Tweede Blad,
Een Kijkje in het Veeniand.
Een vreemde Eend.
kr
behoorende bij
{Haarlem's Dagblad'
vaa
Donderdag 12 April 1^)0.
No. 5150-
Jaarlem in 183G—1831.
Eene historische schets
uit onderscheidene bronnen,
door
W. P. J. OVERMEER.
Y.
De tweede compagnie bestond uit
sgezeteuen van Alkmaar ter sterkte
Jaa HO man en bad tot officieren
Ijür. Daniel Carel de Dieu Fontein
[Terschuur, ais kapitein Corneiis Jan
ÊelliDgwerff, als 16 luitenant en Wes
Kluppel, als 2e laitonact.
De 3e compagnie., eveneens 110 man
terk. bestond uit ingezetenen der:
tad Enkhuizen en stond onder com
mando van den kapitein Nicolaas
Jbristoftel Qnast van Ryneveld, den
luitenant Hendrik Rjjxen Engels-
B2U en den 2ea laitenaut Mr. Hugo
tdriaan van Bleiswjjk.
De 4s compagnie, bestaande nit
Jaaadammers, ter sterkte van 150
jan. had de volgende officieren
leed rik Kor 11', kapitein; Bodewijk
Jbmeijei1, le luitenantBartbelt Mo-
ènaar en Corneiis Vander, beiden
!s luitenant, deze laatste werd later
ervangen door Klaas Vis Jz., die
Is vrijwillig schatter uit ae gemeente
fesadam mede uitgetrokken was.
De 5e compagnie bestond weder
air Haarlemmers, ten getale van 140
in had tot officieren don kapitein .Ja
cobus Gysbertus Spanjaard, don len
nitöo&uC Jbr. Gaspard Philippe Char
es van Breugel en de 2de luitenants
Üornelis .fan Baron van Tuyl van
Jeroos Kerken eu Jacob Lambertus
:ab Hellingman.
De tie coini>agnie eindelijk, bestond
fit Boornsehe ingezetenen, ten getale
m 10u en had tot officieren Mr. Dirk
Kerens Aliardsz, kapiteinMr. Hen
drik Anton Corneiis Clais van Buren,
len luitenant en de 2e iuitenauts "Wig-
ger Tasman en \Yilieer Houttuin.
Het gebeele baiaillon was dus sterk
!5 officieren en 77b' onderofficieren en
uinderen.
Zooals we reeds zagen vertrok den
-JlOea October dit betaillon nit H&ar-
met bestemming voor Bergen op
terwijl twee compagnieën de
h èn 4e reorloopig" te Leiden
zouden blijven. Bjj de le compagnie
bevond zich da kapitein Jbr. W. H.
Hoeaft';, de zoon van den toenmaligen
burgemeester van Haarlem, Jhr. Da
vid Hoeufft, en met hartelijke v,-oor
den nam deze laatste afscheid van
vertrekkende troepen, woorden
die uit bet hart van allen, die daar
den kring formeerden, waren gegrepen,
eu die zyn eigen gevoel uitdrukten
bij het zien vertrekken van zjjn eigen
zoon.
De „O. H. C." bevatte dien dag
een uitvoerig lelaas van dit afscheid
en schreef onder meer„de man
iehappen onderscheidden zich door
een in de daad zeer goede houding,
I coor den bésten geest, en inzonder
heid door welwillendheid en vastbe
radenheid, welke de gegronde ver-
siehüng inboezemen, dat zij met
vracht bet hunne zuiiea aan* enden
le?'bescherming van den dierbaren
geboortegrond tegen willekeur, los-
radigbeid en geweld."
De tocht naar Leiden ging met de
trekschuit langs de Leidscbe vaart
en eeu menigte trekschuiten moesten
hiertoe dienst doen, terwijl zo alien
met vlaggen versierd waren.
Dat dit middel vau vervoer het
verstandigst was, valt niet te ont
kenner:, doch dat het niet strookte
aet het hooggestemd gevoel vau bet
jonge-rs geslacht, behoeft evenmin be
twijfeld te worden. Voorzeker zou het
oaajogelyk geweest zijn in geregelde
orde met ongeoefende kolonne uit
Haariem af ts marcheeren, voorat na
het volle gewicht van het scheiden
:e*oelü werd.
Te Leiden formeerde zich de ko-
ionne en marcheerde over Delf' on
Botterdam zuidwaarts.
