1»®©SYASTI PREDIIBEITEK 12e Muziekuitvoering in dnn Hou! et êc Gi NAAK AHOL FORBES. Ik zag hem voor liet eerst in de Gilde dorpskerk. Toevallig was ik een poosje te Hartlepool gelogeerd, en ging Zondagsmorgens in St. Hilda de gods dienstoefening bijwonen. Zoodra ik hein ontdekte, trof zyn boadicg my zoo, dat ik de preek vergat en hem aanstaarde, my afvragend, welk vree- selyk geheim geborgen was achter de diepliggende oogen en dat verweerde Den geheelen dag moest ik aan dien man denken. Tegen den avond deed ik een wandeling cp de Heugb. waar ik een troep visschers aantrof. Hoe het kwam, weet ik niet, maar ik was er zeker ran, dat hij, dien ik verwachtte, zou komen. Mijn blik zweefde over hot water, en ik ver maakte mij met de vrooiyke gesprek ken om mij heen, toen opeens allen zwegen. De mannen die met don rug naar zee gestaan hadden, keerden zich om en staarden naar de rotsen, ai sof daar iets opeens hun aandacht trok. Ik keek op. en zag, zooals ik reeds gevoeld had, dat de oorzaak van die plotselinge verandering de man was dien ik zocht. Hij kwam bij mij staan. Een paar van de jon gere knapen beproefden noU wel, een deunrje te fluiten, doch het lukte niet, en zij gingen verderop. „Een donkere nacht, vader," zeide ean van de maaueG, de pijp uit den mond nemend en den laatst aangeko mene eerbiedig toesprekend. „Ja, ja, jongen," was het antwoord, doch het klonk alsof de oude niet veel lust had om te praten. „Een leelijke Oostenwind, vader," bromde een ander ca een poos ge zwegen te hebben. Op eens baalde de zonderlinge man een groot zilveren horloge uit zyn broekzak en bromde iets onverstaan baars, dat waarschijnlijk „adieu" moest beteekenen, wan*, alle mannen antwoordden „Goeden nacht, rader", alsof er een groote spanning van hen werd weggenomen. Toen namen zy weer hun gemakkelijke houding aan van daar straks. „Die arme oude vader I By heeft het zoo eenzaam", zeide een van d8 zeelieden goedig, bij wyze van ver ontschuldiging voor de schijnbare lompheid van Vasti. „Behoort by niet tot uw makkers vroeg ik den spreker. „Ja. en neeu", was het dubbelzinnig antwoord. „Ztfölacg ik mij kan her inneres. is hij MÓ geweest", ging by Yoorr. „Hy praat nooit met iemand by is aityd alleen, zooahs gy' hem na gezien hebt. Nietwaar, Mat ?K „Zeker," antwoordde de aangespro kene, zijn pijp van üeu eenen mond hoek naar den andere brengend. „Mijn oude vader zegt, dat hy' hem nooit an ders gekend heeft. Praatlustig is hy nooit geweest." „Ik zag hem vanmorgen in de kerk", zeide ik. blik, en maakt plaats voor een harden, spottenden glimlach. Op zekeren avond zat by langen tijd met over elkander geslagen armen in het vuur te staren. Een woeste, onrustige uitdrukking lag op zyn ge laat. „Laat dat gebeim van u u niet krankzinnig maken, vader", zeide ik bedaard. Eerst zweeg hy een poosje. Toen fluisterde by afgebroken: „Hoe weet gy dat ik esn gebeim heb?" „Vader, als mensehen in geduldige, souibere afwachting leven en geen woord over hebben voor bun kame rsden, dan hebben zy meestal iets te verbergen iets waarop zij moeten passen. Ik heb een voorgevoel, dat gy het my zult mededeelen. Misschien vergis ik my, maar ik geloof dat het u zal goed doen, als gij uw geheim met iemand anders deelt." „O God soms denk ik, dat het my kraokzinnig zal maken", zeide hy heesch. „Vertsl het my dan, vader." „Het is lang geleden ja, een heele tyd en toch is het alsof het gisteren v,as. Ik ben niet altyd geweest zoo als ik nu ben. Ik had een hartcu is het my uit liet iyf gerukt, en het hart van een duivel is er voor io de plaats gekomen. Gy