NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
De schuld van den
Geneesheer.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiora. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DB LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE de Co. JOnN F. JONES, Succ., Parijs 31bi' Faubourg Montmartre.
ABONNEMENTSPRIJS
ƒ1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
de omstreken en franco per post
m 0.45
ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames SO Oent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 123.
Intercommunale aansluiting.
Haarlem's Dagblad van 31 Oct.
bevat o. a.Boerenoverwinningen
en Engelsche leugens, Een bezoek
aan het Boereukamp te Ceylon,
Kaapsche predikantenOlive
Sehreiiier over de Boeren, Het
liuvrelyk der Koningin, Kamer
muziek, Ned. Protestantenbond.
Onze Brievenbussen
zijn geplaatst tegen den muur van het siga
renmagazijn van den heer B. Langeveld,
Groots Houtstraat 140 en tegen dien van
aen heer F. Hellingman, conüseur, Groote
Houtstraat hoek Anegang.
Alle brieven en beseheiden, bestemd voor
onze Redactie, onze Administratie en onze
Stoomdrukkerij, kunnen daarin geworpen
worden.
Lichting geschiedt des morgens 9 en 11
uur, des namiddags 1 en 2 uur, des avonds
7 uur.
J. 0. PEEREBOOM,
Directeur.
Politiek Overzicht.
Het bericht dat de ..Daily Mail"
Zaterdag ontving, nl. dat van het
ernstige gevecht van de Kaapsche
politie tegen de Boeren op 24 Oc
tober is heel wal andei's, dan de
overwinnings-berichten van Lord
Roberts. Natuurlijk wordt er door
de Engelsche censuur bijgemaakt,
dat de Boeren tienmaal sterker wa
ren,. dat is zoo 't gebruik van de
overweldigers die met een onge
veer derti smaal sterker troepen
macht in 's vijands land dringen,
en bij overwinningen hevig opge
ven van hun dapperheid, terwijl
bij nederlagen altoos de vijand zoo
onnoemelijk veel sterker was. De
twee maxims die de Engelschen
bij zich hadden moesten verlaten
worden.
De politietroepen, die door Yeo-
mary versterkt werden, aldus het
bericht, konden daardoor, kort
voor het invallen der duisternis,
den Boeren het hoofd blijven bie
den.
De Engelschen verloren 7 doo-
den, 11 gewonden en 15 gevange
nen.
De Boeren hebben thans 15,000
man in het veld, waarvan ongeveer
de helft in de Oranje-Kolonie.
Terwijl aldus die blijde mare
van de Boeren-overwinning tot ons
komt wordt uit Londen geseind dat
de marsch door Londen van de uit
Zuid-Afrika teruggekeerde vrijwil
ligers een ware zegetocht was. De
menigte was eenvoudig overweldi
gend, verbrak het cordon van vrij
willigere langs den weg en bracht
den optocht der ,,Gity Imperial Vo
lunteers" tot staan. Er vielen tal
van ongelukken voor, waaronder
enkele zeer ernstige.
Op uitdrukkelijk verlangen van
de koninklijke familie werd het
bericht van het overlijden van
prins Christiaan Victor stilgehou
den om te vermijden dat een scha
duw op de feeststemming zou val
len.
Lord Roberts acht het nooig nog
het volgende te seinen omtrent dat
uit elkaar slaan van De Wet's leger
macht
Na het zwaar te verantwoorden
te hebben gehad tegen Barton op
den 25en, bij Frederikstad, poogde
de Wet de Vaal weer over te ste
ken, maar trok, toen h;: den over
tocht verspreid vond, door naar
Lindeque.
Generaal Knox trad hem in den
weg bii Rensburgdvift. De Boe
ren trachtten te ontsnappen naar
het zuid-oosten, maar de Engelsche
bereden troepen die Knox had uit
gezonden, waren hun te vlug af.
De Boeren trokken daarop af naar
Parijs. Zij leden gevoelige verlie
zen en lieten twee kanonnen en
drie wagens in Knox's handen ach
ter. De duisternis en een zware
storm maakten een eind aan de
vervolging. De Engelschen leden
geen verliezen.
