de en hem met. een spottend lachje na
keek. Met de snorpunten recht in de
lucht richtte hij zich op zijn keizerlijke
beenen omhoog en liet den koperen
klopper zwaar galmen door de een
zaamheid.
Knarsend draaide de groote deur op
haar hengsels. Een oogenblik huiver
de de Keizer toen stapte hij vastbe
raden in de grauwe oorden waartoe de
poort toegang gaf. Maar eensklaps
hoorde hij een diepe mannenstem die
zwaar klonk door den nacht:
Wat bracht u hier, gij mensch van
vleesch en been?
Verbaasd zag de witte kurassier op.
Wie heeft recht om mij hier vra
gen te doen? En wie durft mij nog een
mensch van vleesch en been te noe
men?
In de duisternis was een gegrinnik.
Vergeving, Majesteit, murmelde
toen de zware stem weer. Wij zien dat
gij goed dood zijt. Maar vergun ons
te vragen waarheen uw tocht, leidt. Wij
kunnen toch niet hopen dat uw reis
lust dermate is gestegen dat gij haar
uitstrekt tot deze onderwereld? Of heb
ben wellicht uwe trouwe Brandenbur
gers u hierheen geëxpedieerd? 't Kan
verkeeren
Zwijg, vlegel, beval de Keizer. Zeg
mij de plaats waar ik behoor, waar de
gekroonde hoofden huizen, die. vielen
door het staal van een sluipmoorde
naar, opdat, ook ik mij als martelaar
onder hen begeve
Toen zweefde er een lange schim voor
den Keizer uit en deze volgde, den wit
ten mantel huiverend om zich heen ge
slagen. Maar nog even was achter hem
de schrandere kop van den veerman
opgedoemd' in de duisternis, grinne-
kend van genoegen, den wijsvinger be-
teekenisvol tegen het voorhoofd.
Na een langen tocht tikte de schim
drie keer tegen een bronzen deur. On
hoorbaar vloog deze open.
Uw dienaar. Majesteit, fluisterde
de gedaante en verdween. De opperste
oorlogsheer stapte in kaarsrechte mili
taire houding over den drempel.
Het was een naar schouwspel dat zij
ne oogen zagen. Ettelijke gedaanten
zweefden rond in het halfduister.
Vreemde ouderwetsche kleedij tooide
de lichaamlooze schimmen en elk droeg
aan de zijde het werktuig, waarmee de
hand van een dweper of een huurling
hem trof. Het waren de menschen die
op aarde hoog verheven, eensklaps van
hun voetstuk waren getuimeld en die
nu als de martelaren van hun vorsten-
bestaan, hier hun schimmenie ven
doorbrachten. Geen geluid; onderbrak
de doodenstilte die hier heerschte. Ook
schrikte de Keizer van zijn eigen stem
toen hij naar voren tredend en met mi
litair saluut de hand aan den helm
brengend, luide riep: Guten morgen,
mijne broeders
Verbaasd zagen de schimmen op.
Langzaam kwamen ze aanzweven, de
een in de zwierige kleederdracht van
de zeventiende eeuw met de krullende
lokken hegraven in den kanten kraag,
de ander in de nauwsluitende solda-
tentenue onzer dagen, dat was wijlen
Umberto van Italië en zijn donkere
oogen zagen vreemd op toen zijn vroe
gere wapUenbroeder zoo martiaal voor
hem stond. Maar geen van de schim
men zeide iets tegen den Keizer. Wel
kon deze verstaan wat door hen onder
elkander werd besproken. En geheel
overbluft, zoodat zijn krijgshaftige
snorren vreemd stonden bij zijn ver
balderde oogen, bleef hij staan en hoor
de bet murmelende gesprek der schim
men.
Wie is deze, koning Umberto?
vraagde de kalme bezadigde figuur van
den Zwijger, die in zijn beroemden tab
berd gehuld, het kalotje op den schran-
deren schedel, nader was gekomen.
Wie is deze, onze nieuwe broeder?
Een machtig potentaat, prins Wil
lem. antwoordde de Koning. Een
machtig oorlogsheer, die regeerde over
honderdduizenden van krijgers en een
wonder is het dat hern, den geduchten,
de hand van den moordenaar heeft be
reikt.
