1»®©SYASTI
PREDIIBEITEK
12e Muziekuitvoering in dnn Hou!
et
êc
Gi
NAAK
AHOL FORBES.
Ik zag hem voor liet eerst in de
Gilde dorpskerk. Toevallig was ik een
poosje te Hartlepool gelogeerd, en ging
Zondagsmorgens in St. Hilda de gods
dienstoefening bijwonen. Zoodra ik
hein ontdekte, trof zyn boadicg my
zoo, dat ik de preek vergat en hem
aanstaarde, my afvragend, welk vree-
selyk geheim geborgen was achter de
diepliggende oogen en dat verweerde
Den geheelen dag moest ik aan
dien man denken. Tegen den avond
deed ik een wandeling cp de Heugb.
waar ik een troep visschers aantrof.
Hoe het kwam, weet ik niet, maar ik
was er zeker ran, dat hij, dien ik
verwachtte, zou komen. Mijn blik
zweefde over hot water, en ik ver
maakte mij met de vrooiyke gesprek
ken om mij heen, toen opeens allen
zwegen. De mannen die met don rug
naar zee gestaan hadden, keerden
zich om en staarden naar de rotsen,
ai sof daar iets opeens hun aandacht
trok. Ik keek op. en zag, zooals ik
reeds gevoeld had, dat de oorzaak
van die plotselinge verandering de
man was dien ik zocht. Hij kwam
bij mij staan. Een paar van de jon
gere knapen beproefden noU wel, een
deunrje te fluiten, doch het lukte niet,
en zij gingen verderop.
„Een donkere nacht, vader," zeide
ean van de maaueG, de pijp uit den
mond nemend en den laatst aangeko
mene eerbiedig toesprekend.
„Ja, ja, jongen," was het antwoord,
doch het klonk alsof de oude niet
veel lust had om te praten.
„Een leelijke Oostenwind, vader,"
bromde een ander ca een poos ge
zwegen te hebben.
Op eens baalde de zonderlinge man
een groot zilveren horloge uit zyn
broekzak en bromde iets onverstaan
baars, dat waarschijnlijk „adieu"
moest beteekenen, wan*, alle mannen
antwoordden „Goeden nacht, rader",
alsof er een groote spanning van hen
werd weggenomen. Toen namen zy
weer hun gemakkelijke houding aan
van daar straks.
„Die arme oude vader I By heeft
het zoo eenzaam", zeide een van d8
zeelieden goedig, bij wyze van ver
ontschuldiging voor de schijnbare
lompheid van Vasti.
„Behoort by niet tot uw makkers
vroeg ik den spreker.
„Ja. en neeu", was het dubbelzinnig
antwoord. „Ztfölacg ik mij kan her
inneres. is hij MÓ geweest", ging by
Yoorr. „Hy praat nooit met iemand
by is aityd alleen, zooahs gy' hem na
gezien hebt. Nietwaar, Mat ?K
„Zeker," antwoordde de aangespro
kene, zijn pijp van üeu eenen mond
hoek naar den andere brengend. „Mijn
oude vader zegt, dat hy' hem nooit an
ders gekend heeft. Praatlustig is hy
nooit geweest."
„Ik zag hem vanmorgen in de kerk",
zeide ik.
blik, en maakt plaats voor een harden,
spottenden glimlach.
Op zekeren avond zat by langen
tijd met over elkander geslagen armen
in het vuur te staren. Een woeste,
onrustige uitdrukking lag op zyn ge
laat.
„Laat dat gebeim van u u niet
krankzinnig maken, vader", zeide ik
bedaard.
Eerst zweeg hy een poosje. Toen
fluisterde by afgebroken:
„Hoe weet gy dat ik esn gebeim
heb?"
„Vader, als mensehen in geduldige,
souibere afwachting leven en geen
woord over hebben voor bun kame
rsden, dan hebben zy meestal iets te
verbergen iets waarop zij moeten
passen. Ik heb een voorgevoel, dat gy
het my zult mededeelen. Misschien
vergis ik my, maar ik geloof dat het u
zal goed doen, als gij uw geheim met
iemand anders deelt."
„O God soms denk ik, dat het my
kraokzinnig zal maken", zeide hy
heesch.
„Vertsl het my dan, vader."
„Het is lang geleden ja, een heele
tyd en toch is het alsof het gisteren
v,as. Ik ben niet altyd geweest zoo
als ik nu ben. Ik had een hartcu
is het my uit liet iyf gerukt, en het
hart van een duivel is er voor io de
plaats gekomen. Gy weet dat ik een
loods ben of liever, ik was er een,
voordat myn patent my ontnomen
werd. Myn vader was ook ioods. Hy
is op zee verdronken. God bebbe zijn
zielvoegde hy er eerbiedig by.
