DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. I zooals men ze eigenaardig noemde „tot den handel van de Avonturije." Haarlemmer Halletjes. No. 24. Zaterdag 16 Februari. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Een Zaansche Zeeroover, Onder de velen, die zich in de Zaan landen beroemd of ten minste naam hebbengemaakt, is er een, die zich als een geducht zeeschuimer heeft doen kennen en wel Claes Gerritsen Com- paen. Verschillende omstandigheden hadden medegewerkt hem zijn eigen aardig „beroep" te doen kiezen, dat hij eenige jaren met succes uitoefende, zoodat hij als welgesteld man in zijne geboorteplaats terugkeerde, nadat hem gratie was verleend. Mag dit laatste vreemd klinken, men bedenke, dat de aanzienlijkste kooplieden in zijn tijd op de groene kussens der Staten-Gene- raal zaten en dat. zij geen hartelijker wensch koesterden, dan den piraat uit de vaart te verwijderen. Claes Gerritsen Compaen zag in 1587 het levenslicht te' Oostzaan, toen vis- sc-herij en koopvaardij in de Zaanlan den nog groote welvaart verspreidden, 't Wekt dus geene verwondering dat de zee groote aantrekkingskracht uit oefende op den jongen Compaen en dat hij in zijne beroepskeuze het voor beeld volgde van zoovelen, die hunne toekomst op zee gingen zoeken: Com- i paen werd zeeman en dreef handel op bijna alle zeeën. Binnen korte jaren verwierf hij zich een aardig vermogen, I koc-ht zich te Oostzaan een. huis, trad in het huwelijk en werd koopman, j Dit geschiedde in de jaren van het I Twaalfjarig Bestand (16091621), een j tijdperk, waarin het zwaard in de schee rustte, daar Spanje en Nederland een wapenstilstand hadden gesloten. De I onzalige godsdiensttwisten tusschen I Remonstranten en contra-Remonstran- i ten hadden Uitgewoed en' de' overprik- I kelde Nederlandsche gemoederen wer den door de hervatting van den ooi-log j tot rust gebracht. Men werd weer prac- tisch. Hollandsche en Zeeuwsche ree- clers achtten den tijd gekomen, toen de worstelstrijd met Spanje 10 April 1621 weer was aangevangen, om den vijand te benadeëlen en zich zeiven j te bevoordeelen. De kracht van het I Spaansche zeewezen was gebroken, I doch de kapers van Duinkerken, Ca- I lais, Ostende en St. Lucas deden ge voelige afbreuk aan de Nederlandsche j Koopvaax-dijvloót. In Holland en Zee land nu werden met machtiging van de Staten-Generaal en Prins Maurits reederijen tot kaapvaart opgericht, of, Dit.beloofde natuurlijk een winstge vend zaakje' te worden, want ons zee volk had herhaaldelijk proeven van kloekmoedigheid gegeven. Menigeen nam dan ook een aandeel in deze uit- I stekende geldbelegging, zoo ook Com- I paen. De kaperbrieven voor dezen ge- wettigden zeeroof schijnen in handen I van werkelijke avonturiers gekomen te zijn, ten minste er werd veel ge- I roofd, doch bijna niets opgebracht, zoodat de deelhebbers gevoelige ver liezen leden. Met de Nederlandsche eerlijkheid, altijd zoo geroemd, stond het dus niet zoo bijster. Compaen werd door deze handelwijze verbitterd en besloot zelf ter kaapvaart te gaan. Eene overeenkomst met de ad miraliteit te. Hoorn werd getroffen en menigeen zag in zijnen uitroep: „Laat ik maar eerst eens op zee zijn", een waarborg- voor koene daden, daar hij als bekwaam en moedig zeevaarder be kend stond. Coppaen gaf voor zich zei ven daaraan eene andere uitlegging. In 't voorjaar van 1623 stevende de nieuwe kaperkapitein het gat