NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. De schuld van den Geneesheer. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiora. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DB LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE de Co. JOnN F. JONES, Succ., Parijs 31bi' Faubourg Montmartre. ABONNEMENTSPRIJS ƒ1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), de omstreken en franco per post m 0.45 ADVERTENTIËN: Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames SO Oent per regel. Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt. Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 123. Intercommunale aansluiting. Haarlem's Dagblad van 31 Oct. bevat o. a.Boerenoverwinningen en Engelsche leugens, Een bezoek aan het Boereukamp te Ceylon, Kaapsche predikantenOlive Sehreiiier over de Boeren, Het liuvrelyk der Koningin, Kamer muziek, Ned. Protestantenbond. Onze Brievenbussen zijn geplaatst tegen den muur van het siga renmagazijn van den heer B. Langeveld, Groots Houtstraat 140 en tegen dien van aen heer F. Hellingman, conüseur, Groote Houtstraat hoek Anegang. Alle brieven en beseheiden, bestemd voor onze Redactie, onze Administratie en onze Stoomdrukkerij, kunnen daarin geworpen worden. Lichting geschiedt des morgens 9 en 11 uur, des namiddags 1 en 2 uur, des avonds 7 uur. J. 0. PEEREBOOM, Directeur. Politiek Overzicht. Het bericht dat de ..Daily Mail" Zaterdag ontving, nl. dat van het ernstige gevecht van de Kaapsche politie tegen de Boeren op 24 Oc tober is heel wal andei's, dan de overwinnings-berichten van Lord Roberts. Natuurlijk wordt er door de Engelsche censuur bijgemaakt, dat de Boeren tienmaal sterker wa ren,. dat is zoo 't gebruik van de overweldigers die met een onge veer derti smaal sterker troepen macht in 's vijands land dringen, en bij overwinningen hevig opge ven van hun dapperheid, terwijl bij nederlagen altoos de vijand zoo onnoemelijk veel sterker was. De twee maxims die de Engelschen bij zich hadden moesten verlaten worden. De politietroepen, die door Yeo- mary versterkt werden, aldus het bericht, konden daardoor, kort voor het invallen der duisternis, den Boeren het hoofd blijven bie den. De Engelschen verloren 7 doo- den, 11 gewonden en 15 gevange nen. De Boeren hebben thans 15,000 man in het veld, waarvan ongeveer de helft in de Oranje-Kolonie. Terwijl aldus die blijde mare van de Boeren-overwinning tot ons komt wordt uit Londen geseind dat de marsch door Londen van de uit Zuid-Afrika teruggekeerde vrijwil ligers een ware zegetocht was. De menigte was eenvoudig overweldi gend, verbrak het cordon van vrij willigere langs den weg en bracht den optocht der ,,Gity Imperial Vo lunteers" tot staan. Er vielen tal van ongelukken voor, waaronder enkele zeer ernstige. Op uitdrukkelijk verlangen van de koninklijke familie werd het bericht van het overlijden van prins Christiaan Victor stilgehou den om te vermijden dat een scha duw op de feeststemming zou val len. Lord Roberts acht het nooig nog het volgende te seinen omtrent dat uit elkaar slaan van De Wet's leger macht Na het zwaar te verantwoorden te hebben gehad tegen Barton op den 25en, bij Frederikstad, poogde de Wet de Vaal weer over te ste ken, maar trok, toen h;: den over tocht verspreid vond, door naar Lindeque. Generaal Knox trad hem in den weg bii Rensburgdvift. De Boe ren trachtten te ontsnappen naar het zuid-oosten, maar de Engelsche bereden troepen die Knox had uit gezonden, waren hun te vlug af. De Boeren trokken daarop af naar Parijs. Zij leden gevoelige verlie zen en lieten twee kanonnen en drie wagens in Knox's