NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Nieuw JFeuiileton. Is flsn Lewstora. Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. ioe Jaargang". ABONNEMENTSPRIJS Voor Haarlem per 3 maanden 4t 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ia (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het gekeele Rijk, per 3 maanden. 1.65 Afzonderlijke nummers. t, 0.02 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden. 0.37% de- omstreken en franco per post 0.45 ADVERTENTIËN Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën Tan 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.Ï5. Groote letters naar plaateruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regeL Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt. Telefoonnummer der lledactie 600. Telefoonnummer der Administratie 123. ïntercommnnale aansluiting. Woensdag 7 November 1900. No. 5325 Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiera. Met uitzondering van hot Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën. en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks* behalve op Zen- en Feestdagen. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31Faubourg Montrnarlre. Haarlems Dagblad van 7 Nov. bevat; o. a l)e Boerenstrijdiiiaclit breidt zich weer laugzamerbaud «it. Iii Engeland gelooft men dat do oorlog nög zes maanden zal duren, Een protest. De Koningin nen op reis, Provinciale Staten. Binnen enkele dagen zal een begin worden gemaakt met een nieuwen, zeer boeienden Roman, getiteld Onze Brievenbussen n geplaatst tegen den muur van liet siga renmagazijn van den lieer B. Langeveld, Creole Houtstraat 110 en tegen dien van oen lieer F. Hellingman, firma H. O. Lou- werse en Zoon contiscur, Groote Houtstraat hoek Auegang. Alle brieven en bescheiden, bestemd voor onze Redactie, onze Administratie en onze Stoomdrukkerij, kunnen daarin geworpen worden. Lichting geschiedt des morgens 9 en 11 uur, des namiddags 1 en 2 uur, des avonds 7 uur. J. C. rEEREBOOJT, Directeur. Politiek Overzicht. Men is er nu wel genoegzaam van overtuigd dal de oorlog nog lang kan duren, dat de Republie ken nog slechts op papier door En geland zijn overgenomen. Dat blijkt ook uit de volgende mededeeling van de ..Daily Ex press". Dit blad verneemt, dat in officieele kringen de militaire toe- w.Land in Zuid-Afrika, ten gevolge van den voortdurend krachligen tegenstand der Boeren, voor zeer ernstig wordt gehouden en dat men het mogelijk acht dat de veld tocht nog zes maanden wordt voort gezet. Infcusschen zullen geen troe pen meer uit Zuid-Afrika worden teruggetrokken. Men vreest, dat De Wet of Botha op een zwak punt der Engelsche linie een krachtigen streek zullen uithalen, waardoor de belangstelling van Europa voor den strijd weer zal worden gewekt, on de indruk verkregen, dat de Boeren slechts in naam overwon nen zijn. Zeker is het, dat de Bóeren- strijdmacht zich voortdurend uit breidt. Als een gevolg van de wreedaardige wijze waarop Lord ltoberts en Lord Kitchener den strijd voeren, trekken tal van Boe ren, die de wapens reeds hadden neergelegd, weder naar de com mando's. Uit Lorengo Marquez wordt gemeld, dat vele gevluchte Boeren de wapens weder opnemen; een aantal zijn er reeds te Sabie aangekomen en hebben zich bij Botha's troepen aangesloten. In het weekoverzicht in het,,Berl. Remilletoa. VAN EEN POÏTEESEL Naar het Deensch van F. BAÜDITZ. I. ,,Heb je ook soms een postzegel voor me Een van vijf cent, Anna?" Zij keek op van 't boek,'waarin zij las, en schudde ontkennend het hoofd. ,,Je weet heel goed, dat ik altijd van jou voorraad neem." „Ja, dat is waar, maar ik dacht... 't Is toch ook om dol te worden l lk meende zoo lieel zeker, dat ik een postzegel had. Misschien heeft de meid er wel een." „Marie? 