zuster prinses Elisabeth van Waldeck
en Pyrmont met den erfgraaf van
Erbach- Schönberg.
Oiiderwijzerstraktementen.
Aan de collegiSn van Bargemeesters
en Wethouders in Nederland, is door
verschillende gemeente-autoriteiten
domicilie kiezende ten huize van den
heer Calkoen, burgemeester van Edam,
een adres aan H. M. d9 Koningin
ter teekening gezonden, waarin ver
zocht wordt een grootere bydrage van
het Rijk aan de gemeenten ten bate
der onderw\jzersjaarwedden.
Te Utrecht is overleden in 92-jarigen
ouderdom mr. G. J. Fabius, oud-lid
van het Hoog Militaire gerechtshof.
Begrafenis David Bles.
De uitvaart van David Bles, nestor
der Nederl. schilderschool, op Eiken
duinen, werd door veel belangstelling
gekenmerkt. De baar was gedekt door
tel van bloemstukken. Vele kunste- i
naars, deputaties vau Pulchri, van
Arti et Amicitiae, letterkundigen, dej
referendaris vau kunst jhr. De Stuers,
vertegenwoordigers der Kon. Zang-
vereenigiDg Cecilia der letterkundige boveDgaand stuk komen de bad-
weemging Nie^rland, ranA™"1 mannen op tegen de, volgens hen lea-
demie au Beeldende Krasten en den geDae]lligei zinsneden, maar eene weer-
Haaascben Kunstkring. De voorzitter [eggjDg 0f eene andere lezing van het
van Pulchri, de lieer Mesdag, schetste 88 d._rin :8, 0rar.
het karakteristieke in de kunst van f d J hH darMi«ir8 0n2élukken
Bles; zijn groote J^.ensten voorSungen ^an d^rbg brokken
Soirïnho hVo?6Tnh^ hïnphr'personen steeds ®8nzydig zyo, heb ik
staart. De heer John F. Hulk bracht twee miQUt6n oaVt 0ygeval tot
„badman begaf zich met een touw om meer iu mijn vak werkzaam zijn, en
„het lijf direct naar de plaats des werd het mij, door den steun mijner
„onheils, doch kwam jnist te laat. Op vakbroeders over het geheele land.
„een hal ven meter afstauds van den'mogelijk gemaakt een boek- en kan-
drenkeling verwijden*? zag hij hemtoorboekhandel te beginneD. Doch al
„voor zijne oogen wegzinken." heeft meu eene zaak, daarom heeft
Daarna doet bij het voorkomen, ook men nog geen bestaan 1 Het is dan
al naar door hem vernomen praatjes, ook niet dan met de grootste moeite
dat er geen reddingsgordels met lange dat ik het hoofd boven water weet
touwen voorzien waren en dat de bad- te houden, waardoor echter mijn tjjd
mannen, behalve W. Drayer, niet dermate bezet is, dat ik onmogelijk
kannen zwemmen. eene benoeming in een vaste commissie
Had de berichtgever, voor hy kon aannemeD, indien ik die functie
schreef, eerst onderzocht, dan zonde althans naar behooren wilde waarne-
hy gezien hebben, dat steeds een red- men. En dan behoor ik tot degenen
dingstok met lyn, op het straud aandie (al lykt het misschien voor som-
het water gereed liggen en daarom- migen grootspraak) als zy iets op zich
trent geen onwaar bericht do wereld i nemen, dat ook tot in de kleinste by-
in te zenden. I zonderbeden willen nakomen, zult U
Terwyl oadergeteekenden bereid zyn zeker na kennisneming van het bo-
voor den berichtgever proeven in het venstaande wel willen gelooven, dat
hij bij de tirailleurs in dienst kwam,
verlaagd werd tot soldaat 2de klasse, Sa-
rigmuud! reclameerde zonder grond en
werd door rijn olief met provoost ge
straft.
Savignaud tracht te bewijzen, dat
zijn degradatie onwettig ia geweest. Na
geen
aan Ester hazy oen aantal petit bleus
had gezonden. De hoer Scwartzkoppen
liad het bedoelde petit bleu niet gezien
en kon dus niet verzekea'en, af ook dlat
van hem was, maar hij geloofde toich
wel v.at hij het had afgezonden".
Trarieux kenschetst de besehuldigin-
zwemmen, 't zy gekleed of ongekleed,
af te leggen, om te bewijzen, dat hy
ook daarin de waarheid niet gehul
digd heeft.
Zandvoort, 4 Sept. 1899.
KOLLENBERG,
Badmeester.
K. C. v. d. MIJE,
Badman.
