man, prof. Maller van Amsterdam en
ds. Van der Valk. Generaal Schim
mel ponninck van der Oye, de voor
zitter van het nationale comité, heeft
er in toegestemd als leider op te tre
den.
Ongevallenwet.
Te Utrecht is de buitengewone bonds
vergadering gehouden van „Recht en
Plicht", bond van anti-sociaal-demo
cratische vereenigingen van Neder-
landsch spoorwegpersoneel. Tegen
woordig waren afgevaardigden van
Utrecht, Zwolle, Haarlem. Amster
dam, Den Haag, Rotterdam, Breda,
Etten-Leur, Tilburg en Bokstel.
De bondspresident B. Klooster
opende de vergadering, waarna de
heer C. van Vorsten, hoofdconauctenr i
H. IJ. S., in den breede doel en i
strekking van het ontwerp ongevallen-
wet uiteenzette, daar'oy concludeeren-
de tot steunen van het amendement—
Knyper.
Met algemeene stemmen werd be-
sloten een adres aan de Tweede Ka-
mer der Staten-Generaal te zenden,
waarin gevraagd wordt haar stem aan
het regeerings-voorstel te onthouden,
tenzij bei gewijzigd worde door het
door dr. Kuyper ingediend amende- j
ment.
Sport en Wedstrijden*
Wedrennen te Borgen.
Voor de wedrennen te Bergen zijn
thans aangegeven: voor den Uilenvlak-
prys 7 paarden. Schulpenvlakprjjs 11
paarden en Verbrandepanprys 10
paardente zameri 28 paarden, een
verbazend hoog getal. Te zamen met
de harddraverijen bedraagt het aan
tal aangiften 81.
reserve-gangmakicg niet voldoende
was.
Deze en andere wederwaardigheden
deden Cordang te zes nur besluiten
den strijd op te geven wegens over
macht.
Cordang kwam in uitstekende con
ditie van zijn machine, maar was zeer
mismoedig en moet te kennen hebben
gegeven, dat hij er niet aan denkt de
proef dit jaar te herhalen.
Voor het Sportterrein is de staking
van den recordrit een grocte schade
post.
Na het 6e uur waren de tijden als
volgt
7e nor 332 K.M. S18 M 8e nur
379 K.M. 290 M. 9e uur 423 K.M.
654 M.; 10e uur 468 K.M. 295 M.
Van het 6e uur af dus. had Cor
dang reeds alle wereldrecords verbe
terd.
dat die brief op bet gabarit geschre- geschreven heb." (Levendige bewe
ven is, op dezelfde wijze ais bet bor-ging.)
derel. „Het is echter een hypothese, Dreyfus spreekt vervolgens over de
zooals men er nog vele zou kunnen vin- minuten van zyn hand, aan het mi-
den", voegt de getuige er onder het
gemompel der omstanders bij.
Een der bijzitters vraagt aan Ber-
tillon of bij ook een verklaring kan
.geven van de overeenkomst van het
"schrift van Êsterhazy met dat van
het borderel.
De getuige antwoordt: „Wellicht
heeft Êsterhazy zich sedert 1894 toe
gelegd om het "schrift van het borde
rel ra te maken, om het daardoor
mogelijk te maken, dat hij in de plaats
van den beschuldigde gesteld werd."
Op oen gegeven oogeublik noemt
INGEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
30 cent* por regel.
Gelengd StSïswt.¥S.
Proces-Dreyfus.
Cordang's 24 uren tocht.
Zaterdagmiddag 5 uur 12 m. begon
Cordang op de Haagsche Wielerbaan
zijn aangekondigden 24-nurs recordrit.
Het pabliek was in den beginne slecht
opgekomen.
De uitslag was
le uur 50 K.M. 420 M., en de 10
K.M. in 11.56* 5; 20 K.M. iu 22.303,5;
90 K. M. in 35* 540 K.M. in 47s/5;
50 K.M. in 59.30VS-
Het laatste half uur reed Cordang
harder dan het eerste.
2e unr 99 K.M. 612 M. (record
Walters 101.666).
60 K.M. in 1.11.41%; 70 K.M. in
1.24.62 580 K.M. in 1.36.26%90
K.M. in 1.48.30; 100 K.M. in 2.41%.
3e unr 145 K.M., 75 M. zoodat
Cordang ruim 5 K.M. achter is by
den tijd van Walters en 9 K.M. by
het record van Baugé (154.720).