'lijk door den vaderlandschen gioöd
zjjuer persoonlijke aanprijzing. Spoe-
dig las men op de lijst tot dienstne
ming bjj dit corps de namen van
van Tets, van Styrum, Sandenbargh
Matthiessen, allen rechters in de
rechtbanken van Haarlem en Alk
maar, Beels, J. Grol, A. tan Eden,
H. C. Schaman, M. J. en D. W van
Meeteren, HeiDeken, top Liebeherr,
Nieuwen dam, Muller, Starink Dee-
ters, Jonker, Jorissen, van der Rurch»
van der Horst, van Eeden, J. W. G.
van Nonhnis (zoon van den contro-
lear van 's Rijks belastingen) en vele
andoren, terwijl de volgende_ gitten
tot bewapening van dit corps inkwa
men f 1000 van de heeren H. A. en
J P A van Wickevcort Crommelin,
f 500 tan den heer J. Tirion, f 200
tan den heer P. Jacer en f /o van
den majoor der stedelijke schuttery
J. H. Sèhmid.
De kazerne, waarin de jagers tan
Rookmaker bijeenkwamen, en gekleed
en geïustroeerd worden, was het nuis
aan de Oude Gracut over do Stoof
steeg, later bet pakhuis van brand
stollen van P. Elfters.
Wordt vervolgd.)
Thans moeten we kennis maken
set een voornaam Haariemscb bur-
ger. d.l. met den heer Hendrik Rook-
Baker.
Deze heer, aan de B&ken&ssergracht
toaende, was vroeger in Franschea
dienst geweest en gedecoreerd met de
Ridderorde van het Legioen tan Eer.
Hij was ook één der velen geweest
die gedurende den slag by Waterloo
bet zijne er toe bijgedragen had om
het vaderland te verlossen ran het
juk van den Franscben dwingeland.
Had hij dos reeds getoond een troow
•aderlander te zijn, ook du bleef hjj
üet stil zitten en stelde zich weder
beschikbaar voor zjjn land.
Aan hem (later gewoonlijk kapitein
Rookmaker genaamd,) komt de eer
'oe, den. geestdrift te hebben opge
wekt tot bet bijeenbrengen van een
corps N oord-Holl an dsc-he Jagers, want
nauwelijks was het straks vermeide
bataiiioD vertrokken of de Gourer-
neor van Noord Holland, de heer van
Toy!, deed eene oproeping tot for-
aeering van een corps N.-Holi. Jagers,
onder bepaling dat ze zich zeifklee-
Heii moesten en dat het betel oi ge
dragen zon worden aan den kapitein
Rookmaker. Deze laatste slaagde er
aanvankelijk wel iu om een kern vad
mannen te vinden, die bereid waren
Bet hem mede te werken. Hij begon
®et een inteekenlijst rond te zenden
ar neer te leggen in de Sociëteit en
versterkte die rondzending aauraer ka
TXtóU1 de»d tijd wed wat l«u»g is, lureft
ümsi thans eene nieuwe persturrmardü-
ne Uitgevonden, die op practische wiptn
is verbonden aan de veentrelcmaehine,
eji waajrdjoar liet veen direct in den
voirm van geperste turf wordt te -vOor-
BCihijwi gebracht. Hierdoor ia men in
stalat dagelijjka pl. m_ 50.000 kort© pers-
turven të vervaardigen, die na 14 dar
gen tfoor brandstof geschikt zijn. Door
dcae machine zal de firma van Bvee-
men in staat ziiin, om in tijden van
nood, wanneer de Duitsclie kolen, niet
meer warden aangevoerd, de stolling
Am.sterdam, van de noodige brandstof
te. voorzien.
Vodrwaiar het is eene poiahtige: uat-
vmding.die eene bezichtiging' overwaard
is, en die opnieuw blijk geteft van wat
:«n mesnsoh. met lie-lder verstand eai
energie, vermag.
En hiermede sluiten wij ons pi-aatje
over de oudfe doch voor vele stedelingen
nog onbekende, en thans door de hoo-
ge prijzen van koleax en antlu-aciet we
der aanmerkelijk in bloei toenemende,
turf-industrie.
Heb was Zaterdag. De koude nevel,
dia neerhing over de: laaiden, begon
1 aTigzamtrbaai d op te treklcern. en. de
natuur l'ijiko verwarm ster der aarde
scheen niet hare matte stra leui dooi den
allengs dunner wordJcindeax nevel, en
af aaoi. het Inndschap een ietwat blij
air aanblik. Het zal ongeveer 10 uur
oeweest zijn teen wij in het derp Ou
derkerk aan detn Amstr-I aan wal stap
ten. Kalm. van het drukke stadsgewoel
onbewust, strekte dit op l.V uur v«n
Amsterdam gelegen plaatsje zich voor
ons uit. De bewoners,, over het alge
meen eenvoudige-, welgestelde rnetni
sch en. leven voor het nu even deel van
da veenderij in den jgn. Nicuwcu Bul-
Jewij'ker polder, die dan. cok Jiot doel
,n onzan tocht was.
