ALLERLEI. Prijsraadsel. De slimme Castor. Ons bericht over een slimmen poe del heeft een onzer lezers lot een pe- dlcht geïnspireerd, dal wij hier laten volgen: Ik wil u eens verhalen Hoe zelfs een kleine poedelhond De kunst van flesschentrekken En van oplichterij verstond. Ik las het. in een nieuwsblad, Hoe Castor zijnen baas bestal, Gij moet mij dan toch wel gelooven, wat. ik u hier vertellen zal. Een heer kocht laatst een poedel, En voerde 't beestje zeker goed; Hij leerde 't tal van kunstjes, Die een poedel kennen moet. Het hondje was zeer leerzaam, Geen vlugger leerling dan die „Cas", En 't scheen wel of er op de wereld Geen poedel zoo vernuftig was. De aUedaagsche kunstjes, Als pootjes geven en dies meer, Daalden steeds meer in zijn achting Tot groot genoegen van zijn heer. Het eerste wat hij daags verrichtte, En zeker wel het liefst, van al, \Vas dat hij met een klein papiertje, Liep naar een varkensslachtershal. Op t briefje stond zeer klaar ge- schreven, En ïed'ren dag hetzelfde weer: „Voor brenger dezes één ons bloed- worst, En duizend groeten van zijn heer." De heer betaalde dan ook 's maan- d'lijks De onsjes beuling voor zijn hond, Zoodat de slager onzen Castor Als wel zijn trouwsten klant bevond. Zoodra als dus de snug'gre poedel Met een papiertje in zijn hek, De slagerij kwam ingeloopen, Sneed hij het onsje worst van 't rek. Zoo ging 't geruimen tijd uitstekend, Maar eens toch scheen de reek'ning ii- z z mis, ant toen zij Castor's baas getoond werd, zei hij: „Die is te hoog gewis!" „Want deze maand heeft dertig da- r« £en> „Ln daag'lijks haalt mijn hond een tt ons; „Hoe schreef je haas dan vijftig t u-- z. onsjes? „Lag hij deez' dag te lang in 'tdons?" De knecht kon heengaan zonder centen, En kreeg de reek'ning niet betaald, De slager keek dus zeer verwonderd, Toen met betaling werd gedraald. Maar plots sloeg hij zich op het voorhoofd: „Daar gaat m'een licht op!" riep hij Ti v luid- „ik hen een boon als ik dien poedel, e „Vertrouwen kan, dien slimmen guit!" En werk'lijk sprong de ruige rakkert, Met een papiertje in zijn bek, Een poosje later, kwispelstaartend, Op 't stoepje tegen 't houten hek. De slager doet het hekje open, De hond gaat voor de toonbank staan En legt 't papiertje daarop neder, En kijkt de worst begeerig aan. „Wacht, rekel," roept de dikke slager; „Gij hebt genoeg mij beet gehad!"' Hij wil nu eerst het briefje lezen, En werpt 't nog niet in 't vuilnisvat. „Ik dacht het wel," zei toen de slager: „Maai* k moet toch lachen om den hond, „Want als hij trek in worst had, zocht hij, „Tot hij een wit papiertje vond." „Ik liet mij door den hond verschal- „En hem te straffen ware laf „Want zonder 't briefje na te lezen, „Sneed ik een onsje beuling af." Haarlem. 30 Jan. 1901. J. W. A. H. GROOTENDORST Jr. Niet gauw voldaan. Vele mannen vinden niet spoedig de vrouw hunner keuze, maar zoo moeielijk te voldoen als de heer Ham mers, een winkelier te Gettysburg in de Vereenigde Staten, zijn er zeker weinig. Deze heer toch plaatste on. langs in eenige couranten een huwe lijks-advertentie en mocht zich ver heugen in de ontvangst van 2651 brieven. Tweeduizend-zeshonderd-een- en-vijftig dames dus boden zich aan binnen den korst mogelijken tijd met hem te huwen, de meesten verlangden zelfs geen nadere samenkomst, noch een portret of iets dergelijks, en des ondanks vond de heer Hammers onder die velen er niet één, die hem leek. Vond hij echter geen vrouw, prac- tisch als een echt Amerikaan, wist hij toch het geld der advertenties rentegeveud te maken. Hij verkocht namelijk al zijn brieven aan een huwelijksbureau voor een bedrag, groot genoeg om zich een nieuwe fiets te koopen. Voor hij de brieven echter verkocht, heeft hij ze alle nauwgezet bestudeerd en uit deze studie trok hij een con clusie, welke wij onzen een vrouw zoekenden lezers niet mogen onthou den. Hij vond namelijk, dat de brie ven van weduwen veel verstandiger gesteld en degelijker waren, dan die van jonge meisjes. Het dollar-teeken. Het Amerikaansche schriftteeken voor den dollar