NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAD. 87e Zaterdag 22 iuli 58H3 ffis» «928 sisH! im&m *mW j^jBoisrisnmvisisrTSFK/Xj'S: Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 'Franco door het gelieele Rijk, per 3 maandenl.öö Afzonderlijke nummers0.05 •Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlemper 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.371/2 v"niR,a?EasrTiËasr l 1—5 regels 50 Ces.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Réclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Ad verten tién worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor liet- Buitenland: Conipog,Gêné de Puölicitê Etrangcre G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met nuzoudoring van het Atrondissement|Haariesn is ö«t uitsluitend recht tot plaatsing vsn Advertesitiën au Reclames betreffenae Handel, Ngverhoid on Geldwezen, opgedragen aan hat Algemeen Advertentie-cnrean A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BOTTEN het Arrondissement is de prils der AdvcrtaatiBD var. 5 regels ƒ0,75, elke regel meer 0,15; Reclames per rtgsl f 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zynbioevnendaalSantpoort en Scholen. T Vel*'en, W. J. RUU TER cl. RAADT, baud poort,Heemstede J. LEUVEN,bij ds tol; Spaamdam. C. HARTEN DORPZandvoori, G. ZWKMMÜIe BeverwijkJ.'BOORNS; HiUegomARTE HOPMAN", Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiön san. Weekblad voor de Jeugd. Aan hen die daarop zijn geabon neerd, wordt hierbij verzonden No. 30 van het Weekblad voor de Jeugd. Dit keurig geïllustreerde weekblad, onder redactie van den heer F. H. van Leent, bevat in dit nummer: Het paard. Thomas Legeff. (Vervolg). Een goedhartig knaapje. In 't vrye veld. Wonderbril. Schipper Blom. Noodelooze vrees. Lessen der ervaring. Allerlei. Raadsel. Antwoord op het raadsel. De kleine Hooglanders. (Elk No., groot 8 bladzijden, bevat tal van fraaie, gekleurde platen en een voor kinderen alleraardigsten tekst. De prijs per 3 maanden is slechts 50 Cents.) iSffieSeele Berichten. Burgemeester en Wethouders vau Haarlem Doen te weten, dat van heden op alle werkdagen, van des voormiddags 10 tot des namiddags 4 uur, tot 3 Aug. e.k., 's namiddags ten 2 ure. ter gemeente-secretarie ter visie is ne- dergelegd het ingekomen verzoek schrift met de bijlagen van Warnier en Ketting om vergunning tot oprich ting van eene boekdrukkerij waarbij als beweegkracht een gasmotor zal worden gebezigd, Spaarne No. 3, en dat op den 3sn Aug. e.k. des namid dags ten 2 ure op het Raadhuis der gemeente do gelegenheid zal worden gegeven, om ten overstaan van hot gemeente-bestuur bezwaren in te brengen. Haarlem20 Juli 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd BOREEL. De Secretaris. J. W. vau BILDERBEEK Is. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Doen te weten, dat bij hunne be schikking van 6 Juni j.l. is yevvjjzigd eene voorwaarde hunner beschikking d.d. 5 Januari no. 459 (1898) waarbij aan het Bestuur der Maria stichting verguuning is verleend tot oprichting van twee stoomketels voor centrale verwarming in het perceel aan de Kamperlaan. Haarlem, 20 Juli 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd BOREEL. De Secretaris. J. W. van BILDERBEEK l.s. R§ABETRAG»IT1!V& van den GEMEENTERAAD. De limonaieverkoop op straat is ge komen in de phase, waarin hy naar mijn inzien komen moest. De Raad heeft B. en W. uitgenoodigd om de plaatsen aan te wijzen en- daarna de drie adressanten in de gelegenheid te stellen, in te schrijven. Feitelijk is dit de beste oplossing. Waar aan den eenen kant da concessie het eerst aan de eigen burgers mocht worden verleend, daar mag aan den anderen niet wor den voorbijgezien, dat de Hagenaar de eerste aanvrager is' geweest. Met al die overleggingen is intus- schen een stuk van denTomor voor bijgegaan en voordat do zaak geheel en" al in orde is, zal de herfstwind ons wei om de ooren waaien, 't. Mag nu eenmaal niet al te vlot gaan in onzen Raad. Ook niet met de