iL-ü
***-€ SïPgi
teftt: MMip
;rJ r--«»
Licht en Schaduw.
ben op die pr;.«iitievé inauier eene reis
gedaan door Cuba, van liet eene eind
naar het andore. van Santiago naar
Havana, en een van hen, de heer
Phelps Whitmarsh, heeft van dien
val onder water ademhalen.
Bij de visschen komen evenwel vele
uitzonderingen voor op den regel, dat
zij alleen in het water ademhalen.
Sommige visschen. die van tijd tot tijd
gebrek aan water hebben, zooals in
moerassen dikwijls voorkomt, zijn
door de natuur voorzien van een or
gaan. dat anders alleen bij amphibieën
gevonden wordt.
Wanneer hun instinct hun waar
schuwt. dat zij door verhuizing niets
zouden winnen, dan begraven zij zich
na uitdroging van het moeras dood
eenvoudig in het slijk en blijven gedu
rende den heeten zomertijd schijnbaar
levenloos liggen, totdat de regentijd
terugkeert. De bewoners van het eiland
Cevlon graven de visschen op uit slib
en klei.
Ook de oogen van vele visschen ver-
toonen vaak allerlei zonderlinge ver
schijnselen.
Pasgeboren platvisschen, zooals:
hot, tong en dergelijken. zwemmen
evenals andere visschen met den rug
naar boven; maar reeds na verloop
van een week zijn zij niet meer in
staat in die houding te volharden, zoo
dat zij op eene zijde vallen. Nu begint
het aan de onderzijde gelegen oog zich
te verplaatsen, totdat het aan denzelf
den kant als het andere oog komt te
liggen. Het oog gaat hierbij door den
kop van den visch heen, in plaats van
om de buitenzijde van het. lichaam
heen te gaan. De verlaten oogholte
sluit zich langzamerhand.
Sommige grondelingen hebben het
vermogen. 01T1 hunne oogen tamelijk
ver buiten den kop uit te laten steken,
ten einde goed te kunnen rondzien.
Visschen, die in het donker, bijv.
diep in de zee, leven, zijn blind, of
schoon zij gewoonlijk wel de kiem van
een oog bezitten, dat zich ook ontwik
keld zoodra het noodig wordt.
KRONIEK.
LOGISCH
Vrouw: Ik wou dat je wat minder
uithuizig waart, mannetje.
Man: Dat gekwaak van de kinderen
kan ik niet verdragen.
Vrouw (verontwaardigd): Het zijn
toch geen kikvorschen!
Man: Daar heb je gelijk in, anders
had de ooievaar ze liever voor zich zelf
gehouden.
I)e Chineesche kwestie in den
Rijksdag en in de F ran se lie
Kamer. De ontvangst, van
Kroger. Kon arbeiders-feestdag.
De Chineesche kwestie is nu het sta
dium ingetreden dat het hinkende
paard achteraan komt en dat in de
volksvertegenwoordigingen de echo
I wordt gehoord van wat leeft in het
volksgeweten van alle natiën, afkeu- i
ring van het optreden der mogendhe-1
i den in het land van 't gele ras.
Het was te begrijpen dat in den
I Duitschen Rijksdag men maar niet zoo
1 met zich sollen liet, en scherpe verwij
ten liet liooren over het geheel ncgee-1
ren van dit lichaam bij de uitrusting
der expeditie. Het was vooral de be-
kende Eugen Richter, een der geducht-
ste sprekers, die bijtend scherp critiek
heeft doen hooren. Graaf Von Bülow,
I (le nieuwe rijkskanselier, heeft zich als
debater de evenknie van Richter ge
toond en dat heeft een goeden indruk
gemaakt omdat 't in lang niet was
voorgekomen in den rijkskanselier een
slagvaardig redenaar en debater te I
I vinden.