van Texel uit, nadat de Admiraliteit hem nog een afscheidsmaaltijd had bereid, Aanvankelijk eerbiedigde hij de vlaggen van Brittan je en Barbarije. Hij moest in 't Noorden havens hebben om binnen te kunnen popen en te vens in 't Zuiden kunnen ankeren. Het Iersche eiland Clare en Salée en Seffan in Barbarije genoten deze eer. Te Clare was hij zeer gezien. De gouver neur William Hal en de Onderkoning zelfs kwamen meermalen bij hem aan boord en werden daar rijkelijk ont haald. Ook ging Compaen wel aan wal. maar liet zich voor alle zekerheid door tal van gewapenden vergezellen. Toen koning Karei I in Engeland den troon had bestegen, vaardigde hij een bevel uit, waarbij Compaen ver boden werd in eenige Engelsche haven te vertoeven. Bovendien ondervond deze de vervolging der Engelsche oor logsschepen en werd er beslag gelegd op de zicli aan wal bevindende goede ren, die Compaen in pakhuizen had doen opslaan. Onze piraat zwoer vreeselijke wraak en menig Engelseh schipper kon later getuigen, dat die niet in ijdeie woor den bestond. Doch ook de vaderland- sche bodems vonden geene genade in de oogen van den mover, ofschoon hij soms een zeker zwak voor de Zaansche zeelui of uit de Zaansche buurtschap een afschrift van een pardonbrief van niet kon overwinnen. de Staten-Generaal. Toen bekroop Op zekeren dag werd het schip van hem de lust om naar de Zaan en zijn een ouden bekende onder den naam j gezin terug te keeren. De buit-gemaak van ..Boefjen", genomen. Compaen te goederen werden ie gelde gemaakt voegde hem toe, of hij nog geen ongc- en de reis naar 't vaderland onderno- lukken genoeg had ondervonden, datmen, doch niet zonder onderweg nog hij thans in zijn handen moest vallen, j eens aan de verleiding te hebben Boefjen deed een beroep op de gemoe- blootgestaan om zijn oude levenswijze delijkheid van den zeeschuimer, die I te gaan vervolgen. Zijne medereizigers hem onder een beker wijn beloofde,wisten hem terug te houden, daar de zijn vaartuig met lading terug te ge-i pardonbrief anders te niet zou gedaan ven onder voorwaarde, dat Boefjen I zijn, en zoo werd het Vlie eindelijk eene som gelds en kostbaarheden ter bereikt, waar men hem den officieelen hand zou stellen aan Compaen's huis- j verlofbrief ter hand stelde, vrouw. Dankbaar werd natuurlijk dit Daarna begaf hij zich voor goed aanbod aanvaard en 's avonds scheid- naar Oostzaan, waar hij bet verdere den de beide schepen. Toen echter den van zijn leven doorbracht. Drie van volgenden morgen wederom Boefjen's i zijne volgelingen bleven hunnen mees schip in 't zicht kwam, voelde Com- ter getrouw en vestigden zich eveneens paen achterdocht rijzen. Hij verzocht daar ter plaatse, den schipper bij zich te komen en voeg- Zijn groot vermogen smolt evenwel de hem toe: ,,Ik wil u niet in verzoe- weg, waartoe het verlies van twee' kost- king brengen den buit voor u zeiven te j bare schepen, onder bevel van zijnen, bewaren. Gij zult u gemakkelijk troos- halfbroer en zijnen zoon Jan, die bei ten, met te zeggen, Compaen heeft dien den hun graf in de golven vonden, niet gemakkelijk verkregen, doch ik nog weinig heeft, meegewerkt, gemakkelijker. En dit wil ik niet." Zoo Op ongeveer 70-jarigen leeftijd stierf geschiedde en Boefjen was blij den Compaen nog in komervolle orastan- rooverkapitein voor de tweede maal te digheden, zoodat ook op hem het kunnen verlaten, ernstig hopend nietspreekwoord van