Op Spaanscbe manier!
t
M h
im i
Wi/mt
FEUILLETON.
Licht en Schaduw.
In de Club.
Een lid van een der aristocratische
clubs in Londen miste zijn parapluie.
Om de aandacht eens deugdelijk op
dit feit te vestigen, verzocht hij om de
volgende kennisgeving in de vestibule
aan te brengen:
„De edelman, die een parapluie heeft
meegenomen, welke niet de zijne was,
wordt dringend verzocht haar terug te
brengen."
Het bestuur was ontstemd over den
toon, waarin dit verzoek was vervat,
en sprak het lid der club hierover aan.
„Wat geeft u het recht," vroeg de
voorzitter, „te veronderstellen dat het
een edelman is, die uw parapluie heeft
meegenomen?"
„Wel", was het antwoord, „het eer
ste artikel van het reglement dezer club
luidt:
„Deze club bestaat uit edellieden en
gentlemen."
„Daar de persoon, die mijn parapluie
zich toegeëigend heeft, onmogelijk een
gentleman wezen kan moet 't een
nobleman zijn geweest."
Uit het Fransch.
De laatste eer zou worden bewe
zen aan den markies de R. en Gas
tol de. Cervigny trad het groote
kasteel, waar hij do aangenaamste
dagen zijner kindsheid had door
gebracht. binnen, om, nog eenmaal
de beminde trekken te zien van
den beweenden oom, den gelief
den en aangebeden grijsaard, die
bij hen die plaats van vader had be
kleed, en als laatste bewijs zijner
genegenheid hem een onmetelijk
fortuin had gelegateerd, om als
huwelijksgift over te dragen aan
de schoonste dér bruiden Valenti
ne de Péquigny, de dochter van
een der vertrouwde raadslieden
van den hertog van Orelans. regent
van Frankrijk tijdens de minderja
righeid varu Lodewijk den vijf
tiende.
Uitgcnoodigd om met allen spoed
zijn bloedverwant te bezoeken,
was hij nog bijtijds te Pan aange
komen om den laatst en snik met
dpn zegen, en een toegenegen
woord voor de toekomstige gravin
van hem op te vangen en nu daar
alles was geëindigd en het groote
ledige en stille gebouw hem weer
zin inboezemde, gevoelde hij zich
gedrongen om ten spoedigste naar
Parijs te reizen, waar Valentine
hem met ongeduld verwachtte, om
daarna in den echt te worden ver-
oenigd.
De gedachte aan hel geluk dat
hem verbeidde, gaf aan zijn oogen,
nog rood van de zoo pas vergoten
tranen, een levendigen. vroolij-
ken glans. Hij stelde zich in een
liefelijk visioen v- or de vreugde
var. 't weêrzien, den beminnelijken
glimlach die hem welkom zou
heefeen, hare aangename gesprek
ker. en bevolkt met deze droomen
van geluk, kwam de kamer hem
niet zoo ledig en het kasteel niet
zoo stil voor.
Hij stelde het zich voor als ge
heel van gedaante veranderd door
de tegenwoordigheid! van de be
minnelijke fee die weldra zijn
naam zou dragen een zwerm kin
deren met rooskleurige bolle wan
gen loopende en sDringende op de
groene grasperken, waarheen vroo-
lijke stemmen zouden, klinken, en
hun heldere' lach.
Het was genoeg om hem aan zijn
neerslachtigheid te ontrukken.
Door een onweerstaanbare macht
gedrongen riep hij zijn knecht en
beval hem om de toebereidse
len voor zijn vertrek te verhaasten.
Den avond van den volgenden
dag begaf Gaston zich op weg, en
het schaduwbeeld van het oude
kasteel, dat zich aanvankelijk groot
en majestueus duister afteekende
tegen den helderen blauwen hemel
in den lenteavond, werd langza
merhand kleiner en verdween ein
delijk geheel. Gedeeltelijk per
postwagen, gedeeltelijk te paard
vermeed de sterke en kloeke graaf
de Cervigny, d'e ververscliings-
plaatsen in de hoop van voor het
vertrek der ouders van Valentine,
naai buiten, welk vertrek tegen
hei einde der maand was vastge
steld, te Parijs te zullen aankomen.