„Nu, ik woonde hier alleen, en ik
trouwde en bracht myn vrouw hier
heen. Ja. zjj was een heel mooi
meisje, heel mooi
Hy zweeg een oogenblik en bracht
de hand aan den mond, als om een
snik te smoren de rimpels iu zyn ge
laat werden dieper en by perste de
lippen opeen.
„Toen myn kieine jongen geboren
was kwam de dokter het my ver
tellen. Ik was gek van blijdschap
ik drukte hem de band ea al myn
kameraden juichten mede. Maar de
oude dokter, Edgar was het, keerde
zich om en zeide ernstig„Ga naar
binnen, naar uw vrouw en God sta
u by!" Ik was even verbaasd a!s myn
kameraden. Eerst wilde ik hem ua
loopen, doch het verlangen naar mtin
vrouw en myn jongen deed ray het
huis ingaan dit huis. Daar lag zy,"
hy wees op het bed, „eo toen ik bin
nenkwam, gingen de buten wee en
lieten ons alieen. Het kind lag Daast
haar, doch toen ik het laken weg
sloeg om het beter te bekyken, zag
ik iets bijzonders in de oogen vau
mijn vrouw. „Zy zeggen, aal hy op
uw vader ïykt," zeide zy tegen mij
„Wat is er, Mary" vroeg ik, of liever,
trachtte ik je te vragen, want een
vreeselijke angst overviel mij.
„Gy moet hem Cuthbert noemen,
naar uw valer." zeide zy zachtjes;
en toen trok zy m\i Daar zich toe en
zeide: „Wees niet bedroefd. Ik moet
u verlaten, msar ik heb u uw ouden
vader teruggebracht", en zij zag het
Ta, én hg zit al'iid on dezelfde«ind aan. Och, het was Goa's vil eo wond dier.
V- J i, M„„ „:->r T»-nrsr Kii war W-, V,r>n
„Op zekeren dag moest ik een
Frausche bark over de baar brengen.
Zy kwam gewoonlijk van Boulogne
hierheen. Cuthbert bedelde om te mo
gen meegaan, en daar het weer goed
scheen, D3m ik hem aan boord, en
by speelde op het dek, terwyl ik bet
schip bestuurde. Wy waren juist voor
bij de klippen, eD ik dacht er reeds
over, om naar myn eigen vaartuig te
gaan, toen ik een schreeuw boorde
van myn kameraad, in de boot die
achter aan het schip was vastgemaakt.
Ik vloog naar achter. Met zijn zakmes
was hy bezig dan kabel door te
zagen. „De jongen!" schreeuwde hy,
terwyl het touw kapot gingIk keek
in de richting, waarin U\i wees, en
daar werd myn zoontje snel door den
stroom meegevoerd maar bij deed zyD
best om te zwemmen. Ik vloog Daar
het ro8r en riep de noodige bevelen
om het schip te doen stilliggen en een
boot uit te zetten. Ik wist dat de
knaap wel een poosje kon boven blij
ven, want hij zwom goed voor een
kind van zeven jaar. Tot myn ont
zetting pakten de kapitein en de
stuurman mij beet. weigerden het
schip te laten bijleggen.
„Ik riep de matrozen te hulp. Ik
worstelde en razend op het zien van
mijn jongen, die al zyn krachten in
spande, sprong ik overboord, maar de
afstand was te groot myn maat, die
arme kerel, was machteloos in zyn
bcot, want by had den wind tegen,
Eindelijk wist bij my en den jongen
iu de boot te halen. Zy zeggen dat
ik myn aromn om hem heengeslagen
had, maar ik heriuoer ray er niets
van. Ik weet alleen, dat ik bier inde
kamer tot my zelf kwam. Tot my
zelf? Neen; ik -was een daivel ge
wordenvoortaan had ik nog slechts
één doel. Myn kieine Cuthbert werd
in hetzelfde graf begraven als zijn
moeder. Wy hadden het dappere
ventje gemakkelijk kunneu redden
als de bark maar had gestopt eu eeD
boot uitgezet, want hy desd zyu best
om zich boven water te houdeD. Ik
hoor hem nog schreeuwen, terwyl jk
naar hem toe zwem. „Gauw, vader,
gauwmaar de worsteling op bei
scbip had myn krachten uitgeput, en
ik kwam te laat."
De oude mau zweeg een poos, en
eindelijk met een diepen zucht, ging
hy weer voor.
