I Moment-Opnamen. Prijsraadsel. ENFANT TERRIBLE Luitenant (die dingt naar de hand der zuster;Zeg' eens, Fritsje, heeft je vader veel geld FritsjePa heelt gezegd, dat ik „neen" moest zeggen, als u er om vroeg. opheldering zal daaromtrent aange naam wezen, terwijl wij dan tegelijker- tijk gebruik maken van de gelegenheid om eenige bijzonderheden van deze hoogst eigenaardige plant te vertellen. Parasieten zijn woekerplanten, die. voorzien van zuig- of boorwortels. op andere planten groeien en deze door middel van zulke wortels van haar beste sappen herooven. Gelukkig is dit niet geheel van toepassing op onze „Vogellijm'; hare groene kleur stelt haar in staat, zelf het meeste voedsel te maken, en wel die zoogenaamde be werkte sappen, die elke andere plant ill hare bladeren bereidt, Wat echter een plant met hare wortels uit den grond haalt, moet zij aan haar voed sterling ontleenen. Men kan dan ook niet van haar zeg gen, dat zij heel veel kwaad doet, be halve op pere- en appelboomen, waar het kleinste verlies als schade gerekend wordt. Wie de vogellijm voor het eerst in de natuur ziet groeien, denkt onmid dellijk aan kraaiennesten of heksen- bezems; naderbij komende bemerkt hij zijn vergissing: planten zijn bet, leven de planten, die hij voor nesten aan zag! „Viscum album wordt bij ons alleen gevonden in Limburg. Zij komt voor op appel- en pereboom. maar niet bet minst op den Populier. Vroeger moet zij meer zijn voorgeko men, ten minste in een werk van J. Connnelin (1683) ..CatalogusPlantarum indigenai'uni Hollandiae" lezen wij. op blz. 114: ,,Op verscheyde soorten van hoo rnen, iii de stadt Amsteldam op de Ui- mus (Iep), in de Haarlemmerhout op de Betulus (Berk), bij Dordrecht op de Prunus en voorts op de Quercus (Eik) en meer soorten van boomen." De Vogellijm is eene bij uitstek klas sieke plant; zij is rijk aan legenden en overleveringen, en vervulde zelfs eene rol in de Scandinavische mythologie, eene eer, die nog aan weinig planten is te beurt gevallen. In de mythe van Baldur is zij de „inistilltein", die, door onvoorzichtig heid van Freya, den blinkenden god doodelijk gewond doet vallen. De Scandinaviërs zagen dus in haar een werktuig des ongeluks. De oude Germanen, Britten en Gal-1 liërs, zoo schrijft van Eeden. hielden de Vogellijm in hooge achting, en be schouwden haar niet als een schade lijke woekerplant, maar als een genees middel tegen vele kwalen. Vooral wan neer zij in de heilige eikenbosschen groeide, was zij een bron van vreugde en een gunstig teeken; want men dacht dat de goden uit de bovenwereld haar op die eiken hadden gezonden. Bij de Galliërs werden de Yogellïjmtakken met groote plechtigheid in de heilige eikenbosschen geplukt en verzameld. Op den zesden dag na de eerste nieu we maan des jaars, zegt Plinius, wer den twee witte ossen, die voor 't eerst1 waren aangespannen, onder den boom, waarop de Maretak voorkwam, ge bracht. In lange witte kleederen gehuld steeg de Druïte op hen en sneed met een gouden offermes den Vogellijmtak af, die in een wit laken opgevangen en onder de omstanders verdeeld werd. en dié het groote wondermiddel, de „Jacob Hollander" van dien tijd was. Ook de oude Nederlanders bewezen dezelfde eer aan deze parasiet; doch vooral in Engeland heeft zij zelfs tot op den huldigen dag hare beteekenis j in het volksleven behouden en is zij op 't Kerstfeest aller lieveling. Na de invoering van het Christendom is daar behalve de Hulst en de Klimop (Ivy) ook de' Vogellijm tot