NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Nieuw JFeuiileton.
Is flsn Lewstora.
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
ioe Jaargang".
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden 4t 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ia (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het gekeele Rijk, per 3 maanden. 1.65
Afzonderlijke nummers. t, 0.02
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden. 0.37%
de- omstreken en franco per post 0.45
ADVERTENTIËN
Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën Tan 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.Ï5.
Groote letters naar plaateruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regeL
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der lledactie 600. Telefoonnummer der Administratie 123.
ïntercommnnale aansluiting.
Woensdag 7 November 1900.
No. 5325
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiera. Met uitzondering van hot Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën.
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks* behalve op Zen- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31Faubourg Montrnarlre.
Haarlems Dagblad van 7 Nov.
bevat; o. a l)e Boerenstrijdiiiaclit
breidt zich weer laugzamerbaud
«it. Iii Engeland gelooft men dat
do oorlog nög zes maanden zal
duren, Een protest. De Koningin
nen op reis, Provinciale Staten.
Binnen enkele dagen zal een
begin worden gemaakt met een
nieuwen, zeer boeienden Roman,
getiteld
Onze Brievenbussen
n geplaatst tegen den muur van liet siga
renmagazijn van den lieer B. Langeveld,
Creole Houtstraat 110 en tegen dien van
oen lieer F. Hellingman, firma H. O. Lou-
werse en Zoon contiscur, Groote Houtstraat
hoek Auegang.
Alle brieven en bescheiden, bestemd voor
onze Redactie, onze Administratie en onze
Stoomdrukkerij, kunnen daarin geworpen
worden.
Lichting geschiedt des morgens 9 en 11
uur, des namiddags 1 en 2 uur, des avonds
7 uur.
J. C. rEEREBOOJT,
Directeur.
Politiek Overzicht.
Men is er nu wel genoegzaam
van overtuigd dal de oorlog nog
lang kan duren, dat de Republie
ken nog slechts op papier door En
geland zijn overgenomen.
Dat blijkt ook uit de volgende
mededeeling van de ..Daily Ex
press". Dit blad verneemt, dat in
officieele kringen de militaire toe-
w.Land in Zuid-Afrika, ten gevolge
van den voortdurend krachligen
tegenstand der Boeren, voor zeer
ernstig wordt gehouden en dat
men het mogelijk acht dat de veld
tocht nog zes maanden wordt voort
gezet. Infcusschen zullen geen troe
pen meer uit Zuid-Afrika worden
teruggetrokken. Men vreest, dat
De Wet of Botha op een zwak punt
der Engelsche linie een krachtigen
streek zullen uithalen, waardoor
de belangstelling van Europa voor
den strijd weer zal worden gewekt,
on de indruk verkregen, dat de
Boeren slechts in naam overwon
nen zijn.
Zeker is het, dat de Bóeren-
strijdmacht zich voortdurend uit
breidt. Als een gevolg van de
wreedaardige wijze waarop Lord
ltoberts en Lord Kitchener den
strijd voeren, trekken tal van Boe
ren, die de wapens reeds hadden
neergelegd, weder naar de com
mando's. Uit Lorengo Marquez
wordt gemeld, dat vele gevluchte
Boeren de wapens weder opnemen;
een aantal zijn er reeds te Sabie
aangekomen en hebben zich bij
Botha's troepen aangesloten.
In het weekoverzicht in het,,Berl.
Remilletoa.
VAN EEN POÏTEESEL
Naar het Deensch
van
F. BAÜDITZ.
I.
,,Heb je ook soms een postzegel
voor me Een van vijf cent, Anna?"
Zij keek op van 't boek,'waarin zij
las, en schudde ontkennend het
hoofd.
,,Je weet heel goed, dat ik altijd
van jou voorraad neem."
„Ja, dat is waar, maar ik dacht...
't Is toch ook om dol te worden l
lk meende zoo lieel zeker, dat ik
een postzegel had. Misschien heeft
de meid er wel een."
„Marie? 't Is vandaag haar uit
gaansdag. Het is immers Zondag."
,,En alle winkels zijn gesloten cn
de postkantoren ook! 't Is al elf
uur. Er schiet mij niets anders
over dan naar het een of ander
koffiehuis te gaan om een postze
gel te krijgen."
Hij ging wrevelig naar de deur,
maar bleef even staan, terwijl eene
heyige hoestbui zijne hooge, maar
Tageblatt" zegt Arthur Levysohn,
dat de gebleken overeenstemming
der mogendheden, bij de goedkeu
ring der Engelsch-Duitsche over
eenkomst, weldadig werken zal op
de onderhandelingen met China.
