Tweede Blad, IENKEN. behoorende bij laürlsen's Dagblad' van Haandag 12 Nov. 1900. Mo. 5329 aarlemsche Handels- vereeniging. bij Kon. Besluit van 12 Nov. 1892, No. 29. e Haarlemsohe Haiidelsvereen. telf- ruim 650 leden, dat is veel, doch genoeg. Elke winkelier, elke lian- zij'ii belang begrijpende, moet aansluiten. De contributie bedraagt jta f 2,50, terwijl de voordeel en it zijn. adviseurs, zijn de hee- mrs. Tli. de Haan Hugenholtz en pb. de Kamter, Spaaine 94, weilke is advies in handelszaken geven de leden en voor hen gratis op tre in faillissementen, incasso's, door bemiddeling der icaten gedaan, wordt 5 berekend, jnkiers der vereen iging zajtn deh.ee- van Bemmel, Kruisstraat brieven of aanvragen (ook opgar voor het lidmaatschap) moeten ge- worden aan het bureau der ver- 22 Lange Begijnestraat, is ons gelukt eene overeenkomst waardoor het mogelijk is i leden nauwkeurige informaties te ibaffen omtrent alle firma's in Ne- dezer informaties bedragen lente per adres, plus 5 cents voor I en moeten vooruit betaald wor- aan het bureau. Informatiën naar en do stad wonende personen gra- 650 infoamatiën en rechitskun- 'adK'iezen werden in het afgeloopeoi verstrekt. Mei en Juni zijn 72 vorderingen en bedrag van f 2765.73 betaald; worden afbetaald, 12 tringen zijn uitgesteld, pgens artikel 7 dient het Geheim ongeschonden bewaard Leden worden er- op attent ge- jt, dat pretentiën, buiten de stad vorderen, niet worden behandeld, portovergoeding (10 ets.) is bij- jt Bureau der vereeniging is w 22 Lange Begijnestraat en is ge- I iederen werkdag van 's morgens II en 's middags van 2 tot 4 uur. is èen der bestuursleden en bereidl tot het geven van inlichtingen en wel Hag en Vrijidag van 1112 uur de overige dagen van 34 nm. leden wordt aangeraden voor levert aan, of zaken doet met II. Tack Jr., Frans Halsplein 6, tingen te nemen aan het bureau e Begijnestraat 22. leden wordt aangeraden voor en levert aan, of zaken doet met pl in de Ostadestraat, inlichtingen Inen aan het Bureau Lange Be- Straat 22. mk, dus ben ik," sprak een wijs- er oudheid, en hij had niet beter n k ar akt eri s e eren de hoogste van het mensch-zijn. r zou er wel een woord zijn in aal, dat zoo misbruikt wordt als ord denken. ienken over de nietigste kleinig- We denken, dat het weer zus of i worden, dat die of die bij ons kopje thee zal komen!, dat een oed zal slagen of een bal geani- zal zijn. allemaal denken we, maar nie- zal in gemoede kunnen bewe- tt hij bij het uiten van die op- tkige gezegden, de handeling i heeft verricht. Hij meent of niet dat dit of dat zoo zal egt dat oppervlakltig-weg, zon- araan beteekenis te geven. Wat ns geheel in overeenkomst is oppervlakkige, gewone dingen, 'er hij het heeft. misbruiking van het woord den- ichter gansch ongevaarlijk. Wie iemand kwalijk nemen, dat hij nadenken over die dingen spreekt, dal hij dat denken noemt. Kr is echter iets dat. wel gevaarlijk is, dat hoogst treurig genoemd moet worden. En wel dit, dat zoo bitter wei nig nienschen denken, in de volle, rijke beteekenis van het woord. Denken in de volle beteekenis van het woord is het onderwerpen van de verkregen voorstellingen der ons om ringende dingen, aan een opzettelijke, zelfbewuste beschouwing. Met andere woorden: we denken wanneer we de feiten, of liever wanneer we de voor stellingen van die feiten ontleden, in verband brengen met hun oorzaken en de