een attri buut voor het Kerstfeest gemaakt en de „Kiss under the Mistletoe" behoort tot de eigenaardigheden van dat feest, welker oorsprong moet gezocht worden in het gelukkig verdwenen heidendom. Iedere Engelschman draagt eenige da gen vóór en na het Kerstfeest een takje Vogellijm op zijn borst, de koetsier aan zijn zweep, het paard aan zijn kop, terwijl het in huis zoowel aan de deur als aan de lamp hangt, het sym bool van een Merry Christmas." De Bergschotten gingen bij volle maan, in Maart, de Vogellijm plukken, en vlochten daaruit krasen, die hen voor tering en andere ziekten moesten '•'waren. De naam Maretakken of lakken zegt voldoende, welke geestelijke beteekenis onze voorvaderen aan die plant hebben verbonden. Bij de Galliërs heette zij de boom der bo-' ven lucht of de boom van den hoogen top. Doch het geloof aan hare genees kracht berustte bij de ouden niet op ondervinding: Zij eeiden alleen: die plant komt uit den hemel, dus zij 's overal goed voor Wij onderstellen, dat iedereen gaar ne weet, hoe de plant op den boom komt en dat gaan wij nu vertellen. Zooa.ls bekend is. zijn om dezen tiid van liet jaar de gaffelvormige takken bezet met een groot aantal doorschij nende. glanzende bessen, in elk van welke een, soms twee zaden zijn oi-ge sloten, omgeven door een dik, taai slijm, waaraan de plant baar naam verschuldigd is en waaruit de Vogel lijm, zooals'die in den handel is, bereid wordt. Onder de bessen-etende vogels is één lijster, de „Tardus viscivorus", of lijm-1 etende lijster, die bijzonder op deze vruchten verlekkerd is; trouwens hij heeft er zijn naam aan te danken. Wanneer nu het voedsel in bosch en op akker schaarscli wordt of sneeuw lagen alles bedekken, zoekt deze schrandere trekvogel de. boomen op, waarop de Vogellijm voorkomt. Heeft hij die gevonden, dan wordt spoedig een beetje gesnoept en geprobeerd om in den bek het slijm van het zaad te scheiden, hetgeen echter niet gelukt door de taaiheid van het slijm. Geen nood! de bes wordt voor in den snavel genomen, daar stuk gedrukt, waarbij hei zaad zijdelings uitschiet en zoo aan den snavel blijft hangen. Dit er op een takje af te strijken is het werk van een oogenblik en het zaad is daar uit gezaaid waar het zich verder kan ont wikkelen! Vroeger was men de meening toege daan, dat de hessen werden opgege ten, en dat het voor de kieming van het zaad noodig was het darmkanaal te passeeren, om vervolgens met de excrementen op een boomtak terecht te komen. Wat de plant betreft, de bloemen zijn klein en tweehuizig; wij vinden dus in de eene bloem vier meeldraden en in de andere, de vrouwelijke, een eenbokkigen eierstok, die door een zit- tenden stempel gekroond wordt. Dit voorjaar hebben wij een groot aantal zaden op de eenjarige takjes van een Populier uitgezaaid en hadden het genoegen te zien, hoe daarvan enkele tot ontwikkeling kwamen en ook hoé uiterst langzaam dit proces in zijn werk gnig. Een groen worteltje dat bezig is zich een weg door de schors te banen is alles wat wij gezien heb ben. Wie echter straks met Vogellijmtak- ken zijn huis versiert, raden wij ten zeerste aan wat bessen te bewaren en die in liet. laatst A'an Maart op de door ons genoemden boomen uit te zaaien, liefst op de eenjarige takjes. Princesje. i De ruwe, wilde jongenstroep bonsde de schooldeur open en bad in een oog- jwenk bezit genomen van de geheele j straat, zoo groote als kleine steenen, zoö óp- als instoepen. Er werd „diefie" gespeeld, en de beenen van den