Tweede Blad,
ie scMcI van dei
GenMskeer.
behoorende bij
„Haariem's Dagblad"
van
Maandag 29 Oet, 1900.
No. 5317
Haarlemsche Handels-
vereeniging.
Ooedgék. bij Kon. Besluit van
12 Nov. 1892No. 29.
De Haarlemscka Handelsvereen. tel*-
thans ruim 650 leden, dat is veel, doch
niet genoeg. Elke winkelier, elke han
delaar, zijn belang begrijpende, moet
zich aansluiten De contributie bedraagt,
slechte f 2,50, terwijl de voordeden
groot zijn.
Rechtskundige adviseurs zijn de hee-
ren mia Th. die Haan Hugenholtz en.
EL Ph. de Kanter, Spa-arne 94, welke
gratis advies in handelszaken geven
aan de leden en voor hen gratis optre*
dsn in faillissementen.
Voor incasso's, door bemiddeling der
advocaten gedaan, wordt 5 berekend.
Bankiers der vereeniging zijn dehee-
ren Laane van Bemmel, Kruisstraat
51.
Allo brieven of aanvragen (ook opga
ven voor het lidmaatschap) moeten ge
richt worden aan liet bureau der ver
eeniging, 22 Lange Begijnestraat.
He>b is ons gelukt eene overeenkomst
'te sluiten, waardoor het mogelijk is
H.H. leden nauwkeurige informaties te
verschaffen omtrent alle firma's in Ne
derland.
Do kosten dezer informaties bedragen
60 conts per adres, plus 5 cents voor
porto, en moeten vooruit betaald wor
den aan het bureau. Information naar
binnen de stad- wonende personen gra
tis.
Ruim 650 informatiën en rechtskun
dige adviezen werden in het afgeloopen
jaar ven-strekt.
In Mei en Juni zijn 72 vorderingen
tot een bedrag van f 2765.73 betaald,
9 vorderingen worden afbetaald, 12
vorderingen zijn uitgesteld.
Volgens artikel 7 dient het Geheim
der Maancllijsben ongeschonden bewaard
te blijven.
H.H. Leden worden er op attent ge
maakt, dat pretention, buiten de stad
in te vorderen, nie.t worden behandeld,
tenzij portovergoedi ug (10 ets.) is bij
gevoegd.
Het Bureau der vereeniging is geves
tigd 22 Lar.ge Begijnestraat en is ge
opend ieder en. werkdag van 's morgens
9 tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur.
Dagelijks is een der bestuursleden
'aanwezig ecu bereid tot het geven. van.
alle gewenschte inlichtingen en wel
Maandag en. Vrijdag van 1112 uur
v.m.j do overige dagen van 34 nm.
Den leden wordt aangeraden voor
dat men levert aan, of zaken doet met
W. E. H. Tack Jr., Frans Halsplein 6,
inlichtingen te nemen aan het bureau
Lange Begijnestraat 22.
Den leden wordt aanneraden voor
dat men levert aan, of zaken doet met
Dresler in de Ostadestraat, inlichtingen
te nemen aan het Bureau Lange Be
gijnestraat 22.
Het Beleg van Haarlem
door de Spanjaarden
in 1572—1573,
DOOE
W. P. J. OVERMEER,
Amanuensis der Gemeente-bibliotheek.
V,
Dezen zelfden dag (26 Juli 1572)
werd het Minderbroeder-Klooster op
het Groot Heiligland geplunderd.
We zagen reeds dat uit Enkhuizen
hulp was gezonden, nl. twee vendelen
ieder sterk 150 man en een vendel van
300 man. Te Hoorn en Allernaar voeg
den zich hier eenige burgers bij on
der Klaes Ron, en deze troepen kwa
men in den vroegen morgen van den
anderen dag te Santpoort aan, nadat
zij den inwoners van Haarlem- ken
nis hadden gegeven van hun komst,
opdat dezen hen hulp zouden kun
nen verleenen.
Te Santpoort aangekomen zagen
ze van verre vijf vendelen Spaansche
soldaten aankomen, welke op weg
waren naar Sparendam. Men raakte,
slaags en laatstgenoemden moesten
met verlies van 100 man de- wijk naar
laatstgenoemde plaats nemen. Het
Feollleton.
Roman uit het Duitsch
DOOE
JUL. MAR ST.
