zitting nemen van den heer C. H. den Hertog voor district III. De officieose uitslag is, dat geko zen zijn voor district I, de heer J. F. L. Blankenberg (lib.) en voor district III herstemming zal moeten plaats hebben tusschen de heeren W. C. J. Passtoors (kath.), Th. Rays Gzn. (anti-rev.) en G. van Arkel (rad.) Mr. W. A. P. Verkerk Pi8toriu8. t Op 64 jarigen leeftijd overleed Maan dag te 's-Gravenhage mr. W. A. P. Verkerk Pistorius, secretaris generaal aan het dep. van buitenlandsche zaken, met den titel van minister-resident, aan welk departement hij vroeger ais raad-adviseur werkzaam, was waarna hy by het departement van financiën op trad als hoofddirecteur van admini stratie der belastingeu. Als zoodanig waren hem de handelspolitiek en de onderhandelingen over handelsover eenkomsten opgedragen. De heer Pistr ,us was een hoogst begaafd, volijverig hoofdambtenaar, vertegenwoordigde de regeerin meer malen op internationale bijeenkomsten o. a. de suike-conferenties te Londen en Brussel, was zeer ervaren in be lastingwetgevingen. ook van het buiten land en aanvankelijk voorzitter der commissie van praeadvies voor ban- delsp Jitiek W bleef arbeiden zelfs toeu een langdurige ziekte zijne krachten sloop te. Vroeger was hij een der leiders van de liberale partij in de residentie. In een der groote hotels te 's-Gra venhage vervoegde zich Zaterdag een schunnig gekleed vreemdeling, die zei- de een opdracht te hebben salons en kamers te bestellen voor een Poolsche familie. Hij eindigde met den hotel houder sigarettes te koop aan te bie den waarvan de eigenaar van het hotel ten slotte voor een bedrag van f 16 kocht, waarna de vreemdeling vertrok. Toen bij Maandagochtend in een ander hotel met dezelfde introductie aankwam, verscheen plotseling de hotelier bij wien hij zich Zaterdag had vervoegd en deze deed hem door twee politieagenten arresteeren. Naar het politiebureau geleid vond men daar geen termen hem in bewa ring te houden, in het optreden van den man hoogstens een truc ziende om met de eigenaars van hotels in directe relatie te komen voor zyn handel in sigarettes. Iuiusschen is de man, wiens geheele bezit in 45 cents bestond, ter beschikking gesteld van den hoofdcommissaris van politie, als vreemdeling zonder voldoend middel van bestaan. Val8Clie aanklacht. Bjj de militaire justitie is dezer da gen eene klacht ingekomen tegen den tamboer L. v. d. T. van het regiment grenadiers en jagers als zoude hij op 2 Augustus jl. bij eene vechtpartij den verbaliseeren den politie-agent te 's-Gravenhage met een vinger in het oog hebben gestoken, tengevolge waar van blindheid bij dien agent zou zyn ontstaan. Na scherpe ondervraging van be doelden politiebeambte en na raad pleging van meerdere oogendokters is aan het licht gekomen dat de politie beambte sedert lang onder behande ling is geweest o. a. van dr. Bouvin wegens verouderde gezichtsgebreken. De officier van justitie, m3t deze zaak in kennis gesteld, heeft eene vervolging tegen bedoelden agent in gesteld. Leiieren en Kunst. In No. 2 van „Boon's geïllustreerd Magazijn" (uitgave van N. J. Boon te Amsterdam) zjjn o. a. opgenomen: David voor Saul, naar de schilderij van Jozef Israëls. Frontispice. Jozef Israels, „David voor Saul" door dr. \V. Haverkamp, geïllustreerd. Ge kroonde hoofden. De Wilhelminabron te Haarlem, door G. H. Priem, geïl lustreerd naar photo's. „La Jamais Conteute" van M. .Jenatzy. „Moeder de Vrouw!" een schets door Truida Kok, met penteekeningen van H. J. vau Öoijen. Vervalsching van levens middelen. bewerkt onder toezicht van dr. P. F. van Hamel Roos te Am