NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreden.
DE FEESTWEEK IN AMSTERDAM
18e Jaargang
Vrijdag 8 Maart 1901.
No. 5426
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden1-20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1-30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1-65
Afzonderlijke nummers0.02^
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37^
M de omstreken en franco per post0.45
ADVERTENTIËN
Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Gts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regeL
Bureaux: Gebouw Het Spaarae, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad -verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31*** Faubourg Montmartre.
Dit nummer bestaat uit
acht bladzijden.
Haarlem's Dagblad van 8 Maart
bevat o. a.
Over den oorlogstoestand, Schan
daal in 't Engelsche Lagerhuis,
De Feestweek te Amsterdam, Feest
te Apeldoorn, Air. Rechtbank.
Politiek Overzicht.
Waar blijft nu de Wet, die werd
„teruggedreven" naar den noorde
lijken oever van de „Oranjerivier",
de Wet, met zijn „hongerige en
afgeleefde" troepen, en „afgewerk
te paarden?"
Hij schijnt echter zijn troepen
weer behoorlijk bij elkaar te heb
ben. Dit dwingt de Engelschen de
wanhopige jacht weer op Vrij-
staatsch gebied over. te brengen en
de noordelijke Kaapkolonie te ont
ruimen. Dat die jacht onverwijld
beginnen moet, willen de Engel
schen niet aan een heele serie ver
rassingen bloot staan, zou bewezen
worden d'oor een, evenwel nog niet
officieel bevestigd!, bericht te Lon
den. dat de Wet in 't voorbijgaan
weer gauw een trein zou hebben
aangehouden van 40 wagens, be
vattende proviand en munitie, be
stemd voor de troepen van kolonel
White. Na genomen te hebben, wat
hij noodig had, stak hij het overige
van het konvooi als gewoonlijk in
brand. Uit het woord konvooi zou
mogen worden opgemaakt, dat het
geen spoortrein is geweest, die in
zijn handen is gevallenhierop
wijst ook wel de afstand, d'ie hem,
naar Fauresmith optrekkende, van
den spoorweg scheidt. Is dit inder
daad zoo, d'an heeft hij èn weer wa
gens gekregen èn weer munitie èn
den „honger" zijner mannen tevens
voor een geheele poos kunnen stil
len. Op 46 transportwagens kan
immers nog al wat geladen worden.
De- ontruiming van de Noordeliï-
ke Kaapkolonie door de Engelschen,
maakt tegelijk den „sfeer van in
vloed'" der republikeinen, d)ie nog
in het westen en middlen der kolo
nie staan, wederom voor groote
uitbreiding vatbaar. Ze schijnen
/daar reeds nu bezig mede te zijn.
De Boeren hebben Pearston (64
K.M. Z.W. van Cradock en ruim
110 ten zuiden van Middelburg) be
zet. Een telegram uit Colesberg
zegt hoe te Diepkloof (op de zuid
oostelijke grens van het district Co
lesberg) al sedert weken een Boe-
renmacht van 500 man ligt, ondier
bevel van kommandant van Ree-
nen. een „rebel" uit Steijnsburg.
Bij dezen sluiten zich voortdurend1
nog andere „rebellen" aan, hetgeen
niet erg vleiend is voor het Engel-
sche prestige na de Wet's zooge
naamde vernietiging in hetzelfde
en de nabij gelegen districten, En
daar een telegram uit Cradock zegt,
dat de Lisle door die plaats getrok
ken is naar het zuiden, ligt het voor
de hand, dat er in het zuiden dier
Kaapkolonie nog wel'wat te doen
valt, vermoedelijk tegen Scheepers
en Fouché.
Er wordt geregeld hier en daar
in den Vrijstaat gevochten, waar
van echter haast nooit in de tele
grammen wordt melding gemaakt.
De -versterking van Kimberley is
ook geen gunstig te eken voor de
Engelschen.
Uit Transvaal blijft het nieuws
niet minder traag vloei en. Babi ng-
ton zou te Zandfontein weer een
Kruppkanon en een pompom op
gegraven hebben. Het is even merk
waardig, dat de Boeren nog zooveel
kanonnen hebben, sedert er van
Cronjé's overgave af al zooveel in
handen der Engelschen zijn geval
len of door de Boeren zijn vernier
tigd, als dat de plotselinge virtuo
siteit in het opgraven en buitmar
ken van geschut van French en
Dartnell in,het oosten, nu ook in
eens in het westen van Transvaal
aan 't licht treedt. We zijn zoo vrij
er geen woord van te gelooven.
