bij eene volgende voorstelling op
een flink bezoek mag staat maken.
Het „Böhmisehe Streich-
quartett."
De Bohemers hebben hier Zondag
middag niet voor stoelen en banken
gespeeld. De groote zaal der Vereeni-
ging was vrij aardig bezet. Er waren
heel wat meer menschen dan hier ge
woonlijk bij de zg. kleinere concerten
het publiek vormen.
liet programma bestond uit de vol
gende kwartetten: Anton Dvorak op.
96, F-dur; Felix Weingartner op. 2G,
en Franz Schubert, op. 161 G-dur. Van
af de tweede satz van eerstgenoemd
werk want in het eerste Allegro
vond ik, om welke reden dan ook. nog
niet zoo dadelijk alle voortreffelijke ei
genschappen van het wijdvermaarde
viermanschap terughaakte ik onder
de betoovering van dit wonderbaar en
semble en die betoovering ware zeker
niet vóór het einde der uitvoering ver
broken geworden, wanneer no. 2 van
't programma: Felix Weingartner's al-
„Novitat" aangekondigd op 2G mij niet
door zijn langdradige onbelangrijkheid
zoo schrikkelijk was gaan vervelen, dat
de mooie klankeffecten die de geheele
waarde van het werk uitmaken en de
virtuose overwinning der ongewone
moeielijkheden daarvoor geen schade
loosstelling konden bieden.
liet zou werkelijk zeer te betreuren
zijn wanneer deze hoogbevoorrechte
kunstenaars hun roem ia nog iets an
ders gingen stellen dan alleen in het
volwaardig vertolken van waarachtige
kunstwerken. Hoogstwaarschijnlijk zal
ook Anton Dvoraks schei-lichtende fak
kel al lang zijn uitgedoofd als Beetho-
vens en Schubert's zon nog in vollen
glans en gloed aan den kunsthemel
straalt maar toch heeft Dvorak's
werk een eigen physionomïe en zijn ei
genaardige fantasie doet dezen toon-,
dichter als van zelf nieuwe vormen,
nieuwe klankbeelden, aan de hand. I
eeregeleide van het vorstelijk bruids
paar was samengesteld uit de leelijk-
ste exemplaren der high life. En rede
nen tot zeer bijzondere tevredenheid
heeft de politie. Er zijn natuurlijk on
gevallen voorgekomen, bij tientallen
zelfs, maar schier uitsluitend waren
het bezwijmingen van vrouwen en
meisjeiï, die in het gedrang waren ge
raakt, iets dat bij een opeenhooping
van tienduizenden onmogelijk te ver
mijden is. Doch de maatregelen van
orde waren althans zóó voorbereid, dat
ze ook practisch uitvoerbaar waven en
niet moer.dan noodzakelijk hinderlijk
voor hot publiek, dat tot het meest on
gezeggelijkc behoort van alle groote
steden in Nederland. Een Amster-
damsch burger is geneigd aan het
vriendelijk verzoek van een politie
agent, om ruimte te maken, aanstonds
te voldoen. Een Hègsch „heertje'
neemt dadelijk een hoogen toon aan
legen den „klèbèk", die zoo iets durft
vragen, zelfs beleefd. De maatregelen
van orde waren omvangrijkde poli
tie moest het te kleine corps op enkele
punten schier geheel bijeenlrekken en
voor de veiligheid der Vorstelijke per
sonen werd nog bijzondere zorg ge
dragen door een aantal inspecteurs en
agenten uit andere plaatsen, vooral
echter uit, bet buitenland. Fransche,
Duitsche, Italiaansche en andere de
tective-inspecteurs waren met een aan
tal hunner ondergeschikten verdeeld
langs den weg dien de bruidsstoet ne
men zou en de gouden koets werd aan
heide zijden behalve door I-Iaagsche,
ook door buitenlandsche policiers ge
ëscorteerd. Of deze bijzondere voorzor
gen een oorzaak hadden weet ik niet,
maar het kon in geen geval kwaad ze
te nemen. Alleen weet ik, dat de politie
dreigbrieven in handen gekregen had
maar eerlijk gezegd houd ik zulk
soort brieven voor slechte grappen van
lieden die niets beters te doen hebben.
Ook de bevolking van Den Haag is
tevreden. Degenen die veel geld betaal-
Dit nieuwe heeft naast de bekende den voor een goed plaatsje, zijn over
sche residenties, waarvan in bui
ten- en binnenlandsche' bladen bij
geruchte is gesproken, is, niets hoe
genaamd bekend.
