De bronzen Raadsheer. Is de kreeft een visch. Met deze vriji belachelijk schijnende vraag zegt een, Duitsoh bladJ hou den thans de Fransche en Engelsche diplomaten zich bozig. De Franschen zeggen kortaf ja, de Engelschen hou den hardnekkig vol neon. Terwijl men nu do zaak wel eenigszins komisch zal vinden, moot men oohter het volgende in aanmerking nemen. Gelijk bekend is, bestaat er tussohen Frankrijk en Engeland geschil betreffende de vissohö- rijj bij Newfoundland. In het Utrecht- sehe tracfcaat va.u 1715 is aan Frankrijk het recht op visohvangst binnen eon bepaald gebied toegekend, en nu be weert Engeland, dat dit recht niet toe passelijk is op kreeftenvangst, omdat de kreeft geen visch, maar een schaal dier is. Dit punt is to gewichtiger door dien da visclïrijkdom in do Nevvfound- landsehe wateren gestadig vermindert en dia kreeften er daarentegen toene men. Ware nu do uatuurhistorisclie classificatie tan deze beslissend, dan zou Engeland gelijk hebben. Maar Frank rijk beweert, dat het er op aankomt hoe men tijdens het tracfcaat daarover heeft gedacht-, m dan staat het vast, d'at men nog algemeen de- classificatie van Plinius volgde, die aile in het war ter levende dieren tot de visschen re- kende. Wie heeft luigeLijk? Intusschen spreekt Engeland in strijd met den, geest zijner eigene taal, waarin schaal dieren shellfish en kreeften crayfish worden genoemd. ik verliefd op het liefste meisje, da'fc mij - twee jairen van genoeglijken aar- ooi t den grond van Frankrijk heeft beid, afgewisseld door menig aangenaam et reden. Gij, glimlacht, mijnheer, dóch spel schaak met mijnheer Joubert en hot is de waarachtige waarheid. even zooveel gesprekken met mijne ge*- Gabrielle Joubert- want dat was lief die Gabrielle. haar naam - was niet mooi, zooals j Doch nu, met deze dagelijksche, owt- g; Engelschen zoudt zeggen, miaar eenmoetingen, kwam ook de onwelkome aardig, innemend meisje met eon on-verplichting, dalt ik vroeger of later beschrijfelijke bekoorlijklteid over zich,mijnheer Joubert er meid'e in kennis die mijn hart veroverde van het eerste moest stellen, dat ik airme en onbetee- oogenblik af, dat ik in deai zonneschijn van haar tegenwoordigheid kwam. Maar. helaas, evenals iemand, die hoewel hij zich in den zonneschijn mag koesteren, toch nooit de zon kan na deren, zoo mocht ik nietige ster veling mijl in de verte koesteren in het licht van haar zonnigen glimlach zonder ooit- te kunnen hopen de kloof ook maar een haarbreed' te zien vermin deren, die ons zoo wreed scheidde. In 't kort, mijnheer, ik was jongste klerk op een groot en invloedrijk koop-j vriendelijker jegens mij zou stemmen, manskantoor te Orleans, waarvan M011- en daardoor mijn taak gemakkelijker si our Joubert Gabrielle's vader zou maen. Doch het was zoo niet. Het de chef was. is waar, wanneer hij mij als gast ont hiel u voor, indien ge kunt, mijn i ving. waren zijne manieren altijd' geken- onbeschrijfelijke vreugde, toen ik, een I merkt door buitengewone hoffelijkheid paar maanden latei' ontdekte, dait mij-en beleefdheid, dbch zijne belangstelling nc- liefdeblikken, verre van te zijn ver-1 in mij berustte meer op mijnei be leren gegaan op het beminnelijke meis-kwaamheidl als schlaakspaler dan opeeui- je, door haai' onmiskenbaar werden be-!ge andere hoedanigheden, welke ik kenende sterveling, aanspraak maakte op de hand van zijne dochter. Ah, dialfc onderhoudWat zag ik ei' tegen op! Hondlerdmaal vatte ik hef, voornemen op heit stoute waagstuk te ondernemen, dbch honderdmaal trad ik weder terug, met de gedachte mor gen, zal ik het wel doen, allftij.dl morgen. Doch d'e volgende dag kwam en ging voorbij ais de vorige. U lacht, mijnheer. Natuurlijk zijft gij van meening, dat ieder bezoek hem aftitwoord. Hierna wierp ik