bij eene volgende voorstelling op een flink bezoek mag staat maken. Het „Böhmisehe Streich- quartett." De Bohemers hebben hier Zondag middag niet voor stoelen en banken gespeeld. De groote zaal der Vereeni- ging was vrij aardig bezet. Er waren heel wat meer menschen dan hier ge woonlijk bij de zg. kleinere concerten het publiek vormen. liet programma bestond uit de vol gende kwartetten: Anton Dvorak op. 96, F-dur; Felix Weingartner op. 2G, en Franz Schubert, op. 161 G-dur. Van af de tweede satz van eerstgenoemd werk want in het eerste Allegro vond ik, om welke reden dan ook. nog niet zoo dadelijk alle voortreffelijke ei genschappen van het wijdvermaarde viermanschap terughaakte ik onder de betoovering van dit wonderbaar en semble en die betoovering ware zeker niet vóór het einde der uitvoering ver broken geworden, wanneer no. 2 van 't programma: Felix Weingartner's al- „Novitat" aangekondigd op 2G mij niet door zijn langdradige onbelangrijkheid zoo schrikkelijk was gaan vervelen, dat de mooie klankeffecten die de geheele waarde van het werk uitmaken en de virtuose overwinning der ongewone moeielijkheden daarvoor geen schade loosstelling konden bieden. liet zou werkelijk zeer te betreuren zijn wanneer deze hoogbevoorrechte kunstenaars hun roem ia nog iets an ders gingen stellen dan alleen in het volwaardig vertolken van waarachtige kunstwerken. Hoogstwaarschijnlijk zal ook Anton Dvoraks schei-lichtende fak kel al lang zijn uitgedoofd als Beetho- vens en Schubert's zon nog in vollen glans en gloed aan den kunsthemel straalt maar toch heeft Dvorak's werk een eigen physionomïe en zijn ei genaardige fantasie doet dezen toon-, dichter als van zelf nieuwe vormen, nieuwe klankbeelden, aan de hand. I eeregeleide van het vorstelijk bruids paar was samengesteld uit de leelijk- ste exemplaren der high life. En rede nen tot zeer bijzondere tevredenheid heeft de politie. Er zijn natuurlijk on gevallen voorgekomen, bij tientallen zelfs, maar schier uitsluitend waren het bezwijmingen van vrouwen en meisjeiï, die in het gedrang waren ge raakt, iets dat bij een opeenhooping van tienduizenden onmogelijk te ver mijden is. Doch de maatregelen van orde waren althans zóó voorbereid, dat ze ook practisch uitvoerbaar waven en niet moer.dan noodzakelijk hinderlijk voor hot publiek, dat tot het meest on gezeggelijkc behoort van alle groote steden in Nederland. Een Amster- damsch burger is geneigd aan het vriendelijk verzoek van een politie agent, om ruimte te maken, aanstonds te voldoen. Een Hègsch „heertje' neemt dadelijk een hoogen toon aan legen den „klèbèk", die zoo iets durft vragen, zelfs beleefd. De maatregelen van orde waren omvangrijkde poli tie moest het te kleine corps op enkele punten schier geheel bijeenlrekken en voor de veiligheid der Vorstelijke per sonen werd nog bijzondere zorg ge dragen door een aantal inspecteurs en agenten uit andere plaatsen, vooral echter uit, bet buitenland. Fransche, Duitsche, Italiaansche en andere de tective-inspecteurs waren met een aan tal hunner ondergeschikten verdeeld langs den weg dien de bruidsstoet ne men zou en de gouden koets werd aan heide zijden behalve door I-Iaagsche, ook door buitenlandsche policiers ge ëscorteerd. Of deze bijzondere voorzor gen een oorzaak hadden weet ik niet, maar het kon in geen geval kwaad ze te nemen. Alleen weet ik, dat de politie dreigbrieven in handen gekregen had maar eerlijk gezegd houd ik zulk soort brieven voor slechte grappen van lieden die niets beters te doen hebben. Ook de bevolking van Den Haag is tevreden. Degenen die veel geld betaal- Dit nieuwe heeft naast de bekende den voor een goed plaatsje, zijn over sche residenties, waarvan in bui ten- en binnenlandsche' bladen bij