Tweede Blad, Brieven uit Berlijn. Arme Hora. behoorende bij „Hasrlem's Dagblad" van Yrydag 8 Maart 1901. Mo. 5426 Binnenland. Een marktfiguur. Men schrijft uit Utrecht aan de ,,N. R. Ct.": Geachte vergadering! (Aldus een ven ter op de markt). Geachte vergadering, neem me niet kwalijk, dat ik jullie zoo noem, maar ik ben jarenlang als zooge- naam bezworen translateur van de so- cejale beginselen den boer op geweest en heb daar mijn kost meê verdiend. En of ik toen in een schuur of in een zaal, of, zooals nou, in de open lucht sprook, ik zeê altijd maar: geachte ver- gadering. Da's kort en. duidelijk en geen mins, hetzij boer of edelman, kan je d'r ooit een verwijt van maken, dat je hem in je aanspraak overgeslagen heb! Tot mijn groote spijt heb ik dat baantje moeten opgeven, niet om het een of ander, dat ze me in de gevange nis wouën zette, volstrekt niet, want ik behoorde tot de zoogenaamde gemode reerde socejalen, en die doen ze geen kwaad. Maar van wege m'n gezond heid! Eens op een guren dag, dat ik in Friesland in de open lucht stond te spreken ik was al een dag of wat verkouden, maar had dat maar laten loopen maakte ik me zóo druk om om een boer, die het niet met me eens was, dat er in eens een gulp bloed uit mijn keel kwam en ik van mijn stoel op den grond viel. En dat moet ik ter eere van de Friesche boeren zeggen: diezelfde man, die me zoo driftig had gemaakt nam me op en droeg me naar zijn huis en daar het-ie me-n- opgepast alsof ik z'n eige ldnd was! Toen de dokter kwam en zei dat er niks aan te doen was, omdat het geen bloed uit mijn maag was, maar uit mijn hart echt hartebloed, zoo regelrecht uit mijn longen toen riep hij uit: „wat, niks aan te doen?! Dan he"mme jou ook niet noodig! Marcheer dan maar af, dan zal ik hem wel opkalefateren!" En hij het me-n- opgekalefaterd, geachte vergadering! Zou je, zooals je me hier vóór je ziet, zeggen dat ik voor twee jaar nog plat op m'n rug in een boe- renbedsteê lag en iederen dag een pin tje hartebloed uit m'n longen opgaf. En dat ik nou weer zoo gezond ben, dat is die boer zijn schuld, en al zal ik 'm misschien wel niet terugzien voor dat ik 'm in den hemel ontmoet want de goeie ziel is dood dat zal ik 'm al tijd in dank afnemen. Ja, hij is dood de boer, maar niet aan zijn borst daar hoeft geen mensch aan dood te gaan, zei hij altijd maar aan de kan ker, daür is geen kruid voor gewassen. Ik heb hèm nog zien sterven, omdat ik tot herstel van mijn krachten, drie maanden bij hem ben gebleven. En op zijn sterfbed zei hij tegen me: jij bent nou, boven zooveel andere menschen, gezegend met zoo'n mooie tak van pra ten. Nou zal ik jou in staat stellen om die gaaf te besteden tot welzijn van je medemenschen. Hiér in dit envelop vin je op een stukje papier geschreven het gehein* waardoor ik jou genezen heb en waarmee jij de lieele wereld zult kunnen geïiezen altijd, natuur lijk, zei hij er bij, als ze wat aan de keel, de borst of de longen mankeeren. Reis het land door en je zult de men schen gelukkig maken en zelf geluk kig worden. Amen, zei ik, toen hij zijn laatsten snik gegeven had en ik heb trouw aan zijn uitersten wil voldaan, alsof tie m'n bloedeigen vader was ge weest. En daarom sta ik nou hier met het middel om jullie te genezen, 't ïs maar gewone sjusjubus, net als je bij een banketbakker koopt, maar in de mijne zit dat geheim dat die brave boer me vermaakt heeft op zijn sterf bed. Wie dat gebruikt, kan niet dood. als tie 't maar met overleg gebruikt. Je moet het niet innemen als je al dood bent, dan