in het algemeen, en waarlijk niet speciaal ten gerieve van die visschers, die met publieken afslag genoegen nemen. „Vraagt men naar de redenen, die er toe geleid hebben om in ons vrye Nederland den vischhandel op déne plaats een dwangbuis aan te leggen (en dat nog wel by Koninklijk be sluit, dat in flagrantsn strijd is met den geest onzer geheele handelswet geving en dat heet uitgevaardigd te zijn ter bescherming van een Rijks- waterstaatswerk en ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van dat werk), dan wordt steeds ge antwoord met eene verwijzing naar misbruiken, welke zich bjj den ODder- handschen verk op hebben voorge daan. „Dat zoodanige misbruiken zyn voorgekomen, kan niet worden ont kena. Maar: ,lo. zijn zij in den lateren tijd groote zeldzaamheden geworden; 2o. zijn zij nagenoeg geheel te voor komen, ook zonder dat een dwang- stelsel van pubMekon verkoop wordt ingevoerd 3o. er is wel geen handel aan te wijzen, waarin misbruiken nooit ofte nimm:-r plaits hebben. Men denke bijv. aan de Beurs! Zal ooit éen Ge meentebestuur er aan denken onder- handsehen verkoop op de B3urs te verbieden, omdat daarbij van tijd tot tijd knoeierijen plaats vinden ,.4o. is de mogelijkheid van mis bruiken ook b\j publieke verkoopen niet uitgesloten „5o. de „misbruiken" bij den onder- bandscben verkoop zijn en waren ook vroeger niet van zóódanigeu aa^d en omvang, dat zy wettelijken dwang tot publieken verkoop zouden recht vaardigen. „Wij hopen al zoo, dat art. 22 van bet Reglement eerlang moge worden hersteld in den aanvankelijk door Uwe Excellentie zeiven aangegeveo zin." kundige Tentoonstelling te Arnhem; een portret van Jacob Maris (met bij schrift van Jo. de Vries) en een re productie van Maris' schilderij „Mo lens aan de Vaart", dat deel uitmaakt van de verzameling in bet Stedelijk Museum to Amster dam benevens een voortzetting van bet geïllustreerde op stel over de Havenwerken van Am sterdam door W. Toose. INGEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 30 cent?» per regel. Na 14 jaren lijdens. Wij achten thet overbodig onze lezers telkenmale eene uitvoerige beschrijving te geven over de won dervolle en ongehoopte genezingen die dagelijks verkregen worden door het gebruik der echte Pink Pillen van Dr. Williams. De heer F. Schouten, te Ouder kerk a. d. IJssel. schrijft daarom trent 't volgende «Mijn oprechten dank voor Uw heilzaam middel. Sedert meer dan 14 jaren was ik ijdende aan maag- en rugpijn, het leven was mij een last, alles had ik reeds aangewend, doch die kna gende pijnen bleven immer bestaan. De „Wereldkroniek" is ook Zater dag weer voor oen groot doel aan het Dreyfas-proces gowjjdscènes ait de rechtzaal te Rennes en de overbren ging van Labori per brancardvoorts zyn er afbeeldingen in opgeuomeu, met bijschrift, over da Van Dyck- feesten te Antwerpen, bet spoorweg ongeluk te Juvisy, de jongste Erna uitbarsting en eenige portretten, nl. van wjjjlen de heeren Coops, hoofd commies bij Jnstitie en gep. kapt. der infanterie Salomon, voorts die van een dr.etal gedelegeerden ter Vredesc in ference en de wereld wandelaars Ot to Giers en Aug. Muddist. Naar een portret. «Eindelijk nam ik mijn toevlucht tot de beroemd gewordene Pink Pillen en welk eene gezegende uit komst thans na 't gebruik van zes doozen ben ik geheel genezen. «In 't algemeen belang kunt IJ mijne genezing bekend maken. Prijs f4,75 de doos, f9.— per 6 doozen.Verkrijgbaar bijJ.H.I.Snabi- lié, Steiger 27, Rotterdam. Hoofdde- póthouder voor Nederlanden Apo theken. en tevens voor Haarlem en omstreken bij de Wed. W. PLAATZER v. d. HULL. Droge rijen. 