weet dat ik een loods ben of liever, ik was er een, voordat myn patent my ontnomen werd. Myn vader was ook ioods. Hy is op zee verdronken. God bebbe zijn zielvoegde hy er eerbiedig by. „Nu, ik woonde hier alleen, en ik trouwde en bracht myn vrouw hier heen. Ja. zjj was een heel mooi meisje, heel mooi Hy zweeg een oogenblik en bracht de hand aan den mond, als om een snik te smoren de rimpels iu zyn ge laat werden dieper en by perste de lippen opeen. „Toen myn kieine jongen geboren was kwam de dokter het my ver tellen. Ik was gek van blijdschap ik drukte hem de band ea al myn kameraden juichten mede. Maar de oude dokter, Edgar was het, keerde zich om en zeide ernstig„Ga naar binnen, naar uw vrouw en God sta u by!" Ik was even verbaasd a!s myn kameraden. Eerst wilde ik hem ua loopen, doch het verlangen naar mtin vrouw en myn jongen deed ray het huis ingaan dit huis. Daar lag zy," hy wees op het bed, „eo toen ik bin nenkwam, gingen de buten wee en lieten ons alieen. Het kind lag Daast haar, doch toen ik het laken weg sloeg om het beter te bekyken, zag ik iets bijzonders in de oogen vau mijn vrouw. „Zy zeggen, aal hy op uw vader ïykt," zeide zy tegen mij „Wat is er, Mary" vroeg ik, of liever, trachtte ik je te vragen, want een vreeselijke angst overviel mij. „Gy moet hem Cuthbert noemen, naar uw valer." zeide zy zachtjes; en toen trok zy m\i Daar zich toe en zeide: „Wees niet bedroefd. Ik moet u verlaten, msar ik heb u uw ouden vader teruggebracht", en zij zag het Ta, én hg zit al'iid on dezelfde«ind aan. Och, het was Goa's vil eo wond dier. V- J i, M„„ „:->r T»-nrsr Kii war W-, V,r>n „Op zekeren dag moest ik een Frausche bark over de baar brengen. Zy kwam gewoonlijk van Boulogne hierheen. Cuthbert bedelde om te mo gen meegaan, en daar het weer goed scheen, D3m ik hem aan boord, en by speelde op het dek, terwyl ik bet schip bestuurde. Wy waren juist voor bij de klippen, eD ik dacht er reeds over, om naar myn eigen vaartuig te gaan, toen ik een schreeuw boorde van myn kameraad, in de boot die achter aan het schip was vastgemaakt. Ik vloog naar achter. Met zijn zakmes was hy bezig dan kabel door te zagen. „De jongen!" schreeuwde hy, terwyl het touw kapot gingIk keek in de richting, waarin U\i wees, en daar werd myn zoontje snel door den stroom meegevoerd maar bij deed zyD best om te zwemmen. Ik vloog Daar het ro8r en riep de noodige bevelen om het schip te doen stilliggen en een boot uit te zetten. Ik wist dat de knaap wel een poosje kon boven blij ven, want hij zwom goed voor een kind van zeven jaar. Tot myn ont zetting pakten de kapitein en de stuurman mij beet. weigerden het schip te laten bijleggen. „Ik riep de matrozen te hulp. Ik worstelde en razend op het zien van mijn jongen, die al zyn krachten in spande, sprong ik overboord, maar de afstand was te groot myn maat, die arme kerel, was machteloos in zyn bcot, want by had den wind tegen, Eindelijk wist bij my en den jongen iu de boot te halen. Zy zeggen dat ik myn aromn om hem heengeslagen had, maar ik heriuoer ray er niets van. Ik weet alleen, dat ik bier inde kamer tot my zelf kwam. Tot my zelf? Neen; ik -was een daivel ge wordenvoortaan had ik nog slechts één doel. Myn kieine Cuthbert werd in hetzelfde graf begraven als zijn moeder. Wy hadden het dappere ventje gemakkelijk kunneu redden als de bark maar had gestopt eu eeD boot uitgezet, want hy desd zyu best om zich boven water te houdeD. Ik hoor hem nog schreeuwen, terwyl jk naar hem toe zwem. „Gauw, vader, gauwmaar de worsteling op bei scbip had myn krachten uitgeput, en ik kwam te laat." De