Onderscheidingen aan Prins
Hendrik verleend.
Ter gelegenheid van Iioogstdeszelfs
huwelijksverbintenis met H. M. de Ko
ningin, zijn aan Z. K. H. Hendrik,
Prins der Nederlanden. Hertog van
Mecklenburg, enz. enz., geschonken
door Z. M. den Koning der Belgen,
de versierselen van Grootkruis dei-
Orde van Leopold
door Z. K. H. den Groot-Hertog van
Luxemburg, Hertog van Nassau, de
versierselen van Ridder le klasse der
Orde van den Gouden Leeuw van het
Huis van Nassau
door Z. M. den Koning van Rumc-
nië, de versierselen van Grootkruis der
Orde van de Ster van Rumenië
door Z. M. den Koning van Wurtem-
berg, de versierselen van Grootkruis
der Orde van de Wurtembergsche
Kroon
en door Z. M. den Koning van Zwe
den en Noorwegen, de versierselen van
Ridder der Seraphynen-Orde.
(St.-Ct.)
Harer Majesteits ordonnans-officier
jhr. C. A. van Suchtelen van de Ilaare,
van den grooten staf, onder toekenning
van een eervol ontslag als ordonnance-
officier, benoemd tot Harer Majesteits
adjudant in gewonen dienst, met be
paling, dat hij als zoodanig zal toege
voegd zijn aan Harer Majesteits Ge
maal, Z. K. H. Hendrik Wladïmir Al-
brecht Ernst, Prins der Nederlanden,
Hertog van Mecklenburg, enz. enz.
De luitenant ter zee der le kl. C. C.
Zegers Rijser eervol ontheven van de
betrekking van adjudant in dienst van
H. M. de Koningin, en benoemd tot ad
judant van Hoogstderzelver Gemaal,
Z. K. H. den Prins der Nederlanden,
Hertog van Mecklenburg.
meesterwerken zijn recht van bestaan,
omdat het uit het eigen wezen van een
kunstenaar is voortgesproten. Bij
Weingartner staat het, dunkt mü ge
heel anders. Van al wat hij vertelt heeft
hij niets zelf gezien, niets zelf door
leefd; hij heeft het maar van hooren
zeggen en dischtons oud©geschiedenis
sen op met een omhaal van vergezoch
te woorden die ontstemt en ongeschikt
maakt om het interessante dat de oude
historie dau toch altijd nog heeft te
genieten. Ik hoop van harte dat Felix
Weingartner nog iets beters heeft ge
maakt dan deze „Novitat."
Intusschen mag deze kleine teleurstel
ling ons niet doen vergeten hoe veel
groot en echt kunstgenot het „Böhmi-
sche Streichquartet" ons reeds vroeger
en ook nu weer verschafte. En dit eene
moet dan toch met volle waardeering
worden erkend: bij al wat deze kunste
naars onder handen nemen is hun ern
stig streven, het betreffende werk van
zijn beste zijde, in zijn volle kracht en
innigheid te doen kennen. In dit op
zicht vooral zijn zij groot. En deze edele j
eigenschap in aanmerking nemende,
kan men het billijken dat het publiek
vaak zooals ook hier de warmste
uitdrukking geeft aan zijn bewonde
ring, na de schitterende vertolking van
een betrekkelijk onbeduidend werk.
PHILIP LOOTS.
Binnenland.
HAAGSCBE BRIEVEN.
De week van feesten ligt achter ons
en er is nu gelegenheid onze indrukken
te doen bezinken. Die indrukken kun
nen niet anders dan gunstig zijn, zoo
veel gunstiger dan na de September
dagen van 1898, toen eigenlijk niemand
tevreden was. Ontevredenen zijn er
natuurlijk thans ook wel, bijv. degenen
die op een lintjesregen gehoopt had
den in het vertrouwen, dat een enkel
drupje in hun knoopsgat zou terecht
komen. Maar over het algemeen
iedereen tevreden, de feestcommissie
die, vooral wat de versiering van den
bruidsweg betrof, grootendeels aan
haar financieelen steun te danken, lof
verdient,alsook voor de geheele organi
satie. Den gala-avond in den schouw
burg mogen we daarvan uitzonderen
niet alleen was de samenstelling van
het programma minder gelukkig te
noemen, doch door de wijze waarop de
artisten de verzen vanRitter en Schaep-
man hebben gezegd, heeft het Neder-
landsche Tooneel liet bij een massa
letterkundige Hagenaars voor gerui-
men tijd verkorven. Tevreden schijnt
ook de eerewacht, ofschoon de Haag-
sche dames en meisjes niet ten onrechte
de opmerking hebben gemaakt, dat hel.
het algemeen zeer voldaan geweest en
de menschen die plaatsen verhuurd
hebben niet- minder. En de verwach
ting dat in dit seizoen de toeloop van
buiten gering zou zijn, is verreweg be
schaamd. Amsterdam leverde Donder
dag alleen 30.000 bezoekers en als men
naar dezen maatstaf het geheele land
(en Brussel en Antwerpen) in aanmer
king brengt, dan is liet, stellig niet over
dreven het aantal feestgangers van
buiten op honderdduizend te schatten.