28 Jansstraat. Franco toe zending tegen postwissel. Daar" het doel dezer geneeswijze is de hernieuwing van het bloed en de versterking der spieren, strekt hare werking zich op vele ziekten uitbloedarmoede, rheu- matiek, heupjicht, zenuwpijn, ver lamming, ruggemergsziekte, St. Vitusdans, hoofdpijn, zenuwachtig heid, klieren, enz. De Pink Pillen hergeven de schoone kleuren aan de bleeke gezichten, handelen in alle gevallen van verzwakking en hebben eene werkdadige handeling op alle ziekten, veroorzaakt door lichamelijke en geestelijke over spanning' en door buitensporig heden. Letteren en Kunst „Eigen Haard" bevat deze week het vervolg van bet artikel (met af beeldingen) over deHistoriseh - Genees- Gemei'^d Nieuws. Het proces-Dreyfus. De zitting van Zaterdag begon niet de verklaring van Cuignet. Deze zegt, dat Dreyfus stagiaire was bij liet oostelijk spoorwegdistrictzijn chef, majoor Berlin, had hem opgedra gen de studie van vraagstukken betref fende de ontwerpen tot liet leggen van mijnen voor dc spoorwegen in bet oos telijk district. Dreyfus bezat slechts inlichtingen over dat gedejelte en niet over het ge heele spoorwegnet, Hij verhaalt dan dat op aandringen van Drevfus, om in lichtingen te verkrijgen over het- ge heele spoorwegnet, Cuignet hem ant woordde dab de noodzakelijkheid om hem die inlichtingen te verschaffen niet gebleken was. Dreyfus drong er echter op aan, zeggende dat hij zijn kennis wilde uitbreiden. Cuignet raadde hem echter aan zich tot zijn dtireoten chef, majoor Bartin, te wenden. Op aandringen van Drevfus deelde Cuignet hem echter eenige bijzondierhe den mede, die, naar Cuignet doet uit komen, van vertrouwelijken aard wa ren. Toen men huiszoeking deed bij Dreyfus werden de aanteekeningen daar over niet meer gevonden. Cuignet zegt, dat zijn overtuiging van Drevfus' schuld gevestigd is op de be kentenis aan Lebrun-Renault, op de technische bespreking van het borderel en de graphische uiteenzetting van Ber- tillon. Als indirect bewijs geeft hij aan de middelen, door de familie Dreyfus :emaakt, om de onschuld' te betoogen. Cuignet protesteert er tegen, dat een veldtocht wordt ondernomen tegen de waarheid, die gerechtigheid en het va derland. (Beweging). Cuignet zegt, dat hij wil spreken over het geheim dossier dat inlichtingen be vat over samenkomsten van mannen, die een hooge positie bekleedden in den. Staat, met vertegenwoordigers van vreemde natiën, wien dit verraad tot voordeel strekte. Hij beschouwt de be kentenis van Drevfus aan Lebrun-Re nault, bevestigd door d'Attel, als vast staande. Als men niet kan gelooven aan deze bekentenis, dan zou men niet meer mogen gelooven aan*eenig menschelijke getuigenis. Hij blijft er bij, dat het borderel aan Dreyfus moet worden toegeschreven en stelt den datum op einde Augustus. Daarna begint hij met de bespreking van het geheim miiitair dossier, waaruit blijkt, dat er in 1S93 stukken verdwe nen. Plannen van versterkte plaatsen werden aan vreemde mogendheden mee gedeeld. Een uitgebreid spionnennet werdi onr ons heen georganiseerd, bestuurd' door agenten van dezelfde nationaliteit als A. (Schwartzkoppc-n). Cuignet meent dat het van groot belang zou zijn, dat dossier 'eens te bekijken, men zou er het bewijs van Drevfus' schuld in vin dien. Drevfus roept uit„Het is een leu- gen Cuignet tracht aan te toonen. dat de schuldige een Fransch officier was van den gencralen staf. Cuignet haalt het telegram aan van 2 Nov. 1894. waaruit men den indruk krijgt, dat Dreyfus in 1894 een oude kennis was van de regeering, tot welke het gericht was. Daarna spreekt Cuignet over ver schillende andere stukken, die de over tuiging, bij hem gevestgd door liet tele gram van 2 November 1894. versterken Hij haalt er een aan, waaruit op onwe- derlegbare wijze blijkt, dat het borde rel wel door de haaiden van den agent A. gegaan is. De militaire attache's A. en B. (Sellwartzkoppen en Panizzardi) stonden ter wille van de spionnage in nauwe b.