Voor wie er anders over denken,
diecne dat Zandfonbein (want dit is
ongetwijfeld bedoeld met Landlfoin-
tein) ten zuidlen d'er Magaliesber-
gen ligt. Hier is in December door
denzelfden Babington meer dan'
eens met de la Rey gevochten. Het
buitmaken van een Hotchkiss-ka-
non door Dartnell heeft evenmin
veel beteekenis, daar het in elk ge
val een vroeger door de Boeren
buitgemaakt stuk was. Van zichzelf
hebben zij geen Hotchkiss-kanon-
nen bij hun artillerie gehad. Ver
moedelijk is het, zoo het verhaal
waar is, een beschadigd of muni
tieloos achtergelaten stuk geweest.
Botha's doen en laten blijft in
raadselen gehuld!. Zoo d'at van- de
la Rey, ofschoon de laatste ook het
voorwerp geweest is van een „ge
rucht", nl. dat hij gevangen was
genomen, een praatje uit het waar
schijnlijk nog steeds door de Boe
ren belegerde Zeerust.
De opmerking van de Russische
„Telegraphen-Agentur,"dat d'e tekst
van het ontwerp-tractaat met China
opzettelijk door de buitenlandeche
pers zou vervalscht zijn, wordt
door de „Times" op krachtige wij
ze ontkend.
Het is dr. Morrison, de corres
pondent van de ..Times" te Peking,
die verschillende lezingen van dien
tekst wereldkundig heeft gemaakt.
Thans seint hij „De Russen er
kennen, dat de tekst, in de „Times"
van 28 Februari gepubliceerd, van
hun overeenkomst betreffende Man-
tsjoerije. in hoofdzaak iuist is. Zij
bestrijden slechts de juistheid' van
enkele onderdeelen. Zoo moet ge
lezen worden China verplicht zich
geen troepen ergens in Mantsjoe-
rije te hebben, zoolang de Trans-
mantsjoersche spoorweg niet ge
reed iswat vrijwel in bedoeling
overeenkomt met de reeds gemelde
lezing.
De zinsnede over Mongolië en
Turkestan bevat niet de namen de
zer beide provinciën, maar noemt
de gebieden op die daarin gelegen
zijn. Slechts staat aan het slot: in
bedoelde districten mag aan geen
vreemdeling eeni'ge spoorweg-,
mijn- of andere concessie worden
toegestaan, noch mag China een
spoorweg aanleggen zonder vooraf
gaande toestemming van Rusland,
Deze verschillen kunnen niet
rechtvaardigen de officieuse Rus
sische beschuldigingdat de tekst
opzettelijk zou vervalscht zijn om
wantrouwen te wekken tegen Rus
land.
Buitenlandsch Nieuws.
Schandaal in 't Lagerhuis.
Een van de stormachtigste tooneelen
ooit in het Lagerhuis bijgewoond,
had na Dinsdagmiddernacht plaats.
Balfour stelde voor sluiting der de
batten over een post van 17.000.000
pd. st. Tot sluiting werd! besloten
met 220 tegen 177 stemmen. He.t
Huis ging daarna over tot de stem
ming over den post zelven, maar
sommige Icrsche nationalistische
leden weigerden het Huis te verla
ten ten einde hun stemmen op de
gewone wijze uit te brengen, met
de verklaring, dat zij aldus handel
den als protest tegen de sluiting
der bebatten, d;ie hen belette om- te
spreken over het gedeelte van het
gevraagde crediet, dat betrekking
heeft op Ierland.
De voorzitter van het Huis "in co
mité over de middelen rapporteer
de hun gedrag aan den Speaker,
die hen ieder bij name tot de ordQ
riep. Balfour stelde voor. dat zij die
genoemd waren, ten getale van elf,
zouden worden geschorst. Balfour's
voorstel werd aangenomen, maar
de genoemde leden weigerden heen
te gaan. Daar de deurwaarders van
het Huis niet in. staat waren hen
te verwijderen, werden ongeveer
een twaalftal politieagenten opge
roepen en deze brachten de weer-
spannigen leden met geweld een
voor een naar buiten, ondanks hun
tegenstribbelen. Het Huis zag met
pijnlijke verrassing het tooneei
aan. Een lid riep, toen hij verwij
derd werdGod behoede Ierland I
en andere Iersche leden stonden op
de banken, zwaaiden hun hoeden
onder het zingen vanGod behoede
IerlandToen de laatste der ge
noemde elf leden verwijderd was,
was het tooneei voorbij en ver
daagde het Huis.