toepassing is: „On- voor den derden keer in het vaarwa- i rechtvaardig verkregen goed gedijt ter van de npiraal te komen. niet." K. B. Toen Compaen eens na langen tijd j het anker te Salée liet vallen, vond j hij daar een paar vaderlanders met Zaterdag 23 Februari zullen de Rot- terdamsche onderwijzers het belang wekkende en mooie XlVde eeuwsche „Abel-spel" vertoonen. Als op een kunstreis trekken zij door geheel ons land, en speelden achtereenvolgens tweemaal in Rotterdam, tweemaal in Delft, verder in Nijmegen, Wagenin- gen, Den Haag, nu in Amsterdam en met meer of minder waarschijnlijkheid nog in Antwerpen, Middelburg, Zul len, Kampen, Deventer, Zwolle en Arn hem. ESMOREI T. Op het 24ste Nederlandsch Taal- en -Letterkundig Congres te Dordrecht1 (1897) is de „Esmoreit" voor 't eerst na de 14e eeuw vertoond en wel in een i lleel eigenaardig, uitstekend gevonden verband voorafgegaan door een lOtal middelnederlandsche, wereldsche en geestelijke liederen, rondtrekkende I zangers zongen ze voor het burchtge-j zin van Merwesteyn gevolgd door een prettig, woelig markttooneel, waar j vroolijke Mei- en drinkliederen gezon- 'gen, aardige dansen werden uitge- voerd. Mooi kwam de fijn-lyrische „Esmoreit" in dit liedverband uit, want door en door lyrisch is dit zoo eenvoudig, middelnederlandsch abel spel, van dat innigvrome, zachtwee- moedige, dat sober gezegd in onze Hol landsche kunst schilderkunst en woordkunstzoo diep ontroeren kan. De cliché werd ons welwillend ten gebruik©afgestaan door den heer J. B. Wo Iters te Groningen, uitgever van „Schooi en Leven". zoo was men met hem Ingenomen. Thans stoorde hij zich niet meer aan zijne ..Heeren Principalen" en door zijne eerste daad had hij direct zijne manschap voor zich gewonnen. Het eerste schip nl. dat hij ontmoette, werd aangeklampt en vermeesterd de buit verdeeld tusschen zich en zijn volk. Dit zwoer hem trouw en de vrijgevige kapitein kon voortaan staat maken óp zijne manschap. Eer de week voorbij was had Com paen zes beladen koopvaarders geno men. Toen hij daarna wegens storm weer genoodzaakt was, de haven van Ylissingen binnen te loopen, werd zijne bemanning met ongeve,er 50 man versterkt. Zijn volk had in de kroegen luide zijn lof verkondigd en met wei nig moeite hen, die zij daar aantroffen, overreed den milden Compaen te vol gen. Hoewel geen zeeroover van aanleg en beginsel wist de kapitein toch eene uitstekende tucht in te voeren onder zijn ruwe maats. Wel waren vloeken en zweren, spelen en dobbelen aan boord zeer gewoon. doch hij wist on verbiddelijk gehoorzaamheid te ver krijgen.- Als man die zich niet uitgaf voor wat hij niet was, hacl hij Testa menten, Gebedenboeken en Psalmen over boord laten werpen en stak hierin gunstig af bij de Engelsche zeeroovers, die altijd een „Voorlezer" aan boord hadden, die in h'et gebed vurig den I-Ieere aanriep om een goeden buit en na herhaalden roof even vurig den goeden God prees. Hoezeer Compaen bij zijn scheeps volk in de gunst stond, kon hij toch niet beletten, dat een deel van zijn volk, dat bij op een buitgemaakt schip had overgeplaatst, er van door ging, toen het de kans schoon zag, den hun toevertrouwden buit meevoerende. Doch de fortuin bleef hem voortdurend gunstig en menig schip viel in zijne handen. Voedering door dwang. Bron-Park, de dierentuin van New- slang, die geweldig veerkracht heelt, York, die zich verheugen mag in een uit