plannen voor de haarlemsche tram, die maar in de doos zitten on er niet uit kun nen koinen. De heer Schürmanp zei eens, wat menigeen denkt, dat de tramcommissie niet bijster gesteld is op die plannen van de haarlemsche train en in baar hart veel meer voelt voor de electrische trams. De heer Tjeenk Willink kwam daartegou op en dat vernam ik met plezier. Want nu zal de commissie wel begrijpen, dat waaneer zy hare liefde voor- de haarlemsche tram werke yk wil too- nen, er niets anders op zit, dan zoo spoedig mogelijk de uitgewerkte plan nen voor den dag te brengoö. De verpachting van standplaatsen voor rijtuigen aan 't Stationsplein is nu eveneens een feit geworden. Meer dan acht rijtuigen zullen er niet mo gen staan. Z vs en twintig hadden de stalhouders er gewild, er was dus nogal verschil vau gevoelen. Do heer Öchürmann trachtte partijen tot elkaar te brengen en deed, als echt handels man, een poging om bet verschil te deelen. Acht vond hij te weinig, zes eu twintig te veel welnu, men kon besluiten tot zestien. Maar de Raad het niet pingelen en bleef by de acht. Ik heb bij een vorige gelegenheid al eens gezegd, dat ik deze belasting op de stalhouders niet heel wsosche lijk voód, omdat het vak in den tegén- woordigen tijd niet al te best meer is. Nu bet. geval er eenmaal toe ligt. denk ik voor :t naast, dat de stal houders de pachtsom eenvoudig op 't publiek zullen verhalen. Een rit die vroeger met 50 cents werd betaald, zal allerwaarschijnlijkst in de toekomst, 75 cents kosten. Persoonlijk raakt mij dat weinig: ik heb aan 't station altyd een vervoermiddel dat mij niets kost, dat, nooit met, me op hoi gaat, nooit derailleert en altijd precies zoo gauvy of zoo laDgzaam loopt als ik zelf wil, dat vervoermiddel is: rnyu beeueo. De tariefvorhoogiiig evenwel zal be taald worden door rijkeren dan ik, die zich de weelde van een rijtuig kunnen verooriooven. Zij hebben mijn medelijden dan ook niet noodig, maar het is, dunkt me niet heel consequent, van den Raad, dat hy die de be lasting op de vermakelijkheden niet wou nu dezelfde mecsehen, die daardoor hoofdzakelijk getroffen zou den ziji., op andere manier, namelijk door de verpachting der rijtuigstaud plaatsen, gaat rakeD. Enfin, 't is heel moeilijk on conse quent te blyven en dat is in deze Raadszitting eer eens gebleken. Wanneer er verschil vau mrening is tusschen B. en W. eo den Raad, dan kan men meestal door den Bar- gemeester of door een der wethouders booren 'zeggen „de heeren moeten hot, maar weten", of: ,,(le beslissing blijft aan den Raad", of (a's rneu het heel mooi wii doen)„de Raad is souve- rein". Het klinkt wonderschoon, maar gaat niet verder, dan het voeten heeft. De Raad is souver ei u Waar blijft de souvereinileit vau den Raad, als B. en W. (natuurlijk met de beste be doelingen) een huis koopen en daarna aan den Raad de goedkeuring vragen De Raad is dan wel genoodzaakt, graag of niet, om den koop goed te keuren, omdat de meeste leden het dagelijkse!) bestuur niet gaarne het displezier doen van tegen te stemmen. In dat geval toch zouden B. en W. persoonlijk eigenaars zijn van een huisje, waarmee deze heeren als par ticulieren natuurlijk niets kunnen uit richten. Het wordt vervelend, dat weet ik wel, maar ik moet er toch op wijzen, dat nu weer (zooals tegenwoordig ge regeld) een vrij uitvoerig debat heeft plaats gehad over twee beslissingen betreffende pansioneering. By de twee de d,eed zich nog het, tragi-komische geval voor, dat de eene wethouder een toelage wou verleenen en de ander niet. De nieuwe pensioenregeling intusscheu is nog in geen velden of wegenr te zien. Het zou, nu 1900 over vijf maan den daar za! zijn, ai te boud wezen om te hopen, dat we nog in deze eeuw een behoorlijke regeling zullen krijgen. Ik vestig dus in het belang van het nageslacht (want w|j zalleu er dan niet meer zijn) mijn hoop op de21sto eeuw. Misschien zal dan ook de tijd ge komen zijn, «Ut er niet meer gepeu terd wordt aan ons onderwijs, dat liet is zooais het wezen