sterdam, geïllustreerd. Zwervers, door Prinses Elsa. geïllustreïrd. Avonturen to Monte Carlo, herinneringen van zij was volkomen naar bebooren name lijk. om te betoogen dat hij, de Pro fessor. de grootste maai in de wereld was. Niemand beproefde dit te betwis ten. eu de Professor sprak, met zooveel welsprekendheid over zijne vreemde ridderorden waarvoor hij den armen Lorimer den geheelen weg over had lastig gevallen dat gteheel Stumping- ton liet er voor hield dat hij meer Rid derorden lxad dan. wijlen de Hertog van Wellington. Na deze voorafgaande aanspraak, ver richtte de Professor een aantal toeren, die elke goochelaar verricht, en die men even goed op straat ziet als bij de voorstelling van den Professor. Om 't, even; iedereen juichte alles toe, esn alles ging naar wensch. ..Thans heb ik u noodig," zeide de Professor tot Lorimer, op fluisteren den toon. ..Bedenk nu wel wat gij te doen hebt. en vergis u niet." Nu hield de Professor nog eene klei ne aanspraak tot het publiek betreffen de de wonderen van het magnetisme. Hij trok te velde tegen liet ongeloof van sommige menschen aan de. verwon derlijkste ontdekking van desn heden- cOaagschen tijd, en verklaarde dat hij de overtuigendste bewijzen van hare buitengewone uitwerking zou leveren. Antoine Martin, chef van den veilig heidsdienst van den Cercle des Etran- gers de Monaco. By na ten onder ge gaan, naar het Engelsch van A. Conan Doyle, bewerkt door Holda, geïllus treerd. Het gouden spook, een roman uit Klondyke, door Headon Hill, ge ïllustreerd." Hoofdstuk III—V. Een sledevaart, door Louise Stratenus, geïllustreerdbenevens Voordrachten^ Sport en ^edsifijds». Cordang. Het Vad. weet mee te deelen, dat Cordang zijn 24-nursrit op het Sport terrein Den Haag op 26—27 Septem ber zal herhalen. Grand Prix van Daitsehiand, 1000 M. in series, pry zen 4000, 1200, 500 en 200 Mark. Yoorloopige uitslag le serie 1 Minnozi Milaan, 2 Frans Yerheyen 1 m. 402/s sec. 2e serie 1 Paul Müadaer, 2 W. Arend 1 m. 162/5 sec. 3e serie 1 A. Hiiber, 2 Bourotte 1 m. 18\s sec. 4e serie 1 Pontechini, 2 Mulder 1 m. 494 3 sec. 5e serie 1 Banker, 2 Grogna 1 m. 4825 sec. 6e serie 1 Jacqueiin, 2 Dawry 1 m. 36s/s sec. 7e serie 1 Bücnner, 2 K&ser 1 m. 24V3 sec. 8e serie 1 Louvet, 2 Mayer 1 m. 41'/3 sec. 9e serie 1 Seidi, 2 van der Tuyn 1 m. 314i5 sec. 10e serie 1 H. Meyers, 2 Weeck 1 m. 303i5 sec. Cricket. De 's-Graveuhaagsehe C. C. heeft de match tegen Rood eu Wit, van Haarlem, in Den Haag met 44 runs op de eerste innings gewonnen. Rood en Wit was slechts met 9 man verschenen, en de Hagenaars misten Paramor en hun liokschen bowler Rood en Wit ging het eerst aan bat, en haalde 54 runs, waarvan v. Maaneu 20 en Pleyte 13 niet uit. De Groot nam 7 wickets voor 12. De 's-Gr. C. C. antwoordde met 9S, waarvan Bourlier 33, Beukema 17, v. Booven 11, Kool had 5 voor 26. Pos- tuma 5 voor 30. Rood en Wit maakte daarna 59, waarvan v. Maanen 12 en v. Gogh 14. De Groot nam nu 5 voor 14. De wodstryd werd daarop gestaakt. INGEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 30 cent? per regel. Groote Houtstraat 24. OUDSTE HUIS IN Zijdenstoffen en Dames- fournituren. Steeds het nieuwste voorhanden. Toupnupes, in 12 soorten. H. J. VISSER. Qemeiigd Nieuws. Het Proces-Dreyfus. Nadat Paraf-Javal zyn getuigen verklaring had afgelegd (zie vorig nummer onder telegrammen), werd in de Maandagzitting van den krijgsraad te Rennes, gehoord, de heer Bernard, myn-ingenieur; die de polytechnische school met nummer één heeft verla ten. Hy weerlegt vooral het gedeelte van de proef van Bertillon, dat steunt op valsctie berekeningen. Hij verwon dert zich, dat