NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreden. DE FEESTWEEK IN AMSTERDAM 18e Jaargang Vrijdag 8 Maart 1901. No. 5426 HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Voor Haarlem per 3 maanden1-20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1-30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1-65 Afzonderlijke nummers0.02^ Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37^ M de omstreken en franco per post0.45 ADVERTENTIËN Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Gts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regeL Bureaux: Gebouw Het Spaarae, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt. Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 122. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad -verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31*** Faubourg Montmartre. Dit nummer bestaat uit acht bladzijden. Haarlem's Dagblad van 8 Maart bevat o. a. Over den oorlogstoestand, Schan daal in 't Engelsche Lagerhuis, De Feestweek te Amsterdam, Feest te Apeldoorn, Air. Rechtbank. Politiek Overzicht. Waar blijft nu de Wet, die werd „teruggedreven" naar den noorde lijken oever van de „Oranjerivier", de Wet, met zijn „hongerige en afgeleefde" troepen, en „afgewerk te paarden?" Hij schijnt echter zijn troepen weer behoorlijk bij elkaar te heb ben. Dit dwingt de Engelschen de wanhopige jacht weer op Vrij- staatsch gebied over. te brengen en de noordelijke Kaapkolonie te ont ruimen. Dat die jacht onverwijld beginnen moet, willen de Engel schen niet aan een heele serie ver rassingen bloot staan, zou bewezen worden d'oor een, evenwel nog niet officieel bevestigd!, bericht te Lon den. dat de Wet in 't voorbijgaan weer gauw een trein zou hebben aangehouden van 40 wagens, be vattende proviand en munitie, be stemd voor de troepen van kolonel White. Na genomen te hebben, wat hij noodig had, stak hij het overige van het konvooi als gewoonlijk in brand. Uit het woord konvooi zou mogen worden opgemaakt, dat het geen spoortrein is geweest, die in zijn handen is gevallenhierop wijst ook wel de afstand, d'ie hem, naar Fauresmith optrekkende, van den spoorweg scheidt. Is dit inder daad zoo, d'an heeft hij èn weer wa gens gekregen èn weer munitie èn den „honger" zijner mannen tevens voor een geheele poos kunnen stil len. Op 46 transportwagens kan immers nog al wat geladen worden. De- ontruiming van de Noordeliï- ke Kaapkolonie door de Engelschen, maakt tegelijk den „sfeer van in vloed'" der republikeinen, d)ie nog in het westen en middlen der kolo nie staan, wederom voor groote uitbreiding vatbaar. Ze schijnen /daar reeds nu bezig mede te zijn. De Boeren hebben Pearston (64 K.M. Z.W. van Cradock en ruim 110 ten zuiden van Middelburg) be zet. Een telegram uit Colesberg zegt hoe te Diepkloof (op de zuid oostelijke grens van het district Co lesberg) al sedert weken een Boe- renmacht van 500 man ligt, ondier bevel van kommandant van Ree- nen. een „rebel" uit Steijnsburg. Bij dezen sluiten zich voortdurend1 nog andere „rebellen" aan, hetgeen niet erg vleiend is voor het Engel- sche prestige na de Wet's zooge naamde vernietiging in hetzelfde en de nabij gelegen districten, En daar een telegram uit Cradock zegt, dat de Lisle door die plaats getrok ken is naar het zuiden, ligt het voor de hand, dat er in het zuiden dier Kaapkolonie nog wel'wat te doen valt, vermoedelijk tegen Scheepers en Fouché. Er wordt geregeld hier en daar in den Vrijstaat gevochten, waar van echter haast nooit in de tele grammen wordt melding gemaakt. De -versterking van Kimberley is ook geen gunstig te eken voor de Engelschen. Uit Transvaal blijft het nieuws niet minder traag vloei en. Babi ng- ton