bestaat, gelijk bekend is, uit eene soort S, gesneden door twee verticale, evenwijdige lijnen. De oor sprong van dit teeken wordt op ver schillende wijzen uitgelegd. Er zijn er ten eerste, die beweren dat het eene samenvoeging is van de letters U en S (United States); volgens anderen is het teeken eene wijziging van het cij fer 8, daar de dollar oorspronkelijk in acht kleinere muntstukken on :l ver deeld was. Eindelijk nog kunnen de beide loodrechte lijnen de zuiten van Hercules voorstellen, met el ka* der verbonden door- twee slangen welke, naar de mythologische voorstelling luidt, door de-godin Juno op Hercules, toen hij nog een kind was, werden af gezonden. Die kolommen van Hercules zijn overigens ook op oude Spaansche munten te zien. Zet van een zetter. Zooals bekend is, reisde Benjamin Franklin in zijn jeugd naar Londen, om zich daar als letterzetter en druk ker meer te bekwamen. Nauwelijks aangekomen, ging hij naar een der voornaamste boekdruk kerijen en vroeg of hij als zetter werk kon krijgen. Toen men vernam dat hij een Amerikaan was, schudde men be denkelijk het hoofd. Een Amerikaan op een Engelsche drukkerij? Zoo iets was ongehoord. „Kan je zetten?" was eindelijk de barsche vraag. Franklin antwoordde niet maar ging naar een letterkast en zette in korten tijd het volgende vers uit het eerste hoofdstuk van Johannes: „En Nathanaël zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Philip- pus zeide tot hem: Kom en zie." Dit gepaste antwoord verschafte hem aanstonds de gewenschte plaats. GELDIGE REDEN. „Wat heeft hem bewogen te ver huizen werd gevraagd. „De huisheer", was het ant- woord. Een artist met den mond. Bertram Hiles, die als kind door een tramongeluk beide armen verloren heeft, was nog maar een jongen toen hij begon te teekenen en te schilderen door het potlood of penseel met zijne tanden vast te houden; hij was toen leerling op de kunstschool te Bristol, Het vertrek in Osborne House, waarin koningin Victoria van Engeland is gestorven. Waar hij den eereprijs won van eene Rijkstoelage van 100 pd. st. voor twee jaar. Bij het modelleeren klopt hij de klei met zijne kin, neemt ze dan tus- schen zijne lippen, legt ze op de stee- nen plaat en bewerkt ze verder mot de modelleergereedschappeii, die hij in zijn mond houdt. In de Kerstweek van 1893 hield hij te Bristol eene tentoon stelling van aquarellen, die zeer ge lukkig slaagde, want van de dertig tee- keningen verkocht hij er zeven en twintig, waarvan eene door de prinses van Wales werd gekocht. Een ander artist., F. J. B. Helen ge naamd, die beide handen verloren heeft, gebruikt ook zijn mond en tan den om te teekenen, te schilderen, en te modelleeren. Charles Felu, een Vla ming, is zonder armen geboren en por tretschilder van beroep te Antwerpen; hij schildert met zijne teenen. Een lijk in een koffer. Een New-Yorksch politie-beambte vond eenige dagen geleden op de kade langs East-River aldaar een grooten groenen koffer, schijnbaar van een scheepslading afgevallen. Toen men den koffer opende, vond men echter het met touwen vastgebonden lijk van een man, wien men het hoofd grootendeels van den romp had ge scheiden. Later bleek de vermoorde een juweliersbediende te zijn van Duitsche afkomst. De man, die ju- weelen op afbetaling verkocht, had een groote som geld bij zich op het oogenblik, dat hij vermoord werd, een feit voldoende om de misdaad te verklaren. Van de moordenaars is geen spoor ontdekt. Misplaatst medelijden. Iemand, die op zekeren avond in een stille straat liep, zag op het mid den van den weg iets donkers liggen, dat zijn opmerkzaamheid trok. Het scheen eene kat of een hond te zijn. Zijn belangstelling was gewekt, toen er door de straat een rijtuig kwam aanrijden, dat het dier niet scheen te hooren. Hij riep den koetsier toe, maar het voorwerp bewoog zich niet, en de koetsier sloeg er oolc geen acht op, maar reed er recht overheen. De verschrikte toeschouwer hoorde de ribben van het dier, wat het dan ook wezen mocht, onder het wiel kraken. Hij liep er naar toe, gedeel telijk