Tarieven-oorlog. kracht geput hebben om met hun groo- tc gaven ie woekeren. Op de vraag of de Zondagavond zich het best eigent voor eene openingsvoor stelling, durven wij niet volmondig ja zeggen, doch daarvoor zal de Di rectie wel hare goede redenen gehad hebben. Het voornemen bestaat, te dezer ste de op te richten een plaatselijken jour nalistenkring. Binnenland. Volgens het orgaan van de „Yeree- niging voor den Export" zou de Neder- laüdsche regeering die van de Verec- nigdé Staten gedreigd hebben, dat zij het Amerikaansclie meel differentieel zou behandelen (bij invoer hooger be lasten dan ander meel), wanneer cie regeering te Washington zich niet in schikkelijker betoont bij het invoeren van sommige van onze producten, met name bloembollen. liet „Handelsblad" aanvaardt dit bericht met veel voorzichtigheid. Het blad kan niet zoo aanstonds aanne men, dat zulk een nieuwe koers het stelsel van retorsie zou worden aan genomen, zonder dat de Volksverte genwoordiging haar goedkeuring had gegeven. Het retorsiestelsel toch kan tot een formeelen tarievenoorlog leiden, tot groot nadeel voor den handel en van de vriendschappelijke betrekkingen tusschen de betrokken landen. De Vereeniging voor den Export, y,-- het „Hbld." dan, is de eerste de beste berichtjesjager zij kan bet weten. Maar dan moeten wij toch wèl we ten. wat wij beginnen. Noord-Amerika, of liever de Ver. Staten, voeren, zoo zegt men, voor 5,000,000 dollars aan meel vrij uit naar Nederland. Goed, maar weet men wat dat beteekent voor de V. S. De totale uitvoer voor de V. S. over het jaar 1897 1898 beliep 616,000,000 dollars. Het naar Nederland uitgevoerde meei is dus nog niet eens één percent van den uitvoer der Vereenigde Stalen 1 Nu zijn bij den nieelhandel onge twijfeld zeer veel invloedrijke elemen ten in de V. S. betrokkengraan en meel zijn de hoofdproducten van uit voer zij omvatten in 18971898 bijna 334.000,000 dollars. Maar wat beteeke- nen dan weer die 5,000,000 dollars op zulk een bedrag Tal van Amerikaan sche producenten, de overgroote meer derheid. zal er weinig of niets van merken. En als het eens verder gaat, het al phabet langs Als een intransigente houding van de V. S., een antwoord óók met differentieele rechten, ons dwingt om desgelijks te doen. Als wij ,met onzen ganschen handel moeten optrekken tegen dien van de V. S.... Dan gaan wij dus zooveel mogelijk 'eikaars uitvoer benadeelen. In 1898 figureerde de uitvoer van de V. S. in onzen totalen invoer (tot ver bruik) voor een bedrag van ƒ279,000,000 op het totaal van 1.795.000.000. De V. S. kwamen toen in onzen invoer op de tweede plaats 'met 15.6 pCt. (Prui sen no. 1 met 17.4 pCt., Engeland uo. 3 met 15 pCt., Java enz. no. 4 met 14.6 pCt., België no. 5 met 11.7 pCt. enz.) Een belangrijk contingent dus... in onzen invoer. Maar hoe is die factor van onzen in voer nu, bekeken als factor van den Amerikaanschen uitvoer In 1897'98 voerden de Ver. Staten uit voor 1.210,292,000 dollars. Neder land nam in den Amerikaanschen uit voer met 63,418,000 dollars de vijfde plaats in. Wat in onzen invoer figu reerde voor 15.6 pCt., was dus in den Amerikaanschen uitvoer slechts 5 pet. Met andere woorden Het belemme ren van den Amerikaanschen invoer zou door onze consumenten naar ver houding driemaal sterker worden ge voeld dan door de Amerikaansche pro ducenten. En nu onze uitvoer naar de V. S., die daar een deel van den invoer vormt. Onze ganschs uitvoer uit het vrije verkeer beliep in 1898 1,515,900,000, waarvan 43,500,000 naar de V. S. Ter wijl Pruisen 52 pCt., Engeland 22.3 pet., België 10.6 pet. en Java enz. 4.2 pet. van onzen uitvoer kregen, ging er slechts 2.9 pet. naar de V. S. Inderdaad niet veeL Maar van de 616,000,000 van den ui voer in de V. S. in 1897—'98 had Neder land er maar 12,500,000. Het kwam cp de 13de plaats met 2.1 pet. van den Amerikaanschen invoer. Wat in onzen uitvoer 2.9 pet. was, vertoonde zich dus als 2.1 pet. aan de overzijde van den Atlantischen Oceaan dus als iets van niet meer, zelfs nog iets minder beteekenis. Onze