Bertillon gemeend heeft, Izyn toevlucht te moeten nemen tot psychologische beweegredenenom aan te toonen, dat het borderel ver- valscht was en dat het procédé, dat beeft kunnen dienen, om zekere woor den van het borderel te schrijven. Dreyfus zou beschuldigen. Na te hebben aangetoond, dat het borderel, geen vervalscht stuk was, zegt hij dat het een natuurlijk geschreven stQk is. Zyn getuigenis vervolgende verwon dert de heer Bernard zich, dat Ber tillon geen rekening heeft gebonden met den vorm der letters. Hy verze kert, dat er in de maat van de ver binding der neerhalen van de letters niets „kutschique" is, en dat zy niet Toen defed hij Lorimer op een stoel op het midden van het toon eel zit ten, met het gezicht naar het publiek. „Let nu op, dames en heeren," zei- de hij, en hij begon bewegingen met zijne armen tegen Lorimer te maken. ..Hij wordt langzamerhand slaperig." Lorimer lachte hoorbaar; het pu bliek lachte ook. ..Vervloekt!" beet de Professor liem toe. ..Zit stil. of ik zal het- u inpeperen. „Gij ziet, dames en heeren, dat, wel verre van een zwak of zenuwachtig jon geling te rijn. deze heer eenigen. tijd vereischt om bewerkt te worden. Merkt op dat hij langzamerhand geheel stil wordt". En dat deed hij. Van lieverlede vie-' len Lorimer's handen neder, zijne oogen werden stink, en bleven schijnbaar in een wakenden slaap staren. „Op dit oogenblik, diames en heeren, is de patient geheel in mijne macht. Hij kan zich niet verroeren, of spreken, of denken, dan wanneer ik het verkies. Daar zal ik u bewijzen van gfeven. Hoort gij mij den patient toespre kende. „Ja. „Gij kunt uw arm niet oplichten beproef liet". De arm verroerde rich niet. Vji millimeter, maar Is6,,#» millimeter is. Bovendien is het schrift van het borderel oatuurljjk gerythmeerd met zekere onregelmatigheden, en de ka rakters en afmetingen van dit schrift wyzen er reeds op, dat het noch van een by ziende, noch van een vérziende is. Hy wyst op enkele verschillen, welke h(j zeer belangrijk noemt, tus schen het photograpbische document, waarop Bertillon heeft gewerkt, en het origineele borderel. Er is in het sy- steem-Bertillon een fout in de toepas sing. Bernard legt aan de rechters een plaat voor die een pagina schrift voorstelt, welke door Bertillon zelf onderzocht, zeker zou blijken eenige eigenaardigheden te bezitten. Op 50 miilioen stukken, die men bekeek, zou er geeu enk6l de bedoelde eigenaar digheden opleveren. Bertillon zou dus kunnen zeggeu dat dit docament ver valscht is. Toch zou hy daariu onge lijk hebben, want ik heb deze blad zijde ontleend aan een rapport door Bertillon zelf geschreven. (Uitbarsting van vroolijkheid). Bertillon wil antwoorden, doch de president zegt, dat bij aau deskundi gen slechts het woord zal geven voor een persoonlijk feit. Bertillon zegt, dat hy het woord vraagt voor ec-n persoonlijk feit, maar reeds by zyn eerste woorden valt de president hem in de rede. Hy gaat onder laDgdurig gelach weer naar zvjo plaats. De schriftkundige Teyssonières handhaaft in zijn geheel zijn rapport van 29 October (894 waarin hy tot het besluit komt dat het schrift van het geïacrimineerde stuk afkomstig is van dezelfde hand die de daarmee vergeleken stukken, in beslag geno men by den beklaagde, heeft geschre ven. Onder de punten van overeenstem ming noemt Teyssonières (voor zoover ze nit een graphisch oogpunt zyn te beschouwen) den afstand tusschen de regels, de lengte der regels en vau de woorden, de aanwezigheid van nu eens holle dan weer bolle krommingen, de overeenstemming tusschen de letters en de indeütiteit van 28 woorden die volmaakt gelijk en