mijne bedeesdheid van mij weg', en,, zooals gij kunt veron derstellen, in minder dan geen tijd knoopte ik eene nauwere kennismaking aan met mijne uitverkorene. Versterkt door wederkeerige liefde ging onze ken- m'ocht bezitten. Daarenboven had ik gegronde rede nen te gelooven, dat hij' veel hooger aanspraken voor de hand van zijne] moederlooze. dochter maakte dan waar aan ik kon hopen te beantwoorden. Daarenboven was zij zijn eenige d'ocih- Een mooie1 zet, mijnheer Dewitt, doch gewaagd. Zie hier in 4 zetten zet ik mijnheer schaak-mat. Het was zoo. Eens op een keer toen ik bijna zeker dacht te zulllen winnen, ha-d mijn vriendelijke tegenpartij, d'e oude concierge, door eene kundige zet de bordjes geheel verhangen en zich daardoor van de overwinning verzekerd. Gedurende mijn verblijf te Dinant, eenige jaren geleden, bracht ik menig genoeglijk uurtje door met schaakspelen met, mijne vriendelijke tegenpartij Pier re Baptiste, den concierge van, de oude citadel, welks Icanteelen zich rustig wee-rspieeeldfen in de kabbelende Maas beneden. Pierre was een zeer beleefd en goed onderrichte oude man. Hij hari! klaar blijkelijk betere dagen gekend, en was eon uitmuntend verteller. Zijn Engelsch was onberispelijk, en zijn bedrevenheid in het schaakspelen, grensde aan het wonderbaarlijke. Het waren vr t-mclsoortge om nog nielt te zeggen, dwaze schaakstukken, waar-mede Pierrê en ik bi$ deze gelegen heden apeèi<fea. De witte stukken wa ren gemaakt van stevig ivoor, prachtig gesneden, terwijl de zwatrte 9tulcken voorgesteld worden door aardig gevorm de bronzen figuren, die vroeger waar- sch-inlijk verguld geweest waren. Het laatste stel was echter niet compleet, een stukje lood dloor den concierge ver vormd, nam de plaats in van eeu ont- brekenden raadsheer. Ik had dikwijls in stilte over dit ont brekende stuk nagedacht, doch nu. gedre ven door plotseling opkomende nieuws gierigheid. vroeg ik mijn makker, ter wijl v/ij de stukken voor een nieuw spel opzetten, met allen eerbied' naar den on tbrekenden raadsheer. Gedurende eenige oogenblikken was Pit-rre stil, toen keerde hij, zich tot mij on zeide ernstigJudical mijnheer hel gaarne verlangt te hooren, welnu er is ©en vreemde geschiedenis verbonden, aan het ontbreken vain dien raadsheer". Als antwoord zette ik het schaakbord' weg, overhandigde hem mijn sigarenko ker, kruiste mijne boenen gemakkelijk over elkander en maakte mij' gereed) om te luisteren. Met eon beleefd. „Merci, bi en", nam de concierge er een sigaar uit, stak hem aan, en, na een paar haaltjes, begon hij zijne geschiedenis. „Veertig jaar geledenmijnheer, werd föaaffetftititer iüalleyes Een Zaterdagavondpraatje CCCLXXXI. „Fidelio,zei Wouter, ..ik heb mijn heer Schürmann gezieai.'' „Welke mijnheer Schürmann vroeg ik. Hij schoof een eind van mij, af en ging naar mij staan turen, alsof ik opeens oen zeldzaam wonderdier was gewordeneen, groene beer of een blau wen —euw of zoo iels. Daarop zei hij met een zucht„Zul je dam nooit wijs wordlan, Is dan al mijn moeite op je misbikt i Welke SchürmannJe kunt evengoed vragen als ik ja spreek over Dreyfus welke Drevfus Straks, wan neer ik je zal voorstellen, eens een wandeling to maken door den, Hout, zul je nog vragen wel ka Hout Wel ke Schürmann? Onze Schürmann, zou ik denkon. liet lid van den raad, de voorzitter vain de Handfelsvereeniging, de Sohiirmann, je Schürmann. Ben je er nu achter?" „Als je het gesprek wilt voortzetten, zal ja toon wat beleefder moeten zijn," antwoordde ik.,, Anders ga ik liever heen. Ik dacht dat je een Schuurman, bedoel de, een gewone liollamdsjvhe Schuurman, met twee u's en een n en geen tit telt j es op de u. Wanneer je het lid van den Raad bedoelt, dan moet je uitspreken Sjuurmam, op zn duïfcsch. Zoo doet het ook de burgemeester en die zal het wel weten, want Z.E.A. is verleden jaar nog Ln Berlijn, geweest." „Voortaan zal ik alle namen voor je apellen." zei h.