ALLERLEI. De Keesten in de Hoofdstad. VERSIERING VAN DE HEERENGRACHT. Ontworpen door W. Kromhout Czn. Gehypnotiseerd. Naar het Engelsch van W. J. M 0 R G A N. j'Zij zaten in de' artistenkamer van den schouwburg en spraken ovèr hyp notisme. Terrel, de directeur, geloofde er absoluut niet aan hypnotisme, be weerde hij, was met goochelarij gelijk te stellen. „Neem mij niet kwalijk, maar heeft u zelf niet eens een proef, die men daarmee nam, bijgewoond?" vroeg een heer met donkere oógen, die eene buitengewoon scherpe uit drukking hadden. Hij was dagblad redacteur, en daar hij met de voor naamste leden van het tooneèlgezel- schap bevriend was, werd hij dikwijls in de artistenkamer toegelaten. Terrel had hem daar reeds enkele malen ont moet, maar was niet bijzonder met hem ingenomen wellicht omdat Fred. Upham, zoo heette de redacteur, geen zeer gunstige recensie over een door Terrel geschreven stuk in zijn blad geplaatst had. Daar het echter Terrel's belang als theater-directeur niet was om met een invloedrijk man van de pers op minder goeden voet te staan, verzette hij zich niet tegen diens bezoeken in de artistenkamer. Terrel's antwoord luidde vrij posi tief: „Zeker, dikwijls genoeg, en tel kens bleek het mij niets anders dan goochelarij te zijn." „Zou Mr. Upham zelf ook kunnen hypnotiseeren vroeg de prima donna. De directeur haalde zijne schou ders op. „Heeft u er lust in een proef daar van te zien vroeg de redacteur kalm. De directeur glimlachte ongoloo- vig- „Wilt u een weddenschap met mij aangaan Ik beweer in staat te zijn de voorstelling van morgenavond in de war te brengen door den acteur, die de hoofdrol vervult, te hypnoti seeren," zeide Upham bedaard. Alle aanwezigen braken in een luid gelach uit. „Ik spreek in vollen ernst," hernam de redacteur, zonder zich van zijn stuk te laten brengen, „en als Mr. Terrel er niets tegen heeft, dat ik de Eroef doe wat, naar ik meen, wel et geval zal zijn, -dan zal ik hem bewijzen, hoe gemakkelijk het mij is anderen aan mijn wil te onderwer pen, als mij de gelegenheid gegeven wordt hen slechts een weinig onder mijn hypnotiseerenden invloed te brengen." „Hoe zult gij dien invloed op ons laten werken vroeg de prima donna. „Zeer eenvoudigmet behulp van eenige bewegingen, die ik uitvoer, op het oogenblik, dat gij het tooneel be treden zult. Ik zal u natuurlijk niet in een volslagén hypnotischen toe stand brengen, want dan zoudt gij u niet kunnen verroeren, vóórdat ik het wilde. Zij keerde zich tot Terrel, zeggende „Ach, laat het hem maar eens pro- oeeren, dan kunnen we nog eens grappen beleven." De directeur schudde het hoofd, zeggende„Ik kan toch waarachtig de voorstelling niet op het spel zet ten om jelui plezier te doen. „Naar gij meent, ben ik er niet in staat toe om iets te doen, zeide Up ham, „want als hypnotisme niets uitwerken kan, zooals uw gevoelen is, dan kan ik immers geen storenden invloed op de voorstelling uitoefenen. Welnu, hebt gij lust de weddenschap aan te gaan?" Alle aanwezigen drongen er bij den directeur op aan, dat hij daartoe over zou gaan, wilde hij consequent blijven. „Kwaad kunt ge er toch niet bij," merkte Edmund French, dè komiek, op,, „en er' is wat bij te' verdienen. Mr. Upham kan voor mijn part zoo veel hypnotische grimnassen maken als hij wil, terwijl ik de alleenspraak houd. Laat hij het gerust probeeren, en wat hij ook doen moge om mij in de war te brengen, ik zal mijn alleenspraak tot het einde toe, naar het behoort, uitspreken." Edmund French moest een mono loog, getiteld„Zonder wilskracht," houden, die het groote drama vooraf moest gaan. Die alleenspraak was vervaardigd door een welbekend, dramatisch schrijver, want Ter rel zou nooit