Tweede Blad,
IENKEN.
behoorende bij
laürlsen's Dagblad'
van
Haandag 12 Nov. 1900.
Mo. 5329
aarlemsche Handels-
vereeniging.
bij Kon. Besluit van
12 Nov. 1892, No. 29.
e Haarlemsohe Haiidelsvereen. telf-
ruim 650 leden, dat is veel, doch
genoeg. Elke winkelier, elke lian-
zij'ii belang begrijpende, moet
aansluiten. De contributie bedraagt
jta f 2,50, terwijl de voordeel en
it zijn.
adviseurs, zijn de hee-
mrs. Tli. de Haan Hugenholtz en
pb. de Kamter, Spaaine 94, weilke
is advies in handelszaken geven
de leden en voor hen gratis op tre
in faillissementen,
incasso's, door bemiddeling der
icaten gedaan, wordt 5 berekend,
jnkiers der vereen iging zajtn deh.ee-
van Bemmel, Kruisstraat
brieven of aanvragen (ook opgar
voor het lidmaatschap) moeten ge-
worden aan het bureau der ver-
22 Lange Begijnestraat,
is ons gelukt eene overeenkomst
waardoor het mogelijk is
i leden nauwkeurige informaties te
ibaffen omtrent alle firma's in Ne-
dezer informaties bedragen
lente per adres, plus 5 cents voor
I en moeten vooruit betaald wor-
aan het bureau. Informatiën naar
en do stad wonende personen gra-
650 infoamatiën en rechitskun-
'adK'iezen werden in het afgeloopeoi
verstrekt.
Mei en Juni zijn 72 vorderingen
en bedrag van f 2765.73 betaald;
worden afbetaald, 12
tringen zijn uitgesteld,
pgens artikel 7 dient het Geheim
ongeschonden bewaard
Leden worden er- op attent ge-
jt, dat pretentiën, buiten de stad
vorderen, niet worden behandeld,
portovergoeding (10 ets.) is bij-
jt Bureau der vereeniging is w
22 Lange Begijnestraat en is ge-
I iederen werkdag van 's morgens
II en 's middags van 2 tot 4 uur.
is èen der bestuursleden
en bereidl tot het geven van
inlichtingen en wel
Hag en Vrijidag van 1112 uur
de overige dagen van 34 nm.
leden wordt aangeraden voor
levert aan, of zaken doet met
II. Tack Jr., Frans Halsplein 6,
tingen te nemen aan het bureau
e Begijnestraat 22.
leden wordt aangeraden voor
en levert aan, of zaken doet met
pl in de Ostadestraat, inlichtingen
Inen aan het Bureau Lange Be-
Straat 22.
mk, dus ben ik," sprak een wijs-
er oudheid, en hij had niet beter
n k ar akt eri s e eren de hoogste
van het mensch-zijn.
r zou er wel een woord zijn in
aal, dat zoo misbruikt wordt als
ord denken.
ienken over de nietigste kleinig-
We denken, dat het weer zus of
i worden, dat die of die bij ons
kopje thee zal komen!, dat een
oed zal slagen of een bal geani-
zal zijn.
allemaal denken we, maar nie-
zal in gemoede kunnen bewe-
tt hij bij het uiten van die op-
tkige gezegden, de handeling
i heeft verricht. Hij meent of
niet dat dit of dat zoo zal
egt dat oppervlakltig-weg, zon-
araan beteekenis te geven. Wat
ns geheel in overeenkomst is
oppervlakkige, gewone dingen,
'er hij het heeft.
misbruiking van het woord den-
ichter gansch ongevaarlijk. Wie
iemand kwalijk nemen, dat hij
nadenken over die dingen
spreekt, dal hij dat denken noemt.
Kr is echter iets dat. wel gevaarlijk
is, dat hoogst treurig genoemd moet
worden. En wel dit, dat zoo bitter wei
nig nienschen denken, in de volle,
rijke beteekenis van het woord.
Denken in de volle beteekenis van
het woord is het onderwerpen van de
verkregen voorstellingen der ons om
ringende dingen, aan een opzettelijke,
zelfbewuste beschouwing. Met andere
woorden: we denken wanneer we de
feiten, of liever wanneer we de voor
stellingen van die feiten ontleden, in
verband brengen met hun oorzaken en
de gevolgen die er uit zullen voortvloei
en, en zoo met het resultaat van die
beschouwingen onze kennis vermeer
deren.