gevolgen die er uit zullen voortvloei en, en zoo met het resultaat van die beschouwingen onze kennis vermeer deren. Denken is dus maar niet oppervlak kig kennisnemen van alles wat we zien en hooren, en daarvan vluchtig de gevolgen bepalen. Denken is het scherp zoeken van den allereersten grond der dingen en van hare gevol gen. Een voorbeeld. Neem de bekende drogreden: De stoel staat in den hoek, Jan staat in den hoek, dus is Jan een stoeL Dit typeert het doen der mensehen dit niet denken. De stoel staat in den hoek, Jan staat in den hoek, dus natuurlijk moet Jan dan ook een stoel zijn. Had men gedacht, dan was de logi sche gang deze geweest: is het nu een kenschetsende eigenschap van een stoel en van een :vsi vch om alt/,J in Jeu hoek te staan. Neen, het waren slechts toevallige toestanden. Deze konden dus niet als punt van overeenkomst gebruikt worden, zoodat de redenee ring, die daarop gebouwd was, foutief was. We nemen dit- ruwe voorbeeld nu, omdat het zoo teekenend gaat. Men ga zelf maar eens na hoe vaak het zoo gaat in de wereld, hoe vaak en onbe redeneerd uit allerlei feiten en verbin dingen van feiten, de meest dwaze conclusies worden getrokken. Evenais men alle zintuigen kan en moet oef eren, evenals de zeeman bij voorbeeld reeds de kleur van een vlag op een schip onderscheiden kan, als wij nog maar een zwarte stip in de verte ontwaren, en evenals een geoe fend oor minieme toonverschillen on derscheidt, waar voor ons geen onder scheiding mogelijk is, evenzoo ont dekt de eene mensch veel scherper het verschil tussclien oorzaak en gevolg, m. a w. denkt hij veel scherper dan de andere. Dit nu is voor het grootste gedeelte louter oefening. Laat men zich toch oefenen in het denken, en zich afwennen oppervlak kig na te praten wat anderen verkon digen en wat gedrukt staat in de hoe ken en kranten. Het is zoo gemakkelijk anderen voor ons te laten denken, en de resultaten van andere denkers aan te nemen. Maar daarom juist moeten wij er ons met kracht tegen verzetten, zooals we ons des wintersmorgens moeten verzet ten tegen den lust om te blijven soeze- len in de behagelijke bedwarmte, wan neer plicht ons tot opstaan dwingt. Juist zóó gaat het met het denken. We soezelen zoo lekkertjes lui voort, hooren en zien allerei dingen om ons heen, hooren spreken van allerlei denkbeelden en nieuwe begrippen op elk gebied, en lezen er iederen dag van, vangen te hooi en te gras hier en daar wat op en doen de moeite niet, zelf onze hersens in te spannen, zelf eens een uurtje af te zonderen om door eigen beschouwing en ontleding van de din gen, door eigen opsporing van oorzaak en gevolg, tot een eigen overtuiging te komen. En juist in onzen tijd, nu aan alle kanten de tijdstroom machtig zwelt en bruischt van nieuwe, frissche ideeën, nu iedere dag honderd-duizendvoud gelegenheid biedt tot denken, nu moe ten we vooral onze kinderen van jongs- af gewennen om te vragen naar het hoe en waarom der dingen. Ja wel, ze zijn wel eens lastig, die kleine, weetgierige babbelmondjes, die ons zoo licht meer vragen dan we ant woorden kunnen. Dat kwetst dan onze eigenliefde'. Maar ook dit kunnen wij verhelpen, wanneer de kinderen leeren zich nooit of te nimmer te schamen om ruiterlijk te bekennen: dit of dat weet ik niet, en zelf zooveel mogelijk te trachten de leemten in onze kennis aan te vul len. Maai* vooal nooit door leugen achtige