-trekking tot elkander. Cuignet komt daarna op het démenti van kolonel Schneider, en zegt dat deze ontkenning gericht is tegen een au thentiek stuk. Hij houdt vol, dal de in lichtingendienst nog een ander stuk had van denzelfd'en attaché dit is bij het doesier gevoegd en werd namens! den minister van oorlog door generaal j Ckaimoin aan den krijgsraad voorgelegd. I De ontkenning van kolonel Schneider j richt zich dus tot de Fransche regee- ring. (Beweging.) Cuignet doet opmer ken., dat de ontkenning Schneider mis schien in voorgeschreven, want hij be vindt zich in een. slechte positie tegen over zijn bondgenooten. De regeringscommissaris neemt het woord en maakt in naam der regeering reserves ten opzichte van de uitingen, door Cuignet gedaan over een vreem den qfïicier, die op het oogenblik een diplomatieke zending heeft in Frank rijk. (Beweging). Bij du bespreking van de valschheid! van Henry vraagt Demange dooi- welke be~eegreden Cuignet meent, dat Henry gedreven ward. Cuignet antwoordtHenry maakte zijn valsch stuk in het. belang vaar het. land. Demange wijst er op, dat Cuignet dit niet gezegd heeft voor het Hof van Cassatie. Hij laat het- gedeelte der ver klaring van Cuignet, dat hierop betrek king heeft, uit do enquête van het Hof voorlezen, en wijst er op, dat Cuignet toen geheel andere meen ingen had over de beweegredenen, van Henry en over het aandeel, dat Du Patv bij liet ma ken van die valscliheid had. Na de zeer verwarde ophelderingen van Cuignet hierover, besloot hij mot te zeggenDat hij slechts redenecriii- gen aanvoerde, en. dat hij Du Paifcy niet te veroordeel en had. Demange wijst er op, dat Cuignet, na zijn redeneer ingen, een conclusie trok tegen Du Paty. De rechter Tavern ici' concludeerde, na zijn onderzoek, tot ont slag van rechtsvervolging tegen dien zelfden Du Paty. Thans heeft diezelfde Cuignet zijn redeneer ingen toegepast op Dreyfus. De krijgsraad zal daaruit die conclusies kunnen trekken. Demange vraagt dan, waarom Cuig net. bij 't spreken over het stuk-Sclmei- der, de uitdrukking rapport gebruikt, om dat stuk aan te duiden. Cuignet antwoordt, dat hij zich daar toe gerechtigd achtte door de gelijklui dendheid van do uitdrukkingen, offi cieel in het rapport, en die, in het be doelde stuk gebruikt. Demange maakt de opmerking, dat liet stuk. door Mercier aan liet dossier toegevoegd, den naam „rapport" draagt. Hij vraagt of het origineel dien naam draagt. Cuignet antwoordt ontkennend. Op verzoek van Demange verklaart Cuignet, dat er in dit stuk sprake is van een campagne ten gunste van Drey fus en van een bezoek aan liet centrum der spionnage. aan Brussel. Demange vraagt of het stuk. door Merci er aan het dossier toegevoegd, dus een uittreksel is? Cuignet geeft- daarna nog eenige ver klaringen over do wijze, waarop Drcy- fas zich „plans directeurs" zou hebben kunnen verschaffen. Demange wijst op de tegenspraak, die in de verklaringen van Cuignet heerscht. Dreyfus, het wooed verkregen heb bende. verklaart.He heb nooit inlich tingen gevraagd, aan don getuige, dan cp last van mijn directem chef, majoor Bertin. Alle uiteenzettingen van den getuige op dit punt. komen voort uit zijn verbeelding en zijn het gevolg van den geest, die verbittering tot heb ui terste uitlokt tegen een onschuldige'" Alsnu wordt de kolonel Du Paty de Clam opgeroepen omi getuigenis