Het acht het natuurlijk dat die on
derhandelingen slechts langzaam
voortgaan. De wijze waarop ze ge
voerd-worden door de gezanten te
Peking, die telkens weer de goed
keuring der Regeeringen moeten
vragen, maakt spoedig handelen
onmogelijk.
Dat de eenheid thans niets meer
te wenschen laat kunnen de Chi-
neescho machthebbers ook opma
ken uit het feit, dat de Russische
gezant, de heer Von Giers. uit
Tientsin naar Peking is terugge
keerd. Door deze daad is het corps
ambassadeurs te Peking weder
compleet, en is de daad van graaf
Lambsdorff, die in z'>n nota aan
de mogendheden voorstelde Peking
door de gezanten en de troepen te
doen verlaten, feitelijk ongedaan
gemaakt.
Graaf Waldersee's militaire ta
lenten hebben in China nog niet
veel gelegenheid gevonden zich te
ontwikkelen. Tot nog toe is nog
niet veel meer gedaan, dan de pro
vincie Petrsji-!i zuiveren van de op
roerige benden; en dat gebeurde
zonder overijling maar met kal-
men nadruk.
Buitenlandsch Nieuws.
EÏHÏ8" fflêÖTEST.
Van een 25tal ambtenaren der Ned.
Zuid-Afr. Spoorwegmaatschappij, die
uit Zuid-Afrika zijn gezet en per
„Guelph" hier te lande gearriveerd,
ontvingen wij het volgende eenvoudi
ge, maar juist daardoor zeer welspre
kende protest tegen de handelwijze der
Engelsche regeering, die voortgaat met
het willekeurig uitzetten van neutrale
uitlanders en dit doet op de meest
wreede, meest ongehoorde wijze. Zij
schrijven ons
CAPETOWN, 6 Oct. 1900.
Waarde Redactie I
Beleefd hebben wij de eer u te ver
zoeken onderstaande bij wijze van pro
test in uw blad^fe te nemen, en zult u
ons ten zeerste verplichten de gelegen
heid open te stellen aan andere bladen
om dit over te nemen, voornamelijk
buitcnlandsche bladen, waaronder in
zonderheid Duitsche, Italiaansche,
Zweedsche, enz., omreden dit protest
uitgaat van Nederlandsch Zuid-Afr.
spoorwegpersoneel, dat door bovenge
noemde nationaliteiten vertegenwoor
digd was te Waterval-Onder in de Z.
A. R. Transvaal, toen dit dorp op den
morgen van den 30 Aug. jl. door de
Engelsche troepen werd bezet, met
name 6 fth. Dragoon Guards Carbi
neers onder aanvoering van „Major
Leader".
Op dienzelfden datum dan te onge
veer 6.30 verscheen de eerste scouts
(verkenner) in ons plaatsje, spoedig
gevolgd door drie anderen welke na
eenig^fcis slanke gestalte schud-
de. Óp hetzelfde oogenblik hoorde
men. hoe de storm buiten loeide
en de sneeuw tegen de vensterrui
ten zweepte.
Zijne vrouw zag hem verdrietig
aan. terwijl zij vroeg
„Is het dan zoo noodzakelijk, dat
de brief vanavond nog weggaat?
Ik zal hem bij Maria op de keuken
tafel leggen, dan kan zij hem mor
genochtend vroeg op de post doen."
„Noodzakelijk antwoordde hij,
terwijl hij nog een weinig weife
lend aan de deur stond en den
brief in zijn hand heen en weer
bewoog. „Dat nu juist niet. Strikt
genomen, is 't niet zoo dringend noo
disr. Het is het antwoord op een
brief van mijn uitgever. Hij vraagt
mij, of ik genegen ben de verta
ling van een groot wetenschappe
lijk werk op mij te nemen, en ver
zoekt per omgaande antwoord."
„En heb je het aangenomen?"
„Ik moet bekennen, dat ik wel
wat geaarzeld heb, eer ik ja zeide.
Het honorarium is niet hoog en
het zal een tamelijk inspannend
werk worden. Maar ik kan het
geld even goed verdienen als ieder
ander."
renige informatie weder spoedig ver
dwenen naar de overzijde der Elands-
spruit; aan den top van den berg be
kend als Helvetia was de voorhoede
van generaal French' colonne gelegen.