vertelsels de kinderen tevreden stellen, ,,zoet houden" en zoodoende den lust tot weten onderdrukken! Maar het gemis aan drang om wel te weten, het gemis aan zin van onder zoek, dat is het, waartegen we strijden moeten. Nog eens: de wijsgeer had gelijk, toen hij zei: „Ik denk, dus ben ik." Met alle kracht dus het denken bij ons zelf en bij onze kinderen vooral ontwikkeld. Het is zoo heerlijk, zoo loonend, zoo genotvol, door eigen denken tot resul taat gekomen te zijn. JOFIER. Het Beleg van Haarlem door de Spanjaarden in 1672—1573, DOOR W. P. J. OVERMEER, Amanuensis der Gemeente-bibliotheek. VII. Tevens zonden ze heimelijk brieven aan Lazarus Muller, Overste van tien vendelen liggende te Nieuwendam, om met eenige vaandelen de stad te helpen verdedigen. Terstond gaf deze laatste daaraan gehoor, want reeds dienzelf den avond brak hij met al zijn man schappen op en trok door Waterland naar Haarlem. Den volgenden middag tegen 12 uur trokken de vier Duitsche vaandelen de stad binnen, het waren allen „fraeije, kloeke zoldaeten, waer door die van Haerlem goeden moed kregen". Ze stonden onder de bevelen van Jacob Steenbach, luitenant van den Overste Lazarus Mullervan Christoffel Vader Lambert van Wit tenberg en Maerten Pruys. De Overste zelf trok naar Leiden af, terwijl de Spanjaarden zijn plaats te Nieuwen dam innamen. Doch deze dag heeft nog eene groote vermaardheid gekregen, en wel dooi den beeldenstorm, van welk vandalis me men tot heden toe verschoond was gebleven. Schrevilius vertelt ons daarvan even als Ampzing. Beide bovengenoemde schrijvers ma ken gewag van Ripperda, als deelge noot, of liever als voorganger van deze zeer afkeurenswaardige daad, doch Van Rooswijck en Sterlinx (beiden tijd- genooten van Ripperda) vermelden wel het feit, doch noemen zijn naam niet. Is Ripperda hier schuldig aan, dan is zijn daad, niettegenstaande er veel verschooning moge gelegen zijn in de tijdsomstandigheden, toch verre bene den alle critiek. Ontegenzeggelijk is het dat in die dagen de haat en onverdraagzaamheid der Protestanten tegen den R. K. eere- dienst en zijn geestelijken zeer fel was en zich op onderscheidene plaatsen op allerlei wijzen openbaarde. J. van Capelle (Bosdijk) doet in zijn historischen roman „Het beleg en de verdediging van Haarlem in 1572 1573" alle moeite om Ripperda te ver- schoonen en hem een edele daad te doen verrichten. Luister slechts „De weg naar de Lepelstraat thans tusschen de paal tjes wordt ingeslagen vervolgens komt men op de Oude Groenmarkt, en zonder dat iemand het vermoedt, houdt men plotseling halt voor een aanzien lijk ruim gebouw. (De Groote Kerk). „En voor dat gebouw staat nu Rip perda aan het hoofd der gewapenden. Wil hij het binnengaan om te knielen, om God te smeeken dat het aangegre pen zwaard gescherpt en hij met kracht omgord worde tegen het ge weld Dat wil Ripperda, want hij is held en Christen de Bijbel is eene fakkel voor zijn voet, een sleutel voor zijn geloof, een staal voor zijn vuist. Dat wil hij morgen en dan ieder uur van eiken dag. Slechts thans wil hij niet, en wij zullen hooren waarom. Op zijn bevel verschijnt de koster, Johan nes Balling, een man van burgemees- terlijke afkomst en eerwaardig door zijn voorkomen. Sidderend werpt hij zich neder voor Ripperdawant hij beseft dat men wil binnentreden, wat aan zijne bewaring is toevertrouwd hij ducht het ergst. Maar met krachti