Dit telegram lijkt ook meer op
een nederlaag dan op een overwin
ning te doelen. Er zijn wel heel
wat Boeren gedood en gewond in
Barton's bericht de getallen, zoo
zij te vertrouwen zijn, schijnen
weer op het afmaken van weer-
looze vijanden te wijzen anders
kan niet telkens in de Engelsche
berichten de verhouding van de
verliezen zoo in het nadeel van de
Boeren zijn maar de eerste aan
vulling van zijn verliezen duidt op
gevoelige klappen, die zijn troepen
gekregen hebben. Dat verhaal van
do drie gefusilleerde Boeren, die
de handen opgestoken hadden, en
toen weer geschoten geeft ook aan
leiding tot allerlei vragenwaar
om zo ni.et neergeschoten toen ze
weer aan het vechten waren Heb
ben ze dan tweemaal de handen
opgestoken Zijn ze weer gaan
vechten met hun drieën of is de
strijdkans gekeerd en werden zij
weer met hun vechtende makkers
vereenigd, en zouden zij dan nog
gebonden zijn door een overgave,
waaruit zij door de wapenen hun
ner medeburgers verlost waren
Enz. En bovendien Hebben de
Engelschen zoo iets niet gedaan bij
Colenso, bij Spioenkop? Hebben
de Boeren ze daarvoor ooit voor
een krijgsraad gebracht en den ko
gel gegeven Neen, door terroris
me moeten de Boeren tot onder
werping worden gewracht.
Maar een andere opmerking
Lord Roberts seint, dat die Boeren
onder „den alomtegenwoordigen
de Wet" stonden. Dat lijkt onwaar
schijnlijk. Voor eenigen tijd meld
den de Engelsche berichten, dat
hij bij Wepener was, en wij weten,
dat president Sfceyn te Machado-
dorp voornemens was naar den
Vrijstaat te gaan om zich bij de
Wet te voegen. Steyn is nu te Fou-
riesburg, in zijn nieuwe hoofd
stad. Waarschijnlijk is deWet daar
niet ver van daan. Bij Frederikstad
heeft Barton misschien to doen ge
had metxximmando's van de la Rey.
Buitenlandsch Nieuws.
Een bezoek aan het Boeren-
kamp op Ceylon.
In de „Figaro" beschrijft de heer
Delpech het bezoek dat hij bracht
aan het kamp der Boeren-krijgs-
gevangenen op Ceylon. Na eerst
een tafereel opgehangen te hebben
van de reis derwaarts, gaat de
schrijver ongeveer als volgt voort
Dadelijk na onze aankomst in
het Kamp maakten wij eene wan
deling door een van die lange stra
ten aan welker beide zijden de
woningen der krijgsgevangenen
gelegen zijn. De gevangenen die
al een uur geleden opgestaan
zijn, hebben hunne ochtendbezig
heden reeds vervuld. Het meeren-
deel der Boeren is nog binnens
huis, want op dit vroege uur is de
berglucht vrij scherp. Aan elke
deur staat een Engelsche schild
wacht met den bajonet op 't ge
weer. Mijn gids, een reusachtige
roodharige Ier, schijnt zeer in de
geheimen ingewijd en vertelt me
in zijn eigenaardig dialect, hoe het
kamp gebouwd werd, het bijna in
't geheim koopen van meubelen te
Bombay en Calcutta enz. enz.
Wij gaan in een der woningen
binnen. Het zijn groote schuren
met wanden van plaatijzer. Aan
beide zijden, staan een dertigtal
bedden op een rij evenals in de
kazernes. Tusschen de bedden
staan houten tafels en banken.
Op die banken zitten de gevan
genen, met de ellebogen op de ta
fels geleund. Het is een wonderlijk
mengelmoes van alle natiën, dat
we daar zien. Ook de leeftijden
zijn zeer uiteenloopend. Eenigen
zijn Grijsaards, anderen schijnen
hoogstens 15 jaar oud. Allen heb
ben zij den bekenden grijsvilten
hoed op. Enkele gevangenen rco-
ken een pijp, onder de afgunstige
blikken van hunne kameraden.
Een hunner geeft mij in vrij
goed Engelsch eenige inlich
tingen over het leven in 't kamp.
ik vraag hem of de gevangenen
goed behandeld en gevoed worden.
Hij antwoordt toestemmend, maar
haalt daarbij bijna onmerkbaar de
schouders op alsof hij zeggen wil
de Dat komt er ook wat op aan
Ik bezoek nog eenige van die
schuren, die alle op elkaar gelij
ken. Eindelijk kom ik aan de
schuur waar de Fransche gevan
genen verblijf houden. Nooit zal
ik die gezicht-en vergeten toen ik
hen in hunne moedertaal aansnrak.