Hij haastte zich zooveel en met zoo
goed gevolg, dat bij vijf dagen later
te Poïtiers arriveerde en daar in het
beste logement dier plaats besloot
den nacht over te blijven.
De hartelijke ontvangst van den
hospes, een ouden bediende van zijn
oom de vreugde van de dochter
dee huizes, een lieve blondine van
achttien jaar, die d'e graaf als klein
meisje had gekend, en die er nu
op stond om hem te bedienen dat
alles gaf hem rust na een zoo over
haaste reis. Hij besloot, om die
goede luidjes genoegen te geven,
vier en twintig uren te blijven, en
daardoor krachten te verzamelen
om spoediger de reis naar Parijs
ten einde te brengen. Zood'ra zij
ziin voornemen vernamen, werd
hel geheele huis in groote haast
overhoop gehaald, het jonge meisje
ging heen om de kamer van mijn
heer den graaf te luchten, zocht,
uit een massieve eikenhouten kast
heldere naar lavendel riekende la
kens voor het bedde vader be
moeide zich met het fornuis, om
eer. krachtigen feestmaaltijd gereed
te maken, in allen deele den hoo-
gen zoo onverwacht aangekomen
gast waardig.
Zeer geroerd door deze bewijzen
van genegenheid en welwillend
van karakter, begon Gaston, na
zich te hebben verfrischt een ge
meenzaam praatje met den hospes
met belangstelling vernemende
naar wat vader en dochter betrof.
De hospes, die niets liever wilde
da.n zijn gewone praatzucht den
vrijen loop laten, zeer gelukkig
dooi de attentie van zijn vroegeren
meester, had weldra aan zijn on
dervrager den geheel en staat zijner
zaken blootgelegd, die door de or
de en zichtbare welgesteldheid die
overal uitblonken, zeer voorspoedig
bleken te gaan, vanzelf ook door de
onophoudelijk komende en gaande
vreemdelingen, getrokken door de
prachtige feesten die de prins de
Gellamare gaf op zijn kasteel in
de nabijheid.
Nooit- was het er zoo vroolijk ge
weest. De gezant van Spanje ont-
vin? een zeer talrijk en zeer 6Chitr
terend gezelschap en dat is altemaal
voordeelig voor mij" vervolgde de
hospes met vroolijk gelaat, en een
breeden glimlach. Eenige van
die heeren vereeren mij met hun
gunst, eh nu logeert er een van hen
op de kamer naast u, Monseigneur.
Zij zijn allen zeer rijk die edellie
den, want zij dragen vele edelge
steenten op hun kleeding. Zie mon
seigneur, mijn logé heeft op zijn
hoed een diamanten haak precies
gelijkende op de uwe.
Werktuigelijk sloeg de graaf zijn
hand aan den hoed. om zich te ver
zekeren dat het juweel waarop
werd gezinspeeld er nog was. Een
vroolijke glimlach kwam er p zijn
lippen weerschijn van een geluk
kige gedachte die hem aan een
dierbaar aandenken herinnerde.
Een lichte blos kwam er op zijn
gelaat en een droomerige uitdruk
king. Had zij niet tot hem gezegd
Ter herinnering aan mij naar
Spaansche manier
Een weinig later in den avond,
weergalmde de voorhof, gewoonlijk
zoc stil van luide stemmen, het
brieschen van paarden het geklik
klak van wapens en sporen. Zeer
verrast meende de eraaf naar den
hospes te gaan om inlichting over
dat ongewone rumoermaar hij
had er den tijd niet toede poort
werd geopend en eenige rijkge-
kleede ionge edellieden vertoonden
zich die p het zien van den vreem
deling meenden terug te keeren.
