NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAD.
87e
Zaterdag 22 iuli 58H3
ffis» «928
sisH! im&m *mW
j^jBoisrisnmvisisrTSFK/Xj'S:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
'Franco door het gelieele Rijk, per 3 maandenl.öö
Afzonderlijke nummers0.05
•Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlemper 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
v"niR,a?EasrTiËasr
l 1—5 regels 50 Ces.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Réclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Ad verten tién worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor liet- Buitenland: Conipog,Gêné
de Puölicitê Etrangcre G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met nuzoudoring van het Atrondissement|Haariesn is ö«t uitsluitend recht tot plaatsing vsn Advertesitiën au Reclames betreffenae Handel, Ngverhoid on Geldwezen, opgedragen aan hat
Algemeen Advertentie-cnrean A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BOTTEN het Arrondissement is de prils der AdvcrtaatiBD var. 5 regels ƒ0,75, elke regel meer 0,15; Reclames per rtgsl f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zynbioevnendaalSantpoort en Scholen. T
Vel*'en, W. J. RUU TER
cl. RAADT, baud poort,Heemstede J. LEUVEN,bij ds tol; Spaamdam. C. HARTEN DORPZandvoori, G. ZWKMMÜIe
BeverwijkJ.'BOORNS; HiUegomARTE HOPMAN", Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiön san.
Weekblad voor de Jeugd.
Aan hen die daarop zijn geabon
neerd, wordt hierbij verzonden No. 30
van het Weekblad voor de Jeugd.
Dit keurig geïllustreerde weekblad,
onder redactie van den heer F. H.
van Leent, bevat in dit nummer:
Het paard.
Thomas Legeff. (Vervolg).
Een goedhartig knaapje.
In 't vrye veld.
Wonderbril.
Schipper Blom.
Noodelooze vrees.
Lessen der ervaring.
Allerlei.
Raadsel.
Antwoord op het raadsel.
De kleine Hooglanders.
(Elk No., groot 8 bladzijden, bevat
tal van fraaie, gekleurde platen en
een voor kinderen alleraardigsten
tekst. De prijs per 3 maanden is slechts
50 Cents.)
iSffieSeele Berichten.
Burgemeester en Wethouders vau
Haarlem
Doen te weten, dat van heden op
alle werkdagen, van des voormiddags
10 tot des namiddags 4 uur, tot 3
Aug. e.k., 's namiddags ten 2 ure. ter
gemeente-secretarie ter visie is ne-
dergelegd het ingekomen verzoek
schrift met de bijlagen van Warnier
en Ketting om vergunning tot oprich
ting van eene boekdrukkerij waarbij
als beweegkracht een gasmotor zal
worden gebezigd, Spaarne No. 3, en
dat op den 3sn Aug. e.k. des namid
dags ten 2 ure op het Raadhuis der
gemeente do gelegenheid zal worden
gegeven, om ten overstaan van hot
gemeente-bestuur bezwaren in te
brengen.
Haarlem20 Juli 1899.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
BOREEL.
De Secretaris.
J. W. vau BILDERBEEK Is.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Doen te weten, dat bij hunne be
schikking van 6 Juni j.l. is yevvjjzigd
eene voorwaarde hunner beschikking
d.d. 5 Januari no. 459 (1898) waarbij
aan het Bestuur der Maria stichting
verguuning is verleend tot oprichting
van twee stoomketels voor centrale
verwarming in het perceel aan de
Kamperlaan.
Haarlem, 20 Juli 1899.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
BOREEL.
De Secretaris.
J. W. van BILDERBEEK l.s.
R§ABETRAG»IT1!V&
van den
GEMEENTERAAD.
De limonaieverkoop op straat is ge
komen in de phase, waarin hy naar
mijn inzien komen moest. De Raad
heeft B. en W. uitgenoodigd om de
plaatsen aan te wijzen en- daarna de
drie adressanten in de gelegenheid te
stellen, in te schrijven. Feitelijk is dit
de beste oplossing. Waar aan den eenen
kant da concessie het eerst aan de
eigen burgers mocht worden verleend,
daar mag aan den anderen niet wor
den voorbijgezien, dat de Hagenaar
de eerste aanvrager is' geweest.
