Op Spaanscbe manier! t M h im i Wi/mt FEUILLETON. Licht en Schaduw. In de Club. Een lid van een der aristocratische clubs in Londen miste zijn parapluie. Om de aandacht eens deugdelijk op dit feit te vestigen, verzocht hij om de volgende kennisgeving in de vestibule aan te brengen: „De edelman, die een parapluie heeft meegenomen, welke niet de zijne was, wordt dringend verzocht haar terug te brengen." Het bestuur was ontstemd over den toon, waarin dit verzoek was vervat, en sprak het lid der club hierover aan. „Wat geeft u het recht," vroeg de voorzitter, „te veronderstellen dat het een edelman is, die uw parapluie heeft meegenomen?" „Wel", was het antwoord, „het eer ste artikel van het reglement dezer club luidt: „Deze club bestaat uit edellieden en gentlemen." „Daar de persoon, die mijn parapluie zich toegeëigend heeft, onmogelijk een gentleman wezen kan moet 't een nobleman zijn geweest." Uit het Fransch. De laatste eer zou worden bewe zen aan den markies de R. en Gas tol de. Cervigny trad het groote kasteel, waar hij do aangenaamste dagen zijner kindsheid had door gebracht. binnen, om, nog eenmaal de beminde trekken te zien van den beweenden oom, den gelief den en aangebeden grijsaard, die bij hen die plaats van vader had be kleed, en als laatste bewijs zijner genegenheid hem een onmetelijk fortuin had gelegateerd, om als huwelijksgift over te dragen aan de schoonste dér bruiden Valenti ne de Péquigny, de dochter van een der vertrouwde raadslieden van den hertog van Orelans. regent van Frankrijk tijdens de minderja righeid varu Lodewijk den vijf tiende. Uitgcnoodigd om met allen spoed zijn bloedverwant te bezoeken, was hij nog bijtijds te Pan aange komen om den laatst en snik met dpn zegen, en een toegenegen woord voor de toekomstige gravin van hem op te vangen en nu daar alles was geëindigd en het groote ledige en stille gebouw hem weer zin inboezemde, gevoelde hij zich gedrongen om ten spoedigste naar Parijs te reizen, waar Valentine hem met ongeduld verwachtte, om daarna in den echt te worden ver- oenigd. De gedachte aan hel geluk dat hem verbeidde, gaf aan zijn oogen, nog rood van de zoo pas vergoten tranen, een levendigen. vroolij- ken glans. Hij stelde zich in een liefelijk visioen v- or de vreugde var. 't weêrzien, den beminnelijken glimlach die hem welkom zou heefeen, hare aangename gesprek ker. en bevolkt met deze droomen van geluk, kwam de kamer hem niet zoo ledig en het kasteel niet zoo stil voor. Hij stelde het zich voor als ge heel van gedaante veranderd door de tegenwoordigheid! van de be minnelijke fee die weldra zijn naam zou dragen een zwerm kin deren met rooskleurige bolle wan gen loopende en sDringende op de groene grasperken, waarheen vroo- lijke stemmen zouden, klinken, en hun heldere' lach. Het was genoeg om hem aan zijn neerslachtigheid te ontrukken. Door een onweerstaanbare macht gedrongen riep hij zijn knecht en beval hem om de toebereidse len voor zijn vertrek te verhaasten. Den avond van den volgenden dag begaf Gaston zich op weg, en het schaduwbeeld van het oude kasteel, dat zich aanvankelijk groot en majestueus duister afteekende tegen den helderen blauwen hemel in den lenteavond, werd langza merhand kleiner en verdween ein delijk geheel. Gedeeltelijk per postwagen, gedeeltelijk te paard vermeed de sterke en kloeke graaf de Cervigny, d'e ververscliings- plaatsen in de hoop van voor het vertrek der ouders van Valentine, naai buiten, welk vertrek tegen hei einde der maand was vastge steld, te Parijs te zullen aankomen. Hij haastte zich zooveel en met zoo goed gevolg, dat bij vijf dagen later te Poïtiers arriveerde en daar in het beste logement dier plaats besloot den nacht over te blijven. De hartelijke ontvangst van den hospes, een ouden bediende van zijn oom de vreugde van de dochter dee huizes, een lieve blondine van achttien jaar, die d'e graaf