CORNELIS YREiER.
namens Arti hulde aan den overledene.
De heer Stroebei herdacht hem als
lid der commissie voor het konioklyk
subsidie eu prof. Ten Brink als de
schilder, de dichter en de denker
Bles. Namens de familie dankte de
oudste zoon voor de betoonde belang
stelling.
De ramp op het Noordzee-
kanaal.
Het blykt nu. door de getuigenis
van mevr. de wed. Coppens zelf, dat
zy nog niet zeker wist of haar echt
genoot op het Noordzeekanaal was
omgekomen, en dat haar kinderen
daarom in den avond van dien droe
ven dag op de kermis te Zaandam
optraden. Dit hangt samen met het
feit, dat het lyk van den heer Cop
pens by vergissing naar Amsterdam,
en niet dadelijk naar Zaandam is
vervoerd.
Dinsdagmorgeu zyn te Lemmer,
onder overweldigende deelneming de
lyken van den heer en mevr. De Haan
ter aarde besteld. Van tal van sche
pen woei de vlag halfstok en niette
genstaande het de drukste dag der
kermis was, had de burgery door
biljetten aan hunne huizen voor het
meerendeel kenbaar gemaakt, dat van
10 tot 4 uur niets aan de huizen ge
kocht of giften aan muzikanten zou
den gegeven worden, terwyl de bur
gemeester had beschikt, dat voor 4
uur geene publieke vermakelijkheden
of orgelmuziek mocht plaats hebben.
eeuige toeschouwers gewend, die my
de gegeven inlichtiugen hebben ver
strekt.
Hadden de badmannen het desbe
treffende artikel in het nummer van
Dinsdag goed gelezen, dau zouden
zy gezieu hebben, dat daar staat, dat
de badmannen niet voorzien waren
van reddingsgordels met lange tou
wen, maar deze eerst van het straud
moesten halen, hetgeen in het boven
staand stok zelfs nog wordt beves
tigd. De bedoeling die ik met bet
plaatsen van deze regelen heb gehad,
is juist om er op te wyzen hoe ver
keerd het is, dat de reddingsmiddelen
aan het strand liggen in plaats van in
een schuitje in de onmiddellijke na
bijheid van den badman.
Wat het niet kunnen zwemmen
betreft, dit werd ons zoo medegedeeld
en daar mij zulks ook vreemd voor
kwam, staat in het bericht dat wy
het nauwelijks kunnen gelooven. Het
doet mij dau ook ten zeerste geooe-
gen, dat het tegendeel woidt verze
kerd.
Ik voeg hieraan nog toe dat boven
staande verzekeriug mij meer dan
voldoende is, en dat ik hun de proe
ven, die zy bereid zijn af te leggen,
gaarne schenk.
Alvorens te eind:gen wil ik den
inzenders gaarne nog eene vraag
stellen. To6n de drie jongelingen tot
aan de heupen in het water stonden,
begon de verongelukte reeds om hulp
te roepen. Is dit niet door den bad
man opgemerkt, dau heeft hij zijn
plicht niet goed vervuld, zoo ja, dan
Een firma te Rotterdam is bijna op- geloof ik en ik sta op dit punt
gelicht voor een bedrag van f 14.400, niet alleen dat de redding wel wat
door een geslepen oplichter. Zjj ont- te wenschen heeft overgelaten.
ving uit Londeu een brief om in on
derhandeling te treden over een aan
zienlijke levering van steenkolen. De
Rotterdamsche handelaar had een be
spreking met den secretaris vaG het
Eogehche huis, in Brussel Aan het
kantoor te Rotterdam werd tijdens zijn
afwezigheid een telegram van den pa
troon Oütvaugen, om bovengenoemd be
drag te zenden naar een bank. Dit
geschiedde, maar later bleek dat de
Engelschman een oplichter was en het
telegram had afgezonden. Gelukkig
had de Bauk voorzichtigheidshalve bet
geld nog niet uitbetaald.
DE VERSLAGGEVER.
Antwoord
op eene Nabetrachting.
Mijnheer de Redacteur
Hoewel het meermalen zal voorko
het geen onwiZ doch onmacht was,
die mij by voorbaat deed bedanken
voor datgene wat men my wilde
opdragen.
Mocht het my in den loop der jaren
gelukken, zonder honderd en-een baau-
tjes er op na te houden, even goed
my een bestaan te verwerven, dan zou
ik zeker te allen tijde bereid gevon
den worden by bet gewone lidmaat
schap van den Raad ook nog dat van
vast commissielid aan te nemen. Want
heusch, M. d. R., ik zie wel gaarne
achter de schermen.