af te leggen. Do rogeerings-commissaris verklaart, da,t men geenerlei bericht van hem ont- angen heeft. Op verzoek van den verdediger, advo caat Demange, woedt besloten, dat Du Paty zal worden aangezegd, dat de krijgsraad beviel is hem te hooren. Generaal Boisdoffre, oud-chef van dien generaleai staf, bespreekt de fuites aan het ministerie, de ontdekking van het borderel, de arrestatie van Drevfus, zijn verschijning voor de rechters, en zijn bekentenissen, die hij als vaststaande aanneemt. Hij bespreekt daarna, het optreden van Piequart als chef van den informa tiedienst'. Hij zegt, dat. hij aanvanke lijk aarzelde om Piequart aan den ge- neralen staf te verbinden, omdat hij hem bij vroegere manoeuvres te zelf voldaan en te weinig eerbiedig voor zijn chefs had gevonden. Doch hij overwon die aarzeling en plaatste hem aan het hoofd' van dien zeer belangrijken tak van dienst. Hij ontkent echter dat hij ooit aan Piequart zou hebben opgedragen een verzegeld convert over te brengen aan kolonel Maurel. den voorzitter van den krijgsraad van 1894. Boisdeffre wijst er nadrukkelijk op. dat Piequart aanvankelijk overtuigd was van de schuld van Dreyfus. Teen Piequart bij den informatie dienst kwam. droeg Boisdeffre heem op, de zaak-Dreyfu? te volgen. Men weet wat er het resultaat van was. Hij spreekt van zijn onderhoud met Picquarty die hem Esterhazy aanwees. Boisdeffre gelooft, dat Piequart. hem niet vroeg, er niet met Gonse over te sproken. „Ik zou trouwens dat verzoek niet. hebben aangenomen," zegt hij. Toen in 1895. in Augustus, Piequart. cp besliste wijze over Esterhazy sprak heb ik hem naai- zijn hieravhieken chef. generaal Gonse. verwezen. Deze was van meening, dat het on derzoek tegen Esterhazy moest worden, voortgezet, maai' zonder de beide zaken, van Esterhazy en van Dreyfus, door el-' kan dor te halen. Het was in dien tijcl, dat Piequart Esterhazy een strife wilde spannen. Boisdeffre, die zag dat Piequart den inlichtingendienst verwaarloosde, stelde voer. hem een zending op tc dragen. Hij spreekt van dc hooge achting, die bij den genei-alen stof bestond voor Ilenry, den opvolger van Piequart. Boisdeffre bespreekt claarna. dé stap pen van Scheurer-Kestner, de aanklacht van Matiiieu Drevfus. en het onderzoek tee-en Esterhazy. Hij was op dat oogen blik vast overtuigd van de schuld van Dreyfus; die overtuiging is op dit oo genblik nog volkomen dezelfde. (Lang durige beweging). „Ik beschouwde het als een afschu welijke misdaad to pogen voor hem een stroom an in de plaats te stellen, welk een schurk dit ook is; want hoeveel fouten deze ook begaan heeft, hij is toch in elk geval onschuldig aan de fouten van Dreyfus.'" Boisdeffre zegt, dat Esterhazy wel heeft bekeoid. dat hij die schrijver is van het borderel, maar hij liegt voort durend. in allen gevalle heeft hij niet do documenten, in liet borderel ge noemd. kunnen leveren. Sprekende over de ontdekking der valschheid van Henry, zeide Boisdeffre - „Ik behoef u niet te zeggen, wat ik op dat oogenblik leed. Ik vroeg mijn ont slag. doch men drong er op aan, dat ik het zou terugnemen, zeggende dat iedereen bedrogen kon worden. Ik ant woordde, dat niet iedereen, zooals ik, liet ongeluk had gehad, voor- een jury to verklaren, dat een stuk echt was, terwijl het valsch was, dat men eerbied moet hebben voor zijn woord, en dat als men het ongeluk liad gehad een derge lijke vergissing te begaan, men het bes te deed om maar heen te gaan"' Op een interpellatie van een lid van den krijgsraad verklaart Boisdeffre, diait f uit es aan het ministerie nog voorkwa men na da veiroordeeling van Dreyfus. Hij verklaart, dat. hij