als klein meisje had gekend, en die er nu op stond om hem te bedienen dat alles gaf hem rust na een zoo over haaste reis. Hij besloot, om die goede luidjes genoegen te geven, vier en twintig uren te blijven, en daardoor krachten te verzamelen om spoediger de reis naar Parijs ten einde te brengen. Zood'ra zij ziin voornemen vernamen, werd hel geheele huis in groote haast overhoop gehaald, het jonge meisje ging heen om de kamer van mijn heer den graaf te luchten, zocht, uit een massieve eikenhouten kast heldere naar lavendel riekende la kens voor het bedde vader be moeide zich met het fornuis, om eer. krachtigen feestmaaltijd gereed te maken, in allen deele den hoo- gen zoo onverwacht aangekomen gast waardig. Zeer geroerd door deze bewijzen van genegenheid en welwillend van karakter, begon Gaston, na zich te hebben verfrischt een ge meenzaam praatje met den hospes met belangstelling vernemende naar wat vader en dochter betrof. De hospes, die niets liever wilde da.n zijn gewone praatzucht den vrijen loop laten, zeer gelukkig dooi de attentie van zijn vroegeren meester, had weldra aan zijn on dervrager den geheel en staat zijner zaken blootgelegd, die door de or de en zichtbare welgesteldheid die overal uitblonken, zeer voorspoedig bleken te gaan, vanzelf ook door de onophoudelijk komende en gaande vreemdelingen, getrokken door de prachtige feesten die de prins de Gellamare gaf op zijn kasteel in de nabijheid. Nooit- was het er zoo vroolijk ge weest. De gezant van Spanje ont- vin? een zeer talrijk en zeer 6Chitr terend gezelschap en dat is altemaal voordeelig voor mij" vervolgde de hospes met vroolijk gelaat, en een breeden glimlach. Eenige van die heeren vereeren mij met hun gunst, eh nu logeert er een van hen op de kamer naast u, Monseigneur. Zij zijn allen zeer rijk die edellie den, want zij dragen vele edelge steenten op hun kleeding. Zie mon seigneur, mijn logé heeft op zijn hoed een diamanten haak precies gelijkende op de uwe. Werktuigelijk sloeg de graaf zijn hand aan den hoed. om zich te ver zekeren dat het juweel waarop werd gezinspeeld er nog was. Een vroolijke glimlach kwam er p zijn lippen weerschijn van een geluk kige gedachte die hem aan een dierbaar aandenken herinnerde. Een lichte blos kwam er op zijn gelaat en een droomerige uitdruk king. Had zij niet tot hem gezegd Ter herinnering aan mij naar Spaansche manier Een weinig later in den avond, weergalmde de voorhof, gewoonlijk zoc stil van luide stemmen, het brieschen van paarden het geklik klak van wapens en sporen. Zeer verrast meende de eraaf naar den hospes te gaan om inlichting over dat ongewone rumoermaar hij had er den tijd niet toede poort werd geopend en eenige rijkge- kleede ionge edellieden vertoonden zich die p het zien van den vreem deling meenden terug te keeren. Gaston rees op, zette haastig zijn hoed op, en wilde hen volgen. Dit ziende keerden de anderen zich om. plaatsten zich op eenigeri af stand tegenover hem, beschouw den hem nieuwsgierig terwijl een, van hen op gedempten toon eenige woorden in een vreemde taal, die, hij niet verstond, tot hem richtte. Jonge gekken of onbeschaam- den die zich, ten mijnen koste vroo lijk maken zei Gaston in zichzelf. Tegelijk fronsten zich zijn wenk brauwen, en sloeg hij de hand aan zijn degen, gereed' om hen uit te dagen. Maar dezen, zonder verder no titie van hem te nemen, wisselden een blik van verstandhouding, fluis terden eenige woorden en trokken zich terug na hem eerbiedig ge groet te hebben. Dit vreemde voorval prikkelde zeer de nieuwsgierigheid van den jongen edelmanhij giste er te vergeefs naar wat die onbekenden wilden, die niets kwaads in den zin toonden te hebben en wat zij De dood van koningin Victoria van Engeland heeft gemaakt, dat de be richten van het oorlogsterrein in Zuid-Afrika, die toch reeds zoo traag vloeiden, bijna geheel hebben opge houden. 