Moment-Opnamen. Prijsvraag. „Voor een inbreker heeft nu toch nooit iemand een goed woord. En wie denkt er ooit aan. dat wij er bij nacht- en ontij, weêr of geen weêr, steeds op uit moeten, en dat het meeste werk moet worden ge daan, terwijl die luilakken warm en wel onder de dekens liggen Instinct bij weekdieren. 't Is verwonderlijk, dat oesters, 11a- 'dat zij uit de zee'gebracht zijn, door instinct het uur weten wanneer de vloed opkomt en haar bedden nadert, en daarom vanzelf haar schelpen ope nen, om het voedsel, dat zij uit de zee verwachten, op te nemen, alsof zij nog in haar element waren. Tegenwoordigheid van geest. In een uitgelezen gezelschap aan het hof van Kat.ha.rina II wilde eene hofdame juist het spreekwoord te pas brengen ..In het. land der blin den is éénoo» Koning", toen zij Po- temkin, den gunsteling van de Czarin. die, zooals men weet. maar één oog had, zag binnenkomen. Rij de woorden „In het rük der.blin den", hield zij verlegen op en werd rood. Maar Polemki n redde haar vaardig uit de verlegenheid door te zeggen „Waarom breekt gij af, Mevrouw? Gij waart immers juis voornemens mij tot Koning te ver heffen." Het eerste matigheids genootschap. In 1509 werd reeds door den land graaf Maurits von Hessen een ma tigheidsgenootschap gesticht en de „Chri stoffel orde" genoemd Wal men toen echter door onma tigheid hacl te verstaan, blijkt daar uit. dat de leden zich de verplich ting oplegden bij geen maaltijd meer dan negen bekers wijn te drinken. Een Chineesch dokters- abonnement. In China wordt de dokter maan delijks betaald, zoolang iemand ge zond is. Maar zoodra hij ziek wordt, houdt d'e betaling op. Veelheid van woningen. De Japansche Keizerlijke familie bezit- dertig paleizen in verschil lende gedeelten van het land maai de tegenwoordige Keizer heeft er nooit meer dan drie of vier van be woond1, eenige zelfs nooit gezien. De grootste ploeg van de wereld. Vijftien jaar geleden liet een van de groote veehouders in Califomië een ploeg maken, die tusschen twee raderen van 21 Meter in doorsnede hing. Op den eersten dag werd hij bespannen met 10 paarden, maar was niet van de plaats te brengen. Er werden hoe langer hoe meer paarden gehaald, totdat, er einde lijk 50 waren, en nu-begon d'e ge weldige machine langzaam door de aarde te glijden. Den volgenden dag moesten de paarden door 80 ossen vervangen, worden. Nu zag men in. dat het werktuig eigenlijk eene mislukte poging was, en zoo bleef die reus onder de ploegen on gebruikt. Ook een oorzaak. Abonné van een humoristisch weekblad „Zeg eens meneer do redacteur, waarom is liet nieuwe nummer nog niet verschenen, 't Is toch al te laat. Redacteur Ja, ziet u, we hadden van de week zulke kolossale uien, dat alle zetters zich ziek gelachen hebben. W etenswaardigheden. Door een Franscli geograaf wordt medegedeeld, dat er ter wereld 850 talen en 5000 dialekten bestaan. Jn Europa,zegt de geleerde, heeft men 89 verschillende talen; in Afrika 114; in Azië 123; in Amerika 417 en verder nog 117 talen op de verschillende eilanden der Oceaan. Merkwaardig is het, dat verscheidene eilanden der Zuidzee, hoewel soms niet ver van elkander verwijderd, een eigen taal hebben, zoodat de respectievelijke bewoners als zij met elkander in aan raking komen, zich van gebarentaal moeten behelpen. Volgens sommigen is het woord „al manak" afgeleid van „al Manacli Guinclan": de monnik Guinclan. An deren beweren, dat het afkomstig is van het Oud - Egyptisch - Grieksche woord „almenachika", dat mén ge bruikte bij voorspelling, welke men uit den stand der maan opmaakte. Ook kan het afgeleid zijn van het Arabische „almannA" dat „ruimte", „tijd" of „tellen" beteekent. In het Perzisch heeft men de