in de eerste dagen van Januari een gesprek had met Mer- cier over vertoogan, ingebracht door een gezant, van een vreemde mogend heid. Mercier zeide hem toen „Dit maal is het nog niet zooi ver ge, kunt gerust slapen." Hqt incident op het Elyséc; is den 6dien of don Tden ge beurd. in ieder geval, het is gebeurd. Dreyfus zegt tienvoudig, dat hij niets heeft te zeggen op de verklaring van Boisdeffre. Generaal Gonse, wiens stem in den aanvang zwak klinkt, schijnt de zaal te willen warm maken. Met belangstel ling luistert men naar zijn volledige uiteenféttï ngen Gonse vertelt breedvoerig wellce ge varen voor het land voortspruiten uit het sp'.onnagestelsel, door vreemde mo gendheden georgan iseerd. Hij verklaart, dat Esterhazy nooit door heb informatiebureau gebruikt, is, cn dat het dus onmogelijk is. dat. hij zich inlichtingen kon verschaffen. Men vindt dan ook geen enkel spoor van ont vreemding van stukken ten zijnen laste. Drevfus daarentegen wordt door Gon se als zeer indiscreet- geschilderd. Hij verzoekt alsnog als getuige te willen, dag vaarden een secretaris van liet departe ment van oorlog, die den, beschuldigde betrapte, toen bij, in het bureau aan. 't snuffelen was op een uur, dat hij ei- niet- had) behoaren te zijn. Gonse betreurt het, dat de zittingen van den krijgsraad van 1894 met geslo ten deuren hebben plaats gehad, want de elementen van. beoordeeling ontbre ken dientengevolge. Hij gaat alle stuk ken na, die in, den. loop van h.e(t on derzoek zijn aangehaald. Hij verdedigt den agent Guenée te gen de aanvallen van Piequart, en spreekt dan nog van een anderen spion na ge-agent, een eerbiedwaardig persoon ens naam hij niet noemen kan, doch zeer kostbare inlichtingen veschafte. De president, waagt, of die agent inaand'elijksch salaris ontving. Gonse antwoordt, dat hij slechts be taald werd als hij inlichtingen ver schafte. Dc regeerings-commissaais wijst er op, dat er twee lezingen zijn. Gonse ant woordt, dat men hem zijn kosten ver goedde, daar hij onder-agenten, heeft. Hij bespreekt daarna het memento d'er suilaken. d!at in handen van den inlichtingendienst gevallen is. De naam van Dreyfus wordt in ver schillende documenten genoemd, maar nergens is er sprake van zijn onsehuid. Hij rechtvaardigt kolonel Du Paty de Claim, te hebben samengewerkt met Esterhazy aan het schafj ven van de brief mot twee handschriften. Ten opzichte der bekentenissen zijn de verklaringen van Gonse gelijklui dend met die van Mercier. Hij verklaart onjuist de medtedeeling van Piequart. over zijn aandoening op 5 Januari 1895 tengevolge van den stap van graaf Mun ster. Hij kendfe dlien stap eerst- in dien avond van 6 Januari. Vervolgens wijst hij op enkele tegen strijdigheden. in de verklaring van Pie quart betreffende dien datum van het petit bleu. Men merkt op, dat in tegenspraak met de wet. die wil dat de getuigen mondeling getuigenis afleggen, zonder behulp van eenige aanteekening. gene i-aal Gonsa zijn lorgnet opzet om zijn geheugen te hulp te komen door een dik cahier, waarvan, hij voortdurend de bladen omslaat. Gonse ontkent dat Henry het gehei me dossier zou gebruikt hebben om zi jn rilheid te maken. De stukken, die voor het vailsche stuk gebruikt, werden door Henry, waren, nooit in het gehei- e dossier geweest. Gonse kendo die valschheid minstens acht dagen voordat Henry bekende dien gemaakt te hebben, want generaal Ro- e* had hem er over gesproken. (Bewe- fing)- Vervolgens zegt- Gonse, ge-en inlich tingen te kunnen geven betreffende die medodeeling van geheimen door Pie quart aan Leblois. Een der leden van den krijgsraad aagt aan GonseOf hij weet dat een document, betreffende