moet en dat er niet elk jaar voorstellen komen om er wat bij to voegen of er wat af te nemende tijd dat de Hoogere Bur gerscholen zoo flink en ferm gebuis vest zijn, als de directeur ec de leer aren dat zouden wenschendat de traktementen uaar den zin zyu van al de onderwijzers, booger eu lager, de lijd dat liefhebbende vaders eu moeders verkiezen in te zien,dat het aan hun kinderen ligt als ze niet verder komen, maar niet aan do on derwijzers zooals ik zei dat zal nog wel tot de 2 toto eeuw moeien duren. SM Eerste ga derde paerina. Haarlem, 21 Juli 1899. Iets over Suriname als Goudland. II. De tocht vangt dan aan te Parama ribo men voorziet het volk van het ncodige, gewoonlijk voor ruim. vier maanden, want in liet bosch is niets te krijgen, en zendt de lieden; weg in „cor- jalen", dat zijn tot goede roeivaartui gen ingerichte, uitgeholde groote boom stammen. Om tijd en arbeidsloon te besparen laat men die gewoonlijk op de groote rivier, hetzij de Suriname of de Saramaeca, door stoombootjes sle pen. totdat of de waterstand' daarvoor te laag wordt öf men aan stroomversnel lingen komt die de stoombootjes niet kunnen passeeren. Vandaar af moet het volk roeien en gaat het dikwijls reeds spoedig den een of anderen zijtak der rivier in. Dan beginnen de hindernis sen omgevallen hoornen versperren den weg. zoodat men meermalen ge noodzaakt is zware stammen door te kappenop andere plaatsen hebben in vroeger tijd, misschien ecuwen gele den gevallen hoornen, ondiepten ver oorzaakt, doordien het door de rivier medegevoerde zand zich er tegen aan zette; dan weder komt men aan zware rotsen, waar de rivier zich vernauwt, en, waartusschen het water zich met donderend geweld een weg baant, dik wijls met vallen zoo, dat men genood zaakt is de corjaien te ontladen en ,ze er dan over heen te trekken. De min ste onvoorzichtigheid wordt dan zwaar geboetzoowel in de Sarakreek (een zij tak van de Suriname), als in de Maro- wijnc zijn meermalen menschenlevens op de vallen verloren gegaan. Eindelijk, na- een min of meer lang durige reis, al naar mate men door het seizoen regen of droge tijd zwaar der of minder tegenstroom heeft, komt men aan de plaats van bestemming, d. w. z. aan dat punt van waar men het doel van de reis het best te voet kan bereiken. Het spreekt toch van zelf. dat lang niet alle perceelen aan een bevaarbaren stroom liggen in de mees te gevallen moet men nog geruimen tijd, soms wel twee dagen, door het bosch marcheeren, alvorens het in con cessie genomen terrein te bereiken. Is het een terrein waar men voor het eerst komt, dan moet er, met de figuratieve kaart in de hand, nauwkeu rig gemeten worden, daar het er vóór alles op aankomt, dat men de zeker heid heeft, dat men zich op het in con cessie uitgegeven land bevindt, ten ein de, bij eventueele goede vondsten, late re moeielijkheden met aangrenzend' concessionarissen te voorkomen. De eerste werkzaamheden bestaan nu in het „kamp maken", d. w. z. het hou wen der hutten; bij een eerste vesti ging zijn deze gewoonlijk zeer primitief men kapt eenige boomstammetjes, slaat die als palen in den grond, zoodat zij een langwerpig vierkant vormen en vlecht daarover met behulp van dwars- latten een dak van palmbladen. Daar onder worden dan aan twee der palen de hangmatten gebonden. Geldt het een eerste onderzoek, dan wordt „er „geprospecteerd". dat is men onderzoekt de kreken, die oogenschijn- lijk, hetzij door het daarin aanwezig zijn van kw artseri. of door iets anders, een gunstig aanzic-n hebben, ten einde bij het aanwezig zijn van goud in be taalbare hoeveelheid, terstond aan het werk te gaan. Het onderzoek geschiedt aldusde werkutdlen graven vlak langs de kreek of ook wel daarin, als de kreek soms droog is of droge plekken bevat, een gat van 4 a 5 voet lengte en 14 a 2 voet breedtezoodra. de humuslaag. dikwijls 2 tot 4 voet dik, verwijderd is, laat de opzichter zich van de dan volgende ver schillende lagen grond (zand, grint, klei) een zekere hoeveelheid in een daar toe