52)
Nog denzelfden dag begaf ze
zich, vergezeld door Bringuetaille,
naar Blois, en ging dadelijk naar
liet gerechtsgebouw, waar ze ver
lof vroeg om Jean Vandale te mo
gen spreken. Dit verlof werd haar
zonder bezwaar verleend. De
staatsprocureur, wien men van
haar bezoek kennis had gegeven,
raadde dadelijk, dat er buitenge
wone dingen werden voorbereid,
en vol belangstelling wachtte hij
er op.
Bringuetaille was eenigszins ver
baasd over de handelwijze der ver
loofde van zijn neef; hij vroeg
haar, waarom zij met den gevan
gene wilde spreken, en zij kon
hem geen ander antwoord geven
'dan dat hij .misschien reeds heel
verlies van Lazarus Muller had weinig
te betcekenen. De Spanjaarden echter,
die nog in don Ilout gelegerd waren,
trokken thans Muller tegemoet en sloe
gen hem nabij Velzen na een dap
peren tegenstand op de vlucht,
waarbij 600 700 dooden vielen, waar
onder twee zijner vaandeldragers.
Hij zelf trok in overhaaste vlucht
met het overige gedeelte zijner man
schappen naar Alkmaar terug.
Den volgenden dag (27 Juli) braken
de Spanjaarden hun leger op, een
grooten buit met zich medevoerende,
daarbij alle dorpen verbrandende, die
te- voren brandschatting gegeven had
den, „van Aelbertsberg tot Sparen-
woude" toe.
Alzoo eindigde dus de aanslag, die
Bossu zich tegen Haarlem had voor
genomen en die niettegenstaande de
slimme verraderlijke toebereidselen
van den schout van Dort, door een
eenvoudig toeval mislukte.
DE AANVANG VAN HET BELEG.
Het tafereel, dat wij nu, den loop
der geschiedenis volgende, voor oogen
zullen krijgen, is den der aandoen-
lijkste en luisterrijkste tevens, waarvan
zij ons een voorbeeld oplevert. Aan
de eene zijde zien wij een machtigen
vijand, zegepralend door de overwin
ningen behaald te Zutphen en
Naarden, voor zijn Koning vechtende;
aan tien anderen kant eene kloekmoe
dige burgerij, eene brave krijgsmacht
en heldhaftige vrouwen, voor het be
houd der rechten van het vaderland,
voor de geliefde panden, en alles wat
dierbaar was, met heldenmoed strij
den; grootmoedig sterven, en schoon
voor de overmacht en het geweld des
hongers in het einde bezwijkende
in dien val nog groot, nog edel!
Honger! Kunnen wij ons liier een
flauw denkbeeld van vormen? Ik
meen te mogen verklaren van niet. Ja,
verschrikkelijk moet het geweest ziin:
geen hoop meer op verlossing; aan
de eene zijde de marteldood van een
zoo'n wreeden vijand, aan de andere
zijde de zwart© honger.
Is het te verwonderen dat eindelijk
de radeloosheid in onze stad onbeschrij
felijk groot werd, de wanhoop zich op
de meest verschillende maar ondub
belzinnige wijze openbaarde en de
menschep, handenwringend van de
eene zijde naar de andere zijde van
de stad liepen.
Het was niet langer te harden, er
bleef voor hen geen andere keus dan
of tot den laatsten man van honger
te sterven öf in handen van den vijand
te vallen, doch dan stond het vreese-
1 ijk en onmenschelijk lot van Naarden
en Zutphen te wachten.
Doch hierover later.
Vatten we weder den draad der his
torie op.
Tegen het einde van October of in
het begin van November kwam de
Prins van Oranje te Haarlem aan, al
waar hij de Staten van Holland be
schreven had
Hier werd hem voorgehouden „in
hoeveel gevaar men zich in Holland
had gestoken uit liefde en trouw tot
hem, en hoe weinig dit land vermocht
tegen zulk een machtigen vijand als
Al va, waarom men van hem verzocht
eenige opening te willen geven van
de middelen ter redding, die hij reeds
in de hand of ten minste op het oog
had."
Op dit alles stelde de Prins het te
vreden, doch men vindt dienaangaan
de nergens iets vermeld.
