dat u in groote financieele moeilijkhe den verkeerde, naar hjj dacht, en dat was de reden, waarom hy, by er op te gen was, dat, dat Hier begon de jonge man zelf te aarzel 6D. „Nu ik zal 'tu maar zeggen, ik heb te Amsterdam kennis gemaakt met een meisje, datjik tot myn vrouw maken wil. Papa, heeft altijd gezegd, dat ik daarin de stem des harten mocht opvolgen en zoo heb ik dan op grond van deze belofte zyn toestem ming gekregen, haar hand te vragen. Maar toen sprak papa over uw moei lijk beden, wantdat meisje is uw dochter, mijnheer Geerhof." Den volgenden morgen werd de kas opgenomen, maar het geld was er, want de chef, bad er zelf bygeiegd, wat er te kort kwam, nadat den vo- rigen avond de kassier, nu tevens de aanstaande schoonvader van zyn zoon, met hem had gesproken. In tegenwoordigheid van de her stelde moeder werd de bruiloft ge vierd. gen betaling van f 120 kan de nieaiw aangenomene. binnen de 3 eerste maan den na zijn indiensttreding, op verzoek werden ontslagen. De Engelsche soldaat heeft het in dienst niet kwaaidibuiten de weinige uren dienst is hij geheel vrij en. kan die kazerne verlaten. De soldij pea- dbg is voer een, linie-infante rist f 0.60 en voor de garde-caivaie'rie f 1.08. Bovendien wordt tot aan zijn ontslag jaarlijks voor hem te goedi ge schreven f 36. Logies is uitstekend;, mooie, ruime, luchtige kamers met can- tines, bibliotheek en leeszalen. Voeding is van dien aardi, dat menig goed be taald arbeider reden heeft den soldaat te benijden. Discipline is vrij slapjes zwaar wordt er niojb gestraft, meestal met geldboeten. Bekend is het, dat dik wijls geheelè compagnieën aan het mui ten slaan, alle diensten weigerend, of ficieren! den toegalng tot dte kamers ver bieden, équipement vernelen.i enz. enz. desertie is vrij groot Ovsr 't algemeen staat do soldfeiei t oij. het EngeLsch pu bliek niet hoog aangeschreven, in tal van schouwburgen, uitspanningslokalen enz., wordt hem den toegang geweigerd, zelf? aan onderofficieren. In zeer grooto trekken hebben wij dat gedtelte van. het leger beschreven, hetwelk Engeland nakar de Transvaal kan zeudten Van de overige bestand deel en van het Britsche leger mag al leen de militie, dooh met hare toestem ming. naar de eilaJnden in 't Kanaal. Gi braltar en Malta) gezonden worden. De oorsprong der militie dagteekent uit den tijd vaar Alfred1 den Groote; hare tegenwoordige organisatie berust op militiebepa.lingen van 1802, voor lerland; van 1809 elk. jaar kaai die ver plichting om zich aan te geven, dooi de ..acte va.n. uitstel" 1829 voter den tijd) van één jaar buiten werking w-orden gesteld. Sedert 1852 is het re gel, dat de militie alleen kan. samenge steld worden dooi' aanwerving op con tract. De mannelijke inwoner? der graaf schappen kunnen zich van 17 tót 45 jaar als milities-rekruut laten aanwerven tegen een handgeld van, 12 en een toe lage van gelijlc bedrag op de soldij bij elke jaarlijksche oproeping voor oefe ning. De dienstplicht is 6 jaar., die dan. telken.? om de 4 jaar tot aan het 45ste jaar verlengd' kan worden. De voorstanders van den 8-maandc- lijkschen dienstplicht vooa- onze mili ciens, zullen watertanden, wanneer zij vernemen, dat de Engelsche milicien?, voor elke oefening slechts 56 dagen on der de wapens blijven, om dian later voer dë jaarlijksche oefeningen voca- vier weken terug te komen. Sedert 1867 be staat. er een. malitie-reeerve, waar-toe be boeren manschappen, die, na afloop van- hunnen bij contract vastgesteld-en dienst plicht bijt dë militie, zich, tegen een vergoeding valn. f 12 per jaar, vea-bin- den, om in