zou te Zandfontein weer een Kruppkanon en een pompom op gegraven hebben. Het is even merk waardig, dat de Boeren nog zooveel kanonnen hebben, sedert er van Cronjé's overgave af al zooveel in handen der Engelschen zijn geval len of door de Boeren zijn vernier tigd, als dat de plotselinge virtuo siteit in het opgraven en buitmar ken van geschut van French en Dartnell in,het oosten, nu ook in eens in het westen van Transvaal aan 't licht treedt. We zijn zoo vrij er geen woord van te gelooven. Voor wie er anders over denken, diecne dat Zandfonbein (want dit is ongetwijfeld bedoeld met Landlfoin- tein) ten zuidlen d'er Magaliesber- gen ligt. Hier is in December door denzelfden Babington meer dan' eens met de la Rey gevochten. Het buitmaken van een Hotchkiss-ka- non door Dartnell heeft evenmin veel beteekenis, daar het in elk ge val een vroeger door de Boeren buitgemaakt stuk was. Van zichzelf hebben zij geen Hotchkiss-kanon- nen bij hun artillerie gehad. Ver moedelijk is het, zoo het verhaal waar is, een beschadigd of muni tieloos achtergelaten stuk geweest. Botha's doen en laten blijft in raadselen gehuld!. Zoo d'at van- de la Rey, ofschoon de laatste ook het voorwerp geweest is van een „ge rucht", nl. dat hij gevangen was genomen, een praatje uit het waar schijnlijk nog steeds door de Boe ren belegerde Zeerust. De opmerking van de Russische „Telegraphen-Agentur,"dat d'e tekst van het ontwerp-tractaat met China opzettelijk door de buitenlandeche pers zou vervalscht zijn, wordt door de „Times" op krachtige wij ze ontkend. Het is dr. Morrison, de corres pondent van de ..Times" te Peking, die verschillende lezingen van dien tekst wereldkundig heeft gemaakt. Thans seint hij „De Russen er kennen, dat de tekst, in de „Times" van 28 Februari gepubliceerd, van hun overeenkomst betreffende Man- tsjoerije. in hoofdzaak iuist is. Zij bestrijden slechts de juistheid' van enkele onderdeelen. Zoo moet ge lezen worden China verplicht zich geen troepen ergens in Mantsjoe- rije te hebben, zoolang de Trans- mantsjoersche spoorweg niet ge reed iswat vrijwel in bedoeling overeenkomt met de reeds gemelde lezing. De zinsnede over Mongolië en Turkestan bevat niet de namen de zer beide provinciën, maar noemt de gebieden op die daarin gelegen zijn. Slechts staat aan het slot: in bedoelde districten mag aan geen vreemdeling eeni'ge spoorweg-, mijn- of andere concessie worden toegestaan, noch mag China een spoorweg aanleggen zonder vooraf gaande toestemming van Rusland, Deze verschillen kunnen niet rechtvaardigen de officieuse Rus sische beschuldigingdat de tekst opzettelijk zou vervalscht zijn om wantrouwen te wekken tegen Rus land. Buitenlandsch Nieuws. Schandaal in 't Lagerhuis. Een van de stormachtigste tooneelen ooit in het Lagerhuis bijgewoond, had na Dinsdagmiddernacht plaats. Balfour stelde voor sluiting der de batten over een post van 17.000.000 pd. st. Tot sluiting werd! besloten met 220 tegen 177 stemmen. He.t Huis ging daarna over tot de stem ming over den post zelven, maar sommige Icrsche nationalistische leden weigerden het Huis te verla ten ten einde hun stemmen op de gewone wijze uit te brengen, met de verklaring, dat zij aldus handel den als protest tegen de sluiting der bebatten, d;ie hen belette om- te spreken over het gedeelte van het gevraagde crediet, dat betrekking heeft op Ierland. De voorzitter van het Huis "in co mité over de middelen rapporteer de hun gedrag aan den Speaker, die hen ieder bij name tot de ordQ riep. Balfour stelde voor. dat zij die genoemd waren, ten getale van elf, zouden worden geschorst. Balfour's voorstel werd aangenomen, maar de genoemde leden weigerden heen te gaan. Daar de deurwaarders van het Huis