haar kooi in den corridor te bren- ze'er omvangrijke en volledige verza-gen en vast te houden. De elfde meling kruipend gedierte, is in denschoof op een stok achtereenvolgens laatsten tijd eenige malen het tooneel U- pasges lach te konijnen het tegen- geweest van de zonderlinge bewerking, j stribbelende dier in de kaken. Zoo- welke op de plaat in beeld is go-'als te begrijpen is, was dc slang over bracht. Een van de geweldigste py- deze hoogst onzachte manier, om ge- thons, Indische reuzenslangen, die noopt te worden tot het verorberen ongeveer 8 meter lang is, had sedert Ivan zijn maal, uiterst prikkelbaar eenige dagen afnemenden eetlust ge geworden en mon achtte het geraden toond en ten slotte alle voedsel ge- voor het overige deel van den dag weigerd, zoodat er gevaar bestond, het publiek van de kooi van het dier dat het kostbare dier zou sterven. verwijderd te houden. Men besloot toen het dier met ge- j Later wende het dier zich weer weid voedsel toe te dienen, een moeie-langzamerhand aan vrijwillige opne- lijk werk, waarvoor niet minder dan ming van voedsel, zoodat men de ge il oppassers noodig waren. Tien hun- vaarlijke kuur heeft kunnen nalaten, ner hadden hun handen vol, om de Een Zaterdagavondpraatje. Ik heb eens een man gekend die, om J het zoo te noemen, „in zichzelf ver- deeld" was, wat zooals iedereen goed j begrijpt een onaangename zaak moet. wezen. De moeilijkheid lag in zijn j naam. Hij heette Jan Hannibal Jansen, j Wat ter wereld zijn ouders er ooit toe j gebracht kon hebben bern met zoo'n j wonderlijke namencombinatie te ver-1 sieren, heeft hij nimmer kunnen be- j grijpen. Wel vermoedt hij, dat zijn j vader, een toonbeeld van eenvoud, den naam Jan voor hern bestemd heeft en I dat I-Iannibal uitgedacht is door zijn j moeder, die o.udheidkunclige neigingen had. In elk geval, de samenvoeging J maakte hem dikwijls het leven zuur. Je heet Jan of je heet Hannibal maar je heet niet Jan en Hannibal te gelijk. Wie Jan heet en er nog een naam bij noodig meent te hebben kan een keus doen uit Piet, Willem, Cornells of Nicolaas, maar van Hannibal moet hij maar liever afblijven. Evenzoo zou zijn keus voor een tweeden naam beperkt moeten wezen, als hij voor eersten naam Hannibal had uitverkoren. In dat geval kiest men uit Victor, Leo, Cesar, Nero en dergelijke trotsche be namingen. Mijn vriend Jansen evenwel, een maal Jan Hannibal heetende, kon zich daaraan niet onttrekken, maar voelde j zich, zooals ik hierboven zei, zeer in zichzelf verdeeld. Bij een eenvoudige I gelegenheid kwam zijn eerste, bij meer plechtige gebeurtenissen zijn tweede naam meer van pas. Toen besloot hij. als het ware, om zich te splitsen. Van één Jansen maakte hij er aldus twee en noemde zich, al naar de gelegen heid het meebracht, Jan Jansen of Hannibal Jansen. En toen hij zelf een zoon den naam moest geven, toen noemde hij hem J. P. K. G. Jansen, Jan Piet Klaas Gerril; Jansen, met de bedoeling dat zijn jongen, zoodra hij tot het besef vhn namen zou zijn geko men, gevoelen zou. dat hij van 't begin tot :t einde een logisch geheel was. Dit geval kwam mij voor den geest, toen ik las dat de Verfraaiingsvereeni- ging alhier zich tot den Raad heeft gewend met verzoek, om niet toe te staan, dat de Noord-Zuidhollandsche Stoomtram haar lijn doortrekt tot aan de Paviljoenslaan. Ik acht mij ver plicht, terwille van de duidelijkheid, den vollen naam van deze vereeniging in herinnering te brengeh. Zij heet na melijk Vereeniging tot Verfraaiing van Haarlem en omliggende gemeen ten en-tot Bevordering van het Vreem delingenverkeer''. 