DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. •lemmer Halletjes. 14. Zaterdag 3 December. 1900. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. .arlem'sMusea. XXXII. IET STEDELIJK MUSEUM, Frans Hals stelt voor. cle van het St. Elisabeth's Gast- aan welke stichting de schilderij ihoort. Hier valt het op hoe Frans oij al de ruwheid zijner streken, ene groote beschaving bezat. Dat interieur, waarin de mooi ver in het zwart gekleede regenten is vol stemming. >lijk roepen de kleuren in het stuk. Het zijn de officieren en van den St. Joris-doe- is zoo'n vroolijke cmfwfmra is zoo'n echte optocht van rvige, vroolijke schutters, royaal en in zwart satijn of gele zijde, met de oranjesjerp om het bree- Wat onbezorgde, flinke oogop- kranige sik en krachtig op een knevel! Wat omklemmen de handen vastbesloten de piek of eze dingen komen bij de Verga- van officieren van den Cluve- oelen nog meer tot bun recht :et donkere fond. krijgen we een kijkje binnens- t Is de Maaltijd van officieren Cluveniersdoelen. bij gelegen- in den uittocht der Haarlemsche ij naar Bergen en Hasselt, den t. 1622, onder den kolonel, Bur Willem Voogt. Ze zien er „vreedzaam" dan dreigend uit, n kalm hart en een koel hoofd i den tocht tegemoet. Wat keek die tijden toch pleizierig en wat goed dat de heerlijke kunst ze bewaard heeft in sprekende als deze Halsen. Het zien alleen verfrischt reeds, laaltijd van officieren van den is een echt staaltje van kunst en van zijn tijd. Plet aste hand van den meester, die nder aarzeling aan het werk is t, met breede streepen van sta wijn fonkelt in de glazen tn de wangen rood. Ja, zeggen de en van den St. Jorisdoelen op [die andere schilderij, het kwam niet j van niets die rondheid van gestalten, 1 die oogen-fonkeling. Li deze nabuurschap geven Jacob v. ILoo's Regenten en Regentessen van het Aalmoeseniers-, Arm- en Werkhuis kan het ook anders'? een groote te leurstelling. Niettegenstaande de ge zetheid der dames en heeren geven de doeken toch 'n indruk van platheid, en bovendien is de schilder meer dan so- I her geweest met zijn tinten, zwart en grijs, met hier en daar een tikje geel I en blauw. i Het was ook verstandig dat men een derden maaltijd van de officieren van !den St. Jorisdoelen die heeren hiel- 'den blijkbaar veel van eten! gecon- I terfeit door Joannes Cornelisz Ver- Isprönck (een leerling van Frans Hals) maar wat heel ver in de hoogte heeft gehangen. Echter dient het gezegd, dat het doek, afkomstig uit den St. Jo- risdoelen, later het Oude Mannenhuis, op een andere plaats voor een deel wel zou voldoen. De schilderij van Christoffel Pierson, voorstellende de officieren van de schutterij der Cluveniers (afgegaan 1630) den doelen vei-latende, geeft een mooien stoet te zien van pracht en kracht. De personen zijn goed gerang schikt op de hooge trap van den ouden linkervleugel van ons stadhuis. Door het openstaande venster kan men naar binnen zien. De kleuren zijn mooi, de houdingen ongedwongen, de oogen ziel- j vol, maar over het geheel ligt een ne- velig licht dat aan de verf haar gloed 'ontneemt, dat tempert de felle uiting van het leven. Het is een staalgrijze at- j mospheer. Wij hebben hiermede de j voornaamste stukken besproken, een i volgende maal wandelen we verder. Rijtuigen in vroeger jaren. Te Versailles bewaart men het rij tuig dat dienst deed bij de wijding van Karei X, de afmetingen zijn enorm en het gewicht bedraagt niet minder dan 7000 KG. In 1856 werd dit rijtuig A.NKOMST VAN PRESIDENT KRUGER TE MARSEILLE. veranderd, om dienst te doen bij het doopfeest van den keizerlijken prins. Karei X had 900 paarden in zijn stallen, Napoleon 1650, Louis Philippe stelde zich met 380 stuks tevreden, ter wijl onder Lodewijk XIV de koninü- lijke stallen 3000 paarden bevatten. Het was in 1599, dat het eerste rij tuig met ruiten van spiegelglas door Parijs reed. Het was uit Italië mee gebracht door Maarschalk De Bassom- piêre en men vindt er de volgende be schrijving van: Het was overtrokken met bleekrood