DE ZATERDAGAVOND r GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Haarlemmer Halletjes. No- 23. Zaterdag 9 Februari. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. J Waarschijnlijk zeggen wij niet te veel, wanneer wij de meening opperen flat velen niet precies weten, hoe onze baarlemsche politie in elkander zit. Nu ja, men weet hoe een agent er uit ziet, hoe een adjunct-inspecteur en hoe een inspecteur, maar wat de dis zijn waaraan de inspecteur van den adjunct kan worden onder is den meesten onzer onbe In 't algemeen houden we diege nen die er al wat bedaagder en gepo- seerder uitzien voor inspecteurs, de anderen zullen wel adjuncten wezen, f Deze onbekendheid met de bijzon derheden van ons politiecorps is niet verwonderlijk. De meeste menschen het in dezen tijd van moeilij strijd om het bestaan te druk met de naastbij liggende dingen, om zich te gaan verdiepen in zaken, die toch door anderen voor hen geregeld en be heerd worden. Daarvoor zijn de kran- tenmenschen en ziedaar clan ook de waarom wij op zekeren middag baar het bureau van politie zijn ge stapt, om den commissaris eens een en ander te vragen over de inrichting, het beheer en de taak van zijn korps, 't Was juist twee uur, de tijd waarop een gedeelte van de agenten weer op komt en de breecle steenen gang stond dan ook vol met mannen in uniform, aan wie door den dienstdoenden in specteur hun taak wordt opgedragen. Dwars door de dubbele rij heen bracht de agent van de wacht ons naar het bureau van den Commissaris, die daar achter zijn groote notenhouten schrijf tafel zat. We haalden ons boekje uit, gereed om op te teekenen wat de Com missaris zeggen zou. Op den achter grond op de vensters stonden de be kende, van weemoedige berusting ge tuigende woorden ,,Ne Jupiter qui- dem omnibus" „zelfs Jupiter kan het niet iedereen naar den zin maken." „Het korps bestaat", zei de Com missaris, „uit een hoofdinspecteur, vier inspecteurs, vier adjuncten en 7G agenten, waarvan acht. rechercheurs zijn. Deze agenten zijn verdeeld in twee groepen de eene helft komt op "Van 's morgens acht tot 's middags twee uur, daarna van 's avonds tien tot 's morgens acht uur, de andere helft komt op 's middags te twee uur, rukt in te tien uur en komt den volgenden dag weer op van acht tot twee uur. „Behalve deze agenten zijn er ook nog de zoogenaamde vierde klasse agenten. Het zijn burgers, menschen die een zaakje uitoefenen of voor zich zelf een ambacht uitoefenen, zoodat zij kunnen komen op elk oogenblik van den dag of den nacht, dat zij geroepen worden in te vallen voor agenten die hun vrijen dag hebben of ziek zijn zij worden ook gebruikt voor den dienst bij particulieren en per uur betaald. Het ging in den laat- sten tijd niet gemakkelijk om „vierde klassen" te krijgen, omdat de men schen maar zelden of nooit bij een vacature in het. vaste korps werden opgenomen. Nu is deze stelregel veran derd en zal er voor geschikte personen wel kans bestaan om agent 3e klasse te worden, een maatregel, waarvan toenemende lust om zich voor vierde klasse aan te melden, verwacht wordt. s Middags van twee tot drie uur is er instructie, ook voor de vierde-klas- sen die opgeroepen zijn. Van den hoofdinspecteur of van een der andere Het geschenk van Rotterdam's vrouwen en meisjes. Wij geven hierbij de afbeelding van het geschenk der Rotterdamsche ■vrouwen en meisjes bij gelegenheid van het huwelijk van H. M. Een Zaterdagavondpraatje, „Fidelio," zei Wouter, toen ik hem dezer dagen ontmoette, „ons gemeen tebestuur gaat een aardigen kant uit. Tot dusver dacht ik wel eens dat en in den Raad met de financiën soms vreemd werd omgesprongen, maar dat is zoo niet, hoor. 