Met al die overleggingen is intus-
schen een stuk van denTomor voor
bijgegaan en voordat do zaak geheel
en" al in orde is, zal de herfstwind
ons wei om de ooren waaien, 't. Mag
nu eenmaal niet al te vlot gaan in
onzen Raad. Ook niet met de plannen
voor de haarlemsche tram, die maar
in de doos zitten on er niet uit kun
nen koinen. De heer Schürmanp zei
eens, wat menigeen denkt, dat de
tramcommissie niet bijster gesteld is
op die plannen van de haarlemsche
train en in baar hart veel meer voelt
voor de electrische trams. De heer
Tjeenk Willink kwam daartegou op
en dat vernam ik met plezier. Want
nu zal de commissie wel begrijpen,
dat waaneer zy hare liefde voor- de
haarlemsche tram werke yk wil too-
nen, er niets anders op zit, dan zoo
spoedig mogelijk de uitgewerkte plan
nen voor den dag te brengoö.
De verpachting van standplaatsen
voor rijtuigen aan 't Stationsplein is
nu eveneens een feit geworden. Meer
dan acht rijtuigen zullen er niet mo
gen staan. Z vs en twintig hadden de
stalhouders er gewild, er was dus
nogal verschil vau gevoelen. Do heer
Öchürmann trachtte partijen tot elkaar
te brengen en deed, als echt handels
man, een poging om bet verschil te
deelen. Acht vond hij te weinig, zes
eu twintig te veel welnu, men kon
besluiten tot zestien. Maar de Raad
het niet pingelen en bleef by de acht.
Ik heb bij een vorige gelegenheid
al eens gezegd, dat ik deze belasting
op de stalhouders niet heel wsosche
lijk voód, omdat het vak in den tegén-
woordigen tijd niet al te best meer
is. Nu bet. geval er eenmaal toe ligt.
denk ik voor :t naast, dat de stal
houders de pachtsom eenvoudig op 't
publiek zullen verhalen. Een rit die
vroeger met 50 cents werd betaald,
zal allerwaarschijnlijkst in de toekomst,
75 cents kosten. Persoonlijk raakt mij
dat weinig: ik heb aan 't station altyd
een vervoermiddel dat mij niets kost,
dat, nooit met, me op hoi gaat, nooit
derailleert en altijd precies zoo gauvy
of zoo laDgzaam loopt als ik zelf wil,
dat vervoermiddel is: rnyu beeueo.
De tariefvorhoogiiig evenwel zal be
taald worden door rijkeren dan ik,
die zich de weelde van een rijtuig
kunnen verooriooven. Zij hebben mijn
medelijden dan ook niet noodig, maar
het is, dunkt me niet heel consequent,
van den Raad, dat hy die de be
lasting op de vermakelijkheden niet
wou nu dezelfde mecsehen, die
daardoor hoofdzakelijk getroffen zou
den ziji., op andere manier, namelijk
door de verpachting der rijtuigstaud
plaatsen, gaat rakeD.
Enfin, 't is heel moeilijk on conse
quent te blyven en dat is in deze
Raadszitting eer eens gebleken.
Wanneer er verschil vau mrening
is tusschen B. en W. eo den Raad,
dan kan men meestal door den Bar-
gemeester of door een der wethouders
booren 'zeggen „de heeren moeten hot,
maar weten", of: ,,(le beslissing blijft
aan den Raad", of (a's rneu het heel
mooi wii doen)„de Raad is souve-
rein".
Het klinkt wonderschoon, maar gaat
niet verder, dan het voeten heeft. De
Raad is souver ei u Waar blijft de
souvereinileit vau den Raad, als B.
en W. (natuurlijk met de beste be
doelingen) een huis koopen en daarna
aan den Raad de goedkeuring vragen
De Raad is dan wel genoodzaakt,
graag of niet, om den koop goed te
keuren, omdat de meeste leden het
dagelijkse!) bestuur niet gaarne het
displezier doen van tegen te stemmen.