Het is gebleken, dat twintig po-
litie-agenten naast de boden van
het Lagerhuis noodig waren om de
weerspannige leden te verwijde
ren. Vooral Flavin, die zoo sterk
als een boom is, gaf bi zonder veel
moeite. Het wonderlijkste was, dat
er niet de geringste scène aan het
schandaal was voorafgegaan. De
Ieren hielpen elkaar om zich tegen
de uitwerping te verzetten. De
Speaker riep uit: „De Engelschen
vindien het voorval even betreurens
waardig als de Ieren", waarop
Machuch antwoordde: „Waarom
stoppen zij ons dan een prop in den
mond
De „Times" veroordeelt bot ge
beurde scherp en verklaart, dat de
Iersche Lagershuisleden, die er aan
schuldig zijn, gestrenger behooren
gestraft te worden dan met een
week schorsing, daar anders het
Engelsche parelement zal dalen be
neden het peil van den Oostenrijk-
schen Rijksraad.
Alffemeene berichten.
Uit Neuenburg komt de tijding
dat de beweging in de rotsmassa
in het Val de Travers toe schijnt te
nemen. De spleten zijn door het
ingedrongen water breeder gewor
den, tot 7 centimeter toe.
Men meent waargenomen te heb
ben dat de richting der bergaf-
schuiving is die naar Noiraigue.
Het „boek" van Dreyfus zal niet
meer worden dan een brochure,
waarin over de zaak niet wordt ge
stoken Dreyfus zal alleen, de f
jaren op het Duivelseiland beschre
ven.
Te Lyon, is een derde ambtenaar
gevangen genomen die bij het ge
knoei bij dien bouw van het nieuwe
politiebureau betrokken is geweest.
De za.ak-Meyer neemt hoe langer
hoe grooter afmetngen aan. Er
worden nog meer huiszoekingen
en nog meer arrestaties verwacht.
(Van onzen specialen verslaggever.)
6 Maart.
DE TWEEDE DAG.
De regen kon de feeststemming niet
dooven; toen werd de wind te hulp ge
roepen. Vanmorgen zagen we overal
de kale vlaggestokken staan, alleen
mat hier en daar wat rafels als de
oude adelaars van Napoleon. Maar
wat bleef hangen werd tevens droog,
en de sterke ondervonden er ook de
goede uitwerking van.
Hoewel het frisch genoeg was had
den de kijkers 's morgens vroeg toch
al hun plaats ingenomen. Al de huizen
om den Dam waren gegarneerd met
menschenhoofden en lichamen. Voor
het Paleis stonden geschaard de 2000
zangere, met op den achtergrond de
vaandels, zwaaiend en rinkelend door
het felle windgeblaas. Al die waaiende
vlaggen en wimpels gaf wel iets op
wekkends, deed eenigszins den dood-
schen indruk verdwijnen, die het grijs
van lucht, huizen en straten gaf.
Om het monument hadden verschil
lende autoriteiten, militairen enz. een
plaats gevonden.
Om half tien beklom de heer Ant. H.
Tierie, die het geheel zou leiden, zijn
hoog gestoelte. Hij is blootshoofds, en
menigeen beklaagt hem van ganscher
harte. Want 't is of het al maar kouder
wordt door het wachten.
Even breekt een gouden zonneschijn
door de woest voortstuwende grauwe
wolken. Nu is ook het oogenblik ge
komen.
De Koningin en de Prins verschijnen
voor hun gesloten venster.
Een lichte teleurstelling! maar men
bilüjkt het.
Het teeken gaat! 't Is of plotseling
stemmengeraas en wihdgewaai hebben
opgehouden. Voor het oogenblik domi
neert op den geheelen Dam het koraal
uit het „Lobgesang" van Felix Men
delssohn Bartholdy, op woorden van
Dr. N. Bee,ts.
Het klinkt zwaar en aangrijpend,
spreekt als vroom psalmgezang in
hooge kathedraal.