ge stem beveelt Ripperda, dat hij den ingang ontsluite, en onder koortsach tig beven en vruchteloos smeeken wordt hem gehoorzaamd. Nauwelijks heeft hij den ingang betreden, nauwe- lijks staan, op zijn bevel, de soldaten zoo geschaard, dat allen hem zien kunnen en hooren, of hij geeft een tee- ken, (lat hij wil spreken, en allen zien stil en vol verwachting hem aan." Verder laat de schrijver hem een toespraak houden, waarin hij hun ver biedt te handelen als rabauwen door blinde woede en dronkenschap gedre ven. Hij laat Ripperda vervolgens de kerk ingaan en deze draagt nu zorg dat de beelden noch de gewijde zaken geschonden worden aan de beelden wordt in een afzonderlijk gedeelte der kerk eene plaats aangewezen en de kostbaarheden in bewaring gesteld bij den ontvanger Van Berkenrode, bij wien men ze veilig achtte. Doch gelijk wijlen Dr. Ekama te recht opmerkte, er waren 35 altaren en tegen elke pilaar in de kerk stond op een aangebracht voetstuk een heilige, of hing er een schilderstuk, behalve datgene wat in de verschillende kapel len nog aanwezig was. Ondenkbaar is het dat op één voormiddag al deze beelden voorzichtig afgelaten en met de altaren behoorlijk op eene afzonder lijke plaats in de kerk geborgen zijn. Daarenboven is het geheel in strijd met hetgeen andere geschiedschrijvers ons daaromtrent verhalen. En later zwaait v. d. Capelle woor den van lof toe aan Ripperda, doch ik stem ten volle met de woorden van Dr. Ekama in „Hoe jammerlijk neen, die daad is Ripperda onwaardig, die daad is roekeloos en onstaatkundig Als bevelhebber van Haarlem mocht h ij althans zoo niet handelen Hij, de man, die voor de belangen van alle ingezetenen waken moest, hij, die moest voorgaan om eensgezindheid en verdraagzaamheid onder zijn volk te helpen bevorderen, hij, die weldra de zware proef van een beleg zal moeten doorstaan en daarvoor ieders achting moest trachten te winnen, hij krenkt een groot deel der bevolking in hare godsdienstige gevoelens, en velen die liever den dood dan de aanranding hunner beelden zagen, gingen met ge mengde aandoeningen naar huis En die man, de Gouverneur van de Stad, de Opperbevelhebber, die mor gen twee aanzienlijke afgevaardigden zal laten gevangen nemen omdat zij den eed aan den Prins gezworen ge schonden hebben door den last hun door den Raad opgedragen, hetgeen zij met hun leven hebben moeten boeten, diezelfde man schendt nu het verdrag waarop de stad des Prinsen zijde heeft gekozen, namelijk dat er volkomen vrijheid zou zijn van religie, zoowel der gereformeerden als der roomschen, waarvan ieder in 't openbaar en in de kerken of kapellen vrije uitoefening zou hebben, en dat de geestelijke per sonen in hunnen staat vrij en onbe kommerd zouden blijven. En daar !het> waar is, hetgeen Dr. Nuyens mededeelt, (Beroerten, II 2, blz. 112) dat dezelfde beelden later ge bruikt zijn om de gaten in de aarden wallen te stoppen, dan moet dit voor het gevoel der katholieken en van elk weldenkend mensch meer dan stuitend geweest zijn. Doch houden we ons niet langer be zig met dit droevig tooneel en keeren we terug naar onze drie afgevaardig den, die bij Don Frederik waren toege laten. (Wordt vervolgd!. Stadsnieuws A. s. Woensdag wordt de tweede Strauss-avond voor de leden van het Brongebouw gegdven. De eerste in Februari slaagde zoo uitstekend, dat deze avond ook bepaald met veel ge noegen wordt tegemoet gezien. Amsterdam, 9 November. 