oude mau zweeg een poos, en eindelijk met een diepen zucht, ging hy weer voor. „Ik zeide zooevea, dat ik een dui vel was geworden dat was ik ook, en ik heb nu nog geen berouw over myu booze daad. Lang voordat de bark weer te Hardepool verwacht kon worden, was ik dag en nacht op den uitkyk naar haar. Myn maat, die by my was toen het gebeurde, wist, wat ik van plan was, ofschoon hy het nooit hesft laten blijken praten deden wy eigenlijk nooit. Och ik denk nog dikwijls aau de nachten die wy hebben doorgebracht. Hij klaagde wel eens over de koude, maar die hinderde my nietdaarvoor gloeide het vuur in myn binnenste te bard. „Een oogenblik lag het vaar'.uig stil, trillend en kreunend als een ge- plaats. Toen ik r.og jongen was, heb ik hein daar reeds zien zitten. De oude Dicky Cain zegt. dat by de kerk uitgaat, ais zyn bank bezet is. Dickv weet meer van hem dan iemand anders". Maar Dicky Cain vertrouwde my niet meer. Hij'deelde mij echter mede, waar de man woonde, in wien ik zoo veel belang steide. en een gezegde van hem bracht my op bet denkbeeld hoe ik kennis met hem zou kunnen maken. Tegen den avond begaf ik my naar zyn hut. „.Ja, tegen den door my bepaalden prys zou by mii zyn boot leeneu, en iny vergezellen," zeide hy op ruwen toon, „boeden nacht". Dag aan dag ais het weder het toeliet, voeren wij de baai rond, en wy raakten zóó bevriend, dat ik 's avonds soms een pijp by hem ging rooken. Ik wist van den eersten dag, dat deze man my alles zou vertellenbet was sieents een quaesiie van tijd. öorns klaarde zyn gelaat op by de herinnering aan zijn smokkeltijd doch op eens verdween de glans uit zyn Masrlemmer Halletjes Een Zaterdagavondpraatje. CCCLXXI. ik klaag niet, want Hij weet, wat het best voor ons is en toen wy baar naar het kerkhof brachten, droeg ik myn ieed als een man. De kleine vent groeide flink open stevig was by ook. Ik zorgde voor hom en paste op tem dat weet God. Vroeg en iaat werkte ik voor hem. Ik kon nauweiyks van my verkrygen, hem een oogenblik alleen te laten, maar ais net' niet anders kon, betaalde il^ een vrcuw ervoor om op hem te let ten ik gaf' haar tweemaal zooveel als zy vroeg; maar zij begreep er alles van, en de trouwe ziel zorgde goed voor hem, en menigen avond zat hy daar in dien stoel, ra6t een oude jas van mij ora hem heen geslagen, eu wachtte op ray, ais ik op een be paalden tyd zou thuiskomen. Hy had al de manieren van zyn grootvader en zyn oom zeide dikwijls„De oude Cuthbert zal nooit dood zijn. zoolang de kleine Cuthbert leef;." En een plezier in schepen had hyToen by vyf of zes jaar was nam ik hem soms mee in de boot. Hy hield van de zee, hoe jong hy ook was. Och, mynheer, gy kunt u niet voorstellen, hoeveel ik aan hem bad Vrijdagavond» zat ik toe®, iedttreeii ai na»; l>ed was. nog alleen in de huis kamer Ml werkou. 't Wa,s half twaalf M-iswhitni. zult iv vragen, of dat nu een tijd is om nog fco werken en ik geef u tonscltap I!--- toe. dat i v tv g<nliddeld burgerman tel;inikt om de booswichten te straffen, gen, middernacht, op zijn bed behoort In 't hollet van den nacht snorren re- te liggen. Zi wetee® - heeft dei politie de daders nog niet kunnen pakken. Daar worden die niénsohen natuurlijk hmtaal mee, niet waar Zij; kunnen niet. weten, zoo- ajls wij. dat we'een politie hebben, die voor ge en zes andere politiekorpsen uit den weg gaat zij denken ratuurHjk „Öch in Haaaiem hebben ze de slaap muts over de ooxeii." Wij Haarlemmers weten wel beter. Du nieuwste middelen der moderne we •orde® door onze politie ,De bootende booten riep de kapitein. „Mon DieuMon Dièu ..Ik stond op het dek enlachtöom huu vergeefscha pogingen om de boo ten uit te zetten. Io minder tyd, dan ik uoodig heb om net te vertellen, zonk de voorsteven en weldra was alles voorbij. De golven spoelden over het dek, de masten braken af, en myn wraak was volkomen. „Meer dood dan lerend werd ik door mijn kameraad opgenomen in de loodsboot," ging de oude raan voort. „Ik werd ontslagen als loo-'.s. maar dat kon iny niet scheien. Ik had myn doel bereikt, en ik heb er nog geen berouw over. Geen een van het scheepsvolk werd gered. In vyf mi nuten was het schip weg." Hy maakte een toornig gebaar, en met woeste blijdschap iu zijn blik over zyo daad van rechtvaardigheid sloeg by de arnjen over elkander en ging rechtop zitten. „Er leven nog verscheidene men seden die het zagen zinken, ea euke'en vermoeden wei. dat het door myn toedoen gebeurde, maar ik heb er nooit met iemand over gesproken. „Op de vragen die my gedaan wer den, gaf ik eenvoudig geen antwoord en om mijn ontslag bekommerde ik ray niet wat kwam het erop aan Ik bad de laffe ellendelingen naar de hel gezonden, en als myn proces her- zieB wordt by de rechtbank hier boven, waar de Almachtige God h8t vonnis uitspreekt, dan moet ik deD uitslag afwachten Hy zal althans alles weten", voegde hy er eer biedig bij. Ik wist, dat hy op zya kaart was gaan kijken. De stuurman kwam naar mij toe en wees naar de klippen en dan naar het water. „O, het water is hier diep genoeg!" antwoordde ik, maar ik zag dat by niet op zyn gemak was. „Op dit oogenblik kwam de kapi tein met ontsteld gelaat weer boven. „Mijnheer de loods, gy vaart erg dicht langs de klippon. zéide bij. „Het schip heeft maar zestien voet diep gang en de eb is nauwelijks begon nen," antwoordde hy. „Nu goed, goed, gy zult bet wei weten." Hy baalde de schouders op en keek nogmaals in de richting waar het gevaar dreigde. „Nog een kleine honderd el. „Kapiteiu," zeide ik, „door uw] schuld heb ik mijn jongen verloreD gy li6bt niet willen wachten, tot dat wij hem konden opvisschen. Ik heb hier meer dan veertien dagen op u gewacht Daarvoor kon ik mijn schip niet laten stoppen, mynheer de loods", zeide hy, en keek weer in de richting van Long öcar. Ik zal nooit zyn ge zicht vergeten. Opeens keerde hij zich om en vloog op mij aan, maar ik weerde hem af en by viel. Op zyn geroep sneldeD verscheidene matrozen toe, doch ik was een dut'el en ik vocht als een duiveleer zy mii van het ro6r konden iosrukk?n, sioo:te het schip en toen ik voelde hoe de scherpe rots .een gat ia de kiei maakte, lachte ik. Toen de tyd naderde, dat het schip zou komen, waren wy dag en nacht op zee. Op een namiddag zagen wy het van bet zuiden naderen, en ik wist, dat ik nu weldra inyn wraak zou genieten. „Myn maat bracht mij; naar het schipwy keken elkaudsr aan dat was alies en ik sprong op bet dek. „Ah! zyt gij daar weer?" riep de kapiteinhy scheen verbaasd. „Ja, mijnheer", zeide ik bedaard, terwyl ik naar het roer ging. Hij was erg vriendelijk, en vroeg of ik niet iets drinken wildemaar ik bedankte. „Zou het gety 0DS ^runstéifir zjjc vro8g hij. „Ja," zeide ik; „vanavond zyt gij aan -wal." „Ik keek het scheepsvolk eens aan. Het wareu dezeifde maunen, diemjj veertien dagen geleden bespot hadden, en nu was bun leven in myn hand". „De wind begon op te zetten," ging hy voort, „en o?er de baai kwam een stevige bries uit bet NoordoosieDhet scbip dook nu en dan met den voor steven in de golven. Het liep recht op de Long Scar aan. De kapitein liep het dek op en neder, en de man schappen waren aan hun werk. Wij waren een paar honderd el van ds piek waar myn arme jonger, was om gekomen. De kapitein wierp zijn si- gaar overboord en giDgnaar zijn hut. Myn hart bonsde. Nieirwe uitgaven. Oncler den, titel „Malle Mïnetje'' be vat no. 121 ƒ122 va® Warenaorf's No vell on- B 'i b 11 ot li e ok een vicrtail schetsen Va® Justus va® Maurik. Het zijn heel aardige schetsjes, eenvoudige krabbels, zooals 2» van va® Maurik nog altij;d zoo graag gelezen worden. Vooral het stukje waarnaar het bundeltje z'n naam heeft, zal in de® smaak va 11e®. De afleveringen 8. 