gelijkvormig zijn. Hy zegt daarop: „Ik geloof niet dat het mógelijk is een duidelijker betoog te vinden dan ik daar juist heb ge leverd." Gedurende deze uitlegging bestu deert de krijgsraad de stukken van vergelijking. Teyssonières eindigt met de herinnering aan de punten van overeenkomst tusschen het schrift van Dreyfns en bet borderel, en zegt dat dit zyn o vertui ring is die, naar by hoopt, gedeeld zal worden. Op de vraag van een der krijgs raadleden zegt Teyssonières dat hy nooit een onder dictée geschreven stuk van Dreyfus te onderzoeken heeft gekregen. (Beweging.) Het be wuste stuk wordt den getuige dan voorgelegd, waarop hy zegt dat bij drie dagen noodig heeft om het te onderzoeken. Een der rechters wijst er nog met nadruk op dat in het borderel de letter j altijd afzonderlijk staat, zelfs aan het begin van een woord. De getuige antwoordt, dat men die bij zonderheid terugvindt, in het schrift van van den beschuldigde. Dergelijke opmerkingen worden ook gewisseld ten opzichte van den vorm der r's. Dreyfus verklaart dat de opmerkin gen van Teyssonières hem volmaakt odjuist schijnenom dat aan te too nen zou by de stukken van vergelij king onder de oogen moeten hebben. Ten aanzien van het gehroik Yan nieuwe regels zegt hij„Telkens als ik een nienw denkbeeld begin, maak ik een nieuwen regel." De president Z6gt dat de stukken van vergelijking aan de verdediging zullen worden medegedeeld. Teyssonières zegt nog dat hy, ver wijzend naar zyn rapport van 1894, geconstateerd heeft dat de schrijver van het borderel getracht had om zijn hand te verdraaien, maar dat diens natuurlijke schrift de overhand had hernomen. Hij vraagt daarop het woord voor een persoonlijk feit en, zich tot den president wendend, zegt hy„Yoor u ben ik getuige, maar voor de verdedigers ben ik een be schuldigde". De president: „Wel neen, gij zyt geen beschuldigde". Daarop begint Teyssonnières een courantenartikel te lezendoch de president valt hem in de rede met de „Beproef uw rechterbeen te bewegen." Het been verroerde zich niet. ..Merkt nu op, damc-s en heeren," en de Professor nam Lorimer's arm en hief dien, recht op. „Zoo als ik hem plaats zal hij blijvenen de arm bleef rechtuit steken. Daverend applaus. ..Merkt nu op hoe ik den am weder naar beneden breng"en hij vatte Lo rimer's arm, maai- die bleef rechtuit steken. „Zult gij hem laten zakken, gek?" fluisterde de Professor, woedend. Lorimer sprong van rijn stoel op, greep den verbaasden Professor bij den kraag, en sleepte hem voor het niet minder verbaasd publiek. „Beken nu aan deze dames en hee ren," riep Lorimer, nauwelijks in staat, rijn eigen lachen te "bedwingen. „be ken nu welk een ellendige bedrieger gij rijt. Beken dat- gij niets van magnetis me weet, en dat gij hen slechts in hun, gericht wilt bedriegen, om hun het geld uit den zak te kloppen, en hen achter hunnen rug uit te lachen. Be ken het, mijnhefer'" Een schaterend gelach begroette den Professor, die onder de greep, den blik, en de stem van. rijn secretaris ineen- ki'omp. Na hem ter dege geschud te hebben, gaf Lorimer hem een stoot dat opmerking„Wy hebben ons niet op te houden met hetgeen de couranten zeggen." Teyssonières antwoordt dat hy wel is waar een courant citeert,, maar dat hetzelfde ook in het rapport van Bal lot Beauré voorkomt, waarop de voorzitter echter repliceert„Wy heb ben ons ook niet op te houden met de meening van een magistraat". Het incident werd toeD gesloten verklaard en de zitting werd om 9.25 geschorst. By de heropening van de zitting hoort men den schriftkundige Chara- vey. Hjj brengt de bijzonderheden van zijn onderzoek