Ik werd als 't ware bestormd met
vragen naar tijding uit het vader
land en over den oorlog. Ik voldoe
zoo goed mogelijk aan hun verlan
gen en blijf daarna nog eenigen
tijd praten. Mijn landgenooten ver
tellen mij verscheidene anecdotes
over het kampleven. Een ervan is
te aardig om niet te vertellen
Een oude krijgsgevangen Boer,
die ziek to Colombo (de hoofdstad
van Ceylon) was aangekomen,
werd daar in 't hospitaal verpleegd
De dokter die hem verzorgde, een
jeugdig pas gediplomeerd genees
heer had schik in de eenigszins
naïve bonhomie van zijn patient.
Telkens, wanneer hij hem bezocht,
vermaakte hij zich op min of
meer geestige wijze met de goed-
geloovigheid van zijn patient. Op
een goeden dag zeide hij tot hem
„Weet ge wel, oude, dat de maan
bewoond is
„Dat is onmogelijk," antwoord
de de Boer met zijn gewone
kalmte.
„Heb je dan niet gehoord dat onze
vrienden de Franschen met den
reusachtigen teleskoop van de ten
toonstelling te Parijs, de bewoners
van dat hemellichaam aan hunne
dagelijksche werkzaamheden kun
nen bezig zien
„Onmogelijk mijn vriend. Als de
maan bewoners had, zouden de
Engelschen reeds lang beproefd
hebben, ze van hunne bezittingen
te berooven 1"
Ik krijg verlof met miine vrien
den het tweede ontbijt te gebrui
ken in de cantine van het Kamp
en wordt niet moede de verhalc-n
van hunne krijgsbedrijven aan te
hooren.
Op mijn vraag om generaal Oli
vier te spreken, antwoordt men
mij, dat hij niet in het kamp is.
Hij is op zijn eerewoord in vrij
heid gesteld. Op het oogenblik is
hij de gast van den gouverneur.
Eindelijk moet ik vertrekken. Na
een hartelijk afscheid van mijne
nieuwe vrienden genomen te heb
ben spoed ik mij naar den uitgang.
De avond is reeds gevallen. Daar
klinkt plotseling een schoone me
lodie door het dalHet is het
avondgebed der Boeren. Alle da
gen op hetzelfde uur zingen 4000
stemmen gezamenlijk hetzelfde go-
wijdo lied.
Olive Schreirier over de
Boeren.
De onstellen, die Olive Sclireiner in
de „Revue des Revues" geeft over de
geschiedenis der Boeren, bevatten over
het algemeen de bekende bijzonder
heden over de verschillende „trekken"
van dit arme vervolgde volk. Doch na
tuurlijk ontbreken niet enkele opmer
kingen van haar zelve die wel eens
aangestipt mogen worden.
Olive Sofreiner voorziet met leed
wezen, dat er binnen vijf-en-twintig
jaar geen enkele echte', in Zuid-Afrika
geboren Beer meer over zal zijn. Wel
zullen er dan meer dan 500,000 „Zuid
Afrikaners van Noderlandsche Huge
i:ct en-af komst" zijn.
Zij oordeelt, dat, zoo slechts ge'.oe-.,-
rcleid, sympathie en oordeel geb'oikt
waren, in Engelands betrekkingen met
de oorspronkelijke bewoners, er in
Zuid-Afrika geen rassenvraagstuk zou
ziin.
Olive Schreiner verbaast zich over
de meening, die aldoor in Engeland
geloofd is, dat de Boeren bang zijn en
niet kunnen vechten. Zelfs hun erg-
Feuilleton.
Roman uit het Duitsch
DOOR
JUL. MAR Y.
54)
Den volgenden namiddag ver
nam hij van Cesarine, dio hij had
uitgezonden om inlichtingen in te
winnen, dat Martial Richardier op
„Landepereuse" was aangekomen
en dat men Noël Labarthe elk
oogenblik op „Rouches" verwacht
te. Noël hac% het dienstpersoneel
verwittigd, dat twee vrienden met
hem mee zouden komen, en ook
Martial was in gezelschap van
Vwee officieren op „Landepereuse"
gearriveerd.