Na een hocge ophaalbrug te zijn ge
passeerd waarvoor men volgens oud
gebruik l .V cent belasting moet betalen
en. Ver\-oIgen9 het dorp te zijn dcor-
gewaiideld,, komt men eindelijk aam dr
buurt, waai' de verve-nors womeii.
De tocht te voet wordt nu onmoge
lijk. en wel dra is' men verplicht dezjm
pea- bootje voort te zetten Hoe \«erdei
men vaart, des te breeder en. diepen.'
werd het meer, voor ons. Waren op
deze plek in het jaar 1S70 neg groote,
uitgestrekte laaiderijen, tlians is
dit vtenhind in turf omgezet, cu
vertoont zic-h hier en daar als overblijf
sel diaarvan slechts nog een eilandje
in die uitgestrekte v^t-eovlakte, die allle
dagen door het uitvehjeini een, steeds
gr-ootr.-re oppervlakte loijgt, Is het be-
■keaid dat Nederland aan de golven ont
rukt is. hier sbhajnt het, wanneer men
de 5 groote veentrekmachines dei fir
ma 1L van J^?omen Hz. in werking
ziet-, of men bezig is het ontrukte land
wediur aain de golven prijs te geven.
Deze machines, eene uitvinding van.
den heen- H. van Brmnen, Hz. alhier,
zijn sedea-t 1S79 in gebruik gtenorruera
en Langzamerhand zooveel vorloeterd.
dat zij het volmaakte op dit gebied na
bil komen.
Voor 1S79 wead het veen steeds met
de hand getrokken. Daartoe, kwameai
dan in dit jaargetijd® eenige duizenden
Duit sellers, die hiermede ten flink dag
geld verdienden. Daaa1 zij als flinke,
vlugge werkers beleend stonden, en zn
moeielijik waren, te vea-vaüigen, begonnen
zij) huun-e eisdieni. hoogoa- te stellen, ter
wijl zij bdji niet inwilliging het werk
stanldseoi. Tot de uitvinding der mar
chinos ging voor hen alles goed. veelal
ki'egen zij hun eisclien ingewilligd, doelt
toon de machines in gebruik kwamen
was het- weldtba met hunne heerschap
pij gedaan^, zood'at men thajis nog
slechts hier en da:ur op kleine plakken
veemt-relckers ziet.
Eon- groot voordeel aan de nraclrines
vurbcaiden. is ook cïat het veem oaiein-
dig betea' dcsn- elkander wordt gewerkt,
hetgeen de qualitcit van de turf ten
goede komt.
Iedere machine verwerkt per dag on
geveer 200 roe, een stuk veen waoavan
ongeveac 150,000 turven, vervaardigd
kunnen worden, eji waarvoor 2 Duitsclie
trdkkexs het geheele seizoen nocdig
hadd'ein
Door een locomobiel vaat- pl. m. 12
pa«u dlekraclit worden da m.ticlriucrieen
in beweging gebracht.
Een ijzeren, hek aaai de voorzijde vUn
de als schip ingerichte veentrekmachi-
j no snijdt bij iedere. neeiTating in de
I veen en trekt- deze tot- op eene diepte
j va n ongeveer 4 nieter, weg. Bij het op-
1 uden van het hek. dfit van caiderfai. van
ijzeren '/elfsluitdeuren is voorzien, du*
bij liet ophalen dichtvallen, wordt ies-
ckitf.n keer 1 kub M. veengrond najar
boven gehaald, cm. vei-volgcns in eon
vergaarbak teroclit tc komen, waar het
veen dooi' water uit de centrifugaal-
jpomp wordt- gevormd tot eeoie zachte
ina -st Vandaas- wordt het vfecai door
den emmer of zgn. Jacobs Ladder naar
een tweeden vergaarbak gevoerd, waav
hffit andea-ma-al met water wordt ge
drenkt. Hieruit wordt het dooi' eau
pijp met eesu middellijn van 35 M.,
waai nn een wiu ina/s, die liet veen. dat
gedurende de vorige periodes neg niet
fijn gcaioeg is, tot eene papachtige mas-
sa vervormd, naar het naastgelegen;
land gevoerd, waaj- het na- 3 dagen ge
droogd te hebben, door pa-sanen niet
een somt van treeplankjes aan de voe
ten wordt vastgetrapt, het zg. turffci'e-
den. Na 8 dagen wordt het veen in
kleinere, afdeehngen. vteudeeild' en ver-
vo4geara afgestedten tot turven-, die .iu
nog gm-uimen tijd moeten drogen. Bij
niet- al te vochtig weder is in den. regal
da turf na 6 maanden geschikt om te
wenfeot vervoerd eu in den baarde! g&-
j bracht.