misda- diger repten zich met een snelheid die een ernstig - beroepsgenoot - op - jaren 'hem zou hebben benijd. Maar ook het I getal en de ijver van den schout en zijn rakkers was onbegrensd. Eerst I op en over een veewagen, tus- ischen eene chaos van oude groenten- manden door, over een vuilnisschuit, 'telkens met het gevaar zeker en stellig het leven te verliezen, en toch telkens .weer daaraan ontsnappend. I Niet alzoo de vervolgde dief in quaestie. Ingesloten, omsingeld en ter neer geworpen, zag hij zich zonder eenigen i eerbied voor zijn persoon noch voor zijn kleeren, meegesleurd onder heidensch I kabaal naar een vestibule, waar hij werd neergekwakt, Eenig protest kon al was het maar spel op deze minachtende behandeling niet uitblij- 'ven. Het lijdend voorwerp stelde eerst zijn keel, daarna beenen en armen in werking, trachtte zich de belagers af te schudden, als het vervolgde ever- j zwijn de honden. Het hielp niet, de I overmacht was te sterk. Hij werd I weer neergedrukt, met zijn lichaam plat op de koude, blauwe stoepsteenen, l met z'n neus in een hoek, waar het stof van jaren herwaarts nog steeds lag opgestapeld. Teen daagde er plotseling hulp, 't i was de onbewuste interventie van prin- j cesje, die ook van school kwam, en zich den toegang van haar huis ver-' sperd zag door de rood-verhitte, wan- ordelijke bent. /.ij zeide niets, kondigde zich ner gens door aan, maar stond opeens i onbewegelijk midden onder hen, als! een vreemde fee, mooi meisje met blonde krullen en blauwe oogen. Hul-1 peloos. met een blosje van angst voor j zooveel ruwheid, keek zo nu eens naar de worstelenden, dan weer naar bet sleutelgat, den belknop, de ramen der! woning. Maar niemand zag haar. Ja. toch wel, een van de jongens, een j groote, sterke knoepert, de belhamel. de grootste schreeuwer, de hardste iooper. de stoutmoedigste. Hij stond stil, wilde wat zeggen, be- proefde te lachen, maar zweeg weer. Toen smeet hij met zijn groote knuis-1 ten zijn omgeving uit elkaar, baande haar een weg naar de huisdeur, schel- de aan, en keek haar vragend, in af-j wachting aan. Hij hoopte op een be-1 dankje, maar zij, hoewel blij dat -Ie hinderpalen uit den weg waren ge- ruim. stapte hem met een opgetrokken neusje, met dames-achtige nuffigheid i voorbij, liet hem beteuterd staan. Hij i had het toch zoo goed gemeend. NICO. papier en steekt deze papier verbrand is, legt men op den hals der flesch een hard gekookt ei, dat men te voren van zijn schaal ont daan heeft. Door verbranding van het papier werd warmte ontwikkeld, waar door de lucht in de flesch zich heeft uitgezet en gedeeltelijk uit de flesch is ontweken. Wanneer nu de opening van de flesch met het hard gekookt ei ge sloten wordt, zal bij afkoeling van de flesch de lucht daarbinnen zich samen trekken. Door het verschil in span ning, dat daardoor ont.stAat tusschen de drukking van de lucht in de flesch en die daarbuiten, zal het ei met groote la-acht door den hals van de flesch naar binnen worden geperst. Van alle tijden. Voor alle tijden. De lichten, die den Kerstboom ver sieren, stelden reeds vanouds allerlei gaven voor. Wij denken daarbij aan het licht, dat Jezus bracht. Dwaling, boosheid, ongeluk werden dikwijls vergeleken bij de duisternis. Zoo zult gij begrijpen welk licht bedoeld wordt. Jezus bestreed dwaling en bijgeloof door zijn kinderlijk vertrouwen op den hemelschen Vader. Jezus bestreed zonde en boosheid door de reinheid van zijn hart en den ernst, waarmede hij leef de. Jezus bestreed het ongeluk, waar onder zoovelen gebukt gingen, door zijn troostwoord, door zijn liefde. De geschenken aan den boom, spreken ons van Jezus, den kindervriend. Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen. Hij was zoo mild en wilde zoo gaarne aan anderen iets geven. Ge schenken. Ja, geschenken ook, al wat maar een kinderhart blij kan maken. Doch Hij zou denken: „Kinderen, ik heb u nog wat beters te geven. Als gij van. mij leeren wilt, zoo goed, zoo rein, zoo vroom të zijn, als ik was, dan zal in uw hart een vreugde bloeien, die u voor altijd gelukkig maakt. G. van jRossum. Kerstfeest. Donkere dagen kunnen er komen, dagen, waarin we gaan door de scha- duwen des doods, dagen van zonde, j dagen van boosheid. Grauw en mat is i het hooge boogvenster; vergeefs zoek: het oog naar licht. Maar 't oor hoort er van. zij 't uit de verte, in de stem van Iiem, die roept: ..lk ben het licht der wereld; wie in mij gelooft, zal in de duisternis niet wandelen." Een beproefden weg om, voor zoover in ons vermogen staat, voor een helde ren achtergrond te zorgen, wijst ons I de Psalmdichter des Ouden Verbonds met zijne belofte: „Het Licht is voor den rechtvaardige gezaaid en de Blijdschap voor den op rechte!" Laat ons met de herders gaan 't Heilig kind begroeten. Zwijgend bij zijn kribbe staan, Knielen aan zijn voeten. Denken aan het hemelsch lied Van God's englenreien, En bij 't wonder, hier geschied, DankbT'è tranen schreien. N. Beets. Kerstfeest. WETENSCHAP. Ho© kan men een liard gekookt ei door een bierflesch doen gaan. Om deze proef te doen gelukken werpt men in een flesch eenige stukjes De werkzaamheden van een detectieve-bureau. Wat een prachtige instelling is toch een deteetieve-instituut. Een Deensch schrijver, Jens Karisen, ver haalt van zulk een instituut een en ander dat waarlijk op een wonder ge lijkt. Het instituut beperkt zijne werk zaamheden niet alleen tot het opspo ren, bewaken en onderzoeken. Het verschaft alles wat een raensch maar verlangen kan. Tegen een betrekkelijk kleine vergoeding kan men daar een vrouw, een huis, kinderen, spring veermatrassen, een beurstransactie krijgen, evengoed als een luchtballon, een ridderorde of een ministerieele portefeuille. Niets ter wereld bestaat, dat de di recteur van deze inrichting niet ver schaffen kan, ja, hij zou niet aarzelc- len, van de maan een schoonmama naar heneden te halen als iemand dat soms verlangde. Jens Karisen. die van de wonderen van deze instelling gehoord had en niet. alles wilde geloo- ven, besloot een proef te nemen. Hij ging dus naar den bezitter en vertelde, wat hij wenschte, natuurlijk een ver dichtsel. Hij zei„Een oom, van wien ik in tien jaar niet gehoord heb, is in Ame rika gestorven en heeft 100.000 dollar nagelaten. Deze som heeft hij mij ver maakt, onder voorwaarde dat ik ge trouwd zou zijn." Zoo, u hebt dus onmiddellijk een vrouw noodig. Dit is niet moeilijk. Mijn huwelijksbureau le verdie ping. deur 56, bureau no. 9 is prach tig ingericht. Wend u tot dat bureau en vul daar op een biljet in, welke kleur van haai*. welk karakter, welk handschoennummmér en welk ver mogen gij wenscht Neen, mijnbeer de directeur zoo eenvoudig is de zaak niet. Ik zou juist niet willen trouwen, alleen maar... Het geld erven, natuurlijk, zei de directeur. Dus bezorgen we u een vrouw, die zich drie dagen na het hu welijk of wilt u misschien twee? weer laat scheiden. Dit is niet zoo ge makkelijk, maar met onze uitge breide rallies zal bet