Gaston rees op, zette haastig zijn
hoed op, en wilde hen volgen. Dit
ziende keerden de anderen zich
om. plaatsten zich op eenigeri af
stand tegenover hem, beschouw
den hem nieuwsgierig terwijl een,
van hen op gedempten toon eenige
woorden in een vreemde taal, die,
hij niet verstond, tot hem richtte.
Jonge gekken of onbeschaam-
den die zich, ten mijnen koste vroo
lijk maken zei Gaston in zichzelf.
Tegelijk fronsten zich zijn wenk
brauwen, en sloeg hij de hand aan
zijn degen, gereed' om hen uit te
dagen.
Maar dezen, zonder verder no
titie van hem te nemen, wisselden
een blik van verstandhouding, fluis
terden eenige woorden en trokken
zich terug na hem eerbiedig ge
groet te hebben.
Dit vreemde voorval prikkelde
zeer de nieuwsgierigheid van den
jongen edelmanhij giste er te
vergeefs naar wat die onbekenden
wilden, die niets kwaads in den
zin toonden te hebben en wat zij
De dood van koningin Victoria van
Engeland heeft gemaakt, dat de be
richten van het oorlogsterrein in
Zuid-Afrika, die toch reeds zoo traag
vloeiden, bijna geheel hebben opge
houden. 't Is, of het overlijden der
koningin de Boeren en hun overwel
digers als bij zwijgende overeenkomst
tot een wapenstilstand heeft gebracht.
Caran d'Ache brengt deze omstan
digheid die slechts schijn is in
beeld. President Kruger en lord Kit
chener, de Britsche opperbevelhebber,
voorgesteld als ledepopjes, die door
houtjes bewogen kunnen worden,
staan in stille overpeinzing, onder
den indruk van het overlijden der
koningin, hun gebeden te lezen. Maar
straks zullen zij opnieuw tegen elkaar
inschokken en weer in conflict komen.
onder elkander zouden hebben ge
sproken om de reden van hun on-
veiwacht vertrek aan te geven. Hij
vroeg den hospes, maar dat was
moeite vergeefs deze wist niet
anders te zeggen dan wat hij een
uui of wat te voren had gezegd
Vrienden en genoodigden van
den prins de Cellamare, den ge-
zaai van Spanje.
Hij koesterde wel het. plan om
dat geheim op te helderen, maar
door zijn verlangen om zoo spoe
dig mogelijk Parijs te- bereiken,
namen zijne gedachten een. anderen
loop, en dacht hij aan het gebeurde
niet meer.
Vijf dagen later bij het vallen
van den avond' was hij aan het
einde van zijn reis, en onder het
genot van het zien der huizen van
de hoofdstad, van de straten die hij
zoo goed kende, nam hij zijn in
trek in de kamers die hij vroeger
in het hotel van zijn oom, nu het
zijne, altijd betrok. Zijn eerste zorg
was toilet te maken en toen hij
hiermee gereed was sloegen de klok
van Saint Germain l'Auxerrois en
de naburige klokken half tien het
was wel wat laat om den hertog
nu no'r te bezoeken, maar, zoo ven
lield als monseigneur de Cervigny
was. was het hem onmogelijk te
huis te blijven; hij maakte zich
zelf wijs dat men hem ondanks
het late uur nog wel zou ontvangen,
en ging op weg naar het verblijf
van haar, die hij beminde.
In dien tijd was de hoofdstad niet
het moderne Parijs, met breede en
goed verlichte wegen. De straten
waren duister en natiw, en haast
ontoegankelijk c-n op dit oogenblik
was de doortocht onmogelijk ge
maakt door een ongewonen toe
vloed van draagkoetsjes, vrachtwa
gens, koetsen, nauw in elkander
verward.
Er moet ergens een feest zijn ge
weest, mompelde Gaston, op het
zier. van equipages en eenige aar
dige eepoederde kopjes, die hier
en daar over het portier keken om
te zien wat de reden kon zijn van
dat onverwachte oponthoud.