fluweel, bestikt met gouddraad, de vensters waren van kristal en rijk met wapens versierd. De roodzijden harna- chementen der paarden, waren met j franje versierd. Al deze rijtuigen waren zoogenaam de karossen. Onder het directoire wer den deze vervangen door de berline, die hun plaats als statiekoets innam. J Lodewijk XVIII reed gewoonlijk uit in een berline. Het was een plomp rijtuig, geheel verguld; op de paneelen waren leliestengels geschilderd, terwijl op de vier hoeken lantaarns waren aange bracht, de kussen waren met wit satijn overtrokken. Onder Louis Philippe kwam de coupé in zwang. Van het tweede keizerrijk, dateert de bespanning a la Daumont. waarvan echter de oorsprong ons terugvoert naar de Restauratie. Het is in dit tijd perk, dat de hertog d'Aumont de be spanning invoerde, die zijn naam draagt en die sedert gehandhaafd Is bij de officieele plechtigheden in bijna alle hoofdsteden van Europa. Na de revolutie van 1848, gaf een oud-opzicjhter over de rijtuigen van Louis Philippe, een brochure uit over deze koninklijke voertuigen. Hij beschreef ze met een zekere liefde, en somde hun namen en bijzon dere eigenschappen op. Zoo waren er: la Saverne, la Pomone, l'Aurore, la Parisienne, la Dame, la Turquoise, la Brillante en la Modeste. De Saverne was speciaal vervaardigd met het oog op de veiligheid des konings, daar op zijn ijzeren binnenhuid de kogels af stuitten. Al deze rijtuigen werden be waard onder flanellen kleeden en bij vochtig weder werden ze verwarmd. Voor zijn kroning had Napoleon een zeer lomp rijtuig laten vervaardigen, overladen met ornamenten. Het rij tuig voor het doopfeest van den koning van Rome was sierlijker, doch Napo leon I had niet veel op met coquetterie. Hij wijdde zijn zorgen meer aan de rijtuigen, die hem naar de vier hoeken van Europa brachten. Op deze tochten werd hij begeleid door een heel convooi, hij had een slaapwagen, voorzien van een ijzeren ledikant en zijn verschillende toilet- benoodigdheden, terwijl tevens een voertuig, dat als keuken dienst deed, hem altijd vergezeldfe, benevens de noodige vrachtwagens voor provisie. Als de keizer wilde ontbijten of zijn middagmaal gebruiken, dan stond alles stil, de koks repten zich en bin nen een uur was alles afgeloopen en de rijtuigen vervolgden hun weg in dezelfde volgorde als vóór de .halte. Op deze. wijs trok het convooi met een verbazende snelheid door Europa, zoo dat het binnen 50 uren den afstand van Parijs naar de Alpen aflegde. De oorlog in Zuid-Afrika. - 'Ontscheping uer}igeVangen*Boeren*op.-St.J Helena. Hoeveel zwavelzuur wij dage lijks inademen. Het is zeer moeilijk zich daarv m "e:i goed denkbeeld te vormen, Mfs wan neer het als een feit mag vastges'.ild worden dat het genoemde zuur in groote hoeveelheid in de atmosfeer voorkomt. Over het algemeen is zijn aanwezigheid in de lucht niet gevaar lijk, maar in industriestreken, waar groote massa's zwavelzuurhoudenden rook dagelijks in de .lucht opstijgen, zal zijn inwerking 't allereerst zichtbaar worden aan de hoornen, welker sappig groen geleidelijk verdwijnt; ook voor het welzijn der menschen blijft het in ademen van door die rook bezwangerde lucht, niet zonder nadeeligen invloed. Verschillende proefnemingen zijn aan gewend om het zwavelzuurgehalte van lucht in sommige streken te bepalen. Vroege^ bezigde men voor dat doel dennennaalden of bladen, die in de omgeving van fabrieksplaatsen ge groeid waren en, tengevolge van den rook, een te bepalen gehalte van zwa velzuur bezaten. Deze proef is echter even onnauwkeurig als een direct on derzoek, naar het zwavelzuurgehalte van lucht of regenwater, vandaar dat men een anderen weg heeft ingeslagen. Men drenkte katoenen lappen met een oplossing van barium hydroxijd, dat aan de lucht omgezet wordt in barium carbonaat en dan, door inwerking van het zuur in barium sulfaat overgaat. Enkele zulke lappen van bepaalde grootte worden maandenlang op ver schillende plaatsen opgehangen, daar na ingezameld en onderzocht naar het gehalte van zwavelzuur-barium. Men