't Is, of het overlijden der koningin de Boeren en hun overwel digers als bij zwijgende overeenkomst tot een wapenstilstand heeft gebracht. Caran d'Ache brengt deze omstan digheid die slechts schijn is in beeld. President Kruger en lord Kit chener, de Britsche opperbevelhebber, voorgesteld als ledepopjes, die door houtjes bewogen kunnen worden, staan in stille overpeinzing, onder den indruk van het overlijden der koningin, hun gebeden te lezen. Maar straks zullen zij opnieuw tegen elkaar inschokken en weer in conflict komen. onder elkander zouden hebben ge sproken om de reden van hun on- veiwacht vertrek aan te geven. Hij vroeg den hospes, maar dat was moeite vergeefs deze wist niet anders te zeggen dan wat hij een uui of wat te voren had gezegd Vrienden en genoodigden van den prins de Cellamare, den ge- zaai van Spanje. Hij koesterde wel het. plan om dat geheim op te helderen, maar door zijn verlangen om zoo spoe dig mogelijk Parijs te- bereiken, namen zijne gedachten een. anderen loop, en dacht hij aan het gebeurde niet meer. Vijf dagen later bij het vallen van den avond' was hij aan het einde van zijn reis, en onder het genot van het zien der huizen van de hoofdstad, van de straten die hij zoo goed kende, nam hij zijn in trek in de kamers die hij vroeger in het hotel van zijn oom, nu het zijne, altijd betrok. Zijn eerste zorg was toilet te maken en toen hij hiermee gereed was sloegen de klok van Saint Germain l'Auxerrois en de naburige klokken half tien het was wel wat laat om den hertog nu no'r te bezoeken, maar, zoo ven lield als monseigneur de Cervigny was. was het hem onmogelijk te huis te blijven; hij maakte zich zelf wijs dat men hem ondanks het late uur nog wel zou ontvangen, en ging op weg naar het verblijf van haar, die hij beminde. In dien tijd was de hoofdstad niet het moderne Parijs, met breede en goed verlichte wegen. De straten waren duister en natiw, en haast ontoegankelijk c-n op dit oogenblik was de doortocht onmogelijk ge maakt door een ongewonen toe vloed van draagkoetsjes, vrachtwa gens, koetsen, nauw in elkander verward. Er moet ergens een feest zijn ge weest, mompelde Gaston, op het zier. van equipages en eenige aar dige eepoederde kopjes, die hier en daar over het portier keken om te zien wat de reden kon zijn van dat onverwachte oponthoud. Overwegende wat hii er aan zou wagen door misschien lang te moeten wachten eer de- weg weêr vrij was ging hij eon zijstraatje in. dit hem na eenigen omweg b-racht aan het. hölel de Péquigny. Tien slagen klonken langzaam in de stilte van den nacht. Het was werkelijk toch te laat om den hertog te bezoeken vooral nu men hem niet wachtende was. Zou hij terug moeten keeren. en het zoo zeer gewenschte bezoek morgen hervatten Hij weifelde en bloei eenige seconden staan om te; overwegen welke partij te kiezen, toen opeens een zwarte schaduw ut! een portaal verscheen en met eert sprong voor hem stond. Snel als het hemellicht sloeg hij de hand aan zijn degengereed om hem ter zijnei verdediging tegen zijn aan valler te trekken maar deze voor kwam zijn voornemen door twee vingers op zijn lippen te leggen, als om hem stilte aan te bevelen en sprak toen met gedempte stem uezo eenvoudige woorden Morgenavond ten tien ure op de gewone plaats, en verdween in een donkere gang in de nabijheid, j De graaf stond verstomd. Wat moest dat beteek-enen? Vanwaar kwam die man die zoo onverhoeds I op hem was toegespr ongen wat wilde hij In gedachten verzonken had hij niemand in de straat be- Ispeurd. Ja! op een gegeven oogen- I blik had hij gemeend dat er iemand achter hem liep. Hij herhaalde on- ophoudelijk de woorden, die hem in 't oor waren gefluisterd om den zin er van te begrijpen hij ging zelfs verscheidene schreden in de richting die de onbekende had ge- nemen zich met de hoop vleiende j dat hij hem nog wel zou acliterha- jlen. om eenige