Tarieven-oorlog.
kracht geput hebben om met hun groo-
tc gaven ie woekeren.
Op de vraag of de Zondagavond zich
het best eigent voor eene openingsvoor
stelling, durven wij niet volmondig
ja zeggen, doch daarvoor zal de Di
rectie wel hare goede redenen gehad
hebben.
Het voornemen bestaat, te dezer ste
de op te richten een plaatselijken jour
nalistenkring.
Binnenland.
Volgens het orgaan van de „Yeree-
niging voor den Export" zou de Neder-
laüdsche regeering die van de Verec-
nigdé Staten gedreigd hebben, dat zij
het Amerikaansclie meel differentieel
zou behandelen (bij invoer hooger be
lasten dan ander meel), wanneer cie
regeering te Washington zich niet in
schikkelijker betoont bij het invoeren
van sommige van onze producten, met
name bloembollen.
liet „Handelsblad" aanvaardt dit
bericht met veel voorzichtigheid. Het
blad kan niet zoo aanstonds aanne
men, dat zulk een nieuwe koers het
stelsel van retorsie zou worden aan
genomen, zonder dat de Volksverte
genwoordiging haar goedkeuring had
gegeven.
Het retorsiestelsel toch kan tot een
formeelen tarievenoorlog leiden, tot
groot nadeel voor den handel en van
de vriendschappelijke betrekkingen
tusschen de betrokken landen.
De Vereeniging voor den Export,
y,-- het „Hbld." dan, is de eerste
de beste berichtjesjager zij kan bet
weten.
Maar dan moeten wij toch wèl we
ten. wat wij beginnen.
Noord-Amerika, of liever de Ver.
Staten, voeren, zoo zegt men, voor
5,000,000 dollars aan meel vrij uit naar
Nederland. Goed, maar weet men wat
dat beteekent voor de V. S. De totale
uitvoer voor de V. S. over het jaar 1897
1898 beliep 616,000,000 dollars. Het
naar Nederland uitgevoerde meei is
dus nog niet eens één percent van den
uitvoer der Vereenigde Stalen 1
Nu zijn bij den nieelhandel onge
twijfeld zeer veel invloedrijke elemen
ten in de V. S. betrokkengraan en
meel zijn de hoofdproducten van uit
voer zij omvatten in 18971898 bijna
334.000,000 dollars. Maar wat beteeke-
nen dan weer die 5,000,000 dollars op
zulk een bedrag Tal van Amerikaan
sche producenten, de overgroote meer
derheid. zal er weinig of niets van
merken.
En als het eens verder gaat, het al
phabet langs Als een intransigente
houding van de V. S., een antwoord
óók met differentieele rechten, ons
dwingt om desgelijks te doen. Als wij
,met onzen ganschen handel moeten
optrekken tegen dien van de V. S....
Dan gaan wij dus zooveel mogelijk
'eikaars uitvoer benadeelen.
In 1898 figureerde de uitvoer van de
V. S. in onzen totalen invoer (tot ver
bruik) voor een bedrag van ƒ279,000,000
op het totaal van 1.795.000.000. De
V. S. kwamen toen in onzen invoer op
de tweede plaats 'met 15.6 pCt. (Prui
sen no. 1 met 17.4 pCt., Engeland uo.
3 met 15 pCt., Java enz. no. 4 met 14.6
pCt., België no. 5 met 11.7 pCt. enz.)
Een belangrijk contingent dus... in
onzen invoer.
Maar hoe is die factor van onzen in
voer nu, bekeken als factor van den
Amerikaanschen uitvoer
In 1897'98 voerden de Ver. Staten
uit voor 1.210,292,000 dollars. Neder
land nam in den Amerikaanschen uit
voer met 63,418,000 dollars de vijfde
plaats in. Wat in onzen invoer figu
reerde voor 15.6 pCt., was dus in den
Amerikaanschen uitvoer slechts 5 pet.
Met andere woorden Het belemme
ren van den Amerikaanschen invoer
zou door onze consumenten naar ver
houding driemaal sterker worden ge
voeld dan door de Amerikaansche pro
ducenten.
En nu onze uitvoer naar de V. S.,
die daar een deel van den invoer
vormt.
Onze ganschs uitvoer uit het vrije
verkeer beliep in 1898 1,515,900,000,
waarvan 43,500,000 naar de V. S. Ter
wijl Pruisen 52 pCt., Engeland 22.3
pet., België 10.6 pet. en Java enz. 4.2
pet. van onzen uitvoer kregen, ging er
slechts 2.9 pet. naar de V. S. Inderdaad
niet veeL
Maar van de 616,000,000 van den ui
voer in de V. S. in 1897—'98 had Neder
land er maar 12,500,000. Het kwam cp
de 13de plaats met 2.1 pet. van den
Amerikaanschen invoer.
Wat in onzen uitvoer 2.9 pet. was,
vertoonde zich dus als 2.1 pet. aan de
overzijde van den Atlantischen Oceaan
dus als iets van niet meer, zelfs nog
iets minder beteekenis.
