Tweede Blad,
Brieven uit Berlijn.
Arme Hora.
behoorende bij
„Hasrlem's Dagblad"
van
Yrydag 8 Maart 1901.
Mo. 5426
Binnenland.
Een marktfiguur.
Men schrijft uit Utrecht aan de ,,N.
R. Ct.":
Geachte vergadering! (Aldus een ven
ter op de markt). Geachte vergadering,
neem me niet kwalijk, dat ik jullie zoo
noem, maar ik ben jarenlang als zooge-
naam bezworen translateur van de so-
cejale beginselen den boer op geweest
en heb daar mijn kost meê verdiend.
En of ik toen in een schuur of in een
zaal, of, zooals nou, in de open lucht
sprook, ik zeê altijd maar: geachte ver-
gadering. Da's kort en. duidelijk en
geen mins, hetzij boer of edelman, kan
je d'r ooit een verwijt van maken, dat
je hem in je aanspraak overgeslagen
heb! Tot mijn groote spijt heb ik dat
baantje moeten opgeven, niet om het
een of ander, dat ze me in de gevange
nis wouën zette, volstrekt niet, want ik
behoorde tot de zoogenaamde gemode
reerde socejalen, en die doen ze geen
kwaad. Maar van wege m'n gezond
heid! Eens op een guren dag, dat ik
in Friesland in de open lucht stond te
spreken ik was al een dag of wat
verkouden, maar had dat maar laten
loopen maakte ik me zóo druk om
om een boer, die het niet met me eens
was, dat er in eens een gulp bloed uit
mijn keel kwam en ik van mijn stoel
op den grond viel. En dat moet ik ter
eere van de Friesche boeren zeggen:
diezelfde man, die me zoo driftig had
gemaakt nam me op en droeg me naar
zijn huis en daar het-ie me-n- opgepast
alsof ik z'n eige ldnd was! Toen de
dokter kwam en zei dat er niks aan
te doen was, omdat het geen bloed uit
mijn maag was, maar uit mijn hart
echt hartebloed, zoo regelrecht uit mijn
longen toen riep hij uit: „wat, niks
aan te doen?! Dan he"mme jou ook
niet noodig! Marcheer dan maar af,
dan zal ik hem wel opkalefateren!" En
hij het me-n- opgekalefaterd, geachte
vergadering! Zou je, zooals je me hier
vóór je ziet, zeggen dat ik voor twee
jaar nog plat op m'n rug in een boe-
renbedsteê lag en iederen dag een pin
tje hartebloed uit m'n longen opgaf.
En dat ik nou weer zoo gezond ben,
dat is die boer zijn schuld, en al zal
ik 'm misschien wel niet terugzien voor
dat ik 'm in den hemel ontmoet want
de goeie ziel is dood dat zal ik 'm al
tijd in dank afnemen. Ja, hij is dood
de boer, maar niet aan zijn borst
daar hoeft geen mensch aan dood te
gaan, zei hij altijd maar aan de kan
ker, daür is geen kruid voor gewassen.
Ik heb hèm nog zien sterven, omdat ik
tot herstel van mijn krachten, drie
maanden bij hem ben gebleven. En op
zijn sterfbed zei hij tegen me: jij bent
nou, boven zooveel andere menschen,
gezegend met zoo'n mooie tak van pra
ten. Nou zal ik jou in staat stellen om
die gaaf te besteden tot welzijn van
je medemenschen. Hiér in dit envelop
vin je op een stukje papier geschreven
het gehein* waardoor ik jou genezen
heb en waarmee jij de lieele wereld
zult kunnen geïiezen altijd, natuur
lijk, zei hij er bij, als ze wat aan de
keel, de borst of de longen mankeeren.
Reis het land door en je zult de men
schen gelukkig maken en zelf geluk
kig worden. Amen, zei ik, toen hij zijn
laatsten snik gegeven had en ik heb
trouw aan zijn uitersten wil voldaan,
alsof tie m'n bloedeigen vader was ge
weest. En daarom sta ik nou hier met
het middel om jullie te genezen, 't ïs
maar gewone sjusjubus, net als je bij
een banketbakker koopt, maar in de
mijne zit dat geheim dat die brave
boer me vermaakt heeft op zijn sterf
bed. Wie dat gebruikt, kan niet dood.
als tie 't maar met overleg gebruikt. Je
moet het niet innemen als je al dood
bent, dan is 't te laat; maar zoodra als
je wat voelt in je keel of je longen, al is
't nog maar zoo'n klein gekriebel.