„ ..maar lalat ik voort gaan. „Ik zag dïin dus mijnheer Schür mann en sprak hem aan „Wat scheelt er aan." vroeg ik, „li kijkt zoo miatroos- „Och.," zei de heer Schürmann, ,,ik nisemaking spoedig in vriendsc.hap over ter en hiji hield veel van haar. En en zoo goed ging het miet onze bef d'e, bitterste gedachte van alles, zijn weige- dalt wij voor 3 maanden waren verstre- ring, welke ik als nijna. onvermijdelijk ken, elkander eeuwige trouw gezworen beschouwde, zou, dat wist ik mijl voor had'den. j altijd van zijn huis en van het heerlijke „Oh, mijn vriend, dit waren gelukki-gezelschap vain mijn geliefde verbannen, ge dagen. En niemand was tevredener Ten laatste brak de dag aan. O. hoe of lichter van hart dan ik. Wat hinder- goed herinner ik mij, hoe ik mm klop- de het of de kloof, die ons scheidde, j pend hart, aarzelend over het grasperk nog tienmaal broeder of dat haar va- achter liet huis om naar een tafel liep, d'er nog tienmaal rijker in invloedrijker J waaraan Monsieur Joubert zajfc, veav- was1? In het bezit van haar zoete jonge! diept in een schaakprobleem, liefde was ik rijker dan de rijjksfte man, j Nooit beefde een misdadiger zoo voor Van onze ontmoetingen was echter zijnen rechter als ik op1 dien gloeien den Monsieur Joubert geheel onkundig, en Juli-namid'dag, toen ik met terneerge- dat was zeker niet goed, maar slagen oogen en haperende stem de had hij ons geheim gekend, ik aanspraak begon, die ik honderdmaal twijfei er niet aan of hiji had mij on- vooraf had opgezegd, middellijk uit zijn dienst ontslagen. Wat ik zeide weet ik nauwelijks, Doch mijnheer is benieuwd; om te i wrant mijn hoofd was spoedig in een weten, wat dit met d!en ontbrekenden soes, dbch lang voor ik had geëindigd, raadsheer lieeft uit te staan. had ik mijin vonnis gelezen in hert} Op zekeren morgen ontving ik eone i strakke gelaat voor mij1, allergenaamste verrassing in den vorm Nog was ik niet voorbereid op het- van een brief vain mijnen chef, waar-.geen zou volgen. in ik werd uitgeuoodigd nog denzelfden Zoodha ik had uitgesproken wees avond in zijne woning een partijtjemijnheer Joubert mij stijf naar een met hem te komen schaken. Ik moet stoel. Toen, na mij: gedurende eenige n hierbij opmerken, mijnheer, dat hoe wel nog jong, ik toch al eenige bedre venheid in het schaken haJd gekregen. Dit Laatste, dat wist ik, was Gaibrielle nu onlangs te weten gekomen. Ik giste dan ook spoedig wie de aanlegster van dit p.annetje waa, hetwelk rij in die goedheid van haar hart geschikt "C-onjdi om mij; in den gunst van haar vader te brengen. Ah! hoeveel zegeningen stort te ik uit over haar geliefd hoofd. Natuurlijk nam ik de uitnoodiging aan en dank rij Gabrielle, bralcht ik een zeer genotbvollen avond bij mijn heer Joubert door. Maar ik was geen. partij voor mijne geachten gastheer aan de schaaktafel, want hij was een ervai- ren. speler, die zooals ik later vernaan dikwijls deelgenomen had aan interna tionale wedstrijden. Toch, toen mijn zenuwachtigheid overwonnen was, le verde ik een paar goede spellen en maakte aan 't einde zulk een gunstigen indruk op heim. dat hij,, toen ik af scheid! nam, mijl uitnoodigdb mijn be zoek te herhalen. Toen ik aan deze onverwachte uit noodiging gevolg gaf, volgde een andere en nog een andere, totdat ten laatste mijne bezoeken zoo talrijk waren, dat ik bijna als een lid Van het gezin, kon worden beschouwd. De concierge liield een oogenblik op om de asch van zijne sigaar af te klop pen en vervolgde toen .