9, 10. 11, 12, 13 14 en 15 d-sr .Tia/nsvaalsche Histori sche Varhalen." v;4n D'Arbez werden ons toegezonden. In aflevering 3 on 4 van „Het land van Krugor on Stoyn" is de schrijver. J. N. van Hosteren, genaderd tot den Kaffevooïlog van 1834. In deze aflc- bcm ik evenwel nu een- jolieuolltNUre rond op rijwielen. ik kan het werken niet laten, j braken te voorkomen wordt Dat begint morgens 0111 zeven uur weerwil van dat snorren toch ingebro- met dei kippen op stok als ik opsta al met- het opstoken van j ka®, dan komen, zeden volgenden dbg een pijp en dat eindigt 's avond* laat mot oen p)wtographietocstel om het nu t liet schrijven van brieve®. Ik kan tooneel doi inbraaks te- photografee- er u nu-lcm wel oven bijt vertellen,'ren. Wat kun. je nu redelijkerwijze neg dat ik tam brief schreef aan een tante, nu er verbuigen De man bij wien in die Zate dag jarig was. Zij is namelijk gebroken is krijgt, wol niet terug wat aiot onbemiddeld on, heeft, wel eons te hem ontstolen is en ziet evenmin, de niet aan, maai' kim peil door sleutel gaten of begeven zich - als 't wezen moet doodbedaard door muren heen. Ik kan hot met met zekerheid zeggen, omdat ik nog nooit een, spook heb ge zien - den deurwaarder van de be lastingen uitgezonderd. Een. oogenblik schoot mij in, de ge dachten. of hot ook de tc-legraaflrestel-J „Dal niet riep ik ontzet- unt. „onze Ier was nut een telegram dat mijn tante stoelen zijn al niet sterk, maar cnze overleden was. waardoor mijn blief muren kunnen in 't geheel niets v«r- overbodig zou wozcai en wat mij zeer dragen. Kan ik ja ook mét oen paar zou spijten va® den brief, meen ik. voetkussens dienen? Doch ook deze overweging nicest zwicli „Nee." zei hij. .dat is me te laag bi.;' ton voor da gedachte, dat de. telegraaf- den grond, daar heb ik nooit van ge- dienst te Haarlem ..Ga' zitten." zed ik. „Hm 1" zei Hals, „dat moest ik maar liever niet deen. Ik ben voor die ma gere stoeltjes zwaar, zie. je en do beeld houwer heeft mijn, knieën wat stijf ge maakt. zcodat ik zo moeilijk kan bui gen. Ik zal maar liever tegen den muur kun.em" „Dal niet riep Lk ontzet uit, keniun gegeven, dat ze mij in haar testament im-t vergeten zou. Dankbaar van aard als ik ben, wil ik al bij voor- baat mijn crkentelijikheid looiiem dbor haar icduv jaar op liaar geboortedag met oen h'oilwemsch te verblijden. Wou ter noemt dat strooplikkcriji. maaa- de lezer en ik weten uu eenmaal wat we van Wouters opmcflkingcn moeten donken. '1, Had. juist half twaalf geslagen, toen er. op tem-, aan de bel getrokken werd. Nu bon ik niet 1 af liar tiger dan ecu ander, maar daar schrikte ik toch •van We lubben, in do laatste weken <'..-n paar maal inbraak gehad :én tot daders gestraft, maar hij ontvangt al thans cc n afdruk van de photografieën ter herinnering van de politie cadeau en kiiter zullen zijn nazaten die aan \fi ienckni cjn kJnnisten laten kijken., zeggende „zoo is er vóór honderd jaar bij: mijn o vergroot va der ingebroken althans wanneer in dien tijcl do pho to's niet verbleekt zullen zij®. Intusschc® scheemi oen inbreker die aanbelt, me tocli niet heel waarsehiju- lijk toe. Die hebben gewoonlijk meer ingc-wikkvlde imcldfclcn om zich toegang to verschaffen. Eon; spook kon liet ook niet wezc®, wont, dbarvoor was het ecu half uur te -vioeg c® boven.