't Lijkt er niet naar, integendeel, ze zijn allemaal bovenste beste rekenmeesters, iedereen weet op zijn duimpje dat tweemaal twee vier is en probeert er voor de gemeente een slaatje uit te slaan. Dat heb je onlangs gezien met de villa van den heer Van Ek in het Frederikspark, toen verschil lende Raadsleden niets meer of minder verlangden, dan dat de eigenaar in ruil voor de vergunning om een koepel te bouwen, een stuk van zijn terrein beschikbaar stellen zou, voor 't geval dat de edectrische tram het noodig zou kunnen hebben. Ik vond dat altijd een wonderlijke redeneering. „U mag een koepel bouwen, als u ons een stukje grond present geeft." Het is precies alsof ik zei: „Fidelio help me eens even mijn jas aantrekken", en jij ant woordt: „heel goed, maar dan moet je eerst mijn straat gaan wieden." Het slaat als een tang op een varken en heeft met «lkaar niets te maken." „Haal geen ouwe koeien uit de sloot", zei ik, „de zaakVan Ek is immers in orda gekomen." „Jawel," zei hij, „maar ik heb nu een jonge koe bij de horens, en die zal ik je eens laten kijken- Wat is er ge beurd. De directeur van de werf Con rad vraagt aan den Raad een stukje .grond, tel koop van acht, zegge acht vierkante meters. De Raad stemt daar in toe, maar onder voorwaarde dat wanneer dit later noodig mocht blij ken te wezen, de werf Conrad daar een bazalt-kademuur zal laten maken. Weet je wat dat dingetje zal kosten?" „Bazalt-kademuren", zei ik met de van mij bekende nederigheid, „zijn het eenige artikel, waar ik geen verstand van heb." „Nu dan, dat kademuurtje zal de kleinigheid kosten van een duizend gulden of vijftien. Nu vat je wel, dat de werf Conrad op zoo'n koop, dia eigenlijk een koopje is, niet ingaat. De Raad! had het anders al zoo aardig in elkaar gezet. „Daar komt een man van geld, aan 't hoofd staande van een bloeiende fabriek, die een lapje grond van ons noodig heeft; wat treft dat nu goed: de gemeente kan daar wel eens een bazalt-kademuurtje noodig heb ben weet je wat, wij stellen 't maken van dien muur als voorwaarde." Zei ik je niet, dat de Raadsleden bazen zijn in de cijferkunst? Maar dezen keer zul len ze er toch geen pleizier aan bele ven, want de Conrad is „rad" genoeg, om zoo'n voorstel eenvoudig wat men familiaal* noemt te „verdraaien", met andere woorden om ar voor te bedan ken." „Geestige woordspelingen", zei ik. „Maar je maakt me toch angstig met je verhaal. Ik wil namelijk van de ge meente een voet of wat grond huren voor uitbreiding van mijn tuintje, om daar witte boonen te plantan, een cul tuur moet je weten, waarvoor ik altijd een speciale liefhebberij heb gehad. Nu ben ik wel wat bang, dat de Raad daar aan moeilijke voorwaarden zal gaan inspecteurs krijgen ze dan theorie, houden eenige exercitie en doen wat gymnastiek. „Ze leeren loopen, me neer zei de Commissaris kernachtig. Van de acht rechercheurs zijn er twee belast met het opsporen van mis drijven, twee houden zich speciaal be zig met de drankwet-overtredingen, bedelarij enz. en de vier anderen vor men de straatrecherche, die meer in 't bijzonder heeft te waken tegen straat schenderij. „De klachten over baldda- digheid van de jeugd zijn dan ook be langrijk minder dan vroeger," zei de Commissaris „vraagt u maar eens aan de gasfabriek, of er tegenwoordig niet veel minder ruiten worden stukge gooid in de lantarens, dan vroeger. Ja, mijn recherche is het hoogste res sort. niet waar mijnheer? Zij zijn mijn alles voor de opsporingen." Dit tot den heer Wolffram, den hoofdinspecteur, die het gesprek bijwoonde en nu een toestemmend antwoord gaf. We vroegen of de nachtdienst voor het personeel moeilijk was en streng. Wanneer er iets buitengewoons aan de hand is, dan is de dienst streng," zei de Commissaris. Zoo'n bijzondere dienst wordt ingesteld bijvoorbeeld in den Oudejaarsnacht, bij de kermis en wanneer er een canaille is, die huizen of winkels opensluit en daar gaat ste len. Dan moet ik hem hebben en dan krijg ik hem ook. De tijd is voorbij, dat de schelmen uit naburige gemeenten per spoor hier kwamen stelen en dan met de andere helft van 't retourkaartje weer naar huis gingen. Ze komen hier niet meer, we zaten hun te veel ach terna. „In kermistijd wordt er bijvoorbeeld bijzonder gerechercheerd in de buiten wijken, omdat de bewoners dan naai de kermis gaan en nogal eens dikwijls j hunne deuren slecht sluiten. Die om standigheid (het slecht sluiten) vinden we trouwens overal. Zoodra het begint