-Twen jaren gingen voorbij. Voor ben niet in mijn schik omdat het zoo misgeloopeu is met die vermakelijk- .ici disbelasting. Daar maak je nu, om de burge rij te plezieren, een nieuwe belasting klaar en nauwelijks is dial gebeurd, of iedereen komt er op' aanvallen alsof hij zijn persoonlijken vijand voor had. En nut, als we er nieit wat anders op weten te vinden dam is da heele belasting naar de maan." ..Trek u er niets van aan," zei ik, „de l>este bedoelingen worden meestal helt ergst miskend". „Ja, je praat mooi," zed d'e heer Schiirmamm weer. „maar ik hou er niet van, dat mijn voorstellen in d'cn Raad mislukken. Daar rit ik niet voor. 't Was juist zoo'n aardig idee en nu loopt lierti zoo mis. Ik ga er onder gebukt, ik word er mager van, al mijn vesten worden te wij,d..." „Dat is niemendal," zei ik, „dan gaat u maar naar Peek en Cl oppenburg en koopt een nieuw vest. Maar, nu we er toch over sproken, het heele voorstel is eigenlijk niets walard. De burgemees ter heeft gelijkwe moeten de men schen hier niet plagen met belasting op amnsementen, maar die ondernemin gen juist aanmoedigen dooi- er subsidies aan te geven. Dal is het ware stand punt, zie je, hoewel ik er van stai tei kijken, dial de burgemeester daarop is gaan staan. Vroeger hebben we wel eens gedacht, daib de burgemeester eer der subsidies zou hebben willen, gaven, als daardoor publieke vermakelijkheden walren te voorkomen -geweest." De heer Schürmann naan zijn. witten hoed af on streek rijn kuif op. „Beste [heer," zei hij, „je begrijpt er, houd) mie j ten goede, ook al niets van. Wie moet •jg hier aanslaan? De prettige lui. Niet ■da kniesooren. de Nurksen en hunne vrienden en kennissen, maar de ple oogenblikken koel te hebben opgeno men, zeide hij; met eenen glimlach „Natuurlijk zijl giji in staat iets 'te doen om uwe liefde te bewijzen." „Aii.es, mijnheer," steunde ik volmon dig toe. Hiji lachte sportend!. Welnu' dan zult ge het bewijzen door behendigheid hierin en hij wees op heb schaak bord tusschen ons. Indien giji wint is Gabrielle voor u. Indien giji verliest" hij haald'el beteekenisvoi de schouders op. „Gij1 spot met mij, mijnheer," riep ik uit, terwijl ik bij di't wreede voor stel ontsteld opzag. Want helaas, ik wisb maai* al te wel wat 't resultaat zou rijn. indien, ik die uitdiaging durfde aannemen. Geen van alle partijen met mijnheer Joubert had ik nog ooit lamnen over winnen, em voorzeker kon ik ook niet hopen het nu te doeto. Ik zal jé één minuut tot overleg geven," zeide hij, zijn horloge voor den dag halendie. Eene minuut? MonsterachtigWas het mogelijk, d!a|t liiji zoo wreed kon zijn? Ik keek hem in, 'fc gelaat. Helaas, niet het minste teek en van toegeven lag daarin. Toen kwam de pijnigende gedachte bij mijl op van Gabrielle te verliezen, en da|t maakte mij bijna krankzinnig. Ik beriep mij op hem. Ik kwaoru er tegen op. Ik raasde. Doch het was allies te vergeefs. zierige menschen, die graag eens uit gaan en dan ook wel 5 pet. van de en tree willen betalen. Daarom moet ik ze allemaal hebben, de lui die in den zomer naar Koppen en naar Tewe gaan en de menschen, die in den winter de Bachconcerten en die van Toonkunst bezoeken. En ails dat gebeurt, dan brengt mijn belasting zeker wat op." Ik wou nog, antwoordenmaar lxadl daartoe geen gelegenheid, wam t de lieer Schürmann moest weg. Hiji moest een nieuwe zending van wel drieduizend .kinderpakjes uitpakken: „keurig fijpa costumes, nergens vond je je zoo. Ais ik er soms voor een van mijn jongens een noodig haid. In .gepeins verzonken wandelde ik weg. Ik dacht ea- over, Fidelio, of we behalve de vermakelijkheden nn ook maar niet nog andore dingen zouden gaan belasten, bijvoorbeeld kostbare meubels, ldeeren, spiegels, rijtuigen enz. Op boete van hangen zou de verkoo- per, als hij een Stuk boven vijftig gul den verkocht, verplicht wezen om daar van vijf procent aan d!a gemeentekas te betalen. Is dat