Felle tegenstelling, maar gunstige
afwisseling geeft nu het zegekoor uit
het oratorium Josua" van HandeL
De jonge, frissche tonen spreken van
hooge, reine vreugde, die uitgejubeld
en uitgeschetterd moet worden. Ja,
zoo moet een zegelied weerklinken 1
Even maakt zich uit de menigte een
stem los, alleen als een verdwaalde
vogel. Maar die klank wordt spoedig
overgenomen door tal van kelen, alles
rtjst in geestdrift omhoog, dringt naar
voren, zoodat de paarden der huzaren
gaan trappelen.
Koningin Wilhelmina is met haar
gemaal op het middenbalkon versche
nen!, brengt een frisschen morgengroet
aan zingend Nederland.
Ferm en krachtig wordt nu „Hol
lands Glorie" van Dr. H. G. H. Groe-
newegen, op muziek van Richard Hol,
gezongen. In dien tijd is de Koningin-
Moeder voor het meest linksche raam
verschenen, dat open staat. De Ko
ningin is weer naar binnen gegaan,
met Haar Echtgenoot.
Het laatste lied is het „Feestlied bij
het Huwelijk onzer Koningin" uitge
geven door de Vereeniging tot verbe
tering van den Volkszang", woorden
van Dr. E. Laurillard, muziek van Ri
chard Hol. Het is een gelukkige, lieve
compositie, niet geweldig, diep-aan-
grijpend, maar vroolijk stemmend.
Op eens gingen nu de hoeden der
zangers af, en vele omstanders volgden
het voorbeeld. De militairen salueer
den. En met gloed en overtuiging, wijl
men ook vertolkte zijn eigen, persoon
lijk warm gevoel, zong men het Wil
helmus.
Voor het welslagen van de aubade
komt niet voor een gering deel lof toe
aan de muziekcorpsen van de S'tedelijke
Schutterij van Amsterdam, het 5e re
giment infanterie en het 7e regiment
infanterie. De muziek was gearran
geerd door den heer Joh. Zaagmans,
Kapelmeester van het 7e.
DE RIT IN DE GOUDEN KOETS.
Den Haag heeft ook haar rit in de
Gouden Koets gehad en de herinnering
daaraan zal elkeen die het zag, zijn
bijgebleven, om het wonderlijk teedere
dat er in was, die vorstelijke bruid en
haar knappen bruigom te zien.
Maar hier in Amsterdam was de
Gouden Koets meer op haar plaats,
omdat het volk van Amsterdam haar
aan de Koningin heeft aangeboden.
Hier is het geld bijeengebracht, niet
bij bankbiljetten van honderd gulden
tegelijk, maar uit tal van beurzen:1
hier een kwartje, daar een dubbeltje,
en ook wel eens centen. En juist het
laatste typeert zoo goed het geschenk.
Het werd aangeboden door alle lagen
der maatschappij.
De intocht was grootsch en indruk
wekkend, maar deze rit in de Gouden
Koets was ontroerend. Het leven in de
groote stad is zoo hard en moeilijk,
men vindt tusschen de daken en goten,
in de morsige straten en doodloopende
uithoeken zoo weinig zichtbare poëzie
dat het zien van een stoet als deze,
van die fabelachtige weelde, de me-i-
schen aangreep tot diep in het ge
moed.
O, wat keken die oogen dankbaar
naar het wonderwerk van glas en goud
waarbinnen in troonde, minzaam en
gelukkig glimlachend, 's volks kleinood
mooie jonge koningin, die wij zagen
opgroeien en worden tot schoone
vrouw.
Niet zooals de Hagenaars, want als
men iemand eiken dag ziet, merkt men
niet zoo sterk welke groote verande
ringen de tijd van hem of haar maakt.
Maar Amsterdam zag de Vorstelijke
familie alleen in het voorjaar, bij het
jaarlijksche bezoek, als het grijze, uit
gestorven Paleis op den Dam ineens
begon op te leven als het kasteel in
de sproke van de schoone slaapster.
De opoffering en het geduld en de
blijde zin van het publiek waren inder
daad bewonedernswaardig. Op den
Dam stond er een jongentje naast me,
die al om 8 uur daar was gaan staan,
en- zich nu door de officieele laatko-
menden nog op het laatste oogenblik
het gezicht zag benemen. Wij loodsten
hem naar voren. Dit alleen maar ter
typeering van de taaie volharding, die
het Amsterdamsche publiek heeft ge
toond.