te vriezen en het hout van de deu ren uitzet, waardoor ze moeilijker sluiten, wordt dan ook een bijzon dere dienst ingesteld van zes tot elf uur 's avonds en de personen, die daarmee belast zijn, vinden iederen avond deu ren openstaan en waarschuwen dan de menschen. Nog maar kort geleden is het ge beurd, dat een agent een deur vond openstaan, die toegang gaf tot een portaal, waar een heele verzameling hoeden en petten, manteltjes en jassen hing, van kinderen, die in dat gebouw catechisatie hadden. Na elf uur 's avonds rechercheeeren andere groepen met en zonder rijwie len tot diep in den nacht. Daartusschendoor controleert het kader, alleen de agenten, niet de re cherche. Overigens zij in het algemeen ge zegd, dat de diensten steeds worden gewijzigd, naar gelang van het seizoen en de omstandigheden, en gebeurt het niet zelden dat de rechercheurs in hun werkkring door uitgelezen politie agenten in burgerkleeding worden versterkt. We vroegen, hoe het staat met zie kenfonds en pensioen. „Een ziekenfonds bestaat niet," Een volksvermaak in Marocco. Bij openbare feesten in het Afri- kaansche sultanaat Marocco is een middel tot vermaak in 'gebruik, dat berust op hetzelfde beginsel als de bekende „schommelbakken" op onze kermissen. Er zijn in Marocco geen volksfees ten en zij zijn daar zeer talrijk of, te midden van de vele aantrekke lijkheden, krijgen een soort raderen hun plaats. Deze raderen, die „nouar" genoemd worden, bevatten 4, 6 of 8 bakken van hout, welke bewogen worden door menschelijke kracht, werkend aan krukken, rof door hun eigen zwaarte jna eenj: zwaai, welke er aan gegeven is. De jjlaat geeft een ^afbeelding van deze nouai'S op een jjMaroccaansch feest. zei de commissaris, „hoewel ik al lang mijn best gedaan heb, om het ingevoerd te krijgen. Het per soneel krijgt zijn'volle loon voor on- bepaalden tijd, maar moet dan ook zelf dokter en apotheker betalen. De pen sioenregeling eischt dringend verbete- •ing." En toen de heer Wolffram aan kwam met de daarop betrekking heb bende stukken, bleek ons, dat dit niet te veel gezegd was. Recht op pensioen hebben ambtenaren, die den vollen ouderdom van 65 jaar bereikt hebben en de gemeente gedurende 40 jaar heb ben gediend. Voor de politieambtena ren en beambten van politie wordt de gevorderde ouderdom op 60 jaar be paald. Het pensioen bedraagt voor ieder dienstjaar procent van de laatst genoten vaste bezoldiging, maar ze gaat de helft van die bezoldi ging nimmer te boven. En wanneer de ambtenaar de laatste bezoldiging niet gedurende twee jaar genoten heeft, wordt het pensioen nog naai- de voor laatste bezoldiging gerekend. Dit fraaie reglement dateert van 1876 en staat dus dit jaar zijn 25jarig jubi leum te vieren. De Raad heeft in 1885 wel een verandering in de verordening gebracht, maar of die een verbetering heeten moet, is zeer te betwijfelen. Vroeger stond er te lezen: „de Raad verleent onderstand" enz., in 1885 ver slapte men dit aldus: „de Raad kan onderstand verleenen", wat zeker eer een stap achter- dan vooruit is. Te ontkennen valt het niet, dat van de gelegenheid om boven het pensioen toelagen te verleenen, in de laatste ja ren een ruim gebruik is gemaakt, maar dat hing meer af van den indruk van het oogenblik, nieit Van een. vastge- stelden regel. Maar keeren wij tot de politie terug. Zij heeft, behalve de bovengenoemde bepalingen nog deze te dragen, dat dienstjaren onder 18 jaar niet in aan merking komen voor pensioen. Het ge volg van deze ongunstige pensioensbe palingen is dit, dat iedereen het vra gen van pensioen izoolang mogelijk uitstelt en dat er gevaar bestaat, dat menschen in dienst blijven, die reeds hadden moeten worden gepensioneerd. Op onze vraag naar de vervulling van vacatures in het corps, antwoord de de commissaris, dat er steeds zeer vele sollicitanten zijn, waarvan echter velen om allerlei redenen moeten af vallen. Liefst worden flinke boeren knapen genomen, die in. dienst zijn geweest. Gestvaft wordt er zeer weinig. Behal ve in ernstige gevallen schorsing en ontslag worden er opgelegd bet