Denken is dus maar niet oppervlak
kig kennisnemen van alles wat we
zien en hooren, en daarvan vluchtig
de gevolgen bepalen. Denken is het
scherp zoeken van den allereersten
grond der dingen en van hare gevol
gen.
Een voorbeeld.
Neem de bekende drogreden: De stoel
staat in den hoek, Jan staat in den
hoek, dus is Jan een stoeL
Dit typeert het doen der mensehen
dit niet denken.
De stoel staat in den hoek, Jan staat
in den hoek, dus natuurlijk moet Jan
dan ook een stoel zijn.
Had men gedacht, dan was de logi
sche gang deze geweest: is het nu een
kenschetsende eigenschap van een stoel
en van een :vsi vch om alt/,J in Jeu
hoek te staan. Neen, het waren slechts
toevallige toestanden. Deze konden
dus niet als punt van overeenkomst
gebruikt worden, zoodat de redenee
ring, die daarop gebouwd was, foutief
was.
We nemen dit- ruwe voorbeeld nu,
omdat het zoo teekenend gaat. Men ga
zelf maar eens na hoe vaak het zoo
gaat in de wereld, hoe vaak en onbe
redeneerd uit allerlei feiten en verbin
dingen van feiten, de meest dwaze
conclusies worden getrokken.
Evenais men alle zintuigen kan en
moet oef eren, evenals de zeeman bij
voorbeeld reeds de kleur van een vlag
op een schip onderscheiden kan, als
wij nog maar een zwarte stip in de
verte ontwaren, en evenals een geoe
fend oor minieme toonverschillen on
derscheidt, waar voor ons geen onder
scheiding mogelijk is, evenzoo ont
dekt de eene mensch veel scherper het
verschil tussclien oorzaak en gevolg,
m. a w. denkt hij veel scherper dan de
andere.
Dit nu is voor het grootste gedeelte
louter oefening.
Laat men zich toch oefenen in het
denken, en zich afwennen oppervlak
kig na te praten wat anderen verkon
digen en wat gedrukt staat in de hoe
ken en kranten.
Het is zoo gemakkelijk anderen voor
ons te laten denken, en de resultaten
van andere denkers aan te nemen.
Maar daarom juist moeten wij er ons
met kracht tegen verzetten, zooals we
ons des wintersmorgens moeten verzet
ten tegen den lust om te blijven soeze-
len in de behagelijke bedwarmte, wan
neer plicht ons tot opstaan dwingt.
Juist zóó gaat het met het denken.
We soezelen zoo lekkertjes lui voort,
hooren en zien allerei dingen om ons
heen, hooren spreken van allerlei
denkbeelden en nieuwe begrippen op
elk gebied, en lezen er iederen dag van,
vangen te hooi en te gras hier en daar
wat op en doen de moeite niet, zelf
onze hersens in te spannen, zelf eens
een uurtje af te zonderen om door eigen
beschouwing en ontleding van de din
gen, door eigen opsporing van oorzaak
en gevolg, tot een eigen overtuiging te
komen.
En juist in onzen tijd, nu aan alle
kanten de tijdstroom machtig zwelt en
bruischt van nieuwe, frissche ideeën,
nu iedere dag honderd-duizendvoud
gelegenheid biedt tot denken, nu moe
ten we vooral onze kinderen van jongs-
af gewennen om te vragen naar het
hoe en waarom der dingen.
Ja wel, ze zijn wel eens lastig, die
kleine, weetgierige babbelmondjes, die
ons zoo licht meer vragen dan we ant
woorden kunnen. Dat kwetst dan onze
eigenliefde'.
Maar ook dit kunnen wij verhelpen,
wanneer de kinderen leeren zich nooit
of te nimmer te schamen om ruiterlijk
te bekennen: dit of dat weet ik niet, en
zelf zooveel mogelijk te trachten de
leemten in onze kennis aan te vul
len. Maai* vooal nooit door leugen
achtige vertelsels de kinderen tevreden
stellen, ,,zoet houden" en zoodoende
den lust tot weten onderdrukken!