is 't te laat; maar zoodra als je wat voelt in je keel of je longen, al is 't nog maar zoo'n klein gekriebel. Een mensch is net een mesiene! Als in een horloge een tandje van het klein ste raadje afbreekt, dan zeit het hor loge flup! en 't staat stil. En als er van een lokkemotief een as of een veer of een wiel springt, wel, m'n lieve men schen, wat zijn daar geen ongelukken door gekomen! Maar daarom moet de horlogemaker zorgen dat er geen tand je afbreekt en de machinist moet op passen dat er geen assen of veeren springen. Zoo is 't precies met de nien- schen! Je moet maken dat je er van] te voren bij bent, dan krijg je geen I bloedspuwingen en dan krijg je geen tering, als je maar geregeld eiken mor gen zoo'n stukje op je tong laat smel ten. 'tKost maar 5 centen een half ons en laat me nu niet langer praten asje blieft, want anders had ik net zoo goed bezworen translateur van de socejale beginselen kunnen blijven. Wie de ge zondheid van zijn vrouw en kinderen liefheeft van zijn eigen gezondheid hoef ik niet eens te spreken, dat spreekt van zelf die is zedelijk verplicht om op zijn minst een half ons mee te dra gen of hij zal het aanzijn eigen te wij ten hebben, als hij hier later met be traande oogen voor me komt te staan: „Koopman, koopman, had ik je raad maar gevolgd, dan leefde m'n dochter tje nog, dat aanvallig meisje dat een zonneschijn was in mijn huis en dat nu daar in het stille, donkere graf ligt.' Komaan, hoe is 't, moet ik weer be zworen translateur worden?! Dat scheen het pubhek toch niet te wenschen en menigeen liet zich bewe gen een zakje jujubes te koopcn. Korte Kroniek. 27 Jan.1 Maart. 27 Jan. Kitchener zendt zeven ko- lonnes naar Oostelijk Transvaal, onder aanvoering van French als opperbevelhebber. 29 Jan. De Boeren vernielen een batterij van 60 stampers aan de Modderfonteinmijn en een van 160 stampers aan de Rhijnsdeep. 30 Jan. De Boeren overrompelen, de bezetting van Modderfontein ten zuiden van Krugersdorp, waarbij zij 7 officieren, 220 man en een ka non in handen krijgen. Hevig gevecht bij den Tabaks- berg bij Smaldeel waar de Engel schen zware verliezen lijden. Transvaalsche regeeringszetel ver plaatst van Pietersburg naar Bo tha's berg. 31 Jan.. Knox vecht met de Wet's troepen bij Welkom ten zuiden van Winburg. 1 Febr. Alle Transvaalsche am munitie in handen der Portugees zen wordt op lichters in de Dela- goabaai geborgen. 2 Febr. Stoutmoedige aanval van 400 Boeren op Vrijburg, die eerst na een gevecht van een dag terug gedreven worden. Vijf Boeren pogen te ontsnappen van St. Helena. 3 Febr. De Boeren nemen de En- gelschen vier ambulances af bij Bethal. 4 Febr. Smith-Dorrien bezet Chrissiemeer. 5 Febr. Hartstochtelijk beroep Vlaklaagie aan. worden worden r van Piet de Wet op zijn_ broeder Christiaan om zich over te geven. 6 Febr. De Boeren houden een posttrein tusschen Greylingstad en Vlalclaagte aan. Zij verbranden de postzakken en plunderen den trein.. Hevig gevecht tusschen de Boe ren en Smith-Dorrien te Both well. De Lisle bezet Calvinia. Gevecht bij Klipplaat-junctie in de K. K., waar de Engelschen een nederlaa: lijden. 7 Febr. De Engelsche regeetfng maakt bekend, dat zij Kitchener 30.000 man versterkingen zal zen den. De hoofdredacteur van de South African News"' te Kaapstad in hech tenis genomen. Trein bij Uitkijk (Middelburg) vernield. 8 Febr. French bezet Ermelo. 