producenten zouden dus de be lemmering in deze nog iets meer voe len dan de Amerikaansche consumen ten. Eer men dus retorsie-maatregelen tegen de Ver. Staten neemt, mag men eene open plek ontdekt, in welker mid den hij de omtrekken van eene- hut kaa onderscheiden. Hij sleept er zich heen, maar voor de deur zakt hij, om hulp roepende,op den grond. De deur wordt geopend, want men heeft hem gehoord. Een man ver schijnt op den drempel en buigt zich over den gewonde. Wie zijt ge? En wat wilt ge? Jean Vandale richt zich op de han den op, en, zijne laatste krachten ver zamelend, stamelt hij: Red mij,! Ik zal u ruim beloonen. En bewusteloos zakt hij aan de voe ten van den man in elkaar. Deze, een kolenbrander, Barbadé ge- heeten, krabde zich verlegen achter "t oor. Hij vermoedde hier een geheim en vreesde, dat de vreemde heer hem cnoangenaamheden kon berokkenen, en daarom aarzelde hij. Maar achter hem verscheen nu eene kleine, magere vrouw, die hem op zij drong om de deur uit te komen en eveneens to kun nen zien. Heb je 't gehoord, Cesarine? vroeg haar man. ITij zei, dat hij ons ruim zou be loonen. En wat zeg je ervan? Ik meen, dat we hem niet mogen laten sterven. Zullen we hem dus in huis bren gen? Zeker! Ik zal het vuur opstoken en in de flesch zal nog wel wat bran- er eerst wel eens een nacht over slapen. Schandelijke behandeling. Men schrijft: Alle klachten, die tot dusver verno men zijn van uit Afrika gezette Hol landers over de verpleging en behan deling aan boord der Engclsche sche pen waarmede zij naar Holland ge voerd zijn, worden nojg overtroffen door die van de passagiers jl. Zater dag met de Manhattan te Vlissingcn aangekomen. De staaltjes van vuil heid, de opzettelijke verwaarloozing, die men daarvan hoort, zijn haast niet te gelooven. Te St. Vincent aangeko men had de schandelijke behandeling haar toppunt bereikt en heerschte er groote ontevredenheid onder de pas- Sc giers. en wekte zelfs een:ge ongerust heid bij den kornmandant die de strengste maatregelen nam dat geen sterken drank van hét eiland aan boord zou worden gebracht. De Chief-steward deed op St. Vin cent verschillende tnkoopen en daar onder was ook een hoeveelheid van 1500 KG. versch vleesch, dat den vol genden dag voorgediend, zoo bedor ven bleek dat het een walgelijken slank verspreidde. Op een aanmerking daar over door de passagiers gemaakt gaf de chief stewerd eenvoudig het bruta le antwoord: ,,if i put-it on the table you shall eat it." Dit antwoord wekte zulk een storm van verontwaardiging dat alle passagiers brullend den ste ward de stukken vleesch naar het hoofd wierpen en deze slechts door een vluggen sprong ontkwam aan een slag met een kokosnoot, die een der andere passagiers juist in de hand had. Een daarna tot den dokter, die den bedorven toestand van het vleesch constateerde, en den kornmandant ge richt verzoek om verbetering had ten gevolge dat nog denzelfden dag soep werd verstrekt met meelballen zoo groot a'.s'een vuist, die echter zoo wei nig in den smaak vielen dat er weldra de kommandantsbrug mede geoom- bardeerd werd. Ofschoon nog ai tijd zeer slecht, werd toc.li daarna de voe ding iets heter dan te voren geweest was. Het bedorven vleesch was over boord geworpen en de passagiers kre gen toen cornedbeef en groenten, waar van de bereiding echter alles te wen- schen overliet. Teekenend is het ant woord dat door den dokter gegeven werd op de klacht dat de kinderen aan boord het voedsel niet verdragen kon den. Daar kon de dokter niets aan doen, er was niet anders, beweerde hij. En toen de ouders klaagden dat dan hun kinderen sterven zouden, gaf hij het onbarmhartige antwoord: nu ja. dat is zoo erg niet: er zijn zooveel Engelsche kinderen door jullie gestor ven. Bij al den blaam die ook deze pas sagiers weer werpen op de behande ling en de afzetterijen der Engelschen, zijn zij weer evenals die der vorige booten eenstemmig in den lof voor het geen de directie der Z. A. S. M. gedaan heeft om hun lot te verzachten. Vijanden van geheel- onthouding. De heer G. A. van den Bergh van