- kcr cdc haai eigen lec-d-dien hellen die;- naar ®icn zrgt. bok twaalf zoo dicht is als e.Ui pol Het spreekt wel vanzelf, dat al de/e gedachten nvij veel gauwer door het hoofd gegaan waren, dan de lezer ge legenheid' heeft om ze to lezen, 't Had feitelijk maar een oogenblik geduurd wat evenwel niet wegnam dat er wei de tweede maal gebeld werd en diaar- bij luu d op de deur gebonsd'. Al mijn moed) bijeenrapende ging ik naar de. deur en riep voorzichtig, vóór ik open deed „Wie is dsjar?" „Ik ben bot, doe open1" antwoordde een stem met een accent, dat naar het mij voorkwamj iets ouderwetsch luid. „Wie is ik?" riep ik terug. ..BVlo, i.lc bé®| 1r kompeer. Frans Hali" Ik deed' de deur open en jawel, daanj stond hij voor nu-. Zonder een uitnoo- digijig af t?' wachtenstapte hij naar binnen en ik volgde hem op den voet, neg oen beetje perplex van dat on verwacht bezoek. om zoo te zeggen - houden. Dan blijf ik maarliever sta»®." tok gaat in te half „Waar kom je Vandaan?" vroeg ik nieuwsgierig. ..Domme vraag," zei hij minachtend. ,X;iImivlijk van miin voetstuk in 't Fredlerikspark af. Ik ben dat staan hoog in do lucht niet gewend, vat jü, maar cktó- zal ik wel aan gewoon ra ken". „Maak je meer van die uitstapjes „Een paai- maal heb ik het gedaan, ma i v 't is zoo saai om in de® nacht all ceil: over .straat, te gaan. En. dio grauwe, aardappelzak over mijn hoofd maakte het. niet aeungenamei-. Ik kon hem er niet afkrijgenwel had ik kans gezien een paar gaatjes er in te ma ken op de hoogte van mijn oogen. zoc- dat ik te®, minste wat zu-u kon.' „En ontmoette je dan. nionuiind op straat vioeg ik. „Ja." zei biji, ,ec®-? zag ik ean vent op zoo'n raar ding. twee wielen, achter mekaar en een klein wieltje crtus.?chen waar dei mjettwchfön. als diol1c®w®n.-m Zondags op lang? mijn plaatsje trap- \iei-ingen wordt veel verteld van de verhouding tusaclian Boerwn cn Kaffers en hoo Engeland daar partij van trok. „Holland/ia.", höt wdekblad ter be vordering van de belangen, der Holland sche taal heeft oen ganach in 't Engelsch geschrciven nMmm.dr uitgegcveiu. ef „special American-South.-Africa niniv beo-". Van de ha®d des lieeren L. Si mons. de® redaoteux, is een. gloedvolle opcVekkuig aan het Amerikaansehe volk als liocfdaatikcl gepubliceerd. De overige inliond is geheel gewijd aan 't betoog clat de grieven cler uit- la®<fc>rs 'mets 'li ebben te befceekeineaii dn, dialt li'et vocht njict anin.de ziijdiei van Engeland is. Als Hollandei's treft on.s dc Engelsohe vertaling van Mul- talfculi's bekende parodie, waarin de rechter de® man dio Bairherje zou heb ben in stukken gesneden en ingezou ten, toch laat hangen wegenis po- dantcric - nadat Barbertje door haam tegonwoordigheid de onmogelijkheid der beschuldiging had aamgetoond. VlijaiKOid sarcasme iu woord/ 'tn in bcel-d geeft dcao Engelsolie af leveling j va® het bekeuulo weekblad. Bijl de uitgevers J. Nocnduyn e® Zn. te- Gorinoheom is acui wei-kje vcrseheneiit getiteld „De Leciplichtwet bevatte lijk uitseingézföli en toegelicht voor ou ders. onderwijzers enz., dcor C. A. Zel- vedder. aircndisseniants-schoolopzienei-. Het babarudielt aoht ei-een volgens het Schoolonderwijis en liet Huisondlonvijh, in het bijzonder de rechten e®, plichten van ouders, voogde.n en. verzorgers daar bij. geeft aan welke plichten diocQ-dt&e wet op do onderwijzers