een stuk hebben laten opvoeren, dat den naam van een ge ijkt en beroemd schrijver niet als auteur droeg, maar niettemin had de monoloog in quaestie tot nu toe weinig bijval gevonden, hoewel Ed mund French zijn uiterste best ge daan had om er iets van te maken. Dit. was misschien de reden, waar om Terrel ten slotte toegaf. Hij ver wedde 00 pond sterling, dat Upham niét bij machte zou zijn, terwijl hij, in eene loge gezeten, de voorstelling bijwoonde, Edmund French te ver hinderen zijne rol naar behooren te spelen of andere volzinnen uit te spreken, dan die in de rol te pas kwamen. De weddenschap werd genoteerd, en Terrel zoowel als Upham depo- vóórdat het scherm opging, plaatsin de directie-loge genomen. „Speelt French alleen kleine komi sche rollen vroeg hij op onver schilligen toon aan den directeur. Terrel brak in een luid gelach uit, dat niet vrij van minachting was. „Hij heeft nog geen gelegenheid gehad om in. grootere rollen op te treden. Iedereen bijna is van oordeel, dat hij hier niet op de rechte plaats staat. French zelf verbeeldt zien, dat hij meer aanleg voor het tragische heeftdat is een algemeen voorkomend zwak bij komieken, maar het is gelukkig, dat er directeuren bestaan, die weten welke plaats den acteurs toekomt." „Ik geloof, dat ik er French van avond toe brengen zal om zich eens recht tragisch aan te stellen," ant woordde Upham. Op dit oogenblik ging het scherm op. Alle personen, die van de wedding schap afwisten, keken naar Upham, die zijne doordringende, bevelende blikken op den acteur richtte. Toen French voor het voetlicht kwam, scheen het, alsof hij terstond de uitwerking van dien gebiedenden blikondervond. Hij was naar ge woonte in de kleeding van een oud, vroolijk man opgetreden, maar het scheen alsof er dien avond eene ver andering met hem plaats had gehad. De blikken der acteurs, die in het parterre zaten, wendden zich nu nieuwsgierig naar Edmund French. Het scheen alsof hij door eene plot selinge verlamming bevangen was, DE VERSIERING VAN HET MONUMENT OP DEN DAM. neerden 100 pd.st. in handen van een der leden van het gezelschap. Terrel nam Edmund French ter zijde en drukte hem op het hart zich niet te laten verleiden of omkoopen, om onder ééne deken met den sluwen redacteur te spelen. „O neen, Mr. Terrel," gaf French te kennen, „daar behoeft gij u niet ongerust over te maken, want ik weet, dat gij mij dan terstond mijn ont slag zoudt geven, en al kreeg ik de 100 pond van Mr. Upham als schade loosstelling, dan zou ik, als die op waren, broodeloos zijn, want middelen heb ik niet, zooals u bekend is." Lachend klopte Terrel hem op den schouder, van hem was dus niets te vreezen. Den volgenden avond waren alle leden van het gezelschap, die niet gekostumeerd in het stuk behoefden op te treden, in het parterre aanwe zig, zeer nieuwsgierig natuurlijk om eens te zien wat Upham wel zou aanvangen. De redacteur had tegen Edmund French, toen die zich aangekleed had, eenige handbewegingen gemaakt en, DE HOOGESLUIS IN FEESTDOS. die echter maar een oogenblik aan hield de gewone toeschouwers hadden het nauwelijks opgemerkt, toen liep hij naar een tafeltje, om daaraan plaats te nemen, maar zijn gang was onzeker, en hij zonk op een stoel neer, terwijl hij, met zijn hoofd op den arm, op de tafel leunde. „Wel verdraaid, de kerel is dron ken riep Terrel uit. Toen French begon te spreken, klonk zijne stem werkelijk alsof het vermoeden van den directeur juist 'was, en bovendien waren de woorden, die hij uitsprak, geheel anders dan die, welke in zijne rol stonden. Het publiek merkte weliswaar niet, dat er iets verkeerd ging, want de vol-, zinnen, die hij uitsprak, waren logisch: en degelijk, al waren