Waar echter aan het lidmaatschap
van den Raad niet, zooals aan dat
van de Kamers, een salaris is ver
bonden, zal men steeds voor het feit
staan dat om financiee e redenen men
wel eens moet afzien van iets, dat men
anders met de grootste bereidwillig
heid, zelfs gaarne, op zich zon ne
men.
Ik geloof, M. d. R.. dat U en ook
de lezers van uw Nabetrachting, na
kennisneming van myn motieven, niet
meer verwonderd zullen zijn over myn
bij voorbaat weigeren. Wat mij be
treft, doet het my genoegen door uw
critiek in de gelegenheid te zjjo ge
weest myn verzuim om bij de weige
ring mijue motieven te noemen, als
nog te herstellen.
Dankend voor de plaatsruimte
Uw Dw.
J. J. GROOT.
Haarlem, 6 Sept. '99.
Mijnheer de Redacteur.
Waarom moet die paal 6 a 7 maan
den vóór den steiger der Gr. Kerk
blijven liggen, dagelijks struikelen er
menschen over, moet men wachten tot
iemand armen of beecen breekt?
C. A.
QESflEN&t) MIE'JWS
Het Proces-Dreyfus.
Na een geheime zitting van half ze
ven tot half negen, begon Woensdlag
de openbare zitting van den krijgsraad.
Dreyfus ziet. er wat moe uit.
Demange herinnert, dat in den loop
van de woordenwisseling over de woor
den ..Ik ga op manoeuvre", Roget
zinspeelde op een instructie van de
maand Augustus. Demange verzoekt,
dat men die instructie bij het dossier
zal voegen.
Roget verzekert, dat. hij op geen en
kel stuk uit. de maand Augustus heeft
gezinspeeld, noch voor het Hof van.
men, dat ons spreken en handelen als cassatie, noch voor den krijgsraad.. Hij
Gemeenteraadsleden aan critiek zal K 11 J'~4"
blootstaan, en het niet altyd noodig
zal zyn dergelijke critiek te beantwoor
den, wil ik toch op de door U gele
verde Nabetrachting van den Gemeen
teraad een en ander antwoorden, om
dat de door U geleverde critiek door
myn niet-motiveeren van myn verkla-
wil in.tusscheai niet beweren, dat de in
structie niet bestaat, maar weet niet,
of ze bij het dossier is gevoegd. Heb
zou eeu stuk zijn, waarbij aan den gou
verneur van Parijs werd bericht, welk
regiment de te detacheeren. officieren
hadden gekozen voor hun detach eer ing.
De voorzitter maakt die opmerking,
9 G E E O Q 'ring, „dat ik een mogelyke benoeming j dat de generaal Augustus alleen ge-
Voor den tnhoud dezer rubriek .Hélt i niet zou aannemen", wel eeuige reden noamd heeft als den tijd waarop de ge-
de redactie zich niet aansprakelijk. I van bestaan heeft. Om nu echter aan tedetacheerden stellig wisten dat zij met
Van ingezonden stukkengeplaatst toonen dat het vau myne zyde geene ."aar de manoeuvres gingen.
of niet geplaatst, wordt de cop ij I vergissing was, evenmin een poging De regeeonngscommissams zegt, dat
niet aan den inzender terug- jom een last van mijne schouders op; "aar hij meent de order waarop Roget
gegeven. .andere te schuiven (wie my in vak-jheeft, gezinspeeld1, is een mondelinge
en andere vereeni ingen kennen wetenorder van den 28en Augustus.
Naar aanleiding van het bericht wei dat ik er niet tegenop zie een last Er volgt een lange gedachtóniwisse
zijn degradatie liep hij geen andere1 gen die tegen Picquart zijn ingebracht
straf op dan acht dagen provoost we- als praatjes voor de raak, onder anderen,
gens zijn ongegronde reclame. het verhaail waarin Picquart wordt voor-
Op verzoek van Labori, weidt Tra-gesteld ala een gekuurde agent van, de
rieux uit over het petit bleu. Hij zegt,1 f milio Dreyfus, die den onschuldigen
dat hij Pioquaa-t geen gastvrijheid onder Esterliazy voor den schuldigen Dreyfus
zijn dak zou hebben verleend, als hij j in de plaats moest trachten te stellen,
niet had' geweten, waaraan hij zich tel Trarieux leest een brief voor, dien
houden had1. Naar aanleiding van de hij aan Billot heeft geschreven om te
rol van Lauth, in de zaak van het petit- protesteeren tegen die leugens. Hij'
bleu, zegt hij dat hij de kuiperijen, in kreeg geen antwoord, en Billot stelde
dien tijd heeft gevolgd. Hij verdedigt geen onderzoek in. Toen de leden van
Picquart tegen de beschuldiging, dab don krijgsraad de aan Esterliazy ten
hij het petit-bleu, welks echtheid be-laste gelegde feiten nagingen, werden,
wezen is, heeft- willen vervalschen. Tra- zij misleid door legendes. De rechters
rieux spreekt er over, diat Picquart aan.sloegen geiloof aan alile leugens van
zijn chefs het ontwerp van een brief Ester hazy. Desse is vrijgesproken, en niet
had voorgelegd, dien hij aan Esterliazy gevonnist.