handen ach ter. De duisternis en een zware storm maakten een eind aan de vervolging. De Engelschen leden geen verliezen. Dit telegram lijkt ook meer op een nederlaag dan op een overwin ning te doelen. Er zijn wel heel wat Boeren gedood en gewond in Barton's bericht de getallen, zoo zij te vertrouwen zijn, schijnen weer op het afmaken van weer- looze vijanden te wijzen anders kan niet telkens in de Engelsche berichten de verhouding van de verliezen zoo in het nadeel van de Boeren zijn maar de eerste aan vulling van zijn verliezen duidt op gevoelige klappen, die zijn troepen gekregen hebben. Dat verhaal van do drie gefusilleerde Boeren, die de handen opgestoken hadden, en toen weer geschoten geeft ook aan leiding tot allerlei vragenwaar om zo ni.et neergeschoten toen ze weer aan het vechten waren Heb ben ze dan tweemaal de handen opgestoken Zijn ze weer gaan vechten met hun drieën of is de strijdkans gekeerd en werden zij weer met hun vechtende makkers vereenigd, en zouden zij dan nog gebonden zijn door een overgave, waaruit zij door de wapenen hun ner medeburgers verlost waren Enz. En bovendien Hebben de Engelschen zoo iets niet gedaan bij Colenso, bij Spioenkop? Hebben de Boeren ze daarvoor ooit voor een krijgsraad gebracht en den ko gel gegeven Neen, door terroris me moeten de Boeren tot onder werping worden gewracht. Maar een andere opmerking Lord Roberts seint, dat die Boeren onder „den alomtegenwoordigen de Wet" stonden. Dat lijkt onwaar schijnlijk. Voor eenigen tijd meld den de Engelsche berichten, dat hij bij Wepener was, en wij weten, dat president Sfceyn te Machado- dorp voornemens was naar den Vrijstaat te gaan om zich bij de Wet te voegen. Steyn is nu te Fou- riesburg, in zijn nieuwe hoofd stad. Waarschijnlijk is deWet daar niet ver van daan. Bij Frederikstad heeft Barton misschien to doen ge had metxximmando's van de la Rey. Buitenlandsch Nieuws. Een bezoek aan het Boeren- kamp op Ceylon. In de „Figaro" beschrijft de heer Delpech het bezoek dat hij bracht aan het kamp der Boeren-krijgs- gevangenen op Ceylon. Na eerst een tafereel opgehangen te hebben van de reis derwaarts, gaat de schrijver ongeveer als volgt voort Dadelijk na onze aankomst in het Kamp maakten wij eene wan deling door een van die lange stra ten aan welker beide zijden de woningen der krijgsgevangenen gelegen zijn. De gevangenen die al een uur geleden opgestaan zijn, hebben hunne ochtendbezig heden reeds vervuld. Het meeren- deel der Boeren is nog binnens huis, want op dit vroege uur is de berglucht vrij scherp. Aan elke deur staat een Engelsche schild wacht met den bajonet op 't ge weer. Mijn gids, een reusachtige roodharige Ier, schijnt zeer in de geheimen ingewijd en vertelt me in zijn eigenaardig dialect, hoe het kamp gebouwd werd, het bijna in 't geheim koopen van meubelen te Bombay en Calcutta enz. enz. Wij gaan in een der woningen binnen. Het zijn groote schuren met wanden van plaatijzer. Aan beide zijden, staan een dertigtal bedden op een rij evenals in de kazernes. Tusschen de bedden staan houten tafels en banken. Op die banken zitten de gevan genen, met de ellebogen op de ta fels geleund. Het is een wonderlijk mengelmoes van alle natiën, dat we daar zien. Ook de leeftijden zijn zeer uiteenloopend. Eenigen zijn Grijsaards, anderen schijnen hoogstens 15 jaar oud. Allen heb ben zij den bekenden grijsvilten hoed op. Enkele gevangenen rco- ken een pijp, onder de afgunstige blikken van hunne kameraden. Een hunner geeft mij in vrij goed Engelsch eenige inlich tingen over het leven in 't kamp. ik vraag hem of de gevangenen goed behandeld en gevoed