uitdrukking „Elmenach", dat kalender beduidt. Zoo ziet men, hoe moeilijk het is bij sommige woorden de oorsprong te ontdekken. In Amerika is de eerste papierfabriek opgericht door een Nederlander, Wil lem Rittingliuyzen genaamd, die in 1690 de oceaan overstak en in de om trek van Philadelphia in gemeenschap met een Amerikaansch drukker, een papierfabriek liet bouwen. In Rusland heeft de papier-industrie ook eerst beteekenisl gekrdgen, toen Tsaar Peter de Groote eenige Hollan ders meenam, die, van vak papier fabrikanten waren. Onlangs is een van de grootste drijf riemen ter wereld vervaardigd, name lijk voor de Elektrische Centraalfa- briek te Louisiana in New-Orleans. De afmetingen van dezen drijfriem zijn 46 meter lengte. 2.15 meter breedte en 23 millimeter dikte. Om dezen riem te vervaardigen had men noodig 450 gelooide huiden mee dan 5Ö00 buiden konden voor dit doel niet iri aanmerking komen. De ver schillende stukken leder zijn noch aan elkander genaaid, noch gevlochten, maar aan elkander gelijmd op een dikte van drie lagen. Het lijmen ge schiedde onder een bydraulischen druk van 4400 centenaars. De riemschijf der machine van 3000 paardekracbt heeft een middellijn van 8.5 meter, en v bet transport van den bedoelden riem moest een speciaal ingerichte waggon gebouwd worden. Dat is een ander ..riempje" dan die bij ons in de drukkerijen noodig zijn. Dit berichtje klinkt anders wel.Arno rikaunsch De hond van den oudheidkundige of het toppunt, van honden- schranderheid. Siieeuwcjezichtjes, 't Zwarte oude-vrouwenmanteltje van 't weeskind stak vaal af tegen den grond die zoo wit neerlag. Somber om hulsel van de jonge zielMaar het ge zichtje ontkende dat er nog droefheid was. 't Was een gezond, bolwangig kindergelaat, forsch en dik voor haar leeftijd, met oogen die glommen en een mond die niet stil stond. Ze kwam uit school, uit de gewone school, waar ze in het eerst zoo vreemd bad gezeten tusschen die andere, nog-ouders-heb- bende kinderen. Maar spoedig waren ze het met elkaar eens geworden. Ze kregen allemaal schik in het weeskind dat van 's morgens tot 's avonds zoo. gezond-genoegclijk was. altijd wel wou zingen van blijheid... 't Leven was ook zoo pleizierig Voorzichtig keek ze uit, met een schalksch lachje en een aardige flikkering in haar mooie oogen. Ze wist liet wel die ondeugende jongens zouden op haar wachten om haar ii te wrijven of te gooien niet sneeuw. Zo hadden het allemaal op haar gemunt waarom wist ze niet. zeker omdat ze er zoo goed tegen kon. Niemand te zien Met iets als een teleurstelling scheen ze het te consta- teeren. Toen opeens uit een verdekt hoekje een lekkere, frissche bal van kriiimige sneeuw in haar hals patste. Een gil van genoegen, en voort rende ze, de handen voor de ooren oui te toonen. hoe verschrikt ze was. Dat wit van al de ballen, die onophoudelijk en raak aansuisden, stond vreemd, haast potsierlijk, op de zwarte cape liet leken wel groote witte knoopen op een donkeren domino. Zij liep maar door, al harder sneller dan de jongens het een van allen konden. Tot zij eindelijk op een brug buiten hun bereik was. Daar bleef ze staan, hijgend van het snelle lbfflffini. met een triompliante- lijk. amechtig- gebaar. En terwijl de frissclie lippen zich wijd openden om de hekler-vvitte tanden, liet ze ten tee- ken van minachting haar heerlijk- roede tong zien. Ma&r op de stoep van het groote, rechtlijnig gebouw, kwam er even een vleugje zorg Wat zou „moeder" wel zeggen van haar warm gezicht? Ze kon zoo liard terechtwijzen ,,.Je moet wat bedaarder leeren worden, meisje." Met een dreunenden slag viel de ko lossale deur achter haar dicht Mooi dienstmeisje trippelt met kies keurige pasjes over de