om te zien of het arme heest geheel dood was, gedeeltelijk om te zien wat voor soort van dier 't eigen lijk was. Hij bukte zich, om er naar te kijken, en was verbaasd, dat het nog scheen te leven. Bij nadere beschouwing bleek het echter, dat het de wind was, die het. nog bewoog, en hij was bijna tot tranen bewogen, toen hij zag, dat het geen kat of geen hond. maar niets anders dan eene oude gebroken parapluie was. Voor handschriften-verza melaars. De beroemde Amerikaansche roman schrijver W. D. Howels is zeer prac- tisch. Hij zendt zijne handteekening sleets aan autografenverzamelaars, die bewijzen kunnen, dat zij zijne boeken niet alleen gelezen, maar ook gekocht hebben. Een geheelen volzin krijgen echter degenen, die bij hun verzoek om een handschrift een ge- quiteerde boekverkoopersrekening van al zijne werken kunnen overleggen. Mark Twain beantwoordt dergelijke verzoeken met de weigering: „Het spijt mij dat ik, uit beginsel, aan uw wensch, om eene handteekening van mij te hebben, niet kan voldoen." Het kluchtigste is evenwel, dat hij die paar regels zelf onderteekent. „De meesten," vertelt hij lachend, „loopen er in werpen het handschrift, waar zij om verzocht hebben, weg en schel den mij uit, omdat ik zoo weinig toe schietelijk ben." Een gevaarlijke proef. Onlangs kwam een welbekend pro fessor in de Russische stad VitebBk, om de plaatselijke bewoners tot het doel van zijne anthropometrische studiën te nemen. De hoofdmetingen brachten het volk in den waan, dat hij de duivel in eigen persoon was, die zijn stempel op hun voorhoofd drukte, en eenigen, moediger dan de anderen, besloten hem aan te vallen en, zoo mogelijk, te vermoorden. Ge lukkig belette de gouverneur van het district de verwoede boeren hun voor nemen ten uitvoer te brengen, en ried den professor aan de streek hoe eerder hoe beter te verlaten. Asbest. Het grootste gedeelte van de thans gebruikt wordende asbest wordt uit Canada verkregen. Omstreeks 1878 werd dit mineraal daar ontdekt. De verwerking van de asbestlagen, welke in het begin langzaam geschiedde, nam spoedig groote afmetingen aan. Ter wijl toch eerst enkele tonnen werden geproduceerd, bedroeg die hoeveelheid in 1888 reeds 4000 ton. In 1898 werd niet minder dan 15,892 ton asbest ge dolven, die, met de bijproducten, een waarde representeerde van één en een kwart millioen gulden. In de Canadee- Een Stichting van Verdi. sclie asbestmijnen zijn 800 arbeiders. Het Canadeesclie asbest is wit of groenachtig, de vezels zijn schitterend als zijde en hebben een lengte van 5 a 6 centimteer. Het soortelijk gewicht is 2.5. De gemiddelde prijzen van asbest zijn 200 tot 375 gulden de 100 kilo van eerste kwaliteit. Voor mindere kwali teit wordt 100 a 125 gulden voor de 100 kilo betaald. De massa, die gebruikt wordt voor het maken van onbrand baar asbestpapier. kost 37 h 62 gulden de 100 KG. Het asbest wordt ook in Italië, Rus land, Corsika, Hongarije, Zweden, Zuid-Amerika en in Zuid-Afrika gevon den. De meeste der asbestlagen worden niet ontgonnen, omdat die asbest niet kan concurreeren met de Canadeesche. Hoe men beroemd wordt! De vroegere Impressario van Ma dame Modjeska, Mr. Sargent, ver haalt een aardig geval. De kunstenares speelde in Mon treal, en het ging haar zeer slecht. Met moeite had de Impressario een som van 50 dollars bespaard, die men voor alle eventualiteiten niet wilde aantasten. ,Op zekeren dag," zoo verhaalt Sargent „liepen wij door de King- street, en opeens bleef ik stilstaan, uitroepende: „Drommels! dat zijn prachtige briljantenDie zoudt ge wel willen hebben, hè?" „Dat zou ik meenen," zeide Mod- ka; „maar daar zal voor mij wel nooit in mijn leven aankomen aan zijn." „We zullen maar binnen gaan en vragen wat dat ding kost, alsof we van plan waren het te koopen." Dus stapten wij den winkel bin nen. „Wat kost dat halssnoer, dat daar voor de glazen ligt?" vroeg ik, met een gezicht alsof de heele wereld mij toebehoorde. „Dit?" vroeg de juwelier. „Och, eene kleinigheid 60 dollars." Wat?" riep ik uit, want ik dacht dat ik hem