„Ik zeide zooevea, dat ik een dui
vel was geworden dat was ik ook,
en ik heb nu nog geen berouw over
myu booze daad. Lang voordat de
bark weer te Hardepool verwacht
kon worden, was ik dag en nacht op
den uitkyk naar haar. Myn maat,
die by my was toen het gebeurde,
wist, wat ik van plan was, ofschoon
hy het nooit hesft laten blijken
praten deden wy eigenlijk nooit. Och
ik denk nog dikwijls aau de nachten
die wy hebben doorgebracht. Hij
klaagde wel eens over de koude, maar
die hinderde my nietdaarvoor
gloeide het vuur in myn binnenste
te bard.
„Een oogenblik lag het vaar'.uig
stil, trillend en kreunend als een ge-
plaats. Toen ik r.og jongen was, heb
ik hein daar reeds zien zitten. De
oude Dicky Cain zegt. dat by de
kerk uitgaat, ais zyn bank bezet is.
Dickv weet meer van hem dan iemand
anders".
Maar Dicky Cain vertrouwde my
niet meer. Hij'deelde mij echter mede,
waar de man woonde, in wien ik zoo
veel belang steide. en een gezegde
van hem bracht my op bet denkbeeld
hoe ik kennis met hem zou kunnen
maken.
Tegen den avond begaf ik my naar
zyn hut.
„.Ja, tegen den door my bepaalden
prys zou by mii zyn boot leeneu, en
iny vergezellen," zeide hy op ruwen
toon, „boeden nacht".
Dag aan dag ais het weder het
toeliet, voeren wij de baai rond, en
wy raakten zóó bevriend, dat ik
's avonds soms een pijp by hem ging
rooken.
Ik wist van den eersten dag, dat
deze man my alles zou vertellenbet
was sieents een quaesiie van tijd.
öorns klaarde zyn gelaat op by de
herinnering aan zijn smokkeltijd doch
op eens verdween de glans uit zyn
Masrlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
CCCLXXI.
ik klaag niet, want Hij weet, wat
het best voor ons is en toen wy baar
naar het kerkhof brachten, droeg ik
myn ieed als een man. De kleine
vent groeide flink open stevig was
by ook. Ik zorgde voor hom en paste
op tem dat weet God. Vroeg en
iaat werkte ik voor hem. Ik kon
nauweiyks van my verkrygen, hem
een oogenblik alleen te laten, maar
ais net' niet anders kon, betaalde il^
een vrcuw ervoor om op hem te let
ten ik gaf' haar tweemaal zooveel
als zy vroeg; maar zij begreep er
alles van, en de trouwe ziel zorgde
goed voor hem, en menigen avond zat
hy daar in dien stoel, ra6t een oude
jas van mij ora hem heen geslagen,
eu wachtte op ray, ais ik op een be
paalden tyd zou thuiskomen. Hy had
al de manieren van zyn grootvader
en zyn oom zeide dikwijls„De oude
Cuthbert zal nooit dood zijn. zoolang
de kleine Cuthbert leef;." En een
plezier in schepen had hyToen by
vyf of zes jaar was nam ik hem soms
mee in de boot. Hy hield van de zee,
hoe jong hy ook was. Och,
mynheer, gy kunt u niet voorstellen,
hoeveel ik aan hem bad
Vrijdagavond» zat ik toe®, iedttreeii
ai na»; l>ed was. nog alleen in de huis
kamer Ml werkou. 't Wa,s half twaalf
M-iswhitni. zult iv vragen, of dat nu een
tijd is om nog fco werken en ik geef u tonscltap I!---
toe. dat i v tv g<nliddeld burgerman tel;inikt om de booswichten te straffen,
gen, middernacht, op zijn bed behoort In 't hollet van den nacht snorren re-
te liggen. Zi
wetee® - heeft dei politie de daders
nog niet kunnen pakken. Daar worden
die niénsohen natuurlijk hmtaal mee,
niet waar Zij; kunnen niet. weten, zoo-
ajls wij. dat we'een politie hebben, die
voor ge en zes andere politiekorpsen uit
den weg gaat zij denken ratuurHjk
„Öch in Haaaiem hebben ze de slaap
muts over de ooxeii."
Wij Haarlemmers weten wel beter.
Du nieuwste middelen der moderne we
•orde® door onze politie
,De bootende booten riep de
kapitein. „Mon DieuMon Dièu
..Ik stond op het dek enlachtöom
huu vergeefscha pogingen om de boo
ten uit te zetten. Io minder tyd, dan
ik uoodig heb om net te vertellen,
zonk de voorsteven en weldra was
alles voorbij. De golven spoelden over
het dek, de masten braken af, en myn
wraak was volkomen.
„Meer dood dan lerend werd ik
door mijn kameraad opgenomen in de
loodsboot," ging de oude raan voort.
„Ik werd ontslagen als loo-'.s. maar
dat kon iny niet scheien. Ik had myn
doel bereikt, en ik heb er nog geen
berouw over. Geen een van het
scheepsvolk werd gered. In vyf mi
nuten was het schip weg."