dacht te zenden en waarin woorden wa- j De voorzitter protesteert en verwijt
ren gebruikt van het petit-bleu, wat I Trarieux dat liij een pleidooi houdt,
bewijst dat Picquart wist dat het petit-1 Billot antwoordt en zegt ook, dat Trar
bleu echt was. Het onderzoek heeft vast-rieux een pleidooi houdt voor Picquart
gesteld, dat Picquart op het petit-bleu en Dreyfus en oud-ministers aanvaiit.
geen letters uitgekrabd hadl. Dit ia een j Trarieux heeft volgens hetm gesproken
nieuwe vervalaching en er zijn er nog van dingen die verzwegen hadden moe-
meer begaan tegen Picquart en Cor- ten wonden. Billot aanvaardt de ver-
dier. Trarieux merkt neg op dat. in- aintwoordelijkheid van al zijn daden als
dien men de onderzoekingen van Pio- minister. Hij vertelt dat hij vroeger
quart zoo strafwaardig had gevonden, vertrouwen stolde in Picquart, maar
heb hem verwondert dat zijn chefs nog het niet kon volhouden.. Hiji had altdjdi
met hem in betrekking bleven. j het gewijsde geëerbiedigd! en zich aan
Lauth zegt, dat op den dag van de allen invloed van buiten onttrokken,
binnenkomst van den Czaar te Parijs,Op een vraag van Labori over het
Picquart de dames Henry eu Lauth in vrijmakend stuk dat aan Ester hazy ver
tegenwoordigheid bracht van een vrouw j schaft is door den chef van het kabinet
die niet op haar plaats was in hun ge- van Billot, antwoordt deze dart;, hij ook
zeischap en die men. zei, dlat de vrouw dlaiaavcKor de verantwoordelijkheid' op
van een overheidspersoon was. j zich neemt. Hij is van oordeel", dat, al
Picquart protesteert nadrukkelijk, j stond de schuld van Esterliazy vast, de
Lauth beschuldigt Picquart varder van onschuld van Dreyfus daarmee niet be-
minachting jegens de officieren valt zijn wezen zou zijn. want in spionagezaken
bureau. j is er vaak meer dan één schuldige.
Zurlindon getuigt. Hij» zegt, dat del Labori valt BiliLot in de rede en zegt
handelingen van du Paty hem. veront- j ,,Als ik den generaal goed verstaan
rust hadden. Hij wilde te weten ko- heb.De voorzitter, op zijn beurt
men waaraan hij zich te houden had Labori in de rede vallende: ..Generaal
ten aanzien van de revisie en het ge-Billot, had al een dergelijke verklaring
drag van Picquart. dien eenige officie-'afgelegd." Labori hervat: „Nog nooit
ren van den groot en staf beschuldigdenwas beweerd dat Dreyfus de medeplich-
Hij verklaart, dat de minister van jus- j tigei van Esterbazy was. We moéten
titie hem dwong Picquart voor de mi- weten, of de aanklagers zich op dit ter-
li ta ire justitie te brengen, niet wegens rein gaan begeven."
uitkrabbing op het petit-bleu, maar wo- j Dreyfus staat op en zegt met luidea-
gen? vajschheid in geschrifte. De ge- stem: ,,Ik kom op tegen deze afschu-
tuige hecht geen belang aan de uit-weüjke beschuldiging." (Langdurige be-'
krabbïng. Alleen de militaire rechters weging).
hechtten er gewicht aan. Trarieux ver-j De voorzitter verzoekt Labori zich,
wijt Zurlinden de tien maanden on- te matigeaii.
noodige voorloopige hechtenis, die hij, i Labori antwoordt„Ik heb geen
Picquart heeft opgelegd
Labori vraagt het woord.
De president„Is het over het ge
tuigenis vain Trarieux?"
L jbori „Over de uitkrabbing op, het
pftti t-bleiu."
De president „Dan geef ik u het
woord gezegd dat niet gematigd was.
Jouaust „Uw toon is niet gematigd.
Labori„Mijn toon heb ik niet in
mijn macht."