Overwegende wat hii er aan zou
wagen door misschien lang te
moeten wachten eer de- weg weêr
vrij was ging hij eon zijstraatje in.
dit hem na eenigen omweg b-racht
aan het. hölel de Péquigny.
Tien slagen klonken langzaam
in de stilte van den nacht. Het
was werkelijk toch te laat om den
hertog te bezoeken vooral nu men
hem niet wachtende was.
Zou hij terug moeten keeren. en
het zoo zeer gewenschte bezoek
morgen hervatten Hij weifelde en
bloei eenige seconden staan om te;
overwegen welke partij te kiezen,
toen opeens een zwarte schaduw
ut! een portaal verscheen en met
eert sprong voor hem stond. Snel
als het hemellicht sloeg hij de hand
aan zijn degengereed om hem ter
zijnei verdediging tegen zijn aan
valler te trekken maar deze voor
kwam zijn voornemen door twee
vingers op zijn lippen te leggen, als
om hem stilte aan te bevelen en
sprak toen met gedempte stem uezo
eenvoudige woorden
Morgenavond ten tien ure op
de gewone plaats, en verdween in
een donkere gang in de nabijheid,
j De graaf stond verstomd. Wat
moest dat beteek-enen? Vanwaar
kwam die man die zoo onverhoeds
I op hem was toegespr ongen wat
wilde hij In gedachten verzonken
had hij niemand in de straat be-
Ispeurd. Ja! op een gegeven oogen-
I blik had hij gemeend dat er iemand
achter hem liep. Hij herhaalde on-
ophoudelijk de woorden, die hem
in 't oor waren gefluisterd om den
zin er van te begrijpen hij ging
zelfs verscheidene schreden in de
richting die de onbekende had ge-
nemen zich met de hoop vleiende
j dat hij hem nog wel zou acliterha-
jlen. om eenige inlichtingen van
herr te bekomen nutlelooze moei-
j te, de man was verdwenen.
Het is een misvatting, men
1 heeft mij verward met een ander,
mompelde de graaf mijmerende.
Ik zal het den hertog vertellen,
dat zal hem vermaken, dacht hij.
terwijl hij zijn <*ewone houding
weer aannam.
Heel natuurlijk neuriede hij een
vroolijk liedje, en al fluitende ver
haastte hij zijn schreden, tot hij
eenige minuten lat-er voor het hó-
rvM* ak» s:*-.
Koningin Victoria, bij haar eerste officieele bezoek aan de City te Londi
de City-sleutels ontvangende.
tol de Péquigny stond.
De goden zijn met mij, zei hij
toon hij den voorgevel schitte
rend verlicht zag. Mijn toekom
stige schoonvader heeft bezoek.
- Heb ik een ingeving gehad om
ondanks mijzelf toch maar heen te
gaan?
Met dit zeggen ging hij vroolijk de
vestibule in, waar een legioen bedien
den zich bewoog, die den jonkman her-
kennende, zich om hem heendrongen
en met ontzag en eerbiedig zich haast
ten om hem. te geleiden naar de groote
zaal, waar een talrijk en schitterend
gezelschap aanwezig was. Met oogen
glinsterend van genot en kloppend
hart stond Gaston op den drempel en
boog hij zich om de hand te kussen
van de hertogin; daarop trad hij naar
den hertog, gevolgd door de teedere
blikken van Valentine, die met rood
gekleurde wangen, dat haar heerlijk
stond, hare beurt afwachtte, toen op
eens een met goud belegd officier, die
hem was gevolgd, op hem toeschoot,
hem bij den arm vatte, hem met zach
te, maar duidelijk verstaanbare stem
eenige woorden toesprak, die ieder
verpletterden:
Graaf de Cervigny, in naam des
Konings, neem ik u gevangen. Volg
mij zonder verzet, het zou blijken te
vergeefs te zijn.