geval van oorlog, het lega te versterken. Bij; de militie bestaat geen cavalerie. De militie is sterk 117.000 en de mi litie-reserve 30.000 man. Over deze, zoo wel uit een militair als disciplinair oog punt, weinig beteekenende strijdmacht zullen wiji niet- vader uitwijden. Even zoo zal ter loops worden vermeld!, liet keeps volunteers, Engeland'? trotsDat korps, hetwelk, mi-sschion 23000 man ongeveer de helft- van de geheele. landmacht van. Engeland' uitmaakt, is een gemoderniseerd overblijfsel van ou de schut .torskorpsen;, burgerwachten, enz. In tijden van oorlog is de waardie on geveer gelijk aan onze schutterijn'en déplaise het kranig korps Haarlemmer schutters De Yeomanry 10342 man die in. militaire, waarde niet voor de volun teers onder doet, bestaat hoofdzakelijk uit kleine grondbezitters en pachten-?, tusschen 17 en. 49jarigen leeftijd. Elk yeoman is volkomen, vriji om dienst te nemen en weg te gaan, waanneer hem dit goed dunkt. Jaarlijks oefenen zij zich 14 «Jagen, meestal met tusschefn- poozen en worden ver deft- om de 3 jaar vwr een zesdaagsche brigade-oefening opgeroepen. De leden van dit korps maken, zich zelf bereden en ontvangen, voor eens, f 36 voor uitrusting. John Buil bromt etn dreigt gauw in landen, die niets van zijn vloot heb ben te vreezen, ia hij huiverig de haai den uit te steken. Adres de Transvaal. Haarlem, Aug. 1899. V. „Ja, mlju beste heer Geerhof, uw vrouw moet onverwijld naar Karls bad", zei de dokter op de trap tot den echtgenoot der patiënte, die by had bezocht. „Haar leverkwaal is nog te genezen, maar als zy bier blijft, zal bet niet laDg meer duren Goe den morgen." Langzaam ging Geerhof de trap weer op, en trad de kamer binnen, v. aar zyn vrouw bleek en kreunend op de sofa lag. „Do dokter beeft mooi prateD", zei by, met lange passen in de kamer op en neer gaande, „alsof badkureu niets kosten. Zulk een raad kaD hy rijke lui geven, als bijvoorbeeld mijn patroon, maar ons De vrouw op de sofa zuchtte diep, maar sprak geen woord. Geerhof verliet spoedig het vertrek en begaf zich Daar bet bankierskan toor, waar hy werkzaam was. Allerlei gedachten gingen hem onderweg door het hoofd, allerlei plannen beraamde hy. Zou er dan geen middel bestaan, om aan zooveel geld te komen, dat zyn vrouw genezen kon Want het was zóó niet langer aan te ziendag en nacht kreunde, schreeuwde zij soms van pijn, steeds ging haar kracht achteruit, en hoe optimistisch zy anders ook was, dezen nacht nog had hy haar hooren zeggeD: „Zoo kan 'tniet lang meer duren." Er moest iets op gevonden worden, maar hoe Hy bad niets meer: vier, vyf keer had hy een kind gekregen, dat ziekelijk was en groote sommen aan dokter en apothe ker verslond, tot Go i ze hem had ontnomen. Eén dochter had hy mogen beboudeD, een meisje van eveu twintig jaar, dat een goede betrekking als gouvernante te Amsterdam bad, maar om baar daartoe een passende op voeding te géven, had hy het eenige geld, dat hy nog bezat, van zijn vader geërfd, moeten opofferen, en nu had hy niets, terwijl zijn inkomen ook niet groot genoeg was, om daarvan over te houden. Hij had nog een tante, ja dat was waar, eigenlijk een tante zijner vrouw, die eenig vermogen be zat, maar ze was zoo' gierig, dat ze niets wou geven of leenen, zooals hij vroeger al eens ondervonden had. Bijna kwam de wensch by hem op, dat zij maar gauw doch spoedig onderdrukte bij deze bekoring. Maar was hij niet eigenlijk reeds bezitter van zyn aandeel in de erfe nis der tante? Kon hy niet desnoods, zoolang iets uit de kas nemen en dat telkens verrekenen, totdat hij het hem