voegt rij er weifelend aan toe, „ik hoor
de het toch te doen. Waarom," en haar
toon klinkt scherp, „vergezelde je mij
van morgen niet, in plaats van met dat
afschuwelijke meisje weg te rijden?"
„Je hoorde wat zij mij vroeg. Hoe
kon ik haar verzoek om die verwensch-
te fiets in ordö te maken weigeren?"
voegt hij er aan toe, bij de gedachte
aan die scène weer opnieuw woedend
wordend. „Maar apropos, hoe ben je
Graait kwijt geraakt?"
Een lachje glijdt over Lou's gelaat.
„Door de parasol. Oik wilde dat je
gezien hadt wat ,een last 't hem ver
oorzaakte".
„Wil je daarmee zeggen, dat je hem
verliet.dat je je uit eigen beweging
van hem ontsloegt vraagt hij plagend.
De glimlach verdwijnt van Lou's gelaat
en maakt plaats voor een toornige uit
drukking. Zij keert zich knorrig van
hem af.
„Ik wilde dat je 't nu voortaan nai
liet mij met dien man te plagen. Ie
dereen vindt hem vervelend on ik maak
geen uitzondering op den regel. Eens
voor al zeg ik je dat ik hem veraf
schuw
„Meen je dat, Lou?"
„Ja, natuurlijk," zegt zij zonder hem
aan te zien.
„Dan ben je een meisje, dat een goed
oordeel bezit," zegt hij ernstig, „en tot
belooning daarvoor sta ik je toe mij te
trouwen".
Het is een gewaagde grap, die door
Lou echter goed opgenomen wordt.
„Dat kon ik ieder oogenblik in de
laatste achttien maanden gedaan heb
ben!" zegt zij hem met ecu guitige uit
drukking in haar oogen aanziend.
„Op mijn woord1 jelui meisjes rijt
niet weinig pedant!
„Jij bent pedant. Belooning! Wat
een woord?"
„Een mooi woord en een heerlijke
belooning
Lou maakt een smakkend geluid met
haar tong een bewijs, dat rij ten zeerste
vertoornd is.
„Moet ik daaruit begrijpen, dat je
ze verwerpt."
Zij zwijgt en Digby waagt het rijn
arm om haar heen te slaan. Zij staan
nu op den top van een, heuvel. „Je
geeft toch wel een beetje om mij hè
Lou? Zeg ja, lieveling, en word mijn
vrouw."
Dat woordje „lieveling" is te veel
voor Lou. Al haar sarcasme smelt als
sneeuw voor de zon. Geeft hij dan wer
kelijk een beetje om haar? Haar hart
springt op van vreugde.
„Ik... ik weet het niet," stamelt
zij; ..^ij kibbelen altijd."
„Des te beter om er dan nu voor
goed een eind aan te maken en verder
vredig en gelukkig samen te leven
Zeg ja, Lou,'" zegt Digby op dringenden
toon.
Plotseling verbreekt een luide kreet
de stilte. Hij komt van uit de verte en
de persoon, die hem uit, schijnt buiten
adem te rijn.
,,0' Digby neem je arm weg' roept
Lou angstig uit. „Ik ben er zeker van
dat kapitein Grant roept!"
„Ja. maar hij is nog niet in 't ge
richt. Ik raad je aan je te haasten en
ja te zeggen. Hij kan elk oogenblik hier
zijn. Ik geloof dat ik hem al zieDig
by tracht rich te verbeelden dat hij
waarheid spreekt.
„Nu, goed dan, ja, neen ik meen het
niet..."
„Daar is hij al vlak bij ons."
„Hoe slecht van je, DigbyMaar nu
moet ik wel ja... ja zeggen roept Lou
in wanhopige haast, tegelijkertijd tot
zichzelf zeggend, welk een mooi woord
je het is en hoe het niets geen moeite
vereischt 't uit te spreken.
„Oik vergat je nog te zeggen," en
tegelijkertijd stapt rij op haar rijwiel,
„hoe blij ik ben dat je die betrek
king gekregen hebt.
Ik meende straks niet, wat ik zeide."
Het volgend oogenblik vliegen de
heer Deverouse en juffrouw Crichton
huiswaarts en Grant die geheel buiten
adem van achter het boschje te voor
schijn komt, bespeurd geen levende ziel
meer op den weg.
HOOFDSTUK XXXII.
Acht maanden rijn verstreken
sommigen zijn ze lang gevallen anderen
te snel voorbijgegaan.
In Shelton is een en ander voorge
vallen dat opschudding onder de bewo
ners heeft veroorzaakt. In waarheid
heeft men over juffrouw Johns gebab
beld, maar zoodra rij 't merkte verliet
zij 't plaatsjedie kleine zinspeling
op liaar afkomst werd onder haar vrien
den niet gunstig opgenomen. Terwijl
rij neg in de buurt vertoefde werd rij
geminacht maar zoodra is zij vertrok
ken of men zegt, dat rij zoo kwaad neg
niet was zij kon zoo goed als mikpunt
(henen.
Maar nu deze vervelende acht maan
den verstreken rijn, komt er weer le
ven in het plaatsje.
Mijnheer en mevrouw Butler rijn
van hun lange huwelijksreis terugge
keerd en over veertien dagen zal me
vrouw Ferguson een bal geven.
(Wordt vervolgd/.