Eysinga, theol. candidaat te Huist, schrijft in „De Hervorming" o. m. het volgende: „Vóór mij ligt een hoogst eigenaar dige correspondentie, die een niet zeer gunstig licht ontsteekt over sommige vaderlandsche gemeenten. Eerst ont vang ik eene uitnoodïging om eene pre dikbeurt te vervullen „op beroep" in een Drentsch plaatsje, maar met de toevoeging van den consulent, dat de Kerkeraad geen ijveraar voor geheel onthouding of socialistische denkbeel den werfsclit, omdat die daar toch geen opgang zouden maken. Mijn ant woord was, dat eene roepende gemeen te geen mandaat heeft te geven, en een Kerkeraad niet alleen de zwakke zieltjes vertegenwoordigen mag. die den prediker gaarne tot spreekbuis hunner particuliere meeningen? kuil den maken, aangezien me dit tot een opbloeien der gemeente in Christus niet. bevorderlijk scheen. „Ik meende met Drentsche, wellicht achterlijke, zeden te doen te hebben; doch langzamerhand wordt me duide lijk, dat het in de Ned. Herv. Kerk meer en meer gebruikelijk gaat worden, vooruit den te beroepen 1 eeraar te bin den door eene gelofte van stilzwijgend heid over sommige zaken, die den Kerkeraad niet aangenaam zijn. Im mers, sedert half Juli was ik in cor respondentie mei eene Geldersclie va cante gemeente, waar met kracht op mijne overkomst werd aangedrongen. Eindelijk liet ik me overhalen om te gen den 2den Sept. eene predikbeurt aldaar op me te nemen; men verzeker de mij. dat voor een rijtuig aan den trein, logies enz. gezorgd zou worden. Woensdags te voren krijg ik nog een brief van den Consulent met de vraag, of ik ook voor de geheel-ont houding ijver: dan zou men mij niet kunnen gebruiken, want de vorige do- miné had zich door zijne G. O. daar onmogelijk gemaakt. In antwoord hier op schreef ik ongeveer het volgende: dewijn zijn. Probeer hem daarvan ee- nige druppels in te gieten, dat zal het leven weer bij hem opwekken. Barbadé aarzelde niet langer, maar nam Vandale, alsof 't eene veer ge veest was, in zijne krachtige armen en clroeg hem in de hut, welker deur zich achter hem sloot. Vijf volle dagen duurde de h'eete koorts, waardoor Vandale werd geteis terd en die-hem woest deed ijlen; eerst na dien tijd werd zijn toestand, ook door de zorgvuldige verpleging van des kolenbranders vrouw, wat beter. Hij liet zich nu door Barbadé, zonder op zien te baren, uit de apotheek te Sen lis eeuige eenvoudige medicamenten en de noodige verbandstoffen bezor gen, en eene week later was hij zoo ier, dat hij eraan kon denken om zij ne vlucht voort te zetten. Nadat hij den kolenbrander en zijne vrouw ruim S' boots beloond had, begaf hij zich 's avonds, vergezeld door Barbadé, door niemand bemerkt, naar het station. Een wijde zwarte mantel rnet opge- siagen kap omhulde het gelaat van den jongen man en verborg het zwarte verband, dat om de wonden aan den slaap was gelegd. Aan het Joket kocht Barbadé eene kaart naar Parijs, en Vandale nam plaats in een ledigen coupé. Het schokken van den trein veroorzaakte hem vreeselïjkc pijnen en hoewel de reis maar kort duurde, viel bij twee ma'ati in onmacht. In Parijs aangeko- Vroeger werd in rechtzinnige gemeen ten een candidaat gepolst ten opzich te van zijn „zuiverheid op de graal" in leerstelligcn zin. De tijden zijn echter veranderd en thans is men zoo libe raal, om een beroep afhankelijk te stel len van het, gebruik van spiritualiën. Ik voor mij ben sedert jaren geheel onthouder, en van plan daarvoor te ijveren als het pas geeft, doch nooit zonder verstand. Medestrijders heb ben ine wel eens te slap genoemd, om dat ik van nature niet zeer strijdlus tig ben. Ik zend u echter eon redo, door mij voorjaren gehouden, waaruit mij ne gematigde richting blijkt." „Twee etmalen later komt een tele gram van den Consulent, meldende ik in de vacante g-meente niet eens ineer gewacht wordt." Mevr. Waszklewicz heeft, naar men uit De hHaag meldt,, van Sir I-ïenry Howard, den Engelschen gezant bij ons hof, het volgende antwoord ont vangen op de vraag of zij Rotterdam mers en pro-Boer en anti-Boer Fran- schc couranten aan de