sneeuw. De fijne voetjes schijnen te zoeken welk sneeuwvlokje liet blankst is. Allemaal vertrouwt zij ze niet hetgeen de co quet opgenomen japon bewijst. De kruidenier woont naast een tim mermanswinkel. Zij had gehoopt, er vóór twaalven te zijn, omdat dan het volk naai; huis gaat en dat kan zoo lastig zijn als er sneeuw ligtMaar zij stond het zij in vertrouwen meege deeld te lang voor liet spiegeltje in de keuken, bang dat haar omslag- doekje niet recht zat. Nou treft ze het. bijster slecht. Want de krullenjongen, die 't niet alleen in liet liout zoekt, doet een fiksche greep kilheid op haar kraakhelder mutsje neerkomen. Het ..Pas op hoor, kwaje aap dat ze waarschuwend laat hooren met een lichf wenkbrauwengefrons en een ge- dreig van haar hand, wordt beant woord met nog een ba] en nog een. De misnoegde trek om het aardig, rood-tintelend neusje wordt al uitge breider. want de jongen verspert, haar :len weg naar den veiligen winkel, en uit de leegloopende school wordt het aantal piagörs schielijk aangevuld. Maar de ridders leefden niet slechts in de romantische middeleeuwen. Ook onze proza-tijd lieeft er nog behalve die van de el. Een fiksche, jonge kwant komt in zijn helder-blauwe hemdsmou wen naar huiten stuiven. „Op zij rak kers weerklinkt het, en weg loopt de troep voor zooveel resolute kracht. Zij kijkt hem minzaam aan alsof hij het lor niets deed Vruchteloos tracht zij liaar boodschappe'nmandje als schild te gebruiken; al zwakker en zwakker 'ordt haar tegenweer, eindelijk berust zij er in, dat hij haar eerst eens vol gens 's lands wijs met sneeuw wascht, en liet dan even afzoent. Waarom ze nou niet kwaad was De drie hummels loopen van school naar huis heel nederigjes te midden van de hooge sneeuw. Zus, die liet minst klein is, loopt in het midden, als de steel van een olie- en azijnstel, an ders gezegd de vaan, waarom zich de soldaten groepeeren. Ze hebben het erg koud en vangen met, bezwaarde gemoe deren den langen weg naar huis aan, erbarmelijk opziend, telkens als een inensch of een kar hun loopje ver stoort. Maar daar zijn schepsels, uitvindsels zou ik ze willen noemen, die voor niets medelijden of eerbied hebben. Ze wor den in de wandeling „jongens" ge noemd. Eenige exemplaren van dit genus hebben zich ter weerszijden van de straat opgesteld met hergen sneeuw ballen, en ook het armzalige, zwakke troepje der drie moet liet ontgelden. Eerst loopen ze zoo hard ze kunnen, bangelijk voortgesleept door zusje. Maar als de wedloop wat lang duurt en de sneeuwballen vermeerderen gelijk eens de pijlen der Perzen de zon verduisterden zakten de stumpers vernietigd ineen, tegen een huis, bitter uitklagend hun verontwaardiging dat zooiets zelfs aan hun niet; bespaard bleef. Een welwillend voorbijganger maakt met zijn wandelstok wat ruimte in het rond, en voert liet. beklagens waardig trio weg. Een moeder uit de huurt zeer teeder van liart en begaan met „de arme schapen" versterkt dit convooi. Ze veegt de neusjes af en maakt de kleertjes schoon, onderwijl met kracht beamend, uit den grond liaars harten, de klacht die de oudste der jongetjes aanheft„En we hinne nog zoo klein." Ik zag niet of ze een traan wegpinkte, figuurlijk zal elk lezer van deze kleine, tragedie het zéker doen. NICO. Van alle tijden. Voor alle tijden. Geen man of vrouw kan zijne of hare bibliotheek missen. Zij is de wetsteen, die zijn of haar geest, naarmate van de scherpte, slijpt. Vergissen wij ons niet met den. naam. Wij spreken niet van eene boekencollectie, die ons door den boekverkooper of een belezen vriend verschaft is geworden en door prachtbanden een sieraad voor onze kamers is en er een eleganten toon aan geeft. Wij bedoelen het ware die