Laat in den avond kwam Cesa
rine van een tweeden ontdekkings
tocht terug. Ze was weer op „Lan-
'd'epereuse" geweest en had met He-
lene gesproken, aan wie het was
gelukt haar in '4 geheim een brief
voor Vandale te overhandigen. Hij
luidde
Zooeven heb ik van Savinien
vernomen, dat het duel tusschen
Martial en Noël overeenkomstig
uwen wensch is uitgesteld en eerst
na de onderteekening van het hu
welijkscontract zal plaats hebben.
Savinien weet niet, dat u in onze
nabijheid is en dat dit uitstel uw
werk is. Hij heeft echter instinct
matig geraden, dat er iets tegen
hem op touw wordt gezet en gaf
mij zulks ondubbelzinnig te ken
nen. Misschien heeft hij eindelijk
begrepen, dat ik hem haat. Hij is
meer dan ooit op zijne hoede en ik
maak me bezorgd voor u. wan£ Sa
vinien deinst voor niets terug/
Het contract zou den avond van
den volgenden dag worden onder
teekend. Men had eenige uitnoodi-
gingen verzonden, deels voor de
plechtige handeling zelf, deels voor
het kleine feest, 't welk er volgens
Fransch gebruik op zou volgen.
Zeker overeenkomstig de voor
schriften van Jean Vandale, had
Helene d'Alberon er op gestaan,
dat de staatsprocureur d'Aigurande
ook zou genoodigd worden. Ze had
eenige dringende regels tot hem
gericht en daarin laten doorsche
meren, dat zijne aanwezigheid ook
in 't b.elaiuz yan het recht aoniiza-
kelijk was. Ook had ze beslist ge-
ëischt, dat men ook Noël Labarthe
zou uitnoodigen. Martial wilde
daarvan in den beginne niets we
ten, maar de brief van Jean Van
dale had hem toch eenigszins aan
't wankelen gebracht, en toen zijn
bruid op de vervulling van haren
wensch bleef aandringen, vroeg
hij naar de reden daarvan.
Hij ontving echter geen ander
antwoord dan dat het noodig was
en hij nog denzelfden avond de
verklaring daarvan zou ontvangen.
Zoo was dan de uitnoodiging ge
daan en na eenige aarzeling had
Noël Labarthe ze aangenomen,
blijkbaar ook onder den invloed
van den wonderlijken brief van
zijn pleegvader. Hij had een bode
naar „Landepereuse" gezonden
met de boodschap, dat hij komen
zou.
Behalve de genoodigde gasten
uit den omtrek en de notaris zou
den ook de vier officieren tegen
woordig zijn, de vrienden van
Martial en Noël, die ze als secon
danten hadden meegebracht. De
staatsprocureur had telegrafisch
zijne komst toegezegd.
En voor al deze personen zou
Hftlerm zich vftrnenarAa. bate
schandelijke plannen blootleggen
en Savinien van moord beschuldi
gen? Wat er dan zou gebeuren,
wist ze nietJean Vandale had
zelf de zaak tot een einde willen
brengen, doch haar daaromtrent
niets medegedeeld.
Alle gasten waren des avonds in
het salon bijeen, toen de notaris
werd aangediend, en een kwartier
later las hij ten aanhoore van het
gezelschap het contract, dat de fi-
nanciëele belangen van Martial en
Helene regelde, voor ze zeiven door
de wet en de kerk met elkander
verbonden werden. Nadat de voor
lezing geëindigd was, legde de no
taris het contract op de met kost
bare bToemen beladen tafel en ter
wijl hij Martial eene pen aanbood
zei hij
Meneer do luitenant Richar
dier, wil u maar teekenen?
Martial stond op, ging naar de
tafel, en de pen nemend, boog hij
zich een weinig voorover om be
ter te kunnen schrijven. Maar hij
schreef niet. Er was zachtkens een
hand op zijne schouder gelegd om
hem het schrijven te verhinderen,
en toen hij zich verwonderd om-
ke.arde. 7as--bii Helena .hJeakar dan.
ste vijanden kunnen dat onmogelijk
volhouden, schrijft zij.
Wel is de Boer uit zijn aard innig
afkeerig van den oorlog. In vroegere
dagen oorloogde hij veel en zwaar,
doch uit noodzaak, nooit uit eigen
keus
Behoudzucht wordt den Boer met
eenig recht verweten. Maar dit con
servatisme zelf bewijst zijn kracht en
vastberadenheid. Te dikwijls ontaar
den Europeanen, die zoo zeer van de
wereld zijn afgesloten. Maar de Boer
is niet ontaard en zijn behoudzucht
is volstrekt niet van dien aard, dat zij
hem belet, nieuwe denkbeelden en ge
bruiken snel aan te nemen.