toekomende kreeg Hy rilde by de gedachte dat hy zoo slecht zou zijn, maar te gelyk kwam het bleeke pijn lijke gelaat van zijn vrouw hem voor deu geest. Hij had geen tij I meer om na te denkenhij was aan 't kantoor. De eerste kassier, was er al, 't was een bedaagd man, zeer streng en nauwkeurig, die altijd afgemeten te genover de ondergeschikten was. Hy was rijk, hy kon hen heel gemakke lijk geld leenen, maar hy was altijd zoo secuur, hy zou 't niet doen zonder voldoende zekerheid van teruggave en bovendieD, er had altyd zulk een groote afstand bestaan, dat hy 'tuiet dorst vragen, neen c at ging niet. Met zulke gedachten kwam hy 't kantoor binnen, groette en ging aan zijn werk. „Mynheer Geerhof". zei de bureau chef, ik zal mij tegen mijn gewoonte even moeten verwijderen, ik heb een boodschap te doen, u wil wel kwitee- ren, als het noodig is, niet waar?" „Zeker mynheer." De chef ging heen Goddank, dat luchtte op, nu die man weg was, die altyd zoo op je vingers keek. Daar werd geklopt, de deur ging open, een heer trad binnen. „Ik ben Kramer, de naam zal u uit de boeken wel bekend zjjnik ben anders gewoon aan 'teind van 'tjaar myn aflossing te doen, maar ik had gelegenheid in de stad te komen en daarom doe ik het nu drie maanden eerder I" Meteen nam by een biljet van driehonderd gulden uit zyn por tefeuille en reikte het over. „U wil my wel kwitantie geven, niet waar?" „Zeker,mijnheer," antwoordde Geer hof, even daarna was de zaak in orde en de bezoeker vertrokken. Wat lag dat biljet daar verleidelijk kijk, wat stond daarop? 't Leek wel Engelsch. Driehonderd gulden, 't was juist genoeg voor een reis en verblijf van een paar maanden. Daarmee kon zijn vrouw genezen zyo. En anders? Wat bad ze een pijn. Toevallig, dat de chef juist weg was, en dat die mijnheer nu drie maanden eerder be taalde. Als bij 'teens zoolang Dam: hy kou in dien tijd geld zien tekrij gen. Hij stak 'tin zyn zak: neen. hy wou 't in de kas leggen. Daar kraakte de deur't was de chef. Nu kon hij 'ttoch niet terugleggen. Des avonds vertelde Geerhof aan zyn vrouw, dat hij by nader inzien had ODtdekt, dat het nog wel wat lijden kon en dat zij naar de badplaats kon gaanen een paar dagen later was zy op reis. „Mijnheer Geerhof." „Wat blieft u, mijnheer „Is hier niet een heer geweest voor enkele dagen, die met een biljet van driehonderd gulden heeft betaald?" „Ik, ja, neen, ik.... ik gelo f het wel mynheer." „Weet u ook. waar dat biljet is ik heb al in de kas gekeken, maar ik kan het nergens vindon." „Zoo, mynheer?" „Ja, en dat spijt mij want ik wou juist dat biljet graag terughebben. Ik heb het namelijk van myn zoon ge kregen, die zooals u weet, in Amster dam op een kantoor ishet was zyn eerste overgespaarde geld, dat hij my als een bewijs van zijn spaarzaamheid en als geschenk voor myn verjaardag gaf. Maar nu beeft myn vrouw daar mee buiteu myu weten iets aan myn heer Kramer betaald. Ik heb mijnbeer Kramer geschreven, maar die aDt woordde mij, dat by 't voor een paar dagen bier in betaling bad gegeven het is gemakkelijk te herkennen, want myn zoon had er in 't Eagelsch iets op geschreven. Herinnert u zich dat ook „Ja, ik geloof, ik denk, ik meen wel mijnheer De chef keek den kassier verwon derd aanwat was hij zenuwachtig, dat was hy anders nooit. „Bent u niet goed, mynheer Geer hof?" „O jawel, een beetje hoofdpijn en een beetje overspannen." „Hm." Een oogenblik stilte. „Maar waar kan dat biljet geble ven zijn Op dit oogenblik werd er geklopt en kwam een spoorbeambte binnen. „Zou u zoo goed willen zyn, dit biljet te wisselen voor den stations