In dat geval toch zouden B. en W.
persoonlijk eigenaars zijn van een
huisje, waarmee deze heeren als par
ticulieren natuurlijk niets kunnen uit
richten.
Het wordt vervelend, dat weet ik
wel, maar ik moet er toch op wijzen,
dat nu weer (zooals tegenwoordig ge
regeld) een vrij uitvoerig debat heeft
plaats gehad over twee beslissingen
betreffende pansioneering. By de twee
de d,eed zich nog het, tragi-komische
geval voor, dat de eene wethouder een
toelage wou verleenen en de ander niet.
De nieuwe pensioenregeling intusscheu
is nog in geen velden of wegenr te
zien. Het zou, nu 1900 over vijf maan
den daar za! zijn, ai te boud wezen om
te hopen, dat we nog in deze eeuw
een behoorlijke regeling zullen krijgen.
Ik vestig dus in het belang van het
nageslacht (want w|j zalleu er dan
niet meer zijn) mijn hoop op de21sto
eeuw.
Misschien zal dan ook de tijd ge
komen zijn, «Ut er niet meer gepeu
terd wordt aan ons onderwijs, dat liet
is zooais het wezen moet en dat er
niet elk jaar voorstellen komen om er
wat bij to voegen of er wat af te
nemende tijd dat de Hoogere Bur
gerscholen zoo flink en ferm gebuis
vest zijn, als de directeur ec de leer
aren dat zouden wenschendat de
traktementen uaar den zin zyu van
al de onderwijzers, booger eu lager,
de lijd dat liefhebbende vaders eu
moeders verkiezen in te zien,dat het
aan hun kinderen ligt als ze niet
verder komen, maar niet aan do on
derwijzers zooals ik zei dat zal nog
wel tot de 2 toto eeuw moeien duren.
SM
Eerste ga derde paerina.
Haarlem, 21 Juli 1899.
Iets over
Suriname als Goudland.
II.
De tocht vangt dan aan te Parama
ribo men voorziet het volk van het
ncodige, gewoonlijk voor ruim. vier
maanden, want in liet bosch is niets te
krijgen, en zendt de lieden; weg in „cor-
jalen", dat zijn tot goede roeivaartui
gen ingerichte, uitgeholde groote boom
stammen. Om tijd en arbeidsloon te
besparen laat men die gewoonlijk op
de groote rivier, hetzij de Suriname of
de Saramaeca, door stoombootjes sle
pen. totdat of de waterstand' daarvoor
te laag wordt öf men aan stroomversnel
lingen komt die de stoombootjes niet
kunnen passeeren. Vandaar af moet het
volk roeien en gaat het dikwijls reeds
spoedig den een of anderen zijtak der
rivier in. Dan beginnen de hindernis
sen omgevallen hoornen versperren
den weg. zoodat men meermalen ge
noodzaakt is zware stammen door te
kappenop andere plaatsen hebben
in vroeger tijd, misschien ecuwen gele
den gevallen hoornen, ondiepten ver
oorzaakt, doordien het door de rivier
medegevoerde zand zich er tegen aan
zette; dan weder komt men aan zware
rotsen, waar de rivier zich vernauwt,
en, waartusschen het water zich met
donderend geweld een weg baant, dik
wijls met vallen zoo, dat men genood
zaakt is de corjaien te ontladen en ,ze
er dan over heen te trekken. De min
ste onvoorzichtigheid wordt dan zwaar
geboetzoowel in de Sarakreek (een zij
tak van de Suriname), als in de Maro-
wijnc zijn meermalen menschenlevens
op de vallen verloren gegaan.
Eindelijk, na- een min of meer lang
durige reis, al naar mate men door het
seizoen regen of droge tijd zwaar
der of minder tegenstroom heeft, komt
men aan de plaats van bestemming, d.
w. z. aan dat punt van waar men het
doel van de reis het best te voet kan
bereiken. Het spreekt toch van zelf.
dat lang niet alle perceelen aan een
bevaarbaren stroom liggen in de mees
te gevallen moet men nog geruimen
tijd, soms wel twee dagen, door het
bosch marcheeren, alvorens het in con
cessie genomen terrein te bereiken.