niet in. staat waren hen te verwijderen, werden ongeveer een twaalftal politieagenten opge roepen en deze brachten de weer- spannigen leden met geweld een voor een naar buiten, ondanks hun tegenstribbelen. Het Huis zag met pijnlijke verrassing het tooneei aan. Een lid riep, toen hij verwij derd werdGod behoede Ierland I en andere Iersche leden stonden op de banken, zwaaiden hun hoeden onder het zingen vanGod behoede IerlandToen de laatste der ge noemde elf leden verwijderd was, was het tooneei voorbij en ver daagde het Huis. Het is gebleken, dat twintig po- litie-agenten naast de boden van het Lagerhuis noodig waren om de weerspannige leden te verwijde ren. Vooral Flavin, die zoo sterk als een boom is, gaf bi zonder veel moeite. Het wonderlijkste was, dat er niet de geringste scène aan het schandaal was voorafgegaan. De Ieren hielpen elkaar om zich tegen de uitwerping te verzetten. De Speaker riep uit: „De Engelschen vindien het voorval even betreurens waardig als de Ieren", waarop Machuch antwoordde: „Waarom stoppen zij ons dan een prop in den mond De „Times" veroordeelt bot ge beurde scherp en verklaart, dat de Iersche Lagershuisleden, die er aan schuldig zijn, gestrenger behooren gestraft te worden dan met een week schorsing, daar anders het Engelsche parelement zal dalen be neden het peil van den Oostenrijk- schen Rijksraad. Alffemeene berichten. Uit Neuenburg komt de tijding dat de beweging in de rotsmassa in het Val de Travers toe schijnt te nemen. De spleten zijn door het ingedrongen water breeder gewor den, tot 7 centimeter toe. Men meent waargenomen te heb ben dat de richting der bergaf- schuiving is die naar Noiraigue. Het „boek" van Dreyfus zal niet meer worden dan een brochure, waarin over de zaak niet wordt ge stoken Dreyfus zal alleen, de f jaren op het Duivelseiland beschre ven. Te Lyon, is een derde ambtenaar gevangen genomen die bij het ge knoei bij dien bouw van het nieuwe politiebureau betrokken is geweest. De za.ak-Meyer neemt hoe langer hoe grooter afmetngen aan. Er worden nog meer huiszoekingen en nog meer arrestaties verwacht. (Van onzen specialen verslaggever.) 6 Maart. DE TWEEDE DAG. De regen kon de feeststemming niet dooven; toen werd de wind te hulp ge roepen. Vanmorgen zagen we overal de kale vlaggestokken staan, alleen mat hier en daar wat rafels als de oude adelaars van Napoleon. Maar wat bleef hangen werd tevens droog, en de sterke ondervonden er ook de goede uitwerking van. Hoewel het frisch genoeg was had den de kijkers 's morgens vroeg toch al hun plaats ingenomen. Al de huizen om den Dam waren gegarneerd met menschenhoofden en lichamen. Voor het Paleis stonden geschaard de 2000 zangere, met op den achtergrond de vaandels, zwaaiend en rinkelend door het felle windgeblaas. Al die waaiende vlaggen en wimpels gaf wel iets op wekkends, deed eenigszins den dood- schen indruk verdwijnen, die het grijs van lucht, huizen en straten gaf. Om het monument hadden verschil lende autoriteiten, militairen enz. een plaats gevonden. Om half tien beklom de heer Ant. H. Tierie, die het geheel zou leiden, zijn hoog gestoelte. Hij is blootshoofds, en menigeen beklaagt hem van ganscher harte. Want 't is of het al maar kouder wordt door het wachten. Even breekt een gouden zonneschijn door de woest voortstuwende grauwe wolken. Nu is ook het oogenblik ge komen. De Koningin en de Prins verschijnen voor hun gesloten venster. Een lichte teleurstelling! maar men bilüjkt het. Het teeken gaat! 