6 cand. 1 teruggetrokken. Geslaagd de heeren G. Klok. te Middelie en J. Blokker te Alkmaar. Technische Vereeniging. In de Woensdag 11. gehouden ledenvergadering van de afdeeling Haarlem der Technische Vakver- eeniging, werd, behalve de gewone huishoudelijke zaken, door het be stuurslid, den heer J. Diebener, eene lezing gehouden over het wal sen van profil-ijzer, naar aanlei ding van eene vraag gevonden in de vragenbus der afdeeling. De spreker gaf een geheele be schrijving van de walsen en daar bij behoorende inrichting en be handelde daarna het walsen van staaf-, hoek- en balkijzer, om ver- volgens met eene meer gedetail- leerde behandeling over het wal sen van spoorstaven en de verdere bewerking daarvan, zijne nuttige, gedeeltelijk gelezen voordracht, te voleindigen. Vooral de verschillende kalibers in de walsen, werden door schet sen toegelicht en over de spoor- st-aaffabricage handelende, deed de spreker ons als 't ware een wide vertoeven in de werkplaatsen waar de werklieden hunne zware en gevaarlijke taak verrichten; zwaar door het voor de wals bren gen der gloeiende staven, gevaar lijk door de wegspattende gloeien de ijzervezels. Voldaan gaven de aanwezigen uiting van hunne dankbaarheid voor het gehoorde. In de rotonde van het Museum van Kunstnijverheid alhier, zal a. s. Zondag eene tentoonstelling van afbeeldingen van oude bouwwer ken uit Noord- en Zuid-Nederland, gehouden worden. Zondag is de toegang vrij. Het Spectacle-concert, zal op Woens dag 28 November gegeven worden. Donderdagavond ontstond in de Jan Steenstraat twist tusschen vrouw S. en haren zoon. Een buur vrouw, genaamd J. dit ziende, mengde zich in de twistpartij, waarop de zoon zoo woedend werd, dat hij vrouw J. met een turf naar het hoofd wierp, haar vervolgens aangreep en met een scherp voor werp eene diepe snede in den bo venarm toebracht. Heropening. Onder de grootste en fijnste meu belmagazijnen hier ter stede mag voor zeker dat worden gerekend van den heer A. M. Randoe, Gierstraat 22. Trekt reeds van buiten het geheel nieuw gerestaureerde magazijn met zijn groote vitrine, smaakvol geëta leerd met een keurig bewerkt salon ameublement, style Louis XVI, een fraai eetkamer-ameublement modernen stijl, een ieders aandacht, het interieur is niet minder beziehti- gingswaard. Daar prijken de fraaiste, keurig net afgewerkte artikelen op het gebied der meubelmakerij.voorwerpen, die alle getuigen van degelijkheid, ge paard aan goeden kunstsmaak. De groote collectie meubelen, die in het ruime, diep inloopende magazijn, met veel smaak zijn uitgestald, op te noemen, zou ons te ver voeren. Wij zeggen daarom alleen, dat naast vele keurige buffetten, de aandacht trek ken eenige élaapkamer-ameublemen- ten, verder bureaux-ministre, fauteuils crapeaux, boeken- en zilverkasten, enz. enz. Al deze voorwerpen, welke uit munten door fijne afwerking, zijn ver vaardigd van eiken-, italiaanscli no ten-, of oud-mahoniehout. In verschil lenden stijl komen 'ze voor. in mo dernen, in empire en in oud-Holland- schen stijl. Eenige zijden en pluche gordijnen, en tap ij tob vormen met dezen rijk dom van meubelen een waardig ge heel. En wanneer dan ook hedenavond het magazijn wordt heropend, en vele kronen met gasgloeilicht een zee van licht zullen werpen op deze inderdaad groote en fraaie collectie meubelen, zal het niet nalaten een goeden