9 Febr. De Wet trekt de Oranje rivier over. 10 Febr. De Engelschen bezetten Ficksburg en de Boeren Wepener. Boeren ruim 20 K.M. van Pre toria. Botha houdt een toespraak tob zijn burgers, hen aansporende om vol te houden.. Hij wijst op de Ver- eenigde Staten en zegt te zullen blijven vechten, zoolang hij nog 50Ö man heeft. 11 Febr. Kaapstad officieel met pest besmet verklaard. De Boeren bezetten van Wijks- vlei. French vermeestert 65 wagens 45 Boerenj worden gevangen geno men. Volgens een later rapport zelfs 200 en sneuvelden er 45. 12 Febr. De Boeren beproeven een duiker bij Johannesburg te ver nielen ^jnaar worden met eenige veriiezeS^^iggeslagen Gevecnt^ul^ihen 200 Engelsche ruiters en een Boerencommando bij Colesberg (Hamelfontein.) 13 Febr. Smith-Dorrien bezet Am sterdam. Boeren in grooten getale gezien in Zoeloeland te Nondweni en Mel- moth. 14 Febr. De Boeren vernielen weer een brein bij Greylingstad en jagen met de losse locomotief er van een gepantserd,en trein op de vlucht. Gevecht bij Wolvekuilen (K.K.) 15 Febr. De Wet trekt den spoor weg over bij Baartman-Siding, noordelijk van de Aar. De Engel schen maken er een maxim en war gens met ammunitie buit. 16 Febr. Generaal Campbell komt met een groot convooi na een moei lijken tocht van Harrysmith O. V. S. te Standerton aan. De uitgeweken Boeren te Lou-; rentjo-Marquez pogen los te breken Zeven worden aan boord van de Albuquerque gebracht. 1200 man te Southampton inge scheept voor Zuid-Afrika. Hevig gevecht bij Hartebeest.fon- tein (bij Klerksdorp, Z. A. R.) tus schen d'e Boeren onder de Villiers en Liebenberg en Methuen. De En gelschen lijden zware verliezen. 17 Febr. Spoor vernield bij Oli fantsfontein. (Pretoria—Johannes burg.) Colville komt te Standerton met 125 Boerenfamilies en veel buitge maakt vee. Hij heeft 68 gewonden en 156 zieken onder zijn manschap pen. Boeren trekken naar de Pongo- la-rivier. 18 Febr. De regeering van N. Z. Wales laat die te Londen weten dat zij geen werving voor de Z.-A. po litie kan toestaan. Nieuwe pestgevaUen te Kaapstad ontdekt. Chamberlain verklaart in het En gelsche parlement dat hij bij zijn vroegere voornemens omtrent Zuid- Afrika volhardt. De Boeren laten een kolentrein ontsporen tusschen de Aar en Nauwpoort (Tafelboschfontein.) De Boeren houden Kitchener's bagagetrein bij Kliprivicr aan en plunderen dezen. De locomotief wordt totaal vernield. Kitchener's lijfwacht drijft de Boeren ten slotte terug. 19 Febr. Scherp debat in het La gerhuis over het verbranden der hoeven. Winston-Churchill verde digt de Engelsche generaals in zijn maiden-speech. Kreutzinger staat bij Betbesda aan den voet der Sneeuwbergen. 20 Febr. De posttrein va7i Natal naar Johannesburg bij Heidelberg aangehouden. De Fransche parlementsleden in Canada protesteeren tegen het ver der toelaten van de wering voor Zuid-Afrika. Goederentrein bij Kliprivier aan gehouden, leeggehaald en daarna in brand gestoken. 21 Febr. President Steijn, in 1896 tot zijn ambt geroepen zou moeten aftreden indien zijn man daat niet bij speciaal Volksraads besluit onbepaald was verlengd tij dens den duur van den oorlog. Het aantal pestgevaUen te Kaap stad tot 20 gestegen. 22 Febr. De Boeren slaan een kamp op te Karreefontein, vier uur van Cradock. Zij maken zich mees ter van een postkar en verbranden den inhoud. French seint uit Piet Retief d)at hij een grooten buit in handen heeft gekregen, waaronder twee kanon nen, 462 geweren, 160.000 patro nen, 1070 wagens en karren, enz. Aanval der Boeren op Virginia- siding, zw. van Kroonstad. 