worden. Hij antwoordt toestemmend, maar haalt daarbij bijna onmerkbaar de schouders op alsof hij zeggen wil de Dat komt er ook wat op aan Ik bezoek nog eenige van die schuren, die alle op elkaar gelij ken. Eindelijk kom ik aan de schuur waar de Fransche gevan genen verblijf houden. Nooit zal ik die gezicht-en vergeten toen ik hen in hunne moedertaal aansnrak. Ik werd als 't ware bestormd met vragen naar tijding uit het vader land en over den oorlog. Ik voldoe zoo goed mogelijk aan hun verlan gen en blijf daarna nog eenigen tijd praten. Mijn landgenooten ver tellen mij verscheidene anecdotes over het kampleven. Een ervan is te aardig om niet te vertellen Een oude krijgsgevangen Boer, die ziek to Colombo (de hoofdstad van Ceylon) was aangekomen, werd daar in 't hospitaal verpleegd De dokter die hem verzorgde, een jeugdig pas gediplomeerd genees heer had schik in de eenigszins naïve bonhomie van zijn patient. Telkens, wanneer hij hem bezocht, vermaakte hij zich op min of meer geestige wijze met de goed- geloovigheid van zijn patient. Op een goeden dag zeide hij tot hem „Weet ge wel, oude, dat de maan bewoond is „Dat is onmogelijk," antwoord de de Boer met zijn gewone kalmte. „Heb je dan niet gehoord dat onze vrienden de Franschen met den reusachtigen teleskoop van de ten toonstelling te Parijs, de bewoners van dat hemellichaam aan hunne dagelijksche werkzaamheden kun nen bezig zien „Onmogelijk mijn vriend. Als de maan bewoners had, zouden de Engelschen reeds lang beproefd hebben, ze van hunne bezittingen te berooven 1" Ik krijg verlof met miine vrien den het tweede ontbijt te gebrui ken in de cantine van het Kamp en wordt niet moede de verhalc-n van hunne krijgsbedrijven aan te hooren. Op mijn vraag om generaal Oli vier te spreken, antwoordt men mij, dat hij niet in het kamp is. Hij is op zijn eerewoord in vrij heid gesteld. Op het oogenblik is hij de gast van den gouverneur. Eindelijk moet ik vertrekken. Na een hartelijk afscheid van mijne nieuwe vrienden genomen te heb ben spoed ik mij naar den uitgang. De avond is reeds gevallen. Daar klinkt plotseling een schoone me lodie door het dalHet is het avondgebed der Boeren. Alle da gen op hetzelfde uur zingen 4000 stemmen gezamenlijk hetzelfde go- wijdo lied. Olive Schreirier over de Boeren. De onstellen, die Olive Sclireiner in de „Revue des Revues" geeft over de geschiedenis der Boeren, bevatten over het algemeen de bekende bijzonder heden over de verschillende „trekken" van dit arme vervolgde volk. Doch na tuurlijk ontbreken niet enkele opmer kingen van haar zelve die wel eens aangestipt mogen worden. Olive Sofreiner voorziet met leed wezen, dat er binnen vijf-en-twintig jaar geen enkele echte', in Zuid-Afrika geboren Beer meer over zal zijn. Wel zullen er dan meer dan 500,000 „Zuid Afrikaners van Noderlandsche Huge i:ct en-af komst" zijn. Zij oordeelt, dat, zoo slechts ge'.oe-.,- rcleid, sympathie en oordeel geb'oikt waren, in Engelands betrekkingen met de oorspronkelijke bewoners, er in Zuid-Afrika geen rassenvraagstuk zou ziin. Olive Schreiner verbaast zich over de meening, die aldoor in Engeland geloofd is, dat de Boeren bang zijn en niet kunnen vechten. Zelfs hun erg- Feuilleton. Roman uit het Duitsch DOOR JUL. MAR Y. 54) Den volgenden namiddag ver nam hij van Cesarine, dio hij had uitgezonden om inlichtingen in te winnen, dat Martial Richardier op „Landepereuse" was aangekomen en dat men Noël Labarthe elk oogenblik op „Rouches" verwacht te. Noël hac% het dienstpersoneel verwittigd, dat twee vrienden met hem mee zouden komen, en ook Martial was in gezelschap van Vwee officieren op „Landepereuse" gearriveerd. Laat in den avond kwam Cesa rine van een tweeden ontdekkings tocht terug. Ze was weer op „Lan- 'd'epereuse" geweest en had met He- lene gesproken, aan wie het was gelukt haar in '4 geheim een brief voor Vandale te overhandigen. Hij luidde Zooeven heb ik van Savinien vernomen, dat het duel tusschen Martial en Noël overeenkomstig uwen wensch is uitgesteld en eerst na de onderteekening van het hu welijkscontract zal plaats hebben. Savinien weet niet, dat u in onze nabijheid is en dat dit uitstel uw werk is. Hij heeft echter instinct matig geraden, dat er iets tegen hem op touw wordt gezet en gaf mij zulks ondubbelzinnig te ken nen. Misschien heeft hij eindelijk begrepen, dat ik hem haat. Hij is meer dan ooit op zijne hoede en ik maak me bezorgd voor u. wan£ Sa vinien deinst voor niets terug/ Het contract zou den avond van den volgenden dag worden onder teekend. Men had eenige uitnoodi- gingen verzonden, deels voor de plechtige handeling zelf, deels voor het kleine feest, 't welk er volgens Fransch gebruik op zou volgen. Zeker overeenkomstig de voor schriften van Jean Vandale, had Helene d'Alberon er op gestaan, dat de staatsprocureur d'Aigurande ook zou genoodigd worden. Ze had eenige dringende regels tot hem gericht en daarin laten doorsche meren, dat zijne aanwezigheid ook in 't b.elaiuz yan het recht aoniiza- kelijk was. Ook had ze beslist ge- ëischt, dat men ook Noël Labarthe zou uitnoodigen. Martial wilde daarvan in den beginne niets we ten, maar de brief van Jean Van dale had hem toch eenigszins aan 't wankelen gebracht, en toen zijn bruid op de vervulling van haren wensch bleef aandringen, vroeg hij naar de reden daarvan. Hij ontving echter geen ander antwoord dan dat het noodig was en hij nog denzelfden avond de verklaring daarvan zou ontvangen. Zoo was dan de uitnoodiging ge daan en na eenige aarzeling had Noël Labarthe ze aangenomen, blijkbaar ook onder den invloed van den wonderlijken brief van zijn pleegvader. Hij had een bode naar „Landepereuse" gezonden met de boodschap, dat hij komen zou. Behalve de genoodigde gasten uit den omtrek en de notaris zou den ook de vier officieren tegen woordig zijn, de vrienden van Martial en Noël, die ze als secon danten hadden meegebracht. De staatsprocureur had telegrafisch zijne komst toegezegd. En voor al deze personen zou Hftlerm zich vftrnenarAa. bate schandelijke plannen blootleggen en Savinien van moord beschuldi gen? Wat er dan zou gebeuren, wist ze nietJean Vandale had zelf de zaak tot een einde willen brengen, doch haar daaromtrent niets medegedeeld. Alle gasten waren des avonds in het salon bijeen, toen de notaris werd aangediend, en een kwartier later las hij ten aanhoore van het gezelschap het contract, dat de fi- nanciëele belangen van Martial en Helene regelde, voor ze zeiven door de wet en de kerk met elkander verbonden werden. Nadat de voor lezing geëindigd was, legde de no taris het contract op de met kost bare bToemen beladen tafel en ter wijl hij Martial eene pen aanbood zei hij Meneer do luitenant Richar dier, wil u maar teekenen? Martial stond op, ging naar de tafel, en de pen nemend, boog hij zich een weinig voorover om be ter te kunnen schrijven. Maar hij schreef niet. Er was zachtkens een hand op zijne schouder gelegd om hem het schrijven te verhinderen, en toen hij zich verwonderd om- ke.arde. 7as--bii Helena .hJeakar dan. ste vijanden kunnen dat onmogelijk volhouden, schrijft zij. Wel is de Boer uit zijn aard innig afkeerig van den oorlog. In vroegere dagen oorloogde hij veel en zwaar, doch uit noodzaak, nooit uit eigen keus Behoudzucht