niet een schitterend idéé V' „De doodstraf is afgeschaft," zei ik, „maar waai' zou je bovendien de galg willen zetten?" „Op het Wilsonsplein, beste vriend, waar anders. Heb je ooit ergens een plein gezien, diat zoo voor G algeveld ge schikt zou wezen. Aanvankelijk be stemd voor park, is het nooit meer ge worden dan een armoedig grasveld, ideale speelplaats voor de omgeving. Toch ben ik nog blij, dalt daar nog een speelplaats ia, die de voorbijgangers niet hindert Ais de Raad ervan hoort, is hij. in staat er een hek om heen tel zetten. Langzamerhand gaat het hier een beetje op een Duitsch régime lij ken, waar ze naar het schijnt nu en Ten laatste zette ik mij wanhopig nedter. „Alvgij besluit" dus om Gaibrielle te spelen?" zedd'e liij, „Het is goed. Ivoor oï brons, Pierre?" „Spelen om Gabritelle! Mijn geheele ziel kwam in opstand bij: die ged'achte. En toch, wat kon ik doen? Ja, wat ind'erdaad -e i.ypran stukken waren het dichtst bij m|ij„ en als een voorwendlsel om heit; onderhoud te ver lengen, koos ik ze uit. Ik wist diat ik het niet kon winnen. En zoo vingen wij aan. Heb wasi op. dit bord. mijnheer, en met dezelfde stukken, dat wijl speelden. Nooit zal ik dat speL vergeten. Boven ons scheen de zon gloeiend heet, terwijj, naar het Zuiden de lange, lalga banken van zomer-wolken, lang zaam to samen pakten, en donker op ons neerzagen, als wiJd'en ziji zich tegen dezen omiatiuuiijken strijd verzetten. Doch wij waren onverschillig voor het geen rondom ons voorviel. Wat mij aangaat, mijn voornemen was, zooals ik reedis gezegd heb, liet ondJerhoud te verlengen. Daarom deed ik mijn eerste zetten met. de uiterste zorgvuldigheid en overleg, want ik wist dat de geringste fout aan. mijne zijde het spel zou doen eindigen. Mijne tegenpalrtiji, die dit spoedig begreep, trachtte mijl iederen keer te lokken door zijne stukken bloolb te ge ven, maar het gelukte hem niet. Alleen om mijne stelling-te verbreken, plaatste hij pionnen, raadsheeren en ka,steeled zondier onderscheid ter mijner beschik king, doch ik weigerde ze alle, zelfs wanneer ik ze straffeloos had kunnen nemen,. Ondertussohen werd mijne verdedi ging al sterker en Sterker, totdat ik die ten. slotte geheel onneembaar liadi gemaakt en ik mij in staat voelde hem op alle punten te weerstaan,. Het eene nur nai het. andlere verstreek, dbch er was nog geen noemenswaardige verandlering gekomen in onze stellingen. De zon was nu verdluistelrd door onheil spellende, wolken, die spoedig dreigden, een eind' te maken aan dein, strijd in b open lucht. Niettegenstaande dat hiel- dlen wij vol' - hiji de belegeraar, ik dei belegerde. Mijn Godlioe viel hij' mij aanlederen keer dacht ik dait het mijl gedaan was. Doch mijne verdediging was sterk, en zijne aanvallen, hoe vree- selijk rij ook waren, raakten d!e grooite stukken niet. Ten laatste, of het- kwam. dat mijne volhoudend® verdediging mijn tegen stander roekeloos maakte, weet ik niet, dbch plotseling in een waarschijnlijk onbewaakt oogenblik, liet hiji zijne ko ningin onbeschermd. Hoe klopte mijn hart Ik wist, dat heit geen list wals. He<t volgende oogenblik ha,dl mijne bevende hand' het stuk in triomf weg genomen. Plet onverwachte was gebeurd, en. nu, dank ziji de onoplettendheid van mijlnen tegenstander, verrees voor mij een uitzicht op overwinning, waarvan ik nog niet gedroomd had:. O. als ik slechts kon winnen' Zou ik vantaktiek durven verande ren Waarom niet? Waarom zou ik niet winnen? Ik beefdlei bij; die gedachte. Toen kwam het beeld va,n Ga,bri.e.lle mij voor oogen, en ik aarzeldie niet lan- ger. „Met de lief d'e voor' (kit aardige meis je, die nu nog sterker in mij was dan ooit, speelde ik zooals ik nog nimmer te voren bad gespeeld. Inderdaad1, mij ne behendigheid -scheen bovennatuur lijk. Spoedig