krijgsgevange nen op St. Helena zenden kon. „Mevrouw. In beleefd antwoord op uwen brief van 10 Augustus 11., ben ik door Hr. Ms. gouvernement gemach tigd u te berichten, dat het zich niet "in staat gesteld ziet gevolg te geven aan uw verzoek tot het zenden van zekere Hollandsche en Fransehe nieuwsbla den aan de gevangenen te St. Helena." Tot zoover het bericht uit Den Haag. Wij weten zegt de N. R. Ct. inius- schcn, dat de gouverneur in hei gevan genkamp op St. Helena geen Neder- landsche bladen voor de gevangenen toelaat. Wij moeten aan een misver stand gelooven, en houden het er voor. dat aan de krijgsgevangenen op St Helena zoowel als op Ceylon, dagbla den niet onhouden zullen worden. Welk kwaad zou het ook kunnen Ongeluk. Bij de uitbetaling van de werklie den van de maatschappij De Schelde te Vlissingen, bemerkten Zaterdagna middag twee schilders dat hun kame raad L. niet aanwezig was. Zij gin gen daarop zoeken in het s.s. Koning Willem III en vonden hem dood in een der kolenhokken. Waarschijnlijk is hij daarin gevallen en aan schedel breuk overleden. Door den senaat van het Delftsch Studentencorps zijn aan alle studen ten kaarten uitgereikt, waarin wordt aangedrongen zich vooral te onthou den van handtastelijkheden geduren de den groentijd. Indringers. In den nacht van Zaterdag op Zon dag ontdekte de dochter van den koop man M. T. in de Koningstraat te En schedé, een vreemden man in hare slaapkamer. Zij riep om hulp en zag een tweeden indringer aan de deur staan, die haar toesnauwde: als je schreeuwt, maak ik je dood. Op haar hulpgeroep kwamen ouders en buren toegeschoten, die den eersten indrin gers grepen en aan de politie overle verden. De andere was inmiddels ge vlucht, maar is bij de politie bekend. Vrees voor straf. Te Amsterdam heeft 5 dezer H. C. van der Waarden, oud 12 jaren, de ouderlijke woning verlaten en is daar in tot heden niei teruggekeerd. Hij heeft aan bei Centraalstation een brief aan zijne ouders op de post gedaan, waarin hij mededeelt dat vrees voor straf oorzaak is van zijn heengaan. (Jit het Rij ksopvoe dings- gesticht. Zondagavond zijn weder drie jon gens van het rijksopvoedingsgesticht de Kruisberg, nabij Doelinchern, ont snapt. Alles is in de weer om de vluch telingen op te sporen. Opstootjes. Tengevolge van de werkstaking van een deel van het personeel aan de stroocartonfabriek te Leeuwarden zijn er Zondag herhaaldelijk opstootj is ge weest. De stakers wilden eenige uit Groningen komende arbeiders bemoei lijken, die daarop onder bescherming van politie naar de fabriek z.'jn ge bracht. Een fahrieksempioyé is door een volksmenigte mishandeld en later een fabrieksarbeider met zijne vrouw aangevallen. De opdringende menigte kon echter door de politie geweerd wor den, waarbij met den sabel ruim baan is gemaakt. Maandag waren er onge veer honderd arbeiders in de fabriek werkzaam. Alles is rustig. Zondagvoormiddag woonden de Ko ninginnen met gevolg de godsdienst oefening bij in de kerk te Baarn, on der gehoor van dr. H. Meulenbelt. men, boden zich pakjesdragers hem hunne diensten aan, maar hij verliet heelemaal het station niet, maar nam, nadat hij zich. eenigszins hersteld had een kaartje voor Sarcellés-Saint-Bri- ce. Hij waagde het niet om naar zijne woning in de Rue de Grenelle terug te keeren, ofschoon hij niet juist wist, of men al of niet verdenking jegens hem koesterde. Hij wist alleen, maar dat tengevolge de op de sneeuw zicht bare bloedsporen de moord op „Cha- teauneuf? ontdekt was. Dat had hem Barbede verteld, die hei in Senlis had vernomen. De avond was reeds eeni- gen tijd gevallen, toen hij in Sarcel- ïes-Saint-Brice aankwam met inspan ning van alle zijne karchten sleep te Jiij zicli naar „De Bijenkorf", waar hij zijn kleinen -pleegzoon Noël uitbesteed had. Daar vond hij bij de brave pleegouders van bet kind, de echtelieden Rougeard, op nieuw eene veilige wijkplaats, waar hij weer op krachten kon komen. Na verloop van eenige dagen ver zocht hij Rougeard hem dageliiks de couranten uit het dorp te brengen, en daaruit vernam hij nu. dat ze zich nog altijd met het geheim van „Cha- teauneuf" bezig hielden, zonder de eene of andere nieuwe ontdekking te hebben gedaan. Vandale hoopte reeds, dat zijn naam in 't geheel niet ge noemd zou worden, toen men opeens opmerkzaam werd op zijn verdwijnen, dat juist samenviel met den moord op INGEZONDEN 3VIEDEDEE- LINGEN. 