heeft tot heden drie plaatsen voor de proefnemingen uitgekozen, n.l. eens het Süntelgebergte, de tweede maal een bewoond gedeelte der vlakke heide en den derden keer tuinen en parken in de onmiddellijke nabijheid van de fabrieksstad Hannover. Een dei- meest interessante resultaten van dat onderzoek is het feit, dat in Noord- Duitschland de onderste luchtlagen onder den voortdurenden invloed van fabrieksrook schijnen te verkeeren, want nergens, zelfs niet in de dichtste dennenbosschen, is de lucht geheel vrij van zwavelzuur. In een dicht bosch werden de lappen op verschil lende plaa(tsen opgehangen,' zoo ver mogelijk verwijderd van de dorpen en eenige meters boven den grond. Nadat zij een half jaar in de buitenlucht had den gebengeld, wezen zij alle, zonder onderscheid, belangrijke hoeveelheden zwavelzuur aan; het minste nog in de bijna ontoegankelijke sparrebosch- jes, terwijl zij op den bergrug in de minder dichte beukenbosschen, c*en- Inenbosschen en aan den zoom van het woud aanzienlijk meer zwavelzuur be vatten. Aangezien in die dorpen van industrie geen sprake is en er ook 'geen steenkolen verbrand worden, is geen enkele bron van rook voorhan den, waaruit het zwavelzuurgehalte der lucht verklaard zou kunnen wor den. En, volgens haar chemische sa menstelling, kan de lucht daar nor- i male, zuivere berglucht, genoemd j worden. Daarom is die gevolgtrekking niet te gewaagd, dat zelfs in zulke lucht altijd J eenig zwavelzuur aanwezig is, of- schoon een dennenbosch eenigszins filtreerend daarop werkt. Op de nage noeg onbewoonde heidestreek ten noor den van Hannover tusschen Fuhrberg en Celle bevat de lucht reeds aanmer kelijk meer zwavelzuur. Waarschijn lijk ten gevolge van de ontbrekende boomen, want de tusschen alleen staande stammen opgehangen lappen wezen meer zwavelzuur aan dan die. welke op het vrije veld en even hoog waren bevestigd. Ook voor deze streek komen dichtbijzijnde rookbronnen in J het geheel niet in aanmerking, want alle waren minstens eenige kilometers van de plaats verwijderd. De mogelijk heid is daarbij1 uitgesloten dat het zuur zich in de lucht verspreidt door 'middel van het opstuivende stof; de I rook doet het hem. De lappen die een half jaar lang in |de nabijheid van Hannover waren op gehangen, waren toen met een dikke roet- en vuiilaag bedekt, en hun zwa velzuurgehalte was driemaal zoo groot als het hoogste in de bergstreken. Daaruit bleek ten duidelijkste, djat door de groote toename der fabrieks- schoorsteenen het zwavelzuurgehalte der lucht steeds rijzen zal. Deze onder zoekingen vormen een belangrijke bij drage voor de ontwikkeling van de schade, die de vrije ontwikkeling van den fabrieksrook aanricht, want zwa velzuur moet steeds beschouwd worden jals de lucht verontreinigend. Laster in 1664 en in 1900. Het volgende extract uit het dagboek van Samuel Pepys, secretaris van de Engelsche admiraliteit, is belangwek kend, met het oog op de geschiedenis van onzen dag: L'histoire se répète. Feb. 23 1664 's middags naar de beurs, waar ik het meest vreeselijke en ver bazingwekkende bericht hoorde, dat in mijn heugenis ooit gemeld is, dat De Ruyter (de Hollandsche admiraal) met zijn vloot bij Grimny er toe was overgegaan alles wat wij aan forten, mannen, goederen en schepen hadden te veroveren, onze mannen rug aan rug gebonden had en ze allen in zee had gegooid, de vrouwen en kinderen niet uitgezonderd. Een Zweed die de rivier op is gekomen vertelt dit en zegt dat hij het met zijn eigen oogen gezien heeft. Maar, God! de ontsteltenis van onze kooplieden en de woede en wraak lust waarmede zij het bespreken te zien... Maar wat ik het meeste vrees is de rede, waarom hij, die vroeger zoo vriendelijk tegen onze mannen was, naderhand zoo wreed is geworden. Wat ik vrees, is dat hij kennis heeft gekregen van feiten, waarmede hij vroeger niet bekend was, van sommige handelingen van Holmes (een Engelsch kapitein) met zijn landgenooten en 'en Zaterdagavandpraatje. enoegen heb ik gezien, dat de kwestie over