inlichtingen van herr te bekomen nutlelooze moei- j te, de man was verdwenen. Het is een misvatting, men 1 heeft mij verward met een ander, mompelde de graaf mijmerende. Ik zal het den hertog vertellen, dat zal hem vermaken, dacht hij. terwijl hij zijn <*ewone houding weer aannam. Heel natuurlijk neuriede hij een vroolijk liedje, en al fluitende ver haastte hij zijn schreden, tot hij eenige minuten lat-er voor het hó- rvM* ak» s:*-. Koningin Victoria, bij haar eerste officieele bezoek aan de City te Londi de City-sleutels ontvangende. tol de Péquigny stond. De goden zijn met mij, zei hij toon hij den voorgevel schitte rend verlicht zag. Mijn toekom stige schoonvader heeft bezoek. - Heb ik een ingeving gehad om ondanks mijzelf toch maar heen te gaan? Met dit zeggen ging hij vroolijk de vestibule in, waar een legioen bedien den zich bewoog, die den jonkman her- kennende, zich om hem heendrongen en met ontzag en eerbiedig zich haast ten om hem. te geleiden naar de groote zaal, waar een talrijk en schitterend gezelschap aanwezig was. Met oogen glinsterend van genot en kloppend hart stond Gaston op den drempel en boog hij zich om de hand te kussen van de hertogin; daarop trad hij naar den hertog, gevolgd door de teedere blikken van Valentine, die met rood gekleurde wangen, dat haar heerlijk stond, hare beurt afwachtte, toen op eens een met goud belegd officier, die hem was gevolgd, op hem toeschoot, hem bij den arm vatte, hem met zach te, maar duidelijk verstaanbare stem eenige woorden toesprak, die ieder verpletterden: Graaf de Cervigny, in naam des Konings, neem ik u gevangen. Volg mij zonder verzet, het zou blijken te vergeefs te zijn. Een seconde lang bleven de omstan ders zwijgen, verslagen, verstomd; toen weerklonken er uitroepen. Va lentine, bleek als de dood, leunde tegen het behangsel en hield zich vast aan den jongen man. De hertogin slaakte een kreet van schrik, terwijl haar echt genoot, meer zichzelve, met vaste stem, maar van drift kokende, vroeg wat dit beteeken de. Bij wijze van antwoord toonde de officier het bevel tot gevan genneming, dat de handteekening van den regent droeg. De eerste beweging van Gaston tee- kende verzet; maar de vaste toon van den hertog de Péquigny, meester van zijn drift, raadde hem zich te onder werpen. Er was ook niets anders tegen te doen, het bevel was wettig. Na een langen, innigen blik op zijn bruid, die zonder dat zij iets had ge zegd, bewusteloos was neergezegen, in de armen barer moeder, volgde hij fier, met opgeheven hoofd, als een man wiens geweten gerust is, den officier, die zich hoffelijk verontschuldigde, dat hij verplicht was te gehoorzamen aan wat hem was bevolen. Begeleid door de uitdrukkingen van verrassing, die zich bij zijn vertrek lieten, liooren, bevrijd van de kwaad willige nieuwsgierigheid dei- bedien den, vroeg hij aan den voet van de trap aan den officier: Waar voert gij mij heen? Naar de Bastille, kreeg hij ten antwoord. Twee gerechtsdienaars, die hen hadden opgewacht, voor het geval dat op het bevel van hun hoofd, de sterke hand op hem moest worden gelegd, gingen hem voor; de eene opende het portier van de karos, op twee passen van het hotel af gereedstaande, waarin Gaston werd verzocht plaats te nemi De officier zette zich naast hem en de nu ledige en stille straten, hooi men in de verte alleen het rollen v het rijtuig, dat met groote snelh- een ongelukkigen gevangene wegvo wanhopig omdat hij was ontri aan het geluk, op het oogenblik dat den beker aan zijne lippen wilde bri gen. Acht dagen later, acht lange dag van droefenis, eenzaamheid, wi hoop! Aanvankelijk had de graaf gelo< aan een misverstand en rekende op c invloed van den hertog de Péquigi op de liefde van Valentine. Hij h gehoopt dat men hem welhaast, r een macht van verontschuldiging uit het afschuwelke cachot verlost zt de hebben, waar men hem sedert c avond