Jouaust: „Dan ontneem ik u het
woord,"
Labori..Ik gehoorzaam, maar neem
niet. Laten wij niet babbelen, maar er akte van dat mij, het woord ontno-
de zaak Dreyfus en niet de zaak Pic- men wordt eiken: leeer als ik mij begeef
quart- behandelen." J cp een terrein waar men niet tegen
Labori„Met uw welnemener is mij opgewassen is.'
sprake van een stuk, dat men. beweert
dat een manoeuvre van Picquart is te-
gen Esterliazy en dat wij verklaren voor
eeu bewijs van. liet. verraad van Ester-
hazy."
Op verzoek van Labori wordt voor
lezing gedaan van dein brief van den
niinisiter van justitie aan Zurlinden,
een onderzoek gelastende naar den oor-
,prong van het petit-bleu. De minister
Hevige opschudding. Er wordt in de
handen geklapt.
Dc opgewondenheid is zeer groot. De
voorzitter dreigt de zaal te zullen laten
ontruimen. Hij vraagt, of Labori nog
een vraag heeft te doen. Labori ant
woordt „Aangezien ik de quaesties die
do kern van, het proces vormen, niet
mag aanroeren, behoud' ik mij voor, de
gedragslijn te volgen, die het bewust
zijn van mijn verantwoordelijkheid en
de rechten van de verdediging mij voor
spreekt over de uitkrabbing
Labori merkt op, dat de uitkrabbing
dan toch wel van belang was naar hetschrijven." (Beweging),
oordeel van Zurlinden. J onanist.„Ga. zitreir!'
Zurlinden verklaart tan slotte, dat Labori: „Ik gal zitten, maar nieb
de instructie van Tavarnier in staat op kdmimando."
stelde uit te maken, d!a,t, er niet op I De getuige Galopin zegt, Dreyfus op
het petit-bleu was uitgekrabd op hetzekeren dag ontmoet te hebben, een
oogenblik dat het op het statistische j lqvig pak dragende. Hij zeide hem, dat.
bureau kwam en da,t de uitkrabbing hel geheime stukken over de mobilisatie
niet het werk van Picquart was.
Labori verzoekt, een stuk uit heb
diplomatiek dossier voor te lezen, waar
uit op onweerlegbare wijze de echtheid
van het petit-bleu blijkt. Hij zegt. dat
waren.
De president vraagt Dreyfus, waar
om hij die papieren mee narni
Dreyfus herinnert zich niet papieren
meegenomen te hebben. Ongetwijfeld' is
hij bedoelt een stuk, bevattende liet het een verwarring. Het waren mis
verslag van een gesprek tusschen Del-i seinen eigen geschreven stukken
cassé en graaf Miinster. In. dien Joop vain Majoor Hirschauer herinnert zich,
dat gesprek zeide de Deutsche ambas- dat Dreyfus in 1894 hot overigens zeer
sadeua-, dat Schwartzkoppen erkende, gewettigde verlangen uitte oml de raa-
aan Esterliazy een aantal kaarttele- roeuvres bij te wonen, maar hij kan
over het droevig ongeluk, den heer P. te helpeu t.orschen) wil ik het volgen- ling over de moraliteit van den getui-
Roozen Zondagnamiddag jl. by het de onder Uwe aandacht brengen. 'ge Savignaud, waaraan Labon, Tranenx
baden alhier overkomen, achten wy Even goed als velen iu Haarlem weet j en Picquart deelnemen. Labori vraagt
ons verplicht tegen eenige leugen- ook U, dat ik vóór een paar jaar nog Trarieux inlichtingen over Savignaud. j
achtige zinsneden in dal bericht voor- letterzetter was en alstoen in staat J Trarieux antwoordt dat men, doordat
komende, op te komen. ruimschoots (naar de bestaande loonen men Savignaud met een andier verward
De berichtgever meldt eerstn.l.) myn gezin te onderhouden. Door had, eerst gunstige inlichtingen had ge
verstond werden alle mogelijke den aard mijner ziekte (longaandoe- geven.
„middelen tot reddiug aangewend. De ning) mocht ik echter na herstel niet Picouart zegt, dat Savignaud, toen klaarde, dat. de heer Schwartzkoppen vres niet to kunnen bijwonen, maar
jammen te hebben gezonden
Paléologue bevestigt dit met de woor
den „Ik bevestig wat mr. Labori heeft
gezegd. Er is in het diplomatiek do»-
lier een stuk dat verslag geeft van een
onderhoud tusschen den lieer Delcassé
en den jLmitschen ambassadeur, in welk
gesprek deze aan den minister ver
den datum waarop hij dien wensch uït-
smak niet precies noemen.