Bossu liet zich niet uit het veld slaan
door zijn mislukten aanval op onze
stad, hij zond den 25sten November
aan verschillende steden brieven, waar
in hij deze plaatsen trachtte over te
halen, zich weder aan hem over te
geven, alvorens don Frederik kwam,
„opdat hij also de eere daervan dra
gen sonde mogen.""
Ook onze stad ontving een derg;-
lijk verzoek, met de mededeeiing dat
zij op genade van Don Frederik konden
rekenen, zoo zij zich onderwierpen,
doch dat in het tegenovergestelde ge
val hun het lot vom Zutfen stond ie
wachten. Ook Amsterdam zond heime
lijk brieven, waarin deze gemeente
kennis gaf, dat het leger des Konings
in aantoclit was, ten einde Haarlem
te belegeren, doch dat Haarlem
zoo het ootmoedig om vergiffenis ver
zocht op genade kon rekenen.
Don Frederik naderde intusschen al
meer en meer met zijn leger, steeds
brandende en moordende en de ont
steltenis onzer burgerij was ontzet
tend: „de borghers waren perplex,
spoedig den waren moordenaar
van Richardier en Renaud zou lee-
ren kennenVandale was volko
men onschuldig. Verder liet ze
hem plechtig beloven, dat hij van
haar bezoek in de gevangenis noch
aan Martial, noch aan Savinien of
Margarete iets zou verraden.
Op het binnenplein der gevan
genis liep Bringuetaille heen en
weer, wachtende op de terugkomst
van Helene. Deze was in de spreek
kamer gelaten, waar ze den ge
vangene reeds vond, die met ge
bogen hoofd op eene bank zat. Hij
was zoo diep in gedachten verzon
ken, dat de oppasser zich reeds
verwijderd en de deur achter zich
gesloten had, zonder dat. hij het
hoofd ophief.
Eindelijk riep Helene, nadat ze
eenige oogenblikken^tevergeefs had
gewacht of hij niet "zou opkijken,
zachtjes
Meneer de dokter l
Hij schrikte, hief het hoofd op
en herkende Helene.
Is u het? vroeg hij verbaasd.
Ja, meneer Vandale. U kon
niet voorbereid zijn op het bezoek
van iemand, wier neef u in hech
tenis liet nemen, te minder om
dat u op haar ook niot goed te spre-
mits sij sulcken wreden Tyran moes-'
teu verwachten."
Den 3en December werd in den vol
len Raad een brief voorgelezen van den
Pastoor van het groote Bagijnhof te
Haarlem, toen lijdelijk te Amsterdam,
Mr. Jacob Wij, waarin hij mededeelde
„dat men geenszins moest twijfelen
van de sachtmoedigheyt en genade
van den Coning, als sij maer met aiie
ootmoed komen en haer vernederen
onder de macht van den Hertog van
Alba, datter een generael pardoen sal
wesen van alle voorgaende misdaden
en wrevel, en dat sy wel ter deugen
mocht overwegen, hoe qualyk de sake
sou uytvallen, so de Burgers van Haer-
lem halsstarrig blyven in haer voor
nemen."
Deze brief verwekte niet alleen sen
satie, doch ook verdeeldheid.
(Wordt vervolgd.)
Binnenland.
Hare Majesteiten de Koningin en de
Koningin-Moeder zullen zich Donder
dag 1 November naar Lensahn in Hol-
stein begeven en aldaar eenige dagen
vertoeven bij de Groothertog en de
Groothertogin van Oldenburg, ten ein
de aldaar de familie van Hertog Hen
drik van Mecklenburg-Schwerin te ont
moeten.
Den 28en October worden voor eeni-i
ge uren op het Loo verwacht de Erf-
vorst en de Erfvorstin von Wied.
Onderscheiding aan minister
Delcassé.
Reuter seint uit Parijs, dat de Ne-
derlandsche gezant te Parijs, Ridder
de Stuers, aan den heer Delcassó, mi
nister van buitenlandsche zaken de
mededeeiing deed, dat het H. M. Ko
ningin Wilheluiina behaagd heeft, hem
te benoemen tot Ridder-Grootkruis van
den Nederlandschen Leeuw,
Zuiderzee.
Uit vertrouwbare bron verneemt dc
„N. R. Ct." dat de ministerraad be
sloten heeft de machtiging van H. M.
de Koningin te verzoeken om over een
wetsontwerp tot drooglegging der Zui
derzee het advies van den Raad van
State in te winnen.