Even voor het 4e uurschot liet
Cordang zyn gangmaking los, doch
na bijna een baan alleen rijden, pakte
hij zijn gangmaking weder.
4e uur 192 K.M. 200 M., al zoo
heeft hij bij dit uur 1 K.M. ingeloo-
pen en is nog slechts 4 K.M. bij Wal
ters achter.
5e uur 239.802 K.M. tegen 242.200
jongste record 6e uur 285.750 K.M.
tegen 285.534 laatste record, zoodat
Cordang 't heeft overschreden, waar
voor de toeschouwers een hoera! aan
hieven. Een der tandems raakte
onklaar zoodat, voor dat toeotel ver
vangen was, Cordang 2 ronden zon-;
der gangmaking moest doen.
In den loop van den avond werd
het terrein in nevel gehold. Hoewel
die mist tegen elf uur een weinig op
trok, verscheen bij na middernacht
weer, en de vochtigheid bleek een
gevaarlijke vijand te worden.
Een motorcycle raakte wegens de
glibberigheid defect, zoodat de kam
pioen 't twee ronden zonder dien sti
mulans moe3t stellen, ook viel hjj zelf,
echter zonder zich te wonden. Niet
tegenstaande die wederwaardigheden
bracht elk uur verbetering van het
record, we! een bewijs dat Cordang
in prachtige conditie was.
De belangstelling van het publiek
was langzamerhand sterk toegenomen.
De tribunes waren niet minder vol,
dan by een sportfeest op klaarlichten
dasr.
Toen het dag werd, brak voorden
wakkeren strijder het pech aan. De
baan was zoo glad als een spiege\
waartoe inmiddels een fijne motregen
het hare bijdroeg.
Miuder voor Cordang dan voor zijn
voorgangers leverde dit bezwaren op,
die zich ten slotte openbaarden in het
herhaaldelijk m ongereede geraken
der machines. In dezen toestand werd
het werk gevaarlijk, te meer daar de
De zitting werd Zaterdag te half-
jzeven geopend.
I Dreyfus schijnt een goede gezond-
1 heid te genieten.
j Bertilion is er, met zyn geheele toe
stel en alle paperassen, om zijn sche
matische en graphologische deaion-
stratie voort te zetten. Als hy opnieuw
over de „réticule" spreekt, barst het
gelach los. Hij herinnert aaD de woor
den „O, de ellendeling!" door Drey
fus in den krijgsraad van 1894 uit-
f esproken, wat de ontroering van den
eklaagde toonde, toen hg zag dat de
door hem gebruikte wijze van schry
ven ontdekt was.
Bertilion zegt„Myn verbazend
ingeuieuse demonstratie toont hoe
uitmuntend myn systeem is."
Ty'deos de getuigenverklaring van
Bertilion zit Dreyfus onbeweeglijk op
zjjn stoel. Het schijnt dat dit zeer
eigenaardige en zonderlinge debat hem
volkomen koud laat.
Het pabliek in de zaal blijft vol
maakt onverschillig, want om de
demonstratie met eenig begrip te
kunnen vslgen, zou men alle stukken
onder do oogen moeten hebben.
Toen Bertilion zijn poging, cm het
borderel na te maken, met de „gabarit"
op het woord „intérêt" wilde herha
len, zeide de president tot tweemalen
toe: „Het is de moeite niet waard."
Ten slotte verklaart Bertilion, op j
zijn eer en geweten, dat zyn overtui-'
ging vac 1894 onveranderd is eu dat
hy het borderel houdt voor het werk
van den beklaagde.
Dreyfus blijft onbeweeglijk en on
bewogen zitten.
De leden van den krijgsraad schij
nen vermoeid en beschouwen met
verstrooiden blik en zeer snel de
talrijke stukken, die de expert hun
voorlegt, en die hem een ontzaglijken
arbeid moeten gekost hebben.
Toen Bertilion zya proef deed met
het „gabarit" op het woord „intérêt",
gaf hy Carrière en den verdedigers
afdrukken daarvan, door hem ge
maakt.
Dreyfus, aan wien Demange zyn
blad overhandigt, beschouwt het lan
gen tyd van alle kanten en geeft het
daarna met minachtenden blik en
schouderophalend aan zijn verdediger
terug, zonder een woord te spreken.
By een ondervraging van B&rtiüon
herinnert Demange hem, dat hy in 1S94
ook verklaarde in het borderel de
cryptographisehe handteekoning van
Dreyfus ontdekt te hebben.