23 Febrv Vierhonderd Boeren val len het station Vischrivier (K. K.) aan. Plum,er en de Wet in gevecht bij Disselfontein. De Engelschen ver meesteren een kanon, een pompom en eenige wagens. De Boeren verbranden het station Roodehoogte tusschen Rosmead junctie en Graaff Reinet. 24 Febr. Gerucht in de „Weekly Dispatch" over Botha's overgave. Mevr. Botha keert te Pretoria van het bezoek aan haar man. terug. Gevecht bij Zoete ndaalpoort (Oudtshoorn.) Parsons vecht met Scheepers bij Willowmore (Zuid-K.K.) ^fcfebr. De Wet en Steijn trek- ke^Xen spoorweg over bij Kraan- kuil, ten zuiden van Hope town. Men zegt dat Botha met 2000 man naar Komatipoort (Komatirivier?) oprukt. Zestig van Malan's verkenners vallen Richmond binnen, doch wor den er later weer uit verdreven. 26 Febr. De Wet en Steijn zijn bij Petrusville. Dillon's amendement op het Adres van Antwoord aangaande het verbranden van hoeven in het Parlement verworpen. Louis Botha steekt den Delagoa- spoorweg bij Middelburg over. Boeren halen paarden weg uit de stallen van den industrieel Sam bij Eerste Fabrieken. Febr. De Benguella vertrekt >33 Boeren-uitgewekenen van p<;o-Marquez naar Lissabon, '-ie der Nationale liberale fe- 'e te Rugby over d'en oorlog. 28 Febr.J)e Natalsche karabiniers te Mid'dillovo aanzegging gek re ven zich voor velddienst gereed te hou den. De Wet, vereenigd met Hertzog en Brand' rukt op Philipstown aan en trekt terug naar don O. V. S. Tachtig man van Kitchener's Figh ting Scouts gevangen, gesneuveld of gewond. Van onzen Berl. Corresp.) De Wintei'campagne Menschen zien". BERLIJN, 1 Maart 1901. Al heeft Berlijn geen officieelen sai- son zooals Londen of een „Faschrng" zooals Weenen, geloof ik toch, dat er hier tusschen ultimo November ©n het midden van Maart even druk wordt „uitgegaan' als aan de oevers van Thames en Donau. Van oudsher is het gewoonte geweest van den welgestelden Pruisischen adel, welke den overigen tijd van het jaar op zijne goederen doorbrengt, om in de wintermaanden aan de genoe gens van het Berlijnsche stadsleven deel te nemen. Wellicht komen deze adelijke families tengevolge van de slechte tijden des winters niet meer zoo talrijk op als in vroeger jaren. Tegenover deze „ebbe" bij den adel moet echter een „vloed" geconstateerd worden bij de kringen van den groot handel, van industrie en van haute fi nance, welke in menig opzicht hier den boventoon voeren tengevolge van de enorme middelen, welke hen ten dien ste staan De families uit den breeden midden stand, welke eveneens willen „meetel- len'%, zijn al naar gelang van hunnen rang in de maatschappij en het aan tal hunner vrienden en bekenden, wel verplicht minstens een of tweemaal in den winter „menschen te zien." Tengevolge van de Duitsche indee ling van den dag, met zijn middag maal om 12 of 1 uur en zijn avondeten om 8 uur, loopt het „menschenzien" nog al aardig in de papieren, daar men zijn gasten peir se ten eten moet vra gen. Menig Duitsch huisvader zou in dat opzicht zijn Hollandschen collega benijden, als hij wist dat men ginds met goed fatsoen tegenwoordig vol staan kan met thee en daarna wijn en gebakjes en „het" warme pastijtje aan het whisttafeltje, terwijl hij zelf dik wijls zucht onder de vrij hooge kosten, waarop hem zijn souper met de diverse wijnen te staan komt. Vele gastgevers beschouwen het avondfeest, dat zij moeten geven, als een noodzakelijk kwaad, waar zij met het oog op hunnen stand nu eenmaal niet buiten kunnen, doch dat zoo lang mogelijk wordt verschoven. Eindelijk kan het echter niet langer worden uit gesteld. Men is al bij dezen te sou pee- ren gevraagd, bij genen heeft men een uituoodiging aangenomen voor