bestemde bouten of ook wel ijzeren bak opscheppen, en gaat die aan den rand van het water langzaam aan zit ten af wasschen. Dit afwasschen, dat een. zekere- handigheid vereischt, moet zoo geschieden, dat telkens d!e lichtere bestanddeel en verwijderd worden, tot eindelijk het zwaarste, d. i. het goud, blijft zitten in de punt, waarin de bak in het midden uitloopt; dit noemt men e;ne „battee" wasschen. Wijzen op ver schillende plaatsen langs een kreek de hattees goud aan in wat men noemt betaalbare hoeveelheid, hetgeen vari eert, alnaarmate de grond aldaar, met het oog op steenachtigheid, dikte en diepte der lagen, meer of minder gemak kelijk te bewerken is, van 1525 .cts. goud per battee, waarin zich gewoonlijk een flinke emmer vol grond bevindt, dan maakt men aanstalten om te gaan werken. Daartoe wordt van in het bosch ge zaagde planken een „longtomj" vervaar digd; dit instrument bestaat uit een houten trog, 2 voet breed en 7 a 8 voet lang, die- aan ijzeren haken tusschen in den grond geslagen palen hangt; daar in wordt de uit te wasschen grond ge worpen, terwijl een of twee werklieden, er in staande, bezig zijn dien grond, die veelal vrij hard en taai is en vol niet steenen, te kneden met behulp van water, dat men langs een daartoe vervaardigde houten goot, aan een der smalle einden van den trog er in doet stroomen. Aan het andere smalle einde bevindt zich een ijzeren plaat met ga ten van 10 tot 12 millimeter middel lijn zoodra de grond nu door het kne den geheel zacht geworden is, wordt die door de gaten gespoeld om daarna we der langs een houten goot verder te worden weggewerkt. Onder de ijzeren plaat bevindt zich echter een houten bak, waar het goud door zijne zwaarte kerstend in valt. terwijl, daarenboven zoowel de longtoni zelve, als het eerste gedeelte van de goot waarlangs het zand wegloopt van een dubbelen bo dem', waarin groote gaten,, voorzien zijn., om daar het goud te vangen, dat niet in den bak verzameld wordt; zoo wel in den bak als in de gaten in den dubbelen bodem bevindt zich kwik, om het zeer fijne goud vast te houden en te beletten dat dit door het water we der zoude worden meegespeeld. Een werkman heeft tot taak, aanhoudend de massa schoongewasschen steenen uit de longtom te verwijderen, waarbij; hij scherp moet toezien of zich daartus- schen ook een groote stuk goud (pépite) bevindt. Het is verbazend hoe snel, na eenige oefening, de werklieden het kleinste stukje goud tusschen den groo- fcen hoop steenen weten te onderschei den. Dat bij dit werk steeds scherp toe zicht vereischt wordt, daar de1 verlei ding groot is, behoeft geen betoog. Heeft men, wat lang niet het geval is, over veel water te beschikken, dan wordt dikwijls een instrument gebruikt, waarmede' men op grooter .schaal kan werken, n.l. de „sluice". Dit is een houten goot. een voet breed en dikwijls 150 en meer voeten lang, in het eer ste gedeelte waarvan de uit te wasschen grond wordt geworpen, die dan door- het- water, dat men er aanhoudend in groote hoeveelheden doorheen doet stroomen wordt uitgewasschen en weg gespoeld. terwijl het goud door zijn meerdere zwaarte bezinkt en bovendien ook weder op verschillende plaatsen door kwik wordt vastgehouden. Van het aldus verkregen goud moet volgens de wet op de pla-cer nauwkeu rig aanteekening worden gehouden in een daartoe bestemd register, waarvan een afschrift bij het goud wordt ge voegd, zoo dikwijls dit naar de stad verzonden wordl Dit is een maatregel ten behoeve van den fiscus, daar van het gevonden goud zeven cent per graan, dus ongeveer 5 pet., moet betaald worden. Bovendien wordt voor het in con cessie verkregen land iO cents per hec tare per jaar betaald' gedurende de eer ste twee jaren, de beide volgende jaren betaalt men telkens 25 cents en wil men de concessie dan nog langer hou den, dan is 50 cents per jaar verschul- digd. Uit een en ander blijkt, dat de goud industrie een niet te versmaden bate voor de kolonie afwerpt. Ware er, ge lijk wij hiervoren reeds