gelttgd worden, en wat het schooltoezicht en de go- mieenteBesturem, in deze te dioon hebben. Hot. is een eenvoudig f® helder ge schreven boekje, dat zeker welkom zal zijn aan, alle® due iets met- dei leerplicht to maken hebben; daai-ondkr begrepen de oudere van schoolgaand-:, kinderen Bij do dilvkkerij: „D'cVrede" te 'sGra- v.nhage wordt uitgegeven eon vijf cents lli-oohuro Theosofie en Godsdienst", door dc® hoer P. Pieters- Jr. Het is e.cn ovcrdtrink uit hot maandblad „Tlicv osophio" en geeft iu omtrekken dc Theosophisnhe opvattingen oviu' leven, vn dood. Xo. 5. orgaan van de Salatiga-zen- ding. „Van bet Zuudingsveld", bevat mt-txebsöte uit jaarverslagen t® brieven an Broed:rs en Zusters van de zen ding. Eigen Haard*' bevat deze weck een portret van d* L odewijk O Verman secretaris der Alg. .Synode, van de Ned. Herv. Kerk. die 3 Juli 1.1. het 40jarig jubileum, van zijne evangeliebediening rico-de. met bijschrift v.'.n de® heer M A. Perk „Om: en in Tinbergen", met illustraties. „De ontploffing in de Pa>- tvonenfaibrick te Joliannesburg". met afbeeldingen, die c,en duidteüjk beeld: wen van do kracht der explosie.- en. do verwoesting die er door werd aan gericht -„De beteokoins van bet Hos pitaal-Kerkschip voor de haringvis- door D. J. va® Dijk Jzn_, met illustraties. op SOK D AG 17 Juni 1900. TE HAARLélM. Eglise Walloniie. Voorm. 10 ure, Juvg, pasteur a Cuarleroi. Gerotormoords Kerkon Ged. Ou.de Gracht. Voorin. 10 ure, Mulder. 's Avonds 5 ure, Mulder. WosDStlagav. 8 ure. Ringr-.alda. Gemeenschappelijke bidstond voor Transvaal. Ridderstraat. Voorm. 10 ure. Ringnalda. 'sAv. 6 ure, Rinqnalda. Doopsgezinde Sork. Voorm. 10 ure, de Waard Doopsg. pred. te Utrecht. Luthersctie Kerk. Voorm. 10 ure. Poolman. Nam. 1 ure, Zondagsschool aan de Nassaulaan. Kerk der Broeder-gemaenta Voorm. 10 ure, de Blocg van Schel tinga. pc®. Ik sclu-ikte va® den kaerel, dat verb je,, 'b leak wel een rolspook. maar hij stihrikfce nog nucr van mij en viel om." „Ei zoo." zei ik. ..Ma/ar 't mooiste was het den twee den keer. Ik was net over de brug gekomen, waar <3ic huisges staan. j< weet wrl, neit precies ads de dobbol- tzjenc® in de taveerne. ..De Groote Hontbmg." „Juist. Nu. daar komt een man uit mot oen, blauwe jas aam en een glin- •t-.Tcaid ding op zij® hoofd en een sa bel op zii: en houdt me staande- en zegt: „Wie ben je?" „Ik natuurlijk. z?g op mijn beurt: ..vea'tel rac eerst eens wie ben jij ,JJc beu oen agent va® politic?" zei de: hij, .Zoo.," zei ik, .nou ik bdU Frans Hals. Gegi'cct hoor'" Maar daar pakt hij nvij bij mijn arm t® zegt: „beu je liet beeld uil het Florapark „Natuurlijk." zoi ik. .wat anders V' „Ja maar." zei de iivan, ,dii.t gaat niet. dat gaat in liet geheel niet AVat g»<?f niet?" vroeg ik. Dat jei hier over straat loopt; cbit mag ik niet toelaten. Je behoort als .t&ndbeesld onder d- vaste goederen e® ,v© zijin in Haarlem niet. gewoon, dat die .wegloopcu. Vra'becldl jc, dat di' wachthuisje eens w-Cigliop, waar zou het heen, moeten.?" Dat zou zoo'n verlies niet wezen," zei ik. .want "t ding is khapjes léeTijk, maat." Tot-u wcü'd'Vde agent ccji. beetje» kwaad. „Hoor eens." zei hij. .geen bru taliteiten asjeblief. Tk heb er nog nooit Woensdagav. 8 ure, de Blocg va\ Scheltinga. Voorbereiding. Remonstr. Gereformeerden Yoorira 10 ure, Rutgers v. d. Loeft Ned. Herv. pred. te 's Herto- 1 geubosch. Clir. Geref. Gemeente. Zuiderstraat. v f\( Voorm. 10 ure en des nam. 5',/j ure Schotel. vestig Hersteld Apostolisclie Zending ^an (Internationaal). drag Voorm. 10 uur en Namidd. 6 uur)ijken Godsdienstoefeningen. n een Bennebroek. Voorm. 