Staatsloterij.
Blijkens het afdeelingsverslag over
het wetsontwerp tot wijziging en aan
vulling van art. 12 der wet tot regeling
der Staatsloterij, verklaarden enkeie
leden niet te willen medewerken tot
partieele verbetering eener in hun oog
onzedelijke wet, te minder waar de
vooigedragen wetsverandering de aan
trekkelijkheid van het spelen in de
Staatsloterij in veler oog zal verhoo-
gen.
Anderen, onder wie ook tegenstan
ders der loterij, betuigden hunne in
stemming met. het ontwerp, dat li. i.
door de billijkheid wordt geboden, om-'
dat het hun ongeoorloofd voorkwam;
dat de Staat geldelijk voordeel en zelfs1
aanzienlijk voordeel trekt, uit de om
standigheid, dat ten gevolge van liet
verlies of de toevallige vernietiging
van hun lot belanghebbenden niet in
staat zijn het hun daarop toekomende
op te vorderen.
Over het verleenen van terugwerken
de kracht aan deze wet, bestond ver
schil van gevoelen.
Or&njeboelr.
NEDERLAND EN ZUID-AFRIKA.
Een vervolg der diplomatieke be
scheiden, behoorende bij de begrooting
van buitenlandsche zaken voor 1901
handelt over ZuidAfrikaansche aan
gelegenheden.
Er blijkt uit dat de minister van
buitenlandsche zaken den 13 Mei ISO!»
aan onzen consul-generaal te Pretoria
een cijfer telegram zond waarin de
Minister dezen ambtenaar verzocht
oin, met het oog op uit verschillende
Europeesche hoofdsteden ontvangen
•berichten, die er op wijzen dat een ge
welddadige oplossing in Zuid-Afrika
te vreezen is, den President zonder
verwijl en op de meest vertrouwelijke
wijze mede te dealen dat de Minister
hem als getrouw vriend den raad
geeft om zich in het waarachtig be
lang aer Republiek zoo toegevend en
gematigd mogelijk te betoonen. Dc
Minister voegt, er bij met zekerheid te
weten dat de Duitsch© Regeering deze
meening geheel deelt. Den consul
wordt geheimhouding aanbevolen.
Uit het antwoord van den cons-il-
generaal den volgenden dag geseind,
blijkt, dat de President zich gevoelig
toonende voor dit bewijs van vriend
ken is. Ik begrijp dat en vind uw
wrok volkomen gerechtvaardigd.
U dwaalt, gaf hij haar met
een wantrouwenden blik ten ant
woord, ik koester volstrekt geen
wrok, alleen ben ik in mijn hart
diep, diep treurig.
U weet toch, ging ze voort,
dat ik op het punt sta om in hei
huwelijk te treden.
Ja, dat weet ik.
Met meneer Martial Richar
dier.
Ook dat weet ik mijn zoon
Noël vertelde het mij. Hij zei me
ook hoe innig hij u bemint, en dat
u hem wederkeerig liefhad I De
arme jongen hoe bedroog hij
zich I
Ernstig en vast antwoordde ze
Hij bedriegt zich niet, want
ik bemin hem 1
Jean Vandale maakte een haas
tig gebaar van verrassing en zei
U bemint hem en huwt Mar
tial Richardier?
Ik bemin hem, doch zal nóch
hem, noch Martial huwen.
Waarom niet?
Omdat ik zoowel den een als
den ander onwaardig ben.
Dan begrijp ik niet
Voor ik u alles uitleg, heb ik
schappelijke gezindheid, verklaarde
zoo toegevend als mogelijk te zullen
zijn; altijd was de President toegevend
geweest; hij wenscht© geen oorlog
maar kon de onafhankelijkheid der
Republiek niet prijsgeven. Bleven de
Engelsche onderdanen van hare
Britsche Majesteit met het stemrecht
in de Republiek, dan zou dit een stil
zwijgende erkenning zijn dsT Susere!-
niteit. Naar de meening van den Pre
sident zou Engeland nooit tevreden
zijn, zoolang het land niet weder En-
jgelsch werd.