Hotels en café's hebben het dan ook
uitstekend gehad honderden moesten
geweigerd worden en hier en daar
moest men touwen spannen of de deu
ren sluiten om de overvolle koffiehui
zen voor een formeele bestorming te
vrijwaren. Er is dus, dat mag men
aannemen, geld verdiend en iedereen
gunt dat den handelaren en nijveren
van harte, vooral in een periode van
het jaar die in en uit zichzelf niet lot
de voordeelige in zaken gelden kan.
En nu gaan wij weer in het gewone
doen. De Tweede Kamer komt bijeen
en er moet nog heel wat 's voorzitters
hamer passeeren voor de heeren van
het Binnenhof voor goed naar huis
gaan. Zij kunnen thans weder op onze
belangstelling rekenen.
En dat kan ook de kunst, die in deze
feestdagen wel wat in het gedrang is
gekomen. Al aanstonds heb ik haar
mijn hulde willen bewijzen door het
gaan bijwonen van de in vele jaren
niet gegeven opera van Verdi „Le Bal
Masqué". Ik hoop niet, dat deze reprise
bedoeld was als een hulde aan de na
gedachtenis van den grooten compo
nist, want nooit heb ik leelijker ge
schreeuw gehoord. Het was in één
woord horrible. De kunst nam wraak
op degenen die een andere koningin
zoo luidruchtig en geestdriftig hadden
gevierd.
H. A. GANUS Jr.
Van het Loo.
H. M. de Koningin en Z. K. H. prins
Hendrik hebben Zondagvoormiddag
de godsdienstoefening bijgewoond in
de Ned. Herv. ;rk te Apeldoorn, onder
gehoor van ds. Van Rijn. Een gemengd
koor, onder leiding van den heer G. F.
Dorper, zong '4 vorstelijk paar bij hun
eerste bedevaart toe Psalm 72 1, aldus
gewijzigd ..Geef Heer der Koninginne
rechten, en Uw gerechtigheid aan haar
Gemaal, om Uwe knechten te richten
met beleid. Dan zal zij al Uw volk be-
heeren, rechtvaardig, wijs en zacht.
En Uwe treurenden regeeren, hun
recht doen op hun klacht."
Van eene reis van H. M. de Ko
ningin en Z. K. H. prins Hendrik
der Nederlanden naar buitenland
Ik geloof niet dat kolonel Cla-
vering zich zoo vergissen zal, door
te denken dat hij de reis, al is die
ook nog zoo makkeliik. om onzent-
wille, kan maken, sprak Claude
onverschillig.
Sir Phil in keek haar scherp aan,
en dacht een oogenblik na. Toen
klaarde zijn gelaat op. en hij be
gon spoedig weer gewoon te praten,
opgewekt en vroolijk als andere.
Ondertusschen voerde O'Hara een
gesprek met Brandon, waartoe de
laatste weinig bijdrueg.
Haast je maar niet, sprak O'Ha
ra tot Brandon. Sir Philip ken
je pupil minstens evengoed amu
seeren als jij-zelf, en misschien,
nog wel beter. Hij is heel wat lucht
hartiger dan zoo'n sombere kerel
als ji.i bent, en hij kan praten als
Brugman. Laat hem toch zijn gang
gaan, beste Brandon. Volg mijn
raad nu eens op geef je lief pu
pilletje een goed echtgenoot, want,
in weerwil van zijn dolle streken
nu en dan, is Sir Philip een drom-
melsch aardige vent om mee sa
men te zijn en hij is goedig ook
- en laat deze twee dan verder
gelukkig samen zijn.
Maar zeg eens, waarom zou ik I
dit alles voor Sir Philip Brandon
doen.? ontevreden hij heeft
zich nooit veel aan mij gelegen la
ten liggen. Ik geloof niet dat hij
do geschikte man zou zijn voor juf
frouw Tracey.
Lieve Hemel. Hij is voor wel
ke vrouw ook geschikt. N.B. en hij
schiet zoo goed met haar op.