de dekkingstroe pen. 24 uur in het bezit van den be klaagde is geweest, en of hij wroet. dat fictieve stukken, door den beklaagde ge maakt., aan een buitenlandsche mogend heid waren geleverd. Gonse antwoordt: Dat hij dit niet cp besliste wijze kan verzekeren. Vervolgens wordt aan Gonse ge vraagd. of hij het bewijs heeft, dat de >tukken in het borderel genoemd, in handen van liet buitenland; waren ge komen. Gonse antwoordtDat men daarvan het rechtstreeksche bewijs heeft. Gonsa bestrijdt daamai de waarheid van de mededeelingen van Berluhts ovod- zijn onderhoud met Henry. Maar hij erkent, dat Henry, toen hij hem het vailsche stuk gaf, er op aan drong dit niet aan Piequart te laten zien. (Beweging.) In antwoord op Demange, erkent Gonse, dat hij Piequart gezegd' had, zich niet bezig te houden met het schrift van het borderel. Demange zegt; „Dus er waren twee handschriften: gelijk aan dat van 'het borderel en dat maakte in het geheel geen indruk op u?" Gonse bepaalt zich er toe te antwoor den. dat de beide handschriften inder daad veel overeenkomst hadden. Een lange discussie ontspint zich over den eerbiedwaardigten. persoon, die de inlichtingen, verschafte. Dreyfus zegt-, dat hij terstond zal ant woorden aan den secretaris, die zegt, dat. hij hem buiten de bureau-uren op het bureau heeft gezien, en die liegt. Hij verwondert zich er over, dat een generaal zich tot zegsman maakt van tafelpraatjes. Gonse antwoordtDat het zeker moeielijlc is in het ministerie tei drin gen. buiten de gewone urenmaar men kan er zeer gemakkelijk komen op uren, die Dreyfus kan kennen. DrevfusWat het feit betreft door den generaal aangehaald, telkens als een vriend mij aan, het ministerie kwam bezoeken, en zelfs hooggeplaatste vrien den, was ik verplicht om naar een. la ger gelegen ven-dieping te gaanook als afgevaardigden mij kwamen bezoe ken. Het is dientengevolge absoluut on mogelijk, dat onder gewone omstandig heden een subaltern officier iemand in het ministerie kon brengen. Do generaal houdt, ziju verklaring vol, zeggend!: Een bewijs van. toegang is gemaïckfelijlc te verkrijgen. Piequart beantwoordt de beschuldi gingen tegen hem uitgesproken door generaal Gonse over zijn wijze van op vatting van den dienst. „Wat de zaak- Sckwairtz betreft, is het onjuist, dat ik hem zonder bewijzen heb doen arres- teeren ..Het was een spion, die1 gevangen genomen werd op last van generaal Zur- Ïïnden. toen ik de bewijzen, had van zijn afschuwelijke machinaties en toen ik bewijzen kon. dat liij een onzer agen ten kwam surveilleeren". Piequart bespreekt vervolgens eenige ongewone maatregelen van onderzoek, die. li ij zou hebben gebruikt. Hij volgde diezelfde handelwijze al9 zijn voorgam- ;ers. Ten slotte bespreekt hij zeer breed voerig het gebruik der geheime fond sen. Op verzoek van Demange geeft- hij breedvoerige inliibtingen over een be drag van fr. 100,000 die, naai' men be weert, door hem gebruikt zouden zijn voor do bewaking van Esterhazy. Er blijkt uit, dat geen enkele uitgave voor do bewaking van Esterhazy ge nu is. Generaal Billot vraagt het woord. (Beweging). Mijnheer Piequart," zegt hij, „wilt gij hier terug komen?" (Sensatie). „Zeker," antwoordt Piequart. Billot geeft een. breedvoerige beschou wing over het gebruik van geheime fondsen, waarvan de minister alleen verantwoording schuldig is aan den pre sident der Republiek. Piequart ontving die geheime fondsen voor den informa tie-dienst. waarvan hij de chef was. De zitting werd te 12 uur gesloten. Zonder incident werd Dreyfus naai de gevangenis teruggeleid. De aanslag cp Labori. De gezondheidstoestand van ror. Labori blyft