30 cents pgr regel. VICKY OP ZAK. Nimmer heeft men zooveel en met zooveel gemak gereisd als op 't oogenblikspoorwegen, automo bielen, rijwielen, toonen ons,de een nog beter als de ander, de waar heid van het oude spreekwoord aan »Het leven is een reis Alles zou goed gaan, indien wij verze kerd waren overal zoo niet ons gemak, dan toch de gezondheids verzorging te vinden. Evenwel hoe dikwijls op 't land, a!s men Vichy- water van de bronnen van den Staat vraagt, die zoo welverdiend algemeen bekend zijn als Célestins, Grande-Grille en Hopital, op wier hals als een echt stempel van waarborg zich het blauwe schijfje bevindt met (ie woorden Vichy Etat«. bemerkt men dat het on mogelijk is zich deze wateren te verschaffen, welke zekere ge weten- looze handelaren wenschen te ver vangen door andere wateren, dank hunne overeenkomst van etiketten en de onwetendheid van het publiek Men doet beter deze wateren te weigeren en zichzelf onmiddellijk een gasachtïg alcalinisch water te maken, tot basis hebbende het zout van de Vichy Etat getrokken uit de bovenvermelde bronnen, met de Comprimés van Vichy-Etat. 3 tot 4 comprimés zijn- voldoende voor e i glas water, Het is dus eene zeer goedkoope «wijze, daar de flacon van honderd comprimés slechts twee franken kost. Wij herinneren er aan om onze lezers zich in acht te doen nemen voor de namaaksels en in de plaats stellingen, dat de Comprimés Vichy Etat niet in kokertjes verkocht worden, maar alleen in flacons met honderd comprimés, voorzien van het merk Vichy Etat. Men zorge er voor Comprimés van Vichy Etas te verlangen, die verkocht worden bij Mr. PRUNIER, 6 rue de Taclierle, Parijs, en in alle goede apotheken. Koloniën. Uit Atjeli. In eene Atjeb-correspondentie van de „Deli Ct.", gedagteekend van 19 Juli, lezen wij onder meer het vol gende „Bij de troebelen in China profi teert Poeloe Web, waar herhaaldelijk vreemde schepen binuenloopen ooi kolen te laden. Wij doen daar wel wat voor den vooruitgang, doch alles gaat zoo in-langzaam. Zoo wordt er nu een ijsfabriek gebouwd, benevens een ace dia om de noodige reparatien te kun nen verrichten. Op gelegenheid tot. dok ken van groote schepen zullen wij evenwel nog lang moeten wachten. Toch twijfelen wij niet aan de op komst. Sabang zal nu om de veertien dagen geregeld worden aangedaan door de Paketvaart, terwijl er over on derhandeld wordt, om op geregelde tijden de vrachtbooten van de Neder land en de Lloyd Poeloe Web te doen aanloopen. Vermeldenswaardig voor Grcot-Atjeh is de aanvoer van jonge getah-plantjes. Zoowel door Chincezcn als door gegoede Atjehers wordt hier aan gedaan. Dat getah-cultuur in de eerste kwart-eeuw loonond zal blijken te zijn, is aan geen twijfel onderhevig. De getah-boom schijnt hier goed te ge dijen, doch is de aanvoer van dit pro duct sterk verminderd, door de alles zins onoordeelkundige winning van getah, waarbij in den regel de hoornen worden gekapt. Voorlichting zal ook hier noodig zijn. ..In het Dajasche wordt doorgewerkt aan het wegennetzoodra dit gereed is, wordt het bivak verplaatst naar het zuiden, vermoedelijk naar de Lajoen streek aan de Boven-Ligan. Van daar uit wordt dan weer aangesloten bij het net in het Dajasche. Voordat de. colon nes van Daja en Meulaboe met hunne wegen aansluiten, zal evenwel nog een geruime tijd verloopen. Het traject is zoo lang en de middelen zijn zoo klein. Een paar Atjehers, die in het Dajasche de maréchaussée van al te dicht, bij beschoten, werden door ons neerge legd verder werden daar geene vijan delijkheden ondervonden. „De verschillende staatjes tusschen Daja en Meulaboeh kunnen wij nu stilzwijgend voorbijgaan. Lageün en Tenom houden zich vijandig, voor zoo ver. dat wij met de hoofden