zg. strafschilderen en geldboete. De laat ste wordt opgelegd door den burge meester, de eerste door den commissa ris en de manier, waarop die straffen worden opgelegd, is hoogst officieel. Alle overtredingen, hetzij plichtver zuim, wangedrag of dienstweigering, werden geconstateerd bij ambtseedig proces-verbaal van een superieur; de commissaris raadpleegt over de hoe grootheid van de straf het kader, de geldboeten die worden opgelegd zijn nooit hoog en nooit wordt van het weekloon meer dan 50 cents afgehou den, omdat anders moeder de vrouw 't meest gestraft zou worden. Strafschil deren bestaat hierin, dat de overtre der op zijn vrijen dag een poosje dienst moet doen. Straffen komen zelden voor. „Maar wij straffen niet alleen, mijnheer, wij beloonen ook," zei de commissaris. „Meermalen wordt deze of gene, die zich onderscheiden heeft, voor een gra tificatie voorgedragen." Het gesprek had anderhalf uur ge duurd en ik vertrok, na den commissa ris te hebben bedankt voor de door hem gegeven inlichtingen, hoewel nog veel over de politiediensten en wer king zoude kunnen gezegd worden, hetwelk uiteraard niet voor sommigen van het publiek geschikt is te weten. En we zouden hier kunnen eindigen, wanneer niet de lezer recht had te ver nemen, hoe de tractementen zijn, die bij de politie uitgekeerd worden. Ze vólgen hier, ontleend aan de gemeentebegroo- ting voor 1901: Commissaris f 3000. Hoofdinspecteur f 1400. Inspecteur le kl. 1300. Idem 2e kl. 1150. 2 idem 3e kl. elk 1100.— 1 Adjunct-inspecteur 900. 3 idem elk 850. 12 agenten le kl. elk 675. 13 agenten 2» kl. elk 650. 51 agenten 3e kl. elk 575. Bovendien ontvangen de 8 recher cheurs elk f 75.toelage. Op deze begrooting stond een post van f 1950.voor verhooging van jaar wedden wegens dienstjaren, waarbij 4 agenten le kl. en 19 3e kl. elk f 50. meer ontvingen en 32 agenten 3e kl. ieder 25 meer. verbinden. Wat dunkt jou?" Wouter keek hoogst bedenkelijk. „Ik vrees," zeide hij, „dat je je op het erg ste zult moeten voox-bereiden. 't Zou me niets verwonderen of de Raad zei: „we willen je den grond verhuren, maar dan zullen we voor jou rekening het haantje van den toren opnieuw vergulden." Dit stelsel, Fidelio, kan in de toekomst nog ver strekkende gevol gen hebben. Waarom zou de Raad, wanneer het een of ander nieuw ge maakt of gerepareerd moet worden, niet eenvoudig zeggen: we wachten, tot straks de een of ander wat van ons noodig heeft? Dan geven we hem toe stemming om een mestverzameling aan te leggen, onder voorwaarde dat hij een paar schoollokalen laat opschilde ren en krijgt een ander permissie om een spruit naar een riool te maken, on der conditie dat hij honderd meter straat voor zijn rekening laat ophalen. Wanneer dit stelsel maar flink en krachtig wordt toegepast is er boven dien nog dit voordeel aan verbonden, dat de Raad niet al te vaak met lastige verzoeken wordt geplaagd en naar har telust kan debatteeren over reglemen ten van orde en dergelijken, die zonder twijfel veel belangrijker zijn dan een belangrijke industrie met een kleinig heid van grooten dienst te wezen." Wouter liep heen en weer in de ka mer. Hij was boos en daar hij in dezen toestand gevaarlijk is voor etagèreta-- feltjes, vazen en andere meubelstuk ken, trachtte ik hem tot kalmte te bren gen. „Je overdrijft, Woutertje. Zóó erg zal de Raad het nooit maken." „Ja, maar 't beginsel," zei Wouter, „'t beginselen toen sidderde ik, want als Wouter met beginselen komt aandragen dan ben ik maar liever af wezig. „Een deur moet open of toe zijn", ging hij voort en van die uit drukking maakte ik gebruik om hem op een ander chapiter te brengen. „Heb je wel opgemerkt," zei ik, „dat de den- ren van de Groote Kerk zoo moeilijk opengingen op den trouwdag van de Koningin „Hoe zoo?" vroeg hij. „Wel, op den middag stroomden de menschen naar het concert, dat daar vanwege de vereeniging Koninginne dag werd gegeven. Ik kwam langs de Groenmarkt, de deur daar was dicht; toen liep ik door de paaltjes naar de deur van de Riviervischmarkt, die was ook dicht. De eenige overblijvende