tot aanval lëni overgaande], gelukte het mij van mijnen tegenstan der vlug na elkander een kasteel en. 2 pionnen te veroveren, terwijl, ik zelf maar weinig verlies leedl. Toen ging ik langzaam, maar zeker vooruit, terwijl ik hem d:eai terugtocht afsneed, tot-dat hij ten laatste bijna vast stond'. En toen, zelfs toen nog aarzelde ik om hem te verslaan, daar ik eene uitbarsting van hem vreesde. Mijm hemelhoe prachtig speelde: hij;Hoe kalmen toch, hoe scherp dan, maatregelen nemen en voorschrif ten uitvaardigen,, alksen om de men schen er aan te herinneren, dat ze er zijn om te gehoorzamen. Daar heb je nu weer die afschaffing van de pompen. Waarom moeeten die nu weer opeens allermal opgeruimd worden? Om die guldën of wat, die het minder zal kos ten wan netelt', ze tegelijk, dan als ze eten voor een worden opgeruimd. Ja, een mooie reden. Anders rijn ze in den Raad zoo bang niet voor een paar gulden meer. En waai" moeten nu de huismoe dertje© het sproeawaiter vandaan halen Uit de Leidschevaart of uit de Nieuwe Gracht of uit de murgwal Dan zal 't, van den zomer lekker- rieken op straat." „Maar 't werd ook gedronken, dat slechte water," zei ik, „en da,t was toch nadeelig." „Och man, zwijg stil," zei hij. Daar heb je nu mijnheer Loomeijen, Carel George Loomedjer Junior. Als er nu een deskundige is in den Raad over water, dan is hij het. Hij is de officieele onder zoeker van alle wel-, put- en regen war ters. En wat zegt hij van de pompen Dalt- ea* geen bezwaar is, om ze te laten staan, 't Helpt niets, die Raad weet beter" dam de deskundige: ze moeiten weg en ze zullen weg. Zé gaan dan ook weg, maar we krijgen vooraf drinkfon- teinen (met duinwater) in de plaata 't is puik, 't is heerlijk. Maar zullen de arme: menschen nu ook hun schrobwater uit die drinkfonteinen mogen halen. Ik zooi het niet denken, wat? hé? hoe dbnk jij: er over?" Maar vóór ik antwoorden kon, ging hij, na even adem te hebben gehaald, voort: „Zeg maar liever niemendal. Ik ga door, ik zit vandaag op mijin praatstoel en daar gal ik nog niet van af. Ik zei dam, dat die huismoedlers niet zullen kunnen schrobben met het waiter uit de drinkfonteinen. Daifc ben je met ziend om zijn nut te doen met ieder oogenbiikkelijk voordeel. Was mijme verdediging in het eerst krachtig, de zijne was het nog honderdmaial meer. In zijn doodsstrijd als 't ware betwistte hij mij iederen duim gronds, d'ie hij beza,t. Maar ten laatste deed ik een zet, den eersten van eene reeks, walardoor ik li.em zou overwinnen. Gaibrielle was nu de mijne. De mijne, zoo zeker was ik, dat ik hem .spoedig dén genadeslag zou toieibrengen. Met eem zucht van verlichting zette ik mij neder, en wisohte mij heit zweet van het klaamne voorhoofd. Hoe druk kend was de lucht. Do storm zou voorzeker boven oms hoofd losbreken nog voor het spel' voor bij was, wanneer m/ijn tegenpartij niet. spoedig een zet d'e-ed! Wat een langen tijd nam. hij, er voor. Ik keek tea- sluiks naar hem op. Toen ïlc dit deed' za** ik een tergendten glimlach op rijn gelaat. Oogenblikke- lijk ontzonk mij] de moed. Nogmaals gleden mijne oogen over het bord om mij; van mijn stelling te overtuigen. Duizend duivels! wait had ik gedaan? O! dwaas, die ik geweest was! In mijn schijnbaar onweerstaanbaren aonvad ontdekte ik nu voor de eerste maai eien fout een font, dl el wan neer hij door mijne geduchtei tegenpar tij' ontdekt werdl, mij.1 geheiel in rijn macht zou sttellen. Voor diuizend ge wone opmerkors zou ze niet te bespeu ren rijn, Maar voor hem. AJiZou hij heb zien. Had hij1 liet reeds gezien Waarom had hiji geglimlacht Waar om deed hiji geen zet? Waarom Ah u, jammer! Zelfs toen d'eze vra gen in mijn verhit brein opkwamen sloeg hij rijn hand reeds aan den raads heer, waarmedte hij mij dleai noodlotti- gen