niet goed verstaan had. „60 Dollars." antwoordde hij weer „het is namaak." „Hm I als ge 't mij voor 50 geeft, neem ik het." „Topen de brillanten behoorden mij. dat wil zeggen haar. „Wat een verkwisting I" zei Mod jeska; maar zij nam het halssnoer toch met van blijdschap stralende oogen aan. „Verkwisting?" riep ik. „Integen deel onze fortuin is gemaakt." En zoo was het ook. Het sieraad werd in een ijzeren kistje gelegd en ik ging naar het politiebureau. „Kan ik twee man krijgen, om dat diamanten halssnoer te bewaken, dat de Keizer van Rusland Madame Mod jeska ten geschenke heeft gegeven?" Algemeene verbazing. Het sieraad maakte sensatie bij de politie. De twee man werden mij voor 1 dollar per dag toegestaan; de geschiedenis kwam in alle nieuwsbladen en Modjeska was eensklaps beroemd. Nu eerst werden hare kunst, haar talent erkend, en onze fortuin was voor altijd met eene uitgave van 50 dollars gemaakt. ren zeer vermakelijkmaar één dal inzonderheid een glimlach op hef gelaat van de onderwijzeres te voorschijn riep, was van den vol genden, zeer wijzen inhoud „De poolstreken dienen uitslui tend tot ond'erz ekingstochten." De grootste spoorwegreiziger van de wereld was ontegenzeggelijk Benjamin Jeans die ongeveer vier-en-vijftig jaar in dienst van de „Great Western Rail way-Company" is geweest, waai*uit hij nu, omdat hij bij de tachtig jaar is, eerstdaags zijn ontslag denkt te- nemen. Zijne herinneringen zijn zeer belang wekkend en dagteekenen van den tijd, toen al de conducteurs door de direc teuren gekozen werden en het een volstrekt vereischte was, dat zij boven de 5 voet 10 duim waren, gladgescho ren en 'sZondags een vilten hoed en een witte broek droegen. In heel zijne langdurige loopbaan heeft hij nooit een ongeluk bijgewoond; maar 'tis zonderling om te vermeldenhet eenige ongeluk, dat ooit op zijn trein is voorgevallen de sneltrein tus- schen Birkenhead en Paddington was op een dag,- toen hij vrijaf had om hij de begrafenis van iemand zij ner familie tegenwoordig te zijn. Gerekend naar 200 mijlen per dag, gedurende drie-en-vijftig jaar, heeft hij niet veel minder dan vier millioen mijlen gereisd. Dit zou ongeveer gelijk staan met 100 maal rondom de aarde en is ongeveer zeventien maal de af stand van de aarde naar de maan. Zwerversellende Onlangs nam de politie van het dorp Toekes in Hongarije een bende Zigeuners gevangen, wijl men zever- dacht van een aantal diefstallen, in de omgeving gepleegd. Toen men werkelijk een groot aan tal der vermiste voorwerpen in hun bezit vond, sloot men de Zigeuners op in den kelder onder het raadhuis. 's Nachts wisten de gevangenen te ontvluchten met achterlating evenwel van hun woonwagens en paurden. De politie behoefde echter niet lang naar de vermisten te zoeken. Men vond de geheele bende op een uur afstands dood in een bosch. De vreeselijke koude had hen doen omkomen. Doel der Poolstreek. Op eene jonge-meisjesschool kreeg cie klasse onlangs een kort opstel over de Noordpool te maken. Verscheidene van die opstellen wa- Ge vaar lij ke incidenten. Reeds tal van malen is er op ge wezen, hoe gevaarlijk zorgeloos de meeste dames met haar portemonnaies omgaan. Door ze te bergen in den achterzak van haar japon geven ze eiken zakkenroller gelegenheid zich ervan meester te maken met maar heel weinig kans om betrapt te wor den en bij het dragen in de hand dat thans veel in zwang is, ontrukt de eerste de beste straatroover haar de portemonnaie en voor ze weten wat eigenlijk gebeurd is, is hij ermee verdwenen. Uit Hamburg werd dezer dagen weer zoo'n geval gemeld Een gouvernante, die met de haar toever trouwde leerlinge een wandeling door de stad maakte, liep met haar porte monnaie in de hand, toen op een dei- drukste punten een man ze haar ontrukte en in een andere straat ver dween voor ze om hulp kon roepen. 