't Is vandaag haar uit gaansdag. Het is immers Zondag." ,,En alle winkels zijn gesloten cn de postkantoren ook! 't Is al elf uur. Er schiet mij niets anders over dan naar het een of ander koffiehuis te gaan om een postze gel te krijgen." Hij ging wrevelig naar de deur, maar bleef even staan, terwijl eene heyige hoestbui zijne hooge, maar Tageblatt" zegt Arthur Levysohn, dat de gebleken overeenstemming der mogendheden, bij de goedkeu ring der Engelsch-Duitsche over eenkomst, weldadig werken zal op de onderhandelingen met China. Het acht het natuurlijk dat die on derhandelingen slechts langzaam voortgaan. De wijze waarop ze ge voerd-worden door de gezanten te Peking, die telkens weer de goed keuring der Regeeringen moeten vragen, maakt spoedig handelen onmogelijk. Dat de eenheid thans niets meer te wenschen laat kunnen de Chi- neescho machthebbers ook opma ken uit het feit, dat de Russische gezant, de heer Von Giers. uit Tientsin naar Peking is terugge keerd. Door deze daad is het corps ambassadeurs te Peking weder compleet, en is de daad van graaf Lambsdorff, die in z'>n nota aan de mogendheden voorstelde Peking door de gezanten en de troepen te doen verlaten, feitelijk ongedaan gemaakt. Graaf Waldersee's militaire ta lenten hebben in China nog niet veel gelegenheid gevonden zich te ontwikkelen. Tot nog toe is nog niet veel meer gedaan, dan de pro vincie Petrsji-!i zuiveren van de op roerige benden; en dat gebeurde zonder overijling maar met kal- men nadruk. Buitenlandsch Nieuws. EÏHÏ8" fflêÖTEST. Van een 25tal ambtenaren der Ned. Zuid-Afr. Spoorwegmaatschappij, die uit Zuid-Afrika zijn gezet en per „Guelph" hier te lande gearriveerd, ontvingen wij het volgende eenvoudi ge, maar juist daardoor zeer welspre kende protest tegen de handelwijze der Engelsche regeering, die voortgaat met het willekeurig uitzetten van neutrale uitlanders en dit doet op de meest wreede, meest ongehoorde wijze. Zij schrijven ons CAPETOWN, 6 Oct. 1900. Waarde Redactie I Beleefd hebben wij de eer u te ver zoeken onderstaande bij wijze van pro test in uw blad^fe te nemen, en zult u ons ten zeerste verplichten de gelegen heid open te stellen aan andere bladen om dit over te nemen, voornamelijk buitcnlandsche bladen, waaronder in zonderheid Duitsche, Italiaansche, Zweedsche, enz., omreden dit protest uitgaat van Nederlandsch Zuid-Afr. spoorwegpersoneel, dat door bovenge noemde nationaliteiten vertegenwoor digd was te Waterval-Onder in de Z. A. R. Transvaal, toen dit dorp op den morgen van den 30 Aug. jl. door de Engelsche troepen werd bezet, met name 6 fth. Dragoon Guards Carbi neers onder aanvoering van „Major Leader". Op dienzelfden datum dan te onge veer 6.30 verscheen de eerste scouts (verkenner) in ons plaatsje, spoedig gevolgd door drie anderen welke na eenig^fcis slanke gestalte schud- de. Óp hetzelfde oogenblik hoorde men. hoe de storm buiten loeide en de sneeuw tegen de vensterrui ten zweepte. Zijne vrouw zag hem verdrietig aan. terwijl zij vroeg „Is het dan zoo noodzakelijk, dat de brief vanavond nog weggaat? Ik zal hem bij Maria op de keuken tafel leggen, dan kan zij hem mor genochtend vroeg op de post doen." „Noodzakelijk antwoordde hij, terwijl hij nog een weinig weife lend aan de deur stond en den brief in zijn hand heen en weer bewoog. „Dat nu juist niet. Strikt genomen, is 't niet zoo dringend noo disr. Het is het antwoord op een brief van mijn uitgever. Hij vraagt mij, of ik genegen ben de verta ling van een groot wetenschappe lijk werk op mij te nemen, en ver zoekt per omgaande antwoord." „En heb je het aangenomen?" „Ik moet bekennen, dat ik wel wat geaarzeld heb, eer ik ja zeide. Het honorarium is niet hoog en het zal een tamelijk inspannend werk worden. Maar ik kan het geld even goed verdienen als ieder ander." renige informatie weder