slag zou toebrengen,. Een onwillekeurige kreet ontsnapte mijnen lippen. Het was nu zijin beurt, en verschei dene minuteln, die miji eeuwen toesche nen, speelde hij] n aid enk end met het bronzen stuk, tea-wijl hiji het met zijn vin -"ers om en om draaidle. Mijn hemel, welk eene foltering verduurde ik. Eens beproefde ik op te sjtaan, dlooli het was alsof tooveniarij, mij aan mijn stoel ge boeid! hield. Ten. laatste keek hij op en glimlachte spottend. .Gij kunt Gabrielle wel. vaarwel zeg gen," zeide hiji. Dit waren de laatste woorden, die hij uitsprak. Nauwelijks was die zin over zijne lippen gekomen toen hiji bezig was dien noodlottigen zet te doen, kwam er een verblindende lichtstraal. Gedurende een ooge-nbuk speelde hij boven den bronzen raadsheer, en toen kwam er eenei stuiptrekking in d'e hand. welke hein vasthield, d'e raadsheer werd door die Lucht geslingerd als1 een steen va,n een catapult, en mijnbeer Joubert viel voorover op de tafel, terwijl hij' de schaakstukken in alle richtingen verstrooide. Hiji was dood! De concierge hield op, en gedlurende eenige oogen blikken zwegen benden. „Dat is de geschiedenis vaai den ont brekenden raadsheer),' zeide hij te(n laatste. „En Gabrielle?" vroeg ik verder. „O! mijnheer, neb was een verscluik- kalijke schok voor het arme meisje, maar zij overleefde dien. Twaalf maan den later haalde ik haar over met mij: te huwen, en hoewel ons nog menig ongeluk getroffen heeft, hebben wij, nooit opgehouden, gelukkig te rijn in elkanders liefdle. POSTERIJE38. Lyst van blieven aan onbekenden verzonden door het Postkantoor te Haarlem, gedurende de 2e helft der maand Mei 1899. A. Keijzer, Alkmaar. Mej. wed. v. d. Pol, M. Guser.'brook (3 stuks), mej, M. Hildebrand, mevrouw H. Kraan, Postitia., allen Amsterdam. Ch. Vre- den, Alphen. LVed. Herman v. He- tnert, Berkel. Adm. Katb. Volksblad, Beverwijk. Wed. Borski, Bloemendaal, Kapt. de Groot, Gouda. J. Templo Hargroni, B. Baisser, weri. Joseph Leon Jr., J. M. Schouten, Dirk Twer, moj. U allen den Haag. Mej. Tetje de Bruin, Haarlem. L. D. B. Lorenz, Heemstede. C. v. d. Zaal Zn.. Lisse, J. Raammakers, Oudenbosch (2 stuks). Driehuizen, Rotterdam. Mej. C. Bosma Venlo. Briefkaarten. Wejan, A. C. Becker beiden Am sterdam. Mej. J. v. d. Lek de Olercq, Baarn. J. H. Willemsen, Deventer. Mej. J. Moelders, Haarlem. Van Zo- lening? Mej. Jeanette Polak. Brieven Buitenland). R. Sipkens, Bremen. Gustav Wag ner, GönnigeD. B. Büscher, Oberhau- sen. N. W. Buis? Engeland. A. de Mai q ure Briefltaarten. R- Rüllmann, 8trassburg. TROU MOET BLIJCKEN. CONCERT te geven door het Haar lemsen Muziekkorps, oöder directie van den Luitenant Kapelmeester C. P. W. KRIENS, op Zaterdag 3 Juni 1899, des avonds S uur. PROGRAMMA. 1.Vive le soldat, Marche. Zillmmn 2. Ouverture Silvana Weber. 3. Vision Walzer Waldteufel. 4. Grande Fantaisie de l'opéri Uu ballo in Ma- scheraVerdi. •5. Ouverture Zehn Miid- chen und kein Mann. S'uppé. 6. Grande Fantaisie de l'opéra La Navarraiso. Massenet. 7. a. Eolre-acte La Co lombo Gounod. b. Fandango. Spaan- sehe dansReyloff. 8. Grande Fantaisie de l'opéra Roméo et Jul- liëtteGounod. w? 53r u ss ss m. a Het stoomschip Koningin B.egentes van Amst. naar Batavia, arriveerde2 Juni te Padacg. Het stuomschip Amsterdamvan de Holland Amerika Ljjn, van Rotter dam naar Newyork, pass. 2 Juni des voorm. 11 u. 50 m, Prawiepoint. Het stoomschip Koning Willem I, van Batavia naar Amst., arriveerde te Colombo, nam aldaar kolen in en zetle 27 Mei de reis voort. Het stoomschip Koningin Wilhel- minavan Amsterdam naar Batavia, pass. 2 Juni Kaap Roca. Het stoomschip Ernest Simons, met de Fransche mail, arriveerde 2 Juni van Japan te Marseille. SGEZONDEN MEUEDEï- LING.EN. 30 cents per regel. Groote Houtstraat 24. OUDSTE HUIS IN Zijdenstoffen en Dames- fournituren. Steeds het nieuwste voorhanden. M. J„ der BLOEDARMOEDE/ door bet ELiXER™S'¥iMCEWT^ PAUL L Eenig oo bijzondere wijze gemachtigd Produkt.v .ahchungen wendo men zich lolde Sceursdu 1.. Cbarité, 105, ttuo S(-Oom/n/i7u9,ParlJa. GUINET, I'hd,«-Cïlii!isi'. 