Oemengd Nieuws
Electriscli-lichtbaden.
In het prachtigs nieuw9 badhuis te
StQttgart zyn thans twss nienwig-
heden in gebruik genomen, n.l. voor
elec-'risch- lichtbaden, zoowel met
gloei- ais mei. booglampen. Deze baden
dienen voor personen die aan rheo-
niuiiek, jicht, vetzucht lijden en ook
lot versterking der zenuwen en vau
do stofwisseling. De patiënt neemt
plaats op een ronddraaien den stool in
een achthoekige kast, waar zyn hoofd
boven uitsteekt, en die van binnen
met spiegels bekleed is. Aan elk der
8 boeken zyn gloeilampen vao 'l2 Am
pcre aangebracht of in slechts 4 boe-
Is en een booglamp van 10 Ampères
De warmte stygt allengs bydegloei-
lampan tol GO, by de booglampen (die
voor zwakke personen dieDen) tot
48 graden Rcamur. en kan door liet
Uitdraaien van eenige lampen worden
getemperd. Ook is èsu gemengd stel
sel van boog- en gloeiiiebt aange
bracht, met een reflector om bepaalde
deelea van het lichaam door licht
stralen te ireö'eu.
Gruwelen in den Congostaat.
De „Petit- Bleu" had reeds ver
schillende gruwelen meegedeeld, die
iu den Congustaat bedreven zouden
zyo, maar het vernaai vond tiet alge
meen geloof. Thans wordt het echter
ten voile bevestigd in een brief, dien
een der beschuldigde ambtenaren, de
heer Louis Lucroix, aan zyn broeder
te Antwerpen heeft gezonden en op
genomen is in „De Nieuwe Gazet".
Aan dezen brief ontieeuen wy het
volgende verbaal van de feiten, die
door getuigen zyn gestaafd
„1. la de maand November, toen
ik inij nog te Monbia (hoofdplaats
van het Matima-gebied) bevond, gaf
de heer M. ons berel alles ïe fu-
siile8)en wat- zich in dit iclandsch
dorp bevond.
„Twee en twintig vrouwen en twee
kinderen werden in bet dorp zelf af
gemaakt drie andere vrouwen, die
in een piroog (schip van boomschors)
viuchten wilden, msgelyks.
„Door medeiyden bewogen ben ik
verplicht geweest myu overste, den
heer M. te beletten voort te gaan
met schieten op een kind, dal by
reeds verscheidene beeren bad ge
mist en welks moeder niet talryke
Albini-geweerkogels doorboord lag
„Dit onschuldig schepseltje droef
alleen in de piroog. Het lyk zijner,
moeder met dat eener andere vrouw
lagen aan zyn vosten. Allen werden
in 't water gesmeten, het kind uitge
zonderd.
„De bovenstaande gruwelen werden
gepleegd omdat de pirogen niet op
tyd gekomen waren om „caoutchouc"
te komen haleu in verschillende'
posten.
„2. Rond November 1.1. werd een
genaamde Bzinga, soldaat in myu;
post, aan een boom Taalgebonden en
gefusilleerd op bevel van myn overste,
den heer M. In den post van n'Deke,
werd de vrouw van dezen zwarte
aan den ketting gelegd.
„Ziehier, volgens den brief dien de
heer M. my geschreven beeft, de reden
waarom deze soldaat werd gedood.
„Hy zou zijn boy naar de Bivelas
(Ötaatsdorpen) hebben gestuurd om
daar de aankomst van den heer M.
bekend te maken.
„Korporaal Ribia van Monbia heeft
het eerst bevel ontvangen om vuur te
geven, by schoot echter in de lucht.
Daarop ging de heer M. zelf ter
plaatse en duidde zyn gnnsteling,
een soldaat Lintambala, aan voor deze
taak. Eén geweerschot doodde den
veroordeelde.
„3. Hier volgt nog een ander
goval, dat gebeurde op bevel van den
heer M. eu terwyl een jong agent, de
heer Coopraan, in den post war. Deze
laatste was nooit te voren in Afrika
geweest.
„Zekeren dag in de maand Octo
ber 1.1. was de soldaat blétembé ge
vlucht om te Kwawa te gaan werken.