verzameling van vrien den. bij wie troost en raad is te vinden, en die zelfs de eenzaam heid niet eenzaam maakt, zooals er eene boekenverzameling is in den Faubourg St. Germain, waarboven het opschrift staat: ..Verdient gij hierbinnen te treden?" Hier zullen de wijzen, de grooten, dé roemrij ken u begroeten hier ontwikkelt zich voor u de wereldgeschiedenis, en hier leert gij d'e lessen des le vens. Wij zouden beleedigingen, die eigenlijk uitingen van minachting zijn, veel minder kwalijk nemen, als wij niet eensdeels een overdre ven dunk van onze hooge waarde en waardigheid hadden, die zijn oorsprong vindt in hoogmoed, en anderdeels ons eene duidelijker voorstelling maakten, hoe meestal ieder in zijn hart over een ander denkt en oordeelt. Immers welk een scherp contrast is er tusschen de geringste afkeu rende aanmerking, waardoor de meeste' menschen zich gekwetst ge voelen, en wat zij zouden hooren, wanneer zij de gesprekken hunner bekenden over hen afluisterden Wij moesten veeleer steeds voor oogen houden, dat cle gewone be leefdheid niets anders is dan mas ker dan. zouden wij er ook niet wee over roepen, wanneer het eenigszins verschuift, of voor een oogenblik afgenomen wordt. Als, iemand echter rechtstreeks lomp wordt, clan is 't alsof hij zijne klee- ren heeft uitgetrokken en in zijne volle naaktheid voor ons staat. Trouwens dan cloet hij zich, zooals de meeste menschen in dien na tuurstaat, slecht voor. Schopenhauer. Een geest, van grootsche denk beelden vervuld, verricht ook eene' kleine taak het bestde verhevenste levensbeschouwingen dringen met het helderst inzicht cloor in de nie tigste* omstandigheden. Vanwaar toch clie overeenkomst tusschen cle .eeuwenoude psalmen der zee- en de symnho-nie, die uit het dennenbosch ons tegenruischt 't Is 't oude en toch nieuwe lied van komen en scheiden, van liefde en leed. van leven en sterven, waar van de zee getuigen kan. die zooveel rust in hare diepte hiéld verborgen, 't Is of dei geesten van allen, die eens haar graf vonden in de hel dere golven., het eeuwige lied van strijd en vrede nu doen voortleven in den hoogsten top der trouwe dennen ja, zij zingen den zwanen zang der zee. die, eer zij scheidde, al haar liefde, al haar leed aan aarde en wind. heeft toevertrouwd, 't. Is daarom, dat de oudste sympho- nie aan 't altijd groene bosch hare melodiën leent. Antoinette. Kleine miniaturen. Zij was weder tevreden en ge lukkig. Het was niet het geluk der wereld, maar dat, hetwelk over wonnen heeft. Zij leefde weer stil op haar buiten, maar vroölijker, vriendelijker en glimlachend, lief dadig. Zij had haar leed cloor een goede daacl en cloor eene groote overwinning geheiligd' en verhel derd. Yacano. Het sacrementshuisje. Het schoonste op de gansche we reld is een gelaat, door geest ver licht, waarop zielereinheid zetelt en hemelvrede woont. Karl Enslin. Een ane'stisre nacht. Er werden spookgeschiedenissen verteld, de eene al akeliger dan cle andere. Vooral oom Willem was er sterk in en clischte verhalen op die je de haren te berge zouden doen rijzen. Oom had een nichtje gelogeerd. Henriette genaamd, een meisje van zestien jaar, dat ondanks haar leeftijd vreeselijk bang was uitgevallen, en hij wilde haar een beetje van haar kinderachtigen angst genezen. Toch vreesde hii te ver gegaan te zijn. Het is niet aan te bevelen, ze nuwachtige menschen 's avonds laat met spookgeschiedenissen van cle wijs te brengen en om clus een wending te geven aan het gesprek, vroeg hij lachend Je bent toch niet bang. Jetje? Het meisje hield zich goed. Ben je mal, zei ze; denk je, dat ik iets geloof van al, wat je verteld hebt Haar bleekheid was echter ve- heel in tegenspraak met haar voor gewenden