Wat heeft hij gedaan in zijn vor
stenleven? vraagde weer de kalme stem
van den prins,
Hij heeft alle landen bereisd,
prins, hij heeft herten gejaagd in Noor
wegen en hij heeft zijn tenten opge
slagen in het Heilige Land, zoodat zelfs
de beheerscher der ongeloovigen zijn
vriend is. Hij heeft zijn leger ver
meerderd en hij heeft gedichten ge
maakt die klonken als een klok en hij
heeft met de gepantserde vuist de lang-
staartige Chineezen met den dood ge
dreigd, terwijl diezelfde vuist, onge
pantserd natuurlijk, reclameplaten
heeft geteekend over het Gele Gevaar.
Ook heeft hij prachtige speechen afge
draaid en hij heeft liederen gecompo
neerd en hij houdt veel van het oude
Wilhelmus. Ten slotte heeft hij het
druk gehad over de zee en het water
waarop zijn toekomst lag.
De Zwijger staarde fijntjes glim
lachend voor zich uit.
Wat heeft hij gedaan voor zijn
volk, Koning Umberto? vraagde toen
de zwierige gedaante van een Fran-
schen Koning en welwillend streek hij
met de hand over den korten baard en
knevel. Heeft hij gezorgd dat ieder
van zijn onderdanen een hoen in de
pot had, des Zondags?
Dat betwijfel ik, llenri IV, lachte
de koning. Ik vrees dat het hoen uit
den pot is gebleven onder zijn regee
ring. En men fluistert dat hij slecht
overweg kon met zijn volk in de laatste
jaren. Men beweert dat hij de smalle
gemeente die zich niet naar de groote
hanzen wou voegen, al te vaak heeft
gedreigd met 't tuchthuis. Ook kon hij
't niet te best eens worden met zijn on
derdanen over de zaak van den ouden
president.
Wat is dat dan? vroeg de prins.
En ook een zwartgerokte heer stak
nieuwsgierig het hoofd uit, dat was
Carnot geweest.
Ja, enfin, hij heeft dien ouden
man onbeschaamd de deur gewezen,
toen deze om hulp kwam vragen voor
zijn vertrapt en mishandeld volk.
Fi done, spuwde Ilenri uit. En de
Zwijger en Carnot keken verontwaar
digd naar den kurassier, die maar al
tijd verbijsterd stond te kijken. Ik had
hemi om de waarheid te zeggen en
naar wat ik van hem hoor, toch maar
liever niet hier.
Toen drong ineens de gedaante van
den spottenden ouden veerman door de
schimmen naar voren.
Dat is ook niet noodig, Sire. Want
eigenlijk gezegd, of de man niet recht
zuiver in zijn hersens is, weet ik niet,
maar ik weet wel dat hij niet dood is.
Maar een van mijn dienaren die op
aarde verkeert, heeft mij gezegd dat een
kwajongen hem met een stuk ijzer
heeft gegooid en dat liet hem nu in
zijn bovenkamer is geslagen zoodat hij
zich verbeeeldt een martelaar te; zijn
zoo goed als de doorluchtige heeren die
hier zijn vergaderdmaar het is
niet waar, en hij heeft er enkel een
schrammetje van overgehouden
Wacht, ik zal de heeren laten zien
dat zijn volk nog lang pleizier van hem
kan hebben, grinnikte de oude. En toen
zweefde hij naar den Keizer en trok
hem pijnlijk aan de opgedraaide snor
ren
Vloekend wilde de allerhoogtse oor
logsheer zijn sabel trekken. Maar zijn
hand sloeg tegen den rand van het bed.
En hij bevond dat hij nog springle
vend was en geen martelaar. Toen
lachte Zijne Majesteit als een boer die
kiespijn heeft
Brand te St. Petersburg:.
Een ontzettende brand heeft een
stadswijk van St. Petersburg, Wladi-
caucasa geheeten, in de asch gelegd.
De brand breidde zich uit over de
munt, waarin de machines onbruik
baar werden gemaakt. Een gedeelte
van het gebouw werd mede een prooi
der vlammen. Hier wordt de schade
alleen op 600.000 roebel geschat.
Dure aardappelen.
Aan een der botanisch© instellin
gen t© Amsterdam kwam een. jong
tuinbouwkundige binnenloopen,
die, volgens zijn eigen woorden.,
de stad „plat" had geloopen voor
een d'ozijn knollen van. Solanum.
tuberosum, dire nergens te krijgen
zijn.