„Voor ieder die de geschiedenis der
Boeren van Zuid-Afrika met geduld
en onpartijdig (bestudeert", zoo zegt,
de schrijfster, „is niets treffender dan
dit vreemde, half beschaafde vast
houden aan 't verleden. De Boeren
vrouw, die in haar armstoel gezeten
haren kinderen toeroept: „Vergeet
nooit, dat gij blanken zijt! Doet gelijk
ge uw vader en moeder ziet doen"
zegt zulks niet uit zwakke behoud
zucht, die gevaar schuwt. Uit die ver
maning spreekt de hartstochtelijke wil
van een klein volk, rijk aan groote
mannen, dat besloten is niet het wei
nige te verliezen dat hot bezat en niet
achteruit te gaan in de rij der volken."
Kaapsche predikanten.
De correspondent van de „Tele
graaf' te Kaapstad schreef den 7n Oct.:
„Vandaag gaan de Hollanders weg,
aldus onze eerste Zondagsgedachte.
„De armen," zeggen wij. Do „Guelph"
zal dan de laatste 200 Z. A. S. M.-amb-
tenaren en families meenemen en zij
zullen waarschijnlijk nooit terugkee-
ren
Een Zondag is doodsch hier; net zoo
doodsch als te Londen. Geen sigaav
kan je koopen geen doosje lucifers,
geen glas bior, alleen vruchten.
Men gaat naar de kcrlt. Ik deed het
ditmaal te liever, na de warme taal,
die deze week daar onder den preek
stoel geklonken had in de Ringsver-
gadoring; mannentaal, ook gevoel en
moed. 't Was Vrijdagmorgen, de ring
had al drie dagen gezeten en Donder
dagnamiddag had ds. Neetling, van
Stellenbosch, zijn motie ingediend, af
keurend de wijze, waarop in dezen oor
log do predikanten onzer kerk en on
schuldige vrouwen en kinderen wer
den mishandeld. Toen ik binnenkwam,
voerde juist ds. Mc Gregor het woor.l
om zalvend to betoogen, dat deze motie
toch eigenlijk „haatverwekkend" was.
Nog nooit waren mij dat baarde-
looze, gladde gelaat en die sluike,
platgekamde haren onaangenamer
voorgekomen dan thans. Toen stond
de praeses, ds. Steytler, uit den voor
zittersstool op: „ik wil ook nog een
woordje zeggen!" „Hoor, hoor!" en dit
„hoor, hoor!" duidde genoegzaam aan,
dat men iets verwachtte.
Dat was taal. Maar taal, die men
hooren moet, niet lezen. Ge moet Steyt
Ier zien en zijn driftigen woordenvloed
hooren; ge moet zijn schreeuw verne-
ooit voor zich slaan. Hij begreep
niet, wat ze wilde, en vroeg glim
lachend
Wil jij het eerst ondertecke-
nen, Helene
Ze greep zijne hand en bracht
hem naar zijne plaats terug, ter
wijl hij ongerust vroeg
Helene Wat doo je
Je zult eerst ondorteekenen,
mijn vriend, als je vernomen hebt,
wat ik heb te zeggen, wanneer jc
dan tenminste nog je naam wilt
zetten.
Savinien gevoelde eene ijskoude
rilling door zijne leden gaan. Hij
zocht den blik van Helene, maar
deze vermeed hardnekkig hem
aan tezien. Er was opeens eene
diepe stilte ingetreden.
Noël en Martial waren na den
brief van Jean Vandale op iets on
verwachts en onvoorziens voorbe
reid, Savinien vermoedde instinct
matig sedert eenige dagen, dat er
eene catastrophe zou komen, en
wat d'Aigurande betrof, do vlucht
van den dokter had hem bewezen,
dat deze tot eiken prijs voor de
hem dierbare personen wilde wa
ken. Zonder zich eene duidelijke
voorstelling te kunnen maken hoe
.ar», no .welke wiize dn vJnc.btftlinsr
men en zijn houding zien, en zijn
kleine oogen, zooals die bijna geslo
ten zich op de „flauwen en trugen"
vestigen.