Maar het gemis aan drang om wel te
weten, het gemis aan zin van onder
zoek, dat is het, waartegen we strijden
moeten.
Nog eens: de wijsgeer had gelijk,
toen hij zei: „Ik denk, dus ben ik."
Met alle kracht dus het denken bij
ons zelf en bij onze kinderen vooral
ontwikkeld.
Het is zoo heerlijk, zoo loonend, zoo
genotvol, door eigen denken tot resul
taat gekomen te zijn.
JOFIER.
Het Beleg van Haarlem
door de Spanjaarden
in 1672—1573,
DOOR
W. P. J. OVERMEER,
Amanuensis der Gemeente-bibliotheek.
VII.
Tevens zonden ze heimelijk brieven
aan Lazarus Muller, Overste van tien
vendelen liggende te Nieuwendam, om
met eenige vaandelen de stad te helpen
verdedigen. Terstond gaf deze laatste
daaraan gehoor, want reeds dienzelf
den avond brak hij met al zijn man
schappen op en trok door Waterland
naar Haarlem. Den volgenden middag
tegen 12 uur trokken de vier Duitsche
vaandelen de stad binnen, het waren
allen „fraeije, kloeke zoldaeten, waer
door die van Haerlem goeden moed
kregen". Ze stonden onder de bevelen
van Jacob Steenbach, luitenant van
den Overste Lazarus Mullervan
Christoffel Vader Lambert van Wit
tenberg en Maerten Pruys. De Overste
zelf trok naar Leiden af, terwijl de
Spanjaarden zijn plaats te Nieuwen
dam innamen.
Doch deze dag heeft nog eene groote
vermaardheid gekregen, en wel dooi
den beeldenstorm, van welk vandalis
me men tot heden toe verschoond was
gebleven.
Schrevilius vertelt ons daarvan even
als Ampzing.
Beide bovengenoemde schrijvers ma
ken gewag van Ripperda, als deelge
noot, of liever als voorganger van deze
zeer afkeurenswaardige daad, doch
Van Rooswijck en Sterlinx (beiden tijd-
genooten van Ripperda) vermelden wel
het feit, doch noemen zijn naam niet.
Is Ripperda hier schuldig aan, dan is
zijn daad, niettegenstaande er veel
verschooning moge gelegen zijn in de
tijdsomstandigheden, toch verre bene
den alle critiek.
Ontegenzeggelijk is het dat in die
dagen de haat en onverdraagzaamheid
der Protestanten tegen den R. K. eere-
dienst en zijn geestelijken zeer fel was
en zich op onderscheidene plaatsen op
allerlei wijzen openbaarde.
J. van Capelle (Bosdijk) doet in zijn
historischen roman „Het beleg en de
verdediging van Haarlem in 1572
1573" alle moeite om Ripperda te ver-
schoonen en hem een edele daad te
doen verrichten.
Luister slechts „De weg naar de
Lepelstraat thans tusschen de paal
tjes wordt ingeslagen vervolgens
komt men op de Oude Groenmarkt, en
zonder dat iemand het vermoedt, houdt
men plotseling halt voor een aanzien
lijk ruim gebouw. (De Groote Kerk).
„En voor dat gebouw staat nu Rip
perda aan het hoofd der gewapenden.
Wil hij het binnengaan om te knielen,
om God te smeeken dat het aangegre
pen zwaard gescherpt en hij met
kracht omgord worde tegen het ge
weld Dat wil Ripperda, want hij is
held en Christen de Bijbel is eene
fakkel voor zijn voet, een sleutel voor
zijn geloof, een staal voor zijn vuist.
Dat wil hij morgen en dan ieder uur
van eiken dag. Slechts thans wil hij
niet, en wij zullen hooren waarom. Op
zijn bevel verschijnt de koster, Johan
nes Balling, een man van burgemees-
terlijke afkomst en eerwaardig door
zijn voorkomen. Sidderend werpt hij
zich neder voor Ripperdawant hij
beseft dat men wil binnentreden, wat
aan zijne bewaring is toevertrouwd
hij ducht het ergst. Maar met krachti
ge stem beveelt Ripperda, dat hij den
ingang ontsluite, en onder koortsach
tig beven en vruchteloos smeeken
wordt hem gehoorzaamd. Nauwelijks
heeft hij den ingang betreden, nauwe-
lijks staan, op zijn bevel, de soldaten
zoo geschaard, dat allen hem zien
kunnen en hooren, of hij geeft een tee-
ken, (lat hij wil spreken, en allen zien
stil en vol verwachting hem aan."