Is het een terrein waar men voor
het eerst komt, dan moet er, met de
figuratieve kaart in de hand, nauwkeu
rig gemeten worden, daar het er vóór
alles op aankomt, dat men de zeker
heid heeft, dat men zich op het in con
cessie uitgegeven land bevindt, ten ein
de, bij eventueele goede vondsten, late
re moeielijkheden met aangrenzend'
concessionarissen te voorkomen.
De eerste werkzaamheden bestaan nu
in het „kamp maken", d. w. z. het hou
wen der hutten; bij een eerste vesti
ging zijn deze gewoonlijk zeer primitief
men kapt eenige boomstammetjes, slaat
die als palen in den grond, zoodat zij
een langwerpig vierkant vormen en
vlecht daarover met behulp van dwars-
latten een dak van palmbladen. Daar
onder worden dan aan twee der palen
de hangmatten gebonden.
Geldt het een eerste onderzoek, dan
wordt „er „geprospecteerd". dat is men
onderzoekt de kreken, die oogenschijn-
lijk, hetzij door het daarin aanwezig
zijn van kw artseri. of door iets anders,
een gunstig aanzic-n hebben, ten einde
bij het aanwezig zijn van goud in be
taalbare hoeveelheid, terstond aan het
werk te gaan.
Het onderzoek geschiedt aldusde
werkutdlen graven vlak langs de kreek
of ook wel daarin, als de kreek soms
droog is of droge plekken bevat, een gat
van 4 a 5 voet lengte en 14 a 2 voet
breedtezoodra. de humuslaag. dikwijls
2 tot 4 voet dik, verwijderd is, laat de
opzichter zich van de dan volgende ver
schillende lagen grond (zand, grint,
klei) een zekere hoeveelheid in een daar
toe bestemde bouten of ook wel ijzeren
bak opscheppen, en gaat die aan den
rand van het water langzaam aan zit
ten af wasschen. Dit afwasschen, dat
een. zekere- handigheid vereischt, moet
zoo geschieden, dat telkens d!e lichtere
bestanddeel en verwijderd worden, tot
eindelijk het zwaarste, d. i. het goud,
blijft zitten in de punt, waarin de bak
in het midden uitloopt; dit noemt men
e;ne „battee" wasschen. Wijzen op ver
schillende plaatsen langs een kreek de
hattees goud aan in wat men noemt
betaalbare hoeveelheid, hetgeen vari
eert, alnaarmate de grond aldaar, met
het oog op steenachtigheid, dikte en
diepte der lagen, meer of minder gemak
kelijk te bewerken is, van 1525 .cts.
goud per battee, waarin zich gewoonlijk
een flinke emmer vol grond bevindt,
dan maakt men aanstalten om te gaan
werken.
Daartoe wordt van in het bosch ge
zaagde planken een „longtomj" vervaar
digd; dit instrument bestaat uit een
houten trog, 2 voet breed en 7 a 8 voet
lang, die- aan ijzeren haken tusschen in
den grond geslagen palen hangt; daar
in wordt de uit te wasschen grond ge
worpen, terwijl een of twee werklieden,
er in staande, bezig zijn dien grond,
die veelal vrij hard en taai is en vol
niet steenen, te kneden met behulp
van water, dat men langs een daartoe
vervaardigde houten goot, aan een der
smalle einden van den trog er in doet
stroomen. Aan het andere smalle einde
bevindt zich een ijzeren plaat met ga
ten van 10 tot 12 millimeter middel
lijn zoodra de grond nu door het kne
den geheel zacht geworden is, wordt die
door de gaten gespoeld om daarna we
der langs een houten goot verder te
worden weggewerkt. Onder de ijzeren
plaat bevindt zich echter een houten
bak, waar het goud door zijne zwaarte
kerstend in valt. terwijl, daarenboven
zoowel de longtoni zelve, als het eerste
gedeelte van de goot waarlangs het
zand wegloopt van een dubbelen bo
dem', waarin groote gaten,, voorzien
zijn., om daar het goud te vangen, dat
niet in den bak verzameld wordt; zoo
wel in den bak als in de gaten in den
dubbelen bodem bevindt zich kwik, om
het zeer fijne goud vast te houden en
te beletten dat dit door het water we
der zoude worden meegespeeld. Een
werkman heeft tot taak, aanhoudend
de massa schoongewasschen steenen uit
de longtom te verwijderen, waarbij; hij
scherp moet toezien of zich daartus-
schen ook een groote stuk goud (pépite)
bevindt. Het is verbazend hoe snel, na
eenige oefening, de werklieden het
kleinste stukje goud tusschen den groo-
fcen hoop steenen weten te onderschei
den. Dat bij dit werk steeds scherp toe
zicht vereischt wordt, daar de1 verlei
ding groot is, behoeft geen betoog.