wordt den Boer met eenig recht verweten. Maar dit con servatisme zelf bewijst zijn kracht en vastberadenheid. Te dikwijls ontaar den Europeanen, die zoo zeer van de wereld zijn afgesloten. Maar de Boer is niet ontaard en zijn behoudzucht is volstrekt niet van dien aard, dat zij hem belet, nieuwe denkbeelden en ge bruiken snel aan te nemen. „Voor ieder die de geschiedenis der Boeren van Zuid-Afrika met geduld en onpartijdig (bestudeert", zoo zegt, de schrijfster, „is niets treffender dan dit vreemde, half beschaafde vast houden aan 't verleden. De Boeren vrouw, die in haar armstoel gezeten haren kinderen toeroept: „Vergeet nooit, dat gij blanken zijt! Doet gelijk ge uw vader en moeder ziet doen" zegt zulks niet uit zwakke behoud zucht, die gevaar schuwt. Uit die ver maning spreekt de hartstochtelijke wil van een klein volk, rijk aan groote mannen, dat besloten is niet het wei nige te verliezen dat hot bezat en niet achteruit te gaan in de rij der volken." Kaapsche predikanten. De correspondent van de „Tele graaf' te Kaapstad schreef den 7n Oct.: „Vandaag gaan de Hollanders weg, aldus onze eerste Zondagsgedachte. „De armen," zeggen wij. Do „Guelph" zal dan de laatste 200 Z. A. S. M.-amb- tenaren en families meenemen en zij zullen waarschijnlijk nooit terugkee- ren Een Zondag is doodsch hier; net zoo doodsch als te Londen. Geen sigaav kan je koopen geen doosje lucifers, geen glas bior, alleen vruchten. Men gaat naar de kcrlt. Ik deed het ditmaal te liever, na de warme taal, die deze week daar onder den preek stoel geklonken had in de Ringsver- gadoring; mannentaal, ook gevoel en moed. 't Was Vrijdagmorgen, de ring had al drie dagen gezeten en Donder dagnamiddag had ds. Neetling, van Stellenbosch, zijn motie ingediend, af keurend de wijze, waarop in dezen oor log do predikanten onzer kerk en on schuldige vrouwen en kinderen wer den mishandeld. Toen ik binnenkwam, voerde juist ds. Mc Gregor het woor.l om zalvend to betoogen, dat deze motie toch eigenlijk „haatverwekkend" was. Nog nooit waren mij dat baarde- looze, gladde gelaat en die sluike, platgekamde haren onaangenamer voorgekomen dan thans. Toen stond de praeses, ds. Steytler, uit den voor zittersstool op: „ik wil ook nog een woordje zeggen!" „Hoor, hoor!" en dit „hoor, hoor!" duidde genoegzaam aan, dat men iets verwachtte. Dat was taal. Maar taal, die men hooren moet, niet lezen. Ge moet Steyt Ier zien en zijn driftigen woordenvloed hooren; ge moet zijn schreeuw verne- ooit voor zich slaan. Hij begreep niet, wat ze wilde, en vroeg glim lachend Wil jij het eerst ondertecke- nen, Helene Ze greep zijne hand en bracht hem naar zijne plaats terug, ter wijl hij ongerust vroeg Helene Wat doo je Je zult eerst ondorteekenen, mijn vriend, als je vernomen hebt, wat ik heb te zeggen, wanneer jc dan tenminste nog je naam wilt zetten. Savinien gevoelde eene ijskoude rilling door zijne leden gaan. Hij zocht den blik van Helene, maar deze vermeed hardnekkig hem aan tezien. Er was opeens eene diepe stilte ingetreden. Noël en Martial waren na den brief van Jean Vandale op iets on verwachts en onvoorziens voorbe reid, Savinien vermoedde instinct matig sedert eenige dagen, dat er eene catastrophe zou komen, en wat d'Aigurande betrof, do vlucht van den dokter had hem bewezen, dat deze tot eiken prijs voor de hem dierbare personen wilde wa ken. Zonder zich eene duidelijke voorstelling te kunnen maken hoe .ar», no .welke wiize dn vJnc.btftlinsr men en zijn houding zien, en zijn kleine oogen, zooals die bijna geslo ten zich op de „flauwen en trugen" vestigen. „Men zal mij beschuldigen, dat ik mij met