Verder laat de schrijver hem een
toespraak houden, waarin hij hun ver
biedt te handelen als rabauwen door
blinde woede en dronkenschap gedre
ven. Hij laat Ripperda vervolgens de
kerk ingaan en deze draagt nu zorg
dat de beelden noch de gewijde zaken
geschonden worden aan de beelden
wordt in een afzonderlijk gedeelte der
kerk eene plaats aangewezen en de
kostbaarheden in bewaring gesteld bij
den ontvanger Van Berkenrode, bij
wien men ze veilig achtte.
Doch gelijk wijlen Dr. Ekama te
recht opmerkte, er waren 35 altaren en
tegen elke pilaar in de kerk stond op
een aangebracht voetstuk een heilige,
of hing er een schilderstuk, behalve
datgene wat in de verschillende kapel
len nog aanwezig was. Ondenkbaar is
het dat op één voormiddag al deze
beelden voorzichtig afgelaten en met
de altaren behoorlijk op eene afzonder
lijke plaats in de kerk geborgen zijn.
Daarenboven is het geheel in strijd met
hetgeen andere geschiedschrijvers ons
daaromtrent verhalen.
En later zwaait v. d. Capelle woor
den van lof toe aan Ripperda, doch ik
stem ten volle met de woorden van Dr.
Ekama in „Hoe jammerlijk neen,
die daad is Ripperda onwaardig, die
daad is roekeloos en onstaatkundig
Als bevelhebber van Haarlem mocht
h ij althans zoo niet handelen Hij, de
man, die voor de belangen van alle
ingezetenen waken moest, hij, die
moest voorgaan om eensgezindheid en
verdraagzaamheid onder zijn volk te
helpen bevorderen, hij, die weldra de
zware proef van een beleg zal moeten
doorstaan en daarvoor ieders achting
moest trachten te winnen, hij krenkt
een groot deel der bevolking in hare
godsdienstige gevoelens, en velen die
liever den dood dan de aanranding
hunner beelden zagen, gingen met ge
mengde aandoeningen naar huis
En die man, de Gouverneur van de
Stad, de Opperbevelhebber, die mor
gen twee aanzienlijke afgevaardigden
zal laten gevangen nemen omdat zij
den eed aan den Prins gezworen ge
schonden hebben door den last hun
door den Raad opgedragen, hetgeen zij
met hun leven hebben moeten boeten,
diezelfde man schendt nu het verdrag
waarop de stad des Prinsen zijde heeft
gekozen, namelijk dat er volkomen
vrijheid zou zijn van religie, zoowel
der gereformeerden als der roomschen,
waarvan ieder in 't openbaar en in de
kerken of kapellen vrije uitoefening
zou hebben, en dat de geestelijke per
sonen in hunnen staat vrij en onbe
kommerd zouden blijven.
En daar !het> waar is, hetgeen Dr.
Nuyens mededeelt, (Beroerten, II 2,
blz. 112) dat dezelfde beelden later ge
bruikt zijn om de gaten in de aarden
wallen te stoppen, dan moet dit voor
het gevoel der katholieken en van elk
weldenkend mensch meer dan stuitend
geweest zijn.
Doch houden we ons niet langer be
zig met dit droevig tooneel en keeren
we terug naar onze drie afgevaardig
den, die bij Don Frederik waren toege
laten.
(Wordt vervolgd!.
Stadsnieuws
A. s. Woensdag wordt de tweede
Strauss-avond voor de leden van het
Brongebouw gegdven. De eerste in
Februari slaagde zoo uitstekend, dat
deze avond ook bepaald met veel ge
noegen wordt tegemoet gezien.
Amsterdam, 9 November. 6 cand.
1 teruggetrokken. Geslaagd de heeren
G. Klok. te Middelie en J. Blokker te
Alkmaar.