Heeft men, wat lang niet het geval
is, over veel water te beschikken, dan
wordt dikwijls een instrument gebruikt,
waarmede' men op grooter .schaal kan
werken, n.l. de „sluice". Dit is een
houten goot. een voet breed en dikwijls
150 en meer voeten lang, in het eer
ste gedeelte waarvan de uit te wasschen
grond wordt geworpen, die dan door-
het- water, dat men er aanhoudend in
groote hoeveelheden doorheen doet
stroomen wordt uitgewasschen en weg
gespoeld. terwijl het goud door zijn
meerdere zwaarte bezinkt en bovendien
ook weder op verschillende plaatsen door
kwik wordt vastgehouden.
Van het aldus verkregen goud moet
volgens de wet op de pla-cer nauwkeu
rig aanteekening worden gehouden in
een daartoe bestemd register, waarvan
een afschrift bij het goud wordt ge
voegd, zoo dikwijls dit naar de stad
verzonden wordl
Dit is een maatregel ten behoeve van
den fiscus, daar van het gevonden goud
zeven cent per graan, dus ongeveer 5
pet., moet betaald worden.
Bovendien wordt voor het in con
cessie verkregen land iO cents per hec
tare per jaar betaald' gedurende de eer
ste twee jaren, de beide volgende jaren
betaalt men telkens 25 cents en wil
men de concessie dan nog langer hou
den, dan is 50 cents per jaar verschul-
digd.
Uit een en ander blijkt, dat de goud
industrie een niet te versmaden bate
voor de kolonie afwerpt. Ware er, ge
lijk wij hiervoren reeds opmerkten, van
Regeeringswege wat meer voor de goud
industrie gedaan en slechts de helft van
hetgeen zij jaarlijks in de koloniale kas
doet vloeien ten haren bate verstandig
aangewend, door bet aanleggen en on
derhouden van goede wegen, dan zou
de de industrie in de 25 jaren dat zij
Suriname bestaat zich ongetwij
feld reeds veel meer hebben uitgebreid,
en zouden niet, zooals nu het geval is,
nog millioenen hectaren op onderzoek
en ontginning liggen te wachten.
Zoo is bv. het uitgestrekte gebied
tusschen de rivieren de Coppename en
de Corantijn tot aan de zuidelijke gren
zen der kolonie zoo goed als geheel on
bekend, terwijl toch met- het oog op het
voorkomen van goud in de bekende dee
len der kolonie, alsmede in Cayenne,
Demerary en. Venezuela-, met recht ver
ondersteld raag worden, dat ook daar
op vele plaatsen met groot succes goud
zoude kunnen worden ontgonnen.
Mr. C. H. VAN MEURS.
Haarlem, Juni 1899,
ARKGNDI SSEHSESTS*
RECHTMHK
Zitting van Donderdag20 Juli 1890.
Vervolg.)
J. v. d. Stijlen alhier, die op 9
Juni zijn buurman P. J. Looman had
geslagen, hoorde ter zake mishandeling
10 boete of 5 dagen hechtenis tegen
zich eischen.; deze straf werd eveneens
geëischt tegen Cornelis Wit, koffiehuis
houder te Beemster, die zekeren Jacob
Nat aldaar had mishandeld.