geene aan raking meer hebben. Op tegenstand van eenige beteekenis behoeft echter niet gerekend te worden. Wanneer wij Christina. Naar aanleiding van dit verdwijnen maakte men toespelingen, die echter heel spoedig zeer duidelijk en eindelijk tot eene directe beschuldi ging werden. De weinige dagen van rust, welke hem vergund waren, hadden hem, zooal niet genezen, dan toch weer ee- nigermate aan nieuwe krachten ge holpen, en hij had wel zonder vreem de hulp kunnen uitgaan en in de vriie natuur wandelen. Maar de voorzich tigheid gebood hem het huis niet te verlaten, en zoo bracht hij de dagen in de kamer door, meestal met geslo ten oogen, alsof hij in een diepen slaap verzonken ware geweest. 1-Iij weende niei. Maar zijne oogen spra ken van eene onbeschrijfelijke wan hoop en de diepe rimpels in zijn voor hoofd verrieden de gewetenswroegin gen, die voortaan zijn leven zouden vergiftigen. Als hij zoo voor zich heen zat te staren, waagden, de echtgenoo- ten Rougeard het niet een woonl tot hem te spreken, want ze hadden in weerwil van zijne stilzwijgendheid vernomen, hij welk vreeselijk drama hij betrokken was geweest. Sedert de bladen den naam Vandale hadden ge noemd, brachten ze eiken dag made- deelingen omtrent hem. Men had zijn verleden tot onderwerp van onderzoek gemaakt en r ok de geschiedenis der adoptatie van Noël Labarihe aan de le zers meegedeeld. In Sareelles vernam Rougeard alles, er aan toe zijn met den colonneweg komt daar-alles gemakkelijk in 't reine. „Door 't verplaatsen van liet bivak van Poerigkir naar de Baba Kroeëng Mangi, kwamen onze troepen langza merhand zoo ver uit de buvirt, dat de benden eene poging aanwendden om Beneden-Meulaboeh in onrust te bren gen. Dit gelukte hun vrijwel. Uit som mige kampongs verdween de bevolking om uit het gedrang te geraken. Met onze troepen kregen zij weinig aanra king. De hoofdpersoon is hier Toekoe Bin Peureumeu, die in het gebied van de Soengie Toedjoe eene veilige schuil plaats en voldoende vivres vindt. De herhaalde invallen van daar leidden er toe, dat- eene colonne, ter sterkte van eene compagnie, dat gebied gedu rende een viertal dagen doorkruiste om de benden op te zoeken. Bij dezen tocht had men gedegenheid de weg trekkende benden eenige malen af breuk te doen, en tot-de overtuiging te komen, dat het doorkruiste gebied zoo'n grooten voorraad rijst heeft, dat de vijand zich niet bang behoeft te maken, dat hij honger moet lijden. I!et civiel bestuur is druk bezig met de doorgraving van een smalle strook grond, tusschen de beide armen van een grooten bocht in dc Mcrhou-rivier, waardoor de vivresopvoer naar Peu reumeu wordt bespoedigd. Het werk door de bevolking verricht, zal nu wel afgeloopen zijn. Of het kanaal aan het .beoogde doel beantwoordt, is hier nog niet bekend. „In de onderafdeeimg Tapa Toean bleef het volkomen rustig en is het ci viel bestuur, gesteund door de mili taire macht, er op bedacht het ontwor pen wegennet hier zoo spoedig doenlijk gereed te krijgen. Teungkoe Joesoef, een der voornaamste onruststokers, doch sedert eenigen tijd tot een werk loos leven teruggekeerd, werd door een zijner vrienden onschadelijk ge maakt, zoodat wij van hem verder geen last zullen hebben. Toekoe Bin Blang Petiië had het gebied sedert eenigen tijd verlaten en verscheen in Seoragon en Soc-ngei Toedjoeh in het Meulaboe- sche. Oi hij Tjoet Nja Din in de boven steken een bezoek heeft gebracht., is niet met zekerheid bekend. Wel werd gemeld, dat hij sedert weer op den te rugweg was naar liet Tapa Toeansche, vergezeld van denpl. m. 12jarigen zoon van T. Oemar, Toekoe Bata." INGEZONDEN. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopy niet aan den inzender teruggegeven. De Hogerhuis-zaak. Geachte Medeburgers! Het Landelijk Hogerhuis-komité komt tot. u met het dringend, verzoek de lijsten voor het gratieverzoek te teekenen. Uit alle plaatsen zijn reeds bewijzen, van sympathie gekomen, maar nog niet in zoo voldoende mate, dat het verzoek kan Ingediend wor den. Teekent dus, het verzoek om gratie is het laatste middel dat ons over bleef, op de lijsten, en wilt gij een goed werk doen, vraagt dan aan onderge- teeken.de een lijst aan en zorgt dat die vol handteekeningen aanzijn adres worde teruggezonden. Laat ons allen wat doen aan het grootsche werk om de onschuldigen in vrijheid te stellen. Vooral gij Winkeliers, vraagt lijs ten aan en doet uw klientecle teeke nen, gij dient daarmede het recht en de menschelijkheid. Ook heeft het Landelijk Hogerhuis- Komitee geld noodig en vraagt met vrijmoedigheid een gave van u om te kunnen werken. Aan de onderstaande adressen kunt gij uw bijdragen zenden: De heeren J. A. Fortuijn, boekhande laar, Kerkstraat 34,: C. van Schooien, Bloemstraat 116, 2e hoog; J. G. Götze, Rozengracht 37 huis; H. van Munster, Hugo de Grootkade 8, en endergetee- kende, allen te Amsterdam. Verder maakt het Komitee bekend, dat des Zaterdags-avond in het lokaal d'Geelvinek, Singel; Café Stadhuis. Jonge Roelensteeg; Bondsgsbouw A. N. D. B., Plantage, Fransehe laan en vereenigïngsgebouw. Rozenstraat, ge legenheid is om lijsten te teekenen. Wij geven u dns gelegenheid uw plicht te betrachten, laat ons niet te vergeefs tot u komen en helpt ons, op dat wij het de Koningin naar waarheid kunnen zeggen, dat duizenden Neder landers nog vol vuur ziin voor de zaak van het HEILIG RECHT! Laat niemand achterblijven! Steunt ons financieel! Namens het Landelijk I-Iogerhuis- Komitee. L. M. HERMANS. Secretaris, V. d. I-Ielststraat 45, Amsterdam. Mijnheer de Redacteur. In antwoord op het vraagstuk aan gaande het verschil tusschen erve en werve meld ik u, dat erve is de grond doch de echtgenooten hadden medelij den met hem en zwegen. Als Jean Vandale in te sombere over peinzingen was verzonken, zoodat hij volstrekt niets van zijne omgeving scheen te merken, dan haalde Rosalie den kleinen Noël, bracht hem bij zijn pleegvader en liet de beiden alleen. Op raad van Rougeard nam Van dale alle mogelijke voorzorgsmaatre gelen. Hij klom eiken avond met eene ladder op den zolder, die door een dakvenster verlicht werd. Ilier had men hem een bed gespreid, cn als hij naar boven gegaan was, werd de lad der weggenomen cn Vandale sloot het valluik. Om nu dë-naden van het luik te verbergen, hing Rougeard eiken avond met behulp van spijkers en bind garen een boelen voorraad van rapen, uien en maïskolven aan den zolder, die in de volmaakste orde naar bene den hingen, zoodat niemand kon ver moeden, dat daar een luik was. Op zekeren morgen, toen Vandale wakker was geworden en volgens ge woonte tegen de planken van den zol der klopte, opdat Rougeard de ladder zou brengen, kwam de boer wel haas tig aangeloopen, maar in plaats van dè ladder omhoog te zetten, wachtte hij tot de dokter het luik omhoog had getild, waarop hij haastig tot hem zei: Meneer Vandale, ik vrees, dat men ons huis bespiedt. Ik heb van ochtend in de vroegte een paar ver dachte personen in de buurt zien rond waar het huis op staat en werve dt grond hij liet huis, waar schuren en hooibergen op staan, en tuin is d<3 grond bij het huis welke beteolo wordt. bij voorbaat dankzeggend Een Aeon né. Gemengd Nieuws. Keizarsgravan ontdekt. Op 17 Augustus ondernam men op gravingen in de keizersgroeve in de hoofdkerk te Spiers. Nabij het gedenk- teeken van Ruüolf van Habsburg vond ruen, op 8 centimeters diepte, een graf, hetwelk een eenvoudige looden lijk-, kist bevatte. De doode, die er in lag, hield het g«laat gekeerd naar het wes ten. De beenderen hadden erg geleden van de werking van het lood, maar het hoofd was nagenoeg ongeschon den. 1-let lijk was" gewikkeld in een wade van met goud geborduurde zijde. Het droeg een tuniek, hozen en laar zen, een kroon en sporen. Men denkt het stoffelijk overschot van keizer Conrad II te hebben gevonden. In een tweede graf, dat van Adolf van Nassau, vond men slechts weinig overblijfselen. Er werden nog eeni ge graven gevonden, waai*1-" de zeer vergane overblijfselen ontdekt werden van een lijk, dat een koperen kroon op het hoofd droeg en handschoenen aan had. In de rechterhand droeg het den kei zerlijken