een „Thé und Tanz", bij een derde voor een formeel bal, kortom, graag of niet, door den zuren appel moet worden heengebeten. Dan maar van de nood een deugd gemaakt en de vrienden en kennissen zoo ruim mogelijk geïnvi teerd; met een flinken „afdoener" is men dan ten minsts voor den loopenden winter klaar. De onkosten zijn toch groot, zoodat het op een paai* personen ineer of minder niet aankomt. Trouwens, hoewel de invitaties een paar weken van te voren worden rond gezonden, rekent men vast op de noo- dige bedankjes, daar er feitelijk niet genoeg ruimte is, om al de genoodig- den te plaatsen. Dat een klein, intiem soupétje, waar toe enkel goede vrienden worden uit- genoodigd, verre te verkiezen is boven dergelijke „Abfütterungen", zooals de „afdoeners" door de Berlijners ge noemd worden, spreekt van zelf. Wanneer de bedankjes verre weg in de minderheid blijven en het grootste gedeelte der genoodigden berichten, dat zij „met veel genoegen van de lieve invitatie" zullen gebruik maken een leugentje om bestwil kan immers geen kwaad! is goede raad duur voor de gastgevers. Dagen van te voren is de heele fami lie in le weer, de woning voor do „Ge- sellschaft" pasklaar te maken. In het Berliner Zimmer worden de groote stukken, het buffet, canapé enz., van hun plaats getrokken en de kamer uit- gezeuld naai* de achtercorridor. De ka mer moet geheel leeg worden gemaakt, daar het anders onmogelijk zal zijn de 4050 gasten aan den feestdisch te vereenigen. Vóór aan de> straat, in de in elkaar loopende salons en in de woonkamer, wordt ook alles overhoop gehaald, meubels verschikt, in de woonkamer het karpet opgenomen, want hier, evenals in het daarachter liggende Berliner Zimmer zal na het souper gedanst worden. Er wordt in Berlijn, en trouwens overal in Duitsch- land, veel meer aan Terpsichore geof ferd dan in Holland, daar zelden bij een familie vaste kleeden worden aan getroffen, terwijl daarentegen minstens eenige kamers van een gladden par ketvloer zijn voorzien, welke bijzonder mooi uitkomen tegen een mooi Brus- selsch of Perzisch karpet. Wie van dansen houdt, kan des winters dus wel zijn hart ophalen. De gasten zijn precies om 8 uur ge- noodigd, doch het behoort tot dein goe den toon voor een souper niet precies op tijd te komen; voor een diner is dit iets anders. Tegen half negen komen de eerste genoodigden, de dames in lichte, meestal gedecoletteerde toilet ten, de heeren in rok en verlakte schoe nen. In de salon worden zij door gastheer en gastvrouw met hunne dochters staande ontvangen. Om 9 uur zijn alle gasten bijeen. Het is al aardig vol; de meeste gasten staan in groepjes te pra ten, waartusschen de dienstmeisjes la- veeren, die een groot blad dragen, waarop ingeschonken kopjes thee staan, een kristallen fleschje met rlium een melkkannetje en suikerschaal met tang, zoodat ieder gast zichzelf kan bedienen. Onder dit preludium van het feest heeft de gastheer of zijn zoon aan de verschillende heeren gedrukte kaartjes uitgereikt, de uituoodiging bevattende mevrouw die of juffrouw die naar ta fel te geleiden In optocht gaat het gezelschap nu door de salon en de woonkamer naar het Berliner Zimmer, waar tt^souper is aangericht. Er is inderdanomet. de beschikbare ruimte gewoekerd. Men zit schrikkelijk nauw, zoo zelfs, dat de genoodigden groot beleid aan den dag moeten leggen om niet telkens met de ellebogen van buurman of buur dame te caramboleeren, wanneer de gehuurde knecht met witte handschoe nen de schotels presenteert Onmeedoogenloos heeft de gastheer bij