de vaste stop- voor de electrische tram, niet ild heeft. We hebben nu den tijd ïog eens ferm, lang, breed en er te discussieeren. Ik zou bij eschrijf dat er over geweest is, wel mijn gedachten willen wanneer ilc mij niet beangst over een opmerking van wijlen ergrootmoeder. Dit klinkt niet maar dat neemt niet ik aan de uitspraak van het hecht. Zij zei dan eens vrijen middag tot mij: „Fide- ik was toen een jongentje van of acht, met een kieltje) „Fi- ik heb je vanmiddag met jongens zien vechten tegen gen. Dat is niet behoorlijk. Je gelijke partijen vechten!" nu den directeur van de elec- over zijn vaste stopplaat- n, dan ben ik bang, dat mijn ^ergrootmoeder zich omkeert in aJ, want dan hen ik, na de hee- 't Hooft en Resink, de derde lostrekt. Maar als troost ik mij ook weer, wat ik des tranen geloof ik, ter mijner jing tot mijn overgrootmoeder zei: 't Was zoo'n sterke jongen, groot ma!" De heeren 't Hooft, Resing en ik heb ben ook hier met „een sterken jongen" te doen, de heer Barnet Lyon zal mij de uitdrukking niet kwalijk nemen. In de eerste plaats is hij de directeur en wij niet, daarbij heeft hij Burgemees ter en Wethouders op zijn hand en wij niet en ten slotte is hij een deskun dige op het gebied van tramverkeer en wij niet. In dit laatste staan we even- wel niet alleen. Twee van de commissa- rissen van den directeur hebben er, zooals hij zelf verklaart, ook geen ver stand van, en zijn toch met succes com missarissen van de tram. Dit geeft mij dan ook de vrijmoedigheid, mijn duit, in 't zakje te doen naast de zilveren munt, dien de heeren 't Hooft en Re- 1 sink er in gestort hebben. De reden van het verschil tusschen I hem en ons ligt hierin, dat we op een geheel verschillend standpunt staan. De heer Barnet Lyon houdt vooral het oog gevestigd op den behoorlijken re- i gelmaat van den dienst Het is hem oen doorn in 't oog, dat de eene tram i over den ring een kwartier langer doet dan de andere en ik moet zeggen: wan- j neer de spoorwegdienst zoo fantastisch i was ingericht, dan zouden we ons daar- in kwalijk kunnen schikken. In 't voor- bijgaan gezegd: de treinen van de Hol- landsche Spoor, die dan toch wel dege- jlijk vaste stopplaatsen hebben, komen I met een zekere zwierige onverschillig- j heïd, ook dikwijls te laat aan, waaruit blijkt dat vaste stopplaatsen instellen 1 ook al geen zalf is voer alle wonden. Maar bovendien kan ons, de heeren t Hooft, Resink, mij en de rest van 't tramgebruikend publiek, die preciese tramloop niet zoo heel veel schelen. In den regel rijden we maar een ge- j deelte van den ring. Neem nu aan, dat de tram op de geheele baan gemiddeld tien minuten te lang onderweg is, dan geeft dat op den halven ring een ver traging van vijf en op een derde deel van den ring een vertraging van drie minuten. Ik voor mij wil wel erken nen, dat mijn levensgeluk door zoo'n paar minuten niet aan het wankelen gebracht wordt. De zaak levert even min gevaar op voor iemand die naar den trein gaat: hij weet nu eenmaal bij ervaring, dat hij den tijd een beetje ruim rekenen moet en zal daarom min stens tien minuten vroeger dan noo- dig is, zorgen in de tram te zijn. En daar iemand die naar 't spoor gaat natuurlijk nooit meer dan de helft van den cirkel rijdt, is tien minuten volko men voldoende. Om die redenen laat het 't publiek koud, of een electrische tram een beetje smokkelt met zijn rijtijd. En wanneer we, hetzij met onze kinderen, hetzij met gasten aan wie we de stad eens willen laten kijken, de gehele ring baan rijden, dan is het ons natuurlijk zeer aangenaam, als het ritje lang duurt en de tram zooveel mogelijk overeenkomst vertoont met een soort van electrischen bokkenwagen. Er is eens een wagen geweest, die er 48 mi nuten over deed. Toen ik dat onlangs in mijn huiselijken kring voorlas, rie pen mijn kinderen uit één mond: „Hè, pa!" en ze keken verrukt, alsof ze er naar snakten dat hun dit buitenkansje ook eens overkomen zou. Bijna vijf minuten rijden voor één cent, 't is een koopje! Nu zal de directeur van de