„Ten einde raad, kom ik hier,
ik moet ze hebben, wat de prijs
ook moge zijn. Kunt u mij helpen?"
vraagt hij aan den' chef.
Deze, zijn lachen bijna niet kun
nende bedwingen, antwoordt, dat
hij het niet weet, maar vermoede
lijk zou een der bedienden hem
aan het gewemsehte kunnen helpen.
Deze wordt geroepen en. hem met
een knipoogje gevraagd of hij; mijn
heer X. ook aan een dozijn knollen
van Solanum, tuberosum kan hel
pen. ..Zeker", zegt d!eze, ,,ik zal ze
mijnheer wel brengen."
„Gelukkig roept de jonge tuin
bouwkundige verheugd uit, „ver
tel mij eens vriend, wat kosten ze?"
„Oc-h mijnheer, ik zal het met u
schikken, vijf en twintig cent per
stuk."
„Heel goed, hier zijn drie gul
dens"en daarvoor kreeg hij
's avonds twaalf aardappelen thuis!!
Gestorven aan geestdrift.
De „Midland News" deelt het
volgende mede
„De bedreigde aanval op Somer
set Oost op Zondag: had1 een zeer
treurige gebeurtenis ten gevolge.
De heer J. C. Low, een van de on
derwijzers aan de Gill College
School, een geestdriftig lid van de
stadswacht, ging te paard naar zijn,
post in de loopgraven, toen de bui
tengewone opgewondenheid zijn
hart aantastte, dat altoos zwak was,
en hij moest terugkeer en naar huis.
Hij werd naar het huis van een
vriend genomen en zorgvuldig ver
pleegd, doch herstelde niet en over
leed Maandagmorgen."
Jammer voor de Boeren, dat er
geen epidemie van zulke doodelij-
ke militair© geestdrift onder al die
would-be en echte soldaten in Zuid-
Afrika uitbreekt.
Lieve kinderen.
Te Marseille schoot een zoon zijn
vader, die gereed stond om met
zijn a. s. tweedei moeder naar het
stadhuis te gaan, dood1.
Te Buchare-st vermoordden twee
jongens, achttien en zeventien jaar
oud, hun moeder, mevrouw Islatoff,
een Russische, die voor de tweede
maal was getrouwd en eerstdaags
weer moeder hoopte te worden.
Zij wierpen daarop het lijk in de
rivier d!e Pruth.
Knoeierijen.
De „Daily Express' meldt dat men in
Engeland knoeierijen ontdekt heeft,
waarvan verschillende banken slacht
offers geworden zijn. Het bedrag moet
zijn ongeveer 200,000 ponden.
China in 1866.
,,Nu op het oogenblik de Chineesche
quaestie, na de Afrikaansche vrij wel
„de topic of the day", de gemoederen
in spanning en zoowel in de oude als
in de nieuwe wereld de aandacht
steeds bezig houdt, is het misschien
den lezers van. dit blad niet onwelkom
een eu ander wetenswaardigs omtrent
dit groote Chineesche Rijk te verne
men.
„Het land is volstrekt niet zoo „ar-
riéré" als de meeste menschen wel
rneenen," (schrijft het ..Bataviaansch
Nieuwsblad" reeds in 1895) en als men
leest welke interessante bijzonderhe
den op een eenige jaren geleden
gehouden vergadering van het Aard
rijkskundig Genootschap te Bordeaux
door een fijn beschaafd, welopgevoed
en zeer ontwikkeld Chinees omtrent
zijn vaderland zijn meegedeeld, dan
komt men tot de conclusie, dat dit
Barbaren-Rijk zooals men het noemt,
niet precies door onbeschaafde barba
ren (antagonisten der Westersche be
schaving) bewoond wordt. Au con
traire.
De heer Li-Tsjoa-Pee toen ter
tijde attaché hij het Chineesche ge
zantschap te Parijs deelde o. a.
mede dat reeds sinds 1866 inrichtingen
voor het onderwijs in de Fransche,
üuitsche, Engelsche en Russische ta
len in China bestonden.