Onze producenten zouden dus de be
lemmering in deze nog iets meer voe
len dan de Amerikaansche consumen
ten.
Eer men dus retorsie-maatregelen
tegen de Ver. Staten neemt, mag men
eene open plek ontdekt, in welker mid
den hij de omtrekken van eene- hut
kaa onderscheiden. Hij sleept er zich
heen, maar voor de deur zakt hij, om
hulp roepende,op den grond.
De deur wordt geopend, want men
heeft hem gehoord. Een man ver
schijnt op den drempel en buigt zich
over den gewonde.
Wie zijt ge? En wat wilt ge?
Jean Vandale richt zich op de han
den op, en, zijne laatste krachten ver
zamelend, stamelt hij:
Red mij,! Ik zal u ruim beloonen.
En bewusteloos zakt hij aan de voe
ten van den man in elkaar.
Deze, een kolenbrander, Barbadé ge-
heeten, krabde zich verlegen achter "t
oor. Hij vermoedde hier een geheim
en vreesde, dat de vreemde heer hem
cnoangenaamheden kon berokkenen,
en daarom aarzelde hij. Maar achter
hem verscheen nu eene kleine, magere
vrouw, die hem op zij drong om de
deur uit te komen en eveneens to kun
nen zien.
Heb je 't gehoord, Cesarine? vroeg
haar man.
ITij zei, dat hij ons ruim zou be
loonen.
En wat zeg je ervan?
Ik meen, dat we hem niet mogen
laten sterven.
Zullen we hem dus in huis bren
gen?
Zeker! Ik zal het vuur opstoken
en in de flesch zal nog wel wat bran-
er eerst wel eens een nacht over
slapen.
Schandelijke behandeling.
Men schrijft:
Alle klachten, die tot dusver verno
men zijn van uit Afrika gezette Hol
landers over de verpleging en behan
deling aan boord der Engclsche sche
pen waarmede zij naar Holland ge
voerd zijn, worden nojg overtroffen
door die van de passagiers jl. Zater
dag met de Manhattan te Vlissingcn
aangekomen. De staaltjes van vuil
heid, de opzettelijke verwaarloozing,
die men daarvan hoort, zijn haast niet
te gelooven. Te St. Vincent aangeko
men had de schandelijke behandeling
haar toppunt bereikt en heerschte er
groote ontevredenheid onder de pas-
Sc giers. en wekte zelfs een:ge ongerust
heid bij den kornmandant die de
strengste maatregelen nam dat geen
sterken drank van hét eiland aan boord
zou worden gebracht.
De Chief-steward deed op St. Vin
cent verschillende tnkoopen en daar
onder was ook een hoeveelheid van
1500 KG. versch vleesch, dat den vol
genden dag voorgediend, zoo bedor
ven bleek dat het een walgelijken slank
verspreidde. Op een aanmerking daar
over door de passagiers gemaakt gaf
de chief stewerd eenvoudig het bruta
le antwoord: ,,if i put-it on the table
you shall eat it." Dit antwoord wekte
zulk een storm van verontwaardiging
dat alle passagiers brullend den ste
ward de stukken vleesch naar het
hoofd wierpen en deze slechts door
een vluggen sprong ontkwam aan een
slag met een kokosnoot, die een der
andere passagiers juist in de hand
had.
Een daarna tot den dokter, die den
bedorven toestand van het vleesch
constateerde, en den kornmandant ge
richt verzoek om verbetering had ten
gevolge dat nog denzelfden dag soep
werd verstrekt met meelballen zoo
groot a'.s'een vuist, die echter zoo wei
nig in den smaak vielen dat er weldra
de kommandantsbrug mede geoom-
bardeerd werd. Ofschoon nog ai tijd
zeer slecht, werd toc.li daarna de voe
ding iets heter dan te voren geweest
was. Het bedorven vleesch was over
boord geworpen en de passagiers kre
gen toen cornedbeef en groenten, waar
van de bereiding echter alles te wen-
schen overliet. Teekenend is het ant
woord dat door den dokter gegeven
werd op de klacht dat de kinderen aan
boord het voedsel niet verdragen kon
den. Daar kon de dokter niets aan
doen, er was niet anders, beweerde
hij. En toen de ouders klaagden dat
dan hun kinderen sterven zouden, gaf
hij het onbarmhartige antwoord: nu
ja. dat is zoo erg niet: er zijn zooveel
Engelsche kinderen door jullie gestor
ven.
Bij al den blaam die ook deze pas
sagiers weer werpen op de behande
ling en de afzetterijen der Engelschen,
zijn zij weer evenals die der vorige
booten eenstemmig in den lof voor het
geen de directie der Z. A. S. M. gedaan
heeft om hun lot te verzachten.
Vijanden van geheel-
onthouding.