het niet die van „Zonder wilskracht." Het had den schijn of de voorbij gaande roes in de rol te pas kwam Wat men te hooren kreeg, was be langwekkend en schoon, en het pu bliek luisterde met aandacht, iets dat bij- de opvoering van „Zonder wils kracht" zelden gebeurde. „Dat is afgesproken werk I" riep Terrel bijna hardop uit, terwijl hij zich tot Upham wendde. Upham echter, wiens blikken onop houdelijk op den acteur gericht wa- renj scheen deze opmerking niet te hooren. Hij zag doodsbleek en groote zweetdruppels parelden op zijn voor hoofd. „Dat zal ik French inpeperen," siste de directeur. Upham keerde zijn hoofd naar hem toe en keek hem doordringend scherp aan. „Zwijg toch, man, als je niet wilt, dat hij fiasco maaktlaat mij be daard mijn gang gaan en alles loopt goed af. Stoor mij niet je moet zien wat er gebeurt." De directeur keek naar het tooneel, zooals de daarheen wijzende vinger van den redacteur hem gebood. Daar zat French, geheel roerloos, met eene uitdrukking op zijn gelaat, alsof hij onbewust was waar hij zicb bevond. Het was duidelijk, dat hij in zijne woorden was blijven steken, juist op bet oogenblik dat de hypnotiseur zijne blikken van het tooneel afge wend had, om een paar woorden tot den directeur te richten. In 's Hemelsnaam ga er mee voort!" fluisterde Terrel angstig. Toen Upbam zijn blikken weer op den acteur richtte, begon deze op nieuw en ging voort, zonder dat de verbaasde directeur het waagde, zelfs door een enkel woord te spreken, de voorstelling te hinderen. Wat French ten beste gaf, had Ter rel nooit- te voren gehoord. liet kwam hem voor, alsof het uren duurde. De eigenlijke monoloog was zeer korten duurde hoogstens 20 minuten, maar de angstige directeur vreesde onop houdelijk, dat het een of ander de attentie van den hypnotiseur zou kunnen afleiden, en daarom scheen het hem of die uren duurde. Ondanks die angstige spanning, waarin hij verkeerde, kon hij niet na laten op het spel van French te let ten. Dat was het merkwaardigste van alles wat er voorvielhij speelde met een diepte' van gevoel en een hartstocht, die allen verbaasde, daar men hem slechts in komische rollen had zien spelen, die hij met groot ta lent vervulde, hoewel het- hem nooit gelukt was zijne toehoorders aan het lachen te brengen. Hedenavond in die korte alleenspraak ontlokte hij" tranen aan veler oogen. Te spoe dig voor allen, behalve voor Terrel, viel het scherm, onder een storm van daverende toejuichingen, en tot vier- BLOEMPOT aangeboden aan de meisjes-leerlingen der lagere scholen in de Hoofdstad. Medaillon op den Bloempot. GEDENKPENNING aangeboden aan het Koninklijk Echtpaar na de ingezetenen van Amsterdam. maal toe werd French teruggeroepen. Den volgenden dag stond er een met geestdrift geschreven artikel in een der voornaamste ochtendbladen. Het vloeide over van loftuitingen op de alleenspraak en de voordracht van French. „Zonder voorafgaande aankondi ging," zoo schreef het blad, „zonder verandering van de decoraties, waarin „Zonder wilskracht" gewoonlijk ge speeld werd, hoorden wij gisteren een stukje, dat uitmuntte door zui verheid van stijl en dichterlijke op vatting een waar juweeltje." De voordracht van French werd niet minder geprezen. Hij kon onder de eerste acteurs van het land gere kend worden, schreef het blad. Des namiddags ontving Upham een bezoek van Terrel, vergezeld van den acteur, in wiens handen het bedrag der weddenschap gedeponeerd was. Laatstgenoemde stelde den redacteur 20<) pond ter hand, zijn eigen depo sito en het gewonnene. „Zou het niet mogelijk zijn," vroeg de redacteur, „een afschrift van de monoloog te krijgen Het was een voortreffelijk stuk. Waar hebt gij dat toch vandaan