Toe, O'Hara, wees zoo goed,
om juffrouw Tracey's huwelijks
vooruitzichten met rust te laten. Zij
heeft ér geen haast mee. Nog een
jaar lang heb ik alles over haar en
haar bezittingen te -"^gen. Ik zal
niet makkelijk voldaan zijn, dat-
verzeker ik je. Ik zie niet in dat
jij eenig recht hebt om mij over dit
onderwerp te raden.
Nou, nou, als je het zoo hoog
opneemt, dan is het dadelijk uit.
Ik dacht alleen dat ik, als vriend,
je het een en ander kon voorhou
den, wat bij jou misschien, niet is
opgekomen.
Je bent al te goed, zei Bran
don stijf.
Zij hadden nu het dorpje bereikt,
dat op een uitstekende landtong
lag. De visscherspinken waren op
het droge, vlak bij eene kleine,
ruwgebouwde pier.
De lord-mayor van Londen heeft den
Ned. Gezant aldaar op den huwelijks
dag verzocht aan H. M. de oprechte
gelukwenschen aan te bieden van de
burgerij van Londen bij gelegenheid
van Hr. M.'s echtverbintenis en daar
bij den hartgrondigen wensch uit te
spreken, dat Hare Majesteit en Haar
Gemaal alle zegen en geluk mogen ten
deel vallen. Daarop is de Ned. Gezant,
op last van onze regeering uit naam
van Hare Majesteit, persoonlijk
dank gaan betuigen aan den lord-
mayor en de mededeeling daaraan toe
gevoegd, dat Hare Majesteit zich zeer
gevoelig had getoond voor deze hulde.
Nederland, en Portugal.
Zooals men zich zal herinneren heeft
de Portugeesche regeering van hare
bevoegdheid tot het intrekken van het
exequatur van den consul Pott te Lo-
rengo Marquez op een wijze gebruik
gemaakt, die de Nederlandscke regee
ring minder hoffelijk achtte. De mi
nister van buitenlandsche zaken heeft
daarop onzen Minister resident te Lis
sabon naar 's Gravenhage doen over
komen, ten einde door hem meer nauw
keurig op de hoogte der zaak te worden
gesteld. Inmiddels had ook de graaf
De Selir, de Portugeesche gezant te
s-Gravenhage, zijn post verlaten. Deze
diplomaat is echter eenige dagen gele
den teruggekeerd en heeft zijne functie
hervat.
Naar men verneemt was op de nota
die de Nederlandsche regeering aan de
Portugeesche had gericht, een ant
woord ingekomen waarbij de Portu
geesche minister van buitenlandsche
zaken verklaarde nimmer de bedoeling
te hebben gehad om door 'de intrekking
van 't exequatur van den consul te
Lorengo Marquez op eenigerlei wijze
onaangenaam te zijn aan Nederland,
waarmede Portugal steeds de meest
vriendschappelijke betrekkingen
wenschte te onderhouden.
Toen de graaf De Selir zich na zijne
terugkomst bij den minister van bui
tenlandsche zaken aanmeldde heeft
deze, naar wordt gemeld, hem mede
gedeeld, dat ofschoon de Minister zich
niet in alle opzichten kon vereenigen
met datgene wat door de Portugeesche
regeering tér verdediging harer han
delswijze was aangevoerd, hij toch de
goede gezindheid der Portugeesche re
geering tegenover Nederland waar
deerde en het belang eener vriend
schappelijke verhouding tusschen de
beide landen erkennende, bereid was
de gedachtewisseling niet verder voort
te zetten en het gerezen incident als
geëindigd te verklaren. Hij verbond
hieraan echter eene uitdrukkelijke
voorwaarde, dat namelijk de heer Pott
Een paar honderd passen voor
bij het laatste huis, splitste de weg
zich in tweeën, waarvan de rech-
naar zijne woonplaats te Lorengo Mar
quez zoude kunnen terugkeeren en hij
daar van de zijde der Portugeesche
regeering ongestoord de volle bescher
ming zoude genieten waarop een Ne
derlander in de Portugeesche koloniën
recht heeft. Deze toezegging is daarop
door de Portugeesche regeering gege-
ven.
De Ncderl. gezant, de heer Van Wee-
de, vertrekt heden naar Lissabon.
Reuter seint uit Lissabon-
De Koningin (regentes tijdens de af
wezigheid van Koning Carlos) heeft
aan Koningin Wilhelmina het groot
kruis van de drie militaire orden van
Portugal verleend.