De expert houdt de mogelijkheid
van het bestaan dier handteekening
vol, doch zegt het niet te kannen j
bevestigen. Hy hecht overigens weinig j
waarde aan dit feit.
Uitgenoodigd om te zoggen, wat j
hg denkt van den beruchten brief
van Mathieu Dreyfus, de „brief uitj
het vloeiboek" genoemd, waaruit de!
beklaagde bet sleutelwoord „intérêt"
zou hébben gehaald, verklaart Ber-
tillon daarover geen meening te heb-
ben maar bij houdt het er toch voor,
nisterie gevonden die zijn onmiddel
lijk door hem aan zyn chefs over
handigd en konden niet vervalseht
worden, wijl zij de aanteekeningen
van die chefs bevatten.
,,Ü3 brief uit het vloeiboek is vol
komen authentiek", zegt hy, „mevrouw
Dreyfas zou dat kunnen getuigen, en
niemand zou aan haar woorden twij
felen".
Vervolgens wordt kapitein Valérie
van de genie gehoord. Op verzoek
van Carrière om het stelsel van Ber
tilion uiteen te zetten, komt hjj breed-
Bortillon Êsterhazy een ellendeling envoerig op de argumenten van Bertil-
werpt met een plotselinge beweging Ion terug.
al zyn portefeuilles en stukken om. „Het betoog van Bertilion," zegt
Op een vraag van Demange ver- j hy, „kan als volgt worden samenge-
zoekt de president aan Bertilion me- i vathet borderel is een stuk vul
de te deelen. of hij op het schrift van kunstgrepen, en is gemaakt mot be-
Esterhazy, dezelfde proeven genomen hulp ran een soort geheimschrift,
heeft als op dat van het borderel. i waarvan de sleutel is het woord „io-
De getuige verklaart proeven ge- térêt", dat in deu „brief uit het vl'oei-
nomen te hebben, maar minder vol-boek" voorkomt,
ledigtoch heeft hjj geconstateerd, dat„In de brieven door den beschuldig
er enkele vreemde over elkander leg- de geschreven en bjj het ministerie
gingen van woorden in voorkoïien. van oorlog in bewaring, komen woor-
Demange stelt Bertilion nog ver- den voor op denzelfden sleutel ge
schillende vragen, waarop deze zeer schreven, midden tusschen andere in.
verwarde antwoorden geeft. Dit stelsel is uitgedacht om den be-
Labori vraagt aan Bertilion hoe bij scbuldigde twee middelen van rerde-
de resultaten van zyn thans genomen diging te gevenhetzij door te ont-
proeveu in overeenstemming brengt kennen, lietzjj door te spreken van
met die van 1894. een machinatie tegen hem."
Thans zegt by, dat naar zyn over-j Kapitein Valérie herhaalt dan een
tuigin^r het borderel werd geschrevengedeelte der verklaring van Bertilion
dour Dreyfas, gecalqueerd naar Ester- aan.
hazy; en in 1894 zeide bij, dat het- De mededeelingen van dezen ge-
borderel van Dreyfas was, tenminstetuige zyn oveneens veel te technisch
indien het niet zeer zorgvuldig ver-1, om goed begrepen te worden,
valscht was. j Hjj haalt een afdoend voorbeeld aan
Bertilion antwoordt, dat dit een on- van de uitnomendheid van het stelsel
derstelling was. i van Bertiliondit is eeo sameoge-
Labori wijst er op dat de verval-'stelde photographic, die hjj aan de
sching in 1S94 werd voorgesteld ais
een grond van décharge voor Drey
fus, en dat men er thans een beschul
diging tegen hem uit maakt,
Labori stölt vervolgens den getuige
een aantal vragen, die dezen in verle
genheid schijnen te brengen.
Labori vraagt aan Bertilion, wjjl
hjj bevestigde dat Êsterhazy schreef
als Dreyfus, op een gabarit. waarom
hjj verklaart dat het borderel is van
Dreyfus eu niet van Êsterhazy.
Bertilion merkt op, dat hij by Drey
fas het sleutelwoord, intérêt, heeft
gevondenhjj erkent overigens dat
het mogelijk is, dat Êsterhazy mede-
deeling van een afleiding van dat
woord ontvangen heeft.
Labori vraagtOf Bertilion das
bevestigt, dat Êsterhazy een verrader
is
De President zegt, op dit punt geen
enkele vraag aan den getuige te zul
len stellen. (Beweging.)