Op het oogenblik dat genoemde ver
kenners zich naar hun post begaven,
werd uit den oostelijken kant van het
dorp een schot gelost, vermoedelijk
door een der Burgers of Italianen,
welke laatsten kort voor dieiy tijd in
het dorp waren gezien. Varfclen kant
der Engelschen werd onmiddellijk ge
antwoord met een schot uit een Arm-
strong-kanon, spoedig gevolgd door
meerdere schoten van beide kanten en
konden wij rekenen dat het vuur was
geopend, afgewisseld door Armstrong,
bom Maxim en klein geweervuur van
des vijands kant, terwijl een klein aan
tal Boeren voortdurend antwoordde
met hun Mausers.
Door een partij officieren cn solda
ten werd het dorp bezet, en werden
alle mannelijke inwoners aangezegd
zich naar het stationsgebouw te bege
ven ton einde te worden voorzien van
verblijfpas. Enkelen onzer begaven
zich vrijwillig naar het station, al
waar genoemde „Major Leader" onzen
naam en kwaliteit opschreef waarna
wij door dezen heer gerust gesteld wer
den met de woorden„You all are al
right". Door deze woorden misleid hiel
den wij ons stil, en waren wij over
tuigd dat het Engelsche leger in zoo
ver in zijn recht was om ten minste
ons te beletten ons verdedigbaar te
stellen.
Uitgezonderd dat wij onze vrijheid
misten waren de soldaten ons tamelijk
goed gezind, en werden wij door hun
toedoen in de gelegenheid gesteld on
der hun geleide te voldoen aan natuur
lij ke behoeften. Ongetwijfeld zou dit
niet gebeurd zijn indien Major Leader
voortdurend aanwezig was geweest.
Deze vermoedens kunnen wij nu schrij
ven om reden wij na den geheelen dag
gevangen te zijn geweest voor het mee-
rendeel ongekleed door het vroege
morgenuur te ongeveer 5.30 nm. een
peleton huzaren zich zagen opstellen
voor het station en wij zonder meer
werden gesommeerd met de woorden
„All outside between the horses!" ons
tusschen de huzaren moesten begeven.
Daar de plaats sterk bezet was kon
den wij niets tegen deze handelwijs
doen, en gaven gerecdelijk gehoor aan
de sommatie. Hoewel wij onze bestem
ming niet wisten beschouwden wij
deze handelwijs als verre van recht
vaardig, temeer daar wij zonder af
scheid te mogen nemen van onze fa-
milie's, zonder eenig stuk kleeren of
reisdeken mede te mogen nemen ter
beschutting van koude of mist moesten
worden weggevoerd, en hoorden
wij bij gerucht dat wij naar generaal
French' kamp moesten hetwelk gele
gen was tusschen Waterval-Boven en
Machadodorp.
Tegenover de Kaffers toonde Major
Leader zich meer gentleman, deze toch
mochten, daar zij met hetzelfde trans
port mede moesten, hun dekens en
goed medenemen. Toen allen opge-
Hebben wij het geld wel zoo
noodig-" vroeg zijne vrouw met
iets verdrietigs in hare stem.
„Noodig Neen, maar geld kan
men altijd wel gebruiken. Waar
om vraag je dat zoo?"
„O." was het ietwat aarzelend
gegeven antwoord, „ik wilde al
leen zeggen, dat je dezen winter
al zooveel gewerkt hebt en na dien
aanval van influenza zeker wel be
hoefte hebt aan wat rust. Het zou
toch ook wel tot morgen kunnen
wachten."
„Waarom zou ik me nog langer
bedenken lk heb den brief al ge
schreven, en als ik een postzegel
had gehad, was hij al weg ge
weest en was het een uitgemaakte
zaak. Maar nu zal ik weer gaan
twijfelen of ik het aanbod zal aan
nemen, ja dan neen."
„Zio je wel? Je hebt dus al ge
twijfeld? Gooi dan liever den brief
dadelijk in den kachel. Je zult
zien, dat het gemis van dat post
zegel je goluk aanbrengt."
„Dat is een zonderlinge, fatalis
tische leer, die je daar verkondigt!
Hoe kom je daarbij?"
„Uit eigen ervaring," antwoord
de zij glimlachend.
..En bovendien is. het wel goed
steld waren vertrokken wij in de rich
ting van Elandsspruit om, na deze te
zijn overgestoken, een berg te beklim
men ongeveer 1000 voet hoog, tegen
een steil, rotsachtig pad, hoewel een
goed begaanbaar pad er naast lag.