verscheidene genoodigden het be staan van „onderdanen" eenvoudig genegeerd, door hen zoo te plaatsen, vlak voor een schraag met twee nijdige schuine pooten, waarop het verleng stuk van de huishoudtafel rust, of vóór de poot van een tafel, dat zij hunne becnen onmogelijk kunnen uitsteken en gedwongen zijn, uren lang in een half verwrongen houding te zitten. Toch zetten de arme slachtoffers een glimlachend gezicht, hoewel in hun heart of hearts het geheele feest ver- wenschend, trekken met een allerliefst lachje lijntjes met de gastgevers. ten teeken dat zij zich o zoo amusce- ren en beamen ten volle het gezegde van hun tafeldame, dat de avond bij zonder geanimeerd was. Natuurlijk zit men niet overal zoo nauw, doch het is meer regel dan uitzondering. Van de tafelversiering wordt meestal nog al veel werk gemaakt. Frisch grt en hier en daar wat bloemen zijn losjes over het tafellaken gearrangeerd. Wanneer de ruimte liet veroorlooft, wordt aan kleinere tafels gesoupeerd, hetgeen natuurlijk niet zoo aardig is, de „Honoratioren" apart aan een paar tafels en dan de jongelui afzonderlijk, die het wel zoo amusant vinden, wan neer zij oen jolig jong troepje onder elkaar vormen. De tongen raken dan veel gauwer los. Toch gaat het ook onder de jongelui in menig opzicht veel stijver toe dan in Holland. Een broer zal bv. de in tiemste vriendin van zijn zuster altijd met „Gnadiges Fraulein" en „Sie" en omgekeerd de vriendin den broer in kwestie met Ilerr so und so en „Sie" aanspreken. Wanneer het „Sie" in „du verandert, steken do kennissen al gauw do hoofden bij elkaar mot ge zichten, waarop duidelijk te lezen staat: „heb je hot wel gehoord, zij zeg gen „du" tegen elkaar, nu zullen we wel gauw van een engagement hoo- ren." Nadat de verschillende „gangen" van het souper zijn bewöltigd, en het dessert is rondgediend, volgt het gezel schap het voorbeeld van de gastvrouw en staat van tafel op. Links en rechts w,°,rcjein handdrukken gewisseld ©n „Mahlzoit" gewenscht. Weder gaan tal van genoodigden paarsgewijs naar do salon terug, waar allen successieve lijk eerst gastvrouw on gastheer en daarna elkaar „Mahlzeit" wenschen, wat met vriendelijke lachjes en veol strijkages gepaard gaat. Elk persoon krijgt daarbij precies wat hem toe komt; bij eiken Mahlzeit-wensch wordt nl de volledige titel gevoegd, zoowol bij heeren als bij dames. Mahlzeit, Herr Geheimral, Mahlzeit, Excelenz. Mahl zeit, frau director. Bij do dames kan men ook met „Gnadige Frau" volstaan, wat wel zoo gemakkelijk is, vooral voor buitenlandsche tongen, welke licht struikelen over lange titels als bv. „t lau Oberstaatsanwaltschaftsrat" en dergelijke. D© jonge luitenants onder de gasten maken front en slaan do hakken met een eigenaardige klikklak, togen el- rüdièlenaarb^ salonsporen zachtjes Terwijl in de eetkamer de tafel zoo gauw mogelijk wordt afgebroken en weggedragen om de jeugd gelegenheid tot dansen te geven, heeft zich het ge zelschap in twee of drie salons ver spreid Men zit of staat in groepjes en dmikt zijn kopje koffie. Zoodra de danszaal gereed is en de gehuurde pianospeler voor zijn instru ment heeft plaats genomen, om dans muziek te spelen, stroomen do jonge lui op de eerste tonen van de polonaise terug naar het Berliner Zimmer en het huisbal neemt een aanvang. Terwijl i„ de pauzen gespuid wordt, voegen de jongelui zich hij hot ovcrigo gezelschap, dat in de verte heeït toe- gekeken. Nadat hot souper is opgeheven, waai meestal verschillende wijnen en ten slotte champagne zijn geschonken, moeten