Maar met dat al, met al zijn hoffe- j
lijkheid en slagvaardigheid heeft Von I
Bülow Richters verwijt dan toch niet
anders kunnen beantwoorden dan met
een handigheid, die wel den Rijksdag
deed uitbarsten in een schaterenden
lach, maar toch niets anders bleef dan
[een... handigheid. Woorden, woorden,
woorden, maar het feit dat de Chinee-
I sche expeditie is uitgerust zonder er de j
vertegenwoordigers des volks over te.|
I hooren, het feit dat 's Keizers snorken
de redevoeringen niet verdedigbaar
zijn en dit nooit zullen wezen, blijft
bestaan. En al moge dan ook de bijval
voor Von Bülow nog zoo groot zijn en
de overwinning der regeering schitte-
rend genoemd worden, in het hart van
het Duitsche volk zal blijven het gevoel i
dat een roofoorlog is begonnen, die
schatten verslindt, en dat op hoogst i
despotische, autoritaire wijze die oor
log is toebereid en gemaakt.
Ook in de Fransche Kamer zijn er
heftige verwijten gevallen en scherp?
critiek.
In de Fransche Kamer heeft de afge- j
vaardigde Sembat ongeveer gelijke i
klacht doen hooren en verweet der re- i
geeiing dat ze niet is meegegaan met
de vredelievende voorstellen van Rus
land.
Maar. de regeeringen zijn de vol
keren niet. al moeten ze er m de ge
wone, oppervlakkige phraseolngie ook
de afspiegeling van beteekenen.
Dit zal ook Paul Kruger ondervinden
als hij voet aan wal zet in Europa.
i Eerst de gulden kooi in elkaar getrapt.
I waarin de hcerscliers der volkeren ge- j
/.eten zijn, zegt de „Volksmeenxng" op
I de plaat, van ,.de Nederlandsche Spec- I
tator", en Braekensiek teekende voor de j
Greene Amsterdammer er een. waarin
i John Buil, terwijl Kruger aan land
stapt, de mogendheden gebiedtoogen
rechts
Zoo is het. Politiek, hoogere politiek,
heel hooge politiek heeft met warmte
en gloed van Boeien-sympathie niets
te doen. Dat is ook wel heel goed. maar
later, wanneer het politiek belang mee
bracht. om in laaien geestdrift te ont
branden voor de een of andere idéé, op
grond waarvan dan de een of andere
oorlog kan worden verklaard, dan
schreeuwen de departementen van oor
log als de hevigst joelende volksme
nigte.
Moch ook dim het geweten der vol
keren ontwaken en den schijn van het
wezen onderscheiden.
Intusschen de oude Staatspresident
heeft, terwijl ik dit schrijf, de voeten
aan den Europeeschen wal gezet en
zijn tocht is een... haast zou ik,schrij
ven triumftocht geweest. Maar dat kan
helaas niet. Dat zou den ouden man,
die toch feitelijk als een overwonnene
moet worden beschouwd, te veel pijn
hebben gedaan. Maar eerbiedig zijn de
hoofden ontbloot als hij. de grijze bal
ling, gebroken naar lichaam en ziel,
maar zoo diep-eerbiedwaardig als de
verpersoonlijking van een om de vrij
heid strijdend volk langs de dicht op
eengepakte volksmassa's schreed, en
overstelpend waren de huldebetuigin
gen die hij mocht ontvangen.
Wat moet hem dat goed gedaan heb
ben. die innige, diep gevoelde en
fijn uitgedrukte hulde. Hierin heeft
zich de geest der volkeren spon
taan uitgesproken en heerlijk schoon
als een gebed regelrecht uit het hart
opgezonden, om in de wereld niet en
nooit te doen verloren gaan het schoon
ste wat leeft in het hart der mensch-
lieid en dat is van alle eeuwen drang
naar vrijheid, onbedwingbare drang
naar recht en gerechtigheid.
En laat dan de regeeringen, die niet
de volkeren zijn, hun oorlogen maken
in het najagen hunner onedele harts
tochten, en den zucht naar uitbreiding
van gebied, naar rijkdom en macht,
zoolang de eerbied voor den heiligen
krijg die gevoerd wordt uit ideëele be
ginselen zoo diep is geworteld in het
volksbewustzijn, zoolang zijn de kie
men aanwezig waaruit eens de groote
vredespalm groeien zal die breed-uit
zal ruischen over een gelukkiger
menschheid.
Er is, nu de Kruger-hulde het. alles
overheerschend evenement in de ge-
Een brug over den Bosporus.