Een mensch is net een mesiene! Als
in een horloge een tandje van het klein
ste raadje afbreekt, dan zeit het hor
loge flup! en 't staat stil. En als er van
een lokkemotief een as of een veer of
een wiel springt, wel, m'n lieve men
schen, wat zijn daar geen ongelukken
door gekomen! Maar daarom moet de
horlogemaker zorgen dat er geen tand
je afbreekt en de machinist moet op
passen dat er geen assen of veeren
springen. Zoo is 't precies met de nien-
schen! Je moet maken dat je er van]
te voren bij bent, dan krijg je geen I
bloedspuwingen en dan krijg je geen
tering, als je maar geregeld eiken mor
gen zoo'n stukje op je tong laat smel
ten. 'tKost maar 5 centen een half ons
en laat me nu niet langer praten asje
blieft, want anders had ik net zoo goed
bezworen translateur van de socejale
beginselen kunnen blijven. Wie de ge
zondheid van zijn vrouw en kinderen
liefheeft van zijn eigen gezondheid
hoef ik niet eens te spreken, dat spreekt
van zelf die is zedelijk verplicht om
op zijn minst een half ons mee te dra
gen of hij zal het aanzijn eigen te wij
ten hebben, als hij hier later met be
traande oogen voor me komt te staan:
„Koopman, koopman, had ik je raad
maar gevolgd, dan leefde m'n dochter
tje nog, dat aanvallig meisje dat een
zonneschijn was in mijn huis en dat
nu daar in het stille, donkere graf ligt.'
Komaan, hoe is 't, moet ik weer be
zworen translateur worden?!
Dat scheen het pubhek toch niet te
wenschen en menigeen liet zich bewe
gen een zakje jujubes te koopcn.
Korte Kroniek.
27 Jan.1 Maart.
27 Jan. Kitchener zendt zeven ko-
lonnes naar Oostelijk Transvaal,
onder aanvoering van French als
opperbevelhebber.
29 Jan. De Boeren vernielen een
batterij van 60 stampers aan de
Modderfonteinmijn en een van 160
stampers aan de Rhijnsdeep.
30 Jan. De Boeren overrompelen,
de bezetting van Modderfontein ten
zuiden van Krugersdorp, waarbij
zij 7 officieren, 220 man en een ka
non in handen krijgen.
Hevig gevecht bij den Tabaks-
berg bij Smaldeel waar de Engel
schen zware verliezen lijden.
Transvaalsche regeeringszetel ver
plaatst van Pietersburg naar Bo
tha's berg.
31 Jan.. Knox vecht met de Wet's
troepen bij Welkom ten zuiden van
Winburg.
1 Febr. Alle Transvaalsche am
munitie in handen der Portugees
zen wordt op lichters in de Dela-
goabaai geborgen.
2 Febr. Stoutmoedige aanval van
400 Boeren op Vrijburg, die eerst
na een gevecht van een dag terug
gedreven worden.
Vijf Boeren pogen te ontsnappen
van St. Helena.
3 Febr. De Boeren nemen de En-
gelschen vier ambulances af bij
Bethal.
4 Febr. Smith-Dorrien bezet
Chrissiemeer.
5 Febr. Hartstochtelijk beroep
Vlaklaagie aan. worden worden r
van Piet de Wet op zijn_ broeder
Christiaan om zich over te geven.
6 Febr. De Boeren houden een
posttrein tusschen Greylingstad en
Vlalclaagte aan. Zij verbranden de
postzakken en plunderen den trein..
Hevig gevecht tusschen de Boe
ren en Smith-Dorrien te Both well.
De Lisle bezet Calvinia. Gevecht
bij Klipplaat-junctie in de K. K.,
waar de Engelschen een nederlaa:
lijden.
7 Febr. De Engelsche regeetfng
maakt bekend, dat zij Kitchener
30.000 man versterkingen zal zen
den.
De hoofdredacteur van de South
African News"' te Kaapstad in hech
tenis genomen.
Trein bij Uitkijk (Middelburg)
vernield.
8 Febr. French bezet Ermelo.
9 Febr. De Wet trekt de Oranje
rivier over.
10 Febr. De Engelschen bezetten
Ficksburg en de Boeren Wepener.