in 1894 in herinnering. „Toen ik het rapport inleverde, zegt hy, wist ik niet, wie de schrijver was van de stukken van vergelijking. In myn rapport heb ik geconcludeerd tot een verdraaiing in schrift." Na verschillende verklaringen zegt hy dat het nieuwe element, dat ver schaft werd in Esterhazy's schrift, hem er toe bracht, te verklaren dat hy zyn conc'usie van 1894 niet zou handhaven. Hij protesteert tegen de beschuldigingen van Mercier tegen hem, en zegt dat de openbaarmaking van brieven van Esterbazy, de ont dekking van het valsche "stuk van Henry, het onderzoek van het Hof van Cassatie en de bekentenis van Esterbazy hem hebben orertuigd dat hij zich in 1894 heeft vergist. „Myn geweten noodzaakt my, vervolgt hjj, te verklaren dat ik in 1894 in de war ben trebracht door eea gelijkenis van schrift. Het is voor mij een groote verlichting van mijn geweten, om te kunnen verklaren voor u, voor hem die het slachtoffer is geweest van mijne dwaling, dat het borderel niet van Dreyfns maar het werk van Es- tertiazy "is." (Langdurige beweging.; Charavey spreekt met nauwelijks verstaanbare stem, zoodat de presi dent hom verzoekt wat luider te spre ken. Yertellende van zijn expertise van 1894, zegt hy „Aan u zyn stuk ken van vergelijking overgelegd en een zeker aantal stnkken zonder on- derteekening eu van verschillende; handen. Ik had zekere overeenkomsten opgemerkt, en heb de stukken, die geen overeenkomst schenen te ver- toonen, ter zijde gelegd. De naam van den schrijver van deze stukken van vergelijking werd my niet opgegeven. Ik vroeg, of de stukken in kwestie konden beschouwd worden als ernstige stukken. Toen werd my gezegd dat de plaats, van waar zij kwamen en die men my niet kon noemen, geen twijfel toeliet over de waarde van de stukken. Ik maak deze opmerking, omdat zy verklaart, hoe myn meening zich gevormd heeft. Want ik heb niet kannen denken dat een stuk van dien aard niet met een eenigszins ver draaide hand zou geschreven zijn." Op een vraag van den president, zegt de getuige dat een eenvoudig onderzoek voldoende is om iemand te overtuigen dat het borderel niet van Dreyfus is. Dreyfus verzoekt den schriftkundige den krijgsraad bijzonderheden mee te deelen over de schriftkundige opmer kingen, die hem er toe brachten zijn meeuing aangaande den schrijver van het borderel te wijzigen. Charavey treedt nu in een techni sche uiteenzetting van zyn onderzoek. O.a. verklaart hy zich eenigszins nader over het gewicht dat hy bad gehecht aan de door hem vastgestelde gelijkenis tusschen de hoofdletter M in het bor derel en in de brieven van Dreyfus. Hy zegt dat deze letter zeer karak teristieke eigenaardigheden vertoonde. Het had hem ook getroffen haar bij Dreyfus te ontmoeten, hoewel dit zuiver toevallig was. Wat hem van raeening deed veranderen was dat hy denzelföen vorm had gevonden in het schrift van Esterhazy en ditmaal als een gewone en telkens terngkeerende eigenaardigheid. Lepelletier weidt in den breedeuit over zyn oneenigheid met Mercier, die d9 conclusies van zijn rapport ver dacht maakte. Zoo heeft Mercier ge zegd dat Lepelletier weigerde zich te bedienen van de brieven, die Bertillon hem aanbood en die ook aan de andere schriftkundigen waren aangeboden. Mercier heeft ook gezegd dat Lepel letier met een uitvlucht weigerde een samenkomst by te wonen aangaande de expertises en een andere bijeen komst ter vervulling van de gerech telijke formaliteiten, waardoor' by het getuigenis van Lepelletier verdacht maakte. Lepelletier houdt lange uit weidingen om zyn gedrag te recht vaardigen en te verklaren, boe hy hij van het tobnoei