De overste van dien post, de heer
Billoir, gaf hem een brief, met de op
dracht, dien te gaan orerhandigen aan
den heer M., die zich toen in myn
p st bevond.
„Ik herkende hem en duidde hem
als deserteur by myn gebiedsoverste
aan.
„De heer M. liet hem eerst van de
chicotte geven en vervolgens aan den
ketting leggen.
„Hier waren toen twee schildwach
ten de een moest caoutchouc, de an
dere de gevangenen bewaken.
„Dezen dag echter liet, by uitzon
dering, de heer M. een soldaat van
zyn dienst op schildwacht zetten, den
zelfden Litambala, wien hy bijzondere
onderrichtingen gaf.
,'s Morgens lag Sétembéafgemaakt!
„Altyd omstreeks de maand No
vember 1.1. werden, door myn overste,
den heer M. een zestigtal vrou
wen gevangengenomen, die ons versche
levensmiddelen kwamen brengen voor
den post van Monbia.
„Al deze schepsels werden, zonder
uitzondering of genade, aan den bet
ting gelegd en van alle voedsel be
roofd, omdat hun dorp (Mumbom-
bala) geen caoutchouc aanbracht
„Yan deze 60 vrouwen, bevestig ik
u, blijven er nog slechte vijf over.
„Al de anderen zyn gestorven van
honger en ellende, niettegenstaande
de hoofden en de bewoners van dit
dorp ons een som van duizenden
„mitakos" kwamen aanbieden om hun
vrouwen af te koopen en om zich vol
komen aan den wil der blanken te
onderwerpen".
De heer Lacroix vertelt verder, dat
op het oogenblik te Nieuw-Antwer
pen zes blanken terechtstaan, één
wegens het afmaken van 150 inlan
ders en het afsDyden van Gü handen,
de overigen wegens eenige andere
moorden en wegens bovengenoemde
feiten.
Uit do Vrouwenwereld.
Te Mttnchen is eene vereeniging
van MftuÖhener Kelinerincen opge
richt. de eerste vereeniging van dezen
aard in Europa.
Reeds in October van het vorige
jaar, op den eersten Beierschen
vrouwendag, was vau gedachten ge
wisseld over de zware, zedeljjke en
sanitaire nad6elen van het beroep vaa
ke'.lneriu (Bier-mamm'sel), alsmede
over de uoodzak8;ykheid eecer vaste
organisatie Tan deze beroepsklasse.
De presidente van dion vrouwendag,
mej. FreadeDberg, nam die zaak ver
der ter hand en presideerde ook de
vergadering, waarin tot ue oprichting
eener kellnerinnen-vreeniging werd
besloten, la hare toespraak noemde
zy als hoofdzaak der vereeniging de
opheffing ran den stand in zyn ge
heel. Met dat doei moet men wette-
lyke bepalingen Lachten te verkrij
gen togen de zedelijke en maatschap
pelijke misbruiken, aan het beroep
eigen, en tegen de misbruiken uit sa
nitair oogpunt, waaraan de kellnerin
blootstaat.
Het bestuur der jonge vereeniging
bestaat uit negen kellnerinnen en zal
werden bijgestaan door een bijraad,
nit dames en heeren uit boogere stan
den samengesteld.
Iu Duitschiand heeft zich du het
eerste geval voorgedaan, dat eene
vrouw benoemd werd tot stadstuinier.
Mejuffrouw Yon Karlowska, tuinier
ster te Braansfels aan de Lahn, is
namelijk belast met de zorg voor de
gemeentelijke plantsoenen, aanplan-
tintren, bloemperken, enz. aldaar.
Zy is eene leerling van de ooft- en
tuinbouwschool te Friedeoau (cu naar
Marieofelde verplaatst).
(„Huisvrouw").
De mooiste en duurste
visschen
ter wereld komen uit China en de
zeldzaamste en kostbaarste van allen
is de zoogenaamde Penseel- (of borstel
staart goadvisch. Enkele exemplaren
daarvan zjjn reeds mee 1700 galden
betaald geworden, doch in Europa
wisselt de prijs daarvoor af tusschen
600 en 1200 gulden. De penseelstaart
goudvisch is zoo klein, dat een rijks
daalder hem volkomen bedekt, en
waarschijnlijk bestaat er geen levend
wezen van zulke geringe grootte en
zoo klein gewicht, dat zulk een hoo-
gen koopprijs bezit.
Uit de Pers.
Gratie.