De heer G. A. van den Bergh van
Eysinga, theol. candidaat te Huist,
schrijft in „De Hervorming" o. m. het
volgende:
„Vóór mij ligt een hoogst eigenaar
dige correspondentie, die een niet zeer
gunstig licht ontsteekt over sommige
vaderlandsche gemeenten. Eerst ont
vang ik eene uitnoodïging om eene pre
dikbeurt te vervullen „op beroep" in
een Drentsch plaatsje, maar met de
toevoeging van den consulent, dat de
Kerkeraad geen ijveraar voor geheel
onthouding of socialistische denkbeel
den werfsclit, omdat die daar toch
geen opgang zouden maken. Mijn ant
woord was, dat eene roepende gemeen
te geen mandaat heeft te geven, en
een Kerkeraad niet alleen de zwakke
zieltjes vertegenwoordigen mag. die
den prediker gaarne tot spreekbuis
hunner particuliere meeningen? kuil
den maken, aangezien me dit tot een
opbloeien der gemeente in Christus
niet. bevorderlijk scheen.
„Ik meende met Drentsche, wellicht
achterlijke, zeden te doen te hebben;
doch langzamerhand wordt me duide
lijk, dat het in de Ned. Herv. Kerk meer
en meer gebruikelijk gaat worden,
vooruit den te beroepen 1 eeraar te bin
den door eene gelofte van stilzwijgend
heid over sommige zaken, die den
Kerkeraad niet aangenaam zijn. Im
mers, sedert half Juli was ik in cor
respondentie mei eene Geldersclie va
cante gemeente, waar met kracht op
mijne overkomst werd aangedrongen.
Eindelijk liet ik me overhalen om te
gen den 2den Sept. eene predikbeurt
aldaar op me te nemen; men verzeker
de mij. dat voor een rijtuig aan
den trein, logies enz. gezorgd zou
worden. Woensdags te voren krijg ik
nog een brief van den Consulent met
de vraag, of ik ook voor de geheel-ont
houding ijver: dan zou men mij niet
kunnen gebruiken, want de vorige do-
miné had zich door zijne G. O. daar
onmogelijk gemaakt. In antwoord hier
op schreef ik ongeveer het volgende:
dewijn zijn. Probeer hem daarvan ee-
nige druppels in te gieten, dat zal het
leven weer bij hem opwekken.
Barbadé aarzelde niet langer, maar
nam Vandale, alsof 't eene veer ge
veest was, in zijne krachtige armen en
clroeg hem in de hut, welker deur zich
achter hem sloot.
Vijf volle dagen duurde de h'eete
koorts, waardoor Vandale werd geteis
terd en die-hem woest deed ijlen; eerst
na dien tijd werd zijn toestand, ook
door de zorgvuldige verpleging van des
kolenbranders vrouw, wat beter. Hij
liet zich nu door Barbadé, zonder op
zien te baren, uit de apotheek te Sen
lis eeuige eenvoudige medicamenten
en de noodige verbandstoffen bezor
gen, en eene week later was hij zoo
ier, dat hij eraan kon denken om zij
ne vlucht voort te zetten. Nadat hij
den kolenbrander en zijne vrouw ruim
S' boots beloond had, begaf hij zich 's
avonds, vergezeld door Barbadé, door
niemand bemerkt, naar het station.
Een wijde zwarte mantel rnet opge-
siagen kap omhulde het gelaat van
den jongen man en verborg het zwarte
verband, dat om de wonden aan den
slaap was gelegd.
Aan het Joket kocht Barbadé eene
kaart naar Parijs, en Vandale nam
plaats in een ledigen coupé. Het
schokken van den trein veroorzaakte
hem vreeselïjkc pijnen en hoewel de
reis maar kort duurde, viel bij twee
ma'ati in onmacht. In Parijs aangeko-
Vroeger werd in rechtzinnige gemeen
ten een candidaat gepolst ten opzich
te van zijn „zuiverheid op de graal" in
leerstelligcn zin. De tijden zijn echter
veranderd en thans is men zoo libe
raal, om een beroep afhankelijk te stel
len van het, gebruik van spiritualiën.
Ik voor mij ben sedert jaren geheel
onthouder, en van plan daarvoor te
ijveren als het pas geeft, doch nooit
zonder verstand. Medestrijders heb
ben ine wel eens te slap genoemd, om
dat ik van nature niet zeer strijdlus
tig ben. Ik zend u echter eon redo, door
mij voorjaren gehouden, waaruit mij
ne gematigde richting blijkt."
„Twee etmalen later komt een tele
gram van den Consulent, meldende
ik in de vacante g-meente niet eens
ineer gewacht wordt."
Mevr. Waszklewicz heeft, naar men
uit De hHaag meldt,, van Sir I-ïenry
Howard, den Engelschen gezant bij
ons hof, het volgende antwoord ont
vangen op de vraag of zij Rotterdam
mers en pro-Boer en anti-Boer Fran-
schc couranten aan de krijgsgevange
nen op St. Helena zenden kon.