zijner gevangenneming opgei- ten had. Waarvan beschuldigde rr hem? Niemand had het hem kunr of willen zeggen. Bezwaren bestonden er niet teg hem, bijgevolg men zou niet mankeei hem spoedig de vrijheid te hergev- Maar toen, na vele dagen wachte niemand kwam, geloofde hij geh vergeten te zijn. Twee dagen na z gevangenneming, reikte de cipier h tersluiks een vierkant gevouwen stu papier aan, waarop te lezen stoi ,Hoop, men waakt over u." En sed niets meer. Een volkomen stilte, e stilte als die des doods, rondom he En langs de dikke, vochtige mur lekten droefgeestigheid en wanho Droevig gestemd, met de ellebog geleund op een wit houten tafel, vr< de graaf de Cervigny zichzelven of hij eeuwig zou moeten blijven, a ter die dikke muren en beslist vaan zeggen aan het daglicht en zijn dr men van geluk. Hij verwonderde z tegelijk, dat men hem, als hij was o vangen door den heer de Péquig] den raadsman, den vriend van den gent, en op het punt van zijn schoi zoon te worden, had durven f resteeren. En voor welke misdaad? welke beschuldiging? Onbeschrijfelijk wanhopig werd bij de gedachte aan hetgeen hij 1 verloren; en zwaarmoedig, met saa getrokken wenkbrauwen, wande hij door zijn cel, als een leeuw in z hok, die naar een middel zoekt om afsluiting te verbreken.... toen een luid van sleutels zich buiten de di liet hooren en dadelijk daarop het knars van weggeschoven grendels. Het was het uur waarop de cipier woonlijk zijn maaltijd bracht De - dergaande zon verleende een zv licht aan de cel; hij verroerde z niet, integendeel; om zijn bedroefd laat. zijn ontstelde trekken te verl gen, had hij zich naar de met ijze: trajlies voorziene opening gekee waardoor een klein gedeelte van rooskleurige lucht was te zien. Op I zelfde oogenblik hoorde hij een ge sel van zijde en sloten twee kleine h den zich over zijne oogen en een vr lijke, muzikale stem zeide aan zijn c Wie is dat, Gaston? raad eensi Schetsen van DEKA. Het bonnetje (historisch). Met groote genoegelijkheid in eiken trek van zijn ordinaire facie, stond ie zichzelf voor zijn gebarsten salon-, huiskamer- en kapspiegeltje te be kijken. Als hij zich wat opknapte was hij toch nog zoo onaannemelijk niet. Feitelijk viel je jezelf, bij nadere be schouwing, altijd nog wel wat mee, Ziezoo, dat jasje zag er weer knap pies uit; 't was voor de aanstaande plechtigheid geheel afgeschuierd en vlekkeloos gemaakt. Trouwens, op portretten zie je niet of je kleeren wat verschoten zijn. Een vriend van hem, een van zijn intiemsten schil der van stillevens voor de uithang borden van melkboeren en wafel hakkers had het eens zelf gezegd. De hoofdzaak is, zei ie, dat het je gemakkelijk zit je moet er niet schaapachtiger uitzien dan in je ge wone leven; je moet, wat wij noemen, een losse pose kunnen aannemen. Nou z'n haren nog een streekje, met den groffen kam en wat wasch- water, dan zag je het beter. Die achterste pruik bij zijn kruin, wilde j nooit liggen. Dat had hij altijd ge had, van jongs afaan 't zat in I het obstinate ras zei zijn vader die j ook zoo'n ragebol had. Ziezoo, dat zou wel houden tot na de séance. Zoo, z'n hoed heel voorzichtig op het doorweekte kapsel geplaatst, met 'n glimmend strak gezicht en een hals die benauwd over z'n boordje lag te kijken, liep hij naar den pho- tograaf. 