toch wel gaan. Maar neemt u mij niet kwalijk, viel Karisen hem in de rede, de zaak is nog ingewikkelder. Volgens het tes tament moet ik namelijk vader van minstens twee kinderen zijn. O zoo. en die hebt u niet? Mooi zoo. Dan bezorgen we u een weduwe met twee kinderen. Karisen zag, dat de man niet uit het veld te slaan was. Om aan het ge babbel nu een eind te maken, zei hij maar de waarheid. U moet weten, mijnheer, dat ik heelemaal geen oom in Amerika heb, die zulk een testament heeft nagela ten. Niet? O, dan zullen we u er een bezorgen, zei de directeur onverstoor baar kalm. Toen nam Karisen haastig de vlucht. De liooge hoed. De hooge hoed, ook wel oneerbiedig kachelpijp genoemd, en thans on misbaar voor de heeren, die deftig schijnen willen, werd ongeveer 'n eeuw geleden in 1797 door een Londensch winkelier voor 't eerst ingevoerd. De man, Hetlierington was zijn naam, zocht naar een middel om, voor reclame de aandacht op zich te ves tigen, en wist niets beters te doen dan een hoed te gaan dragen in den vorm van een kachelpijp. Dat hij enorm be kijks had, spreekt vanzelf. Een dagblad uit die dagen schreef, dat de vorm en de glans van liet zonderlinge hoofddek sel in staat waren om zenuwachtige menschen van streek te brengen. Op bet- zien van den man met zijn kachelpijp op het hoofd, vielen tal van vrouwen flauw,begonnen de kinderen te schreeu wen en maakten de honden een bui tengewoon spektakel. Er ontstond een volksoploop, die tengevolge had, dat een kleine jongen, Thomas Cordwai- GEEN IDEALIST. Ji Waar doet u het trotsche gezicht van die bruisende^zee aan denken Mij Aan haring en aanïansjovis. Beschonkene (voor een spiegel in de restauratie staande) Hoor eem ik mag wat te veel hebben, maar die kerel daar is stomdronken! ner geheeten, die uit een kruideniers-1 winkel kwam stormen, onder den voet werd geloopen en den rechterarm j brak. Hetlierington werd zelfs voor den rechter gedaagd wegens het dragen van een hoed, die tot verstoring dei- openbare orde aanleiding gaf. Tocli ging hij door met het dragen van zijn kachelpijp, en wel met zulk een succes, dal weldra alle deftige Londensche heeren zijn voorbeeld hadden gevolgd. Volle namen. „Als jelui toch behoorlijke, zelfs mooie namen hebt, jongens!" dus I sprak een leeraar op de Zondagsschool „verknoei ze dan toch niet en zeg geen Sam voor Samuel of Daan voor Da niël, hoor jelui 1" 't Gevolg is, dat een paar minuten later een fijn stemmetje vraagt: .Mijnheer, mag ik naast Janiël gaan bespotten, vraagde hij hoe oud h was. Dat kan ik u niet precies zeggeij hei-nam de ander, maar ik kan u wi verzekeren, dat een ezel op zijn t-wi tigste jaar ouder is. dan een man zijn zestigste. EEN FAMILIEPARAPLUIE. |~v Zeg eens, ventje, zei papa tot ee la kleinen dreumes, die met een en-top cas boven zijn hoofd Jiep, wat moet! met die parapluie? 't Regent niet. Neen. En de zon schijnt evenmin. Neen. Waarom loop je dan met dat i genscherm? Wel, als 't regent, heeft u 't no dig; en als de zon schijnt gaat. ma mee wandelen. Alleen met zulk we kan i k 'r eens gebruik van maken. et ja, e ii* n( )c :ei zitten?" Verstand van de mieren. Krasse staaltjes zijn er reeds verteld van het verstand want werkelijk kan men hier niet meer van instinct spreken der mieren verhalen van veldslagen tusschen de mieren van twee verschillende nesten, verhalen van haar volhardingsvermogen, ham- bouwkunst en haar overleg. Vooral van haar overleg, dat zij in niet gerin ge mate bezitten, gelijk a'weer