Hy maakte een toornig gebaar, en
met woeste blijdschap iu zijn blik over
zyo daad van rechtvaardigheid sloeg
by de arnjen over elkander en ging
rechtop zitten.
„Er leven nog verscheidene men
seden die het zagen zinken, ea euke'en
vermoeden wei. dat het door myn
toedoen gebeurde, maar ik heb er nooit
met iemand over gesproken.
„Op de vragen die my gedaan wer
den, gaf ik eenvoudig geen antwoord
en om mijn ontslag bekommerde ik ray
niet wat kwam het erop aan Ik
bad de laffe ellendelingen naar de
hel gezonden, en als myn proces her-
zieB wordt by de rechtbank hier
boven, waar de Almachtige God h8t
vonnis uitspreekt, dan moet ik deD
uitslag afwachten Hy zal althans
alles weten", voegde hy er eer
biedig bij.
Ik wist, dat hy op zya kaart was
gaan kijken. De stuurman kwam naar
mij toe en wees naar de klippen en
dan naar het water.
„O, het water is hier diep genoeg!"
antwoordde ik, maar ik zag dat by
niet op zyn gemak was.
„Op dit oogenblik kwam de kapi
tein met ontsteld gelaat weer boven.
„Mijnheer de loods, gy vaart erg
dicht langs de klippon. zéide bij. „Het
schip heeft maar zestien voet diep
gang en de eb is nauwelijks begon
nen," antwoordde hy.
„Nu goed, goed, gy zult bet wei
weten." Hy baalde de schouders op
en keek nogmaals in de richting waar
het gevaar dreigde.
„Nog een kleine honderd el.
„Kapiteiu," zeide ik, „door uw]
schuld heb ik mijn jongen verloreD
gy li6bt niet willen wachten, tot
dat wij hem konden opvisschen. Ik
heb hier meer dan veertien dagen op
u gewacht
Daarvoor kon ik mijn schip niet
laten stoppen, mynheer de loods",
zeide hy, en keek weer in de richting
van Long öcar. Ik zal nooit zyn ge
zicht vergeten. Opeens keerde hij zich
om en vloog op mij aan, maar ik
weerde hem af en by viel. Op zyn
geroep sneldeD verscheidene matrozen
toe, doch ik was een dut'el en ik
vocht als een duiveleer zy mii van
het ro6r konden iosrukk?n, sioo:te
het schip en toen ik voelde hoe de
scherpe rots .een gat ia de kiei maakte,
lachte ik.
Toen de tyd naderde, dat het schip
zou komen, waren wy dag en nacht
op zee. Op een namiddag zagen wy
het van bet zuiden naderen, en ik
wist, dat ik nu weldra inyn wraak
zou genieten.
„Myn maat bracht mij; naar het
schipwy keken elkaudsr aan
dat was alies en ik sprong op bet
dek.
„Ah! zyt gij daar weer?" riep de
kapiteinhy scheen verbaasd.
„Ja, mijnheer", zeide ik bedaard,
terwyl ik naar het roer ging. Hij was
erg vriendelijk, en vroeg of ik niet
iets drinken wildemaar ik bedankte.
„Zou het gety 0DS ^runstéifir zjjc
vro8g hij.
„Ja," zeide ik; „vanavond zyt gij
aan -wal."
„Ik keek het scheepsvolk eens aan.
Het wareu dezeifde maunen, diemjj
veertien dagen geleden bespot hadden,
en nu was bun leven in myn hand".
„De wind begon op te zetten," ging
hy voort, „en o?er de baai kwam een
stevige bries uit bet NoordoosieDhet
scbip dook nu en dan met den voor
steven in de golven. Het liep recht
op de Long Scar aan. De kapitein
liep het dek op en neder, en de man
schappen waren aan hun werk. Wij
waren een paar honderd el van ds
piek waar myn arme jonger, was om
gekomen. De kapitein wierp zijn si-
gaar overboord en giDgnaar zijn hut.
Myn hart bonsde.
Nieirwe uitgaven.
Oncler den, titel „Malle Mïnetje'' be
vat no. 121 ƒ122 va® Warenaorf's No
vell on- B 'i b 11 ot li e ok een vicrtail schetsen
Va® Justus va® Maurik. Het zijn heel
aardige schetsjes, eenvoudige krabbels,
zooals 2» van va® Maurik nog altij;d
zoo graag gelezen worden. Vooral het
stukje waarnaar het bundeltje z'n naam
heeft, zal in de® smaak va 11e®.
De afleveringen 8. 9, 10. 11, 12, 13
14 en 15 d-sr .Tia/nsvaalsche Histori
sche Varhalen." v;4n D'Arbez werden
ons toegezonden.
In aflevering 3 on 4 van „Het land
van Krugor on Stoyn" is de schrijver.