10 ure, Ger/h van Wijk Sé pred. te 's Gravenhage. Houtrijk en Polanen. \J\ 1 Voorm. 10 ure, Fohkens, l 5 Em. pred. te Haarlem. 0 Spaarndam. r. Voorm. 10 ure, Jonker. „|J8 pred. te Haarlem, Zandvoort. Kluit Voorm. 10 ure, Hooghjjast em. pred. van Spaarndam. U—- Heemstede. rnr,j. Voorm. 10 ure, Kuijbnan. HSJ IJmuiden. Voorm. 10 ure, Wesseldijk. fsFOfl Avonds 6 ure, Wesseldijk. Godsdienstoefening vanwege dea Ned. Protest<antenbond. Voorm. IO5/,lopen, uur, ia hotel Nommer Een, prof. Pey-nnen per, van Leiden. Apost. Zendingsgemeente. Voorm. 10 ure. Santpoort Voorm. 10 ure, Kutsch Lijenga. ORGELBESPELIN G. ra de Groote- of St. Bavokerk al bier J op Dinsdag 19 Juni 1900. des ca- OP middags V30 1—2 uur, door deol heer W. EZERM AN. PROGRAMMA. 1. Toccate 2. Lied olmo Worte Duet. 3. Sonate 4. Offertoire 5. Tfiiujuerei Bach. Mendelssohn. Kilhmstedt. Dubois. Schumann. op Zondag 17 Juni des nam. v. 2^—4 uur, door het Haari. Muziekkorps. Directeurluitenant-kapelmeester C. P. W. IvRlENS. PROGRAMMA. 1 iMein Berlin. Marsch. Frenhler. 2.0 avert. Mgïtre Pé ronillaOffenbach. 3. Twee Rhapsodieën (Norvégiecne) Lalo. 4. Fantaisie Romeo et JulietteGounod. 5. ErinLörïug am Wag ner Hamm. 6. RêverieVieuxtemps. 7. Fantaisie de l'opéra MignonThomas. StoiömwaarS Sse^ïch^en» Het stoomschip Solo, van Batavia naar Rotter«Jam vertrok 15 Juni van Padang. Het stoomschip Laérlesvan Ba tavia naar Amst., vertrok '15 Juni vac Port Said. Het stoomschip Prins Willem IV van Amst. naar Paramaribo, vertr. 15 Juni van Amst. Hst stoomschip Sumatra, van Ba- la via naar Amsterdam, pass. 14 Juni Kaap Carïoeiro. Het stoomschip Koning Willem 1, van Amst. naar Batavia, pass. 15 Juni Kaap Roca. Het stoomschip Rhipeus, van Am sterdam naar Java, passeerde 13 Juni Öagres. Het stoomschip Maasdam van de Hol land- Amerika Lijn, van Rotter dam naar Newyork, vertr. 15 Juni des Yoorm. 3 uur 45 mio. van Boulogne. Het stoomschip Cludengecharterd door de Holland-Amerika Lyn, van Newport News naar Amsterdam, Yertr. 15 Juni van Newport News. 3 oi Ü3IT va® geboord, dat standbeelden in Haar lem uit wandelen, gingen,: daar is on ze gemeente ve.ol te netjes un fatsoen lijk voer en er staat bovendien niets vun in mij® instructie. En je collega's doen. liet oolc nietCoster op cl'e Groc>- te Markt en. in don tuin, va® hot Prin- nhof halen ook niet vflin die aardig heden, uit: zo blijven staan, waar ze -.'ran En dat moet jij) ook doe®, an ders Z-.1 ik procc -verbaal tegen je op- ni.icn op grond van nacht ei i ijk bu/- roagcTclit. De inanflclienii in '1 Flora- p.M It. die zooveel belasting betale^i^ moe tun rustig kunnen slapen, vat jo en dat op- cm afklimmen, va®, je vodb- stirk geeft natuurlijk gestommel." Ik kroeg niet den man te> doen. w;unt lii i, ant or blijlcbaa.r mee in cn. daarom. z<i ik lier.ii/ vriendelijk goeicn avond e® koerd: <iaa,i 'l Florapark terug." „Jd bont toch nog altijd oein: \roa- lijlko Frans," zei ik. .Maar wat wou jo nu eigenlijk konif® vendellen „Luister," zei hij| en kuilde Lgem. den rmiur. Opeens hoordb ik oe® ge weldig gekraak. „Pas toch op", riep ik ..'t is maiar een lialfstoenjtjc Verechrikt was lilijj reeht gaan. staan. „Slecht: bouwerij." bromde bij. .Maar je vioeg wat ik zeggen, wou. Ivijk. toe® do jongt Koningin met baar lief go «iehltjc een kraai/? op nnijiii, vdatstulc k boCBï ln-iAourdc- ik mejr da® ooit. dat ik het pcuscel niet- meea- kart voor cu." Waarom „Omdat ik hatir portret bad wille® schiidtere®. Bylo, dat z<on ni ijan mooiiste worlc zijn geweest!" FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 6