Technische Vereeniging.
In de Woensdag 11. gehouden
ledenvergadering van de afdeeling
Haarlem der Technische Vakver-
eeniging, werd, behalve de gewone
huishoudelijke zaken, door het be
stuurslid, den heer J. Diebener,
eene lezing gehouden over het wal
sen van profil-ijzer, naar aanlei
ding van eene vraag gevonden in
de vragenbus der afdeeling.
De spreker gaf een geheele be
schrijving van de walsen en daar
bij behoorende inrichting en be
handelde daarna het walsen van
staaf-, hoek- en balkijzer, om ver-
volgens met eene meer gedetail-
leerde behandeling over het wal
sen van spoorstaven en de verdere
bewerking daarvan, zijne nuttige,
gedeeltelijk gelezen voordracht, te
voleindigen.
Vooral de verschillende kalibers
in de walsen, werden door schet
sen toegelicht en over de spoor-
st-aaffabricage handelende, deed de
spreker ons als 't ware een wide
vertoeven in de werkplaatsen
waar de werklieden hunne zware
en gevaarlijke taak verrichten;
zwaar door het voor de wals bren
gen der gloeiende staven, gevaar
lijk door de wegspattende gloeien
de ijzervezels.
Voldaan gaven de aanwezigen
uiting van hunne dankbaarheid
voor het gehoorde.
In de rotonde van het Museum
van Kunstnijverheid alhier, zal a.
s. Zondag eene tentoonstelling van
afbeeldingen van oude bouwwer
ken uit Noord- en Zuid-Nederland,
gehouden worden.
Zondag is de toegang vrij.
Het Spectacle-concert, zal op Woens
dag 28 November gegeven worden.
Donderdagavond ontstond in de
Jan Steenstraat twist tusschen
vrouw S. en haren zoon. Een buur
vrouw, genaamd J. dit ziende,
mengde zich in de twistpartij,
waarop de zoon zoo woedend werd,
dat hij vrouw J. met een turf naar
het hoofd wierp, haar vervolgens
aangreep en met een scherp voor
werp eene diepe snede in den bo
venarm toebracht.
Heropening.
Onder de grootste en fijnste meu
belmagazijnen hier ter stede mag voor
zeker dat worden gerekend van den
heer A. M. Randoe, Gierstraat 22.
Trekt reeds van buiten het geheel
nieuw gerestaureerde magazijn met
zijn groote vitrine, smaakvol geëta
leerd met een keurig bewerkt salon
ameublement, style Louis XVI,
een fraai eetkamer-ameublement
modernen stijl, een ieders aandacht,
het interieur is niet minder beziehti-
gingswaard. Daar prijken de fraaiste,
keurig net afgewerkte artikelen op het
gebied der meubelmakerij.voorwerpen,
die alle getuigen van degelijkheid, ge
paard aan goeden kunstsmaak.
De groote collectie meubelen, die in
het ruime, diep inloopende magazijn,
met veel smaak zijn uitgestald, op te
noemen, zou ons te ver voeren. Wij
zeggen daarom alleen, dat naast vele
keurige buffetten, de aandacht trek
ken eenige élaapkamer-ameublemen-
ten, verder bureaux-ministre, fauteuils
crapeaux, boeken- en zilverkasten, enz.
enz. Al deze voorwerpen, welke uit
munten door fijne afwerking, zijn ver
vaardigd van eiken-, italiaanscli no
ten-, of oud-mahoniehout. In verschil
lenden stijl komen 'ze voor. in mo
dernen, in empire en in oud-Holland-
schen stijl.
Eenige zijden en pluche gordijnen,
en tap ij tob vormen met dezen rijk
dom van meubelen een waardig ge
heel. En wanneer dan ook hedenavond
het magazijn wordt heropend, en vele
kronen met gasgloeilicht een zee van
licht zullen werpen op deze inderdaad
groote en fraaie collectie meubelen,
zal het niet nalaten een goeden indruk
te maken op de voorbijgangers en be
langstellenden, die ongetwijfeld velen
zullen zijn.
Velaen.
Ondertrouwd; W. A. van Res
teren en P. Osinga.
Getrouwd: P. J. Böhm en C.