deur was aan den kant van het Klokhuis plein en jawel, toen ik daar kwam stond de deur open. Dit beteekende evenwel niet, dat je er zoo maar in kon stappen. Een massa menschen stond er te wachten en schoof langzaam op. Twee agenten stonden er voor en glim lachten allebei, a'.sof ze wilden zeggen: „ons kan 't weinig schelen of jelui al dringt,, wij gaan toch niet naar bin nen." Een pas of wat verder stond een adjunct-inspecteui*, eveneens in een zwijgende beschouwing van ons ge drang. Ik dacht zoo bij mij zeiven: „waarvoor dient nu eigenlijk deze po litiemacht?" Alleen om toe te kijken? Het nut van haar optreden zou duide lijker geweest zijn, wanneer een van hen zoo nu en dan eens een speech ge houden had, in dezen trant: „Dames en heeren" (of democratischer „mannen en vrouwen") maakt niet zooveel haast, want 't is pas kwartier over tweeën en iedereen komt nog tijdig binnen." Maar dat zeiden ze niet, ze zeiden hee- lemaal niets. De agent links van de deur stond zelfs de menschen die naar binnen gin gen totaal in den weg. Ieder die aan zijn kant naar binnen werd geduwd, botste onfeilbaar tegen hem aan en hij, als een goedige rots, glimlachte en stond pal. Ik heb 's mans goed hu meur bewonderd, maar het spijt me dat hij zich opofferde voor niemendal, want als hij er niet gestaan had zou het binnenkomen heel wat gemakkelij ker zijn geweest." „Maar nu die andere deuren?" vroeg Wouter ongeduldig. „Wacht even." zei ik. „Toen we bin nen waren, splitsten we ons in twee stroomen, de eene ging rechts, de an dere links, ik koos den linker kant, om dat je toch een van beiden kiezen moet. Ik stond daar een poosje te wachten, waarop wist ik zelf niet recht, want ik zag niets anders dan een heel ge zelschap andere menschen, die ook stonden te wachten. Gelukkig kwam er toen opeens een stem van een van de leden van 't bestuur van de Vereeni ging Koninginnedag, die ons zei, dat de programma's op waren." „Noem je dat gelukkig?" zei Wou ter. „Ik zou juist denken, dat het een ongeluk was, dat de programma's op waren." „Ik herhaal: 't was een geluk dat hij het zei, want anders hadden we nog wel uren kunnen wachten. Misschien stonden we er nog. Gelukkig kregen we toen een hekje in 't oog en daar stond de oude heer Martin bij, onze eenige Martin, die met heldere stem zei: „Wie een programma heeft, kan hier langs en wie betalen moet, daar langs." Zoo werden de schapen met de programma's gescheiden van de bok ken zonder programma's. We offerden onze vijftien centen bij mijnbeer Scbürmarm die aan 't laadje stond en werden door den drang van hen die na ons kwamen zoo'n beetje de kerk ingesmeten." „Maar hoe was 't nu met die twee andere deuren?" zei Wouter. „O ja, dat wou ik juist vertellen. Ik heb er dertig menschen naar gevraagd, maar niemand begreep waarom bij zoo'n stroom van menschen niet alle deuren waren opengezet. Niemand wist me daar een verklaring van te geven. Een zei, dat de deuren zeker dichtgevro ren waren en dat geloof ik ook, want waarom zouden ze die anders niet opengemaakt hebben ,,'t Had heelemaal niet gevroren," zei Wouter, „je hebt je weer wat wijs laten maken", maar ik antwoordde vastberaden: „hoor eens, Wouter, je wilt weer onaangenaam wezen, maar daar doe ik niet in mee. Het Bestuur van de Vereeniging Koninginnedag is ook niet van gisteren; waarom zou het die deuren niet hebben opengezet, wan neer ze niet dichtgevroren waren ge weest?" „En je had geen programma?" zei hij. „Neen, maar daar was ik niet bedroefd over, want nu had ik den in druk, dat ik vijftien centen betaald had voor 't concert dat het dubbel en dwars waard was en anders had ik die betaald voor 't programma en dat was voor vijftien centen wel wat duur." „Jij bent toch altijd even tevreden," zei Wouter hatelijk. „Juist," zei ik, „het is niet goed om altijd te mopperen en te pruttelen. Jij zult het nog eens zoo maken, dat de lezers van dit blad je niet meer zien willen. En waar zul je dan je chicanes aan den man brengen, onverbeterlijke mopperaar?" FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7