Door de commissie voor het natio
naal huldeblijk is zoowat 250,000 ont
vangen.
Acad. examens.
Amsterdam. Bevorderd tot arts de
heer H. J. A. Walenkamp, geb. te Nieu-
wer-Amstel. en geslaagd voor het le
gedeelte rnej. P. P .Slaterus en de heer
P. Barendsen.
Utrecht. Bevorderd tot semi-arts de
heeren O. A. von Königslow en J. H.
Giesbers. Bevorderd tot arts de heer
F. J. Noordlioelc Hegt. Candidaat rech
ten de heer H. F. Lantsheer.
Groningen. Geslaagd voor het arts- j
examen le gedeelte de heer J. Meihui-1
zen, cand.-arts geb. te Groningen.
Was er vreugde, er was ook droefe
nis. Waarom de beide andeien aan do
oude moeder niet *»ruggegeven
't Was tevens bard, te zien hoe de
oude vrouw, door smart verteerd, hare
hoop nu den boiie- zag ingeslagen.
Men raamt het aantal menschen dat
Donderdag jl. langs den Bruidsweg te
's- Gravenliage was opgehoopt
200,000.
Keimpe Hogerhuis in vrijheid.
Uit Leeuwarden wordt aan „Het
Volk" geschreven
Van middag ben ikjaaar de woning-
der familie Hogerhuis geweest. Toen
ik de deur der huiskamer opende zag
ik voor mij met den rug naar de deur
zitten een man, middelmatig, haast
klein van lengte, met het voorkomen
van een rentenierend kleinburger,
eenigszins gezet, intelligent gezicht en
hier en daar grijzend haar.
Achter de tafel zat de wed. Hoger
huis de treurende moeder, oi^wier ge
laat het voortdurend denken aan haar
onschuldig veroordeelde jongens dui
delijk zijn sporen heeft achtergelaten.
Ook thans nu een van de drie bij haar
was, kon ik geen vreugde op haar ver
moeid gelaat lezen. Het is te begrij
pen De gratie der trouwende konin
gin is half werk. Zij onderstelt nog
steeds de schande der schuld.
Keimpe keert zich om.
„Is u Keimpe vraag ilt op den
gis af.
„Ja," zegt Klaske en stelt ons aan
elkander voor.
En toen aan het vragen en vertellen.
Keimpe is nog wat zenuwachtig, wat
zoowel van zijne invrijheidstelling als
van het gevangenisleven het gevolg
kan zijn. Een gevoel van drukking te
gen de keel, dat hem plaagde zoolang
hi in de gevangenis was, heeft hem
echter van het oogenblik, dat hij daar
uit vrijkwam, verlaten. Natuurlijk was
hij blij met zijn vrijheid. Maar tevre
den was hij niet. Dat zal trouwens nie
mand zijn, die van de onschuld der
Ilogerhuizen overtuigd is. Zooals 't nu
gegaan is blijft de onderstelling hun
ner schuld voortduren, de onfeilbaar
heid der justitie gehandhaafd.
Van andere zijde wordt aan het blad
geschreven
Door een paar mannen ingelicht, dat
een bewaarder de kleeren van Keimpe
moest halen, liep ik in de Nieuwe Oos
terstraat dicht, bij de gevangenis, waar
het drietal zoo lang reeds de vrijheid
moest derven, in gespannen verwach
ting.
Geheel alleen, in een burgerpak ge
stoken, kwam heel langzaam een kort
persoon aanwandelen, wiens vreemde
blik mijne opmerkzaamheid trok. Al
spoedig herkende ik Keimpe. Een har
telijke handdruk was de verwelko
ming.
Daar hij aan den achterkant van de
gevangenis was ontslagen, had dit ge
heel in stilte plaats gehad, maar daar
wij samen, om het ouderhuis te nade
ren, den voorkant van de gevangenis
voorbij moesten, moesten wij een ge
heele menschenmassa, die voor de ge
vangenis had post gevat, passeeren.
Een gejuich steeg op toen Keimpe
zich bekend maakte en menige hand
druk werd gewisseld.
De kleine jongen van de Wed. Wad
man barstte in tranen uit toen hij oom
omhelsde.
Gevolgd door een menigte menschen,
naderden wij het ouderlijk huis, waar
'de moeder, geaïcen in een leunstoel,
wachtte op haar oudsten zoon.
Nooit zal ik üet oogenblik vergeten
van dat wederzien. Roland Holst, hoe
begreep ik toen uw plaat.