In verband met den aanleg van den
Bagdad-spoorweg door een Duitsche
maatschappij, is het plan gevormd,
den Bosporus, waaraan Konstantino-
pel ligt, te overbruggen, en aldus een
spoorwegverbinding te krijgen tussclien
Europa en Zuid-Azië. De brug, die den
naam zal dragen van „Sultan-Abdul-
Hamid-Brug", zal. naar Arnerikaansqji
voorbeeld, een hangende brug zijn.
doch in haar bouw den Oosterschen
stempel dragen. Zij zal worden ge
bouwd op de plaats waar de Bosporus
het smalst is, d.i. tussclien de Euro-
peesche plaats RtimelL Hissar en de
Aziatische Analdoli Hissar, waar de
zee-engte slechts G00 meter breed is, I
ongeveer terzelfder plaatse, waar 5131
jaar voor Christus de Perzische koning
Darius met een leger van 700.man
op een schipbrug den Hellespont over
stak
Op die plaats zullen drie monumen
tale Sarracceensche torens met schitte
rende koepels en minaretten uit de zee
verrijzen en de rijkelijk vergulde, 's
nachts seherpvcrlichte brug dragen.
die aan stalen kettingen zoo hoog bo-
ven den zeespiegel hangt, dat o<
grootste schepen er door kunnen,
wel aan de Aziatische als aan de
peesche zijde zullen leuning en br
hoofd omgord worden met een pai
terwijl de peilers zullen bevva
worden met draaibare, gepant
batterijen.
Als de brug gereed is, zullen c
ternationalc treinen in 12 dagen
Calcutta naar Hamburg loopen,
schen Parijs en Tonkin in 15 dag<
Voorwereldlijke Struisvogels.
Verschillende navorschingen hebben
bewezen, dat in het dierenrijk eeuwen
en eeuwen geleden in hoofdzaak de
zelfde vormen voorkwamen als tegen
woordig, maar op veel grooter schaal.
Tegenwoordig geldt de struisvogel
als een der grootste vertegenwoordi
gers der vogelwereld, als een overblijf
sel uit de voorhistorische tijden. Mada
gascar, het op het gebied der fauna zoo
merkwaardige groote eiland, bewijst
in zijn jongste aardlaag, het alluvium,
dat hier eenmaal nog veel grootere
struisvogels leefden, die een hoogte van
31/2 a 4 meter bereikten. Deze vogels
behooren tot het geslacht aepyornis.
Voor zoover uit de gevonden beende
ren is op te maken, zijn drie soorten
aepyornis duidelijk te onderscheiden,
twee groote en een kleine soort, welke
laatste slechts 158 cM. hoog werd en in
het gebergte leefde.
In het alluvium zijn bovendien rcu-
zeneieren, en schalen er van, gevon-
den, waaruit blijkt, dat nog grooter
vogels dan de aepyornis eens op Mada
gascar hebben geleefd. Reizigers ont
dekten de aepyorniseieren het eerst bij
de inboorlingen, die ze gebruikten als
vaatwerk. Tot dusver bevinden zich in
de verschillende Europeesche musea 22
[goed geconserveerde eieren van die
soort, waarvoor van 900 tot 12.000 gul
den per stuk is betaald.
schiedenis van den dag is, iets wegge
doezeld. "n uiting, die. al blijft ze schier
onopgemerkt en als weggemoffeld in
I de kolommen der groote dagbladen,
toch een even groote gebeurtenis is in
een anderen strijd, in den strijd dien
de arbeiders voeren voor betere levens-
voorwaarden.
Dat is het besluit door den Parij-
schen gemeenteraad genomen om 31
December te bestemmen tot een arbei-
dersfeestdag, een feest voor de ar
beiders. die te zamen de nieuwe
eeuw zullen begroeten, waarin zij nu
reeds zien het dageraad-gloren van een
gelukkiger tijd voor hen, van een tijd,
waarin zij de gunstige "resultaten zul-
len zien van hun strijd om beter leven
in alle opzichten.
Onopgemerkt, kort eiv koud als het
j bericht tot ons gekomen is. blinkt het
toch in (len heerlijken schijn van hoop
en vertrouwen, is het toch een evene-
ment van belang, dat duizenden en
I duizenden kan prikkelen tot geestdrift
j en bezieling.