Naar aanleiding van het weigeren
van gratie aan mr. Troelstra sprak
„Het Yad." den weosch nit, dat in
deze zaken de Kroon meer een woord
zou hebben mede te spreken dan in
andere Regeeringsaangelegenhedeo.
meer haar persoonlijken invloed zou
mogen aanwenden om den Minister tot
het geven van zyn contraseign te be
wegen dan voor andere Regeerings-
dadeu, dat zy zich geroepen zou mo-
gon achten den Minister door een
warm en welsprekend woord te over
reden.
De heer Snjjder van "VYissenkerke
schrijft nu aan het blad het volgende,
da: „Het Yad." als een officieuse toe
lichting beschouwt, waarom het ver
zoek is van de hand gewezen.
„Dat de rechter, die het vonnis
heeft gewezeB, of liever, zooals het
Kon. besluit van 1887 zegt, die de
straf heeft opgelegd, moet worden
geraadpleegd over het verleenen van
gratie van die straf, wordt „een zeer
onwyze maatregel" genoemd. De
qualifies tie zou natunrlyk zeer wel
juist kuunen zyn in weerwil van bet
feit, dat bedoelde maatregel in over
eenstemming is met bet by de be
handeling van art. 66 der Grondwet
in de Tweede Kamer door de meeste
leden voorgestane gevoelen, hetwelk
teen zelfs zóó sterk op den voorgrond
trad, dat de voorsteller van de voor
art. 68 der Grondwet aar genomen re
dactie, mr. .E. baron Mackav, by die
gelegenheid o. a. deze woorden sprak
„Wy zullen het wel allen eens :yn,
dat het wenschelyk is, dat zooveel
mogelijk de rechter, die het vonnis
gewezen heeft, geboord wordt over
oen verzoek om gratie." Maar afge
scheiden hiervan acht ik die quali-
ficatie niet verdiend. Zy steunt blijk
baar op een m. i. verkeerde opvatting
omtrent het wezen van gratie.
„Yolgena die opvatting zou de over-
i weging of al dan Diet gratie zal wor
den verleend, een nieuwe instantie der
strafzaak vormen, waarin de Kroon
in een baoordeeltng treedt van de jnist-
beid der toegepaste strafmaat. By die
opvatting alleen past toch de meening,
dat het verkeerd is denzelfden rechter,
die de straf uitsprak, te raadplegen
over gratie omdat het by de alge-
meene strafminima van één dag en
van vyftig cents by na ondenkbaar is,
dat die rechter zal adviseeren, dat de
door hem bepaalde straf eigenlyk te
zwaar is." By die opvatting alleen is
er plaats voor de bewering, dat de
minister van jnstitie, of beter gezegd
de Kroon, bjj het oordeelen „veel
vryer staat dan de rechter die het
vonnis wees."
„Door opvolgende ministers vaD
justitie is zeker niet altyd hetzelfde
standpunt ten aanzien van gratiever
zoeken ingenomen. Yan een „constante
gewoonte" om niet af te wyken van
het advies van den rechter, kan dan
ook bezwaariyk worden gesproken
bestond deze, men zou terecht mogen
beweren, „dat wie de beslissing in
handen hadden, het zich gemakke
lijker hebben gemaakt, dan met hun
hooge verantwoordelijkheid strookt,
dan met den eisch des rechts zich
rijmen laat." Het verschillend stand
punt, waarop soms opvolgende Minis
ters zich geplaatst hebbeD,biybt dui
delijk nit de zeer uitsenloopende ge
tallen, onder ieders bewind, aanwij
zende hoeveel malen kwijtschelding,
vermindering of verwisseling van
straf is toegekend.
„Welk standpunt het juiste is?
Zeker niet dat, waar gratie een gunst-
betoon wordt, en evenmin, dat bet
we! een verzoek van den veroordeelde;
zelf eischtik geloof dan ook, dat
elke Minister van Justitie vaak op
verzoek van derden gratie beeft uit
gelokt. Maar ook verkeerd acht ik
de opvatting, dat de Minister nit de
by de behandeling der strafzaak ge
bleken feiten en omstandigheden een
andere conclusie zou mogen trekken,
dan dö rechter deed ten opzichte van
de straf. Ware een zóó ze fstandig
oordeel geoorloofd dan zou de over
weging omtrent gratie werkelyk een
nieuwe instantie vormeD, maar eene
waarvan de waarborgen, die onze
rechtbat k biedt, ontbreken, en waar
<!e grens tusschen recht en gunstbe
toon en politieke doeleinden niet al
tyd duidelijk iseen instantie, die be
perkt zynde tot do soort en de maat
van straf, de qualificaüe van het feit
en de veroordeeling op zichzelf on
aangeroerd zou moeten laten en dus
toch niet zou kunnen beantwoorden
aan de bedoeling om te onderzoeken
„of er een eisch van hooger recht is,
die gebiedt een vonnis te wyzigen of
op te beffen." En voor het geval „re
denen van algemeen belaDg mochten
verbieden een vonnis inet al zyn
zwaarte op een bepaalden veroor
deelde te doen drukken" mag toch
m. i. het recht van gratie niet als
middel tot behartiging van dat alge
meen belang worden gebruikt, omdat
daardoor d'e rechtspraak in hoogste
instantie van de rechterlijke macht
zou worden overgebracht op de Re
geering.