Te Nieuwepekela is Vrijdag van de
stroocartónfabriek Cereo een werkman
die aldaar twee dagen werkzaam was,
door onvoorzichtigheid met het kook-
apparaat in de lucht gevlogen. De on
gelukkige sloeg door het dak der fa
briek en was onmiddellijk een lijk.
Een vormlooze massa was van hem
overgebleven.
Een verschrikkelijke toestand
Te Sncek werd Donderdagavond laat
in een ongebruikt rijtuig gevonden de
heer Fr., exportslager aldaar. Acnt
dagen geleden kwam de man met den
avondtrein van half twaalf van Mep-
pel. Aangezien zijn kosthuis gesloten
was en hij den volgenden ochtend
weer vroeg moest vertrekken, besloot
hij maar wat te wandelen, tot hij ten
slotte genoemd rijtuig opzocht om er
wat in uit te rusten. Bij het ontwaken
had hij geen macht meer om op te
staan en was hij genoodzaakt te biij -
ven liggen, omdat hulp roepen niet
baatte.
Zóó heeft de man 8 dagen, zonder
iets te gebruiken, in zijn nauw appar
tement doorgebracht, totdat Donder
dagavond 10 ur zijn angstgeschrei om
water, door eenige schippers werd ver
nomen.
Deze hadden niet den moed om te
onderzoeken, waar het kermend geluid
vandaan kwam, en waarschuwden
daarom de politie, die kort daarna be
doelden Fr. uit zijn benarden toestand
verloste.
Een geneesheer constateerde, dat
's mans beenen geheel bevroren wa
ren.
Beverwijk.
Omtrent de candidatuur van minis
ter Cremer verneemt „Kennemerland"
uit zeer vertrouwbare bron dat de heer
Cremer aanvankelijk niet voornemens
was eenige candidaten te aanvaarden,
omdat voor hem in de toekomst d© ver-
eeniging van de werkzaamheden als
minister van koloniën met die van Ka
merlid onvereenigbaar blijft. Door den
algemeenen aandrang heeft hij zijn
aanvankelijk plan laten varen, vooral
ook om de groote eenstemmigheid die
was eenige candidatuur te aan/aarden,
baar werd. Voor een mandaat van en
kele maanden is het geopperd bezwaar
niet overwegend en zou misschien een
verkiezingsstrijd in het district zijner
inwoning op een ongelegen oogenblik
worden voorkomen. Daardoor zouden
de krachten kunnen worden gespaard
voor den strijd die in Juni moet plaats
hebben. Bij een eventueel slagen van
den Minister zal het streven van het
Kamerlid Cremer eenvoudig niet an
ders zijn dan zooveel mogelijk afwer
ken van aanhangige en dringende voor
stellen.
Preventieve hechtenis.
In het „Paleis van Justitie" schrijft
de hoogleeraar mr. D. Simons nog
eens, naar aanleiding van de begroo-
tingsstukken der Eerste Kamer, over
de noodzakelijkheid van meer waar
borgen bij de voorloopige hechtenis,
welke wel eens zeer lang duurt en soms
eindigt met de vrijlating van den ver
dachte.
Dien waarborg ziet hij o. a. in het
recht dat den verdachte moet worden
toegekend zich met den verdediger,
een raadsman te beradejn, gelijk in
België reeds sedert 1874 door de wet is
toegestaan, in Frankrijk in 1897 is in
gevoerd en ook in Duitschland dooi
de Strafprocessordnung tot regel is ge
maakt.
De hoogleeraar schrijft hierover ver
der het volgende, dat zeer de beharti
ging verdient
„Zou voor wat in België, Duitsch
land en Frankrijk geldt ik noem nu
slechts die landen als voorbeeld ons
om zijne vrijheid zoo dikwerf hemel
hoog geprezen land nog niet rijp zijn
of zou onze Balie zoo verdorven zijn
dat elke uitbreiding harer rechten ten
nadeele zoude komen van het alge
meen belang? Er schijnen in de Eerste
Kamer leden te zijn, die het gelooven.
Ik voor mij heb meer vertrouwen èn in
onze natie èn in onze balie.
„De Minister acht afzonderlijke wij
ziging van het instituut der preven
tieve rechtenis niet geraden omdat de
regeling daarvan te veel verband houdt
met de inrichting van ons strafproces.