by voortduring bevredi gend. De gewonde bon Zaterdag reeds opstaan en bracht een deel van den middag wandelend in den tuin door. Ook was hij in staat arbeid te ver richten. De geneeshee-en hopen, dat hy vandaag of morgen genoegzaam zal genezen zyn om uit te gaan. Op aanwijzingen van een agent eener levensverzekering-maatschappij is Zaterdagmorgen door den commis saris van politie een dronkaard ge arresteerd, van wien men meent, dat hy de moordenaar van Labori kan zyn. Piequart en (Jast, die oDtboden werden om den man te herkennen, hebben als hun meeniug te kennen gegeven, dat de man niet de gezochte moordenaar wezeu kan. Hot belegerde huis. Het beleg in de Rue de Chabrol to Parijs, io feitelijk afgeloopeD. al schij nen Guérin en zyn anti-semietische vrienden het huis nog niet verlaten te hebben. De „Figaro" deelt mede, dat de regeericg besloten heeft het huis niet meer te laten bewaken, doch in de buurt alleen zooveel police te laten, dat aan opstootjes van vóór- en tegenstanders, zooals er dezer dagen telkens plaats badden, een eind kan worden gemaakt. Als Guérin het bnis verlaat, ban de politie den on ruststoker altijd nog wel te pakken krijgen. Onlusten te Parijs. EeD aantal socialisten co anarchis ten, die gehoor hadden gegeven aan Je oproeping van Öebastien Faure, kwamen Zondag om drie nur op de Place de la Rdpnbliqne bijeen. Zij werden door de agenten uiteen ge dreven, waarna de manifestanten onder leiding van Faure zich begaven naai de Place de la Nation, waar de stoet werd verbroken door do politie. Er- ontstond een hevig gevecht, revolver schoten werden gelost en een commis saris van politie werd door twee mes steken gewond. De stoet herstelde zich weldra om zich weer naar de Place de la Nation te begeven, waar een nog heviger gevecht plaats vond en schoten werden gelost. Drieagen ten werden hier gewond. Faure en 4 zyner vrienden,onder wieHeory Dhorr, sprongen in een tram, doch werden weldra in hechtenis genomen en naar de kazerne gebracht, waar zy wer den verhoord. Dborr had twee revol vers by zich. Toen Faure in de tram stapte deden de agenten eenige arrestaties. Toen de rest der bende weer naar de Place de la Nation terugkwam werden onder weg de ruiten van een tweetal gods dienstige instellingen verbrijzeld. Om vyf uur aangekomen in dè-Rue Arbay wierp zich de bende, gewapend met bijltjes en lange messen, welke van de etalages waren gestolen, op do kerk Sint Jozef. De bekken werden met bijlslagen opengemaakt, waarna de dolle menigte de zware eikenhouten deuren insloeg en de kerk binnendrong, waar zij alles plunderde; zes altaren en da doop vonten werden tegen den grond ge worpen, de schiideryen verscheurd, de standbeelden verbrijzeld. De bende viel daarna aan op het hoogaltaar, het tabernakel werd tegen den grond geworpen, de heilige hosties werden vertrapt,, de stoelen verbrijzeld. De stuk geslagen deuren en stoelen werden op bet kleine plein voor de kerk geworpen, waar de manifestan ten een stapel van maakten, die in brand werd gestoken. De koster wist te ontsnappeu en de politie te waarschuwen. Do repu- blikeinsche garde en do politie kwa men opdagen, en waren genoodzaakt de sabel te trekken en zich te ver dedigen tegen de gewapende mani festanten. Een twintigtal personen vluchtte in een aangrenzend buis; anderon zoebtea een toevlucht in den toren. De agenten maakten zich van een twintigtal personen meester, die naar den politiepost worden overge bracht. Toen de agenten in de kerk aan kwamen, maakten de manifestanten zich gereed den preekstoel, dien zij niet konden vernietigen, in brand te steken. De kefk ziet er allertreurigst uit. Volgens