tram ons waarschijnlijk van egoïsme beschuldi gen en ik wil die beschuldiging niet1 geheel ontkennen. Maar hebben we niet het recht een beetje zelfzuchtig te we zen, waar het geldt een vervoermiddel waarvan we gebruik maken'? Ik zou zoo denken van ja. En nu strookt het vol strekt niet met onze begrippen van ."an- genaam gemak, dat we, wanneer on maal de vaste stopplaatsen zijn inge steld, den wagen eenige meters ach terna moeten draven of verder worden afgezet, dan de plek waar wij wezen willen. Ligt er aan den anderen h-irt niet ook wat zelfzucht bij de tramdi- rectie waar zij, tegen onzen zin, vaste stopplaatsen wenscht in 't belang van een geregelden dienst, die ons kond laat, maar voor haar gemakkelijker is? Om al deze redenen wenschen wij geen vaste - .pplaatsen. Niet omdat wij het beter weten dan de directeur van de tram, in technischen zin gesproken, maar omdat we vrij precies weten wat voor ons het aangenaamste is in de praktijk. Mocht dus de raad een proef j willen nemen met vaste stopplaatsen, laat het dan voor niet langer zijn dan voor vier weken. Ik maak me sterk, dat in dien tijd het publiek al op hon derd manie/ren van ziin ontevreden heid zal hebben doen blijken, o.a. door van de tram geen gebruik te maken. Zoodoende zou het wel kunnen gebeu- ren dat de directeur zelf de eerste was om den Raad mede te deelen dat hem de proefneming in 't geheel niet be viel en dat hij die maar liever niet zou voortzetten. Regelen en voorschrijven, daar gaat onze samenleving steeds verder heen. Er zullen er onder de Haarlemmers zijn, die er over klagen, dat zelfs het spelen van de jeugd nu wordt gere-1 glementeerd, daar B. en W. nu hebben j voorgesteld en de Raad heeft goedge- j keurd, om vaste speelplaatsen aan te wijzen, waar buiten het spelen niet veroorloofd wezen zal. De bedoeling is minder het kalme spelen van kleine kinderen te voorkomen, dan wel de zoogenaamde Engelsche spelen, cric ket, hockey en football. Nu ben ik een voorstander van flinke spelen, al zijn ze ook een beetje druk of woest, maar er is een grens voor alles en het was rondweg ongehoord, dat er in den Hout maar over het grasveld werd ge rend, dat er maar door kreupelhout werd geloopen, alles voor het spel. Er zijn toch ook nog andere menschen in de wereld, dan spelende jongens en die klaagden er over, de menschen be doel ik, dat het mooie van den Hout heel en al verloren ging. De heer Sprin ger is het geweest, die als adviseur van I de Commissie voor den Hout en de Plantsoenen daaraan een einde heeft I willen.maken. Hij is eerst begonnen j met meer toezicht in onze plantsoenen I en nu volgt daarop, volkomen logisch, I een verbod om buiten de officieele speelplaatsen te gaan spelen. Wie het voorschrift soms vergeten mocht, zal door de bewakers wel bij de ooren getrokken worden. Datzelfde overkwam dezer dagen een jongen, die een harlekijnspak aan- getrokuc-n en een zoogenaamd mon.- masker voorgedaan had. Er werd tegen den rampzalige niet minder dan pro- ces-vernaul oi gemaakt De kanon- rechter zal zijn snoodheid moeten be rechten. Hoe men tegen iemand pro ces-verbaal kan opmaken omdat hij een harlekijnspak aan heeft, wil mij niet duidelijk worden. Sommige nieu we modes maken iemand van tijd tot tijd een harlekijn, die er daarom vol strekt niet voor achtervolgd wordt. Ik vermoed dan ook, dat het masker het hem gedaan zal hebben. Je moet in onze beschaafde maatschappij je eigen gezicht vertoonen. Een masker in niet geoorloofd. Behalve een masker in de figuurlijke beteekenis van het woord. Hee is niet strafbaar, je voor te doen als braaf mensch en een schelm te wezen, maar wie een lapje zwart doek voor zijn facie bindt krijgt het met de [politie te kwaad. De ongelukkige jongen deed het op St. Nicolaasavond; hij wou waarschijn- I lijk een grapje hebben. Als ik de poli- j tie geweest was, zou ik hem maar liever naar bed gestuurd, maar het proces verbaal achterwege gelaten hebben. Maar ik ben de politie niet. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 5