Boeren ruim 20 K.M. van Pre
toria.
Botha houdt een toespraak tob
zijn burgers, hen aansporende om
vol te houden.. Hij wijst op de Ver-
eenigde Staten en zegt te zullen
blijven vechten, zoolang hij nog
50Ö man heeft.
11 Febr. Kaapstad officieel met
pest besmet verklaard.
De Boeren bezetten van Wijks-
vlei.
French vermeestert 65 wagens
45 Boerenj worden gevangen geno
men. Volgens een later rapport
zelfs 200 en sneuvelden er 45.
12 Febr. De Boeren beproeven
een duiker bij Johannesburg te ver
nielen ^jnaar worden met eenige
veriiezeS^^iggeslagen
Gevecnt^ul^ihen 200 Engelsche
ruiters en een Boerencommando
bij Colesberg (Hamelfontein.)
13 Febr. Smith-Dorrien bezet Am
sterdam.
Boeren in grooten getale gezien
in Zoeloeland te Nondweni en Mel-
moth.
14 Febr. De Boeren vernielen
weer een brein bij Greylingstad en
jagen met de losse locomotief er
van een gepantserd,en trein op de
vlucht.
Gevecht bij Wolvekuilen (K.K.)
15 Febr. De Wet trekt den spoor
weg over bij Baartman-Siding,
noordelijk van de Aar. De Engel
schen maken er een maxim en war
gens met ammunitie buit.
16 Febr. Generaal Campbell komt
met een groot convooi na een moei
lijken tocht van Harrysmith O. V.
S. te Standerton aan.
De uitgeweken Boeren te Lou-;
rentjo-Marquez pogen los te breken
Zeven worden aan boord van de
Albuquerque gebracht.
1200 man te Southampton inge
scheept voor Zuid-Afrika.
Hevig gevecht bij Hartebeest.fon-
tein (bij Klerksdorp, Z. A. R.) tus
schen d'e Boeren onder de Villiers
en Liebenberg en Methuen. De En
gelschen lijden zware verliezen.
17 Febr. Spoor vernield bij Oli
fantsfontein. (Pretoria—Johannes
burg.)
Colville komt te Standerton met
125 Boerenfamilies en veel buitge
maakt vee. Hij heeft 68 gewonden
en 156 zieken onder zijn manschap
pen.
Boeren trekken naar de Pongo-
la-rivier.
18 Febr. De regeering van N. Z.
Wales laat die te Londen weten dat
zij geen werving voor de Z.-A. po
litie kan toestaan.
Nieuwe pestgevaUen te Kaapstad
ontdekt.
Chamberlain verklaart in het En
gelsche parlement dat hij bij zijn
vroegere voornemens omtrent Zuid-
Afrika volhardt.
De Boeren laten een kolentrein
ontsporen tusschen de Aar en
Nauwpoort (Tafelboschfontein.)
De Boeren houden Kitchener's
bagagetrein bij Kliprivicr aan en
plunderen dezen. De locomotief
wordt totaal vernield. Kitchener's
lijfwacht drijft de Boeren ten slotte
terug.
19 Febr. Scherp debat in het La
gerhuis over het verbranden der
hoeven. Winston-Churchill verde
digt de Engelsche generaals in zijn
maiden-speech.
Kreutzinger staat bij Betbesda
aan den voet der Sneeuwbergen.
20 Febr. De posttrein va7i Natal
naar Johannesburg bij Heidelberg
aangehouden.
De Fransche parlementsleden in
Canada protesteeren tegen het ver
der toelaten van de wering voor
Zuid-Afrika.
Goederentrein bij Kliprivier aan
gehouden, leeggehaald en daarna
in brand gestoken.
21 Febr. President Steijn, in
1896 tot zijn ambt geroepen zou
moeten aftreden indien zijn man
daat niet bij speciaal Volksraads
besluit onbepaald was verlengd tij
dens den duur van den oorlog.
Het aantal pestgevaUen te Kaap
stad tot 20 gestegen.
22 Febr. De Boeren slaan een
kamp op te Karreefontein, vier uur
van Cradock. Zij maken zich mees
ter van een postkar en verbranden
den inhoud.
French seint uit Piet Retief d)at
hij een grooten buit in handen heeft
gekregen, waaronder twee kanon
nen, 462 geweren, 160.000 patro
nen, 1070 wagens en karren, enz.