Een seconde lang bleven de omstan
ders zwijgen, verslagen, verstomd;
toen weerklonken er uitroepen. Va
lentine, bleek als de dood, leunde tegen
het behangsel en hield zich vast aan
den jongen man. De hertogin slaakte
een kreet van schrik, terwijl haar echt
genoot, meer zichzelve, met vaste stem,
maar van drift kokende, vroeg wat dit
beteeken de. Bij wijze van antwoord
toonde de officier het bevel tot gevan
genneming, dat de handteekening van
den regent droeg.
De eerste beweging van Gaston tee-
kende verzet; maar de vaste toon van
den hertog de Péquigny, meester van
zijn drift, raadde hem zich te onder
werpen. Er was ook niets anders tegen
te doen, het bevel was wettig.
Na een langen, innigen blik op zijn
bruid, die zonder dat zij iets had ge
zegd, bewusteloos was neergezegen,
in de armen barer moeder, volgde hij
fier, met opgeheven hoofd, als een man
wiens geweten gerust is, den officier,
die zich hoffelijk verontschuldigde,
dat hij verplicht was te gehoorzamen
aan wat hem was bevolen.
Begeleid door de uitdrukkingen van
verrassing, die zich bij zijn vertrek
lieten, liooren, bevrijd van de kwaad
willige nieuwsgierigheid dei- bedien
den, vroeg hij aan den voet van de
trap aan den officier:
Waar voert gij mij heen?
Naar de Bastille, kreeg hij ten
antwoord.
Twee gerechtsdienaars, die hen
hadden opgewacht, voor het geval dat
op het bevel van hun hoofd, de sterke
hand op hem moest worden gelegd,
gingen hem voor; de eene opende het
portier van de karos, op twee passen
van het hotel af gereedstaande, waarin
Gaston werd verzocht plaats te nemi
De officier zette zich naast hem en
de nu ledige en stille straten, hooi
men in de verte alleen het rollen v
het rijtuig, dat met groote snelh-
een ongelukkigen gevangene wegvo
wanhopig omdat hij was ontri
aan het geluk, op het oogenblik dat
den beker aan zijne lippen wilde bri
gen.
Acht dagen later, acht lange dag
van droefenis, eenzaamheid, wi
hoop!
Aanvankelijk had de graaf gelo<
aan een misverstand en rekende op c
invloed van den hertog de Péquigi
op de liefde van Valentine. Hij h
gehoopt dat men hem welhaast, r
een macht van verontschuldiging
uit het afschuwelke cachot verlost zt
de hebben, waar men hem sedert c
avond zijner gevangenneming opgei-
ten had. Waarvan beschuldigde rr
hem? Niemand had het hem kunr
of willen zeggen.
Bezwaren bestonden er niet teg
hem, bijgevolg men zou niet mankeei
hem spoedig de vrijheid te hergev-
Maar toen, na vele dagen wachte
niemand kwam, geloofde hij geh
vergeten te zijn. Twee dagen na z
gevangenneming, reikte de cipier h
tersluiks een vierkant gevouwen stu
papier aan, waarop te lezen stoi
,Hoop, men waakt over u." En sed
niets meer. Een volkomen stilte, e
stilte als die des doods, rondom he
En langs de dikke, vochtige mur
lekten droefgeestigheid en wanho
Droevig gestemd, met de ellebog
geleund op een wit houten tafel, vr<
de graaf de Cervigny zichzelven
of hij eeuwig zou moeten blijven, a
ter die dikke muren en beslist vaan
zeggen aan het daglicht en zijn dr
men van geluk. Hij verwonderde z
tegelijk, dat men hem, als hij was o
vangen door den heer de Péquig]
den raadsman, den vriend van den
gent, en op het punt van zijn schoi
zoon te worden, had durven f
resteeren. En voor welke misdaad?
welke beschuldiging?