„Bjj de behandeling van gratie-ver
zoeken mag m. i. nooit sprake zyn
van de verbetering van een rechter
lijke uitspraak. Deze worde geëerbie
digd. ook door de Kroon, zoolang geen
nieuwe feiten cf omstandigheden zich
hebben voorgedaan, di8, hoewel geen
termen tot revisie opleverende, toch
de straf, zooals die is opgelegd, tot
een hardheid maken. Blykt dit het
geval te zijn, dan is er reden tot gra
tie. Yoor het verleenen van gratie
worde als voorwaarde gesteld demo
gelijkheid, dat de rechter, iogelicht
zijnde gelyk thans de Kroon, een
minder zware straf zoo hebben uit
gesproken.
„Btelt men zich op dat standpunt,
dan is tevens, zooal niet op andere
grond6D, volkomen gerechtvaardigd
het hooren van den rechter, die de
straf oplegdedaardoor kan de Re
geering vernemen niet alleen in alle
bijzonderheden de toedracht der straf
zaak, den indruk door den beklaagde
gemaakt en de feiten en omstandig
heden die den rechter, ofschoon dit
niet nit het vonnis blijkt, reeds by
zyn veroordeeling bekend waren, maar
ook die. welke sedert aan het licht
gekomen zyn en hem toen nog ODbe-
kend waren, alsmede welken invloed
deze op zyn uitspraak zonden gehad
hebben. Die feiten en omstandigheden
kunnen van zakelyken aard zjjn, in
verband staan met den graad van
schold, maar ook vao persoonlijken
aard. de gezondheid, bet schuldbesef
of berouw enz. van den veroordeelde
betreffen."
Hierbij toekent „Het Yad." aan:
Wij geven gaarne toe, dat de Kroon
zeer behoedzaam moet te werk gaan
bjj het bsoordeeleu van gratie-ver-
roeken, maar naar ons oordeel be
rast de beperking van de uitoefening
van dit recht neergelegd in de stel
ling „de rechterlijke uitspraak worde
geëerbiedigd, ook door de Krooc, zoo
lang geen nieuwe feiten of omstan
digheden zich hebben voorgedaan, die,
hoewel geen termen tot revisie op
leverende, toch de straf, zooals die is
opgelegd, tot een hardheid maken, op
geen enkelen grond dan de persoon
lijke niet voldoende gemotiveerde over
tuiging van den inzender.
„De „bedenkelüke" leer omtrent den
persoonlijken invloed der Kroon hand
naven wjj ten volle. Of daarmede ge
zegd is dat de Kroon in deze „meer"
een woord zon hebben mee te «preken
dan iu andere Regeeriogsaangelegen-
hedon, willen wy iu 't midden laten.
Het hangt er maar van af, hoever
het recht van meespreken in deze en
andere aangelegenheden behoort te
gaan."
Klaas Bruin was bjj den notaris
geweest en toen was hij aan het pra
ten geraakt over dit en dat en zóó waai
het laat geworden toen hjj naar hais
reed. Het sloeg juist acht nor op de
kerkklok, toen Klaas afreed en het
was al donker.
Mot je geen licht mee vroeg
de stalknecht.
Nou, ik heb geen lantaarn.
Die kan je wel kraigen, Bruin,
kwam de koffiehuishoudor tosscben-
beiden, later breng je haar wei terug.
Toe Jan, haal die lantaarn eens, die
nog in het achterhuis lait.
Laet maer, Jan, hai, op het
paard wjjzeod, en ik, we hebben geen
licht van doen het waif zou denken,
dat er wat aan mankeerde.
Zooals je wilt, antwoordde de
herbergier. Nou, wel thuis, het ga je
bestig en tot voorjaar zeilen we
maar zeggeD.
Dank je, tot ziens.
Handen werdeu geschud, de knecht
nam zjjne muts af, de herbergier sloeg
aan en Klaas groette met de zwoep
en reed weg.
De twee mannen bleven de kar na
kijken en traden toen huiverend naar
binnen.