Aanval der Boeren op Virginia-
siding, zw. van Kroonstad.
23 Febrv Vierhonderd Boeren val
len het station Vischrivier (K. K.)
aan.
Plum,er en de Wet in gevecht bij
Disselfontein. De Engelschen ver
meesteren een kanon, een pompom
en eenige wagens.
De Boeren verbranden het station
Roodehoogte tusschen Rosmead
junctie en Graaff Reinet.
24 Febr. Gerucht in de „Weekly
Dispatch" over Botha's overgave.
Mevr. Botha keert te Pretoria van
het bezoek aan haar man. terug.
Gevecht bij Zoete ndaalpoort
(Oudtshoorn.)
Parsons vecht met Scheepers bij
Willowmore (Zuid-K.K.)
^fcfebr. De Wet en Steijn trek-
ke^Xen spoorweg over bij Kraan-
kuil, ten zuiden van Hope town.
Men zegt dat Botha met 2000 man
naar Komatipoort (Komatirivier?)
oprukt.
Zestig van Malan's verkenners
vallen Richmond binnen, doch wor
den er later weer uit verdreven.
26 Febr. De Wet en Steijn zijn
bij Petrusville.
Dillon's amendement op het
Adres van Antwoord aangaande het
verbranden van hoeven in het
Parlement verworpen.
Louis Botha steekt den Delagoa-
spoorweg bij Middelburg over.
Boeren halen paarden weg uit de
stallen van den industrieel Sam
bij Eerste Fabrieken.
Febr. De Benguella vertrekt
>33 Boeren-uitgewekenen van
p<;o-Marquez naar Lissabon,
'-ie der Nationale liberale fe-
'e te Rugby over d'en oorlog.
28 Febr.J)e Natalsche karabiniers
te Mid'dillovo aanzegging gek re ven
zich voor velddienst gereed te hou
den.
De Wet, vereenigd met Hertzog
en Brand' rukt op Philipstown aan
en trekt terug naar don O. V. S.
Tachtig man van Kitchener's Figh
ting Scouts gevangen, gesneuveld
of gewond.
Van onzen Berl. Corresp.)
De Wintei'campagne Menschen zien".
BERLIJN, 1 Maart 1901.
Al heeft Berlijn geen officieelen sai-
son zooals Londen of een „Faschrng"
zooals Weenen, geloof ik toch, dat er
hier tusschen ultimo November ©n
het midden van Maart even druk wordt
„uitgegaan' als aan de oevers van
Thames en Donau.
Van oudsher is het gewoonte geweest
van den welgestelden Pruisischen
adel, welke den overigen tijd van het
jaar op zijne goederen doorbrengt, om
in de wintermaanden aan de genoe
gens van het Berlijnsche stadsleven
deel te nemen. Wellicht komen deze
adelijke families tengevolge van de
slechte tijden des winters niet meer
zoo talrijk op als in vroeger jaren.
Tegenover deze „ebbe" bij den adel
moet echter een „vloed" geconstateerd
worden bij de kringen van den groot
handel, van industrie en van haute fi
nance, welke in menig opzicht hier den
boventoon voeren tengevolge van de
enorme middelen, welke hen ten dien
ste staan
De families uit den breeden midden
stand, welke eveneens willen „meetel-
len'%, zijn al naar gelang van hunnen
rang in de maatschappij en het aan
tal hunner vrienden en bekenden, wel
verplicht minstens een of tweemaal in
den winter „menschen te zien."
Tengevolge van de Duitsche indee
ling van den dag, met zijn middag
maal om 12 of 1 uur en zijn avondeten
om 8 uur, loopt het „menschenzien"
nog al aardig in de papieren, daar men
zijn gasten peir se ten eten moet vra
gen. Menig Duitsch huisvader zou in
dat opzicht zijn Hollandschen collega
benijden, als hij wist dat men ginds
met goed fatsoen tegenwoordig vol
staan kan met thee en daarna wijn en
gebakjes en „het" warme pastijtje aan
het whisttafeltje, terwijl hij zelf dik
wijls zucht onder de vrij hooge kosten,
waarop hem zijn souper met de diverse
wijnen te staan komt.