Dc president, vraagt Labori, of h'j
vragen te stellen heeft.
Labori zegt„Ik hob er te stellen,
maar voorloopig zal ik ze niet stellen.
Dicyfus zegt dat het mogelijk is, dat
zijn spijt betuigd heeft, de manoeu-
vrat zeker is, dat alio stagiaires wisten
dat zij ze niet zouden bijwonen.
Op een vraag verklaart Picquart
Dreyfus hem nooit gevraagd heeft d»
manoeuvres te mogen bijwonen.
Demange vraagt Hirschauer af hij
kan zeggen of de stagiaires vóór
op manoeuvre gingen met. den groote#
staf.
Getuige antwoordt, dat dit anmog».
lijk wast, omdat de stagiaires geboude»
waren zich er heen te begeven met
den troep.
Do president doet voorlezing va#
een brief van den kolonel van het 138e
regiment, vaiklarende dat hij de dag
teekening van het banderol kan vast-
stoLLen door dé nota. ovetr Madagascar,
hij leidt er- uit af dlat die in Augustm
moet gesteld worden, omdat de bijeen-
komst bij Hanota/ux, waarin men <k
vra'a. overwoog, weikei opofferingen
men moest doen, gehouden werd op 13
Juli 1894. Een onbescheidenheid betref,
f einde Madagascar kon, zegt hij, slecht
afkomstig zijn van een officier van dt
bureau's van den staf.
Daarna wordt het getuigenis van du
Paty de Claim, voorgelezen. Hij beant
woordt de ajanvaillen, die men op hem
als militair gedaan heeft. Men kan rijn
nota's raadplegen. De andere nota's zijn
aan de zaak vreemd. Hij beklaagt ziel
over laster, dien men niet hoeft kun
nen bewijzen. Hij herinnert, dat ds
aanklacht, tegen hem ingebracht, in
getrokken is. Hiji heeft geen betrekkin
gen, met Henry gehad. Hij heeft geen
deel gehad! aan het overhandigen van
het ..document libérateuir" het be
wijdende et.uk aan Esterliazy. Gelijl
hij voor het Hof van cassatie gedaan
heeft, erkent hij rijn betrekkingen mei
Esterliazy. Men wil van hem den eeni-
gen bewerker maken van, een caanpag
ne, waaraan allen hebben deelgenomen
Hij verzekert, da.t hij aan de ontdei-
king van het borderel' vreemd is. Hij
legt uit onder welke omstandigheden
hij door Gonse belast werd1 met het
opstellen van een rapport over da zaak,
Hij legde zijn bevindingen neer in een
nota, die verdwenen, is. maar die Bois
deffre en Gonse gezien hebben. Du Pa
ty's getuigenis van 30 Augustus heefl
betrekking op de omstandigheden van
Dreyfus' gevangenneming. Hij vertelt
van de solirijfproef, waarbij Dreyfus
ontroerde, hetgeen, men niu anders wil
fen. In zijn getuigenis van 31
Augustus verdedigt du Paty zich tc-ger
de beschuldiging, dat liij Dreyfus' pijni
gei- is geweest.
Do majoor der genie Galopin zegt,
dt hij dikwijls met den beklaagde vau
het ministerie gegaan is naar de Place
de l'Alma, Dreyfus woonde in den om
trek daarvan. Dreyfus vroeg hem nooit
inlichtingen over on tdekkingetn noch pa
pieren betreffende de defensie. Een»,
toen zij samen het 'bureau verlieten,
merkte getuige op, dhit Dreyfus papie
ren onder den arm droeg, en liij zei
schertsend tot hem„Zijn de bureau
uren niet lang genoeg, dat gij nog wcri
mee naar huis neemt?" Dreyfus ant.
woqrdlde dat het stukken waren die voa
den geografischetn dienst gedrukt moes
ten worden.
Do president vraagt Dreyfus of hi
stukken mee naar huis genomen heeft
Drevfus antwoordtIk geloof het niet
maar het is mogelijk dat ik stukkei
die geautograiaerd1 moesten worden
heb meegenomenheit watrem cclita
geen geaiutografeerde stukken, want. d<
officieren die hier zijn, zulleu erkennen
dat ik dio onmiddellijk terugbracht
daar men verplicht was. ze dadelijl
weer aan den chef van dienst terug t<
geven.
Do president vraagtBeschuldigde
hebt gij Waden om, te autografeeren a
geautogra-feerde stukken mede naar hui
genomen, ja. of neen? Dreyfus ant
woordtIk herinner miji dat niet te:
aanzien van, de bladen, maar wat di
gedrukte stukken, betreft, die heb il
nooit meegenomen.