de gasten voor het verdere ge deelte van den avond nolens volens van den wijn afscheid nemen. Vrij algemeen wordt namelijk gedurende den dans uitsluitend limonade en 1>ier gepresenteerd, zelden wijn. Wanneer de gelegenheid tot dansen geheel ontbreekt, worden gezelschaps spelen gedaan of er wordt „muziek ge maald. üe Ilollandschc gewoonte, om de jongelui, evenals de ouderen, voor eenige uren aan een bepaald spcelto- feitje ..fest zu nageln" voor een eer zaam whistje, is hier totaal onbekend. Jonge dames hebben geen flauwe no titie van kaartspelen, daar zij hier zel den of nooit in de gelegenheid zijn, een kaartje te leggen. Tegen 2 uur of half drie neemt het gezelschap afscheid van de gastgevers, die natuurlijk vea-baasd zijn, dat men nu al heen wil gaan. Een van de mei den gaat in liet trappenhuis met een lamp voorop en posteert zich bij do ge opende huisdeur om de fooien te incas- seeren, welke de gasten haar in de liand drukken. Voor het huis staat een lange rij Taxanioters in hoop op zegen opgesteld. Evenals motten, door do kaars worden aangetrokken, hebben de koeteiers van de voorbijrijdende leege nachtdrosch- ken bij het zien van de reeks verlichte ramen de teugels ingetrokken en wach ten geduldig in elkaar gedoken op hun bok. Bij ervaring weten zij, „dass da oben was los ist!" K. Gemengd Nieuws. Een ernstig odgeluk. Een oud heer. bewoner van Neumün- ster in Duitschland, is dezer dagen een ernstig ongeluk overkomen. Op zekeren morgen, terwijl de man zich in zijn arre op een eenzamen weg be vond, schrikte het paard door het flui ten van een in de verte rijdende loco- Dan al mijn mond voor 't laatst nog haren naam uitspreken! August had zelf wel eenige kleine op- en aanmerkingen. Als hij deze verzen hardop las, kwam het hem voor, dat de maat niet altijd even zuiver was en hinderde hem do verbinding van twee woorden, wel ker vereeniging hem verdacht voor kwam. Maar toen hij op zekeren dag bij Goethe ook do uitdrukking zijn hart „brak" ontmoette en zelfs hot woord ..ingewand Mijn ingewand dat brandt", kreeg hij vVeer moed. hief het hoofd fier onv hoog en legde het gedicht bij d'e verzameling „Treurgalmen eens Ongclukkigen, Gedichten van Au gust Semmler". welke hij later dacht uit te geven. Toen Reinhard eenige dagen later aan een invitatie van den doktor om thee te komen drinken gevolg gaf, ging Dora hem voorbij, en deed alsof ze hem niet za^ loon hij in zijn zijkamartje zijn demi- saison uittrok. Goedenavond, Dorazei do bezoeker nog eens, Zooeven heb ik je ook al goeienavond gewenscht, maar je hebt me niet geantwoord. Feuilleton. Vrij beiverkt Tiaar het duitsch. HOOFDSTUK I. Goeden morgen., mijnheer Reinhard'zei een jong, schoon1 meisje. Mijnheer Reinhard was juist druk bezig met in een, vijzel te stampen, toen hij de bekende stem hoorde. Goeden morgen DoraDo- ra ging nog op de catechisatie, droeg evenwel reedis een langen japon, had lange, blonde vlechten en een paar allerliefste, vroolijke blauwe kijkers. Ze was de dochter van den arts, die tegenover de apotheek woonde. Reinhard en haar papa hadden samen gestudeerd. De laatste was ouder en mocht zich in 't bezit van dit halfvolwas sen meisjen verheugen.; Reinhard was jonggezel gebleven, en wel een echt jonggezel, 't Was om zich er over te ergeren, wanneer hij zoo redeneerde, alsof hij de wijsheid in pacht had. of soms ook in 't ge heel niet antwoordde, het hoofd schudd'e en de schouders ophaalde. Voor een dubbeltje geest van ammoniak, asjeblieft! En een pijp drop toe zei Reinhard lachende. Ze keek