Smit. P. Alders en A. de Graaf.
J. M. Daalmeijer en A. van Zoo-
nen. W. Kok en A. van Zoonen.
Bevallen: M. VeensiraOlij z.
M. MartensNieberg z. A. M. van
HoonHilbers d. D. Grapendaal
Kops z. R. T. BoomBlinkhoff z.
N. BlomKager z. C. Zonneveldtr
Hoogeduin z. T. BladVenneer d.
G. van LieropMulder z.
Overleden: A. H. Matthieu, 79
j.; A. Griek 64 j. G. Dijker, 58 j.
C. Suijkerbuijk, 1 j. A. de Jongh,
42 j.
Haarlemmermeer.
Ondertrouwd: W. v. Braak en D.
Berlenbach. C. Hekelaar en J. Byma.
S. Met en G. A. van 't Zelfde. A. van
Wieringen en A. Griekspoor. J. Tool
en G. II. Hellebrand.
Getrouwd: J. Swart en H. G. v. Dijk.
A. S. 't Hof en M. Schreuders. P. A.
v. Hooidonk en A. M. Schering.
Bevallen: f. Rozav. Rijswijk, d. a.
Schouten— Kollé. z. A. Leendertse
V- d. Pad.z. M. Kampkesv. Etten. z.
K. v. Wijk—v. Arkel, z., J. v. Kooten-
Servaas, d. J. CornelisseDaim, d. J.
KolleWestendorp, z. C. Schenk
Arrachart, z.
Overleden: J. Kerkhoven 2 j.. M. G.
Baars, 3 mnd. J. Roodenburg, 59 .i. M.
II. Gibon, 67 j. N. E. v. Keulen 55 j.
Op de op 8 November alhier gehou
den veemarkt waren aangevoerd: 4
paarden, 4 hitten, 19 koeien, 16 vaar
zen, 12 kalveren, 15 Schapen.
Haarlemmerliede en Spaara-
woude.
Getrouwd: J. M. Bouterse en B. L.
Boorkerk.
Ondertrouwd: C. L. van Meeschecn
J. P. Bouwens.
Schoten.
Bevallen: M. Vinkvan der Peet z.
Overleden: A. J. van Kester, 50 j.
Bloemendaal.
Ondertrouwd G. J. Koelen en II.
Spreuwenberg.
GetrouwdJ. J. v. Beem met G. M,
Stoetman. E. J. Bronstring en A. M.
Vogel.
Bevallen W. C. MoesVerloop z. D.
van der VeenHolkeina d.
Overleden J. E .11. Evertsen 47 j. H.
ter Burg 54 j. Meerenberg.
Binnenland.
Hof van Arbitrage.
Bij koninklijk besluit zijn aangewe
zen als arbiters vanwege Nederland
om te worden ingeschreven als leden
van het permanente hof van arbitra
ge de heeren: nm T. M. C. Asser, lid
van den Raad van State, oud-hoog
leeraar aan de gemeentelijke univer
siteit te Amsterdam; mr. F. B. Co-
ninck Liefsting, president van den
Iloogen Raad der Nederlanden; jhr.
mr. A. F. de Savornin Lobman, oud
minister van binnenlandsche zaken,
oud-hoogleeraar aan de vrije univer
siteit te Amsterdam, lid van de Twee-
de Kamer der Staten-Generaal, en jhr.
mr. G. L. M. II. Ruys de Beerenbrouck
oud-minister van justitie, commissa
ris der Koningin in de provincie Lim
burg- (St.-Ct.)
Huldeblijk aan de Koningin,
Te 's-Gravenhagc heeft zich Woens
dag ten huize van mevr. Pierson, echt-
genoote van den minister van finan
ciën, het bestuur gevormd van een
vrouwencomité voor een huldeblijk
aan II. M. de Koningin bij gelegen
heid van bet aanstaand huwelijk.
Daarbij hebben o.a. zitting gekre
gen: baronesse Van IInrinxma thoe
SlootenCollot d'Escury, echtgenooto
van den burgemeester der residentie,
als presidente; mevr. Pierson—Wal
ler, voornoemd, als vice-presidente
mevr. Gleichman—Cort van der Lin
den, echtgenooto van den president
van de Tweede Kamer, als penning-
meesteresse, en jonkvrouw Schorer,
dochter van den vice-president van
den Raad van State, als secretaresse.