1Passage Saulnier, Parijs. - Fo tiliamn wurget» «aois zijo, weml' eoj zicb tot an Qoofddepothonder«JM. POLAK, Galerij 35, Amsterdam. wwwvwwwwy ine eens. Al klaar. We springen dlus van die fonteinen af en vragen: waar mee schrobben ze daai voortaan wel? Met limonade zul je misschien zeggen, walnt als de dlrie aanvragers, mijnheer Van Kcieken en d'e firma Aukes Co. en cle heeren Van d'e Kamp, Ramakers en van Berkum allemaal permissie krij gen om hier kiosken voor verfrissehein- dlö dranken neer te zetten, dlan is er altijd' een groote voorraad limonade aian den openbaren weg voorhandenMaar zolang limonade nog eenige malen zooi d'uur is als dluinwater eta bovendien te veel suiker bevat, zoolang zal niemand er iets anders me® spoelen dlan zijn keel. En nu ik tooh over de openbare straat heb, wou ik je wel eens vragen, of je gezien hebt, dait eventjes gauw Woensdag op voorstel van B. en W. besloten' is om d'e stalndplaatsen v ooi- rij tuigen ite verpachten. Daar'had mijn heer Schürmann, je weet wel. die van. die publieke vermakelijkheden wel al eens over gesproken, maar verdfcr was er niet van gekomen. Daar opeens ko men Burgemeester en Wethoudters Woensdag onder de ingekomen medte deelingen met een voorstel, an dragen. „Vindt de Raad het goed!? Acht riji- tuigen op 't Stationsplein, twee op' die Groote Markt, vier op 't Houtplein Mijnheer Tjeenk Willink vraagt even tjes, of acht op 't Stationsplein niet te weinig is. Burgemeester antwoordt, dat anders het plein te benauwd wordt. Niemand nuaea-? Neen. niemand. Bons, diaar valt de hamer, 't Verpalohtingsvoor- stel is klaar. Ring, tsjing, boem, een andere zaak. 't Waö net zoo gauw voor bij als een bliksemtrein. Van de manier waarop dEe verpachting zal gebeuren weet de Raad op dit oogenbLik precies ervanveel als ik zelf, namelijk niemen dal. Deze manier van zaken te behan delen die niet op die agenda staan, heeft het diagelijikseh bestuur zeker van Bloe mendaal afgekeken, alleen met dit ve<r- schil, dat ze hier in 't begin van de ver gadering komen en gindis te Bloemen daal aan 't slot. Overgens komit het op hetzelfde ncea-. Dat rijni nu allemaal publieke zaken, vriend Fidelio", maar nu zal' ik je eens wat vertellen, diat van minder alge-mee- ne bekendheid is. De gemeente heeft onlangs geprocedeerd! met den. bewoner vani een huisje, aan wien zij: het erf- paditsrecht van den grond! waarop liet gebouwd! wals, had opgezegd, 't Was hardl voor den man, maar 't moest gebeuren en de gemeente had gelijk. Ze won het proces. Maar aangezien d'e bewoner van het huisje onbemiddeld was en de pro ceskosten cllus op hem niet waren te verhalen, heeft die gemeente zelf halar advocaat nog moeten betalen. De heer d'e Kanter zei „daarvan had hiji nog nooit gehoord, dat je een proces won en dan nog betalen moest op den koop toe. 't Is plezierig voor den ouden heer, diat hij, in zijn leven van die1 ervaring verschoond heeft mogen blijven, maar met de gemeente hebben anderen die ervaring wel dtegelijk opgedaan." „Drink eens," zei ik, toen hij; ophield. „Neen," zei hij-, „dait is niet noodig. Wat op mijn haart lag, heb ik er afge wenteld. Jij bent, waarde vriend', zoo veel als höt vat, waarin ik mijn aan doeningen heb overgestort." „Zeer dankbaar," zei ik, „Ie zal hert deksel er stevig op doen, dat ze niet verzuren." Maftr in vertrouwen wil ik u wel vertellen, dat ilc den heelen dlag hoofdpijn gelradl heb van die lange speech. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 6