opmerkten, van Regeeringswege wat meer voor de goud industrie gedaan en slechts de helft van hetgeen zij jaarlijks in de koloniale kas doet vloeien ten haren bate verstandig aangewend, door bet aanleggen en on derhouden van goede wegen, dan zou de de industrie in de 25 jaren dat zij Suriname bestaat zich ongetwij feld reeds veel meer hebben uitgebreid, en zouden niet, zooals nu het geval is, nog millioenen hectaren op onderzoek en ontginning liggen te wachten. Zoo is bv. het uitgestrekte gebied tusschen de rivieren de Coppename en de Corantijn tot aan de zuidelijke gren zen der kolonie zoo goed als geheel on bekend, terwijl toch met- het oog op het voorkomen van goud in de bekende dee len der kolonie, alsmede in Cayenne, Demerary en. Venezuela-, met recht ver ondersteld raag worden, dat ook daar op vele plaatsen met groot succes goud zoude kunnen worden ontgonnen. Mr. C. H. VAN MEURS. Haarlem, Juni 1899, ARKGNDI SSEHSESTS* RECHTMHK Zitting van Donderdag20 Juli 1890. Vervolg.) J. v. d. Stijlen alhier, die op 9 Juni zijn buurman P. J. Looman had geslagen, hoorde ter zake mishandeling 10 boete of 5 dagen hechtenis tegen zich eischen.; deze straf werd eveneens geëischt tegen Cornelis Wit, koffiehuis houder te Beemster, die zekeren Jacob Nat aldaar had mishandeld. J. D. Piet te Aalsmeer, was den avond van den '25sten Juni in het bierhuis van W. Spaargaren in staat van dronkenschap verkeerende, geko men. In dien toestand doet men meer malen wat in een nuchteren toestand zou worden nagelaten. En zoo kwam het dat beklaagde in een onbewaakt oogenblik uit de toonbanklade wegnam eenige kwartjes en dubbeltjes. Hoewel hij buiten den waard had gerekend, had Spaargaren het feit evenwel ge zien en binnen weinige oogenblikken waren de geldstukken dan ook weder op hunne plaats, d'ocli niet zonder dat- een politiedienaar zulks vernomen had. Procesverbaal bleef natuurlijk niet ach terwege, en eene gevangenisstraf van 3 maanden zal nu waarschijnlijk zijn deel worden, tenminste zoo luidde cle eisch van den officier van justitie. Gerardus Lorent had op 25 Juni door do warmte bevangen zich te sla pen gelegd in het gras nabij de Badhoe ve te Haarlemmermeer. Toen hij -wak ker werd kwam hij tot de onaangename ontdekking dat zijn horloge en zijn portemonnaie en eenige sigaren waren verdwenen. - Nadat de politie met het geval in kennis was gesteld, bleek al spoedig dat twee personen een zekeren J. v. d. Bosch om den slapende hadden zien loopen. Biji onderzoek ten zijnen huize vonden zij dan ook eene portemonnaie en eenige sigaren, welke voorwerpen de bestolene direct als zijn eigendom her kende. Nu bleef beklaagde alles wel hardnekkig ontkennende sigaren had hij van een persoon met eene fiets in zijne hand gekregen, die hem naar den weg gevraagd had; de portemonnaie was van zijne vrouwlief, die kon er een eed op doen. Jammer genoeg voor be klaagde dat de officier - an justitie niet veel waarde aan deze mededeelingen hechtte. ZEA*. vond alles wel wat heel toevallig en, hield zich dan ook meer bij de verklaringen der getuigen en vorderde, het feit voldoende bewezen achtende, 2 maanden hechtenis. Dezer dagen kwamen drie jongens den tuin van den heer L. Roozeu te O verveen binnengeioopen niet bet :oel hun knoopsgat van een roos te voor zien. Een banner werd door de zoons van den heer Roozen gegrepen en vastgehouden tot de veldwachter vau Bloemendaal kwam, die bona zjjn naam afvroeg, en wegens diefstal van een roos procesverbaal tegen hein op gemaakt. Later bleek aan de politie alhier dat hy een valsehen naam had opgegeven, doch doordat by den naam yan een der ontvluchte makkers had opgegeven werd hij zelf ook ontdekt, eu wegens genoemde overtreding mede bekeurd. Io den afgeloopen nacht werd door den agent-rechercheur v. Zomeren in de Groote Houtstraat een 19 jarige Amsterdamsche dienstbode aangetrof fen, die herwaarts was komen loopen om een jongen met wien zij verkee- nng had op te zoeken, die haar na eenige onaangenaamheden de vriend schap had