In zijn verhoor van 30 Augustn
spreekt du Paty over de personen di<
bij de;schrijfproef tegenwoordig wares
over de voorzorgsmaatregelen, en do aas
bevelingen van geheimhouding, tot me
vrouw Dreyfusi gerioht. Ten, aanzien val
Dreyfus' veaovarring gedurende' desclirijf
proef, waarin Cochefert een aanwijzing
van zijn schuld zag, zegt du Paty nog
dat die vewarring te zien was aau éi
zenuwachtige beweging van Drevfus
kakenook klaagde hij over koude vin
gers. Du Paty zegt, dat hiji nieta
van d!e zaken die met de Dreyfus-zalal
samenhangen te dien aanzien bevest ig
hij onder eede al wat hij in rijn
raniJende getuigenissen heeft verklaard
Hij legt brieven aan mevrouw Dreyfu
die allervervelendste vergadering, het „Neen, dait doe ik niet; rij behoor- naar Parijs, op den weg naar België
Lagerhuis genaamd, dat onderwerp be- dén veel vermakelijker te zijn dan dé en Duitschland."
spreekt, vind ik het altijd zoo jammer schouwburgenmaar rij zijn het niet. „Als gij er slaagdet uw vermogen te-
dat zij niet beginnen met zich zeiven De geest van verveling heeft het Lon- rug te verkrügcn, zoudt, gij dan niet
op t- voedenwant van de honderd densche publiek zoo overmeesterd, dat zeer gelukkig zijn V' sprak zij na eenig
leden rijn ei* negen en negentig, die ik dikwijls gedacht heb dat wij hier zwijgen.
jammerlijk slecht opgevoed zijn op het het lachen geheel en aiï verleerein zou- „Op mijn woord, dlat geloof ik niet
eenvoudig punt van vermaak. Daar ge- den als wij Punch niet hadden om lq antwoordde hij, lacheoidl. „Toen ik ge
ven zij dluidelijke bewijzen van wan- lezenruinecp'd waa, zoo als men het noeimt,
near zij over Britsche museums, weten- Hior eindigde liet gesprek, of liever verbeelddle ik miji dat niets dan een
schappelijke instellingen en nationale Fred's alleenspraak, en Lorimer troost- doodvonnis of eene veroordeeling tot
galerijen sproken als plaatsen van ver- te zich ir over door met de zuster te transportatie ellendiger kon zijn dan
maak'en uitspanning' Wij hebben w«r- spreken. het lot, diat. mij ten deel was gevallen;
keJijk nauwelijks eene enkel ei plaats van „Maar gij zijt nog niet zeker dat gij en echter ben ik, na. verloop van eeneij
vermaak - - namelijk eene vermakelijke naar Parijs gaat vroeg rij. maaiul of twee, opgeruimd, zoo al nieb
plant» in Lemden." ..Het spijt mij te moeten zeggen, werkelijk gelukkig en tevreden, hoewel
„Er zijn toch voorzeker schouwbur- neen; ik zoek een vluchtelng, zoo als ik nauwelijks weet hoe ik van den eeuen
gen genoeg'" gij weet, en ik vind dat ik veel van dag tot den anderen moet komen".
„Schouwburgen in overvloed; maar een speurhond! der politie heb. Ik ben „Waart gij in uwe dagen van voor-
wie, cbe er heengaat, komt er ooit uit hem tot Boulogne op het spoor geweest, spoed dan niet gelukkig?" vroeg de
tca-ue met het bewustzijn dat hij, zich maar of hij daar gebleven of naar Pa- jonge dame.
dw vermaakt, heeft? Verschrikkelijke rijs gegaan is, zou ik voor heb teg<en- „Neen maar ik wil niet zeggen dat.
melodrama's, slechte muziek, farces naar woordige niet kunnen zeggen."
bet Frainsch, do,r de vertaling bedor- „Maar er rijn zooveel andere plaat
ven en ten tweede male door het spelen sen waarheen hij gegaan kan zijn", zei-
bedorven, afgewisseld door eenige hans- de zij op een toon, die een weinig meer
worsterij hier en daar op mijn woordi, teleurstelling te kennen gaf dan zij ei-
ilc ken geen vervelender plaatsen dan gen lijk wol wild'e la. ten. blijken,
de schouwburgen van Londen." „Dat is niet zeer waarschijnlijk", lier-
„Dan geeft- gij zeker de voorkeur aan nam Lorimer, „.omdat men van Bou
de Casino's." zeide zijne moeder mis- logne nergens anders heengaat dan naar
noegd. Parijs. Calais, daarentegen i9, behalve
ik ongelukkig was. Het geval is eigen
lijk diat mijn geest behoefte aan bezig
heid had. Ik ben nu volkomen over
tuigd. dat iemand, die meer hersenen
heeft dan eene museh, niet lang geluk
kig kan rijn zonder bezigheid' van. den
een of andleren aard."