„Mevrouw. In beleefd antwoord
op uwen brief van 10 Augustus 11., ben
ik door Hr. Ms. gouvernement gemach
tigd u te berichten, dat het zich niet "in
staat gesteld ziet gevolg te geven aan
uw verzoek tot het zenden van zekere
Hollandsche en Fransehe nieuwsbla
den aan de gevangenen te St. Helena."
Tot zoover het bericht uit Den Haag.
Wij weten zegt de N. R. Ct. inius-
schcn, dat de gouverneur in hei gevan
genkamp op St. Helena geen Neder-
landsche bladen voor de gevangenen
toelaat. Wij moeten aan een misver
stand gelooven, en houden het er voor.
dat aan de krijgsgevangenen op St
Helena zoowel als op Ceylon, dagbla
den niet onhouden zullen worden.
Welk kwaad zou het ook kunnen
Ongeluk.
Bij de uitbetaling van de werklie
den van de maatschappij De Schelde
te Vlissingen, bemerkten Zaterdagna
middag twee schilders dat hun kame
raad L. niet aanwezig was. Zij gin
gen daarop zoeken in het s.s. Koning
Willem III en vonden hem dood in
een der kolenhokken. Waarschijnlijk
is hij daarin gevallen en aan schedel
breuk overleden.
Door den senaat van het Delftsch
Studentencorps zijn aan alle studen
ten kaarten uitgereikt, waarin wordt
aangedrongen zich vooral te onthou
den van handtastelijkheden geduren
de den groentijd.
Indringers.
In den nacht van Zaterdag op Zon
dag ontdekte de dochter van den koop
man M. T. in de Koningstraat te En
schedé, een vreemden man in hare
slaapkamer. Zij riep om hulp en zag
een tweeden indringer aan de deur
staan, die haar toesnauwde: als je
schreeuwt, maak ik je dood. Op haar
hulpgeroep kwamen ouders en buren
toegeschoten, die den eersten indrin
gers grepen en aan de politie overle
verden. De andere was inmiddels ge
vlucht, maar is bij de politie bekend.
Vrees voor straf.
Te Amsterdam heeft 5 dezer H. C.
van der Waarden, oud 12 jaren, de
ouderlijke woning verlaten en is daar
in tot heden niei teruggekeerd.
Hij heeft aan bei Centraalstation
een brief aan zijne ouders op de post
gedaan, waarin hij mededeelt dat
vrees voor straf oorzaak is van zijn
heengaan.
(Jit het Rij ksopvoe dings-
gesticht.
Zondagavond zijn weder drie jon
gens van het rijksopvoedingsgesticht
de Kruisberg, nabij Doelinchern, ont
snapt. Alles is in de weer om de vluch
telingen op te sporen.
Opstootjes.
Tengevolge van de werkstaking van
een deel van het personeel aan de
stroocartonfabriek te Leeuwarden zijn
er Zondag herhaaldelijk opstootj is ge
weest. De stakers wilden eenige uit
Groningen komende arbeiders bemoei
lijken, die daarop onder bescherming
van politie naar de fabriek z.'jn ge
bracht. Een fahrieksempioyé is door
een volksmenigte mishandeld en later
een fabrieksarbeider met zijne vrouw
aangevallen. De opdringende menigte
kon echter door de politie geweerd wor
den, waarbij met den sabel ruim baan
is gemaakt. Maandag waren er onge
veer honderd arbeiders in de fabriek
werkzaam. Alles is rustig.
Zondagvoormiddag woonden de Ko
ninginnen met gevolg de godsdienst
oefening bij in de kerk te Baarn, on
der gehoor van dr. H. Meulenbelt.
men, boden zich pakjesdragers hem
hunne diensten aan, maar hij verliet
heelemaal het station niet, maar nam,
nadat hij zich. eenigszins hersteld had
een kaartje voor Sarcellés-Saint-Bri-
ce. Hij waagde het niet om naar zijne
woning in de Rue de Grenelle terug
te keeren, ofschoon hij niet juist wist,
of men al of niet verdenking jegens
hem koesterde. Hij wist alleen, maar
dat tengevolge de op de sneeuw zicht
bare bloedsporen de moord op „Cha-
teauneuf? ontdekt was. Dat had hem
Barbede verteld, die hei in Senlis had
vernomen. De avond was reeds eeni-
gen tijd gevallen, toen hij in Sarcel-
ïes-Saint-Brice aankwam met inspan
ning van alle zijne karchten sleep
te Jiij zicli naar „De Bijenkorf",
waar hij zijn kleinen -pleegzoon
Noël uitbesteed had. Daar vond
hij bij de brave pleegouders van bet
kind, de echtelieden Rougeard, op
nieuw eene veilige wijkplaats, waar
hij weer op krachten kon komen.