geruchte is gesproken, is, niets hoe genaamd bekend. Onderscheidingen aan Prins Hendrik verleend. Ter gelegenheid van Iioogstdeszelfs huwelijksverbintenis met H. M. de Ko ningin, zijn aan Z. K. H. Hendrik, Prins der Nederlanden. Hertog van Mecklenburg, enz. enz., geschonken door Z. M. den Koning der Belgen, de versierselen van Grootkruis dei- Orde van Leopold door Z. K. H. den Groot-Hertog van Luxemburg, Hertog van Nassau, de versierselen van Ridder le klasse der Orde van den Gouden Leeuw van het Huis van Nassau door Z. M. den Koning van Rumc- nië, de versierselen van Grootkruis der Orde van de Ster van Rumenië door Z. M. den Koning van Wurtem- berg, de versierselen van Grootkruis der Orde van de Wurtembergsche Kroon en door Z. M. den Koning van Zwe den en Noorwegen, de versierselen van Ridder der Seraphynen-Orde. (St.-Ct.) Harer Majesteits ordonnans-officier jhr. C. A. van Suchtelen van de Ilaare, van den grooten staf, onder toekenning van een eervol ontslag als ordonnance- officier, benoemd tot Harer Majesteits adjudant in gewonen dienst, met be paling, dat hij als zoodanig zal toege voegd zijn aan Harer Majesteits Ge maal, Z. K. H. Hendrik Wladïmir Al- brecht Ernst, Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, enz. enz. De luitenant ter zee der le kl. C. C. Zegers Rijser eervol ontheven van de betrekking van adjudant in dienst van H. M. de Koningin, en benoemd tot ad judant van Hoogstderzelver Gemaal, Z. K. H. den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg. meesterwerken zijn recht van bestaan, omdat het uit het eigen wezen van een kunstenaar is voortgesproten. Bij Weingartner staat het, dunkt mü ge heel anders. Van al wat hij vertelt heeft hij niets zelf gezien, niets zelf door leefd; hij heeft het maar van hooren zeggen en dischtons oud©geschiedenis sen op met een omhaal van vergezoch te woorden die ontstemt en ongeschikt maakt om het interessante dat de oude historie dau toch altijd nog heeft te genieten. Ik hoop van harte dat Felix Weingartner nog iets beters heeft ge maakt dan deze „Novitat." Intusschen mag deze kleine teleurstel ling ons niet doen vergeten hoe veel groot en echt kunstgenot het „Böhmi- sche Streichquartet" ons reeds vroeger en ook nu weer verschafte. En dit eene moet dan toch met volle waardeering worden erkend: bij al wat deze kunste naars onder handen nemen is hun ern stig streven, het betreffende werk van zijn beste zijde, in zijn volle kracht en innigheid te doen kennen. In dit op zicht vooral zijn zij groot. En deze edele j eigenschap in aanmerking nemende, kan men het billijken dat het publiek vaak zooals ook hier de warmste uitdrukking geeft aan zijn bewonde ring, na de schitterende vertolking van een betrekkelijk onbeduidend werk. PHILIP LOOTS. Binnenland. HAAGSCBE BRIEVEN. De week van feesten ligt achter ons en er is nu gelegenheid onze indrukken te doen bezinken. Die indrukken kun nen niet anders dan gunstig zijn, zoo veel gunstiger dan na de September dagen van 1898, toen eigenlijk niemand tevreden was. Ontevredenen zijn er natuurlijk thans ook wel, bijv. degenen die op een lintjesregen gehoopt had den in het vertrouwen, dat een enkel drupje in hun knoopsgat zou terecht komen. Maar over het algemeen iedereen tevreden, de feestcommissie die, vooral wat de versiering van den bruidsweg betrof, grootendeels aan haar financieelen steun te danken, lof verdient,alsook voor de geheele organi satie. Den gala-avond in den schouw burg mogen we daarvan uitzonderen niet alleen was de samenstelling van het programma minder gelukkig te noemen, doch door de wijze waarop de artisten de verzen vanRitter en Schaep- man hebben gezegd, heeft het Neder- landsche Tooneel liet bij een massa letterkundige Hagenaars