Den 4en Augustus d. a. v. seinde de
Minister De Beaufort aan onzen con
sul-generaal aan den President ver
trouwelijk mede te deelen dal hij den
President adviseert om in het belang
van het land niet péremptoir het En
gelsche voorstel te weigeren van een
internationale commissie.
Hierop .antwoordde de consul dat
de President te kennen had gegeven
dat deze commissie niet zou zijn een
internationale, maar eene Anglo-
Transvaalsche. De Staatssecretaris,
die bij deze mededeeiing tegenwoordig
was, voegde er aan toe, dat de door
Engeland voorgestelde commissie ge
heel in de binnenlandsche aangelegen
heden van het stemrecht zou ingrij
pen cn de Transvaalsche Regeering
zich op deze wijze gebonden aan han
den en voeten aan Engeland zou over
geven.
In overleg met den heer Fischer, als
afgvaardigde van den Oranje-Vrij
staat, werd werd het voorstel overwo
gen, waarschijnlijk zouden nadere
inlichtingen aan Engeland worden
gevraagd en een heslist weigerend ant
woord niet worden gezonden.
Den 15 Augustus deed Minister De
Beaufort den President berichten dat
de Duitsche regeering het met den
inhoud zijner dépêche van 4 Augustus
volkomen eens was. Ook meende deze
Regeering met den Minister dat elke
poging om in dit kritieke moment
stappen tc doen bij een der groote
mogendheden, zonder resultaat zou
zijn en zeer gevaarlijk voor de Repu
bliek.
In antwoord daarop dd. 19 Augustus
deelde de consul-generaal mede dat
de President zijne meening over de
commissie volhield en niet voQrnemens
was een beroep op een groote mogend
heid te doen.
D0 Expeditie V3n dr. Cappelle.
Vreesden ervaren personen reeds van
den aanvang af, dat de expeditie de
voorgenomen tocht dwars door het bin
nenland tot aan de Raleigh-waterval-
len in de Coppename niet zou kunnen
volbrengen, het schijnt thans wel ze
ker, schrijft „Onze West," dat de expe
ditie niet zoo ver in onbekende terrei
nen zal kunnen doordringen als het
oorspronkelijk plan was. Dit neemt niet
weg dat. ook het onderzoek in de min
der onbekende streken die de expedi
tie zal bezoeken veel belangrijks zal
kunnen opleveren.
Volgens ccn bericht, waarvan het
blad de juistheid niet kon controlee
ren, zal de expeditie niet ver meer het
binnenland intrekken en. was er zelfs
sprake van, dat het gezelschap per
eerstvolgende mail, d. w. z. ongeveer
13 October, naar Paramaribo terug zou
keeren.
„Onze West" had ook het bericht ont
vangen dat dc expeditie op haren tocht
in de Boven Nickerie rijk koper erts ge
vonden had.
De politie te Amsterdam.
In de gemeenteraadszitting te Am
sterdam werd Woensdagmiddag voor
al de politie onder handen genomen.
Er is groote verbittering bij de poli
tie zei de heer Den Hertog. De disci
pline wordt er gehandhaafd op eene
wijze die de agenten tegen hunne chefs
in opstand brengt. There is something
rotten in the state. Mr. Van den Bergh
was ook van die meening: het besef
ontbreekt bij de beambten, dat hun
recht geschiedt. Zij voelen zich het of
fer van willekeur. Er bestaat geen stel
sel waarnaar gestraft wordt. Een waar
borg moet gevonden tégen onbillijke
bejegening. De burgemeester is. wegens
den omvang zijner werkzaamheden,
niet in staat naar behooren te waken
tegen machtsovertreding van de com
missarissen en den hoofdcommissaris
en daarom dient hij zich door eene com
missie in zijn to omvangrijke taak ter
zijde te doen staan. Wel niet is bedoeld
een commissie, die bepaaldelijk als
scheidsgerecht optreedt tusschen. de
chefs en de minderen, maar toch eene
zoodanige, die controle oefent op de
machtsuitoefening der meerderen. Dc
u nog andere dingen mee te dee
len. Noël en Martial zullen duel-
leeren, ik weet het uit zekere bron.
Een van beide zal vallen.
Eene rilling voer Vandale door
de leden. In zijne verbeelding zag
hij reeds zijn zoon, zijn lieven
Noël in zijn bloed op den gi*ond
liggen.Met bevende stem sprak hij:
En de oorzaak van dit onge
luk is u, gravin U heeft het met
uwe noodlottige schoonheid, met
uwe listen en lagen veroorzaakt.