Diefstal van effecten.
In den nacht van 4 op 5 dezer, wer
den te Amsterdam, de navolgende
geldswaardige papieren ontvreemd,
als: 10 obligatien Russische Sporen
Kurk-Charkow-AzofNos. 4-4355, 44356,
45301, 47116, 55459, 47906, 47907, 47908,
47909, 09614 en eene obligatie Wladi'
kawkas, goud R No. 023U99, ieder groot
125 Roebel.
De commissaris van politie in de le
sectie (bureau voormalige St. Pieters-
hal) verzoekt beleefd om bij aanbie
ding tot beleening of verkoop dezer
effecten daarvan ten spoedigste rnede-
deeling te willen doen aan het politie
bureau Singel 453 (voormalig Gym
nasium).
Met de exploitatie der groote rijwiel-
school Velox achter liet Rijks-Museum
te Amsterdam schijnt het niet naar
wensch te gaan. De onlangs gehouden
tentoonstelling op het gebied van café-
en hotelwezen heeft geen financieele
resultaten opgeleverd, zegt de direc
teur, de heer Vrolijk, in eene circu
laire aan de leden, en hij vraagt daar
in hunne toestemming om de groote
zaal tot het houden van See-Schau-
spiele (combats de nier) te mogen in
richten, zooals die in het buitenland
met goed financieel succes te aanschou
wen worden gegeven.
euilleton.
Naar het Didtsch.
jERSTE HOOFDSTUK.
Hallager liet een oogenblik
nd, waarin hij het penseel
zakken en wendde luisterend
bnd hoofd in de richting van
pene, duistere bosch, links
im. Telkens als zich gedu-
foet laatste uur daar ginds
m de oude beukenstammen
d bewogen, dat zijn fijn ge
ls een lichten voetstap toe-
was dezelfde vroolijke
an blij verwachten over zijn
igegleden en had h1" met een-
karakteristieke beweging
hoofd de blauwe oogen van
f voltooide schilderstuk op-
a. Maar datgene, wat hij
Rijkelijk al dien tijd gehoopt
[beurde niet. Zeker was het
en vogel of een door de lage
'vluchtende ree geweest, die
hem misleidde. Na eenige minu
ten bemerkte Erik Hallager zijn
nieuwe vergissing en zonder merk
bare teekenen van teleurstelling
nam hij zijn werk weer op.
De kleine, door bosch omringde
vischvijver, aan welks met riet be
groeiden oever hij zijn schilders
ezel geplaatst had, was in al zijn
treurigheid opwekkende stilte, in
zijn bescheiden liefliikheid op het
doek weergegeven; een lichtblauwe
zomerlucht met sneeuwachtige
schape vachtjes bedekt, glansde,
zooals nu ook in de werkelijkheid,
op de schilderij boven den donke
ren waterspiegel, en de zon welker
stralende schijf nog *ftiet tot de
hoogte der woudreuzen gestegen
was, schoot hier en daar haar gou
den, bliksemende lichtpijlen door
het groene bladerbosch. Mocht ook
het schilderstuk nog niet geheel
voltooid zijn, zeker was het reeds
nu een klein meesterstuk, dat door
de krachtige en daarbij opvallend
schoon gevormde hand des schil
ders op het doek was getooverd.
En Erik Hallager zelf was, zoo
als den echten kunstenaar betaamt,
zeer ingenomen met zijn schep
ping. Nu luisterde hij niet meer,
zooals eerst met gespannen aan
dacht naar elk geluid, dat van uit
het woud tot hem doordrong; hem
ontging het zachte kraken der dor
re takken en het zwakke ruischen
van de rottende bladeren onder
den vluggen menschenvoet, ja, hij
hoorde niet eens het zachte geruisch
van vrouwenkleederen achter zich
en hij schrikte dan ook in aange
name verrassing op, toen plotse
ling twee kleine, zachte handjes
op zijn oogen werden gelegd.
Edith
Als een luidklinkend gejubel
kwam die naam over zijn lippen.