Om dezen tocht te beschrijven breng
ik u in herinnering in welken toestand
wij verkeerden bij vertrek. Een onzer
die op pantoffels wa3, was zoo onge
lukkig een dezer te verliezen, zoodat
de arme kerel het grootste gedeelte van
den weg op zijn ongeschoolden voet
moest volbrengen.
Men behoeft geen kennis te hebben
van het terrein om te begrijpen wat
wij op dien tocht geleden hebben. Ge
plaagd door dorst, versclieidenen door
honger, en wij allen door koude en
mist ging onze tocht door, onverpoosd,
totdat wij te ongeveer 11.50 nm. aan
kwamen in het hierboven genoemde
kamp. Wij allen vielen, geplaagd door
omschreven toestand, vermoeid neer,
en werden hier versterkt door een teug
slecht water en een stuk harde be
schuit en kregen wij een rust van on
geveer 20 minuten, waarin tenminste
de gehuwden onder ons een oogenblik
kregen om te denken aan hun respec
tieve familie's natuurlij s niet wetende
wat van hen zou worden. Dc ongcliuw-
den en zij wier vrouwen reeds weg
waren dachten aan hun achtergelaten
goederen enz., waarvan zij reeds toen
vermoedden dat niets zou terecht ko
men, niet juist wetende dat dit vermoe
den op zoon harde manier zou be
waarheid worden.
Hoewel niemand zijn gedachte open
baarde zal het résjimé wel hetzelfde
zijn geweest, namelijk dat wij aller
schandelijkst werden behandeld, en
met wat voor recht was geen der onzen
recht duidelijk. Genoeg, na onze rust
moesten wij verder om zoo het heette
een betere verblijfplaats te krijgen voor
den nacht. Te dien einde ontving oen
sergeant order ons weg te brengen.
Geëscorteerd nu door infanterie togen
wij vermoeid als wij reeds waren weer
op weg. Voorgelicht door den sergeant
met een lantaarn door do duisternis
van den nacht, ongekleed in koude en
mist, liet eene oogenblik op een vlak
gedeelte, het ander oogenblik door
kuilen en greppels, marcheerden wij
2 uur zonder eenige bestemming (de
soldaat kon den weg niet vinden).
Midden in het veld vielen wij neerwij
konden niet verder. Door de koude ge
plaagd waren wij verplicht dicht naast
elkaar te kruipen, en gaven de soldaten
ons de helft hunner dekens.
Werkelijk vielen enkelen onzer in
slaap, terwijl anderen gedurende den
nacht rondliepen in onzen door wach
ten bezetten cirkel. Toen de morgen
daagde was het eerst ons oriünteeren,
en bleek ons dat wij slechts een 100
schreden verwijderd waren van de
plek waar wij te 11.50 waren aange
komen, en hiervoor hadden wij 2 uur
geloopen.
Op deze plek weer aangekomen wer
den wij gelukkig voorzien van warme
koffie en beschuit hetwelk ons, het is
waar, zeer verkwikte.
dat ik jo die geschiedenis eens ver
tel, die eigenlijk ook jou aangaat."
Hij was naast zijne vrouw op de
sofa gaan zitten. Zij legde haar
boek neer, streek nadenkend een
lokje van haar weelderig bruin
haar naar achteren en begon
„Het was in den zomer, nu juist
zeven jaar geleden, dus lang voor
dat wij elkaar kenden. Ik woonde
toen bij mijne moeder. Wij had
den nog niet de erfenis van oom
Karei gekregen, en daar moeder
slechts een klein weduwenpen-
sioen genoot, moest ik de betrek
king van onderwijzeres aan eene
groole meisjesschool aannemen.
Zoo heel erg vond ik dat nu wel
niet, want ik kon best met het on
derwijzend personeel en met de
kinderen overwegmaar toch was
het een moeitevol en verbonden
leven. Ik rilde soms bij de gedach
te, dat ik, zoo jong nog, jaar in
jaar uit zoo moest voortgaan, tot
ik oud en afgeleefd was. Daarbij
kwam, dat moeder begon te suk
kelen. Zij had eigenlijk den win
ter in het Zuiden moeten door
brengen, maar daar was geen den
ken aan, omdat het te veel geld
zou. kosten.