Het is onmogelijk, zegt Labori,
aan te nemen, dat Êsterhazy een
strooraan is. Êsterhazy wilde niets
bekennen, hoewel hg gemakkelijk had
kunnen vluchten na de verklaringde
leden van den krijgsraad vertoont.
Na gepoogd te hebben te bewijzen,
dat h6t borderel met behulp van een
gabarit geschreven is, zegt hij, dat
dit in 35 minuten te doen is.
Hjj verklaart, dat het gebruik van
een gabarit zeer merkwaardige ver
schijnselen ten gevolge heeft, wat het
verbergen of veranderen van het
handschrift aangaat. Hjj wil op een
zuiver wetenschappelijk gebied blij
ven, ea zal daarom niet zoeken Daar
de redenen, die den sehryver van het
borderel aldus hebben doen handelen.
Hjj besluit zyn betoog met de mee-
niDg uit te spreken, dat het borderel
door Dreyfus geschreven is, en een
materieel bewjjs van zyn schuld is.
(Langdurige beweging.)
Dreyfus zegt, dat de verklaring
van Valério een herhaling is van die
van Bertilion. Hij zal er daarom het
zelfde antwoord op geven, als op de
vorige. Hjj wyst er op, dat de minu
ten op het ministerie met beslag be
legd eu waarin dezelfde kunstgrepen
zouden moeten voorkomen, door hem
in by'zyn van getuigen gemaakt zijn.
auuuuu uuiiuwj ua v.o vsiina.ius Hy zegt nog, dat de veronderstelling,
schrijver van bet borderel te zyn Dei dat hjj het borderel op deze wy ze zou
redeneeri '.r w-u Bertilion valt dus'geschreven hebben, om daaruit een
reeds ineen, omdat de grondslag er middel van verdediging te maken,
van niet dengt! roept de verdediger vauzolf vervalt, daar hy Dooit gepoogd
van Dreyfus nit. heef', om zich van dat stelsel van
Labori vraagt vervolgens wat, vol- verdediging te bedienen,
gens Bertilion, het stelsol van ver- „Alle bewenngen van Bertilion zyn
dediging van don schrijver van het valscn r ept hij uit te midden van
borderel zon geweest zyn, als het de agitatie der toehoorders,
document bjj hem gevonden werd Carrière verzoekt, dat thans de
Bertilion verklaart op bijna onboor-j confronted zal plaats hebben tas
baren toon, dat het waarschijnlijk zouschen kolonel Manrel en kapitein
geweest zijn, dat de beklaagde zich j Freystaetter.
alsdan zou beroepen hebben" op ver- Kapitein Freystaetter verklaart deel
valsching door het stuk te vertonnen, I te hebben uitgemaakt van den krygs-
als een bewys van een machinatie, jraad van 1894. Zyo overtuiging van
Labori doet den getuige opmerken,'da schuld werd gevestigd door de
dat da beschuldigde dan zou moetenverklaringen van de experts, endoor
voorzien hebben tegenover een man die van Henry en van Du Paty de
van genie als Bertillou te wordeu gc-Clam. Doch zjj werd versterkt door;
plaatst, een man in staat znlk een jde lezing der geheime stukken, die!
ingenieus stelsel te kunnen uitvinden.den krijgsraad in raadkamer werden
als heden is uiteengezet. (Algemeenmedegedeeld. (Langdurige beweging.);
gelach). Hel geheime dossier bevatte
Toon Dreyfas uitgenoodigd werd j 1. Een levensbericht, waarin Drey-
zgn opmerkingen te willen kenbaar fus verraad werd ten laste gelegd j
makeo. beerschte volkomen stilte, aan de school te Bourges, aan de i
Ieder luisterde om de woorden van krijgsschool en aan den goueralon stafi
den beklaagde vooral goed ta ver-2o. Het stuk bekend ond6r deu
staan. naamCette canaille de D
Dreyfus erkent, dat hij het woord 3. Een brief, die moest dienen, om i
„ellendeling" by het proces van 1894 door vergelijking van het handschrift
aan Bertilion neeft toegeroepen; hij de echtheid van het stak: Cette ca-
zegt, dat Bertilion zich voortdurend naille vast te stellen, en bekend onder j
tot hem wendde en hem den „schul- den naam :debrief-Davignon.(üoho!) j
dige" noemde, waarop ik hem „eilen- 4. Een telegram van den vreemden
deling" genoemd heb. militairen attaché, waarin zeer duide-
„Ik heb verder niets te antwoor-lijk de schuld van beklaagde boves-i
den op de verklaringen van dezen ge- tigd werd. (Langdurige beweging.)
tuigemaar waarvan ik volkomen Deze dépêche, als ik het mij goed j
zeker ben, is, dat ik het borderel niet heriuner luidde aldus„Dreyfusarrété
émissaire prevenn." (Hoor, hoor onder
het pabliek.)