Onbeschrijfelijk wanhopig werd
bij de gedachte aan hetgeen hij 1
verloren; en zwaarmoedig, met saa
getrokken wenkbrauwen, wande
hij door zijn cel, als een leeuw in z
hok, die naar een middel zoekt om
afsluiting te verbreken.... toen een
luid van sleutels zich buiten de di
liet hooren en dadelijk daarop het
knars van weggeschoven grendels.
Het was het uur waarop de cipier
woonlijk zijn maaltijd bracht De -
dergaande zon verleende een zv
licht aan de cel; hij verroerde z
niet, integendeel; om zijn bedroefd
laat. zijn ontstelde trekken te verl
gen, had hij zich naar de met ijze:
trajlies voorziene opening gekee
waardoor een klein gedeelte van
rooskleurige lucht was te zien. Op I
zelfde oogenblik hoorde hij een ge
sel van zijde en sloten twee kleine h
den zich over zijne oogen en een vr
lijke, muzikale stem zeide aan zijn c
Wie is dat, Gaston? raad eensi
Schetsen van DEKA.
Het bonnetje (historisch).
Met groote genoegelijkheid in eiken
trek van zijn ordinaire facie, stond
ie zichzelf voor zijn gebarsten salon-,
huiskamer- en kapspiegeltje te be
kijken.
Als hij zich wat opknapte was
hij toch nog zoo onaannemelijk niet.
Feitelijk viel je jezelf, bij nadere be
schouwing, altijd nog wel wat mee,
Ziezoo, dat jasje zag er weer knap
pies uit; 't was voor de aanstaande
plechtigheid geheel afgeschuierd en
vlekkeloos gemaakt. Trouwens, op
portretten zie je niet of je kleeren
wat verschoten zijn. Een vriend van
hem, een van zijn intiemsten schil
der van stillevens voor de uithang
borden van melkboeren en wafel
hakkers had het eens zelf gezegd.
De hoofdzaak is, zei ie, dat het je
gemakkelijk zit je moet er niet
schaapachtiger uitzien dan in je ge
wone leven; je moet, wat wij noemen,
een losse pose kunnen aannemen.
Nou z'n haren nog een streekje,
met den groffen kam en wat wasch-
water, dan zag je het beter. Die
achterste pruik bij zijn kruin, wilde j
nooit liggen. Dat had hij altijd ge
had, van jongs afaan 't zat in I
het obstinate ras zei zijn vader die j
ook zoo'n ragebol had.
Ziezoo, dat zou wel houden tot na
de séance.
Zoo, z'n hoed heel voorzichtig op
het doorweekte kapsel geplaatst, met
'n glimmend strak gezicht en een
hals die benauwd over z'n boordje
lag te kijken, liep hij naar den pho-
tograaf. 't Was een belofte aan zijn
ouders in de provincie. En al zat
het er niet breed aan, dat moest er af.
Toen het eindelijk gebeurd was
hij zijn gezicht weer mocht ontdoen
van den pijnlijken onnatuurlijken
lach dien de photograaf er op wilde
hebben voelde hij al heel spoedig
berouw. D. w. z. niet over de daad
zelf, maar over de gevolgen van deze.
De omstandigheden des levens hou
den zoo heelemaal geen rekening met
je teedere, menschelijke gevoelens.
Zij zeggenals je een broodje lust
van een stuiver, moet je vooraf zor
gen vijf centen bijeen te hebben,
anders zul je dien maaltijd, hoe een
voudig ook, uit moeten stellen tot
gelegener tijd. Waarmede je natuur
lijke samenstelling weer niet tevreden
is. Zoo is feitelijk alles op de wereld
met elkaar in strijdOm kort te
gaan, de onderhavige persoon had
een gezonde maag, maar een leege
beurs, twee onvereenigbare begrippen.