spoedig ver dwenen naar de overzijde der Elands- spruit; aan den top van den berg be kend als Helvetia was de voorhoede van generaal French' colonne gelegen. Op het oogenblik dat genoemde ver kenners zich naar hun post begaven, werd uit den oostelijken kant van het dorp een schot gelost, vermoedelijk door een der Burgers of Italianen, welke laatsten kort voor dieiy tijd in het dorp waren gezien. Varfclen kant der Engelschen werd onmiddellijk ge antwoord met een schot uit een Arm- strong-kanon, spoedig gevolgd door meerdere schoten van beide kanten en konden wij rekenen dat het vuur was geopend, afgewisseld door Armstrong, bom Maxim en klein geweervuur van des vijands kant, terwijl een klein aan tal Boeren voortdurend antwoordde met hun Mausers. Door een partij officieren cn solda ten werd het dorp bezet, en werden alle mannelijke inwoners aangezegd zich naar het stationsgebouw te bege ven ton einde te worden voorzien van verblijfpas. Enkelen onzer begaven zich vrijwillig naar het station, al waar genoemde „Major Leader" onzen naam en kwaliteit opschreef waarna wij door dezen heer gerust gesteld wer den met de woorden„You all are al right". Door deze woorden misleid hiel den wij ons stil, en waren wij over tuigd dat het Engelsche leger in zoo ver in zijn recht was om ten minste ons te beletten ons verdedigbaar te stellen. Uitgezonderd dat wij onze vrijheid misten waren de soldaten ons tamelijk goed gezind, en werden wij door hun toedoen in de gelegenheid gesteld on der hun geleide te voldoen aan natuur lij ke behoeften. Ongetwijfeld zou dit niet gebeurd zijn indien Major Leader voortdurend aanwezig was geweest. Deze vermoedens kunnen wij nu schrij ven om reden wij na den geheelen dag gevangen te zijn geweest voor het mee- rendeel ongekleed door het vroege morgenuur te ongeveer 5.30 nm. een peleton huzaren zich zagen opstellen voor het station en wij zonder meer werden gesommeerd met de woorden „All outside between the horses!" ons tusschen de huzaren moesten begeven. Daar de plaats sterk bezet was kon den wij niets tegen deze handelwijs doen, en gaven gerecdelijk gehoor aan de sommatie. Hoewel wij onze bestem ming niet wisten beschouwden wij deze handelwijs als verre van recht vaardig, temeer daar wij zonder af scheid te mogen nemen van onze fa- milie's, zonder eenig stuk kleeren of reisdeken mede te mogen nemen ter beschutting van koude of mist moesten worden weggevoerd, en hoorden wij bij gerucht dat wij naar generaal French' kamp moesten hetwelk gele gen was tusschen Waterval-Boven en Machadodorp. Tegenover de Kaffers toonde Major Leader zich meer gentleman, deze toch mochten, daar zij met hetzelfde trans port mede moesten, hun dekens en goed medenemen. Toen allen opge- Hebben wij het geld wel zoo noodig-" vroeg zijne vrouw met iets verdrietigs in hare stem. „Noodig Neen, maar geld kan men altijd wel gebruiken. Waar om vraag je dat zoo?" „O." was het ietwat aarzelend gegeven antwoord, „ik wilde al leen zeggen, dat je dezen winter al zooveel gewerkt hebt en na dien aanval van influenza zeker wel be hoefte hebt aan wat rust. Het zou toch ook wel tot morgen kunnen wachten." „Waarom zou ik me nog langer bedenken lk heb den brief al ge schreven, en als ik een postzegel had gehad, was hij al weg ge weest en was het een uitgemaakte zaak. Maar nu zal ik weer gaan twijfelen of ik het aanbod zal aan nemen, ja dan neen." „Zio je wel? Je hebt dus al ge twijfeld? Gooi dan liever den brief dadelijk in den kachel. Je zult zien, dat het gemis van dat post zegel je goluk aanbrengt." „Dat is een zonderlinge, fatalis tische leer, die je daar verkondigt! Hoe kom je daarbij?" „Uit eigen ervaring," antwoord de zij glimlachend. ..En bovendien is. het wel goed steld waren vertrokken wij in de rich ting van Elandsspruit om, na