wereldbol, in hout met ko per beslagen en met eeu koperen kruis. Geen enkel opschrift of versiering on derscheidde dit graf, toch denkt men met de laatste rustplaats van keizer Ileinrich III te doen te hebben. Men heeft ook het graf van keizerin Bertha, vrouw van Heïnrich IV, ge opend, maar men vond ei' noch kroon, noch keizerlijke sieraden, alleen nog een weinig stof en beendéren. De Keizer van DuitscMand als eliaufieur. I-Iet automobilisme begint onder ge kroonde hoofden opgang te maken: thans is het niemand minder dan de Duitsche Keizer, die zich verwaardigd heeft om aan het rijtuig der toekomst zijn aandacht te wijden. Men weet, dat sinds ettelijke maan den bij het Duitsche leger proeven met motor-rijtuigen voor oorlogsgebruik genomen werden. Keizer Wilhelm stel de persoonlijk zeer veel belang in deze proefnemingen, en deze belangstel ling is gaandeweg zoo toegenomen, dat hij onlangs den wensch te kennen gaf om zich door eigen ondervinding op de hoogte te stellen van de ..srehei- inen der carfauratie". Door het depar tement van oorlog werd Z. M. een au tomobiel „op zicht" gezonden, waar mede de keizerlijke chauffeur sedert dien verscheidene proefritten heeft ge maakt. Bij het bezoek van den prins van Wales aan Wilhelmshöhe haalde de keizer zijn gast persoonlijk in dit motorrijtuig van het station af. Het behoeft geen betoog dat dit niet in zoodanigen zin moet worden opgevat alsof de keizer de machine zelf be stuurde. Dit liet hij natuurlijk aan een specialen chauffeur over. Maar het lijdt geen twijfel, dat Seine All'erh. Majest, die van alle markten thuis is, mettertijd ook deze kunst „onder de knie" zal weten te krijgen. De keizerlijke auto, die onderge bracht is in het r.iomvp naleis ie Pots dam, wordt gedreven door een benzi nemotor van zoodanige capaciteit. dat een maximale snelheid van 96 KM. per uur kan worden ontwikkeld, Keizer Wilhelm wil dus blijkbaar in dat opzicht voor de koningen van liet autombilisme, de Knijff en Lemaitre c.s., niet'onderdoen. Ook de prijs van het voertuig 36,000 mark mag ge noemd worden! (De Kampioen). Vervolg Stadsnieuws. Holfconcourg. Voorstel van Dr. C. W. Vrenden- berg te Koog aan de Zaan. „Het eerste deel van art. 18 „Van de Wedstrijden" luidt als volgt: „Jaarlijks worden uitgeloofd me dailles en prijzen; de Bond verstrekt de medailles. Deze bestaan uit: A. I. groote verguld zilveren medail le, 3 kleine zilveren medailles voor gom-ballen. B. I groote verguld zilveren medail le, 3 kleine zilveren medailles voor- sajet-ballen. C. I groote bronzen medaille.. 3 klei ne bronzen medailles voor gomballen. D. I groote bronzen medaille, 3 kleine bronzen medailles voor sajet- ballen. E. een groote zilveren medaille als ien prijs voor den personeelen wed strijd. De onder C. en D. genoemde medail les worden slechts uitgereikt, indien in elke afdeeling door minstens 6 clubs medegespeeld wordt. Bij acclamatie wordt dit voorstel aangenomen. Voorstellen van de holfclub „Zaan- sluipen; houd u dus bedaard, verroer u niet, en als het noodig is, zal ik n wel waarschuwen. Het luik werd gesloten en diepe stil te heerschte er in huis. De dag verliep echter zonder dat er iels gebeurde. Begunstigd door de duisternis ver liet Vandal den volgenden nacht zij ne schuilplaats, 't Was hoog tiid ge weest, want heel vroeg in den ochtend verschenen twee mannen, die twee ge heime agenten der Par ijzer politie ble ken te zijn en „De Bijenkorf" nauw keurig onderzochten. Ze vonden ech ter niets en moesten onverrichterzake terugkeeren. HOOFDSTUK VIII. De heer d'Aigurande, staatsprocu- reur in Senlis, bewoonde buiten de stad, maar heel dicht in hare nabij heid, een mooi huis, dat door hooge boomen was omgeven. Het was m de eerste dagen van Janu ari tegen zes uur 's avonds, toen me neer d'Aigurande., die in zijne kamer zat te werken, een brief ontving, wel ken hem zijn bediende bracht met. dé woorden Dien brief heeft mij een mnn ge geven, die beueden in den tuin op ant woord wacht. (Wordt vervolgd.;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 2