't Schijnt trouwens daar in Ham burg toch niet pluis te zijn, althans de straatrooverijen nemen er hand over hand toe. Zoo werd enkele dagen geleden een schoenmaker in een stille straat door een reusachtigen kerel aangegrepen en van zijn geld be roofd, en, daar niemand in de nabij heid was, wist de roover met zijn buit te ontkomen voor de schoen maker van den schrik bekomen was. Minder goed gelukte een aanranding te Elmshorn, een plaatsje in de na bijheid. Daar werd een dienstbode, die zich naar hare meesteres begaf, door een man aangehouden en om geld gevraagd, terwijl de aanrander haar met een mes dreigde, in geval zij om hulp riep. Het meisje riep echter toch, en hoewel de aanrander haar onmiddellijk de hand voor den mond hield, was het schreeuwen toch gehoord en twee naderende spoor beambten deden den roover het hazen pad kiezen. De politie zocht naar de daders dezer straatrooverijen, welke zeker grootendeels haar oorzaak vinden in de verschrikkelijke werkloosheid welke daar, evenals elders, heerscht, tot heden tevergeefs. Moderne spraakverwarring. Zwitserland is tengevolge zijner vermenging van rassen en talen eer. soort van modern Babel. Deze omstandigheid veroorzaakt daar aan de autoriteiten, vooral de mi litaire. groote moeielijkheden. Niet lang geleden was daar in het stad je Wallen&tedt in een openbaar lo kaal, waar recrulen moesten op komen eene militaire wacht vs vijf man gecommandeerd. De b velhebber dezer wacht was een o der-officier, die alleen Duitsch ve stond de sergeant sprak alleen It liaansch de korporaal Pransch e Spaansch, een der manschappe Pransch en Duitsch en de laatst eindelijk Fransch en Italiaanse! Ingeval nu de onder- fficier een b vel wilde geven aan den sergean clan moest hij zich daarvoor va de beide manschappen als tolk bi dienen, en wilde hij met den ko poraal spreken, dan was hij g» noodzaakt den man le laten konier die Duitsch en Ilaliaansch kende Overdreven vleierij. Een vorst kwam in eene klein Duitsche stad eene zeldzame biblic theek bezichtigen. De burgemees ter vergezelde hem. Tot zijne groc te verbazing- zag hij. dat al de boe ker met de verkeerde zijde naa buiten op de planken stonden. ..Waarom hebt gii ze zoo gezet?' vroeg de vorst. „Ik kon niet toelaten, dat de boe ken Uwe Hoogheid den rug toe keerden", was het antwoord. Eenzijdig. len journalist, die eene vrouwe lijke medewerkster had aangeschre ven om de bekende redenen slechts eene zijde van het napier te be schrijven ontving van haar het bitse antwoord „En in uw eigen courant wordt wel het papier aan beide kanten bedrukt Een alleenspraak. Antiquiteiten-handelaar (een ring bekijkend) „Twintig vraagt, hij, achttien denkt hij dat hij krijgt zestien is de ring waard1, veertien ?.i ik geven, twaalf heeft hij er voor gegeven,tien zal ik bieden!" (Punch.) Zeer verklaarbaar. „Gij zijt de eenige gentleman in de zaal", zei een vreemdeling, die op een bal geïntroduceerd was, tot een der gasten. „Waarom?" vroeg de aangespro kene. „Toon ik onder hei dansen strui kelde en spartelend het kleed van mijne dame scheurde waart gij de eenige die er niet om lachte," was het antwoord. „Die dame is mijne vrouw", zei de ander, ..en ik heb het kleed be taald." De oplossing van ons vorig Prijs raadsel is JOHANNESBURG. De onderdeel en zijn Rob, Hunnen, Jans, Gans. Ingekomen waren 63 goede oplos singen. De prijs viel ten deel aan Mej. M. KLEES, O.-I. Kade 26, wie wij verzoeken haar prijs Maandag a.s. tusschen 2 en 3 uur af te komen ha len aan ons Bureau Kampersingel 70. Ons nieuwe Prijsraadsel luidt als volgt Mijn geheel bestaat uit 15 letters en 4 lettergrepen, en breidt zich meer qn meer uit in onzen tijd. De eerste lettergreep bestaat uit 5 letters eD is een meer en meer toe nemend middel van dat, wat door de 3e en 4e lettergreep samen wordt gevormd. Voor dat wat door letter grepen 1, 3 en 4 gevormd wordt is lettergreep 2, die uit 3 letters bestaat, noodig. Oplossingen worden ingewacht tot en met Woensdag a.s. Als prijs loven wij uit een PORTRETLIJSTJE. Beleefd verzoeken wij op de envel- loppen, waarin de oplossingen zijn vervat, duidelijk te zetten het woord Prijsraadsel. Oplossingen waarbij dit niet vermeld is, komen niet in aan merking.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 10