indruk te maken op de voorbijgangers en be langstellenden, die ongetwijfeld velen zullen zijn. Velaen. Ondertrouwd; W. A. van Res teren en P. Osinga. Getrouwd: P. J. Böhm en C. Smit. P. Alders en A. de Graaf. J. M. Daalmeijer en A. van Zoo- nen. W. Kok en A. van Zoonen. Bevallen: M. VeensiraOlij z. M. MartensNieberg z. A. M. van HoonHilbers d. D. Grapendaal Kops z. R. T. BoomBlinkhoff z. N. BlomKager z. C. Zonneveldtr Hoogeduin z. T. BladVenneer d. G. van LieropMulder z. Overleden: A. H. Matthieu, 79 j.; A. Griek 64 j. G. Dijker, 58 j. C. Suijkerbuijk, 1 j. A. de Jongh, 42 j. Haarlemmermeer. Ondertrouwd: W. v. Braak en D. Berlenbach. C. Hekelaar en J. Byma. S. Met en G. A. van 't Zelfde. A. van Wieringen en A. Griekspoor. J. Tool en G. II. Hellebrand. Getrouwd: J. Swart en H. G. v. Dijk. A. S. 't Hof en M. Schreuders. P. A. v. Hooidonk en A. M. Schering. Bevallen: f. Rozav. Rijswijk, d. a. Schouten— Kollé. z. A. Leendertse V- d. Pad.z. M. Kampkesv. Etten. z. K. v. Wijk—v. Arkel, z., J. v. Kooten- Servaas, d. J. CornelisseDaim, d. J. KolleWestendorp, z. C. Schenk Arrachart, z. Overleden: J. Kerkhoven 2 j.. M. G. Baars, 3 mnd. J. Roodenburg, 59 .i. M. II. Gibon, 67 j. N. E. v. Keulen 55 j. Op de op 8 November alhier gehou den veemarkt waren aangevoerd: 4 paarden, 4 hitten, 19 koeien, 16 vaar zen, 12 kalveren, 15 Schapen. Haarlemmerliede en Spaara- woude. Getrouwd: J. M. Bouterse en B. L. Boorkerk. Ondertrouwd: C. L. van Meeschecn J. P. Bouwens. Schoten. Bevallen: M. Vinkvan der Peet z. Overleden: A. J. van Kester, 50 j. Bloemendaal. Ondertrouwd G. J. Koelen en II. Spreuwenberg. GetrouwdJ. J. v. Beem met G. M, Stoetman. E. J. Bronstring en A. M. Vogel. Bevallen W. C. MoesVerloop z. D. van der VeenHolkeina d. Overleden J. E .11. Evertsen 47 j. H. ter Burg 54 j. Meerenberg. Binnenland. Hof van Arbitrage. Bij koninklijk besluit zijn aangewe zen als arbiters vanwege Nederland om te worden ingeschreven als leden van het permanente hof van arbitra ge de heeren: nm T. M. C. Asser, lid van den Raad van State, oud-hoog leeraar aan de gemeentelijke univer siteit te Amsterdam; mr. F. B. Co- ninck Liefsting, president van den Iloogen Raad der Nederlanden; jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman, oud minister van binnenlandsche zaken, oud-hoogleeraar aan de vrije univer siteit te Amsterdam, lid van de Twee- de Kamer der Staten-Generaal, en jhr. mr. G. L. M. II. Ruys de Beerenbrouck oud-minister van justitie, commissa ris der Koningin in de provincie Lim burg- (St.-Ct.) Huldeblijk aan de Koningin, Te 's-Gravenhagc heeft zich Woens dag ten huize van mevr. Pierson, echt- genoote van den minister van finan ciën, het bestuur gevormd van een vrouwencomité voor een huldeblijk aan II. M. de Koningin bij gelegen heid van bet aanstaand huwelijk. Daarbij hebben o.a. zitting gekre gen: baronesse Van IInrinxma thoe SlootenCollot d'Escury, echtgenooto van den burgemeester der residentie, als presidente; mevr. Pierson—Wal ler, voornoemd, als vice-presidente mevr. Gleichman—Cort van der Lin den, echtgenooto van den president van de Tweede Kamer, als penning- meesteresse, en jonkvrouw Schorer, dochter van den vice-president van den Raad van State, als secretaresse. Diefstal van effecten. In den nacht van 4 op 5 dezer, wer den te Amsterdam, de navolgende geldswaardige papieren ontvreemd, als: 10 obligatien Russische Sporen Kurk-Charkow-AzofNos. 