Nadat aldaar onze namen door een
officier waren opgenomen, vermoede
lijk ter completeering, werden G lui uit
ons gekozen, 3 blanken en 3 Kaffers,
en werden deze voorzien van voeding
w. o. 5 geslachte schapen, koffie, thee,
zout en suiker. Hieruit bleek ons dat
wij weer op marsch moesten en op
den zelfden tijd dat het leger van ge
neraal French vermoedelijk optrok in
de richting Lijdenburg, gingen wij op
marsch (natuurlijk onder geleide)
naar de richting Waterval-Boven. Deze
tocht hoewel niet zco moeilijk daar
deze berg-afwaarts ging, was niettegen
staande onze vermoeidheid een tocht
welke ons in hilariteit bracht. Om te
Waterval-Boven te komen moesten wij
noodwendig weer de Elandsspruit
kruisen, en daar deze snel stroomend
was cn moeilijk om over te komen,
was het daar dat velen onzer te water
vielen en verspeelden wij daar een ge
deelte van ons vleesch benevens onze
koffie, suiker en thee. Enfin, een en
ander bracht onze lachspieren toch
in beweging en was het voor de dren
kelingen gelukkig dat wij dicht hij
laatsgenoemd station waren, anders
was de tocht voor hen zeer moeilijk ge
worden.
Toen wij te Waterval-Boven arri
veerden te ongeveer 12 uur. w^nlen wij
opgesloten in de goederenlo^s onzer
maatschappij, en werden wij, danlc zij
de inwoners van genoemde plaats,
allerhartelijkst ontvangen, en verkwikt
met heerlijke koffie, brood, worst en
andere ververschingen, die wij ons
goed lieten smaken en waarvoor wij
allen dankbaar waren. Het is te veel
allen bij namen te noemen. Genoeg,
hopen wij, was het dat door hen alles
werd gedaan om on? geenszins benij
denswaardig lot te verzochten. Het zal
zeker vermakelijk geweest zijn ons te
zien na zoo'n avontuurlijken tocht van
36 uur èn wij vonden het jammer dat
er niemand was om ons in dien toe
stand te vereeuwigen, b. v. door een
foto.
Het bleek ons spoedig dat van daar
uit onze tocht per spoor naar Pretoria
zou beginnen, en dat dit geen eerste
klasse zou zijn schenen de bewoners
van Waterval-Boven beter te begrijpen
dan wij, althans door hen werden wij
voorzien van dekens, jassen enz., al
wat ons do reis kon veraangenamen
cn beschutten tegen koude en verdere
ongemakken. Toen dan ook te 4.30 een
goederentrein uit de richting Middel
burg arriveerde en deze was ontladen,
moesten wij allen in een N. G. R. bak-
wagen plaats nemen ten getale van 46,
waaronder ook een partij Bocrcn-
kriïgsgevangenen, buiten onze bewa
kers.
Tot Belfast ging onze tocht redelijk
en schikten wij ons in ons lot hetwelk
toch onvermijdelijk was en werden wij
zelfs vroolijk en werd door ons het
avondmaal gebruikt, bestaande uit het
overgeschoten schapenvleescli dat door
een vriend van ons te Waterval-Boven
was gebraden. Dus leefden wij tot zoo
ver als prinsen; te Belfast evenwel
werd na een zeer lang oponthoud ons
üp een mooien zomerdag had
de school een ui Is tap je naar het
bosch ondernomen. Zulke sehool-
tochtjes mogen voor de kinderen
heel prettig zijn, maar voor de on-
derwij zei-essen zijn het zeer in
spannende en vermoeiende dagen.
Van 's morgens vroeg moesten wij
er voor zorgen, dat geen van do aan
ons toevertrouwde schaapjes zijne
jurk bedierf of bij het spel verge
ten werd, cf haar maag overlaad
de aan de meegebrachte chocolade.
Eindelijk moestenwij hc-n 's avonds
wel doodelijk vermoeid, maar on
beschadigd en over 't geheel in be
vredigenden toestand weder afle
veren. Ditmaal hadden wij het on
geluk midden in het bosch door
eene vreesdijke onweersbui over
vallen te worden, die geen geringe
stoornis in het programma van den
dag veroorzaakte.