politiek bemoei; laai men: ik geef er niet om. Ik ben er trotsch op geweest, onder de Britsche heerschap- pij te staan; thans niet meer. Ik ben loyaal, ja, omdat ik moet; ik zal het juk dragen zoolang het moet. Is het niet onze plicht te spreken? Bleef de kerk in Schotland stil in. tijden der vervolging, die van Holland in den S0-jarigen oorlog, die in Duitschland onder de plakkaten van Karei V? Werd haar toen ook verweten, dat ze aan politiek deed? En is onze kerk ooit ver weten, dat ze protesteerde tegen do immigratie van misdadigers? Zeg, wanneer we nu niet spreken, wanneer moeten wij het dan doen. Engeland geeft elk regiment zijn kapelaan mee, en de Boeren wordt er een verwijt van gemaakt, dat ze pre dikanten bij zich hebben; deze moeten weggevoerd en gestraft en gesmaad worden. Waarom? Omdat zij bemind zijn bij hun gemeenten; omdat zij in vloed hebbéht. Moeten we daar niet trotsch op zijn? Hoo hebben zij, hoe hebben wij dien invloed gekregen? Niet door omkooperij of gewold, maar door getrouwe plichtsvervulling. Maar wat zijn wij voor monschon, als we alles maar lijdelijk moöten aan zien en zeggen: „het is niet goed hier over te spreken." Waarlijk het schijnt of onze vrouwen mannen, en wij vrou wen zijn geworden. Ware de vader van den tweeden predikant van de Beercn- kerk (Mc Gregor), een afstammeling der vervolgde Schotten, hier, hij zou vandaag anders gesproken hebben dan zijn zoom En zoo ging het voort: Nu eens luis terden wij aandachtig, dan eens draai den we rusteloos op onzen grooton, Oud-ITollandschen stoel, om to zien, hoe anderen hun aandoening droegen. Nu eens grepen we elkanders hand en knepen die, dan weer voelden we naar onzen zakdoek, als de ontroering ons te machtig werd Er waren niet veel droge oogen. Wat op de ringvergadering anders nooit ge beurde, geschieddo nu: men applaudl- seerdef luid, toen ds. Steytler zijn rede geëindigd had. Wat waren de jingo's woedend. Men moet hun minachting voor de Ncd„ Gereformeerde Kerk kennen, om hun woede te beseffen. Het regende inge zonden stukken in „Argus" on „Cape Times." De eenstelde voor om de vier, dio tegen de nota stemden, te bcloonen; een ander om ds. Steytler gevangen te nemen; een derde wilde zien of hij Zondagavond (heden) nog in 't En gelsen zou kunnen preeken Zelfs in het Parlement werd er over de „shameful speech" gemompeld op de regeeringshanken, maar de oppo sitie hield zich doof. Goed zoo, Ring van Kaapstad! *Gij hebt u duidelijk doen hooren. Andere Ringen zullen u volgen. Een synode invloed zou kunnen uitoefenen, ried hij, dat deze hier ongezien de hand in 't spel had. Vandale had hem niets medegedeeld van 't be rouw en de onthullingen van He lene. maar hem alleen het verdrag getoond, dat tusschen haar en Sa vinien was gesloten. Met opgeheven hoofd, midden in 't salon staande, sprak Helene met gesloten oogen om de afwisselende uitdrukking van toorn, smart cn schrik niet te zien, welke noodza kelijk moest komen op 't gelaat der aanwezigen, die hare woorden hoorden. Ik verzoek eenige der aanwe zigen van harte vergiffenis voor het verdriet, dat ik hun moet aan doen. Men zal mij in den beginne haten en verafschuwen, maar la ter wellicht medelijden met mij hebben. Martial, mijn vriend, ik kan dit contract niet onderteeke nen, ik kan noch de echtgenooto van jou, noch die van een ander worden, want binnen eenige dagen zal ik in een klooster gaan om daar de rest mijns levens te slijten. Helene mijne dierbare He lene I riep Martial op hartverecheu- renden toon, wat zeg je Hij was on haar toee-aRnronsanmaar w

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 1