JOFIER.
Studentenstreken.
Onder deze benaming verstaat ieder-
een luimige, grappige, overmoedige j
streken, bij welker beoordeeling men
gewoonlijk met de Uiterste zachtmoe
digheid te werk gaat, daar men ze be-
schouwt als het uitvloeisel van vroo-
lijke levenslust en jeugdige uitgelaten -
lieid. Niet alleen gewone „philisters"
maar ook overheidspersonen hebben
hierover dezelfde inzichten en nog af
gezien van het feit dat vorst Bismarck,
eens, gewagende van zijne eigen stu
dentenstreken, getuigde dat de univer-
sitöitsrechter hem veel te goedgunstig
behandeld hadden, onlangs werden
door een kantonrechter in Duitschland
twee studenten die niet een huurrijtuig
een geheelen nacht gereden hadden,
doch toen 't op betalen aankwam spoor
loos verdwenen waren, vrijgesproken,
op grond, dat hier geen opzettelijk ue-
drog. doch een studentenstreek in l
spel was geweest. Zulke grappm woe
den door deBerlijnsche studenten bijna j
dagelijks uitgehaald. De streek echter,
dien de Berlijnsche Muzenzonen eenige I
jaren geleden in den schouwburg uit
voerden was de oorzaak van het fiasco 1
van het drama „Franz von Sickingen"
van L. RellStah. Het stuk was niet
slecht, doch de auteur had de fout be
gaan, aan eene bekende historische
persoonlijkheid, den landgraaf Philips i
van Hessen eene zeer onbeduidende rol
toe te bedoelen. Toen nu aan het slot
de stervende held Sickingen op den
bijna voortdurend zwijgenden Land
graaf wees met de woörden ..Waar
naar ik gestreefd en waarvoor ik ge
werkt heb, zal Philips u zeggen rie
pen, nadat het scherm gevallen was,
de in het parterre zittende studenten,
niet den acteur, die Sickingen voorstel
de terug, maar wel dengene. die de rol
van Philips van Hessen had vervuld.
Hun gejuich hield zoo lang aan, dat
deze laatste eindelijk, hoewel hij zich
niet bewust was waarrtiee hij dien bij
val verdiend had, aarzelend op het too-
neel verscheen en verlegen zijne bui
ging wilde maken. Hij kwam er echter
niet toe. want dadelijk riepen de stu
denten .Waarnaar heeft Franz von
Sickingen gestreefd Het publiek
schaterde het uit en het stuk kon nooit
weder gegeven worden.
De heeren Muzenzonen hadden in
den schouwburg trouwens altijd den
voorrang en die van Jena hadden reeds
in de vorige eeuw niet alleen het privi
lege van minder entrée te moeten
betalen, maar mochten ook in „De
Roovers" van Schiller het bekende lied
„Ein freies Leben füliren wir" meezin
gen. Goethe was den studenten niet
zeer genegen, want hij schrapte niet
alleen in 1812 al de bovenvermelde
voorrechten, maar verbood hen ook in I
zijne kwaliteit van Staatsminister van
Weimar, om met *een rijtuig met 4
paarden bespannen de stad binnen te
rijden. Daarover was de geheele stu-1
deerende jongelingschap van Jena zoo
vertoornd, dat zij eenparig tot het be
sluit kwamen, om Goethe, bij de eerst-
volgende opvoering van „De Roovers", j
op 1 Maart 1813, een poets te bakken.
Vijf honderd hunner deden op dien j
datum hun intocht in Weimar, maar,
in navolging van het verbod niet in een
rijtuig niet 4 paarden, maar in door
ossen en koeien getrokken wagens. Aan
het hoofd van den stoet reed op een i
ezel een student niet in de hand een
vaandel, waarop met groote letters
stond ,.ln naam van den heer Von
Goethe Geen student mag met vier
paarden in Weimar komen". Twee an
dere studenten droegen borden met
het opschrift„Smijt de studenten uit
Weimar, naar het hevel van Geheim
raad Von Goethe, hoofdcommissaris j
van politie" en het rijmpje
„Jeder Musensohn
Tragt zehn Groschen schon
In der Tasche sein
Goethe korrun unci nimm sie ein",
wat in 't Hollandsch ongeveer ze
wil„Iedere student heeft tien
schen in zijn zak. Goethe komt o
in te palmen".