chef." „Blijf zitteD, Geerhof, ik zal dien man wel helpen. Wat is dat? Hier hebt u driehonderd gulden, goeden middag." „Kyk, Geerhof, dat is toevallig, daar is het biljet, maar ik wou wel eens weten, hoe dat bij den stations chef is gekomen. Zoover ik weet, hebben wy geen betalingen aan het station gedaan. Maar wat ziet u bleek, mynheer, ga gauw naar buiteu en drink eens wat, u is zeker niet wel Toen Geerhof weer binnen kwam, zag hij boe do chef jnist het kasboek dicht deed. Hy zeide dien middag niets* maar had een lang gesprek met den patroon in zijn kamer en toen zo om zes uur naar huis zouden gaan, riep hij Geerhof. „A propos, mijnheer ik heb met deu patroon overlegd, morgen zullen we de kas eens opnemen, als u 't goed viüdt." Met koortsachtige haast liep Geer hof door de straten naar huis: er was geen twijfel meer aanzijn font was ontdekt, o, wat had hy een spijt en berouw, wat brandde hem het gewe ten. En wat zon zijn vrouw wel zeg gen, als zy uiet alleen moest terug komen, maar baar man zelfs in de gevangenis vinden zou en zich zelf zonder brood. En zyn dochter zou die niet haar betrekkiDg moeten ver laten. O God, hy was een dief; hoe had hij ooit zoover kunnen komen. Hy durfde byna niet te bidden, maar een verzuchting om vergeving en hulp steeg tot God omhoog. Thuis lag er een brief voor bem, een brief van zjju vrouw, zy maakte 'theel goed, de pijn verminderde al, zy was zoo dankbaar, dat by nog geld gevonden bad, zeker door zyn groote zuinigheid. O, die dankbetuigingen en veron derstellingen, wat waren zy verschrik kelijk. Wat zou hy toch doen Daar werd gebeld. Hy deed openeen jongmensch, keurig gekleed, stond vóór hem. „Mynheer Geerhof, Diet waar Mag ik u eens even over een heel ernstige zaak spreken?" Een schok voer den kassier door de leden't was zeker een politie beambte, die hem in hechtenis kwam nemen. Hy antwoordde niet, maar liet den jongen man binnen gaan. „Mijnbeer Geerhof, u zult iny niet meer kennen, 't is ook al zoo lang geleden, sedert ik u 't laatst heb ge zien ik ben de zoon van uw collega, den bureauchef, u weet nog wel, die kleine jongen, die vroeger wel op 't kantoor kwam en uw boeken be kladde." 't Werd Geerhof hoe langer hoe benauwder: de zoon Yan den chef, wat moest die hier? Hy knikte. „Nu wou ik u eerst iets anders vragen, voordat ik tot het eigenlijke doel van mijn komst overga. Kan ik u soms met eenig geld helpen Ik hoorde toevallig straks papa zeggen, Letteren en Kunst. Eigen Haard geeft deze week een geïllustreerde schets door Jan vau Katwijk, de viscbclub „Hou je rus tig"; een artikel „Over Vaderlandsche Arcadia," door Jo. de Vries; nogmaals een reproductie naar een schilderij van Jacob Maris, thans „Stadsgezicht"; „Fusains" door Edw. B. Koster „Aan boord Hr. Ms. schoener Argus,u met illustratieseen portret vau Joseph Cramer, met bijschrift van Frans Coenen; en „Weerzien" door A. Stoom vaactberich ten. Het stoomschip Prins Willem 1 van Paramaribo naar Amst., arriv. 7 Sept. te Amsterdam. Het stoomschip Bogorvan Rot terdam naar Java, arriv. 8 September te Padang. Het stoomschip Sumatravan Ba- tavia naar Amsterdam, pass. 8 Sept. Perim. Het stoomschip Prins Hendrik van Amsterdam naar Batavia, arriv. 8 Sept. te Padang. Eet stoomschip Prinses Amalia van Batavia naar Amst., vertr. 8 Sept. van Perim. Het stoomschip Cluden, gecharterd door de Holland-Amerika Ljjn, van I van Newyork naar Amsterdam, vertr. 7 Sept. van Newyork. 1 Het stoomschip OrielHolland— Amerika Lyn, vertr. 6 Sept. van 1 Newport News naar Rotterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 10