Palet, schilderstok en penseel, al
wat hem in het vrije gebmik zij
ner handen kon hinderen, lag in
't volgend oogenblik op den grond
en met een snelle beweging keerde
hij zich naar de levende oorzaak
van zijn schrik, om haar met on
stuimigheid in zijn armen te druk
ken.
Eindelijk, eindelek Al sinds
een uur, trouwelooze, heb ik op je
gewacht
Zijn spraak had een eigenaardi-
gen tongval van een Skandinaviër,
die Duitsch spreekt. Maar zijn
stem klonk helder en krachtig, hij
zou in staat zijn geweest het
gedruisch van een veldslag te over
stemmen.
Werkelijk? Kan ik dat geloo-
ven? Kan men zoo ijverig zijn als
men met smart op iemand zit te
wachten
Slechts éénmaal had hij haar
lippen mogen kussen daarop had
zij zich zachtkens uit zijne omar
ming losgewikkeld en was op den
schildersezel toegetreden. Zóó
groot en slank was ze, dat een ne-
derhangende tak haar hoed raakte.
De vormen van haar onberispelijke
gestalte teekenden zich onder de
dunne stof van het licht zomer
kleedje af en het langwerpige,
zachtgetinte gelaat boven den fij
nen, blanken hals was een buiten
gewone schoonheid.
Met aandacht, met helderen,
doordringenden blik, bekeek zij
het schilderstuk en haar oogen
schitterden toen zij zich weer tot
den schilder wendde.
Weet je wel, dat ik geen an
der het voorrecht zou gunnen dit te
zien? Het is mij alsof je in deze
schilderij ons huiselijk geluk hadt
geschilderd en het denkbeeld dat
vreemde, onverschillige menschen
het met domme nieuwsgierigheid
zouden aanstaren is me zóó pijn
lijk alsof daardoor tevens ons ge
heele geheim bekend werd
En zullen w;; het dan niet
moeten bekend maken Edith?
vroeg hij lachend. Men kan zich
toch niet verloven en trouwen zon
der dat de wereld vermoedt dat
men elkander lief heeft.
Met een snelle beweging van het
hoofd had zij haar gelaat weder
naar de schilderij gewend.
Neen, natuurlijk niet! Maar
ik wenschte dat het altijd kon blij
ven als het de laatste vier weken
geweest is. En we zullen ons ge
heim zoolang mogelijk bewaren,
niet waart Wanneer men zijn ge
luk aan anderen moet openbaren
verliest het zijn grootste betoove-
ring.
Doet het me in je achting da
len, liefste, als ik beken dat ik niets
gevoel van een dergelijke gewaar
wording? Hoe schoon en noëtisch
het romantische woudsprookje, dat
we hier doorleefd hebben, ook zijn
mag, het schoonste en beste moet
toch nog komen. En wat mij be
treft mag morgen de geheele we
reld al weten dat ik over eenige
weken of maanden de gelukkigste
kerel van de wereld zal zijn.
Waarom dan pas? Ben je het
dan nu niet?
Hij sloeg een arm om haar schou
ders en trachtte haar in de oogen
te zien.
Zoo lang je bij me bent, ja!
Maar wat beteekent dit enkel uur
tegenover de drie-en twintig an
dere uren, die ik zonder je moet
doorbrengen? Wat beduidt een ge
not, welks duur men in minuten
kan uitrekenen, tegenover het
brandend verlangen het verlan
gend wachten gedurende een ge-
heelen langen dag? Nu en dan helpt
de arbeid mij wel een weinig mijn
vurig ongeduld te boven komen,
maar er blijft toch nog altijd zoo
veel tijd van ongedurig verlangen
over. gedurende welken ik aan
niets anders kan denken dan aan
jou, dat het me waarliik wel te
vergeven is, dat ik het romantische
van onze geheime liefde met groo
te vreugde zou geven voor het al-
ledaagsche proza van een publieke
verloving.
Terwijl hij sprak hadden zich
Edith's wangen donkerder ge
kleurd zij vermeed zijn onderzoe
kenden blik, maakte zich nogmaals
uit zijn armen los en ging or> een
met mos begroeiden steen, vlak
bij den vijver, zitten,
Waarom plaa^ te me, Erik?