voor gerui- men tijd verkorven. Tevreden schijnt ook de eerewacht, ofschoon de Haag- sche dames en meisjes niet ten onrechte de opmerking hebben gemaakt, dat hel. het algemeen zeer voldaan geweest en de menschen die plaatsen verhuurd hebben niet- minder. En de verwach ting dat in dit seizoen de toeloop van buiten gering zou zijn, is verreweg be schaamd. Amsterdam leverde Donder dag alleen 30.000 bezoekers en als men naar dezen maatstaf het geheele land (en Brussel en Antwerpen) in aanmer king brengt, dan is liet, stellig niet over dreven het aantal feestgangers van buiten op honderdduizend te schatten. Hotels en café's hebben het dan ook uitstekend gehad honderden moesten geweigerd worden en hier en daar moest men touwen spannen of de deu ren sluiten om de overvolle koffiehui zen voor een formeele bestorming te vrijwaren. Er is dus, dat mag men aannemen, geld verdiend en iedereen gunt dat den handelaren en nijveren van harte, vooral in een periode van het jaar die in en uit zichzelf niet lot de voordeelige in zaken gelden kan. En nu gaan wij weer in het gewone doen. De Tweede Kamer komt bijeen en er moet nog heel wat 's voorzitters hamer passeeren voor de heeren van het Binnenhof voor goed naar huis gaan. Zij kunnen thans weder op onze belangstelling rekenen. En dat kan ook de kunst, die in deze feestdagen wel wat in het gedrang is gekomen. Al aanstonds heb ik haar mijn hulde willen bewijzen door het gaan bijwonen van de in vele jaren niet gegeven opera van Verdi „Le Bal Masqué". Ik hoop niet, dat deze reprise bedoeld was als een hulde aan de na gedachtenis van den grooten compo nist, want nooit heb ik leelijker ge schreeuw gehoord. Het was in één woord horrible. De kunst nam wraak op degenen die een andere koningin zoo luidruchtig en geestdriftig hadden gevierd. H. A. GANUS Jr. Van het Loo. H. M. de Koningin en Z. K. H. prins Hendrik hebben Zondagvoormiddag de godsdienstoefening bijgewoond in de Ned. Herv. ;rk te Apeldoorn, onder gehoor van ds. Van Rijn. Een gemengd koor, onder leiding van den heer G. F. Dorper, zong '4 vorstelijk paar bij hun eerste bedevaart toe Psalm 72 1, aldus gewijzigd ..Geef Heer der Koninginne rechten, en Uw gerechtigheid aan haar Gemaal, om Uwe knechten te richten met beleid. Dan zal zij al Uw volk be- heeren, rechtvaardig, wijs en zacht. En Uwe treurenden regeeren, hun recht doen op hun klacht." Van eene reis van H. M. de Ko ningin en Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden naar buitenland Ik geloof niet dat kolonel Cla- vering zich zoo vergissen zal, door te denken dat hij de reis, al is die ook nog zoo makkeliik. om onzent- wille, kan maken, sprak Claude onverschillig. Sir Phil in keek haar scherp aan, en dacht een oogenblik na. Toen klaarde zijn gelaat op. en hij be gon spoedig weer gewoon te praten, opgewekt en vroolijk als andere. Ondertusschen voerde O'Hara een gesprek met Brandon, waartoe de laatste weinig bijdrueg. Haast je maar niet, sprak O'Ha ra tot Brandon. Sir Philip ken je pupil minstens evengoed amu seeren als jij-zelf, en misschien, nog wel beter. Hij is heel wat lucht hartiger dan zoo'n sombere kerel als ji.i bent, en hij kan praten als Brugman. Laat hem toch zijn gang gaan, beste Brandon. Volg mijn raad nu eens op geef je lief pu pilletje een goed echtgenoot, want, in weerwil van zijn dolle streken nu en dan, is Sir Philip een drom- melsch aardige vent om mee sa men te zijn en hij is goedig ook - en laat deze twee dan verder gelukkig samen zijn. Maar zeg eens, waarom zou ik I dit alles voor Sir Philip Brandon doen.? ontevreden hij heeft zich nooit veel aan mij gelegen la ten liggen. Ik geloof niet dat hij do geschikte man zou zijn voor juf frouw Tracey. Lieve Hemel. Hij is voor wel