gehaald? Ik veronder stel, dat gij het zelf te voren van buiten gekend hebt." „Ja," zeide Upham kalm, „het was een klein igigheid, die ik u een half jaar geleden aanbood, maar door u geweigerd werd, daar gij van meening waart, dat die in 't geheel niet ge schikt voor het tooneel was." „Welnu, dan hoop ik, dat gij het mij nogmaals zult willen aanbieden," zeide Terrel, „want het publiek zal deze monoloog voor langen tijd op het repertoire wenschen te zien. Ik wil echter hopen, dat French in staat zal zijn de rol even goed te spelen als gisteren, toen hij zich onder uw hypnotischen invloed bevond." „Dat zou ik wel denken," antwoord de de hypnotiseur. Een jaar later, toen Upham's stuk ken overal aftrek vonden, French met de prima-donna getrouwd was en Terrel's gezelschap verlaten had, bracht Upham den directeur de 100 pond terug en vertelde daarbij hoe veel hij en zijn goede vriend en compère French er bij gewaagd hadden, de een teneinde zijn stuk op het tooneel te brengen, de ander om zijn aanleg voor het tragische vak te bewijzen. „Maar wat was dat dan met die pauze, toen gij uw blikken van het tooneel afwenddet en French ste ken bleef?" stamelde Terrel. „Die pauzeO ja, die kwam zoo in de rol te pas," antwoordde Upham met een fijnen glimlach. Robinsr n s eiland. Er is een gerucht in omloop geweest, dat het eiland van Robinson Crusoe, dat nog altijd voor de jeugdige fanta sie zulk een groote aantrekkelijkheid bezit, drie jaar geleden door een vul kaan verwoest is geworden. Ter gerust stelling van menig jongenshart kun nen wij hier echter mededeelen, dat het heden ten dage nog even vreedzaam in den Stillen Oceaan ligt op 400 Eng. mijlen afstands van de kust- van Chili, als toen het zich voordeed aan de blik ken van den schipbreukeling Robin son, dien Defoe onsterfelijk heeft ge maakt. Het is bekend, dat de avontu ren van Röbinson Crusoe, zoo levendig in-het wereldberoemde boek beschre ven, in werkelijkheid door Alexander Selkirk beleefd zijn. De grot, waarin Alexander Selkirk woonde, bestaat nog. John Burns, een zeeman uit Bos ton, die op een schip voer, dat onlangs bedoeld eiland aandeed, verhaalt om trent dit. bezoek het volgende: „Wij zijn in de grot van Alexander Selkirk geweest. Wij hebben de zandige kust omgevaren. Wij zijn de grot binnen getreden en zagen in de wanden ver schillende data en aanteekeningen ge grift. Daarna beklommen wij de rot sen boven de grot en zagen den steen, dien een Engelsch matroos daar ge plaatst heeft ter herinnering aan Sel kirk. Wij stuurden ons schip in de lclei'ne, als haven dienst doende haai. Deze draagt thans den naam van Cum ber! and-baai en aan haar kusten woont een rustige, kleine nederzetting van Chilënen, Duitschers, Schotten en ee nige .Italianen, te zamen ongeveer S5 personen, die de bevolking van het ei land uitmaken. Op dit eiland in den zuidelijken Stillen Oceaan, dat drie Eng. mijlen breed en vijftien lang is, leiden zij- een kalm leven. Zij voorzien in hum onderhoud door veeteelt vischvangst. Eens in de twintig dagen komt daar een zeilschip van Chili, om visch en wildbraad in te laden en de mail af te geven. Op het eiland vindt men wilde geiten, wilde ezels en wilde zwijnen. De bergen bereiken een hoog te van circa 1000 M. en de bewatering is goed. Alexander Selkirk, de Schot- sche zeeman, werd in het jaar 1704 door het grillig noodlot hier gebracht en bleef vier jaren op dit eiland, tot hij door een Engelsch schip opgeno men en naar zijn vaderland terugge voerd werd." (Vragen van den Dag"). Bosco- De beroemde goochelaar Bosco. die gedurende eene reeks van jaren alle groote Staten van Europa, alsmede een deel van Oost-Azië, doorreisde en overal verbazenden opgang