Ik had op mij genomen een paar
kleine meisjes, wier ouders ik
kende, thuis te brengen, en iiet
was dus laat geworden, toen ik
zelf onze afgelegen woning in de
voorstad gereikte. De zomernachten
waren licht; ik behoefde dus de
lamp niet aan te steken, lk sloot
zelf de deur open en ging dadelijk
naar de slaapkamer om naar moe
contingent vermeerderd met vrijge
maakte Engelsche soldat «q, <Ix« be
stemd waren voor Pretoria, tioodat de
gelegenheid om een slaapplek 4o twij
gen zeer verminderde, zoo zelfs dat
enkelen onzer gedurende den nach< dat
wij te Wonderfontein moesten blijven
(ongeveer 10 uur) staande moesten
slapen, terwijl geen der onzen den wa
gen mocht verlaten om aan natuur
lijke behoeften lo voldoen. Wel was
ens voedsel medegegeven maar do ge
legenheid om het te bereiden werd ons
absoluut onthouden, zoodat wij het
verlorene in de Elandsspruit niet erg
betreurden.
Na nog eenige wederwaardigheden,
onafscheidelijk aan zoo'n reis verbon
den, arriveerden wij in den nacht van
1 op 2 September te Pretoria, alwaar
wij, dank zij der Engelsche goedgun
stigheid, getrakteerd werden op warme
koffie. Onzen honger moesten wij op
schorten lot den volgenden morgen.
Na het gebruik der koffie werden wi i
naar de artillerie-kazerne gebracht, dio
ons tot gevangenis moest dienen cn,
waar wij voor liet eersl de kans kregen'
in 4 dagen tijd onze vermoeide beenen
rechtuit te strekken, zij liet dan ook
op een cementen vloer. Onze behande
ling als gevangenen was tamelijk goed,
wij werden voorzien van dekens eu'
kregen een maal daags warm vleesch
benevens brood en koffie. Daar ons
comfort wel wat te wenschen overliet,
kwamen wij op de gedachte een briefje
te schrijven aan den heer directeur
der Z. A. S. M. met verzoek zoo moge
lijk iets voor ons te doen, ons te voor
zien van wat geld en gereedschappen
om te eten. Om een voorstelling te ge
ven hoe wij aten en dronken, vermel
den wij dat wij soep, koffie, en gebra
den vleesch uit afgebroken flessclien,
oude botertuns of jamblikjes gebruik
ten, zonder mes of vork, en maakten
wij deze ingrediënten weer schoon met
aarde en water voor zoover voor ons
bereikbaar.
Dit briefje dan op den 3en Septem
ber geschreven in het Ilollandsch en
's morgens afgegevon kregen wij des
middags terug met opdracht het in het
Engelsch over te zetten, hetwelk door
ons werd gedaan. Mecrendeels wat dit
schrijven ingericht om van onze aan
wezigheid kennis te geven.
Onze gevangenschap duurde echter
voort lot wij op den 6en September des
morgens bezoek kregen van den heer
Domela Nieuwenhuis, consul der Ne
derlanden. Hoewel er Engelsch gespro
ken moest worden, bij bezoek spraken
wij Ilollandsch en vertelden den con
sul ons wedervaren hij beloofde ons
alles in liet werk te stollen om ons
spoedig vrij te maken, wat dan ook in
den namiddag van dien dag gebeurde.
Wij werden onder geleide naar het
politie-bureau gebracht en moesten
voor den kaptein van Politie, den heer
Baijnes, den eed van neutraliteit af
leggen en werden toen uitgelaten op
parool, dat wil zeggen dat wij onder
politie-toezichi stonden en ons elk:.i
dag moesten melden zoolang wij te Pre
toria moesten blijven. Voor dien dug
der te zien. Zij was vast in slaap.
Toen ik in de huiskamer kwam,
zag ik, dat op mijno schrijftafel
een groote vierkante brief lag, die
zeker in den loop van den dug be
zorgd was. Ik stuk de lamp aan en
zaT dat de brief aan mij geadres
seerd was. Hij was van eene mij
onbekende hand. Je hebt er mij
dikwijls om uitgelachen, dat ik bij
het openen van een brief het eerst
naar de ondertcekcning kijk. Maar
eigenlijk is het toch heel natuur
lijk. dat men wil weten wio den
brief geschreven heeft, wanneer
men het schrift niet herkent.
Toen ik de onderteekening zag,
voelde ik, dat mijne hand beefde.
De brief kwam van een man, dien
ik eenige malen in gezelschap ont
moet had cn die mij vele oplettend
heden bewezen had. Men vertelde
van hem, dat hij heel rijk was,
veel gereisd en veel geleefd had.
Hij bezat dc niet ongewone gave
daarover op boeiende en toch vol
maakt natuurlijke wijze te spre
ken.