ke vrouw ook geschikt. N.B. en hij schiet zoo goed met haar op. Toe, O'Hara, wees zoo goed, om juffrouw Tracey's huwelijks vooruitzichten met rust te laten. Zij heeft ér geen haast mee. Nog een jaar lang heb ik alles over haar en haar bezittingen te -"^gen. Ik zal niet makkelijk voldaan zijn, dat- verzeker ik je. Ik zie niet in dat jij eenig recht hebt om mij over dit onderwerp te raden. Nou, nou, als je het zoo hoog opneemt, dan is het dadelijk uit. Ik dacht alleen dat ik, als vriend, je het een en ander kon voorhou den, wat bij jou misschien, niet is opgekomen. Je bent al te goed, zei Bran don stijf. Zij hadden nu het dorpje bereikt, dat op een uitstekende landtong lag. De visscherspinken waren op het droge, vlak bij eene kleine, ruwgebouwde pier. De lord-mayor van Londen heeft den Ned. Gezant aldaar op den huwelijks dag verzocht aan H. M. de oprechte gelukwenschen aan te bieden van de burgerij van Londen bij gelegenheid van Hr. M.'s echtverbintenis en daar bij den hartgrondigen wensch uit te spreken, dat Hare Majesteit en Haar Gemaal alle zegen en geluk mogen ten deel vallen. Daarop is de Ned. Gezant, op last van onze regeering uit naam van Hare Majesteit, persoonlijk dank gaan betuigen aan den lord- mayor en de mededeeling daaraan toe gevoegd, dat Hare Majesteit zich zeer gevoelig had getoond voor deze hulde. Nederland, en Portugal. Zooals men zich zal herinneren heeft de Portugeesche regeering van hare bevoegdheid tot het intrekken van het exequatur van den consul Pott te Lo- rengo Marquez op een wijze gebruik gemaakt, die de Nederlandscke regee ring minder hoffelijk achtte. De mi nister van buitenlandsche zaken heeft daarop onzen Minister resident te Lis sabon naar 's Gravenhage doen over komen, ten einde door hem meer nauw keurig op de hoogte der zaak te worden gesteld. Inmiddels had ook de graaf De Selir, de Portugeesche gezant te s-Gravenhage, zijn post verlaten. Deze diplomaat is echter eenige dagen gele den teruggekeerd en heeft zijne functie hervat. Naar men verneemt was op de nota die de Nederlandsche regeering aan de Portugeesche had gericht, een ant woord ingekomen waarbij de Portu geesche minister van buitenlandsche zaken verklaarde nimmer de bedoeling te hebben gehad om door 'de intrekking van 't exequatur van den consul te Lorengo Marquez op eenigerlei wijze onaangenaam te zijn aan Nederland, waarmede Portugal steeds de meest vriendschappelijke betrekkingen wenschte te onderhouden. Toen de graaf De Selir zich na zijne terugkomst bij den minister van bui tenlandsche zaken aanmeldde heeft deze, naar wordt gemeld, hem mede gedeeld, dat ofschoon de Minister zich niet in alle opzichten kon vereenigen met datgene wat door de Portugeesche regeering tér verdediging harer han delswijze was aangevoerd, hij toch de goede gezindheid der Portugeesche re geering tegenover Nederland waar deerde en het belang eener vriend schappelijke verhouding tusschen de beide landen erkennende, bereid was de gedachtewisseling niet verder voort te zetten en het gerezen incident als geëindigd te verklaren. Hij verbond hieraan echter eene uitdrukkelijke voorwaarde, dat namelijk de heer Pott Een paar honderd passen voor bij het laatste huis, splitste de weg zich in tweeën, waarvan de rech- naar zijne woonplaats te Lorengo Mar quez zoude kunnen terugkeeren en hij daar van de zijde der Portugeesche regeering ongestoord de volle bescher ming zoude genieten waarop een Ne derlander in de Portugeesche koloniën recht heeft. Deze toezegging is daarop door de Portugeesche regeering gege- ven. De Ncderl. gezant, de heer Van Wee- de, vertrekt heden naar Lissabon. Reuter seint uit Lissabon- De Koningin (regentes tijdens de af wezigheid van Koning Carlos) heeft aan