Vele gastgevers beschouwen het
avondfeest, dat zij moeten geven, als
een noodzakelijk kwaad, waar zij met
het oog op hunnen stand nu eenmaal
niet buiten kunnen, doch dat zoo lang
mogelijk wordt verschoven. Eindelijk
kan het echter niet langer worden uit
gesteld. Men is al bij dezen te sou pee-
ren gevraagd, bij genen heeft men een
uituoodiging aangenomen voor een
„Thé und Tanz", bij een derde voor
een formeel bal, kortom, graag of niet,
door den zuren appel moet worden
heengebeten. Dan maar van de nood
een deugd gemaakt en de vrienden en
kennissen zoo ruim mogelijk geïnvi
teerd; met een flinken „afdoener" is
men dan ten minsts voor den loopenden
winter klaar. De onkosten zijn toch
groot, zoodat het op een paai* personen
ineer of minder niet aankomt.
Trouwens, hoewel de invitaties een
paar weken van te voren worden rond
gezonden, rekent men vast op de noo-
dige bedankjes, daar er feitelijk niet
genoeg ruimte is, om al de genoodig-
den te plaatsen.
Dat een klein, intiem soupétje, waar
toe enkel goede vrienden worden uit-
genoodigd, verre te verkiezen is boven
dergelijke „Abfütterungen", zooals de
„afdoeners" door de Berlijners ge
noemd worden, spreekt van zelf.
Wanneer de bedankjes verre weg in
de minderheid blijven en het grootste
gedeelte der genoodigden berichten,
dat zij „met veel genoegen van de lieve
invitatie" zullen gebruik maken een
leugentje om bestwil kan immers geen
kwaad! is goede raad duur voor de
gastgevers.
Dagen van te voren is de heele fami
lie in le weer, de woning voor do „Ge-
sellschaft" pasklaar te maken. In het
Berliner Zimmer worden de groote
stukken, het buffet, canapé enz., van
hun plaats getrokken en de kamer uit-
gezeuld naai* de achtercorridor. De ka
mer moet geheel leeg worden gemaakt,
daar het anders onmogelijk zal zijn
de 4050 gasten aan den feestdisch te
vereenigen. Vóór aan de> straat, in de
in elkaar loopende salons en in de
woonkamer, wordt ook alles overhoop
gehaald, meubels verschikt, in de
woonkamer het karpet opgenomen,
want hier, evenals in het daarachter
liggende Berliner Zimmer zal na het
souper gedanst worden. Er wordt in
Berlijn, en trouwens overal in Duitsch-
land, veel meer aan Terpsichore geof
ferd dan in Holland, daar zelden bij
een familie vaste kleeden worden aan
getroffen, terwijl daarentegen minstens
eenige kamers van een gladden par
ketvloer zijn voorzien, welke bijzonder
mooi uitkomen tegen een mooi Brus-
selsch of Perzisch karpet. Wie van
dansen houdt, kan des winters dus wel
zijn hart ophalen.
De gasten zijn precies om 8 uur ge-
noodigd, doch het behoort tot dein goe
den toon voor een souper niet precies
op tijd te komen; voor een diner is dit
iets anders. Tegen half negen komen
de eerste genoodigden, de dames in
lichte, meestal gedecoletteerde toilet
ten, de heeren in rok en verlakte schoe
nen.
In de salon worden zij door gastheer
en gastvrouw met hunne dochters
staande ontvangen. Om 9 uur zijn alle
gasten bijeen. Het is al aardig vol; de
meeste gasten staan in groepjes te pra
ten, waartusschen de dienstmeisjes la-
veeren, die een groot blad dragen,
waarop ingeschonken kopjes thee
staan, een kristallen fleschje met rlium
een melkkannetje en suikerschaal met
tang, zoodat ieder gast zichzelf kan
bedienen.
Onder dit preludium van het feest
heeft de gastheer of zijn zoon aan de
verschillende heeren gedrukte kaartjes
uitgereikt, de uituoodiging bevattende
mevrouw die of juffrouw die naar ta
fel te geleiden
In optocht gaat het gezelschap nu
door de salon en de woonkamer naar
het Berliner Zimmer, waar tt^souper
is aangericht. Er is inderdanomet. de
beschikbare ruimte gewoekerd. Men
zit schrikkelijk nauw, zoo zelfs, dat
de genoodigden groot beleid aan den
dag moeten leggen om niet telkens met
de ellebogen van buurman of buur
dame te caramboleeren, wanneer de
gehuurde knecht met witte handschoe
nen de schotels presenteert
Onmeedoogenloos heeft de gastheer
bij verscheidene genoodigden het be
staan van „onderdanen" eenvoudig
genegeerd, door hen zoo te plaatsen,
vlak voor een schraag met twee nijdige
schuine pooten, waarop het verleng
stuk van de huishoudtafel rust, of vóór
de poot van een tafel, dat zij hunne
becnen onmogelijk kunnen uitsteken en
gedwongen zijn, uren lang in een half
verwrongen houding te zitten.