't Is of plotseling stemmengeraas en wihdgewaai hebben opgehouden. Voor het oogenblik domi neert op den geheelen Dam het koraal uit het „Lobgesang" van Felix Men delssohn Bartholdy, op woorden van Dr. N. Bee,ts. Het klinkt zwaar en aangrijpend, spreekt als vroom psalmgezang in hooge kathedraal. Felle tegenstelling, maar gunstige afwisseling geeft nu het zegekoor uit het oratorium Josua" van HandeL De jonge, frissche tonen spreken van hooge, reine vreugde, die uitgejubeld en uitgeschetterd moet worden. Ja, zoo moet een zegelied weerklinken 1 Even maakt zich uit de menigte een stem los, alleen als een verdwaalde vogel. Maar die klank wordt spoedig overgenomen door tal van kelen, alles rtjst in geestdrift omhoog, dringt naar voren, zoodat de paarden der huzaren gaan trappelen. Koningin Wilhelmina is met haar gemaal op het middenbalkon versche nen!, brengt een frisschen morgengroet aan zingend Nederland. Ferm en krachtig wordt nu „Hol lands Glorie" van Dr. H. G. H. Groe- newegen, op muziek van Richard Hol, gezongen. In dien tijd is de Koningin- Moeder voor het meest linksche raam verschenen, dat open staat. De Ko ningin is weer naar binnen gegaan, met Haar Echtgenoot. Het laatste lied is het „Feestlied bij het Huwelijk onzer Koningin" uitge geven door de Vereeniging tot verbe tering van den Volkszang", woorden van Dr. E. Laurillard, muziek van Ri chard Hol. Het is een gelukkige, lieve compositie, niet geweldig, diep-aan- grijpend, maar vroolijk stemmend. Op eens gingen nu de hoeden der zangers af, en vele omstanders volgden het voorbeeld. De militairen salueer den. En met gloed en overtuiging, wijl men ook vertolkte zijn eigen, persoon lijk warm gevoel, zong men het Wil helmus. Voor het welslagen van de aubade komt niet voor een gering deel lof toe aan de muziekcorpsen van de S'tedelijke Schutterij van Amsterdam, het 5e re giment infanterie en het 7e regiment infanterie. De muziek was gearran geerd door den heer Joh. Zaagmans, Kapelmeester van het 7e. DE RIT IN DE GOUDEN KOETS. Den Haag heeft ook haar rit in de Gouden Koets gehad en de herinnering daaraan zal elkeen die het zag, zijn bijgebleven, om het wonderlijk teedere dat er in was, die vorstelijke bruid en haar knappen bruigom te zien. Maar hier in Amsterdam was de Gouden Koets meer op haar plaats, omdat het volk van Amsterdam haar aan de Koningin heeft aangeboden. Hier is het geld bijeengebracht, niet bij bankbiljetten van honderd gulden tegelijk, maar uit tal van beurzen:1 hier een kwartje, daar een dubbeltje, en ook wel eens centen. En juist het laatste typeert zoo goed het geschenk. Het werd aangeboden door alle lagen der maatschappij. De intocht was grootsch en indruk wekkend, maar deze rit in de Gouden Koets was ontroerend. Het leven in de groote stad is zoo hard en moeilijk, men vindt tusschen de daken en goten, in de morsige straten en doodloopende uithoeken zoo weinig zichtbare poëzie dat het zien van een stoet als deze, van die fabelachtige weelde, de me-i- schen aangreep tot diep in het ge moed. O, wat keken die oogen dankbaar naar het wonderwerk van glas en goud waarbinnen in troonde, minzaam en gelukkig glimlachend, 's volks kleinood mooie jonge koningin, die wij zagen opgroeien en worden tot schoone vrouw. Niet zooals de Hagenaars, want als men iemand eiken dag ziet, merkt men niet zoo sterk welke groote verande ringen de tijd van hem of haar maakt. Maar Amsterdam zag de Vorstelijke familie alleen in het voorjaar, bij het jaarlijksche bezoek, als het grijze, uit gestorven Paleis op den Dam ineens begon op te leven als het kasteel in de sproke van de schoone slaapster. De opoffering en het geduld en de blijde zin van het publiek waren inder daad bewonedernswaardig. Op den Dam stond er een jongentje naast me, die al om 8 uur daar was gaan staan, en- zich nu door de officieele laatko- menden nog op het laatste oogenblik het gezicht zag benemen. Wij loodsten hem naar voren. Dit