J. N. van Hosteren, genaderd tot den
Kaffevooïlog van 1834. In deze aflc-
bcm ik evenwel nu een- jolieuolltNUre rond op rijwielen.
ik kan het werken niet laten, j braken te voorkomen wordt
Dat begint morgens 0111 zeven uur weerwil van dat snorren toch ingebro- met dei kippen op stok
als ik opsta al met- het opstoken van j ka®, dan komen, zeden volgenden dbg
een pijp en dat eindigt 's avond* laat mot oen p)wtographietocstel om het
nu t liet schrijven van brieve®. Ik kan tooneel doi inbraaks te- photografee-
er u nu-lcm wel oven bijt vertellen,'ren. Wat kun. je nu redelijkerwijze neg
dat ik tam brief schreef aan een tante, nu er verbuigen De man bij wien in
die Zate dag jarig was. Zij is namelijk gebroken is krijgt, wol niet terug wat
aiot onbemiddeld on, heeft, wel eons te hem ontstolen is en ziet evenmin, de
niet aan, maai' kim peil door sleutel
gaten of begeven zich - als 't wezen
moet doodbedaard door muren heen.
Ik kan hot met met zekerheid zeggen,
omdat ik nog nooit een, spook heb ge
zien - den deurwaarder van de be
lastingen uitgezonderd.
Een. oogenblik schoot mij in, de ge
dachten. of hot ook de tc-legraaflrestel-J „Dal niet riep ik ontzet- unt. „onze
Ier was nut een telegram dat mijn tante stoelen zijn al niet sterk, maar cnze
overleden was. waardoor mijn blief muren kunnen in 't geheel niets v«r-
overbodig zou wozcai en wat mij zeer dragen. Kan ik ja ook mét oen paar
zou spijten va® den brief, meen ik. voetkussens dienen?
Doch ook deze overweging nicest zwicli „Nee." zei hij. .dat is me te laag bi.;'
ton voor da gedachte, dat de. telegraaf- den grond, daar heb ik nooit van ge-
dienst te Haarlem
..Ga' zitten." zed ik.
„Hm 1" zei Hals, „dat moest ik maar
liever niet deen. Ik ben voor die ma
gere stoeltjes zwaar, zie. je en do beeld
houwer heeft mijn, knieën wat stijf ge
maakt. zcodat ik zo moeilijk kan bui
gen. Ik zal maar liever tegen den muur
kun.em"
„Dal niet riep Lk ontzet uit,
keniun gegeven, dat ze mij in haar
testament im-t vergeten zou. Dankbaar
van aard als ik ben, wil ik al bij voor-
baat mijn crkentelijikheid looiiem dbor
haar icduv jaar op liaar geboortedag
met oen h'oilwemsch te verblijden. Wou
ter noemt dat strooplikkcriji. maaa- de
lezer en ik weten uu eenmaal wat we
van Wouters opmcflkingcn moeten
donken.
'1, Had. juist half twaalf geslagen,
toen er. op tem-, aan de bel getrokken
werd. Nu bon ik niet 1 af liar tiger dan
ecu ander, maar daar schrikte ik toch
•van We lubben, in do laatste weken
<'..-n paar maal inbraak gehad :én tot
daders gestraft, maar hij ontvangt al
thans cc n afdruk van de photografieën
ter herinnering van de politie cadeau
en kiiter zullen zijn nazaten die aan
\fi ienckni cjn kJnnisten laten kijken.,
zeggende „zoo is er vóór honderd jaar
bij: mijn o vergroot va der ingebroken
althans wanneer in dien tijcl do pho
to's niet verbleekt zullen zij®.
Intusschc® scheemi oen inbreker die
aanbelt, me tocli niet heel waarsehiju-
lijk toe. Die hebben gewoonlijk meer
ingc-wikkvlde imcldfclcn om zich toegang
to verschaffen. Eon; spook kon liet ook
niet wezc®, wont, dbarvoor was het
ecu half uur te -vioeg c® boven.-
kcr cdc haai eigen lec-d-dien hellen die;- naar ®icn zrgt. bok
twaalf zoo dicht is als e.Ui pol
Het spreekt wel vanzelf, dat al de/e
gedachten nvij veel gauwer door het
hoofd gegaan waren, dan de lezer ge
legenheid' heeft om ze to lezen, 't Had
feitelijk maar een oogenblik geduurd
wat evenwel niet wegnam dat er wei
de tweede maal gebeld werd en diaar-
bij luu d op de deur gebonsd'. Al mijn
moed) bijeenrapende ging ik naar de.
deur en riep voorzichtig, vóór ik open
deed „Wie is dsjar?"
„Ik ben bot, doe open1" antwoordde
een stem met een accent, dat naar het
mij voorkwamj iets ouderwetsch luid.