Na verloop van eenige dagen ver
zocht hij Rougeard hem dageliiks de
couranten uit het dorp te brengen, en
daaruit vernam hij nu. dat ze zich
nog altijd met het geheim van „Cha-
teauneuf" bezig hielden, zonder de
eene of andere nieuwe ontdekking te
hebben gedaan. Vandale hoopte reeds,
dat zijn naam in 't geheel niet ge
noemd zou worden, toen men opeens
opmerkzaam werd op zijn verdwijnen,
dat juist samenviel met den moord op
INGEZONDEN 3VIEDEDEE-
LINGEN.
30 cents pgr regel.
VICKY OP ZAK.
Nimmer heeft men zooveel en
met zooveel gemak gereisd als op
't oogenblikspoorwegen, automo
bielen, rijwielen, toonen ons,de een
nog beter als de ander, de waar
heid van het oude spreekwoord
aan »Het leven is een reis Alles
zou goed gaan, indien wij verze
kerd waren overal zoo niet ons
gemak, dan toch de gezondheids
verzorging te vinden. Evenwel hoe
dikwijls op 't land, a!s men Vichy-
water van de bronnen van den
Staat vraagt, die zoo welverdiend
algemeen bekend zijn als Célestins,
Grande-Grille en Hopital, op wier
hals als een echt stempel van
waarborg zich het blauwe schijfje
bevindt met (ie woorden Vichy
Etat«. bemerkt men dat het on
mogelijk is zich deze wateren te
verschaffen, welke zekere ge weten-
looze handelaren wenschen te ver
vangen door andere wateren, dank
hunne overeenkomst van etiketten
en de onwetendheid van het publiek
Men doet beter deze wateren te
weigeren en zichzelf onmiddellijk
een gasachtïg alcalinisch water te
maken, tot basis hebbende het zout
van de Vichy Etat getrokken uit
de bovenvermelde bronnen, met de
Comprimés van Vichy-Etat. 3 tot
4 comprimés zijn- voldoende voor
e i glas water, Het is dus eene
zeer goedkoope «wijze, daar de
flacon van honderd comprimés
slechts twee franken kost. Wij
herinneren er aan om onze lezers
zich in acht te doen nemen voor
de namaaksels en in de plaats
stellingen, dat de Comprimés Vichy
Etat niet in kokertjes verkocht
worden, maar alleen in flacons
met honderd comprimés, voorzien
van het merk Vichy Etat. Men
zorge er voor Comprimés van Vichy
Etas te verlangen, die verkocht
worden bij Mr. PRUNIER, 6 rue
de Taclierle, Parijs, en in alle goede
apotheken.
Koloniën.
Uit Atjeli.
In eene Atjeb-correspondentie van
de „Deli Ct.", gedagteekend van 19
Juli, lezen wij onder meer het vol
gende
„Bij de troebelen in China profi
teert Poeloe Web, waar herhaaldelijk
vreemde schepen binuenloopen ooi
kolen te laden. Wij doen daar wel wat
voor den vooruitgang, doch alles gaat
zoo in-langzaam. Zoo wordt er nu een
ijsfabriek gebouwd, benevens een ace
dia om de noodige reparatien te kun
nen verrichten. Op gelegenheid tot.
dok ken van groote schepen zullen wij
evenwel nog lang moeten wachten.
Toch twijfelen wij niet aan de op
komst. Sabang zal nu om de veertien
dagen geregeld worden aangedaan
door de Paketvaart, terwijl er over on
derhandeld wordt, om op geregelde
tijden de vrachtbooten van de Neder
land en de Lloyd Poeloe Web te doen
aanloopen. Vermeldenswaardig voor
Grcot-Atjeh is de aanvoer van jonge
getah-plantjes. Zoowel door Chincezcn
als door gegoede Atjehers wordt hier
aan gedaan. Dat getah-cultuur in de
eerste kwart-eeuw loonond zal blijken
te zijn, is aan geen twijfel onderhevig.
De getah-boom schijnt hier goed te ge
dijen, doch is de aanvoer van dit pro
duct sterk verminderd, door de alles
zins onoordeelkundige winning van
getah, waarbij in den regel de hoornen
worden gekapt. Voorlichting zal ook
hier noodig zijn.
..In het Dajasche wordt doorgewerkt
aan het wegennetzoodra dit gereed
is, wordt het bivak verplaatst naar het
zuiden, vermoedelijk naar de Lajoen
streek aan de Boven-Ligan. Van daar
uit wordt dan weer aangesloten bij het
net in het Dajasche. Voordat de. colon
nes van Daja en Meulaboe met hunne
wegen aansluiten, zal evenwel nog een
geruime tijd verloopen. Het traject is
zoo lang en de middelen zijn zoo klein.
Een paar Atjehers, die in het Dajasche
de maréchaussée van al te dicht, bij
beschoten, werden door ons neerge
legd verder werden daar geene vijan
delijkheden ondervonden.