Ja, dat is helaas waar.
Waartoe is u dan hier geko
men? Wat heb ik u gedaan, dat
u behoefte gevoelt om u to ver
meien in mijne smart en mijne
droefheid? Verlaat mij
Ik ben gekomen, antwoordde
ze op zachten toon en tot alles be
sloten, omdat mij het leven tot last
is, omda.t ik het eeuwige bedrie
gen en liegen., verafschuw, en om
dat mijn hart de vreeseLijke gehei
men, onder wier last ik bezwijk,
niet langer kan verdragen.
Jean Vandalo hief het hoofd op.
Zijne oogen schitterden van nieu
we hoop, maar hij zweeg voorloo-
pig nog. Naast de hoop ontstond
ook het wantrouwen. Hoe, wan
neer1- Helene de medeplichtige van
voorzitter bestreed do door de heeren
gegeven voorstelling van zaken en toon
de zich al heel weinig geneigd het
heft, hem door de gemeentewet in deze
toegekend, uit de hand te laten slaan.
Uit de Pers.
Algemeen kiesrecht en Grond
wetsherziening.
„Het Volk" constateert dat de bewe
ging voor algemeen kiesrecht de laat
ste dagen een stap vooruit heeft ge
daan. Thans is dan ook aansluiting
bij het Nederlandsch comité voor alge
meen kiesrecht voor do Liberale Unie
de aangewezen weg om op zijn beslis
singen en daden mede den haar toe
komenden invloed uit te oefenen.
Het blad had liever een kiesrechtbe
weging, die op 't standpunt van den
klassenstrijd staat, dan eene, waarin
alle elementen samenzijn maar wie
het doel wil, moet ook de middelen
aanvaarden en de geheels opzet der
kiesrechtbeweging was van dien aard
dat onze partij reeds bij voorbaat sa
menwerking met de burgerlijke demo-
kratic heeft geaccepteerd.
In de gegeven omstandigheden zou
het, naar dat sociaal-democratisch or
gaan meent, aan grootheidswaanzin
grenzen, deze zaak buiten de burger
lijke democraten om tot stand te wil
len brengen. Daarom hebben wij dan
ook van meet af aan medegewerkt, om
de liberalen in onze richting voort te
drijven en constateeren wij met vol
doening, dat zij reeds bezig zijn, zich
voor eene werkelijk demokratische po
litiek met of naast de arbeiders voor te
bereiden, precies als in België is ge
schied. Van hunne zijde vooral wordt
c'aarhij de kwestie der evenredige ver
tegenwoordiging mede in het geding
gebracht, iets, waartegen onzerzijds
met het reeds gemaakte voorbehoud,
geen bezwaar kan bestaan.
De Nieuwe Arnhemsche Courant be
treurt, dat bij de aanstaande verkie
zingen dc leus zal worden aangeheven:
grondwetsherziening om te komen tot
algemeen kiesrecht en herziening van
den grondslag, waarop de Eerste Ka
mer berust.
Die leuze, zegt het blad, zal alle an
dere overstemmen.
„De invaliditeits- en ouderdoraspen-
sionneeringde hervorming van ons
onderwijs hooger, middelbaar en
lagerde verbetering van het han
delsonderwijs het agrarisch waag
stuk, dat dringend oplossing waagt,
zij allen zullen achterstaan en achter
gesteld blijven, zoolang de Grondwets
herziening haar beslag niet heeft ge-,
kregen."
I Iet gevaar, dat hier door de N. Arnh.
Courant wordt gesignaleerd, is inder
daad niet geheel denkbeeldig, zegt het
„Centrum".
De gebeurtenissen van veertien jaren
geleden hebben aangetoond, dat de
strijd om Grondwetsherziening eeu
ware slagboom kan zijn, waardoor
groote vertraging in de wetgeving en
den gang van zaken ontstaat.
En toen mocht de herziening nog be
paald noodig heeten, terwijl thans
haar nut zeer twijfelachtig schijnt en
heel wat gewichtiger quaesties, dan
wijziging van den grondslag der Eer
ste Kamer, op afdoening wachten.