De Koningin zag er lief uit. Zij droeg
een blauwzijden kleed met bruin bont
gegarneerd, op het hoofd een bevallige
tovue, blauw met teer groen. Haar
gemaal had ditmaal de generaals-uni-
form aan. Over de schouders hing het
purper, geelgerand lint van het groot
kruis der Nederlandsche Leeuw.
In het volgende rijtuig waren gezeten
de Koningin-Moeder en de Hertog-Re
gent van Mecklenburg.
IN HET MUSEUM
was in een voorhal een prachtige bloe
men- en planten-decoratie aangebracht,
waartoe van stadswege de planten wa
ren afgestaan, die in minder gure da
gen de perken der stadsparken versie
ren. Daartusschen waren chrysanten,
rhododendrons en andere bloemen
geplaatst.
Ook op de treden van de groote trap
waren weder planten geplaatst, zoodat
van beneden af, voortdurend levend
groen en bloemen den weg der Hooge
Gasten aanwezen. De hooge eeregalerij
waar het défilé voor het echtpaar zou
worden gehouden, was op prachtige
wijze ingericht. Voor het middenven
ster was een verhooging van drie tre
den gemaakt, waarop vier gouden
troonzetels waren geplaatst voor de
vorstelijke personen en daartegen stoe
len voor het gevolg. Op den achter
grond verhief zich het groote beeld
„de Victoria" van Frangois Vermeylen,
dat aldus geplaatst, de beide lauwer
kransen over het Echtpaar uitstrekt.
Ook aan de hoeken van het podium
waren weder planten en bloemen ge
plaatst. De verhooging strekte zich
voorts naar beide zijden uit, ter hoogte
van slechts eene trede. Daarop waren
geplaatst honderden stoelen voor de
officieel genoodigden, links van het
podium voor de wethouders en leden
van den Gemeenteraad, en voorts voor
de voornaamste gemeente-ambtenaren.
Ook tegenover het podium op de hoe
ken van de zaal waarmede men naar
de ..Nachtwacht" opgaat waren weder
om planten en bloemen geplaatst.
Een twaalftal in het wit gekleede
jonge dames waren aangewezen om de
gasten hunne plaatsen aan te wijzen.
I-Iet waren mejuffrouwen Blooker. Wal
ler, Roelvink, Menten, Povel, Vogel,
Veltman, van Hasselt, Blooker, van
Laar en Jonkvr. van Riemsdijk.
Zij waren gekleed in witzijden cos-
tuum, waarop oranjekokarde met Am
sterdamsche kleuren.
Het Dagelijksch Bestuur der gemeen
te met den directeur van het Museum,
Jhr. van Riemsdijk, bevond zich aan
den ingang van het museum ter ont
vangst der koninklijke bezoekers en
ging ze voor naar hunne zitplaatsen.
Mej. Blooker en freule van Riems
dijk boden aan de beide Koninginnen
bouquetten aan, terwijl dezelfden be
nevens een andere juffr. Blooker en
mej. Veltman de vorstelijke personen,
prachtige in wit moiré zijde gebonden
exemplaren van het programma over
handigden.
Bij het binnentreden van de Koning
in en den Prins-Gemaal zong een koor
van 300 jonge dames en kinderen der
Vereeniging tot verbetering van den
Volkszang en der Muziekschool van
Toonkunst, onder leiding van Ant. Tie
rie in een der nevenzalen, waarop de
Vorstelijke personen door de wiidge-
opende portière het gezicht hadden.
De tekst van het gebed luidde aldus:
Woorden van J. J. van Dockum. Mu
ziek van Cath. v. Rennes.
De Heere zeeg'ne en behoede U.
De Heer doe Zijn aanschijn over U
lichten en geve U vrede.
De Heer zal Uwen uitgang en ingang
bewaren,
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Amen. Amen.
De Koningin luistert lachend naai
den kinderzang en onderhoudt zich
soms fluisterend met Prins Hendriken
met den Hertog-Regent, ondertusschen
den tekst der liederen nauwkeurig vol
gend. Na afloop van den zang verdeel
den de zangers en zangeressen zich in
twee groepen, zoódat de Hooge bezoe
kers het uitzicht hielden op den Ko
ninklijken Nachtwacht,, die aan het
einde van de zaal met gouden sier uit
het donker oplichtte. Nu kondigt de
burgemeester der Koningin den aan
vang van het défilé aan.