viel. „Dames en hderen", zeide Lorimer, „als ik uw vermaak bedorven heb, ver- zoele ik u wel verschooning. Zoolang de man zijne eigene toeren verrichtte, heb ik mij er niet- mede bemoeid, maar toen hij wilde dat ik de hand zou leenen tot een schandelijk bedrog, heb ik het bil lijk geoordeteld hem ten toon te stellen". Er waren eenige toejuichingen, maar slechts zeer weinige; en toen volgden luide kreten van afkeuring. Eerst dacht Lorimer dat rij: den Professor golden, maar een geschreeuw van „weg met hem! weg met hem!" overtuigde hem dat hij liet voorwerp van den toorn des publieks was. Hij was verwonderd Hbe weinig kende hij de wereld' "Was ooit iemand een ander dankbaar omdat de ze hem luid aangetoond dat hij zich voor den gek had1 laten houden? HOOFDSTUK XXVIII. De arme Mrs. Bennoch. was alles be>- halve eene benijdenswaardige vrouw. Zij, placht het uiterst onaangenaam te vin den geen geld te hebben om brood te koopentoen. rij den kosrt verdiende met wasschen en haar man hare verdiensten tot zyn conclusies kwam. Zijn rapport besluitende, zegt hy „Er blyft my niets meer over dan myne conclusies dat er geen geljjke nis was tusschen het schrift van het borderel en dat van den beschuldigde in haar geheel te handhaven." Lepelletier zegt verder dat het bor derel niet aan Dreyfus kan worden toegeschreven, maar het werk van Esterbazy is. Couard, archivaris van het departe ment Seine-et-Oise, legt getuigenis af met krachtige stem en zenuwachtig. Het vergelykingsstuk, zegt hy, is go- schreven door Esterbazy in het by- zyn der schriftkundigen. Tusschen de schriftkundigen van het proces van 1897 heeft er geen betrekking bestaan en majoor Esterhazy heeft dus geen invloed op hen kunnen uitoefenen Wat het onderhoek van het borderel betreft, elke schriftkundige heeft het afzonderlyk onderzocht. Couard ver zekert, dat het borderel niet van Ester bazy is en zou daarvoor zyn hoofd onder het mee willen leggen.(Gelacti).- Couard protesteert te en de beschul digingen v&n Zola. Hy vindt het schrift van het borderel niet vlot en natuurlijk. Waarschijnlijk heeft de schrijver iemands schrift willen na bootsen. Hij twijfelt aan de echtheid van den brief van Esterhazy van Augustus, al heeft deze hem als echt erkend. Maar Esterhazy verzekert alles wat men van hem verlangt. Coaard gelooft, dat de schrijver van het borderel zich bediend heeft van een transparant onder het mailpapier. Hy' verzekert met nadruk, dat het borderel niet van Esterhazy is, maar weigert iets te zeggen met betrek king tot Dreyfus, wiens schrift hy nooit onderzoent heeft. Op een vraag van Demange houdt Couard vol, dat vyf of zes woorden van het borderel op het schrift van Esterhazy zyn nagetrokken. Óp het schrift van Esterhazy? vraagt Demange uitdrukkelijk. Couard antwoordt: „Als ik het schrift van Dreyfns kende, zou ik misschien zeg gen op het schrift van Dreyfus. Maar ik verzeker dat er nagetrokken is." (Opschudding). De griffier leest de verklaringen van den raadsheer Atthalin voor, waarbij deze den brief van Esterhazy waaromtrent Couard twijfelt, voor echt verklaart, met andere verklarin gen in denzelfdea geest. Dreyfns, zich tot, den getuige wen dende, zegt dat bij vernomen heeft dat alle door Couard genoemde des kundigen eenstemmig van oordeel waren dat het borderel niet van hem, Dreyfus, was. De deskundige Yarinard blijft by de slotsom van zyn rapport. Carrière heeft van den voorzitter machtiging gekregen om du Paly by rogatoire commissie te verhooren. Om tien minuten voor twaalven wordt de zitting gesloten. Wat de rogatoire commissie betreft, zegt CarrièreIk heb den krijgsraad