Mercier en Maurel springen op, en
vragen tegelijk het woord. De ont
roering is zeer levendig. De drie ge
tuigen staan tegenover elkander op
de estrade en zien elkaar uitdagend
aan. Het publiek in de zaal is adem
loos.
Kolonel Maurel zegt: Voor een paar
dagen beeft Labori mij medegesleept
op een zeer delicaat gebied, namelijk
dat van het geheim der beraadslagingen.
Ik heb hem geantwoord, dat ik
slechts één stuk gelezen had, maar
ik heb niet gezegd, dat er slechts éen
stuk gelezen is. ik ben daarbij ge
bleven, om niet tiet geheim van de
beraadslagingen te schenden. Op de
vragen van de verdediging heb ik
gezegd: „Ik heb slechts éen stuk ge
zien. Ik heb echter de andere stuk
ken aan den griffier gegeven en ge
zegd Ik ben vermoeid." (Langdurige
beweging.)
In de zaai ontstaat een ontzettend
leven.
De president gelast den comraau
dant der gendarmerie stilte te gebie-
den.
Kolonel Maurel is zeer opgewon
den, hij beeft koortsachtig. De vingers
van de rechterhaud openen en sluiten
zich zenuwachtigmet de linkerhand
klopt hij op de leuning van het ge-
tui genbek je.
Freystaetter ziet den kolonel vast
beraden aan, en maakt door zijn ge
heele houding groöten indruk op de
toehoorders, die zeer geroerd schy'nen
door dit incident.
Labori verzoekt den president aan
kolonel Maurel nadere inlichtingen te
vragen orer de mededeelingen van
Freystaetter.
Maurel zegt, slechts verstrooid n;
de voorlezing der stukkeu geluisterd
te hebben„het was in het geheel
niet interessant. Ik herianor mg er
anders niets van."
Freystaetter, die zeer kalm is, wordt
1 uitgenoodigd zyn herinneringen nog
eens nauwkeurig na te gaan. Hij zegt:
„Niet alleen heb ik de stuk keu
gezien maar ik bevestig, dat kolonel
Maurel ze in de hand had. Ik wil er
nog bijvoegen, dat hy een commentaar
gemaakt heeft van elk der stukken."
(Langdurige beweging.)
Maurel protesteert krachtig tegen
het woord„commentaar". Ik had te
veel gevoel van myn plicht om my
te veroorloovea, op eenigerlei wyze
invloed te oefenen op de rechters
die onder myn leiding bijeen waren.
Indien in myn tegenwoordigheid ge
schiedt was, wat Freystaetter zooeven
zeide, zou ik geen vyf jaren gewacht
hebben om een incident te scheppen.
Ik zal daarom Freystaetter niet verder
antwoorden." (Levendige ontroering.)
Freystaetter zegt, dat zijn hunding
moet 'worden verontschuldigd door
zyn volkomen onbekendheid met het
recht. „Ik heb kolonel Maurel den
8n April medegedeeld, wat myn plan
was, nu ik wist dat het onregelmatig
was, stukken in raadkamer mede te
deelen."
Maurel zegt verder, de jaistheid
van de uitingen van Freystaetter te
erkennen. Deze had in zyn schrijven
gesproken van twijfel, die in zyn ge
moed ontstaan was door de valschheid
van Henry en gesproken over zyn
gewetensangst.
Maurel zegt, dat hg op dien brief
niet geantwoord had, omdat hy de
gewoonte heeft, iedereen zjjn vrijheid
van handelen en van denken te laten.
„Ik begryp, dat ieder zyn schip stuurt,
zooals bjj meent dat het goed is",
zegt h;,j.
Labori verzoekt den krijgsraad er
wel ep te letten, dat op Freystaetter 's
verklaring van de mededeeling van
stokken in raadkamer bjj den krijgs
raad in 1894, geen tegenspraak ge
volgd is, en dat onder die stukken
behoort de valsene lezing der dépêche
van Panizardi van 2 November. Onder
d:e omstandigheden, meent hij er ook
op te moeten wyzen, dat Mercier in
zijn beëodigde verklaring gezegd beeft,
dat hij last had gegeven "die dépêche
niet mede te deelen, en er bjj gevoegd
heeft, dat dit bevel uitgevoerd is. j
Ik verzoek daarom "den president, i
generaal Mercier uit te noodigeu zich
te verklareo over ean feit, dat op dit
oogenblik formeel wordt tegengespro-j
keD. (Beweging.)