Achter de rijtuigen liepen ong
l 300 studenten in den ganzenma
j elkander aan de jaspanden vas
I dende. Heel Weimar was op de, be
juichte de Muzenzonen luide toe.
the was woedend en zijne gram:
werd nog aangewakkerd door hel
dat zijn vriend Hertog Karei Au
hartelijk over de goedgelukte
j lachte. Met deze belachelijke op
echter waren de studenten niet
j den. Zij hadclen zich voorgent
Goethe te dwingen zijn verbod
trekken en met dit doel zonden zij
deputatie naar hem toe. Hij weig
deze te ontvangen en sloot zich
alle zekerheid in zijn studeerkame
Maar de studenten hadden het ai
besloten. Daar de deuren gesloten
ren klom de een na den ander o:
vensterkozijn, maakte eene diepe
ging en ging" vervolgens weer naa
neden. Goethe was eerst ten lio
vertoornd over deze brutaliteit, in:
echter spoedig bonne mine a mau
jeu" en noodigde den studenten
toch door het venster binnen te ko
De joviale deputatieleden lieten ji
niet lang nooden en nu had er
sprek plaats, dat met de volkome
gopraal van de ..Vijfhonderd uit
eindigde. Goethe stemde des te
I hun verlangen toe, daar zij den H
j oo hunne hand hadden
Dit was zeker wel de belangr
studentengrap, die er ooit is ri:
haald. Daarbij verzinkt alles in 't
wat in dien tijd op dit gebied voo:
en de vele studentenstreken van
der allooi, die gewoonlijk met eeri 1
dige opsluiting gestraft werden,
zeer.
Deze opsluiting was trouwens in
heel niet onteerend. Vele groote
nen hebben in hunne jeugd mi i
I stud entengevangenis kennis gen I
en hot zwarte hoek der Gottmger
versiteit. wijst nog menige straf
opgelegd aan den student Otto von
marek.. Daaronder is eene wegen
uit het raam werpen van eene fl e
Deze zaak droeg zich als volgt toe:
Bismarck zat. in 1832 met eenige
klenburgers op zijn kamer en slim
in overmoed een der geledigde floss n
uit het venster. Voor den Universije'
rechter gedaagd, verscheen hi j
cle voorschriften in met reusac
FEUILLETON.
Schetsen van DEKA.
De hoofdprijs.
Langzaam en stug trok het groote
paard het lage ezelenwagentje over
den zandweg, die helgeel en stoffig lag
te gloeien onder een wolkcloozen he
mel, scherp afstekend tegen het fris-
sche, koele groen der weiden daarom
heen
Die er in zaten, in het wagentje be
doel ik, waren wat in hun schik. Geen
wonder, ze hadden den hoofdprijs ge
wonnen in de verloting van de land-
bouwmaatschappij te Deden, en die
hoofdprijs was een paard met rijtuig;
de groote harddraver met den
langen hals, de hooge pooten en het
korte staartje, en hot, reeds hierboven
omschreven, eenigszins simpele voer
tuigje. Nu was het waar, dat beiden
eigenlijk niet bij elkaar hoorden, dat
het paard, wat ze noemen over z'n beste
jaren heen was, dat het rijtuig meer
speciaal achter een hitje of ezeltje
thuisbehoorde, ze gaven het gereedelijic
toe; maar je mag een gegeven paard
hoe wonderlijk toepasselijk klinkt
dat meer en meer gebruikelijke beeld
hier! niet in den bek zien. Dus ze
waren tevreden geworden en zc waren
tevreden gebleven, ook toen hier en
daar oen vlegel luid lachte bij het af
rijden. Zoo'n spannetje was toch al
licht de paar kwartjes waard, die ze
er voor hadden uitgegeven, en wie
lachte was nijdig, want de Dedenaars
konden het natuurlijk niet verkroppen
dat ,.de gouden zuil" van hunne ver
loting werd weggevoerd naar een hun
ner concurrentie-stadjes, on een paar
uur afstand. Wat waren ze kwaad!