Wij gelooven echter niet, dat zij, die
aan deze revisie alles zouden willen
opofferen, een grooten aanhang zul
len vinden.
Daarvoor is ons volk te practisch.
Slechts voor evenredige vertegen
woordiging zou een meerderheid te
verkrijgen zijn, omdat het dan een
zaak geldt, welker belang en rechtvaar
digheid boven alle evidentie verheven
staan.
Maar dan moet men haar afscheiden
van de andere quaesties, waarvoor
men terzelfder tijd. of liever op de
voornaamste plaats, wijziging der
Grondwet verlangt.
Dit katholieke orgaan heeft, naar
aanleiding van de gevoerde debatten
over de wijziging der Kieswet ook nog
de opmerking gemaakt, dat in de Ka
mer geen vaste meerderheid te vinden
is en de regeering meer dan eens de
vlag moest strijken door toedoen harer
eigen geestverwanten, en zelfs in den
boezem van het Kabinet gebrek aan
homogeniteit valt op te merken.
Mr. Goeman Borgesius wond er geen
doekjes om, dat het aanhangige ont-'
werp eigenlijk een gevolg is van het
meeningverschii tusschen de ministers.
Gaarne zou hij, Borgesius, de zaak
op andere wijze hebben behandeld,
maar... tot zijne collega's behoort inr.
Savinien was en men hem eene
nieuwe val wilde stellen
U zal alles vernemen, ging
Helene voort, want ik kan niot
langer zwijgen, niet langer wach
ten. Daar ik slechts op mijzelven
kon steunen, vermocht ik de per
sonen, die ik liefheb, niet te red
den misschien gelukt me dat
met uwe hulp.
De personen, die ge liefhebt?
Bovenal Noël, dien ik te harts
tochtelijker bemin, naarmate mij
ne liefde hopeloozer is, en dan
Martial, dien ik als een broeder
liefheb. Die beiden moeten niet
duelleeren, ze mogen elkander niet
vermoorden. Ik wil dit duel ver
hinderen. En daartoe heb ik uwe
hulp noodig.
Mijne hulp Die van den
machteloozen, wanhopigen ge
vangene
Uwe hulp, omdat u reeds lang
geraden heeft, wie de oorzaak is
der vreeselijke gebeurtenissen, die
op „Landeporeuse" voorvielen.
Ik begrijp niet, mompelde
hij, wat u meent en waarop u
doelt.
Uw wanli'ouwen is volkomen
gerechtvaardigd. Maar het zal da
delijk verdwijnen, als ik u zeg,
Do Beaufort, en deze staat aan dei
conservatieven vleugel van het libo
rale leger.
Er moesten dus concessies wordei
gedaan, en het resultaat is, dat nu bij
na niemand zich tevreden toont, da
niemand zich warm maakt of ziet
hooggestemd voelt door deze techni
scha herziening.
Maar, zeide de minister, een koelt
stemming is eigenlijk de meest ga
schikte, om een onderwerp als het kies
recht lê behandelen-
't Kan zijn.
Wanneer do stemming n» ~>Wer be-
piVld lusteloos wordt, hec-f; men ook
geen reden zich over haar te verheu
gen.
Dezelfde bezwaren door de „Nieuwe
Arnh. Ct." en hot „Centrum" geop
perd, dat de zaken van praktische so
ciale wetgeving op den achtergrond
zullen raken door de leuze grondwets
herziening voor algemeen kiesrecht
deelt ook de „Standaard" en acht'hot
practisch herzien van de Grondwet
niet bij maar vóór do generale verkie
zing aan de orde te stellen.
Grondwetsherziening, met name die
inzake kiesrecht, aldus de„Standaard"f
bij de stembus aan de orde stellen, is
zoo men zijn opzet wint, een periode
ontsluiten, waarin de gang van zaken
voorshands tot stilstand is gedoemd.
Een Kabinet toch met zulk mandaat,
nu niet in den zin van het „mandat
impératif' maar in moreelen zin op
getreden, zou niet anders kunnen doen,
dan terstond de voorstellen tot herzie
ning aan de orde stellen.
Neem nu aan, dat het deze in-Janu-
ari, na afdoening van do begrooting,
indiende, dan zou dit gansche zitting
jaar er mede gemoeid zijn, en zoo dan
de voorstellen waren aangenomen,
een nieuwe generale verkiezing voor
de deur staan.