J. D. Piet te Aalsmeer, was
den avond van den '25sten Juni in het
bierhuis van W. Spaargaren in staat
van dronkenschap verkeerende, geko
men. In dien toestand doet men meer
malen wat in een nuchteren toestand
zou worden nagelaten. En zoo kwam
het dat beklaagde in een onbewaakt
oogenblik uit de toonbanklade wegnam
eenige kwartjes en dubbeltjes. Hoewel
hij buiten den waard had gerekend,
had Spaargaren het feit evenwel ge
zien en binnen weinige oogenblikken
waren de geldstukken dan ook weder
op hunne plaats, d'ocli niet zonder dat-
een politiedienaar zulks vernomen had.
Procesverbaal bleef natuurlijk niet ach
terwege, en eene gevangenisstraf van 3
maanden zal nu waarschijnlijk zijn deel
worden, tenminste zoo luidde cle eisch
van den officier van justitie.
Gerardus Lorent had op 25 Juni
door do warmte bevangen zich te sla
pen gelegd in het gras nabij de Badhoe
ve te Haarlemmermeer. Toen hij -wak
ker werd kwam hij tot de onaangename
ontdekking dat zijn horloge en zijn
portemonnaie en eenige sigaren waren
verdwenen. -
Nadat de politie met het geval in
kennis was gesteld, bleek al spoedig dat
twee personen een zekeren J. v. d.
Bosch om den slapende hadden zien
loopen. Biji onderzoek ten zijnen huize
vonden zij dan ook eene portemonnaie
en eenige sigaren, welke voorwerpen de
bestolene direct als zijn eigendom her
kende. Nu bleef beklaagde alles wel
hardnekkig ontkennende sigaren had
hij van een persoon met eene fiets in
zijne hand gekregen, die hem naar den
weg gevraagd had; de portemonnaie
was van zijne vrouwlief, die kon er een
eed op doen. Jammer genoeg voor be
klaagde dat de officier - an justitie niet
veel waarde aan deze mededeelingen
hechtte. ZEA*. vond alles wel wat heel
toevallig en, hield zich dan ook meer
bij de verklaringen der getuigen en
vorderde, het feit voldoende bewezen
achtende, 2 maanden hechtenis.
Dezer dagen kwamen drie jongens
den tuin van den heer L. Roozeu te
O verveen binnengeioopen niet bet :oel
hun knoopsgat van een roos te voor
zien. Een banner werd door de zoons
van den heer Roozen gegrepen en
vastgehouden tot de veldwachter vau
Bloemendaal kwam, die bona zjjn
naam afvroeg, en wegens diefstal van
een roos procesverbaal tegen hein op
gemaakt. Later bleek aan de politie
alhier dat hy een valsehen naam had
opgegeven, doch doordat by den naam
yan een der ontvluchte makkers had
opgegeven werd hij zelf ook ontdekt,
eu wegens genoemde overtreding mede
bekeurd.
Io den afgeloopen nacht werd door
den agent-rechercheur v. Zomeren in
de Groote Houtstraat een 19 jarige
Amsterdamsche dienstbode aangetrof
fen, die herwaarts was komen loopen
om een jongen met wien zij verkee-
nng had op te zoeken, die haar na
eenige onaangenaamheden de vriend
schap had opgezegd. Zy was hierdoor
zoo in de war geraakt, dat zy niet
wist waafoin zy hem té, Haarlem
kwam zoeken. Voor haar eigen veilig
beid werd zy onder po: uiegeleide naai
de ouderlyke woning te Amsterdam
teruggebracht.
Onder voorzitterschap van den heer
G. C. C. Reeser Jr. vergaderde Don
derdagavond aid. II van de kiesver-
eeniging „Vooruitgang". De candida
te» der afdeeliug waren by de eerste
stemming de heeren Van Dieren By-
voet, van Thiel en Krol.