„Men zal mij beschuldigen, dat ik
mij met politiek bemoei; laai men: ik
geef er niet om. Ik ben er trotsch op
geweest, onder de Britsche heerschap-
pij te staan; thans niet meer. Ik ben
loyaal, ja, omdat ik moet; ik zal het
juk dragen zoolang het moet. Is het
niet onze plicht te spreken? Bleef de
kerk in Schotland stil in. tijden der
vervolging, die van Holland in den
S0-jarigen oorlog, die in Duitschland
onder de plakkaten van Karei V? Werd
haar toen ook verweten, dat ze aan
politiek deed? En is onze kerk ooit ver
weten, dat ze protesteerde tegen do
immigratie van misdadigers? Zeg,
wanneer we nu niet spreken, wanneer
moeten wij het dan doen.
Engeland geeft elk regiment zijn
kapelaan mee, en de Boeren wordt er
een verwijt van gemaakt, dat ze pre
dikanten bij zich hebben; deze moeten
weggevoerd en gestraft en gesmaad
worden. Waarom? Omdat zij bemind
zijn bij hun gemeenten; omdat zij in
vloed hebbéht. Moeten we daar niet
trotsch op zijn? Hoo hebben zij, hoe
hebben wij dien invloed gekregen?
Niet door omkooperij of gewold, maar
door getrouwe plichtsvervulling.
Maar wat zijn wij voor monschon,
als we alles maar lijdelijk moöten aan
zien en zeggen: „het is niet goed hier
over te spreken." Waarlijk het schijnt
of onze vrouwen mannen, en wij vrou
wen zijn geworden. Ware de vader van
den tweeden predikant van de Beercn-
kerk (Mc Gregor), een afstammeling
der vervolgde Schotten, hier, hij zou
vandaag anders gesproken hebben dan
zijn zoom
En zoo ging het voort: Nu eens luis
terden wij aandachtig, dan eens draai
den we rusteloos op onzen grooton,
Oud-ITollandschen stoel, om to zien,
hoe anderen hun aandoening droegen.
Nu eens grepen we elkanders hand en
knepen die, dan weer voelden we naar
onzen zakdoek, als de ontroering ons
te machtig werd
Er waren niet veel droge oogen. Wat
op de ringvergadering anders nooit ge
beurde, geschieddo nu: men applaudl-
seerdef luid, toen ds. Steytler zijn rede
geëindigd had.
Wat waren de jingo's woedend. Men
moet hun minachting voor de Ncd„
Gereformeerde Kerk kennen, om hun
woede te beseffen. Het regende inge
zonden stukken in „Argus" on „Cape
Times."
De eenstelde voor om de vier, dio
tegen de nota stemden, te bcloonen;
een ander om ds. Steytler gevangen
te nemen; een derde wilde zien of hij
Zondagavond (heden) nog in 't En
gelsen zou kunnen preeken
Zelfs in het Parlement werd er over
de „shameful speech" gemompeld op
de regeeringshanken, maar de oppo
sitie hield zich doof.
Goed zoo, Ring van Kaapstad! *Gij
hebt u duidelijk doen hooren. Andere
Ringen zullen u volgen. Een synode
invloed zou kunnen uitoefenen,
ried hij, dat deze hier ongezien de
hand in 't spel had. Vandale had
hem niets medegedeeld van 't be
rouw en de onthullingen van He
lene. maar hem alleen het verdrag
getoond, dat tusschen haar en Sa
vinien was gesloten.
Met opgeheven hoofd, midden in
't salon staande, sprak Helene met
gesloten oogen om de afwisselende
uitdrukking van toorn, smart cn
schrik niet te zien, welke noodza
kelijk moest komen op 't gelaat der
aanwezigen, die hare woorden
hoorden.
Ik verzoek eenige der aanwe
zigen van harte vergiffenis voor
het verdriet, dat ik hun moet aan
doen. Men zal mij in den beginne
haten en verafschuwen, maar la
ter wellicht medelijden met mij
hebben. Martial, mijn vriend, ik
kan dit contract niet onderteeke
nen, ik kan noch de echtgenooto
van jou, noch die van een ander
worden, want binnen eenige dagen
zal ik in een klooster gaan om daar
de rest mijns levens te slijten.
Helene mijne dierbare He
lene I riep Martial op hartverecheu-
renden toon, wat zeg je Hij was
on haar toee-aRnronsanmaar w