„Wie is ik?" riep ik terug.
..BVlo, i.lc bé®| 1r kompeer. Frans
Hali"
Ik deed' de deur open en jawel, daanj
stond hij voor nu-. Zonder een uitnoo-
digijig af t?' wachtenstapte hij naar
binnen en ik volgde hem op den voet,
neg oen beetje perplex van dat on
verwacht bezoek.
om zoo te zeggen - houden. Dan blijf ik maarliever sta»®."
tok gaat in te half „Waar kom je Vandaan?" vroeg ik
nieuwsgierig.
..Domme vraag," zei hij minachtend.
,X;iImivlijk van miin voetstuk in 't
Fredlerikspark af. Ik ben dat staan
hoog in do lucht niet gewend, vat jü,
maar cktó- zal ik wel aan gewoon ra
ken".
„Maak je meer van die uitstapjes
„Een paai- maal heb ik het gedaan,
ma i v 't is zoo saai om in de® nacht
all ceil: over .straat, te gaan. En. dio
grauwe, aardappelzak over mijn hoofd
maakte het. niet aeungenamei-. Ik kon
hem er niet afkrijgenwel had ik kans
gezien een paar gaatjes er in te ma
ken op de hoogte van mijn oogen. zoc-
dat ik te®, minste wat zu-u kon.'
„En ontmoette je dan. nionuiind op
straat vioeg ik.
„Ja." zei biji, ,ec®-? zag ik ean vent
op zoo'n raar ding. twee wielen, achter
mekaar en een klein wieltje crtus.?chen
waar dei mjettwchfön. als diol1c®w®n.-m
Zondags op lang? mijn plaatsje trap-
\iei-ingen wordt veel verteld van de
verhouding tusaclian Boerwn cn Kaffers
en hoo Engeland daar partij van trok.
„Holland/ia.", höt wdekblad ter be
vordering van de belangen, der Holland
sche taal heeft oen ganach in 't Engelsch
geschrciven nMmm.dr uitgegcveiu. ef
„special American-South.-Africa niniv
beo-". Van de ha®d des lieeren L. Si
mons. de® redaoteux, is een. gloedvolle
opcVekkuig aan het Amerikaansehe volk
als liocfdaatikcl gepubliceerd.
De overige inliond is geheel gewijd
aan 't betoog clat de grieven cler uit-
la®<fc>rs 'mets 'li ebben te befceekeineaii
dn, dialt li'et vocht njict anin.de ziijdiei
van Engeland is. Als Hollandei's treft
on.s dc Engelsohe vertaling van Mul-
talfculi's bekende parodie, waarin de
rechter de® man dio Bairherje zou heb
ben in stukken gesneden en ingezou
ten, toch laat hangen wegenis po-
dantcric - nadat Barbertje door haam
tegonwoordigheid de onmogelijkheid
der beschuldiging had aamgetoond.
VlijaiKOid sarcasme iu woord/ 'tn in
bcel-d geeft dcao Engelsolie af leveling
j va® het bekeuulo weekblad.
Bijl de uitgevers J. Nocnduyn e® Zn.
te- Gorinoheom is acui wei-kje vcrseheneiit
getiteld „De Leciplichtwet bevatte
lijk uitseingézföli en toegelicht voor ou
ders. onderwijzers enz., dcor C. A. Zel-
vedder. aircndisseniants-schoolopzienei-.
Het babarudielt aoht ei-een volgens het
Schoolonderwijis en liet Huisondlonvijh,
in het bijzonder de rechten e®, plichten
van ouders, voogde.n en. verzorgers daar
bij. geeft aan welke plichten diocQ-dt&e
wet op do onderwijzers gelttgd worden,
en wat het schooltoezicht en de go-
mieenteBesturem, in deze te dioon hebben.
Hot. is een eenvoudig f® helder ge
schreven boekje, dat zeker welkom zal
zijn aan, alle® due iets met- dei leerplicht
to maken hebben; daai-ondkr begrepen
de oudere van schoolgaand-:, kinderen
Bij do dilvkkerij: „D'cVrede" te 'sGra-
v.nhage wordt uitgegeven eon vijf cents
lli-oohuro Theosofie en Godsdienst",
door dc® hoer P. Pieters- Jr. Het is
e.cn ovcrdtrink uit hot maandblad „Tlicv
osophio" en geeft iu omtrekken dc
Theosophisnhe opvattingen oviu' leven,
vn dood.
Xo. 5. orgaan van de Salatiga-zen-
ding. „Van bet Zuudingsveld", bevat
mt-txebsöte uit jaarverslagen t® brieven
an Broed:rs en Zusters van de zen
ding.