't Was een belofte aan zijn ouders in de provincie. En al zat het er niet breed aan, dat moest er af. Toen het eindelijk gebeurd was hij zijn gezicht weer mocht ontdoen van den pijnlijken onnatuurlijken lach dien de photograaf er op wilde hebben voelde hij al heel spoedig berouw. D. w. z. niet over de daad zelf, maar over de gevolgen van deze. De omstandigheden des levens hou den zoo heelemaal geen rekening met je teedere, menschelijke gevoelens. Zij zeggenals je een broodje lust van een stuiver, moet je vooraf zor gen vijf centen bijeen te hebben, anders zul je dien maaltijd, hoe een voudig ook, uit moeten stellen tot gelegener tijd. Waarmede je natuur lijke samenstelling weer niet tevreden is. Zoo is feitelijk alles op de wereld met elkaar in strijdOm kort te gaan, de onderhavige persoon had een gezonde maag, maar een leege beurs, twee onvereenigbare begrippen. Het eten in de volksgaarkeuken was goedkoop en uitstekend, maar zoover hadden ze het toch nog niet in het belang der minder bedeelden kunnen brengen, dat je je schoteltje voor niets kreeg. In de buurt wilden ze hem niet meer poffen. Echter had hij een hospita met een hijzonder liefderijk gemoed en hij was de maand dan ook wel weer, als gewoonlijk, door gerold, was niet dat lamme bonnetje er bij gekomen. Het bonnetje gij vermoedt 't waarschijnlijk met uw ge wone lezers-scherpzinnigheid stond in verband, en wel in onmiddellijk vei'band met het portret dat gemaakt was. De photograaf had hem alsof hij de eerste de beste was, een groot deel van het verschuldigde bedrag vooruit laten betalen. Daarvoor kreeg hij een bonnetje, een slap, onoogelijk papiertje, waar je niets aan had, minder in elk geval dan aan een lommerdbriefje, waar nog in tijden des gevaars' mee te handelen was. En een week na dato zond de man hem een kennisgeving dat de portret ten ter afhaling gereed lagen, en tegen het bonnetje konden worden ingewis seld indien... hij tevens het overige aanzuiverde. Doe dit maar eens als je laatste oortje versnoept is, en je toevalligerwijze in een land verkeert, waar het particuliere geld-maken verboden is. Hij nam een heelen vrijen Zondag middag om te zinnen op middelen, maar een tweede dringende aanma ning van den photograaf kwam, zon der dat er zich ook nog maar één cent hij hem was komen aanmelden. Met stoicijnsche kalmte wachtte hij ook de derde aanschrijving af, die veel had van een dreigement. Het hield den duren eed van den af beelder in, dat hij er nu over moest beschik ken, of anders... nooit meer! Dat werd krïtieker! Daar moest tegen worden opgetreden. Hij ging naar den photograaf en het volgende gesprek ontspon zich: De photograaf, met donker ge zicht Zoo, bent u daar eindelijk? Hij, nog zuurder kijkend: Ja. daar was ik. De photograaf, wantrouwend: Heeft u geld? Boter hij de visch, hoor H ij, hoog en vol zelfvertrouwen Dat heb ik. Maar laat eerst eens kijken. Ik heb een vermoeden De photograaf: Wat geeft u het recht mij of mijne inrichting of mijn schepping te wantrouwen... gijzijt.... Hij, met ijzige kalmte: Gebruik geen uitdrukkingen, die u later zou den kunnen berouwen. Waar zijn de lorren? De photograaf wierp ze voor hem neer met opgetrokken neus en lippen, weinig vermoedend hoe het vriendelijk kalm gezicht, dat daar op tafel lag te grinneken, in natura kon verande ren. Want de wenkbrauwen trokken onheilspellend samen ten teeken dat een onweer naderde, de oogen rolden heen en weer en naar buiten, alsof er geen ruimte genoeg was in de kamer, het rommelde in zijn keel, de vuisten sloegen neer op tafel, enir eindelijke uitbarsting verklaarde met veel woede en afgrijzen zo vod niet te zullen accepteeren; licht niet goed, de houding was stijf, de oogen keken te strak, jasje was opgeschoven, zijn ha krulden niet! Hij wilde over po: ren en als het dan nóg niet goed v zou hij den naam van den photogr bekend maken, bij zijn voorna vrienden. Een fatsoenlijk man onfatsoenlijk leelijk af. te beeld streed met alle wetten van fatsoen eer, enz. enz. Hij won het pleit na veel vij' en zessen. De tweede maal was de uitkoi hetzelfde, alleen had de idiote la die op de andere af beelding zoo ral zalig domineerde, plaats gemaakt v eene uitdrukking van zelfgenoegza: beid, die vader en moeder vol bew dering deed staren op het „viselem van hun geliefden zoon uit de sta De zaak was echter, dat hij de c ten had. toen er nogmaals een b netje kwam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8