Het eten in de volksgaarkeuken was
goedkoop en uitstekend, maar zoover
hadden ze het toch nog niet in het
belang der minder bedeelden kunnen
brengen, dat je je schoteltje voor niets
kreeg. In de buurt wilden ze hem
niet meer poffen. Echter had hij een
hospita met een hijzonder liefderijk
gemoed en hij was de maand dan
ook wel weer, als gewoonlijk, door
gerold, was niet dat lamme bonnetje
er bij gekomen. Het bonnetje gij
vermoedt 't waarschijnlijk met uw ge
wone lezers-scherpzinnigheid stond
in verband, en wel in onmiddellijk
vei'band met het portret dat gemaakt
was.
De photograaf had hem alsof
hij de eerste de beste was, een groot
deel van het verschuldigde bedrag
vooruit laten betalen. Daarvoor kreeg
hij een bonnetje, een slap, onoogelijk
papiertje, waar je niets aan had,
minder in elk geval dan aan een
lommerdbriefje, waar nog in tijden
des gevaars' mee te handelen was.
En een week na dato zond de man
hem een kennisgeving dat de portret
ten ter afhaling gereed lagen, en tegen
het bonnetje konden worden ingewis
seld indien... hij tevens het overige
aanzuiverde. Doe dit maar eens als
je laatste oortje versnoept is, en je
toevalligerwijze in een land verkeert,
waar het particuliere geld-maken
verboden is.
Hij nam een heelen vrijen Zondag
middag om te zinnen op middelen,
maar een tweede dringende aanma
ning van den photograaf kwam, zon
der dat er zich ook nog maar één
cent hij hem was komen aanmelden.
Met stoicijnsche kalmte wachtte hij
ook de derde aanschrijving af, die
veel had van een dreigement. Het
hield den duren eed van den af beelder
in, dat hij er nu over moest beschik
ken, of anders... nooit meer!
Dat werd krïtieker! Daar moest
tegen worden opgetreden. Hij ging
naar den photograaf en het volgende
gesprek ontspon zich:
De photograaf, met donker ge
zicht Zoo, bent u daar eindelijk?
Hij, nog zuurder kijkend: Ja.
daar was ik.
De photograaf, wantrouwend:
Heeft u geld? Boter hij de visch,
hoor
H ij, hoog en vol zelfvertrouwen
Dat heb ik. Maar laat eerst eens
kijken. Ik heb een vermoeden
De photograaf: Wat geeft u het
recht mij of mijne inrichting of mijn
schepping te wantrouwen... gijzijt....
Hij, met ijzige kalmte: Gebruik
geen uitdrukkingen, die u later zou
den kunnen berouwen. Waar zijn
de lorren?
De photograaf wierp ze voor hem
neer met opgetrokken neus en lippen,
weinig vermoedend hoe het vriendelijk
kalm gezicht, dat daar op tafel lag
te grinneken, in natura kon verande
ren. Want de wenkbrauwen trokken
onheilspellend samen ten teeken dat
een onweer naderde, de oogen rolden
heen en weer en naar buiten, alsof
er geen ruimte genoeg was in de
kamer, het rommelde in zijn keel, de
vuisten sloegen neer op tafel, enir
eindelijke uitbarsting verklaarde
met veel woede en afgrijzen zo
vod niet te zullen accepteeren;
licht niet goed, de houding was
stijf, de oogen keken te strak,
jasje was opgeschoven, zijn ha
krulden niet! Hij wilde over po:
ren en als het dan nóg niet goed v
zou hij den naam van den photogr
bekend maken, bij zijn voorna
vrienden. Een fatsoenlijk man
onfatsoenlijk leelijk af. te beeld
streed met alle wetten van fatsoen
eer, enz. enz.
Hij won het pleit na veel vij'
en zessen.
De tweede maal was de uitkoi
hetzelfde, alleen had de idiote la
die op de andere af beelding zoo ral
zalig domineerde, plaats gemaakt v
eene uitdrukking van zelfgenoegza:
beid, die vader en moeder vol bew
dering deed staren op het „viselem
van hun geliefden zoon uit de sta
De zaak was echter, dat hij de c
ten had. toen er nogmaals een b
netje kwam.