Ik wil daarover nu niet twisten, al zou
ik er op willen wijzen dat in België de
in' velerlei opzichten uitnemende en
vrijzinnige wet van 1874 tot stand
kwam met behoud van het strafproces
van den Code d'Instruction, wat het
inquisitoire karakter van het vooron
derzoek betreft met ons wetboek in
overeenstemming. Maar wel zou ik wil
len vragen of niet alles er voor spreekt
bij een wetje van een enkel artikel
van een artikel, dat niet eenmaal de
lengte behoeft te hebben, welke vele
artikelen in onze jongste producten
van wetgeving onderscheidt aan den
beklaagde een recht te verzekeren, dat
hij reeds in zoovele landen geniet en
waarvan de toekenning met geen enkel
beginsel van ons strafproces in botsing
zal komen. Een nieuw wetboek is ons
beloofd, doch wie weet wanneer de
wetgever die belofte zal inlossen Zoo
lang de voorbereiding daartoe duurt,
kan, zoo wordt ons gezegd, aan eene
eenigermate ingrijpende partieele her
ziening niet worden gedachthet zij
zoo. Wie gelooft, moet zich oefenen in
geduld. Maar al dien tijd wordt aan
tallooze ongelukkigen want dat zijn
zij alle, die op rechterlijk bevel van
hunne vrijheid beroofd zijn, ook al zijn
zij schuldig, ja juist als zij het zijn
een troost geweigerd, die de mensche-
lijkheid gebiedt hun te geven, een
recht onthouden, dubbel gevorderd
waar zooveel hun moest worden ont
nomen. In een vorig artikel vroeg ik
weinig maar, naar mij nu gebleken is,
nog te veelthans is mijne vraag nog
bescheidener maar tevens dringender.
Ik vraag om een wet, die niets anders
behoeft te bepalen dan dat onmiddel
lijk na het eerste verhoor door den
recliter-commissaris de raadsman van
een verdachte of beklaagde, die in ver
zekerde bewaring is, toegang tot hem
zal hebben en hem behoudens het ver-
eischte toezicht, zoo dikwijls hij dit
verlangt, alleen kan spreken. Zou de
inspanning te groot zijn om ons aan
zoo'n wetsvoorschrift te helpen
Uit de Arbeiderswereld.
BUITENLAND.
Onder de Parijsche dameskleederma-
kers is een groote werkstaking uitge
broken; het aantal der stakers zal wel
dra 6000 bedragen.
Een viertal hunner die met een pa
troon gingen onderhandelen werden
door dezen, voor dat ze aan het woord
konden komen, opgesloten. De patroon,
liet de politie halen, die de deputatie
medenam, maar weldra in vrijheid
stelde. In de avondvergadering der sta
kers is dit feit druk besproken en werd
daartegen krachtig geprotesteerd.
Volgens het comité der stakers heb
ben twee groote huizen toegestemd in
de eischen van een achtuurs werkdag
en 10 frs. loon per dag.
Sport en Wedstrijden.
Schaken.
Schaakwedstrijd te Monte-
lertak leidde naar Middlelhorpe
Castle. Toen het viertal dit punt be
reikt had1 kwam juist Lady Elms
lie aangereden, die den koetsier
beval stil te houden.
Wat voeren jelui hier wel al
lemaal uit? riep zij. Hoe bent u
zoo hier terechtgekomen, Sir Phi
lip?
Om de waarheid te zeggen,
Lady Elmslie, viel O'Hara in,
wij zijn hierheen verdwaald. Wij
hebben twee uur langer dan noo-
dig was, het land doorkruisd en
hebben maar één persoon ontmoet
die de taal sprak.
Hoe is het mogelijk, sprak La
dy Elmslie tot Kate, die naast haar
zat. Maar ik heb nu geen tijd
om naar uitleggingen te luisteren.
Het is al laat, en ik verwacht den
dominee en kolonel Clavering te
dineeren. Kom. Claude en mijn
heer Brandon, stappen jelui in,
want anders moet je zoo vlug aan
stappen om op tijd thuis te zijn.
Claude en haar cavalier volgden
dezen raad op en 't rijtuig rolde
voort.
Wat of Brandon toch scheelt
hij was zoo nijdig als een spin, toen
ik met hem sprak, zeide O'Hara,
toen zij den heuvel bestegen.
Ja, maar O'Hara, jij kunt de
menschen ook aardig op de teenen
trappen, al zeg je ook datje gewoon
met ze hebt zitten praten, en Ralph
was een beetje uit zijn humeur.
Een beetje hij was schande
lijk uit zijn humeur. Zeg eens,
Brandon, jongen, denk je dat die
sombere neef van je zelf soms een
oogje heeft op de rijke erfgename?
Onzin. Ralph denkt niet aan
trouwen bovendien, het schijnt
nog wel niet uitgelekt te zijn, maar
hij heeft het meerendeeï geërfd.