Koningin Wilhelmina het groot kruis van de drie militaire orden van Portugal verleend. Door de commissie voor het natio naal huldeblijk is zoowat 250,000 ont vangen. Acad. examens. Amsterdam. Bevorderd tot arts de heer H. J. A. Walenkamp, geb. te Nieu- wer-Amstel. en geslaagd voor het le gedeelte rnej. P. P .Slaterus en de heer P. Barendsen. Utrecht. Bevorderd tot semi-arts de heeren O. A. von Königslow en J. H. Giesbers. Bevorderd tot arts de heer F. J. Noordlioelc Hegt. Candidaat rech ten de heer H. F. Lantsheer. Groningen. Geslaagd voor het arts- j examen le gedeelte de heer J. Meihui-1 zen, cand.-arts geb. te Groningen. Was er vreugde, er was ook droefe nis. Waarom de beide andeien aan do oude moeder niet *»ruggegeven 't Was tevens bard, te zien hoe de oude vrouw, door smart verteerd, hare hoop nu den boiie- zag ingeslagen. Men raamt het aantal menschen dat Donderdag jl. langs den Bruidsweg te 's- Gravenliage was opgehoopt 200,000. Keimpe Hogerhuis in vrijheid. Uit Leeuwarden wordt aan „Het Volk" geschreven Van middag ben ikjaaar de woning- der familie Hogerhuis geweest. Toen ik de deur der huiskamer opende zag ik voor mij met den rug naar de deur zitten een man, middelmatig, haast klein van lengte, met het voorkomen van een rentenierend kleinburger, eenigszins gezet, intelligent gezicht en hier en daar grijzend haar. Achter de tafel zat de wed. Hoger huis de treurende moeder, oi^wier ge laat het voortdurend denken aan haar onschuldig veroordeelde jongens dui delijk zijn sporen heeft achtergelaten. Ook thans nu een van de drie bij haar was, kon ik geen vreugde op haar ver moeid gelaat lezen. Het is te begrij pen De gratie der trouwende konin gin is half werk. Zij onderstelt nog steeds de schande der schuld. Keimpe keert zich om. „Is u Keimpe vraag ilt op den gis af. „Ja," zegt Klaske en stelt ons aan elkander voor. En toen aan het vragen en vertellen. Keimpe is nog wat zenuwachtig, wat zoowel van zijne invrijheidstelling als van het gevangenisleven het gevolg kan zijn. Een gevoel van drukking te gen de keel, dat hem plaagde zoolang hi in de gevangenis was, heeft hem echter van het oogenblik, dat hij daar uit vrijkwam, verlaten. Natuurlijk was hij blij met zijn vrijheid. Maar tevre den was hij niet. Dat zal trouwens nie mand zijn, die van de onschuld der Ilogerhuizen overtuigd is. Zooals 't nu gegaan is blijft de onderstelling hun ner schuld voortduren, de onfeilbaar heid der justitie gehandhaafd. Van andere zijde wordt aan het blad geschreven Door een paar mannen ingelicht, dat een bewaarder de kleeren van Keimpe moest halen, liep ik in de Nieuwe Oos terstraat dicht, bij de gevangenis, waar het drietal zoo lang reeds de vrijheid moest derven, in gespannen verwach ting. Geheel alleen, in een burgerpak ge stoken, kwam heel langzaam een kort persoon aanwandelen, wiens vreemde blik mijne opmerkzaamheid trok. Al spoedig herkende ik Keimpe. Een har telijke handdruk was de verwelko ming. Daar hij aan den achterkant van de gevangenis was ontslagen, had dit ge heel in stilte plaats gehad, maar daar wij samen, om het ouderhuis te nade ren, den voorkant van de gevangenis voorbij moesten, moesten wij een ge heele menschenmassa, die voor de ge vangenis had post gevat, passeeren. Een gejuich steeg op toen Keimpe zich bekend maakte en menige hand druk werd gewisseld. De kleine jongen van de Wed. Wad man barstte in tranen uit toen hij oom omhelsde. Gevolgd door een menigte menschen, naderden wij het ouderlijk huis, waar 'de moeder, geaïcen in een leunstoel, wachtte op haar oudsten zoon. Nooit zal ik üet oogenblik vergeten van dat wederzien. Roland Holst, hoe begreep ik toen uw plaat. Te Nieuwepekela is Vrijdag van de stroocartónfabriek Cereo een werkman die