Toen de landweg overging in den
Rijksstraatweg, de groote heirbaan
door de provincie, noodigde Louw, die
mende, het paard met een vriendelijk,
uitnoodigend rukje aan de leidsels en
een nog beleefder en voorzichtigjes
uitgesproken ho! uit, een oogenblik
stil ie"staan en Piet ging naast hem
op den hok zitten, de een voor cle twee
leidsels, de ander voor de zweep. Ko-
bus bleef achterin zitten omdat ze bang
waren voor overlading van voren (een
vakterm!) en tevens om het rijtuig te
stoffeeren. Ten einde op alle gebeur
lijkheden voorbereid te zijn, liet hij het
achterdeurtje openstaan
Nadat de eerste moeilijkheid door
Louw met veel moeite overwonnen
was, d. w. z. de twee paar stelten vóór
het rijtuig zich weer verplaatst had
den, gaf hij Piet om zoo te zeggen
„droge instructie."
Louw was eigenlijk een paar
denkenner, althans in dit milieu van
leeken. Louw woonde hoven "n vracht
rijder. de stallucht was niet van z'n
kleeren af te krijgen, en uit den vriend
schapsband door hem aangeknoopt
met zijn onderbewoner, (len zeer voor
namen functionaris van het dorp, ont
leende hij een zekere overmacht over
zijne twee niet-der-zake-kundige mak
kers. Piet zat met open mond te luis
teren, en nam zeer nauwkeurig in zich
op de onderrichting, die Louw wel zoo j
goed was hem ten beste te geven, over
het sturen en anderszins. „Kijk, als je
nou naar links wil uitwijken of draai
en. dan doe je net andersom als in een
roeibootje, dan trek je aan het linker
leidsel, zoo. Ho! jij Satansche klep
per, ik zei het niet tegen jou. blijf jij
maar langs den graskant loopen! Als
1 je hem harder wil laten loopen, dan
tik je hem even aan met de zweep.
Niet te hard, zie je, want dit soort paar
den, dat hun heele leven hard heeft ge-
loopen. is daar wat gevoelig voor en
wil nog al eens gauw in draf over
gaan, en dat moeten we voorloopig
althans maar vermijden. Kom vooruit.
wat is er nou?"
Het paard antwoordde niet, maar
was voor het hek van een wei blijven
stilstaan. Met den kop zoover hij kon
'vooruitgestoken, keek hij met zijn volle
opmerkzaamheid de wei in, naar een
'troepje koeien die onverschillig lagen
'te mummelen. „Wat is er aan 't hand
je." riep Kobus, die dank zij de mid
dagwarmte en liet gevoel van weelde,
lekkertjes was ingedut op het veilige
achterbankje bij het open deurtje, maar
nu met schrik ontwaakte.
„Niks, stoor hem niet," berispte Piet,
Louw's koetsiers-aureool op zch voe
lende afstralen. „Niks, hij ziet wat,
laat hem nou even rustig kijken."
„Aardig toch zoo'n dier," peinsde
Kobus hardop, over de schouders (lei-
beide voerlieden naar het paard kij
kend. „Net 'n mensch hé, als ie wat
ziet (lat hem interesseert, dan moet ie
er naar kijken ook. Zouden we nou niet
eens doorrijden, liet is drie uur loopen
dus zeg nou dat wij er vijf uur over
doen. dan zijn we toch pas om half zes
thuis."
Het paard liet zich boven verwach
ting verbidden, althans hij draaide
weer naar den weg toe. nog vóór Louw
aan het rechterleidsel kon trekken en
snelde in een sukkeldrafje den weg
lan£s.
Wederom werden hun daar eenige
1 oogenblikken geschonken om te genie-
1 ten in hun geluksdroom. Maar het.
I noodlot verstoorde die zaligheid wol-
dra weer wreedaardiglijk. Plotseling
I deed het paard. met. een kracht en
vlugheid ver boven zijn jaren verhe
ven. een woedenden zijsprong, het wa-
gentje kantelde even tegen den hoogen
graswand, toen schoot hij er van door.
Blijkbaar zag hij in een rustige krui-
wagen, die ganschelijk niet vijandig
I bij een boom stond te wachten, een
vijand, ten minste ondanks de drin
gende verzoeken der makkers, die
in doodsangst aan de leidsels trok
ken, zette hij zijn dollen rit door, tot
z'n adem hem begaf.