Generaal Mercier, sprekende over
bet stuk, betrekking hebbende op het
verraad te Bourges, vraagt aau Frey
staetter, waarover het nandelde.
Freystaetter antwoordt: „Over een
granaat".
„Io dat geval," zegt Mercier, „13
kapitein Freystaett r op heeterdaad
betrapt op leugen(Levendige pro
testen.)
j Generaal Mercier herhaalt deze
I verklaring, zonder zich eenigszins
'geroerd te toonen. Hjj zegt, dat de
Obus-Robin eerst doo- Duitschland in
1896 is aangenomen. Hjj acht bet dus
j onmogoljjk dat aan de rechters van
1S94 een stuk werd medegedeeld,
handelende over die granaat. "Als be-
wijs daarvoor vertelt hij. dat hjj op
I dat tjjdstip aan de directie der artillerie
(gevraagd had, mede te deelen, wat
:er gebeurd was, oa dat de directie
dar artillerie geen dossier had kunnen
vinden.
Bovendien verklaart generaal Mer
cier, dat het telegram van 2 November
1894 niet aan den krijgsraad vau 1894
is medegedeeld.
„Ik ben er zeker van," antwoordt
Freystaetter, „ik heb het gezien."
Sprekende over de granaat-Robin,
zegt Freystaetter niet gezegd te heb
ben dat er een stuk was over die
granaa^ maar in de commentaar werd
gesproken van verraad te Bourges
gepleegd betreffende een granaat.
Labori driogt er op aan, dat bjj de
incidenten die tiians voorgevallen zjjn,
de toestand van Da Paty door go-
neesheereu wordt nagegaan. Generaal
Mercier toch heeft gezegd, dat de
euveloppe, die de geheime stukken
bevatte, door Du Paty was gereed
gemaakt
„Pardon", valt Mercii-r in de rede
„ik hob gezegd: ik wist van Bois-
deffre, dat de enveloppe door Da
Paty naar deu krijgsraad was over
gebracht, doch Sandherr heeft de
enveloppe dichtgemaakt. (Beweging).
Labori wyst er op dat men steeds
de getuigenis van doodeo inroept.
De president protesteert tegen deze
woorden.
De incidenten, door de verklaring
van Freystaetter teweeggebracht, heb
ben diepen indruk gemaakt. De ver
dedigers verklaren hun tevredenheid
oyer deze zitting.
Daarna wordt gehoord de heer
Darat Javal, een teekenaar, die mei
behulp van oen schoolbord de bewe
ringen van Bertilion tegenspreekt.
Hij zal daarvoor meer dan twee uur
noodig hebben, en daarom wordt de
zitting te 11.50 opgeheven. Heden zal
Javal zyn betoog voortzetten.
Wel is het Zaterdag dus ie Ren-
nes een belangrijke zitting geweest.
Kolonel Maure! als getuige bestaat
niet meer, generaal Mercier is ver
nietigd.
Ook te Parjjs heeft het incident
Freystaetter-Maurel-Mercier een zeer
diepen indruk gemaakt.
Het zou ze';fs het onderwerp heb
ben uitgemaakt van een bespreking
der ministers. Mag men de „Petit
Bleu" van Brussel gelooven, dan zou
generaal De Galliffat onbewimpeld zjjn
meening hebben te kennen gegeven,
dat kolonel Jouaust na de onthullin
gen van kapitein Freystaetter onver
wijld èn generaal Mercier èn kolonel
Maarei in hechtenis had moeten ne
men onder ernstige verdenking van
meineed. De ministers konden tot zulk
een ingrjjpenden maatregel zelf niet
besluiten, omdat zjj rekening dienden
te houden met de waarschjjnljjkheid,
men kun haast wel zeggen zekerheid,
dat dit initiatief zou worden geëxploi
teerd als 6en druk op de rechters van
Rennes. En inderdaad zal men moe
ten toegeven, dat de aangelegenheid in
den tegenwoordigen stand van zaken
van uiterst kiesohen aard is.