4-4355, 44356, 45301, 47116, 55459, 47906, 47907, 47908, 47909, 09614 en eene obligatie Wladi' kawkas, goud R No. 023U99, ieder groot 125 Roebel. De commissaris van politie in de le sectie (bureau voormalige St. Pieters- hal) verzoekt beleefd om bij aanbie ding tot beleening of verkoop dezer effecten daarvan ten spoedigste rnede- deeling te willen doen aan het politie bureau Singel 453 (voormalig Gym nasium). Met de exploitatie der groote rijwiel- school Velox achter liet Rijks-Museum te Amsterdam schijnt het niet naar wensch te gaan. De onlangs gehouden tentoonstelling op het gebied van café- en hotelwezen heeft geen financieele resultaten opgeleverd, zegt de direc teur, de heer Vrolijk, in eene circu laire aan de leden, en hij vraagt daar in hunne toestemming om de groote zaal tot het houden van See-Schau- spiele (combats de nier) te mogen in richten, zooals die in het buitenland met goed financieel succes te aanschou wen worden gegeven. euilleton. Naar het Didtsch. jERSTE HOOFDSTUK. Hallager liet een oogenblik nd, waarin hij het penseel zakken en wendde luisterend bnd hoofd in de richting van pene, duistere bosch, links im. Telkens als zich gedu- foet laatste uur daar ginds m de oude beukenstammen d bewogen, dat zijn fijn ge ls een lichten voetstap toe- was dezelfde vroolijke an blij verwachten over zijn igegleden en had h1" met een- karakteristieke beweging hoofd de blauwe oogen van f voltooide schilderstuk op- a. Maar datgene, wat hij Rijkelijk al dien tijd gehoopt [beurde niet. Zeker was het en vogel of een door de lage 'vluchtende ree geweest, die hem misleidde. Na eenige minu ten bemerkte Erik Hallager zijn nieuwe vergissing en zonder merk bare teekenen van teleurstelling nam hij zijn werk weer op. De kleine, door bosch omringde vischvijver, aan welks met riet be groeiden oever hij zijn schilders ezel geplaatst had, was in al zijn treurigheid opwekkende stilte, in zijn bescheiden liefliikheid op het doek weergegeven; een lichtblauwe zomerlucht met sneeuwachtige schape vachtjes bedekt, glansde, zooals nu ook in de werkelijkheid, op de schilderij boven den donke ren waterspiegel, en de zon welker stralende schijf nog *ftiet tot de hoogte der woudreuzen gestegen was, schoot hier en daar haar gou den, bliksemende lichtpijlen door het groene bladerbosch. Mocht ook het schilderstuk nog niet geheel voltooid zijn, zeker was het reeds nu een klein meesterstuk, dat door de krachtige en daarbij opvallend schoon gevormde hand des schil ders op het doek was getooverd. En Erik Hallager zelf was, zoo als den echten kunstenaar betaamt, zeer ingenomen met zijn schep ping. Nu luisterde hij niet meer, zooals eerst met gespannen aan dacht naar elk geluid, dat van uit het woud tot hem doordrong; hem ontging het zachte kraken der dor re takken en het zwakke ruischen van de rottende bladeren onder den vluggen menschenvoet, ja, hij hoorde niet eens het zachte geruisch van vrouwenkleederen achter zich en hij schrikte dan ook in aange name verrassing op, toen plotse ling twee kleine, zachte handjes op zijn oogen werden gelegd. Edith Als een luidklinkend gejubel kwam die naam over zijn lippen. Palet, schilderstok en penseel, al wat hem in het vrije gebmik zij ner handen kon hinderen, lag in 't volgend oogenblik op den grond en met een snelle beweging keerde hij zich naar de levende oorzaak van zijn schrik, om