Of erger nog, bij de stellige weten-,
schap, dat de Eerste Kamer, in haar
tegenwoordige samenstelling, geen al
gemeen stemrecht zou goedkeuren,
zou men terstond voor een conflict
staan, zou ontbinding der Tweede Ka
mer moeten volgen, cn zou men binnen
het jaar een tweede generale verkie
zing hebben, nog volstrekt niet over
de revisievoorstellon, maar over het
Conflict.
Voorshands zou dus alle sociale her
vorming zijn gestuit, en Kabinet en-
Kamer tot werkeloosheid zijn ge
doemd.
Rechtszaken.
De slachthuis kwestie.
Woensdag is voor do rechtbank te
Groningen in hooger beroep behan
deld de slachthuiskwestio. Mr. Brou
wer, advocaat uit Amsterdam, trad,
als vroeger voor het kantongerecht te
Groningen, op als gemachtigde van
den slager, die hij vonnis van den kan
tonrechter te Groningen, dd. 15 Sep
tember, tot f 8 boete was veroordeeld,
omdat hij nog op 2 J uni, toen het Jacht
huis reeds door den raad bij verorde
ning verplicht was gesteld, in zijn
slachtplaats in de Tuinstraat te Gro-
uingen een schaap geslacht had.
Mr. Brouwer bestreed het vonnli
van den kantonrechter en vooral da
daarin ontwikkelde meening, dat nu
in artikel 1 van de verordening gespro
ken wordt van en aangewezen wordt
het terrein, waarop het openbaar
slachthuis gevestigd ls, daaraan niet
het enge begrip van inrichting kon ge
hecht worden, waar bovendien het ter
rein bestond uit een open ruimte en ge-i
bouwen, zoodat aangewezen was watj
volgens de Hinderwet van 1875 aange
wezen mocht worden. Die meening kon^
niet opgaan, omdat in woorden een
terrein was aangewezen, in factis een,
inrichting, een slachthuis alleen, wasi
opgericht. Daarop doelde ook !t op-j
schrift van de verordening, door dem
raad aldus geredigeerd: „tot aanwij-;
zing van een openhaar slachthuis," De
feitelijke toestand i3 dan ook zoo dat'
de inrichting geheel voor het publiekj
afgesloten en ommuurd is, terwijl een
portier den Ingang bewaakt.
Buitendien wees inr. Brouwer er op,
dat artikel 4, 2o. van de Hinderwet al
leen veroorloofde eene bepaalde plaats
aan te wijzen, wat wijst op een ruimere
opvatting dan die van „inrichting" al
leen; dat de wet uitgaat van het sys
teem dat ieder particulier gerechtigd
moet zijn een slachterij op te richten
en dat er slechts voor zooveel noodig
beperking plaats moet vinden, zoodat
het in dat systeem voldoende is en in
overeenstemming mot de wet, een be
paalde streek aan te wijzen waar, ook
door particulieren, inrichtingen tot
dat ik Savinien d'Alberon innig!
en onverzoenlijk haat. Sta mij too
zonder omhaal tot do zaak te ko-:
men en u te zeggen waarom ik,
vroeger do bondgenoole van Savi
nien, thans tot u kom.
Nu, waarom? vroeg hij koel.
Hij werd te kalmer en wantrou
wenden hoe meer hij hare opge
wondenheid zag toenemen.
Zij antwoordde bijna fluisterend:
Zuu u, die de plannen van Sa
vinien zoo juist doorzien hebt,
mecncn, dat ik niet op dit oogon-
blik uwe gedachten raadde Zult
u meer vertrouwen in mij stellen, 1
als ik u zeg, dat u thans, nu ik tot!
u spreek, aan Richardier en mijn
broeder Renaud denkt?
Uiterlijk kalm, ofschoon inwen<
dig opgewonden, zei hij
Als u onthullingen hebt te
doen, moet u zich tot de justitie
wenden.
Dat wil ik aan u overlaten-
Voor 't oogenblik heb ik slechts
met u te doen, en ik heb mij ook
alleen maar tot u gewend, omdat
ik wist, dat u vermoedens tegen
den waren schuldige koestert.
Maar het ontbrak u tot dusver aan
bewijzen, en die bewijzen breng
ik u.