blijken kan uit het volgend verhaal, dat de naturalist Suverkrop onder andere uit eigen ervaring mededeelt. Hij had een wesp gedood en het lichaam van dit insect neergelegd op een plaats, waar mieren voortdurend passeerden. Al spoedig kreeg een dezer diertjes den buit in de gaten, en na zich van de belangrijkheid van haar vondst overtuigd te hebben, haastte zij zich dt hulp van een aantal andere in te roepen. Nu begon een merkwaar dige verdeeling. Terwijl eenige zich on ledig hielden met zoo spoedig mogelijk de weeke deelen uit het lichaam te ver wijderen, welke aan bederf onderhevig zijn en dus niet lang kunnen bewaard blijven, sleepten andere de hardere ge deelten weg naar de provisiekamers, waar de voorraad voor den winter werd opgestapeld. Een der laatste mie ren had het transport van een vleugel der wesp voor haar rekening genomen en sleepte dezen achter zich aan. Doch nauwelijks liad zij eenige centimeters afgelegd, of een windvlaag nam den lichten vleugel op en wierp dien met mier en al een groot eind achteruit. De mier zag nu zeker het nuttelooze van verdere pogingen in, zocht de zwaarste zandkorrel op, welke zij vinden kon, en legde die op den vleugel, waarna zij eenige makkers te hulp riep, wien zij bet, moeielijke van haar taak uiteen zette. Weldra waren de mieren het eens zij rolden den vleugel om de dik ste nerf als om een spil op, verdeelden hem daarna in drie stukken, en brach ten elk een gedeelte naar het nest, wat haar natuurlijk volstrekt niet moeielijlt viel. Vrachten. Na het gebruik van fruit krijgt men dorstdit wordt voorkomen als men tegelijk brood eet. Als ouders hunne kinderen gezond willen houden, en bij zonder voor buikloop bewaren, dan moeten zij hun steeds brood geven bij het eten van fruit. E lok OP DE SOCIËTEIT. JJ Muller (gepensionneerd majoor, niet zuinig onder de pantoffel staal in Kom, nu ga ik naar huis, want iklfö.i merk daar dat 'k mijn huissleutel v pegf geten heb. gn Meijer Ha. ha onbetaalbaar Zo; (ja, groothouderij verdient het kruis - Uit den Moppentrommel, ALTIJD NOBEL. Een reiziger laat in een hotel eene kaars van den kandelaar vallen en verzoekt den logementhouder om de gebroken kaars op de rekening te plaatsen. O, mijnheer met zulke bagatellen houden wij ons niet op! zei de hotel houder en hij zette een pakje kaarsen op de rekening. BETREKKELIJKE OUDERDOM. Een jongman, die een bezoek bracht bij een dame, ontmoette daar ook een sollicitant voor haar hand van tamelijk gevorderden leeftijd, en hem willende De oplossing van ons vorig raadsel is BROODBAKKERIJ De onderdeelen waren Kar, Oc Dek, Bok. Ingekomen waren 65 goede oj gen. Bij loting viel de prijs aan mej. JACOB A J. VERSTE L. Dyserinckstraat 8, wie wij ken haar prijs af te komen Maandag a.s„ aan ons Bureai persingel 70, tusschen 1 en 3 namiddags. Ons nieuwe prijsraadsel lui volgt: Mijn geheel bestaat uit 9 let 3 lettergrepen. Het is een vo dat bijna op elke schrijftafe aangetroffen. Het tweede deel bestaat uit grepen en dient om het eerst vatten. Met dit eerste deel kan n goeds, maar ook veel kwaai richten Oplossingen worden ingewt en met Woensdag a.s. Als prijs loven wij uit een fi VOUWBEEN. Telkens ontvangen wij no singen na het door ons bepat stip, die dan natuurlijk niet aanmerking komen. Wij be er daarom nog eens aan dat gen uiterlijk Woensdag in ons bezit moeten zijn. Di wee: nis. als lang pari den banl Dc lijk M rend ham plaa vonc niet! je a zou Zi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 18