Het is een diep, diep geheim. O'Ha
ra, vergeet dat niet. Lady Elmslie
verklapte het mij, toen wij over
juffrouw Tracey spraken. Zij zei-
de dat Ralph grootsche maar idiote
plannen, had omtrent zijn pupil.
Maar die plannen zullen toch wel
niet daarin bestaan, dat hij haar
wil trouwen
Neen, dat denk ik wel niet,
riep O'Hara met klem.
Die stommiteit zal hij wel niet
begaan, zeide Sir Philip.
Ik wou dat jij maar geen stom-l
1 miteiten beging, viel O'Hara hem
in de redie. Je bent een groote
dwaas, om een meisje dat geen
cent bezit zoo het hof te maken. Je
bent toch een onmogelijke kerel,
Philip Brandon. Neem dit van mi]
aan, en ga een paar dae-en op jacht.
Je doet beter maar weer naar 't
buitenland te trekken, en zoo uit
den weg te blijven. Je hebt immers
zoo toch niet het minste plezier
doe het dus maar.
Neen, dank je wel, sprak Phi
lip op zijne beurt. En dus zou ik
die Clavering dan alle kans laten
Wie weet, krijgt hij juffrouw Scl-
ley er ten laatste dan nog toe om
hem te trouwen.
Dat zou nog zoo kwaad niet
voor haar zijn, hij zit er warmpjes
bij en zij zal hern best weten te re
geeren, voor die taak is zij best be
rekend, het lieve kind i als ik maar
een paar jaar jonger was, zou ik
zelf werk van haar maken, nou
of ik, hoor
Wees toch niet zoo ezel ach tie.
O'Hara, sprak Sir Philip luchthar
tig, ik zou liever geruïneerd
worden en haar trouwen, dan haar
in Clavering's handen zien vallen, i
Ik geloof niet dat zij iets om hem I
Int.
Carlo.
In de derde ronde won Blackburne
tegen Mieses en Janowski tegen Didier,
terwijl ScMechter tegen Alapin en Mar
co tegen Tsjigorin remise maakte. De
partijen Reggio-Winawer, Mason Von
Scheve en Marshall-Gunsberg werden
afgebroken.
De Woensdag gespeelde beslissende
partij Tsjigorin-Marshall werd remise
en de afgebroken partij Slechter-Von
Scheve (eerste ronde( werd door Von
Scheve gewonnen.
Vrijdag werd de 4de ronde gespeeld.
In de vijf partijen, die af kwamen, was
de zege aan de witte stukken. Alapin
won tegen Marshall, Mieses tegen Ma
son, Von Scheve tegen Marco, Guns-
berg tegen Didier en Janowski tegen
Reggio. De partij TcliigorinSchlech-
ter werd in ongeveer gelijke stelling af
gebroken. In de partij Winawer
Blackburne, die ook niet afkwam, is
zwart in het voordeel.
Donderdag won Von Scheve met
zwart tegen Mason en maakte Mars
hall remise tegen Gunsberg, terwijl de
partij ReggioWinawer nog onbeslist
bleef. Reggio beeft de beste kansen.
Schaatsenrijden.
Het programma voor d© internatio
nale hardrijderijen op Zaterdag 16 en
Zondag 17 Febr. a.s. uitgeschreven
door de „Cbristiania Skoiteclub" en
waaraan onze landgenoot Greve deel-
neemt, is als volgt: Zaterdag 16 Febr.
geeft en ik wil tusschenbeide k
men.
O jij als je eenmaal in 't-
strijdperk treedt is 't ook gedaan
met je. Je zult er dan inloopen, en
je heele leven je moeten bekrim
pen.
Ik bekrimp me liever in aange
naam gezelschap dan dat ik me in
goud baad' met 'n vervelend krea-
tuur naast me. Nou zwiig nu maar
O'Hara want je begint mij den
keel uit te hangen met je gezanik.
Laat ons nu wal voortmaken, an
ders hebben we geen tijd om ons
nog wat op te knappen en hij
gaf zijn paard de snoren, terwijl
O'Hara slecht gehumeurd achter
bleef.
HOOFDSTUK XIX.
Den twaalfden was het een wan
hopig regenachtig dagje. en de hee
ren kwamen 's middags misnoegd
thuis, blij dat zij zich in een ander
pak konden sicken en in den gezel-
ligen salon konden zitten, waar een
flink vuur in den haard hen het
ongure sombere weer buiten deed
vergeten., en de verfrisschende thee
hen weer in de goede stemming
bracht.
(Wordt vervolgd.)