alleen maar ter typeering van de taaie volharding, die het Amsterdamsche publiek heeft ge toond. De Koningin zag er lief uit. Zij droeg een blauwzijden kleed met bruin bont gegarneerd, op het hoofd een bevallige tovue, blauw met teer groen. Haar gemaal had ditmaal de generaals-uni- form aan. Over de schouders hing het purper, geelgerand lint van het groot kruis der Nederlandsche Leeuw. In het volgende rijtuig waren gezeten de Koningin-Moeder en de Hertog-Re gent van Mecklenburg. IN HET MUSEUM was in een voorhal een prachtige bloe men- en planten-decoratie aangebracht, waartoe van stadswege de planten wa ren afgestaan, die in minder gure da gen de perken der stadsparken versie ren. Daartusschen waren chrysanten, rhododendrons en andere bloemen geplaatst. Ook op de treden van de groote trap waren weder planten geplaatst, zoodat van beneden af, voortdurend levend groen en bloemen den weg der Hooge Gasten aanwezen. De hooge eeregalerij waar het défilé voor het echtpaar zou worden gehouden, was op prachtige wijze ingericht. Voor het middenven ster was een verhooging van drie tre den gemaakt, waarop vier gouden troonzetels waren geplaatst voor de vorstelijke personen en daartegen stoe len voor het gevolg. Op den achter grond verhief zich het groote beeld „de Victoria" van Frangois Vermeylen, dat aldus geplaatst, de beide lauwer kransen over het Echtpaar uitstrekt. Ook aan de hoeken van het podium waren weder planten en bloemen ge plaatst. De verhooging strekte zich voorts naar beide zijden uit, ter hoogte van slechts eene trede. Daarop waren geplaatst honderden stoelen voor de officieel genoodigden, links van het podium voor de wethouders en leden van den Gemeenteraad, en voorts voor de voornaamste gemeente-ambtenaren. Ook tegenover het podium op de hoe ken van de zaal waarmede men naar de ..Nachtwacht" opgaat waren weder om planten en bloemen geplaatst. Een twaalftal in het wit gekleede jonge dames waren aangewezen om de gasten hunne plaatsen aan te wijzen. I-Iet waren mejuffrouwen Blooker. Wal ler, Roelvink, Menten, Povel, Vogel, Veltman, van Hasselt, Blooker, van Laar en Jonkvr. van Riemsdijk. Zij waren gekleed in witzijden cos- tuum, waarop oranjekokarde met Am sterdamsche kleuren. Het Dagelijksch Bestuur der gemeen te met den directeur van het Museum, Jhr. van Riemsdijk, bevond zich aan den ingang van het museum ter ont vangst der koninklijke bezoekers en ging ze voor naar hunne zitplaatsen. Mej. Blooker en freule van Riems dijk boden aan de beide Koninginnen bouquetten aan, terwijl dezelfden be nevens een andere juffr. Blooker en mej. Veltman de vorstelijke personen, prachtige in wit moiré zijde gebonden exemplaren van het programma over handigden. Bij het binnentreden van de Koning in en den Prins-Gemaal zong een koor van 300 jonge dames en kinderen der Vereeniging tot verbetering van den Volkszang en der Muziekschool van Toonkunst, onder leiding van Ant. Tie rie in een der nevenzalen, waarop de Vorstelijke personen door de wiidge- opende portière het gezicht hadden. De tekst van het gebed luidde aldus: Woorden van J. J. van Dockum. Mu ziek van Cath. v. Rennes. De Heere zeeg'ne en behoede U. De Heer doe Zijn aanschijn over U lichten en geve U vrede. De Heer zal Uwen uitgang en ingang bewaren, Van nu aan tot in alle eeuwigheid. Amen. Amen. De Koningin luistert lachend naai den kinderzang en onderhoudt zich soms fluisterend met Prins Hendriken met den Hertog-Regent, ondertusschen den tekst der liederen nauwkeurig vol gend. Na afloop van den zang verdeel den de zangers en zangeressen zich in twee groepen, zoódat de Hooge bezoe kers het uitzicht hielden op den Ko ninklijken Nachtwacht,, die aan het einde van de zaal