moed. Oncler vroolijker gesprekken wercl cle avoncl verder besloten en eindelijk ging iedereen naar bed. De kamer van Henriette was door een deur van de kamer van haar tante gescheiden. Tante bracht het meisje zelf naar haar ka mer, stak de kaars aan en wensch- te haar goeden nacht. Maar op haar kamer gekomen, begon zij nog eens na te denken en keerde nog even naar haar nichtje terug. Luister eens, zei ze, als je soms hang bent, mag je gerust de deur van mijn kamer open laten staan. Maar Henriette wilde zich tot het laatste toe goed houden, Neen, neen riep ze. Ik ben heelemaal niet bang, doe de deur gerust toe. Ditmaal jokte zij niet, want zij weerstond zoo goecl mogelijk aan het onbehaaglijk gevoel, clat zich van haar meester maakte. Dikwijls werken omstandighe den buiten onzen wil onbemerkt op ons zenuwstelsel en. onze herse nen en brengen ons in een toestand, die ons ten speelbal laat aan cle grillen van een verhitte verbeel ding. Dat is dan nog wel geen vrees, maar een bang voorgevoel en de onbestemde huivering voor het onbekende. De fantastische verhalen van dien. avond hadden Henriette in zulk een toestand gebracht. Het jonge meisje had overigens nog moed genoeg om heimelijk met haar eigen bangheid te lachen. Zij ging liggen, maar kon niet slapen. Allerhande geluiden, die echter niets akeligs hadden, hielden haar MET OPZET. „Hoe vindt ge mijn bruidegom „Wel wat erg blond." „Dat doe ik met opzetik ben een brunette en als ik nu een bloi den man neem, kom ik beter uit." wakker. Het houtwerk kraakte een paar muizen krabbelden en ritsten achter het behangsel; bui ten stak cle wind op en schudde cle kruinen der hoornen, zoodat en-j kele takken nu en dan met een j krachtigen tik tegen de glazen1 zwiepten van het kleine venster. Henriette kon het niet meer uit houden. Zachtjes stak zij cle hand' uit naar clen knop van de- cleur naast haar bed en zonder gedrtiisch 1 te maken, draaide zij cle kruk om, teneinde de deur een weinig open j te zetten, Tante zal wel in slaap zijn, dacht zij bij zichzelf. Zij zal er niets van bemerken. Zij luisterde, en inderdaad hoor-' de zij heel duidelijk de regelmatige ademhaling van tante, die' gerust lag te slapen. De gedachte, iemand in cle nabijheid te hebben, stelde 1 haar weer gerust en eindelijk viel j zij in slaap. Zij sliep gedurende een zekeren tijd en droomde on ge-1 twijfeld van moordenaars en die-' ven en spoken, toen zij door eenj zwaar gedruisch en cloor een hevi- gen slag op den arm werd opge-1 schrikt. Zij ging overeind1 in bed zitten, I het koude zweet parelde op haar voorhoofd en haar slapen bonsden.1 In cle kamer was het zoo goed als i volslagen duister en claar zij nog half slaapdronken was, kon zij op j het eerste oogenblik niets rondom zich onderscheiden. Alleen hoorde; zij nog altijd de takken tegen het j raam zwiepen e-n den. wind in de j toppen der boome-n ruisc-hen. Groo te, zwarte wolken dreven snel door het luchtruim terwijl zij bij tus- j schenpoozen de zilveren sikkel cler: maan met haar schaduw bedekten, j Langzamerhand begonnen cle j oogen van Henriette aan het half duister gewend te worden en be gon zij de haar omringende voor werpen min of meer duidelijk te onderscheiden. Ondanks haar schrik moest zij toegeven, dat. er in de kamer niets te zien was, wat haar angst kon rechtvaardigen. Al les had zijn gewoon aanzien. Toen haar vrées een weinig be daarde en. haar tanden niet zoo meer tegen eikancler klapper den, waagde Henriette het een blik te slaan naast haar ledikant... Er was niets te zien. Och kom. zei Henriette bij zichzelf, ik heb toch niet gedroomd., ik heb wel degelijk een slag op den arm gehad. Mijn schouder cloet er nog pijn van... En ondertus- schen... ik