„De verschillende staatjes tusschen
Daja en Meulaboeh kunnen wij nu
stilzwijgend voorbijgaan. Lageün en
Tenom houden zich vijandig, voor zoo
ver. dat wij met de hoofden geene aan
raking meer hebben. Op tegenstand
van eenige beteekenis behoeft echter
niet gerekend te worden. Wanneer wij
Christina. Naar aanleiding van dit
verdwijnen maakte men toespelingen,
die echter heel spoedig zeer duidelijk
en eindelijk tot eene directe beschuldi
ging werden.
De weinige dagen van rust, welke
hem vergund waren, hadden hem,
zooal niet genezen, dan toch weer ee-
nigermate aan nieuwe krachten ge
holpen, en hij had wel zonder vreem
de hulp kunnen uitgaan en in de vriie
natuur wandelen. Maar de voorzich
tigheid gebood hem het huis niet te
verlaten, en zoo bracht hij de dagen
in de kamer door, meestal met geslo
ten oogen, alsof hij in een diepen
slaap verzonken ware geweest. 1-Iij
weende niei. Maar zijne oogen spra
ken van eene onbeschrijfelijke wan
hoop en de diepe rimpels in zijn voor
hoofd verrieden de gewetenswroegin
gen, die voortaan zijn leven zouden
vergiftigen. Als hij zoo voor zich heen
zat te staren, waagden, de echtgenoo-
ten Rougeard het niet een woonl tot
hem te spreken, want ze hadden in
weerwil van zijne stilzwijgendheid
vernomen, hij welk vreeselijk drama
hij betrokken was geweest. Sedert de
bladen den naam Vandale hadden ge
noemd, brachten ze eiken dag made-
deelingen omtrent hem. Men had zijn
verleden tot onderwerp van onderzoek
gemaakt en r ok de geschiedenis der
adoptatie van Noël Labarihe aan de le
zers meegedeeld.
In Sareelles vernam Rougeard alles,
er aan toe zijn met den colonneweg
komt daar-alles gemakkelijk in 't reine.
„Door 't verplaatsen van liet bivak
van Poerigkir naar de Baba Kroeëng
Mangi, kwamen onze troepen langza
merhand zoo ver uit de buvirt, dat de
benden eene poging aanwendden om
Beneden-Meulaboeh in onrust te bren
gen. Dit gelukte hun vrijwel. Uit som
mige kampongs verdween de bevolking
om uit het gedrang te geraken. Met
onze troepen kregen zij weinig aanra
king. De hoofdpersoon is hier Toekoe
Bin Peureumeu, die in het gebied van
de Soengie Toedjoe eene veilige schuil
plaats en voldoende vivres vindt. De
herhaalde invallen van daar leidden
er toe, dat- eene colonne, ter sterkte
van eene compagnie, dat gebied gedu
rende een viertal dagen doorkruiste
om de benden op te zoeken. Bij dezen
tocht had men gedegenheid de weg
trekkende benden eenige malen af
breuk te doen, en tot-de overtuiging te
komen, dat het doorkruiste gebied
zoo'n grooten voorraad rijst heeft, dat
de vijand zich niet bang behoeft te
maken, dat hij honger moet lijden.
I!et civiel bestuur is druk bezig met de
doorgraving van een smalle strook
grond, tusschen de beide armen van
een grooten bocht in dc Mcrhou-rivier,
waardoor de vivresopvoer naar Peu
reumeu wordt bespoedigd. Het werk
door de bevolking verricht, zal nu wel
afgeloopen zijn. Of het kanaal aan het
.beoogde doel beantwoordt, is hier nog
niet bekend.
„In de onderafdeeimg Tapa Toean
bleef het volkomen rustig en is het ci
viel bestuur, gesteund door de mili
taire macht, er op bedacht het ontwor
pen wegennet hier zoo spoedig doenlijk
gereed te krijgen. Teungkoe Joesoef,
een der voornaamste onruststokers,
doch sedert eenigen tijd tot een werk
loos leven teruggekeerd, werd door
een zijner vrienden onschadelijk ge
maakt, zoodat wij van hem verder geen
last zullen hebben. Toekoe Bin Blang
Petiië had het gebied sedert eenigen
tijd verlaten en verscheen in Seoragon
en Soc-ngei Toedjoeh in het Meulaboe-
sche. Oi hij Tjoet Nja Din in de boven
steken een bezoek heeft gebracht., is
niet met zekerheid bekend. Wel werd
gemeld, dat hij sedert weer op den te
rugweg was naar liet Tapa Toeansche,
vergezeld van denpl. m. 12jarigen zoon
van T. Oemar, Toekoe Bata."
INGEZONDEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopy niet aan den
inzender teruggegeven.
De Hogerhuis-zaak.
Geachte Medeburgers!
Het Landelijk Hogerhuis-komité
komt tot. u met het dringend, verzoek
de lijsten voor het gratieverzoek te
teekenen. Uit alle plaatsen zijn reeds
bewijzen, van sympathie gekomen,
maar nog niet in zoo voldoende mate,
dat het verzoek kan Ingediend wor
den.