„Maar wat doen dlan menschen die
zect" rijk rijn?" zeide rij: „zijn die dan
ai'leai ongelukkig
„Integendeel, ik houd liet er voor,
diat in ons land' degenen die men zeer
rijk kan noemen, de gelukkigste van
arie menschen zijn: of behoorden te zijn
Maar zij hebben bezigheid in overvloed,
ten minste wie een gedeelte van hunne
plichten volbrengen. Zij hebben land
goederen te beheeren en voor dia armen,
die op die landgoederen wonen., te zor
gen zij hebben Parlementsplichten te
vervullen en dat zijn, geene gemak
kelijke plichten in onzen tijd. Zij moe
ten op de hoogte van den vooruitgang
der eeuw in elk vak van wetenschap
en kunst- zijn. Ik geloof niet dat iemaind'
met een inkomen van honderd duizend!
pond 's jaains een vervelend uur be
hoeft. te hebben, terwijl hij tegelijk be
vrijd is van al de persoonlijke zorgen
en ontberingen, die dien geest kwellen
en het lichaam aftobben".
„Ik zou wel eens willen weteni hoe-
velen, die zulk een rijkdom bezitten,
werkelijk doen zoo als gij zegt merk
te zij aan.
„Gij zoudt willen weten hoerelen
werkelijk gelukkig rijn zeide Lij
„zeer weinigen, vrees ik. Het schijnt
dlat die mensch bestemd' is zijne gaven
te misbruiken. Wij zoeken zelden het
geluk op den rechten wegzelfs als het
vlak bij ons is. zien wij waarschijnlijk
nog d'en ven koorden, weg uit, en jagen
cone hersenschim na. die men vermaak
neemt. Echter zijn er eenige uitzon-
de-ringen, en dn. zijn voldoende om ons
Jail en aan te toonen wat wij behooren
te doen".
„Maar zij aarzelde. „Weet gij
.wel da.fc ik vrees dait gijl mij voor Kernei
'sa van te zult hooiden als ik het waag
.op zulke punten tegen te spreken?
Maar als uwe stelling juist is, zou het,
onmogelijk voor den arme zijn evenveel
geluk te genieten, als de rijke man."
„Da.t zou het", antwoordde Lorimer,
„doch daar- wij niat. logisch leven
en het zeker nimmer zullen geloof
ik dat de arme even dikwijls het geluk
vindt als de rijke, omdat hij even, dik-
wijja bereikt wat rijn ideaal van ge
luk is, schoon, het ook verre van waar
geluk zij."
j En nu naderde dei Pan uses Celestind
de twee havendhmmen van Boulogne,
tusschen welke zij zeer behendig in
kalm water gleed, te midden van heft
geroep van den Kapitein in het En-
gelsch, en het gepchreeuw van de be-
amibton in het Fransch. En nti begon
het gewone toon eel dait iodes:een. in, dc
kajuit dook om een mantel of jas te ha
len, of een omslagdoek, of een parapluie.
of een stok. of een geheimzinnig pakje.
of een reiszak of valieis. En toen wai
er veel gefrom.mul in zakken naar kaar
tjeis veel gesclu-ecuw van mama's
zwervend kroest bijeen to, roopen
veel geknor van papa's, veel haastig gt
fluister van jongelieden, wier gesprd
niet voor het oor va.n iedereen best enii
wa» veel1 gesatcré van mannen aai
wail, en gevloek van mannen, aan bocpi
wel gedrang, veel gestoot en on be
leeldheid, terwijl de passagiers var. d
Prinses CeJestine aan wal stapten lus
schcn de koorden, die van het tolkan
toor af gespannen wanentot vermaal
van een aantal lieden, wier dagelijkse!
genoegen is op het voorkomen van d<
nieuw aangekomenen te vitten-; inzoD
derheid wanneer het ruw weder
En toen de beurt eindelijk aan li«
lcwam, stapten onze vrienden ook he
tolkantoor in, en vertoonden: twee pafl
poorten, waarvan do eema Mr. Freido
riek Stanley met zijne moeder en zus
ster, en de andere Mr. Lorimer Little
good vergunde naar Pairijs en elders t<
reizen.
„Welk hotel, Fred? vroeg Mrs. Stan
fey.
(Wordt vervolgd).