Maar daarom heeft de Regeoring
tegenover de ernstige feiten van Za
terdag niet stil gezeten. Het Brussel-
sche blad geeft voor zeker, dat zji aan
kolonel Jouaust eon aanwijzing heeft
doen toekomen, waarin de voorzitter
van den krjjgsraad er op wordt ge
wezen, dat het zjjn plicht is de eerste
gelegenheid aan te grijpen om tegen
beide officieren do onvermydeljjk ge
worden maatregelen te nemen. Is deze
lezing juist, dan zou men in de zitting
van heden de gevangenneming van
Mercier en Maurel hebben te wachten.
Men houdt het echter voor niet on
waarschijnlijk, dat kolonel Jouaust,
ook ai om het verwjjt te ontgaan van
pressie uit te oefenen, zal wachten tot
na de uitspraak.
Aan het station Rotterdam werd
Zondagavond hel bericht aangebracht
door den Brusselscbon trein, dat'Mer
cier reeds gevangen genomen is. Maar
dat bericht zal wel voorbarig zjjn,
toch een weinig beschaamd toen hij
bespeurde, dait, terwijl hij tea- nauwer-,
nood lezen kon. de andere jongens van.
denzelfden leeftijd reeds ver in Virgi-
1 i us on Homerus, en do Mathesis wa
ren - memscheu en zaken, van wier
bestaan hij tot dusverre nauwelijks bo-
vrust was. Dick mjoest dan ook onder
aan in de 'laagste klasse zitten, onder
de kleinste jongens, d'ie het op school-
van hem wonnen, waarover hij zich
troostte door hen buiten de school af
le kloppen.
Daar Dr. Crammer zelf zoo totaal
verstoken was van genie als een mensch
maajr zijn. kon, wilde liij niets van heb
bestaan daanyaix tin anderen weteto.
Wee den ongelukkigen knaap, wien de
hemel het geschbnken had, als hij on
der het toezicht van Dr. Crammer
kwam De dokter, die zijne eigene ge
leerdheid door middel van stelselmatig
drillen en hard! werken verkregen had,
geloofde aan niets anders. Als gij hem)
gezegd hadt dalt die wedlrennea' van echt
ras zich tusschen de boomen van een
wagen of mestkar zou dioodkniezen, zou
de dlokter u voor iemand van buitenspo
rige en gevaarlijke denkbeelden gehou
den hebben. Als gij getracht hadt hem
te overtuigen dat er sommige jeugdige
geesten zijn, die groole waarheden bij
na als door ingeving vatten, terwijl an
doren tot in eeuwigheid gedrild kun
nen worden zondier dat men hun die
kan instampen, zcxu de dokter u voor'
nog dwazer gehouden hebben. Hij be-'
schouwde eiken knaap als eene maehi-
nc, die door zorgvuldige oefening tot.
dit of dat werk geschikt gemaakt kon,
worden. De mogelijkheid dat de ma-!
chine ondier hot oefenen kon breken,
kwam hem nooit in de gedachten; nog,
minder kon hij begrijpen dat sommige
dor machines geschikt waren voor eene
veel hoogere klasse van weak dan zijn
eigen brein ooit bevatten kon. j
Indien de hoofden van kinderen vel-
letjes wit papier waren, waarop de on
derwijzer kon. schrijven wat hij verkoos, i
zou dokter Crammer een vrij goed j
schoolmeester geweest zijn. Doch daar
wij in geest en karakter van. elkander
verschillen;; daar er veel oordeel, op
lettendheid, geduld! en scherpzinnig
heid toe vereischt woadt om de ont
wikkeling van elk jeugdig verstand ga
de te slaan, was Dr. Crammer een der
slechtste onderwijzerswant zijn geest
was bekrompen, en zijn humeur af
schuwelijk.
Nooit waren jangeheeren orden lelij
ker dan. bij Dr. Cranrmor. Een luid ge
juich op de speelplaats zou met dui
zend regels gestraft, geworden zijn. Een
lach onder schooltijd zou eene nog
zwaardere beleediging geweest zijn. Een
gescheurd buis zou in geene maand ver
geven zijn gewordenen alle andere
jeugdige misdrijven werden op dezelf
de ernstige en 9trenge wijze behandeld,
totdaifc de geest van eiken knaap in de
school geheel en al ter neergeslagen, en
zijn. jeugdig hart geheel en al bedroefd
was.
Voordat Dick twee dagen op de kost
school geweest was, had hij zes ernsti
ge zeel el esse n ontvangen, bestaande in
eene aanspraak tot da geheele school,
onder het middagmaal gebonden
misschien om de spijsverteering te be
vorderen - en waarvan Dick's gebre
ken het onderwerp uitmaakten.