opgezegd. Zy was hierdoor zoo in de war geraakt, dat zy niet wist waafoin zy hem té, Haarlem kwam zoeken. Voor haar eigen veilig beid werd zy onder po: uiegeleide naai de ouderlyke woning te Amsterdam teruggebracht. Onder voorzitterschap van den heer G. C. C. Reeser Jr. vergaderde Don derdagavond aid. II van de kiesver- eeniging „Vooruitgang". De candida te» der afdeeliug waren by de eerste stemming de heeren Van Dieren By- voet, van Thiel en Krol. Daar de beide laatstgenoemden niet in herstemming komen, stelde d8 afd. thans den lieer van Dieren By voet en den heer W. L. Schram. Een en ander geschiedde niet dan na een uitvoerig debat. De Electrische Tram. Gedurende eenige dagen is de Elec trische tram bezig met het doen vau proefritten op de ceintuurbaan. Zoo- al te begrypen valt, lokten, niette- g 'nstaande^ menigeen reeds kennisge maakt heeft met het nieuwe vervoer middel op de lyn naer Zand voort, deze proefritten toch nog veie kijkers. Het is dan ook een eigenaardig en ongewoon gezicht, de tram met eene flinke vaart door de anders zoo rus tige straten te zien voorbyglyden. Zy brengt levendigheid en vertier mede. Wij Haarlemmers, de onde traditiëu getrouw blijvende, wij hadden lange jaren de paardentram, die ons door de drukste straten der stad heen voerde. Wjj waren zoo gewend aan dit vervoermiddel, dat wy ons moeilijk eene andere straat met een tram kon den voorstellen. Donderdagavond werd voor 't eerst des avonds door de stad gereden, zeer ten genoege van do talrijke toeschou wers. die met bewondering de fantas tische verlichting gadesloegen. Bij de proefrit van de Electrische Train ontstond omstreeks V;4 uur aan het Klokhuisplein eenige vertraging doordat bet paard voor een vigelaute van den stalhouder Wragge gespan nen in de Damstraat viel en de weg eerst door lusschenkomst vau een politieagent moest worden vrijge maakt. Aan de Bocht aan den hoek van do JaDSstraat moest de buitenste rail worden opgehoogd, om ontsporing te voorkomen. B S H H 2! L A Parlementaire Praatjes. De voorname inhoud van. het debat over de interpellatie-Reekers is den le zer gisteren langs telegrafischen weg toegekomen. Dc heer Reekers bestreed voorname lijk het Kon. Besl. van 25 Maart, dat z. i. draconisch was bijt de vaststelling van de wijze van afslag. Door deze rege ling was het vak van commissionair op geheven, de vrijheid van handel, je de vrije beschikking over den eigendom aangerand. Er was hier een onteige ning zonder voorafgaande schadeloos stelling dus in strijd met de Grond wet. En deze maatregel gold alleen het onderhoud van den rijksvischafslager, niet van een Rijkswaterstaatswerk. Kwam dit overeen met het gevoelen van het college voor de zeevisscherij- en Waren de bepalingen van het Kon. Besl. noodig? Steunden zij op de wet 1 Aas do minister voornemens ze uit te breiden tot de geheele haven van IJ- muiden De Minister Lely, deze vragen be antwoordende, wees er op, dat de in stelling van een rijksafslag de vrije af slag uitsloot, een uitsluiting waartoe reeds in 1896 op rijiksterrein. was be sloten. Met dit beginsel was het colle ge voor de zeevisscherijen het eens. De Min. wilde ondorhandschen verkoop niet verbieden, maar kon dien niet toe staan, op clandestiene wijze, op rijkster rein. Vandaar de bepalingen. De Min. trachtte vervolgens aan te toonen dat de .wet vordert een. doelmatig gebr.vk van het rijkswerk en dat uit de bestem ming van haven en hal volgde, dat over eenkomstig die bestemming de betwiste bepalingen gewettigd waren. Van uitbreiding daarvan tot de ge heele haven kon geen sprake zijn, zoo lang als het aanleggen van vischschepen aan de buitenhavens geen belemmering opleverde. De Min. wees er op, dat eventueel d'atgene wat belemmerend werkte zou worden opgeheven. De lieer Rutgers, van Rozenburg, al gaf hij dan geen strijd met de grondwet toe, meende toch, dat door het Kon. besl. beslag werd! gelegd op alle visoh de haven aangebracht en dat de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 1