geloof toch niet aan spoken De vrees heving haar opnieuw totdat een luid gesnork uit cle aan grenzende kamer haar nieuwen! moed deed scheppen. Laat het zijn wat het wil, dacht zij bij zichzelf, tante is daar en ik loop geen gevaar. Bij clie gedachte wercl zij bepaald overmoedig en een schaduw op den groncl ziende, strekte Henriet- te vastberaden den arm uit en tast-' te er naar. Maar eensklaps stokte in haar keel een kreet van ontzet- tenden schrik. Zij had een anderen arm gezien of liever cle schaduw A'an een ancle- ren arm, clie onder haar eigen bed uitkwam en beproefde haar bij den pols te grijpen... Dezen keet" was er geen twijfel meer... zij had goecl gezien, er lag iemand onder bet bed A^erscholen Met haar laatste tegenwoordig- i heid A'an geest en met inspinning van alle krachten greep Henriette den knop van cle deur, om ze naar den binnenkant open te rukken, i Maar ondanks de kracht, die r,< g. aet'tienvoudige! werd door clen, schrik, was cle deur niet te verroe ren een onbekende, geheimzinni ge macht hielcl haar onwrikb ;ar1 tegen. Nu was zij buiten zicnznfi van angst. Zij verloor al haar koelbloedig-' heid en kalm overleg en onder het slaken van een akeligen zucht liet zij zich op haar becl neervaller Haar tante hacl niels gehoord e bleef gerust doorslapen. Zij snorkt regelmatig door, terwijl haar nirii je op haar bed bijna in zAvijm lit genet, A'an schrik meende te stei ven. Eenige oogenblikken, clie haa echter een eeuwigheid toeschener gingen voorbij zonder dat- het- mei; je zich durfde verroeren of gelui- geven. Eindelijk scheen er eei bleeke glans door haar A'enster een lichtrood'e streep ontlook aai den gezichtseinder als een haa; van, bloeiende egelantieren... He was de morgenstond. Henriette herkreeg een weinig kracht en riep toen haar tante Deze werd eindelijk wakker, sprong op, stak de kaars aan en ging naai Henriette's kamerzij wildé, ch cleur openen, maar evenmin al; haar nichtje kon zij ze open krij gen. Zij stak dus haar hoofd dooi de kier van de cleur en Henriette deecl' inmiddels een onsamenhan gend verhaal van het gebeurde. Een oogenblik later barstte tante in een schaterlach uit; Kom er eens gauw uit. hang meisje, riep zij, en raap dien spie gel eens op, die claar tusschen dé deur en den poot van het bed' ge klemd ligt. Ik kan. er zoo niet in, want de deur gaat niet open. Beschaamd voldeed Henriette aan dit bevel en bij het oprapen van clen spiegel herkende zij den arm, die haar zoozeer hacl dóen schrik ken en clie niets anders was clan een beeld van haar ei "én arm. Ge durende den nacht was een betrek kelijk groote spiegel, die eerst ho ven de toilettafel hing een tafel, die opzij gezet was om plaats te maken voor het ledikant van Hen riette van den haak gevallen en had haar bij den val aan dén schou der bezeerd. Henriette bleef nog langen tijd onder clen indruk van het gebeur de. Zij schaamde zich over haar bangheid, ofschoon oom Willem' verklaarde dat zij zich kordaat had gehouden e-n. dat het voorval zon derling genoeg was geweest om zelfs een man grooten schrik op het lijf te jagen. De oplossing van ons vorig Prijs raadsel is SPOORWEGVERKEER of -VERVOER. Ingekomen waren 26 antwoorden, waarvan 16 goede. Bij loting viel de prijs ten cleel aan Mej. JANSJE VERSTEEG, A. L. Dyserinckstraat 8, wie Avij verzoeken Maandag tusschen 2 en 3 uur haar prijs te komen afha len aan ons Bureau Kampersingel 70. Dezen keer geven wij eens Avat anders, en wel de A'olgende Prijsvraag Wie bedenkt bij onderstaande af beelding een daarbij passende „mop". M- i. Als prijs loven wij uit een ZAKMES. Inzendingen worden ingewacht tot en met Woensdag a.s.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8