1-Ioe nu deze vereeniging met haar onbeknopten naam er toe heeft kun nen komen, om gelijk mijn vriend Jan. Hannibal Jansen in zichzelf verdeeld te raken, zal ik den lezer trachten uit te leggen. Zij acht het namelijk in strijd met de verfraaiing, dat de Xoord- Zuidholl, Stoomtram hare rails door trekt. naar de Paviljoenslaan, terwijl toch de Stoomtram dit vraagt met het ook op het gemak van hare passagiers, derhalve hiermee eene poging doet tot bevordering van het vreemd el ingen- j verkeer. En daar de vereeniging met I haar langen naam bovengenoemd, zich ook het vreemdelingenverkeer aan- I trekt, zou zij om die reden vóór het I verzoek van de Stoomtram hehooren te wezen, terwijl zij er nu wegens be zwaren vdn verfraaiing tegen is. Het gaat de vereeniging dus al precies zoo als mijn vriend Jansen, die bij som mige gelegenheden of zijn naam Jan of zijn naam. Hannibal negeerde. Men kan zeggen, dat de Vereeniging meergenoemd in dit geval de „verfraai ing" vooropgezet eu liet „vreemdelin genverkeer" achter de bank heeft ge schoven. In "t algemeen kan men zeg gen, dat dc vereeniging, zooals blijken kan uit hare eigen jaarverslagen, zich meer in 't hijzonder niet de verfraaiing bemoeit. Volkomen begrijpelijk, omdat de middelen tot verfraaiing veel meer voor de hand liggen, dan die tot bevor dering van het vreemdelingenverkeer. Men kan wel hier en daar een weg ver beteren. een bank plaatsen, een me daille uitreiken, buitens opengesteld krijgen, maar dat alles behoort minder rechtstreeks tot de maatregelen om vreemdelingenverkeer te bevorderen. Zelfs is liet openstellen van buiten plaatsen uitsluitend voor leden van de vereeniging een bewijs, dat althans de eigenaars van de buitens op een al te zeer bevorderd vreemdelingenverkeer weinig gesteld zijn. Hoe moet nu de vreemdeling naar Haarlem bevorderd worden? Jn onzen tijd van verzachte zeden is het niet wel mogelijk voor het Bestuur van de vereeniging om hen te vatten hij het onaanwijsbare lichaamsdeel dat ..de I lurven" heet en hen zoo naar Haarlem I en omstreken te voeren. Als 't bestuur j beweert, dat het door voor de verfraai- I ing te zorgen, indirect het vreemdelin- I genverkeer bevordert, dan wil ik daar I geen neen op zeggen, maar er zijn bo- i vendien toch andere en meer recht - I streeksche middelen. Als zoodanig j geef ik met gepaste bescheidenheid in I bedenk om pogingen te doen tot op lichting van een stooinh.ootdienstje langs het. Spaarne, desnoods alleen op Zondag. Het recept, daarvoor is heel eenvoudig. Neem eenvoudig een boot van Bus, poets die op haar mooist op. j hang er wat vlaggen aan, zet er een zonnetent op, en laat die des Zondags. van 's morgens tot 's avonds heen en I weer varen, afgaande hij voorbeeld van i 't eind van 't- Znider Buitenspaarne. j doorvarende haar Spaarndam, om daar te wenden en naar het punt van uigang terug te keeren: een heerlijk watertochtje in den zo pier, dat niet meer dan een paar stuivers zou behoe ven te kosten. Marcheert de affaire, dan kunnen de tochtjes worden uit gebreid. Veel geld kan zoo'n onderne ming nooit kosten en de kas van de V. t. V. v. H. en O. en t. b. v, h. V. kan best tegen een stootje. Een ander uitstekend middel tot be vordering van het