Toch zetten de arme slachtoffers een
glimlachend gezicht, hoewel in hun
heart of hearts het geheele feest ver-
wenschend, trekken met een allerliefst
lachje lijntjes met de gastgevers.
ten teeken dat zij zich o zoo amusce-
ren en beamen ten volle het gezegde
van hun tafeldame, dat de avond bij
zonder geanimeerd was. Natuurlijk zit
men niet overal zoo nauw, doch het
is meer regel dan uitzondering. Van
de tafelversiering wordt meestal nog
al veel werk gemaakt. Frisch grt
en hier en daar wat bloemen zijn losjes
over het tafellaken gearrangeerd.
Wanneer de ruimte liet veroorlooft,
wordt aan kleinere tafels gesoupeerd,
hetgeen natuurlijk niet zoo aardig is,
de „Honoratioren" apart aan een paar
tafels en dan de jongelui afzonderlijk,
die het wel zoo amusant vinden, wan
neer zij oen jolig jong troepje onder
elkaar vormen. De tongen raken dan
veel gauwer los.
Toch gaat het ook onder de jongelui
in menig opzicht veel stijver toe dan
in Holland. Een broer zal bv. de in
tiemste vriendin van zijn zuster altijd
met „Gnadiges Fraulein" en „Sie"
en omgekeerd de vriendin den broer
in kwestie met Ilerr so und so en „Sie"
aanspreken. Wanneer het „Sie" in
„du verandert, steken do kennissen
al gauw do hoofden bij elkaar mot ge
zichten, waarop duidelijk te lezen
staat: „heb je hot wel gehoord, zij zeg
gen „du" tegen elkaar, nu zullen we
wel gauw van een engagement hoo-
ren."
Nadat de verschillende „gangen"
van het souper zijn bewöltigd, en het
dessert is rondgediend, volgt het gezel
schap het voorbeeld van de gastvrouw
en staat van tafel op. Links en rechts
w,°,rcjein handdrukken gewisseld ©n
„Mahlzoit" gewenscht. Weder gaan tal
van genoodigden paarsgewijs naar do
salon terug, waar allen successieve
lijk eerst gastvrouw on gastheer en
daarna elkaar „Mahlzeit" wenschen,
wat met vriendelijke lachjes en veol
strijkages gepaard gaat. Elk persoon
krijgt daarbij precies wat hem toe
komt; bij eiken Mahlzeit-wensch wordt
nl de volledige titel gevoegd, zoowol
bij heeren als bij dames. Mahlzeit, Herr
Geheimral, Mahlzeit, Excelenz. Mahl
zeit, frau director. Bij do dames kan
men ook met „Gnadige Frau" volstaan,
wat wel zoo gemakkelijk is, vooral voor
buitenlandsche tongen, welke licht
struikelen over lange titels als bv.
„t lau Oberstaatsanwaltschaftsrat" en
dergelijke.
D© jonge luitenants onder de gasten
maken front en slaan do hakken met
een eigenaardige klikklak, togen el-
rüdièlenaarb^ salonsporen zachtjes
Terwijl in de eetkamer de tafel zoo
gauw mogelijk wordt afgebroken en
weggedragen om de jeugd gelegenheid
tot dansen te geven, heeft zich het ge
zelschap in twee of drie salons ver
spreid Men zit of staat in groepjes en
dmikt zijn kopje koffie.
Zoodra de danszaal gereed is en de
gehuurde pianospeler voor zijn instru
ment heeft plaats genomen, om dans
muziek te spelen, stroomen do jonge
lui op de eerste tonen van de polonaise
terug naar het Berliner Zimmer en het
huisbal neemt een aanvang.
Terwijl i„ de pauzen gespuid wordt,
voegen de jongelui zich hij hot ovcrigo
gezelschap, dat in de verte heeït toe-
gekeken.