laatst een brief aangaande du Paly's gezondheid overhandigd. Die brief gaf te verstaan dat hy zjjn getuigenis zou opschrijven en ons zenden. Aan gezien dat getuigenis niet is aange komen, verzoek ik den president een rogatoire commissie te willen zenden naar den rapporteur van den tweeden krijgsraad, opdat het getuigenis van dn Paty langs den gewonen weg ver kregen wordt. Hedenochtend half zeven voort zetting. Van hoe overwegend belang de anti-Dreyfusbladen het incident Frey- staetter-Mereier-Maurel achten, blykt daaruit, dat zy de voornaamste ge deelten uit de verklaring van kapitein Freystaetter eenvoudig weglaten en zich bepalen tot de bewering dat Mercier den kap tein „als leugenaar aan de kaak heeft gesteld." Zoo licht de generale-staf-pers haar lezers in en om zulke procedé's mogelijk te maken, moest de „Figaro", die een stenographisch verslag van de zitting levert, door de legerbevelhebbers uit de militaire sociëteiten worden ge weerd. Tevens verzamelt de schandpers j weer nieuwe „bewijzen" voor desehuid van Dreyfus. De „Libr6 Parole" ver zekert. «lat Schwartzkoppen op een jacht by" vicomte De Chèzelies in 1894 voor Dreyf as compromirieereode uitla tingen heeft gedaan. De vicomte ver klaart deze verzekering zonder meer voor phantastiscbe leugens. verdronk. Destijds scheen het haar toe dat als zij genoeg had om van te leven, en geen dronken zwijn om haar ver driet te doen, rij volmaakt, gelukkig zou zijn en echter, nu zij beide deze begeerde voorrechten genoot, was zij zoo ver van^ gelukkig als obit. Zij onder vond. voorzeker een gevoel van verlich ting dat zij van Bill bevrijd: was, en het was in 't geheel niet onaangenaam over vloed van eten, en kleeren te hebben; maar nieuwe verdrietelijkheden wogen tegen deze genoegens op. Zij was niet op haar gemak: in. haar stand men verwachtte van haar dat rij eene „da me" rijn zou. en rij gevoelde dat rij er geene was, en had: geen lust er eene! 'e zijn. Een Hein jaargeld en gecm „stand" zou haar veel beter bevallen hebben $an de rijkdom en het aanzien waartoe de familie Beunbch gekomen was. En de goede vrouw had nog een. ander geheim verdrietrij wenschte dat haar zoon en dochter overeenkomstig hunnen nieuwen staat opgevoed' werden, maar rij had gezond verstand genoeg om te zien dat dit- van lieverlede de be trekking tusschen haar en hare kinde ren grootendeels zou wegnemen. „Zij zullen laag op hunne arme, on wetende moeder nederrien," placht rij tot rich zelve te zeggen „rij zullen mij Engeland en de Z-A. Republiek. In antwoord op Chamberlain's laat ste telegram heeft de regeering van de Z.-A. Republiek aan den Britschen agent medegedeeld, dat de Regeeriug by haai jongste aanbod blijft eu geen verdere concessies kan doen. Pest. Sedert bet uitbreken der pest te Oporto zyn 51 inwoners door de ziekte aangetast en 18 lyders gestorven. Er heeft zich een geval van pest voor gedaan in de gevangenis. De lyder is naar het hospitaal overgebracht; de gevangenis is ontsmet. Een Spaansche soldaat, die behoorde tot de quarantainewaebt aan de Por- tugeesche grens, is door een schot van Portugeesche zyde gedood. Er is een onderzoek ingesield. Fort Chabrol. Een deputatie kooplieden en win keliers nit de rue de Chabrol heeft een audiëntie bij den minister van binnenlandscbe zaken gehad, om t' protesteeren tegen de schade, dioden handel wordt aangedaan door Let voortbestaan van den huid gen toe stand. Labori's moordenaar gevat? Da „Petit Journal" ontvangt van zyn correspondent te Antibes het be richt, dat door de politie een zekere Alexandre Trifiand. negen en dertig jaar, afkomstig uit Charente, wegens