deze te zijn overgestoken, een berg te beklim men ongeveer 1000 voet hoog, tegen een steil, rotsachtig pad, hoewel een goed begaanbaar pad er naast lag. Om dezen tocht te beschrijven breng ik u in herinnering in welken toestand wij verkeerden bij vertrek. Een onzer die op pantoffels wa3, was zoo onge lukkig een dezer te verliezen, zoodat de arme kerel het grootste gedeelte van den weg op zijn ongeschoolden voet moest volbrengen. Men behoeft geen kennis te hebben van het terrein om te begrijpen wat wij op dien tocht geleden hebben. Ge plaagd door dorst, versclieidenen door honger, en wij allen door koude en mist ging onze tocht door, onverpoosd, totdat wij te ongeveer 11.50 nm. aan kwamen in het hierboven genoemde kamp. Wij allen vielen, geplaagd door omschreven toestand, vermoeid neer, en werden hier versterkt door een teug slecht water en een stuk harde be schuit en kregen wij een rust van on geveer 20 minuten, waarin tenminste de gehuwden onder ons een oogenblik kregen om te denken aan hun respec tieve familie's natuurlij s niet wetende wat van hen zou worden. Dc ongcliuw- den en zij wier vrouwen reeds weg waren dachten aan hun achtergelaten goederen enz., waarvan zij reeds toen vermoedden dat niets zou terecht ko men, niet juist wetende dat dit vermoe den op zoon harde manier zou be waarheid worden. Hoewel niemand zijn gedachte open baarde zal het résjimé wel hetzelfde zijn geweest, namelijk dat wij aller schandelijkst werden behandeld, en met wat voor recht was geen der onzen recht duidelijk. Genoeg, na onze rust moesten wij verder om zoo het heette een betere verblijfplaats te krijgen voor den nacht. Te dien einde ontving oen sergeant order ons weg te brengen. Geëscorteerd nu door infanterie togen wij vermoeid als wij reeds waren weer op weg. Voorgelicht door den sergeant met een lantaarn door do duisternis van den nacht, ongekleed in koude en mist, liet eene oogenblik op een vlak gedeelte, het ander oogenblik door kuilen en greppels, marcheerden wij 2 uur zonder eenige bestemming (de soldaat kon den weg niet vinden). Midden in het veld vielen wij neerwij konden niet verder. Door de koude ge plaagd waren wij verplicht dicht naast elkaar te kruipen, en gaven de soldaten ons de helft hunner dekens. Werkelijk vielen enkelen onzer in slaap, terwijl anderen gedurende den nacht rondliepen in onzen door wach ten bezetten cirkel. Toen de morgen daagde was het eerst ons oriünteeren, en bleek ons dat wij slechts een 100 schreden verwijderd waren van de plek waar wij te 11.50 waren aange komen, en hiervoor hadden wij 2 uur geloopen. Op deze plek weer aangekomen wer den wij gelukkig voorzien van warme koffie en beschuit hetwelk ons, het is waar, zeer verkwikte. dat ik jo die geschiedenis eens ver tel, die eigenlijk ook jou aangaat." Hij was naast zijne vrouw op de sofa gaan zitten. Zij legde haar boek neer, streek nadenkend een lokje van haar weelderig bruin haar naar achteren en begon „Het was in den zomer, nu juist zeven jaar geleden, dus lang voor dat wij elkaar kenden. Ik woonde toen bij mijne moeder. Wij had den nog niet de erfenis van oom Karei gekregen, en daar moeder slechts een klein weduwenpen- sioen genoot, moest ik de betrek king van onderwijzeres aan eene groole meisjesschool aannemen. Zoo heel erg vond ik dat nu wel niet, want ik kon best met het on derwijzend personeel en met de kinderen overwegmaar toch was het een moeitevol en verbonden leven. Ik rilde soms bij de gedach te, dat ik, zoo jong nog, jaar in jaar uit zoo moest voortgaan, tot ik oud en afgeleefd was. Daarbij kwam, dat moeder begon te suk kelen. Zij had eigenlijk den win ter in het Zuiden moeten door brengen, maar daar was geen den ken aan, omdat het te veel geld zou. kosten. Nadat aldaar onze namen door een officier waren opgenomen, vermoede