met gouden sier uit het donker oplichtte. Nu kondigt de burgemeester der Koningin den aan vang van het défilé aan. De verschillende vereenigingen trek ken vervolgens voorbij, sommige met muziek. De heer Martin Wolf leest de namen der vereenigingen voor, wier banierdragers met de banier salueeren. Hare Majesteit beantwoordt de groeten der voorbijtrekkenden met eene vrien delijke buiging van bet hoofd. De vereeniging van militairen en oud militairen vooral trekken kranig voor bij. De met vele prijzen behangen Lie dertaf elbanieren trekken Hai-e Majes- teits aandacht en ook de vereeniging van werklieden der Rijkswerf, Onder ling Belang, met eene voorstelling der gereedschappen door de verschillende vakken gebruikt. Het was ook een aar dig moment, toen 32 suppoosten van het Rijksmuseum, allen oud-gedienden en met militaire onderscheidingen op de horst, in stramme houding kwamen aangemarcheerd. Men kon het hun aanzien dat zij vroeger het vaderland hadden gediend. Voor het podium hielden ze halt en front, maakten het militair saluut en riepen met krachtige stem: „Leve de Koningin, leve de Prins-Gemaal!" De rede van den heer Kater, eindi gende met de woorden Oranjehoven, wordt gevolgd door een driewerf Oran jehoven, door alle aanwezigen luid her haald, niet alleen door de deelnemers aan het défilé, doch zelfs door officieel aanwezigen. Hare Majesteit de Koningin treedt hierna naar voren, en zich tot den heer Kater richtende, zegt zij hem dank voor de tot Haar, tot den Prins en aan Haar huis gewijde woorden. Opnieuw begint het tijdelijk gestaakt défilé en opnieuw trekt een stroom van mannen uit alle werkmansklassen voorbij en Hare Majesteit is onver moeid in het beantwoorden der begroe tingen. Toen deze laatste groep was afgemar cheerd, werd de wethouder Blooker door Hare Majesteit ontboden, die hem zeer bedankte voor de goede regeling. Het was Haar recht aangenaam, dat zij aldus een overzicht van de werklie- den-vereenigiqgen had gekregen. Ook de Prins-Gemaal zeide: Ik dank u ook wel zeer. Begeleid door Jhr. van Riemsdijk en gevolgd door de bekoorlijke jufferen- schaar, die als commissarissen hadden gefungeerd en nadat door een zestal jonge meisjes in het wit gekleed bloe men waren gestrooid, ging de Vorste lijke stoet naar eene zaal, waar ,,de Nachtwacht" hing en waar de heer Pit den Prins-Gemaal omtrent dat voor treffelijk kunstwerk inlichtte. Ook andere museumgedeelten wer den nog bezocht. Het was al laat toen de rijtoer be gon; ongeveer kwart over vieren. DOOR VERSIERD AMSTERDAM. Ditmaal geen veilige glazen koets met zes paarden, maar een open rij tuig met vier paarden la Daumont hespannen. In den nederstroomenden regen, die de verslaggevers schuchter in hun hoekje of onder paardendekens deed kruipen, zaten de Koningin en Haar Gemaal onverstoord blijmoedig te buigen en te knikken tegen het volk, dat onafgebroken in dikke rijen stond saamgeperst. Iu de Willemstraat waren drie eere- poorten opgericht. De oranjeklanten brachten een ovatie zoo hartelijk en welgemeend, dat ook zij die niet be kend waren met de groote verknocht heid van dit stadsgedeelte aan het Oranjehuis, voelden dat de liefde hier heel krachtig en innig was. Tachtig jongens in liet wit gekleed en met oranjesjerpen om, vormden een Oranje Mecklenburg-garde. Voor het Vorste lijk rijtuig, d$t hier stapvoets ging schreed met veel statigheid een banier drager. Zingende kinderstemmen mis ten wij. Later vernamen wij dat er een ongeluk gebeurd was, een half uur voor het passeeren van den Koninklij ken stoet, bezweken. Vele kleintjes be zeerden zich ernstig. Typisch was ook de Zandhoek waar de Oranjeboom tot f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 1