Teekent dus, het verzoek om gratie
is het laatste middel dat ons over
bleef, op de lijsten, en wilt gij een goed
werk doen, vraagt dan aan onderge-
teeken.de een lijst aan en zorgt dat
die vol handteekeningen aanzijn adres
worde teruggezonden.
Laat ons allen wat doen aan het
grootsche werk om de onschuldigen
in vrijheid te stellen.
Vooral gij Winkeliers, vraagt lijs
ten aan en doet uw klientecle teeke
nen, gij dient daarmede het recht en
de menschelijkheid.
Ook heeft het Landelijk Hogerhuis-
Komitee geld noodig en vraagt met
vrijmoedigheid een gave van u om te
kunnen werken.
Aan de onderstaande adressen kunt
gij uw bijdragen zenden:
De heeren J. A. Fortuijn, boekhande
laar, Kerkstraat 34,: C. van Schooien,
Bloemstraat 116, 2e hoog; J. G. Götze,
Rozengracht 37 huis; H. van Munster,
Hugo de Grootkade 8, en endergetee-
kende, allen te Amsterdam.
Verder maakt het Komitee bekend,
dat des Zaterdags-avond in het lokaal
d'Geelvinek, Singel; Café Stadhuis.
Jonge Roelensteeg; Bondsgsbouw A.
N. D. B., Plantage, Fransehe laan en
vereenigïngsgebouw. Rozenstraat, ge
legenheid is om lijsten te teekenen.
Wij geven u dns gelegenheid uw
plicht te betrachten, laat ons niet te
vergeefs tot u komen en helpt ons, op
dat wij het de Koningin naar waarheid
kunnen zeggen, dat duizenden Neder
landers nog vol vuur ziin voor de zaak
van het HEILIG RECHT!
Laat niemand achterblijven!
Steunt ons financieel!
Namens het Landelijk I-Iogerhuis-
Komitee.
L. M. HERMANS.
Secretaris,
V. d. I-Ielststraat 45, Amsterdam.
Mijnheer de Redacteur.
In antwoord op het vraagstuk aan
gaande het verschil tusschen erve en
werve meld ik u, dat erve is de grond
doch de echtgenooten hadden medelij
den met hem en zwegen.
Als Jean Vandale in te sombere over
peinzingen was verzonken, zoodat hij
volstrekt niets van zijne omgeving
scheen te merken, dan haalde Rosalie
den kleinen Noël, bracht hem bij zijn
pleegvader en liet de beiden alleen.
Op raad van Rougeard nam Van
dale alle mogelijke voorzorgsmaatre
gelen. Hij klom eiken avond met eene
ladder op den zolder, die door een
dakvenster verlicht werd. Ilier had
men hem een bed gespreid, cn als hij
naar boven gegaan was, werd de lad
der weggenomen cn Vandale sloot het
valluik. Om nu dë-naden van het luik
te verbergen, hing Rougeard eiken
avond met behulp van spijkers en bind
garen een boelen voorraad van rapen,
uien en maïskolven aan den zolder,
die in de volmaakste orde naar bene
den hingen, zoodat niemand kon ver
moeden, dat daar een luik was.
Op zekeren morgen, toen Vandale
wakker was geworden en volgens ge
woonte tegen de planken van den zol
der klopte, opdat Rougeard de ladder
zou brengen, kwam de boer wel haas
tig aangeloopen, maar in plaats van
dè ladder omhoog te zetten, wachtte
hij tot de dokter het luik omhoog had
getild, waarop hij haastig tot hem zei:
Meneer Vandale, ik vrees, dat
men ons huis bespiedt. Ik heb van
ochtend in de vroegte een paar ver
dachte personen in de buurt zien rond
waar het huis op staat en werve dt
grond hij liet huis, waar schuren en
hooibergen op staan, en tuin is d<3
grond bij het huis welke beteolo
wordt. bij voorbaat dankzeggend
Een Aeon né.
Gemengd Nieuws.
Keizarsgravan ontdekt.
Op 17 Augustus ondernam men op
gravingen in de keizersgroeve in de
hoofdkerk te Spiers. Nabij het gedenk-
teeken van Ruüolf van Habsburg vond
ruen, op 8 centimeters diepte, een graf,
hetwelk een eenvoudige looden lijk-,
kist bevatte. De doode, die er in lag,
hield het g«laat gekeerd naar het wes
ten. De beenderen hadden erg geleden
van de werking van het lood, maar
het hoofd was nagenoeg ongeschon
den. 1-let lijk was" gewikkeld in een
wade van met goud geborduurde zijde.
Het droeg een tuniek, hozen en laar
zen, een kroon en sporen. Men denkt
het stoffelijk overschot van keizer
Conrad II te hebben gevonden.
In een tweede graf, dat van Adolf
van Nassau, vond men slechts weinig
overblijfselen. Er werden nog eeni
ge graven gevonden, waai*1-" de zeer
vergane overblijfselen ontdekt werden
van een lijk, dat een koperen kroon op
het hoofd droeg en handschoenen aan
had.