aldaar twee dagen werkzaam was, door onvoorzichtigheid met het kook- apparaat in de lucht gevlogen. De on gelukkige sloeg door het dak der fa briek en was onmiddellijk een lijk. Een vormlooze massa was van hem overgebleven. Een verschrikkelijke toestand Te Sncek werd Donderdagavond laat in een ongebruikt rijtuig gevonden de heer Fr., exportslager aldaar. Acnt dagen geleden kwam de man met den avondtrein van half twaalf van Mep- pel. Aangezien zijn kosthuis gesloten was en hij den volgenden ochtend weer vroeg moest vertrekken, besloot hij maar wat te wandelen, tot hij ten slotte genoemd rijtuig opzocht om er wat in uit te rusten. Bij het ontwaken had hij geen macht meer om op te staan en was hij genoodzaakt te biij - ven liggen, omdat hulp roepen niet baatte. Zóó heeft de man 8 dagen, zonder iets te gebruiken, in zijn nauw appar tement doorgebracht, totdat Donder dagavond 10 ur zijn angstgeschrei om water, door eenige schippers werd ver nomen. Deze hadden niet den moed om te onderzoeken, waar het kermend geluid vandaan kwam, en waarschuwden daarom de politie, die kort daarna be doelden Fr. uit zijn benarden toestand verloste. Een geneesheer constateerde, dat 's mans beenen geheel bevroren wa ren. Beverwijk. Omtrent de candidatuur van minis ter Cremer verneemt „Kennemerland" uit zeer vertrouwbare bron dat de heer Cremer aanvankelijk niet voornemens was eenige candidaten te aanvaarden, omdat voor hem in de toekomst d© ver- eeniging van de werkzaamheden als minister van koloniën met die van Ka merlid onvereenigbaar blijft. Door den algemeenen aandrang heeft hij zijn aanvankelijk plan laten varen, vooral ook om de groote eenstemmigheid die was eenige candidatuur te aan/aarden, baar werd. Voor een mandaat van en kele maanden is het geopperd bezwaar niet overwegend en zou misschien een verkiezingsstrijd in het district zijner inwoning op een ongelegen oogenblik worden voorkomen. Daardoor zouden de krachten kunnen worden gespaard voor den strijd die in Juni moet plaats hebben. Bij een eventueel slagen van den Minister zal het streven van het Kamerlid Cremer eenvoudig niet an ders zijn dan zooveel mogelijk afwer ken van aanhangige en dringende voor stellen. Preventieve hechtenis. In het „Paleis van Justitie" schrijft de hoogleeraar mr. D. Simons nog eens, naar aanleiding van de begroo- tingsstukken der Eerste Kamer, over de noodzakelijkheid van meer waar borgen bij de voorloopige hechtenis, welke wel eens zeer lang duurt en soms eindigt met de vrijlating van den ver dachte. Dien waarborg ziet hij o. a. in het recht dat den verdachte moet worden toegekend zich met den verdediger, een raadsman te beradejn, gelijk in België reeds sedert 1874 door de wet is toegestaan, in Frankrijk in 1897 is in gevoerd en ook in Duitschland dooi de Strafprocessordnung tot regel is ge maakt. De hoogleeraar schrijft hierover ver der het volgende, dat zeer de beharti ging verdient „Zou voor wat in België, Duitsch land en Frankrijk geldt ik noem nu slechts die landen als voorbeeld ons om zijne vrijheid zoo dikwerf hemel hoog geprezen land nog niet rijp zijn of zou onze Balie zoo verdorven zijn dat elke uitbreiding harer rechten ten nadeele zoude komen van het alge meen belang? Er schijnen in de Eerste Kamer leden te zijn, die het gelooven. Ik voor mij heb meer vertrouwen èn in onze natie èn in onze balie. „De Minister acht afzonderlijke wij ziging van het instituut der preven tieve rechtenis niet geraden omdat de regeling daarvan te veel verband houdt met de inrichting van ons strafproces. Ik wil daarover nu niet twisten, al zou ik er op willen wijzen dat in België de in' velerlei opzichten uitnemende en vrijzinnige wet van 1874 tot stand kwam met behoud van het strafproces