Eigen Haard*' bevat deze weck een
portret van d* L odewijk O Verman
secretaris der Alg. .Synode, van de Ned.
Herv. Kerk. die 3 Juli 1.1. het 40jarig
jubileum, van zijne evangeliebediening
rico-de. met bijschrift v.'.n de® heer M
A. Perk „Om: en in Tinbergen", met
illustraties. „De ontploffing in de Pa>-
tvonenfaibrick te Joliannesburg". met
afbeeldingen, die c,en duidteüjk beeld:
wen van do kracht der explosie.- en.
do verwoesting die er door werd aan
gericht -„De beteokoins van bet Hos
pitaal-Kerkschip voor de haringvis-
door D. J. va® Dijk Jzn_, met
illustraties.
op SOK D AG 17 Juni 1900.
TE HAARLélM.
Eglise Walloniie.
Voorm. 10 ure, Juvg,
pasteur a Cuarleroi.
Gerotormoords Kerkon
Ged. Ou.de Gracht.
Voorin. 10 ure, Mulder.
's Avonds 5 ure, Mulder.
WosDStlagav. 8 ure. Ringr-.alda.
Gemeenschappelijke bidstond voor
Transvaal.
Ridderstraat.
Voorm. 10 ure. Ringnalda.
'sAv. 6 ure, Rinqnalda.
Doopsgezinde Sork.
Voorm. 10 ure, de Waard
Doopsg. pred. te Utrecht.
Luthersctie Kerk.
Voorm. 10 ure. Poolman.
Nam. 1 ure, Zondagsschool aan de
Nassaulaan.
Kerk der Broeder-gemaenta
Voorm. 10 ure, de Blocg van Schel
tinga.
pc®. Ik sclu-ikte va® den kaerel, dat
verb je,, 'b leak wel een rolspook. maar
hij stihrikfce nog nucr van mij en viel
om."
„Ei zoo." zei ik.
..Ma/ar 't mooiste was het den twee
den keer. Ik was net over de brug
gekomen, waar <3ic huisges staan. j<
weet wrl, neit precies ads de dobbol-
tzjenc® in de taveerne.
..De Groote Hontbmg."
„Juist. Nu. daar komt een man uit
mot oen, blauwe jas aam en een glin-
•t-.Tcaid ding op zij® hoofd en een sa
bel op zii: en houdt me staande- en
zegt: „Wie ben je?"
„Ik natuurlijk. z?g op mijn beurt:
..vea'tel rac eerst eens wie ben jij
,JJc beu oen agent va® politic?" zei
de: hij,
.Zoo.," zei ik, .nou ik bdU Frans
Hals. Gegi'cct hoor'" Maar daar pakt
hij nvij bij mijn arm t® zegt: „beu
je liet beeld uil het Florapark
„Natuurlijk." zoi ik. .wat anders V'
„Ja maar." zei de iivan, ,dii.t gaat
niet. dat gaat in liet geheel niet
AVat g»<?f niet?" vroeg ik.
Dat jei hier over straat loopt; cbit
mag ik niet toelaten. Je behoort als
.t&ndbeesld onder d- vaste goederen e®
,v© zijin in Haarlem niet. gewoon, dat
die .wegloopcu. Vra'becldl jc, dat di'
wachthuisje eens w-Cigliop, waar zou het
heen, moeten.?"
Dat zou zoo'n verlies niet wezen,"
zei ik. .want "t ding is khapjes léeTijk,
maat."
Tot-u wcü'd'Vde agent ccji. beetje»
kwaad. „Hoor eens." zei hij. .geen bru
taliteiten asjeblief. Tk heb er nog nooit
Woensdagav. 8 ure, de Blocg va\
Scheltinga.
Voorbereiding.
Remonstr. Gereformeerden
Yoorira 10 ure, Rutgers v. d. Loeft
Ned. Herv. pred. te 's Herto- 1
geubosch.
Clir. Geref. Gemeente.
Zuiderstraat. v f\(
Voorm. 10 ure en des nam. 5',/j ure
Schotel. vestig
Hersteld Apostolisclie Zending ^an
(Internationaal). drag
Voorm. 10 uur en Namidd. 6 uur)ijken
Godsdienstoefeningen. n een
Bennebroek.
Voorm. 10 ure, Ger/h van Wijk Sé
pred. te 's Gravenhage.
Houtrijk en Polanen. \J\ 1
Voorm. 10 ure, Fohkens, l 5
Em. pred. te Haarlem. 0
Spaarndam. r.
Voorm. 10 ure, Jonker. „|J8
pred. te Haarlem,
Zandvoort. Kluit
Voorm. 10 ure, Hooghjjast
em. pred. van Spaarndam. U—-
Heemstede. rnr,j.
Voorm. 10 ure, Kuijbnan. HSJ
IJmuiden.