„Ik vrees dat die knaap in een slech
ten gemoedstoestand verkeert," merkte
de dJodcter met- veel deftigheid aan.
Dick begreep niet wat hij, bedoelde,
dus stak hij slechts zijne tong in zijne
wang en trok een. gezicht tegen den
knaap, die tegenover hem zat.
Dr. Crammer zag het, en Dick kreeg
een oorveeg, die hem bijna omver
wierp.
,.Wil je me wel van 't lijf blijven?"
riep Dick; ,,sla je eigen portuur, als
je 't hart hebt."
De dokter was voor een oogenblik als
versteend, en de scholieren beefden.
Eensklaps schoot de dokter op Dick
toe, blijkbaar met het voornemen om1
hem ten een en male te vernietigen:
maar deze jongeheer was zoo gewoon
de slagen van een politiedienaar te ont
wijken, dat hij den dokter een weinig
te vlug af was; en tusschen diens bee-
nen duikende, deed hij den. eerwaaa-
digen man op eene ail es behalve defti
ge wijze op dien gjrond spartelen, ter
wijl al de scholieren tegelijk in. een
schaterend gelach uitbarstten het
opgekropt gelach van menig verdrietig
half jaar
Dr. Cralmmer stond op, schuimbek
kende van verontwaardiging en pijn
elke stem zweeg oogenblikkelijk en. elk
jeugdig hart was beangst. De dokter
was op het punt vain weder op Dick
toe te springen, maar deze had den
haard Lereikt, en stond! dapper met den
pook te zwarien.
„Als je me te na. komt, sla ik ja
ouden kop in riep Dick.
Geen dei- aanwezige jongeheeren, wel
ken leeftijd hij ook bereiken mocht,
zou ooit. weder zulk eene verbazing over
eenige wereldsche gebeurtenis ondervin
den als ieder hunner op dit oogenblik
gevoejde.
„Den leeuw driest in zijn hol braveeretn,
Den Douglas in zijn slot,"
zou eene beuzeling geschenen hebben
met Dick's vermetelheid op dit oogen
blik vergeleken. Wat den dokten* be
treft, die was zoo ontsteld dat lifij' wer
kelijk bezwijmde, en waarschijnlijk ge
vallen zou zijn, indien niet een der ou
dere knapen, te zijner hulp toegescho
ten ware en hem een stoel gegeven haid.
„Geef hem een drupje van dit," zei
de Dick, ,en zeg hean dat ik hem niets
cüoen zal als hij mij niets doet."
Een drupje van dit! Wat was het?
Die woorden deden den dokter her
leven, terwijl eene ijsedijke vrees hem
door de ziel schoot. Dick had een plat
fleschje in de hand, en de inhoud' daar
van was jenever!
't Is wonder dat verontwaardigingen
ontzetting, gepaard met zijn val, den
dokter geene beroerte op het lijf joe
gen. Jenever! Jenever door een zijner
leerlingen in het etablissement van Dr.
drammer gebracht!
De jongeheer Richard! Berm och sliep
dien nacht te huis, en Dr. Crammer's
geneesheer werd! bij dien heer geroe
pen, dien lnj in eene soort van
koorts vond.
HOOFDSTUK XXVII.
De spoortrein bracht Professor Dabs-
kin en zijn nieuwen, secretaris te Stuiu-
pington, cup den namiddag van den dag
na dien, welken wij beschreven hebben.
Stumpington is misschien niet eene
der gewichtigste plaatsen van het Rijk,
hoewel zijne eigene inwoners het- als
zoodanig beschouwen. Het is niet zeei
uitgestrekt, en onderscheidt zich ook
niet door iets bijzonders. Het is eigen
lijk een van die landstadjes, die bedrij
vige menschep, van de wereld maap* nie:
begrijpen kunnen waartoe zij. gebauwd
zijn, wie ze bewonen, en. wat men el
doet om d'en tijd) te verdrijven. AI
gij door de hoofdstraat hadt gewan
delld, zoudt gij' ojmltreöit hdt laatsti
punt nog minder gerweten hebben) wal
gij er van denken moest-, want zeide
ontmoette men er meer dan
t wee monschen behalve een stalknecht
die buiten de herberg drentelde, wel
ke door niemand bezocht werd, of
voerman, die met- loomen tred- naast
zijn druilig span voortliep.
(Wordt vervolgd).