landloopery is aangehouden. By het opnemen van 's mans signa'iemeut viel den commissaris een sterke overeen komst op met het signalement van den moordenaar van Labori. Boven dien werd een revolver met zes scho ten, geladen met vijf kogels, irevouden, benevens een pistool met één schot geladen. In een der zakken vond men een brief met het briefhoofd „E. Charrière, rue de l'Hotel-de-ville te Avallon", waarby het adres aldus veranderd was„Rue de Naotes, te Rennes". De m«u had vervolgens twee hoeden, een dop en esn slappen hoed. Een enquête is geopend en de politie doet zeer geheimzinnig. De oorlogskansen in Zuid- Af nka. Iemand schrijft uit Lissabon aan de „Volksstem," dak hij den vorigen com missaris van Mozambique, majoor d'Al buquerque, gesproken en dat deze zicli over de oorlogskansen aldus uitgelaten heeft In Zuid-Afrika is terreinkennis iu gevechten tusschen He in ©re troepcmaif- dteelingen, zoowel als in een geregekileu veildslag tusschen twee legers, een likxxfd^ factor en die kennis van het terrein bezitten uwe stamgenoot en, die boven dien uitstekende schutters en dapper en volhardend zijn. in hooge mate. Een. vijandalijk leger zou in: Transvaal mot die grootste moeielijfchedeu te kampen hebben en. door de wijze vaar oorlogvoe ren door de B'oeren schrikkelijk vermoeid worden:, terwijl het toch alleszins aan te nemen is dat die bevelhebber van dat leger met het terrein niet zoo goed be kend zal zijn. Al zon Engeland 0011. leger van 80.000 a 100.000 man naar de re publieken zenden, staan de kansen der burgers niet slecht. Men zal zich in Engeland ntog wel eens bedenken alvorens een oorlog te beginnen, die een schat- van geld! zou kosten en waarvan do uitslag, al viel hij in heit voordeel van Engeland uit, die kosten niet zon vergoeden. Boven dien zou efen oorlog in Zuid-Afrika: al daar een geheelen ommekeer van zaken lamnen doen ontstaan, en aan genoem de mogendheid zeer onaangename verras singen kunnen bereiden. Ik geloof niet- dat het tot een oorlog zal komen. Men bedenke, dab deze meening, een week of zes geleden uitgesproken is. Over db rol van Portugal in een oor log wilde d'Albuquerque zich niet uit laten. De „Randpost" sclmjft over dc oor logskans Over een Transvaal 9ch-Engelschen oorlog wordt steeds gesproken en ge schreven alsof de kansen ontzettend on gelijk ten gunste van Engeland waren. Dit schijnt ons een geheel verkeerde beschouwing te rijn. Men zegt Engeland lean en zal een leger van 40.000 maai zenden, wel gewapend1 en van al het noodige voorzien. Het is echter een natuurlijk niwe moor over bet. geheel niet een onjuiste becijfering, dat een verachten o. neen! neen! Dc kan niet geloovtn dat- mijne lieve kleine Rosa hare eigene moeder ooit verach ten zal. Daar is zij te goed tloe, maar zij zal miij niet begrijpen, en ik haar niet. Ach, hemel! Dc wenschte d!a.t ik min der geld liad. juist maar even aan ge noeg." Haar gesprek met Weaze.1 aangaande da voogdijschap over den jongeheer Dick had haar ziler ontstemd. Zij haat te en vreesde dien man meer dan ooit zij ireesde hem niet persoonlijk, maar duchtte rijn invloed op alles wat- liaar toebehoorde. Het was duidelijk dat- rij geen tijd te verliezen had. want Wear zei zou zeker alles in 't werk stellen om zijn doel te bereiken. Tot wien rij zich om raad en hulp wenden moest, wist zij niet. Wa.t het Kanselarijgerecht was, daar had! zij nauwelijks eenig denkbeeld van. maar in haar geest verbond rij het met iets gevaarlijks en akeligs, even als vele menschen doen, die er van nabij mede bekend zijn. (Wordt v«rrolf d)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2