Nadat hot souper is opgeheven, waai
meestal verschillende wijnen en ten
slotte champagne zijn geschonken,
moeten de gasten voor het verdere ge
deelte van den avond nolens volens
van den wijn afscheid nemen. Vrij
algemeen wordt namelijk gedurende
den dans uitsluitend limonade en 1>ier
gepresenteerd, zelden wijn.
Wanneer de gelegenheid tot dansen
geheel ontbreekt, worden gezelschaps
spelen gedaan of er wordt „muziek ge
maald. üe Ilollandschc gewoonte, om
de jongelui, evenals de ouderen, voor
eenige uren aan een bepaald spcelto-
feitje ..fest zu nageln" voor een eer
zaam whistje, is hier totaal onbekend.
Jonge dames hebben geen flauwe no
titie van kaartspelen, daar zij hier zel
den of nooit in de gelegenheid zijn,
een kaartje te leggen.
Tegen 2 uur of half drie neemt het
gezelschap afscheid van de gastgevers,
die natuurlijk vea-baasd zijn, dat men
nu al heen wil gaan. Een van de mei
den gaat in liet trappenhuis met een
lamp voorop en posteert zich bij do ge
opende huisdeur om de fooien te incas-
seeren, welke de gasten haar in de liand
drukken.
Voor het huis staat een lange rij
Taxanioters in hoop op zegen opgesteld.
Evenals motten, door do kaars worden
aangetrokken, hebben de koeteiers van
de voorbijrijdende leege nachtdrosch-
ken bij het zien van de reeks verlichte
ramen de teugels ingetrokken en wach
ten geduldig in elkaar gedoken op
hun bok.
Bij ervaring weten zij, „dass da
oben was los ist!"
K.
Gemengd Nieuws.
Een ernstig odgeluk.
Een oud heer. bewoner van Neumün-
ster in Duitschland, is dezer dagen
een ernstig ongeluk overkomen. Op
zekeren morgen, terwijl de man zich
in zijn arre op een eenzamen weg be
vond, schrikte het paard door het flui
ten van een in de verte rijdende loco-
Dan al mijn mond voor 't laatst
nog haren naam uitspreken!
August had zelf wel eenige kleine
op- en aanmerkingen. Als hij deze
verzen hardop las, kwam het hem
voor, dat de maat niet altijd even
zuiver was en hinderde hem do
verbinding van twee woorden, wel
ker vereeniging hem verdacht voor
kwam. Maar toen hij op zekeren
dag bij Goethe ook do uitdrukking
zijn hart „brak" ontmoette en
zelfs hot woord ..ingewand Mijn
ingewand dat brandt", kreeg hij
vVeer moed. hief het hoofd fier onv
hoog en legde het gedicht bij d'e
verzameling „Treurgalmen eens
Ongclukkigen, Gedichten van Au
gust Semmler". welke hij later
dacht uit te geven.
Toen Reinhard eenige dagen later
aan een invitatie van den doktor
om thee te komen drinken gevolg
gaf, ging Dora hem voorbij, en
deed alsof ze hem niet za^ loon
hij in zijn zijkamartje zijn demi-
saison uittrok.
Goedenavond, Dorazei do
bezoeker nog eens, Zooeven heb ik
je ook al goeienavond gewenscht,
maar je hebt me niet geantwoord.
Feuilleton.
Vrij beiverkt Tiaar het duitsch.
HOOFDSTUK I.
Goeden morgen., mijnheer
Reinhard'zei een jong, schoon1
meisje.
Mijnheer Reinhard was juist
druk bezig met in een, vijzel te
stampen, toen hij de bekende stem
hoorde.
Goeden morgen DoraDo-
ra ging nog op de catechisatie,
droeg evenwel reedis een langen
japon, had lange, blonde vlechten
en een paar allerliefste, vroolijke
blauwe kijkers.
Ze was de dochter van den arts,
die tegenover de apotheek woonde.
Reinhard en haar papa hadden
samen gestudeerd.
De laatste was ouder en mocht
zich in 't bezit van dit halfvolwas
sen meisjen verheugen.; Reinhard
was jonggezel gebleven, en wel een
echt jonggezel, 't Was om zich er
over te ergeren, wanneer hij zoo
redeneerde, alsof hij de wijsheid
in pacht had. of soms ook in 't ge
heel niet antwoordde, het hoofd
schudd'e en de schouders ophaalde.