In de rechterhand droeg het den kei
zerlijken wereldbol, in hout met ko
per beslagen en met eeu koperen kruis.
Geen enkel opschrift of versiering on
derscheidde dit graf, toch denkt men
met de laatste rustplaats van keizer
Ileinrich III te doen te hebben.
Men heeft ook het graf van keizerin
Bertha, vrouw van Heïnrich IV, ge
opend, maar men vond ei' noch kroon,
noch keizerlijke sieraden, alleen nog
een weinig stof en beendéren.
De Keizer van DuitscMand
als eliaufieur.
I-Iet automobilisme begint onder ge
kroonde hoofden opgang te maken:
thans is het niemand minder dan de
Duitsche Keizer, die zich verwaardigd
heeft om aan het rijtuig der toekomst
zijn aandacht te wijden.
Men weet, dat sinds ettelijke maan
den bij het Duitsche leger proeven met
motor-rijtuigen voor oorlogsgebruik
genomen werden. Keizer Wilhelm stel
de persoonlijk zeer veel belang in deze
proefnemingen, en deze belangstel
ling is gaandeweg zoo toegenomen,
dat hij onlangs den wensch te kennen
gaf om zich door eigen ondervinding
op de hoogte te stellen van de ..srehei-
inen der carfauratie". Door het depar
tement van oorlog werd Z. M. een au
tomobiel „op zicht" gezonden, waar
mede de keizerlijke chauffeur sedert
dien verscheidene proefritten heeft ge
maakt. Bij het bezoek van den prins
van Wales aan Wilhelmshöhe haalde
de keizer zijn gast persoonlijk in dit
motorrijtuig van het station af. Het
behoeft geen betoog dat dit niet in
zoodanigen zin moet worden opgevat
alsof de keizer de machine zelf be
stuurde. Dit liet hij natuurlijk aan
een specialen chauffeur over. Maar het
lijdt geen twijfel, dat Seine All'erh.
Majest, die van alle markten thuis is,
mettertijd ook deze kunst „onder de
knie" zal weten te krijgen.
De keizerlijke auto, die onderge
bracht is in het r.iomvp naleis ie Pots
dam, wordt gedreven door een benzi
nemotor van zoodanige capaciteit.
dat een maximale snelheid van 96
KM. per uur kan worden ontwikkeld,
Keizer Wilhelm wil dus blijkbaar in
dat opzicht voor de koningen van liet
autombilisme, de Knijff en Lemaitre
c.s., niet'onderdoen. Ook de prijs van
het voertuig 36,000 mark mag ge
noemd worden!
(De Kampioen).
Vervolg Stadsnieuws.
Holfconcourg.
Voorstel van Dr. C. W. Vrenden-
berg te Koog aan de Zaan.
„Het eerste deel van art. 18 „Van
de Wedstrijden" luidt als volgt:
„Jaarlijks worden uitgeloofd me
dailles en prijzen; de Bond verstrekt
de medailles. Deze bestaan uit:
A. I. groote verguld zilveren medail
le, 3 kleine zilveren medailles voor
gom-ballen.
B. I groote verguld zilveren medail
le, 3 kleine zilveren medailles voor-
sajet-ballen.
C. I groote bronzen medaille.. 3 klei
ne bronzen medailles voor gomballen.
D. I groote bronzen medaille, 3
kleine bronzen medailles voor sajet-
ballen.
E. een groote zilveren medaille als
ien prijs voor den personeelen wed
strijd.
De onder C. en D. genoemde medail
les worden slechts uitgereikt, indien
in elke afdeeling door minstens 6 clubs
medegespeeld wordt.
Bij acclamatie wordt dit voorstel
aangenomen.
Voorstellen van de holfclub „Zaan-
sluipen; houd u dus bedaard, verroer
u niet, en als het noodig is, zal ik n
wel waarschuwen.
Het luik werd gesloten en diepe stil
te heerschte er in huis. De dag verliep
echter zonder dat er iels gebeurde.
Begunstigd door de duisternis ver
liet Vandal den volgenden nacht zij
ne schuilplaats, 't Was hoog tiid ge
weest, want heel vroeg in den ochtend
verschenen twee mannen, die twee ge
heime agenten der Par ijzer politie ble
ken te zijn en „De Bijenkorf" nauw
keurig onderzochten. Ze vonden ech
ter niets en moesten onverrichterzake
terugkeeren.
HOOFDSTUK VIII.
De heer d'Aigurande, staatsprocu-
reur in Senlis, bewoonde buiten de
stad, maar heel dicht in hare nabij
heid, een mooi huis, dat door hooge
boomen was omgeven.
Het was m de eerste dagen van Janu
ari tegen zes uur 's avonds, toen me
neer d'Aigurande., die in zijne kamer
zat te werken, een brief ontving, wel
ken hem zijn bediende bracht met. dé
woorden
Dien brief heeft mij een mnn ge
geven, die beueden in den tuin op ant
woord wacht.
(Wordt vervolgd.;