vreemdelingenver keer zou zijn, onze hoofdstraten te as- phalteeren. Ik wil niet zeggen, dat Amsierdamscbe dagjesmensehen er veel om zouden geven of ze in Haarlem hunne teenen stopten tegen de keien, dan wel gemakkelijk over liet asphalt voortzweven, maar dat vreemdelingen verkeer is ook niet in de eerste plaats het doel van 't pogen onzer langnami- ge vereeniging. Als ik het niet mis heb. dan is de bedoeling om allengs meer vreemdelingen te bevorderen tot haar- lenische inboorlingen en daartoe zou den prettig begaanbare hoofd- of win kelstraten niet weinig meewerken. Komt, mijne heeren van de Verfraaiing blaast eens in den huidel en brengt eens wat van het batig saldo bij de j Haarlemsehe Bank, in de circulatie. Kan de oprichting van een abattoir misschien ook dienstig wezen tot de bevordering van het vreemdelingen verkeer'? Ik heb mij zeiven met ernst/1 1 deze vraag gesteld en ik geloof nu, dat ik die toestemmend kan beantwoor-j den, maar laten we elkaar goed be- grijpen alleen ter bevordering van j een origewenscht vveemdelingenver- j keer, van menschen die niet zoo nauw-1 nemend zijn en van beesten waaraan i een luchtje is. van wie de eersten' springlevend en de laatsten dood zijn 1 en die op allerlei manieren bij nachtj en bij ontij worden binnengeloodst in I ïemeenten, waar een gemeentelijk Jachthuis aanwezig is. Ik bedoel dat i zoo'n gemeentelijk slachthuis de smok-1 kelarij zoo bevordert. Daarom /:in de slagers zoo tegen liet abattoir gekant: het kost hun veel geld en het doel j wordt er niet mee bereikt. Zij zijn niet zoo pedant om zich te verbeelden, dat i er in hun vak niets meer te verbeteren j valt, maar zij zijn ervan overtuigd i dat het abattoir niet afdoet en vragen, 1 al sinds jaren, om Rijkskeuring, zoo- I dat. alle vleesch, onverschillig of het geslacht wordt in Spanbroek of in Ani- sterdam, in Sneek of in Maastricht, te J Mook of op de Drentsche hei, aan keu- I ring onderworpen wezen zal. „Dan zal I wel blijken, zeggen de slagers, „wie goeie waar levert. Maar een abattoir zonder Rijkskeuring is een onding." Royaler kan het dunkt me toch niet, dan dat iemand zelf vraagt: „con troleer mijn waar, zoo scherp als je dat wilt!" Menigeen die handelt in sui ker in meel, in stroop, wat evengoed en nog veel meer algemeen voedings middelen zijn als vleesch. zouden deze houding niet durven aannemen. Maar de slager schijnt nu eenmaal het hoofd van Jut te moeten wezen; iedereen slaat er maar op. Wouter beweer zelfs, dat er in dien drang naar een slachthuis veel afgunst schuilt te genover de slagers: hun bedrijf is nog een van de weinige, waar een flink be staan in zit. Maar dat geloof ik niet zóó nij dig zat de mensch tegenover zijn naaste toch niet wezen. Veel liever geloof ik het verhaal, dat. mij dezer dagen werd gedaan naar aanleiding van de advertentie van een bijeenkomst van het hier gevestigde „Fryslc Salskip" (Friesch Gezelschap" of Friesche Vereeniging). Een dame, die deze aankondiging gelezen had, kwam bij een van de bestuursleden en zei, dat zo haar bijdrage ook geven wou. .Waarvoor?" vroeg de bestuurder verbaasd, toen. de bezoekster haar por- temonnaie uithaalde. „Wel. voor dien armen Fries, die zijn zeilschip kwijt is," zei de dame. Waaruit blijkt, dat niet iedereen de Friesche taal machtig is, maar tevens dat er nog wel goedhartige menschen op de wereld zijn. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5