van den Code d'Instruction, wat het inquisitoire karakter van het vooron derzoek betreft met ons wetboek in overeenstemming. Maar wel zou ik wil len vragen of niet alles er voor spreekt bij een wetje van een enkel artikel van een artikel, dat niet eenmaal de lengte behoeft te hebben, welke vele artikelen in onze jongste producten van wetgeving onderscheidt aan den beklaagde een recht te verzekeren, dat hij reeds in zoovele landen geniet en waarvan de toekenning met geen enkel beginsel van ons strafproces in botsing zal komen. Een nieuw wetboek is ons beloofd, doch wie weet wanneer de wetgever die belofte zal inlossen Zoo lang de voorbereiding daartoe duurt, kan, zoo wordt ons gezegd, aan eene eenigermate ingrijpende partieele her ziening niet worden gedachthet zij zoo. Wie gelooft, moet zich oefenen in geduld. Maar al dien tijd wordt aan tallooze ongelukkigen want dat zijn zij alle, die op rechterlijk bevel van hunne vrijheid beroofd zijn, ook al zijn zij schuldig, ja juist als zij het zijn een troost geweigerd, die de mensche- lijkheid gebiedt hun te geven, een recht onthouden, dubbel gevorderd waar zooveel hun moest worden ont nomen. In een vorig artikel vroeg ik weinig maar, naar mij nu gebleken is, nog te veelthans is mijne vraag nog bescheidener maar tevens dringender. Ik vraag om een wet, die niets anders behoeft te bepalen dan dat onmiddel lijk na het eerste verhoor door den recliter-commissaris de raadsman van een verdachte of beklaagde, die in ver zekerde bewaring is, toegang tot hem zal hebben en hem behoudens het ver- eischte toezicht, zoo dikwijls hij dit verlangt, alleen kan spreken. Zou de inspanning te groot zijn om ons aan zoo'n wetsvoorschrift te helpen Uit de Arbeiderswereld. BUITENLAND. Onder de Parijsche dameskleederma- kers is een groote werkstaking uitge broken; het aantal der stakers zal wel dra 6000 bedragen. Een viertal hunner die met een pa troon gingen onderhandelen werden door dezen, voor dat ze aan het woord konden komen, opgesloten. De patroon, liet de politie halen, die de deputatie medenam, maar weldra in vrijheid stelde. In de avondvergadering der sta kers is dit feit druk besproken en werd daartegen krachtig geprotesteerd. Volgens het comité der stakers heb ben twee groote huizen toegestemd in de eischen van een achtuurs werkdag en 10 frs. loon per dag. Sport en Wedstrijden. Schaken. Schaakwedstrijd te Monte- lertak leidde naar Middlelhorpe Castle. Toen het viertal dit punt be reikt had1 kwam juist Lady Elms lie aangereden, die den koetsier beval stil te houden. Wat voeren jelui hier wel al lemaal uit? riep zij. Hoe bent u zoo hier terechtgekomen, Sir Phi lip? Om de waarheid te zeggen, Lady Elmslie, viel O'Hara in, wij zijn hierheen verdwaald. Wij hebben twee uur langer dan noo- dig was, het land doorkruisd en hebben maar één persoon ontmoet die de taal sprak. Hoe is het mogelijk, sprak La dy Elmslie tot Kate, die naast haar zat. Maar ik heb nu geen tijd om naar uitleggingen te luisteren. Het is al laat, en ik verwacht den dominee en kolonel Clavering te dineeren. Kom. Claude en mijn heer Brandon, stappen jelui in, want anders moet je zoo vlug aan stappen om op tijd thuis te zijn. Claude en haar cavalier volgden dezen raad op en 't rijtuig rolde voort. Wat of Brandon toch scheelt hij was zoo nijdig als een spin, toen ik met hem sprak, zeide O'Hara, toen zij den heuvel bestegen. Ja, maar O'Hara, jij kunt de menschen ook aardig op de teenen trappen, al zeg je ook datje gewoon met ze hebt zitten praten, en Ralph was een beetje uit zijn humeur. Een beetje hij was schande lijk uit zijn humeur. Zeg eens, Brandon, jongen, denk je dat die sombere neef van je zelf soms een oogje heeft op de rijke erfgename? Onzin. Ralph