haar met on stuimigheid in zijn armen te druk ken. Eindelijk, eindelek Al sinds een uur, trouwelooze, heb ik op je gewacht Zijn spraak had een eigenaardi- gen tongval van een Skandinaviër, die Duitsch spreekt. Maar zijn stem klonk helder en krachtig, hij zou in staat zijn geweest het gedruisch van een veldslag te over stemmen. Werkelijk? Kan ik dat geloo- ven? Kan men zoo ijverig zijn als men met smart op iemand zit te wachten Slechts éénmaal had hij haar lippen mogen kussen daarop had zij zich zachtkens uit zijne omar ming losgewikkeld en was op den schildersezel toegetreden. Zóó groot en slank was ze, dat een ne- derhangende tak haar hoed raakte. De vormen van haar onberispelijke gestalte teekenden zich onder de dunne stof van het licht zomer kleedje af en het langwerpige, zachtgetinte gelaat boven den fij nen, blanken hals was een buiten gewone schoonheid. Met aandacht, met helderen, doordringenden blik, bekeek zij het schilderstuk en haar oogen schitterden toen zij zich weer tot den schilder wendde. Weet je wel, dat ik geen an der het voorrecht zou gunnen dit te zien? Het is mij alsof je in deze schilderij ons huiselijk geluk hadt geschilderd en het denkbeeld dat vreemde, onverschillige menschen het met domme nieuwsgierigheid zouden aanstaren is me zóó pijn lijk alsof daardoor tevens ons ge heele geheim bekend werd En zullen w;; het dan niet moeten bekend maken Edith? vroeg hij lachend. Men kan zich toch niet verloven en trouwen zon der dat de wereld vermoedt dat men elkander lief heeft. Met een snelle beweging van het hoofd had zij haar gelaat weder naar de schilderij gewend. Neen, natuurlijk niet! Maar ik wenschte dat het altijd kon blij ven als het de laatste vier weken geweest is. En we zullen ons ge heim zoolang mogelijk bewaren, niet waart Wanneer men zijn ge luk aan anderen moet openbaren verliest het zijn grootste betoove- ring. Doet het me in je achting da len, liefste, als ik beken dat ik niets gevoel van een dergelijke gewaar wording? Hoe schoon en noëtisch het romantische woudsprookje, dat we hier doorleefd hebben, ook zijn mag, het schoonste en beste moet toch nog komen. En wat mij be treft mag morgen de geheele we reld al weten dat ik over eenige weken of maanden de gelukkigste kerel van de wereld zal zijn. Waarom dan pas? Ben je het dan nu niet? Hij sloeg een arm om haar schou ders en trachtte haar in de oogen te zien. Zoo lang je bij me bent, ja! Maar wat beteekent dit enkel uur tegenover de drie-en twintig an dere uren, die ik zonder je moet doorbrengen? Wat beduidt een ge not, welks duur men in minuten kan uitrekenen, tegenover het brandend verlangen het verlan gend wachten gedurende een ge- heelen langen dag? Nu en dan helpt de arbeid mij wel een weinig mijn vurig ongeduld te boven komen, maar er blijft toch nog altijd zoo veel tijd van ongedurig verlangen over. gedurende welken ik aan niets anders kan denken dan aan jou, dat het me waarliik wel te vergeven is, dat ik het romantische van onze geheime liefde met groo te vreugde zou geven voor het al- ledaagsche proza van een publieke verloving. Terwijl hij sprak hadden zich Edith's wangen donkerder ge kleurd zij vermeed zijn onderzoe kenden blik, maakte zich nogmaals uit zijn armen los en ging or> een met mos begroeiden steen, vlak bij den vijver, zitten, Waarom plaa^ te me, Erik?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 5