lijk ter completeering, werden G lui uit ons gekozen, 3 blanken en 3 Kaffers, en werden deze voorzien van voeding w. o. 5 geslachte schapen, koffie, thee, zout en suiker. Hieruit bleek ons dat wij weer op marsch moesten en op den zelfden tijd dat het leger van ge neraal French vermoedelijk optrok in de richting Lijdenburg, gingen wij op marsch (natuurlijk onder geleide) naar de richting Waterval-Boven. Deze tocht hoewel niet zco moeilijk daar deze berg-afwaarts ging, was niettegen staande onze vermoeidheid een tocht welke ons in hilariteit bracht. Om te Waterval-Boven te komen moesten wij noodwendig weer de Elandsspruit kruisen, en daar deze snel stroomend was cn moeilijk om over te komen, was het daar dat velen onzer te water vielen en verspeelden wij daar een ge deelte van ons vleesch benevens onze koffie, suiker en thee. Enfin, een en ander bracht onze lachspieren toch in beweging en was het voor de dren kelingen gelukkig dat wij dicht hij laatsgenoemd station waren, anders was de tocht voor hen zeer moeilijk ge worden. Toen wij te Waterval-Boven arri veerden te ongeveer 12 uur. w^nlen wij opgesloten in de goederenlo^s onzer maatschappij, en werden wij, danlc zij de inwoners van genoemde plaats, allerhartelijkst ontvangen, en verkwikt met heerlijke koffie, brood, worst en andere ververschingen, die wij ons goed lieten smaken en waarvoor wij allen dankbaar waren. Het is te veel allen bij namen te noemen. Genoeg, hopen wij, was het dat door hen alles werd gedaan om on? geenszins benij denswaardig lot te verzochten. Het zal zeker vermakelijk geweest zijn ons te zien na zoo'n avontuurlijken tocht van 36 uur èn wij vonden het jammer dat er niemand was om ons in dien toe stand te vereeuwigen, b. v. door een foto. Het bleek ons spoedig dat van daar uit onze tocht per spoor naar Pretoria zou beginnen, en dat dit geen eerste klasse zou zijn schenen de bewoners van Waterval-Boven beter te begrijpen dan wij, althans door hen werden wij voorzien van dekens, jassen enz., al wat ons do reis kon veraangenamen cn beschutten tegen koude en verdere ongemakken. Toen dan ook te 4.30 een goederentrein uit de richting Middel burg arriveerde en deze was ontladen, moesten wij allen in een N. G. R. bak- wagen plaats nemen ten getale van 46, waaronder ook een partij Bocrcn- kriïgsgevangenen, buiten onze bewa kers. Tot Belfast ging onze tocht redelijk en schikten wij ons in ons lot hetwelk toch onvermijdelijk was en werden wij zelfs vroolijk en werd door ons het avondmaal gebruikt, bestaande uit het overgeschoten schapenvleescli dat door een vriend van ons te Waterval-Boven was gebraden. Dus leefden wij tot zoo ver als prinsen; te Belfast evenwel werd na een zeer lang oponthoud ons üp een mooien zomerdag had de school een ui Is tap je naar het bosch ondernomen. Zulke sehool- tochtjes mogen voor de kinderen heel prettig zijn, maar voor de on- derwij zei-essen zijn het zeer in spannende en vermoeiende dagen. Van 's morgens vroeg moesten wij er voor zorgen, dat geen van do aan ons toevertrouwde schaapjes zijne jurk bedierf of bij het spel verge ten werd, cf haar maag overlaad de aan de meegebrachte chocolade. Eindelijk moestenwij hc-n 's avonds wel doodelijk vermoeid, maar on beschadigd en over 't geheel in be vredigenden toestand weder afle veren. Ditmaal hadden wij het on geluk midden in het bosch door eene vreesdijke onweersbui over vallen te worden, die geen geringe stoornis in het programma van den dag veroorzaakte. Ik had op mij genomen een paar kleine meisjes, wier ouders ik kende, thuis te brengen, en iiet was dus laat geworden, toen ik zelf onze afgelegen woning in de voorstad gereikte. De zomernachten waren licht; ik behoefde dus de lamp niet aan te steken, lk sloot zelf de deur open en ging dadelijk naar de slaapkamer