Voorm. 10 ure, Wesseldijk. fsFOfl
Avonds 6 ure, Wesseldijk.
Godsdienstoefening vanwege dea
Ned. Protest<antenbond. Voorm. IO5/,lopen,
uur, ia hotel Nommer Een, prof. Pey-nnen
per, van Leiden.
Apost. Zendingsgemeente.
Voorm. 10 ure.
Santpoort
Voorm. 10 ure, Kutsch Lijenga.
ORGELBESPELIN G.
ra de Groote- of St. Bavokerk al bier J
op Dinsdag 19 Juni 1900. des ca-
OP
middags V30 1—2 uur, door deol
heer W. EZERM AN.
PROGRAMMA.
1. Toccate
2. Lied olmo Worte
Duet.
3. Sonate
4. Offertoire
5. Tfiiujuerei
Bach.
Mendelssohn.
Kilhmstedt.
Dubois.
Schumann.
op Zondag 17 Juni des nam. v. 2^—4
uur, door het Haari. Muziekkorps.
Directeurluitenant-kapelmeester C.
P. W. IvRlENS.
PROGRAMMA.
1 iMein Berlin. Marsch. Frenhler.
2.0 avert. Mgïtre Pé
ronillaOffenbach.
3. Twee Rhapsodieën
(Norvégiecne) Lalo.
4. Fantaisie Romeo et
JulietteGounod.
5. ErinLörïug am Wag
ner Hamm.
6. RêverieVieuxtemps.
7. Fantaisie de l'opéra
MignonThomas.
StoiömwaarS Sse^ïch^en»
Het stoomschip Solo, van Batavia
naar Rotter«Jam vertrok 15 Juni van
Padang.
Het stoomschip Laérlesvan Ba
tavia naar Amst., vertrok '15 Juni
vac Port Said.
Het stoomschip Prins Willem IV
van Amst. naar Paramaribo, vertr. 15
Juni van Amst.
Hst stoomschip Sumatra, van Ba-
la via naar Amsterdam, pass. 14 Juni
Kaap Carïoeiro.
Het stoomschip Koning Willem 1,
van Amst. naar Batavia, pass. 15 Juni
Kaap Roca.
Het stoomschip Rhipeus, van Am
sterdam naar Java, passeerde 13 Juni
Öagres.
Het stoomschip Maasdam van de
Hol land- Amerika Lijn, van Rotter
dam naar Newyork, vertr. 15 Juni des
Yoorm. 3 uur 45 mio. van Boulogne.
Het stoomschip Cludengecharterd
door de Holland-Amerika Lyn, van
Newport News naar Amsterdam, Yertr.
15 Juni van Newport News.
3
oi
Ü3IT
va® geboord, dat standbeelden in Haar
lem uit wandelen, gingen,: daar is on
ze gemeente ve.ol te netjes un fatsoen
lijk voer en er staat bovendien niets
vun in mij® instructie. En je collega's
doen. liet oolc nietCoster op cl'e Groc>-
te Markt en. in don tuin, va® hot Prin-
nhof halen ook niet vflin die aardig
heden, uit: zo blijven staan, waar ze
-.'ran En dat moet jij) ook doe®, an
ders Z-.1 ik procc -verbaal tegen je op-
ni.icn op grond van nacht ei i ijk bu/-
roagcTclit. De inanflclienii in '1 Flora-
p.M It. die zooveel belasting betale^i^
moe tun rustig kunnen slapen, vat jo
en dat op- cm afklimmen, va®, je vodb-
stirk geeft natuurlijk gestommel."
Ik kroeg niet den man te> doen. w;unt
lii i, ant or blijlcbaa.r mee in cn. daarom.
z<i ik lier.ii/ vriendelijk goeicn avond e®
koerd: <iaa,i 'l Florapark terug."
„Jd bont toch nog altijd oein: \roa-
lijlko Frans," zei ik. .Maar wat wou jo
nu eigenlijk konif® vendellen
„Luister," zei hij| en kuilde Lgem.
den rmiur. Opeens hoordb ik oe® ge
weldig gekraak. „Pas toch op", riep
ik ..'t is maiar een lialfstoenjtjc
Verechrikt was lilijj reeht gaan. staan.
„Slecht: bouwerij." bromde bij. .Maar
je vioeg wat ik zeggen, wou. Ivijk. toe®
do jongt Koningin met baar lief go
«iehltjc een kraai/? op nnijiii, vdatstulc
k boCBï ln-iAourdc- ik mejr da®
ooit. dat ik het pcuscel niet- meea- kart
voor cu."
Waarom
„Omdat ik hatir portret bad wille®
schiidtere®. Bylo, dat z<on ni ijan mooiiste
worlc zijn geweest!"
FIDELIO.