Wel kwam hij toen tot kalmte, maar
de oude werd hij niet meer. Z'n flan-
i ken dampten als kokend water, z'n
staart zwaaide al maar in 't rond, z'n
hoeven sGliraapten druk, en de brie-
schende neusgaten en zenuwachtig
spelende ooren. verrieden verholen,
wat er in hem omging. Op z'n achter-
pooten rezen de aderen tot een onrust-
harende hoogte en Kobus verdeelde z'n
aandacht tusschcn den rosinant en het
achterdeurtje, bang als hij was voor
j aderspatten of alle andere onheilen
uit een paardenleven, en dankte bij
I herhaing zijn gelukkig gesternte, dat
hem had behoed voor sturen.
I Piet. die door een breed opgetasten
I wagen met takkebossen, langs z'n
wang was geaaid, klemde zich nn met
een roodgestreept gezicht vast aan den
stang, waar een lantaarn in hoorde te
steken, en Louw had de leidsels om
beide armen gewonden, en zich op het
puntje daarvan neergezet, een voor
zorgsmaatregel die niet geheel over
bodig bleek toen de renner eerst met
vroolijk gehinnik den strijd aanving
met een hondenkar, de hij wonder
boven wonder niet in elkaar trapte, j
hoewel zij er schadevergoeding voor
moesten betalen, en later om het hardst
ging loopen tegen den spoortrein, die
aan de overzijde van de vaart voor-
bi i schoot.
D hoofdprijs begon wel iets van zijn
bekoring te verliezen na cle verschillen
de aanslagen op hun levens. In hun
ne horsten pakten zich booze gedachten
samen, en hunne overspannen zenu- J
wen, hunne lichtgeschokte gezondhe
den,veroorzaakte een groote overgevoe
ligheid, die hen van woede deed beven
en blozen, als bij elk dorp, elke verza
meling huisjes zelfs, een troep jon
gens opdook, en met honend gekrijsch
om den wagen heen dansten. Alle erf-
houden schenen losgelaten, en waren
voor het paard een gereede aanleiding
tot allerzonderlingste kapriolen en
kleine jachtpartijen op de levenma
kers.
Al deze. voor zijn leeftijd althans,
ongeoorloofde uitspattingen, schenen
hem in het minst niet uit te putten,
neen, zelfs verdubbelde zich zijn
duivelsche kracht, toen het maantje
den weg begon te verzilveren. Had
's middags nog Avel eens een sappigj
besje gras aan zijn voet een verzach
tenden invloed, thans wijdde 't paard er
louter zijn aandacht aan, hoe hij het
ergst kon schrikken van in het maan
I
licht blinkende plasjes water en
de slagschaduwen van de boomei
de lichten van het stadje wilden
maar niet gloren in de donkere
Toen was het Louw, Louw zelf, de
sier, die met verzaking van zijn t
persoon, met opoffering van zijn re
tie als koetsier, voorstelde maar 1
uit te stijgen. Aan Piet werd fluista
dat de groote rakkert voor het kai
het niet hooren kon, opgedragen,
zacht uit het voertuig te laten gl
en het paard bij het bit te va
't Beest was warempel niet haatdra
of kwaadaardig, want het keek.
Piet zich schuchter van deze onai
name taak kweet, welwillend en g
moedig op hem neer, en deed zijl
matigden stap in stilstand overg
Toen veerden zc hem zorgvuldig
bun di iff o bet erf van een boer
I di" z'i li gelukkig voordeed, en
zo.-i.Vn den eigenaar met waar ij
ronden nadruk, het spannetje v
.-.-•I mu ht onderdak te verleeiicr
zivbvi z wel op hun voetjes
h us gy.-i!. De man keek wat o
derd; gewoonlijk kom je er in eei
tuig gauwer dan' op je beenen, i
nog meer verbaasd was hij een d:
wat later, toen de postbode hem
verzoekschrift kwam brengen, or
teekend door Louw, Piet en K<
waarin hem verzocht werd, alsjeï
den hoofdprijes te houden. Zulke
ken had hij van zijn leven nog
gezien. Maar hij deed hun het ple