een andere IeziDg is het gebeurde in de kerk St. Jozef niet zoo ernstig als men eerst had verteld. Er zyn wel tal van voorwerpen ver nield, doch geen enkel voorwerp van kerkelyke vereering is aangetast. Dit deel der betooging droeg niet het ka rakter van een oproer. Talryke kleinere betoogingen wer- don ii den loop van den avond door de politie uiteengedreven. De menigte riep„leve het legerlevo de Repu bliek De laatste berichten van Zondag avond luiden als volgtSedert S nur in den avond worden betoogers, die tot in de bnurt van bet station Oost zich vertoonen, herhaaldelijk door charges der politte verspreid. De me nigte riep „leve de repübliek leve het leger 1" Straatjongens die pakken couranten op straat verbrandden, wer den door de politie verstrooid. Tegen tien uur hadden eenige onge regeldheden plaats op de Boulevard Magenta en Strassbourg. Er werden revolverschoten gehoord,doch er waren geen gekwetsten. Eenige arrestaties hadden plaats. Een tweetal couranten werden op straat verbrand. In de Rue Chabrol, waar Jules Guérin mét de zynen naar bet schyut toch nog altijd belegerd wordt, had den tot na middernacht betoogiogen plaats. Er zyn vyftig gewonden, waar van een aantal politieagenten. De be toogers, die gevlucht waren in de vestibule van het station Oost werden daaruit verdreven. Er hadden 25 arres taties plaats. Tegen 1 uur werd de ust hersteld. De gewonden werden niet getroffen door revolverschoten of messteken, doch door de menigte vertrapt en in het gedrang verminkt. België en Frankrijk. Het „Neue Wiener Tageblatt" ont vangt bericht uit Brussel, dat de Fransche regeering, na de ontdekking van het complot tegen de Republiek, aan de Belgische een scherp gestelde nota heeft gezonden om er op tewy- zen, dat in België herhaaldelijk Orle- ar.istische intriges worden gesponnen. Zoo wachtte op den dag van de be grafenis van president Faure de her tog van Orleans met een heelen staf op een telegram oir. Parijs over het resultaat van Déroulède's aanslag. Volgens hetzelfde bericht zou de hertog vau Orleans in het vervolg alleen maar door Brussel mogen rei en en er niet wonen. Ook zou prins Victor Napoleon ernstig gewaar schuwd zyn. Een Soedan expeditie. Een telegram uit Soelan meldt, dat luitenant-kolonel Klobb, die uit gezonden was om het bevel op zich te nemen van de colonne, die gecommandeerd werd door de kapi teins Vooiet en Cbanoine, is ver moord, evenals luitenant Meuoier, die hem vergezelde. Engeland en Transvaal. Vrijdagavond vertrok eenafdeeliDg vrijwilligers van Kaapstad naar Bu- luwayo. Er was veel geestdrift. Transvaal ontvangt nog steeds groote boeveelheden gouden munt bo ven de gewone behoefte. Dc stoomboot König is te Lorenzo Matquez aangekomen met twee dui zend bisten patronen voor Transvaal. „Central News" verneemt, uit Dur ban dat volgens berichten uit Pretoria en uit de grensplaatsen volgt, dat de Transvaalsche troepen zich na3r de grenzen beginnen te richten. Drie af- deelingen, elk van 300 man, zijn thans onderweg. De eerste wordt per spoor naar Volksrust aan de grens van Na- tal gezonden, de tweede is onderweg naar de Portugeesche grens, de derde naar de grens van Betsjoeanaland bij MafekiDg, Volgens een telegram uit Johannes burg aan de „Daily Telegraph" is de opgewondenheid grooter dan ooit tij- deDS de crisis het geval geweest is, wegens de houding van Portugal. De „Rand Post", van Johannesburg, ziet daar een casus belli in en raadt de gee; m, lid- eerv de i!eg i? rirt iam P< Zat rast torr De Au lo. Ee io. r), ide| rla ed( rot D; dei 3e lap H iai ide ai cd ?a aai sne uc 1 D 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2