Klaas Brain was de stad uitgereden.
Het was kond en hjj had den wind
tegen. Hjj trok zjjn paarsck eu bruin
gestreepte bouffante hoog op, zoodat
zjjn kort houten pijpje er maar net
boTen uit kwam en drukte zyae muts
tot over de ooreu. Daarna zette by
het paard wat aan, schikte zich mak
kelijk op zjjn bankje en met gebogen
hoofd en de armen siap neerhangend
op de knieëu, dacht hjj na.
Het was de laatste marktdag ge
weest.
De loopende zaken wareD afgedaan,
de kaas verkocht, bet overtollige vee
van de hand gedaan en de winter
voorraad ingeslagen. Klaas bad goede
zakeu gemaakt. Hjj zou er niet rjjk
van worden, maar als je geen schul
den hebt en elk jaar een sommetje
overhoudt voor den kwaden tyd, dan
moet je dankbaar zyn en zeggen dat
alles Goddank goed gaat.
In de sneeuw op deu wreg hadden
dien dag veie wagens hun spoor ach
tergelaten. Dit breede was van Jan
Schouten, wien het zoo voorspoedig
ging, dat hy er over dacht om in de
stad van zjjn rente te gaan leven.
Dat andere, dat zoo net langs het
kantje een zijweg inging, was van
Bakker, van wien ze zeiden, dat zijn
boter te licht was, zoodat hy bekeurd
was geworden. Dan had je het wa
genspoor van De Jong, daar kon je
aan zien, dat hy met een luchtig hart
was thuis gekomen. Het was bochtig
on ondiep, maar hjj die 't naliet, was
jong en het was toch een goede kerel.
Als het aankwam met Maartje Yan
Gils, dan zou de jeuzd wel bedaren.
Zyn spoor zou niet meer uitwijken eu
hst zou dieper worden ook, omdat hy
dan over niets luchtig meer been zou
loopen. De .Jong zou de kar sturen,
maar Maarfje zou naast hem zitten
en zyn hand weerhouden als hij de
zweep wilde gebruiken om te snel
vooruit te jagen. Verder, door de maan
zoo wit beschenen, liep Harmen's
spoor. Het kon wel wezen dat bjj het
voorjaar niet beleefde, hjj hoestte zoo
akelig en de meester had er een zwaar
hoofd in. Dan zou zyn gedoe en de
boel verkocht moeten worden en wie
weet hoe zainig of Kaatje en de kin
deren het zouden hebben. Het was
wat te zeggen
Huriep Klaas, want zyn paard
bleef eensklaps stilstaan. Hu dan
Maar Bles zette zjjn ooren steil ea
dawde achteruit tot hy naast den
dissel stond. Na zou Klaas zien wat
hem het voortgaan belette, maar do
maan ging juist schuil.
-- Is daer iemand?
Ja, baas, antwoordde een onbe
kende jongensstem.
Nou, wat mot je nog zoo laet bal
den weg Ga uaer je moeder.
Ik heb geen moeder.
Nou, naer je buis dan, kwajon
gen ik zei je leeren om peerden te
laten skrikken. Rak uit, zeg ik je.
Ja, baas.
Er was iets onderworpens, iets
treurigs in den toon, waarop deze
woorden uitgesproken werden en
Klaas Bruin was geen hard menach.
De donkere wolken dreven voorbij.
Het heldere maanlicht deed de sneeuw
fonkelen van haar kouden schitteren
den glans en bescheen de kleine ge
stalte, die huiverend aan dezydevan
den weg stond. Nu had Klaas door
kannen rijden, er was hem niets tegen.
Maar hjj keek oplettend caar dan
joegen.
Mot je nog ver
Ik weet niet.
Mee raien
- Als te blieft, baas.
Nou, kom dan, luie rekel, denk
je dat ik om jou op den weg zal
blaiven stacn.
De joneeu klom, zonder hulp, op
de kar. Terwijl Klaas zoo aanging,
had by toch gezien dat de jongen
pootig was en een goed gezicht had.
Klaas zette bet paard aan en nu ging
het er van door. Hy gaf het dek dat
by over de beeneu had aan den jongeu
en zeideNou leg bet pak maar
in de kar eo zeg van wie ben je
Ik ben bier vreemd.
Woggeloopen
De jongen boog het hoofd en
zweeg.
Zooben je van dat slag, ik zal
aan den burgemeester zeggen hoor.
Waarom ben je weggeloopen?
Ze wouen me in een gesticht dosn.
Heb je gestolen
Nee baas.
Nou, wat dan
Moeder is gestorven en familie
had ik niet en ik was nog te jong om