om naar moe contingent vermeerderd met vrijge maakte Engelsche soldat «q, <Ix« be stemd waren voor Pretoria, tioodat de gelegenheid om een slaapplek 4o twij gen zeer verminderde, zoo zelfs dat enkelen onzer gedurende den nach< dat wij te Wonderfontein moesten blijven (ongeveer 10 uur) staande moesten slapen, terwijl geen der onzen den wa gen mocht verlaten om aan natuur lijke behoeften lo voldoen. Wel was ens voedsel medegegeven maar do ge legenheid om het te bereiden werd ons absoluut onthouden, zoodat wij het verlorene in de Elandsspruit niet erg betreurden. Na nog eenige wederwaardigheden, onafscheidelijk aan zoo'n reis verbon den, arriveerden wij in den nacht van 1 op 2 September te Pretoria, alwaar wij, dank zij der Engelsche goedgun stigheid, getrakteerd werden op warme koffie. Onzen honger moesten wij op schorten lot den volgenden morgen. Na het gebruik der koffie werden wi i naar de artillerie-kazerne gebracht, dio ons tot gevangenis moest dienen cn, waar wij voor liet eersl de kans kregen' in 4 dagen tijd onze vermoeide beenen rechtuit te strekken, zij liet dan ook op een cementen vloer. Onze behande ling als gevangenen was tamelijk goed, wij werden voorzien van dekens eu' kregen een maal daags warm vleesch benevens brood en koffie. Daar ons comfort wel wat te wenschen overliet, kwamen wij op de gedachte een briefje te schrijven aan den heer directeur der Z. A. S. M. met verzoek zoo moge lijk iets voor ons te doen, ons te voor zien van wat geld en gereedschappen om te eten. Om een voorstelling te ge ven hoe wij aten en dronken, vermel den wij dat wij soep, koffie, en gebra den vleesch uit afgebroken flessclien, oude botertuns of jamblikjes gebruik ten, zonder mes of vork, en maakten wij deze ingrediënten weer schoon met aarde en water voor zoover voor ons bereikbaar. Dit briefje dan op den 3en Septem ber geschreven in het Ilollandsch en 's morgens afgegevon kregen wij des middags terug met opdracht het in het Engelsch over te zetten, hetwelk door ons werd gedaan. Mecrendeels wat dit schrijven ingericht om van onze aan wezigheid kennis te geven. Onze gevangenschap duurde echter voort lot wij op den 6en September des morgens bezoek kregen van den heer Domela Nieuwenhuis, consul der Ne derlanden. Hoewel er Engelsch gespro ken moest worden, bij bezoek spraken wij Ilollandsch en vertelden den con sul ons wedervaren hij beloofde ons alles in liet werk te stollen om ons spoedig vrij te maken, wat dan ook in den namiddag van dien dag gebeurde. Wij werden onder geleide naar het politie-bureau gebracht en moesten voor den kaptein van Politie, den heer Baijnes, den eed van neutraliteit af leggen en werden toen uitgelaten op parool, dat wil zeggen dat wij onder politie-toezichi stonden en ons elk:.i dag moesten melden zoolang wij te Pre toria moesten blijven. Voor dien dug der te zien. Zij was vast in slaap. Toen ik in de huiskamer kwam, zag ik, dat op mijno schrijftafel een groote vierkante brief lag, die zeker in den loop van den dug be zorgd was. Ik stuk de lamp aan en zaT dat de brief aan mij geadres seerd was. Hij was van eene mij onbekende hand. Je hebt er mij dikwijls om uitgelachen, dat ik bij het openen van een brief het eerst naar de ondertcekcning kijk. Maar eigenlijk is het toch heel natuur lijk. dat men wil weten wio den brief geschreven heeft, wanneer men het schrift niet herkent. Toen ik de onderteekening zag, voelde ik, dat mijne hand beefde. De brief kwam van een man, dien ik eenige malen in gezelschap ont moet had cn die mij vele oplettend heden bewezen had. Men vertelde van hem, dat hij heel rijk was, veel gereisd en veel geleefd had. Hij bezat dc niet ongewone gave daarover op boeiende en toch vol maakt natuurlijke wijze te spre ken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 1