een beetje donker: nog altijd1 zag hij haar niet voor vol aan. Maar ze vond het toch verstandig, van zijn goeie bui te profiteeren en zei daarom met eenige zelfbeheer- schingals U me toch wat toe geven wilt, heb ik liever een mooie doos. Zoo'ni groote meid! zei Rein hard spottend, schudde het hoofd en schoof haar den geest van am moniak over de toonbank toe. De doos gaf hij evenwel niet. Hier in de apotheek zijn toch d'oozen te koop? vroeg Dora met zekeren trots en haalde haar kleine portemonnaie uit den zak. Reinhard merkte, dat juist één enkel dubbeltje tusschen de blauw zijden voering van het fraaie geld- taschje verborgen zat. Ja, zei hij. op onverschilligen en zeer kalmen toon, alsof hij niets van haar geraaktheid merkte. Te vens trok hij een groote. diepe lade open en nam er een, groote, rood'e papieren doos uit. Twee dubbeltjes, zei hij. Hebt u er geen van een dub beltje Neen, die van één dubbeltje zijn toevallig juist op. Neem deze maar. Dora, je hebt crediet en bij d'eze woorden lachte hij weer. Toen steeg het bloed haar naar het hoofd, ze wierp het boos ach terover, nam haar geest van ammo niak van de toonbank, riepof u 't maar opschrijven wou en snelde met vliegende vlechten de deur uit. Reinhard nam de groote doos en wilde ze weer wegzetten hij be dacht zich evenwel en riep zijn leorling. Vervolgens nam hij wat kleingeld' uit de geldla en «ei haal me eens voor tien stuiver echte Engel sche bónbons in den winkel van Thomsen en laten ze die daar in deze doos doen. Wacht eens Au gust En hij nam zijn pen en schreef! op hot dekselMejuffrouw Dora Paulsen Alle tien minuten één tot afkoeling. Met vriendelijke groeten van Reinhard. Niet lang daarna kwam August terug, zette de doos op de toonbank en zei Juffrouw Dora laat u vriende lijk bedanken en ze had niets tot afkoeling noodig. Reinhard' was juist bezig het laatste van de twaalf poeiers, die hij klaargemaekt had in een wit papiertje te doen; vouwde vervol gens de kanten om en schoof daar na de beide einden in elkaar. In dit werk liet hij zich door de bood schap, die de leorling bracht, niet storen. Later zette hij evenwel de doos aan den kant en zei 't Is goed. Hij lachte, maar zijn lach had iets gedwongens. August zag hem van tor zijde aan. 't Scheen, dat hij niet veel dacht, maar in zijn hoofd1 ging toch veler lei om. En August lachte ook, maar op ziin manier, namelijk als een boer, die kiespijn heeft. August was doodelijk van Dora Gelukkig wist niemand ter wereld, er iets van zelfs had de dochter van den dokter geen flauw vermoe den van zoo iets. Wel merkte ze, dat hij buitengewoon voorkomend was, en dat zijn oog nu en dan vol teederheid op haar rustte. Ook had hij Dora eenmaal een d'ienst ge daan, toen ze or> de kermis voor een poffertjeskraam stond en heel verlegen naar geld zochttoen had hij haar een kwartjen geleend. Maar ze stond zoo ver boven hem, dat zij zijn stille vereerinf slechts beschouwde als een hulde aan haar schoonheid, die vanzelf sprak. Als August 's avonds laat in zijn kamer zat, maakte hij gedichten, die aan Dora gericht waren. Een vers had1 hem vooral veel moeite gekost, met behulp van een, ook maar één, woordjen Latijn had hij het toch klaargespeeldhet luidde aldus Reeds is het laat, al twaalf is de hora, Ik zit hier stil en stom, en denk slechts aan mijriTDora. De wind die fluit en huilt al in de hooge schouw, Als 't hout daarginds verga ook ik in droeven rouw. Wees stil, mijn hart! En moeit van smart nog breken,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5