denkt niet aan trouwen bovendien, het schijnt nog wel niet uitgelekt te zijn, maar hij heeft het meerendeeï geërfd. Het is een diep, diep geheim. O'Ha ra, vergeet dat niet. Lady Elmslie verklapte het mij, toen wij over juffrouw Tracey spraken. Zij zei- de dat Ralph grootsche maar idiote plannen, had omtrent zijn pupil. Maar die plannen zullen toch wel niet daarin bestaan, dat hij haar wil trouwen Neen, dat denk ik wel niet, riep O'Hara met klem. Die stommiteit zal hij wel niet begaan, zeide Sir Philip. Ik wou dat jij maar geen stom-l 1 miteiten beging, viel O'Hara hem in de redie. Je bent een groote dwaas, om een meisje dat geen cent bezit zoo het hof te maken. Je bent toch een onmogelijke kerel, Philip Brandon. Neem dit van mi] aan, en ga een paar dae-en op jacht. Je doet beter maar weer naar 't buitenland te trekken, en zoo uit den weg te blijven. Je hebt immers zoo toch niet het minste plezier doe het dus maar. Neen, dank je wel, sprak Phi lip op zijne beurt. En dus zou ik die Clavering dan alle kans laten Wie weet, krijgt hij juffrouw Scl- ley er ten laatste dan nog toe om hem te trouwen. Dat zou nog zoo kwaad niet voor haar zijn, hij zit er warmpjes bij en zij zal hern best weten te re geeren, voor die taak is zij best be rekend, het lieve kind i als ik maar een paar jaar jonger was, zou ik zelf werk van haar maken, nou of ik, hoor Wees toch niet zoo ezel ach tie. O'Hara, sprak Sir Philip luchthar tig, ik zou liever geruïneerd worden en haar trouwen, dan haar in Clavering's handen zien vallen, i Ik geloof niet dat zij iets om hem I Int. Carlo. In de derde ronde won Blackburne tegen Mieses en Janowski tegen Didier, terwijl ScMechter tegen Alapin en Mar co tegen Tsjigorin remise maakte. De partijen Reggio-Winawer, Mason Von Scheve en Marshall-Gunsberg werden afgebroken. De Woensdag gespeelde beslissende partij Tsjigorin-Marshall werd remise en de afgebroken partij Slechter-Von Scheve (eerste ronde( werd door Von Scheve gewonnen. Vrijdag werd de 4de ronde gespeeld. In de vijf partijen, die af kwamen, was de zege aan de witte stukken. Alapin won tegen Marshall, Mieses tegen Ma son, Von Scheve tegen Marco, Guns- berg tegen Didier en Janowski tegen Reggio. De partij TcliigorinSchlech- ter werd in ongeveer gelijke stelling af gebroken. In de partij Winawer Blackburne, die ook niet afkwam, is zwart in het voordeel. Donderdag won Von Scheve met zwart tegen Mason en maakte Mars hall remise tegen Gunsberg, terwijl de partij ReggioWinawer nog onbeslist bleef. Reggio beeft de beste kansen. Schaatsenrijden. Het programma voor d© internatio nale hardrijderijen op Zaterdag 16 en Zondag 17 Febr. a.s. uitgeschreven door de „Cbristiania Skoiteclub" en waaraan onze landgenoot Greve deel- neemt, is als volgt: Zaterdag 16 Febr. geeft en ik wil tusschenbeide k men. O jij als je eenmaal in 't- strijdperk treedt is 't ook gedaan met je. Je zult er dan inloopen, en je heele leven je moeten bekrim pen. Ik bekrimp me liever in aange naam gezelschap dan dat ik me in goud baad' met 'n vervelend krea- tuur naast me. Nou zwiig nu maar O'Hara want je begint mij den keel uit te hangen met je gezanik. Laat ons nu wal voortmaken, an ders hebben we geen tijd om ons nog wat op te knappen en hij gaf zijn paard de snoren, terwijl O'Hara slecht gehumeurd achter bleef. HOOFDSTUK XIX. Den twaalfden was het een wan hopig regenachtig dagje. en de hee ren kwamen 's middags misnoegd thuis, blij dat zij zich in een ander pak konden sicken en in den gezel- ligen salon konden zitten, waar een flink vuur in den haard hen het ongure sombere weer buiten deed vergeten., en de verfrisschende thee hen weer in de goede stemming bracht. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 2