maakte, werd te Turijn geboren en toonde reeds in zijne vroege jeugd het aange boren talent, dat hij gedurende zijn wonderbaarlijken levensloop zoo sterk ontwikkelde. Het is nog niet in men kring bekend, dat deze uitsteken de kunstenaar Frankrijk onder de ade laren met moed heeft gediend. Het was echter jammer, dat hij zijn talent niet tot eigen lijfsbehoud kon aanwenden, want hij bekwam in den oorlog ver scheidene wonden, o.a. werden hem door een. kartetsschot alle teenen van den linkervoet weggenomen. Hij maakte ook den veldtocht in Rusland mede en juist bij die gelegenheid werd hem op hoogst komische wijze de on weerstaanbare roeping duidelijk, die hem aanspoorde de grootste toovenaar van zijn tijd te worden. Als infanterist van het 13e linie-re giment in een gevecht gewikkeld tegen een kazak, ontving Bosco een lapgsteek in de. zijde; hij hield zich dood en. het kind van den Don ging er toe over, hem van zijn geld en horloge te beroo- ven. Bosco wachtte zich er zorgvuldig voor adem te halen, doch bedenkende, dat hij nu spoedig zijn laatste geld zou kwijt zijn. ledigde hij behoedzaam de zakken van zijn vijand en nam hij den kozak, onderwijl deze hem uitplun derde. genoeg af. om het evenwicht- te herstellen. Met de gewonden werd hij door de Russen gevankelijk naar Sibe rië gevoerd en bleef gedurende 1 1/2 jaar, met óOO lotgenooten. in een klein pjaatsie bij Tobolsk geïnterneerd.Toen. liet men de gevangenen de revue pas- seeren om te onderzoeken, wat zij ken den en of zij ook talenten bezaten. Verscheidene traden uit het gelid naar voren; een kapitein gaf zich uit als pianist, een onderofficier bekende por tretschilder te zijn, Bosco verklaarde met deftigen ernst, dat hij de too.ver- kunst verstond, en nam aan, den gou verneur en alle notabelen der stad te verbazen en te vermaken. Hoewel die kunst daar niet eens bij naam bekend was, en misschien juist daarom, werd zijn voorslag aangeno men. Weldra is Bosco op kosten zijner excellentie gekleed en krijgt bij bo vendien geld om zich enkele voor de uitoefening zijner kunst noodige werk tuigen aan te schaffen. Op den bepaal den dag houdt Bosco zijn woord, geeft zijne voorstelling en oogst reusacht-i- gen bijval. Allen betwistten hem el kander, hij wordt overal ontvangen en ten laatste zelfs betaald. Van zijn ho norarium ondersteunt hij edelmoedig zijne kameraden, en niettegenstaande dat, was hij, toen hij in April 1814 bij gelegenheid der uitwisseling van Fran- sche en Russische gevangenen Siberië verliet, nog in het bezit eener som van 12.000 roebels Sedert was zijn lot beslist. Tot liet burgerlijk en bijzon der leveir teruggekeerd, bezocht, hij in snelle opeenvolging alle hoofdsteden van Europa en ontving overal den tol der meest ondubbelzinnige vereering. GEDENKPLAAT aangeboden aan de jongens-leerlingen der lagere scholen te Amsterdam. Het onheilspellende No. 13. Ieder eenigszins opmerkzaam toerist- die Rome bezocht heeft en door de stra ten omzwierf, zal zeker verbaasd ge weest zijn daarin slechts zeer weinig huizen te vinden met het gevreesde no. 13, terwijl bijna alle huizen, die zoo genummerd moesten zijn, er 12b of 14a voor in de plaats hebben. Dit bijgeloof, betreffende het nood lottige nummer 13, bestaat trouwens ook in Duitschland, „het land der den kers". Nog onlangs moet een koopman in Berlijn bij het stedelijk bestuur aan vrage gedaan hebben, om het nummer van zijn winkel van 13 in 12b te mogen veranderen, wat hem echter ronduit geweigerd is.. In Frankfort aan Main zoo wórdt tenminste bericht moet daartegen die nummerverandering be reidwillig toegestaan zijn, PUZZLE. Waar is de {negende muze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7