Voor een dubbeltje geest van
ammoniak, asjeblieft!
En een pijp drop toe zei
Reinhard lachende.
Ze keek een beetje donker: nog
altijd1 zag hij haar niet voor vol aan.
Maar ze vond het toch verstandig,
van zijn goeie bui te profiteeren en
zei daarom met eenige zelfbeheer-
schingals U me toch wat toe
geven wilt, heb ik liever een mooie
doos.
Zoo'ni groote meid! zei Rein
hard spottend, schudde het hoofd
en schoof haar den geest van am
moniak over de toonbank toe.
De doos gaf hij evenwel niet.
Hier in de apotheek zijn toch
d'oozen te koop? vroeg Dora met
zekeren trots en haalde haar kleine
portemonnaie uit den zak.
Reinhard merkte, dat juist één
enkel dubbeltje tusschen de blauw
zijden voering van het fraaie geld-
taschje verborgen zat.
Ja, zei hij. op onverschilligen
en zeer kalmen toon, alsof hij niets
van haar geraaktheid merkte. Te
vens trok hij een groote. diepe lade
open en nam er een, groote, rood'e
papieren doos uit.
Twee dubbeltjes, zei hij.
Hebt u er geen van een dub
beltje
Neen, die van één dubbeltje
zijn toevallig juist op. Neem deze
maar. Dora, je hebt crediet en
bij d'eze woorden lachte hij weer.
Toen steeg het bloed haar naar
het hoofd, ze wierp het boos ach
terover, nam haar geest van ammo
niak van de toonbank, riepof
u 't maar opschrijven wou en
snelde met vliegende vlechten de
deur uit.
Reinhard nam de groote doos en
wilde ze weer wegzetten hij be
dacht zich evenwel en riep zijn
leorling.
Vervolgens nam hij wat kleingeld'
uit de geldla en «ei haal me
eens voor tien stuiver echte Engel
sche bónbons in den winkel van
Thomsen en laten ze die daar in
deze doos doen. Wacht eens Au
gust
En hij nam zijn pen en schreef!
op hot dekselMejuffrouw Dora
Paulsen Alle tien minuten één tot
afkoeling. Met vriendelijke groeten
van Reinhard.
Niet lang daarna kwam August
terug, zette de doos op de toonbank
en zei
Juffrouw Dora laat u vriende
lijk bedanken en ze had niets tot
afkoeling noodig.
Reinhard' was juist bezig het
laatste van de twaalf poeiers, die
hij klaargemaekt had in een wit
papiertje te doen; vouwde vervol
gens de kanten om en schoof daar
na de beide einden in elkaar. In
dit werk liet hij zich door de bood
schap, die de leorling bracht, niet
storen. Later zette hij evenwel de
doos aan den kant en zei
't Is goed. Hij lachte, maar zijn
lach had iets gedwongens.
August zag hem van tor zijde aan.
't Scheen, dat hij niet veel dacht,
maar in zijn hoofd1 ging toch veler
lei om.
En August lachte ook, maar op
ziin manier, namelijk als een boer,
die kiespijn heeft.
August was doodelijk van Dora
Gelukkig wist niemand ter wereld,
er iets van zelfs had de dochter
van den dokter geen flauw vermoe
den van zoo iets. Wel merkte ze,
dat hij buitengewoon voorkomend
was, en dat zijn oog nu en dan vol
teederheid op haar rustte. Ook had
hij Dora eenmaal een d'ienst ge
daan, toen ze or> de kermis voor
een poffertjeskraam stond en heel
verlegen naar geld zochttoen had
hij haar een kwartjen geleend.
Maar ze stond zoo ver boven hem,
dat zij zijn stille vereerinf slechts
beschouwde als een hulde aan haar
schoonheid, die vanzelf sprak.
Als August 's avonds laat in zijn
kamer zat, maakte hij gedichten,
die aan Dora gericht waren. Een
vers had1 hem vooral veel moeite
gekost, met behulp van een, ook
maar één, woordjen Latijn had hij
het toch klaargespeeldhet luidde
aldus
Reeds is het laat, al twaalf is de
hora,
Ik zit hier stil en stom, en denk
slechts aan mijriTDora.
De wind die fluit en huilt al in
de hooge schouw,
Als 't hout daarginds verga ook
ik in droeven rouw.
Wees stil, mijn hart! En moeit
van smart nog breken,