De verschillende vereenigingen trek
ken vervolgens voorbij, sommige met
muziek. De heer Martin Wolf leest de
namen der vereenigingen voor, wier
banierdragers met de banier salueeren.
Hare Majesteit beantwoordt de groeten
der voorbijtrekkenden met eene vrien
delijke buiging van bet hoofd.
De vereeniging van militairen en oud
militairen vooral trekken kranig voor
bij. De met vele prijzen behangen Lie
dertaf elbanieren trekken Hai-e Majes-
teits aandacht en ook de vereeniging
van werklieden der Rijkswerf, Onder
ling Belang, met eene voorstelling der
gereedschappen door de verschillende
vakken gebruikt. Het was ook een aar
dig moment, toen 32 suppoosten van
het Rijksmuseum, allen oud-gedienden
en met militaire onderscheidingen op
de horst, in stramme houding kwamen
aangemarcheerd. Men kon het hun
aanzien dat zij vroeger het vaderland
hadden gediend.
Voor het podium hielden ze halt en
front, maakten het militair saluut en
riepen met krachtige stem: „Leve de
Koningin, leve de Prins-Gemaal!"
De rede van den heer Kater, eindi
gende met de woorden Oranjehoven,
wordt gevolgd door een driewerf Oran
jehoven, door alle aanwezigen luid her
haald, niet alleen door de deelnemers
aan het défilé, doch zelfs door officieel
aanwezigen.
Hare Majesteit de Koningin treedt
hierna naar voren, en zich tot den heer
Kater richtende, zegt zij hem dank voor
de tot Haar, tot den Prins en aan Haar
huis gewijde woorden.
Opnieuw begint het tijdelijk gestaakt
défilé en opnieuw trekt een stroom
van mannen uit alle werkmansklassen
voorbij en Hare Majesteit is onver
moeid in het beantwoorden der begroe
tingen.
Toen deze laatste groep was afgemar
cheerd, werd de wethouder Blooker
door Hare Majesteit ontboden, die hem
zeer bedankte voor de goede regeling.
Het was Haar recht aangenaam, dat
zij aldus een overzicht van de werklie-
den-vereenigiqgen had gekregen. Ook
de Prins-Gemaal zeide: Ik dank u ook
wel zeer.
Begeleid door Jhr. van Riemsdijk en
gevolgd door de bekoorlijke jufferen-
schaar, die als commissarissen hadden
gefungeerd en nadat door een zestal
jonge meisjes in het wit gekleed bloe
men waren gestrooid, ging de Vorste
lijke stoet naar eene zaal, waar ,,de
Nachtwacht" hing en waar de heer Pit
den Prins-Gemaal omtrent dat voor
treffelijk kunstwerk inlichtte.
Ook andere museumgedeelten wer
den nog bezocht.
Het was al laat toen de rijtoer be
gon; ongeveer kwart over vieren.
DOOR VERSIERD AMSTERDAM.
Ditmaal geen veilige glazen koets
met zes paarden, maar een open rij
tuig met vier paarden la Daumont
hespannen. In den nederstroomenden
regen, die de verslaggevers schuchter
in hun hoekje of onder paardendekens
deed kruipen, zaten de Koningin en
Haar Gemaal onverstoord blijmoedig
te buigen en te knikken tegen het volk,
dat onafgebroken in dikke rijen stond
saamgeperst.
Iu de Willemstraat waren drie eere-
poorten opgericht. De oranjeklanten
brachten een ovatie zoo hartelijk en
welgemeend, dat ook zij die niet be
kend waren met de groote verknocht
heid van dit stadsgedeelte aan het
Oranjehuis, voelden dat de liefde hier
heel krachtig en innig was. Tachtig
jongens in liet wit gekleed en met
oranjesjerpen om, vormden een Oranje
Mecklenburg-garde. Voor het Vorste
lijk rijtuig, d$t hier stapvoets ging
schreed met veel statigheid een banier
drager. Zingende kinderstemmen mis
ten wij. Later vernamen wij dat er een
ongeluk gebeurd was, een half uur
voor het passeeren van den Koninklij
ken stoet, bezweken. Vele kleintjes be
zeerden zich ernstig. Typisch was ook
de Zandhoek waar de Oranjeboom tot
f