Daar de beide laatstgenoemden niet
in herstemming komen, stelde d8 afd.
thans den lieer van Dieren By voet
en den heer W. L. Schram.
Een en ander geschiedde niet dan
na een uitvoerig debat.
De Electrische Tram.
Gedurende eenige dagen is de Elec
trische tram bezig met het doen vau
proefritten op de ceintuurbaan. Zoo-
al te begrypen valt, lokten, niette-
g 'nstaande^ menigeen reeds kennisge
maakt heeft met het nieuwe vervoer
middel op de lyn naer Zand voort,
deze proefritten toch nog veie kijkers.
Het is dan ook een eigenaardig en
ongewoon gezicht, de tram met eene
flinke vaart door de anders zoo rus
tige straten te zien voorbyglyden. Zy
brengt levendigheid en vertier mede.
Wij Haarlemmers, de onde traditiëu
getrouw blijvende, wij hadden lange
jaren de paardentram, die ons door
de drukste straten der stad heen
voerde. Wjj waren zoo gewend aan
dit vervoermiddel, dat wy ons moeilijk
eene andere straat met een tram kon
den voorstellen.
Donderdagavond werd voor 't eerst
des avonds door de stad gereden, zeer
ten genoege van do talrijke toeschou
wers. die met bewondering de fantas
tische verlichting gadesloegen.
Bij de proefrit van de Electrische
Train ontstond omstreeks V;4 uur aan
het Klokhuisplein eenige vertraging
doordat bet paard voor een vigelaute
van den stalhouder Wragge gespan
nen in de Damstraat viel en de weg
eerst door lusschenkomst vau een
politieagent moest worden vrijge
maakt.
Aan de Bocht aan den hoek van
do JaDSstraat moest de buitenste rail
worden opgehoogd, om ontsporing te
voorkomen.
B S H H 2! L A
Parlementaire Praatjes.
De voorname inhoud van. het debat
over de interpellatie-Reekers is den le
zer gisteren langs telegrafischen weg
toegekomen.
Dc heer Reekers bestreed voorname
lijk het Kon. Besl. van 25 Maart, dat
z. i. draconisch was bijt de vaststelling
van de wijze van afslag. Door deze rege
ling was het vak van commissionair op
geheven, de vrijheid van handel, je de
vrije beschikking over den eigendom
aangerand. Er was hier een onteige
ning zonder voorafgaande schadeloos
stelling dus in strijd met de Grond
wet. En deze maatregel gold alleen het
onderhoud van den rijksvischafslager,
niet van een Rijkswaterstaatswerk.
Kwam dit overeen met het gevoelen
van het college voor de zeevisscherij-
en Waren de bepalingen van het Kon.
Besl. noodig? Steunden zij op de wet 1
Aas do minister voornemens ze uit te
breiden tot de geheele haven van IJ-
muiden
De Minister Lely, deze vragen be
antwoordende, wees er op, dat de in
stelling van een rijksafslag de vrije af
slag uitsloot, een uitsluiting waartoe
reeds in 1896 op rijiksterrein. was be
sloten. Met dit beginsel was het colle
ge voor de zeevisscherijen het eens. De
Min. wilde ondorhandschen verkoop
niet verbieden, maar kon dien niet toe
staan, op clandestiene wijze, op rijkster
rein. Vandaar de bepalingen. De Min.
trachtte vervolgens aan te toonen dat
de .wet vordert een. doelmatig gebr.vk
van het rijkswerk en dat uit de bestem
ming van haven en hal volgde, dat over
eenkomstig die bestemming de betwiste
bepalingen gewettigd waren.
Van uitbreiding daarvan tot de ge
heele haven kon geen sprake zijn, zoo
lang als het aanleggen van vischschepen
aan de buitenhavens geen belemmering
opleverde. De Min. wees er op, dat
eventueel d'atgene wat belemmerend
werkte zou worden opgeheven.
De lieer Rutgers, van Rozenburg, al
gaf hij dan geen strijd met de grondwet
toe, meende toch, dat door het Kon.
besl. beslag werd! gelegd op alle visoh
de haven aangebracht en dat de