De Chineesche Keizer (de toenmalige;
was op 24-jarigen leeftijd aan het
Fransch begonnen en ook druk bezig
zich te oefenen in het Engelsch. In al
de groote havensteden van het Chi
neesche Rijk is er naast een instituut,
voor de beoefening der vreemde talen,
een Academie van Wetenschappen en
te Canton vindt men zelfs een school
voor de zeilvaart met een speciale af-
deeling voor de samenstelling van
torpedo's.
De onderkoning van Pé-tsji-li heeft
een geneeskundige school ingericht,
die geheel en al geschoeid is op de
leest der Europeesche inrichtingen
van dien aard.
Te Tientsin is er een school voor
telegraphie en een andere voor de op
leiding van het spoorweg-personeel,
waaraan een groot aantal Europee
sche leeraars werkzaam is.
Ook het leger heeft in de laatste ja
ren een belangrijke verandering on
dergaan. Te Peking zijn 13.000 goed
geoefende,: behoorlijk uitgeruste sol
daten, gewapend en gedrild volgens
Europeesche manier. Het geheele Chi
neesche leger telt 1.400.000 man en is
voorzien van 581 Kmpp-kanonnen.
In Mandsjoerije en Turkestan zijn
goed gewapende en goed georgani
seerde legercorpsen. De vloot bestaat
uit twee eskaders: het Noordelijke en
het Zuidelijke.
De schepen hebben een vaart van 10
tot 15 knoopen.
China is in staat om zelf zijn wape
nen' eu ammunitie te maken. Er zijn
15 arsenalen, welker producten niets te
wenschen overlaten.
Steeds worden er een aantal werklie
den naar België gezonden om opgeleid
te worden in de ateliers van Cockerill,
en bij hun terugkomst worden deze in
de Chineesche arsenalen tot opzichters
aangesteld.
Peking is met al de provinciën, zelfs
over Mongolië, verbonden door tele
graaflijnen en. de munten worden ze
slagen als de Europeesche, volgens het
decimale stelsel.
Daar de Chineesche godsdienst ver
biedt, dat de geldstukken het beeld
des Keizers dragen, vertoonen deze aan
den eenetn kant de fignur van een
draak en aan den anderen den naam
des Keizers.
Dertig jaar geleden (dus in 1836) wa,
ren er slechts vijf havens voor de Eu
ropeanen geopend, thans in 1866
is dit met twee en twintig het geval.
Er zijn langs de Chineesche kust hon
derd vuurtorens en gaandeweg vier
honderd firma's gekomen, die handel
drijven met het buitenland, en vijftig
vreemde huizen die er zich gevestigd
hebben, waarvan de helft Fransche,
houden zich hoofdzakelijk met invoer-
handel bezig. De Chineezen haten den
oorlog omdat zij deze mensch enslach-
tingen", zooals zij ze noemen, immo
reel en slecht vinden. Helden van het
zwaard" zijn in China niet geëerd of
in trek en een „roemrijk!!' veldheer
als Kitchener zou bij de zonen des he
mels in minder aanzien staan dan de
beul, die een afgrijselijk vonnis op een
misdadiger ten uitvoer brengt.
Deze krijgshaftigheid van dit zoo bij
uitstek vredelievend volk is echter
meermalen oorzaak geweest, dat zelfs
in oorlogen, waarin de tegenpartij
minder goed gewapend en niet over
„gedrilde" schapen kon beschikken, de,
Chineezen steeds, het onderspit delfden
en overwonnen werden. Het -vreemdste
en merkwaardigste in dit geval is ech
ter, dat, als de „Zonen des hemels"
overwonnen werden, de overwinnaars
zich in de natie der Chineezen, dus in
die van het overwonnen volk, oplos
ten! De weinige Mandsjoes, die nog,
hier en daar verspreid, in China ge
vonden worden en die min of meer
hun nationale eigenaardigheden en
woonten hebben bewaard, worden be
handeld als... slaven! van het Hof.
De opvolgers der Mandsjoe-verove-
raars regeeren thans over China en
toch bestaan er, zooals gezegd, eigen
lijk geen Mandsjoes meer in China.
Zelfs de Mandsjoe-taal geraakte hoe
langer hoe meer in vergetelheid, hoe
veel pogingen er ook aangewend zijn
om haar uit een wetenschappelijk en
politiek oogpunt te handhaven, en wel
dra zal die taal niet anders meer zijn-
dan een dialect voor de laagste klasse
in Midden-Azië.
Maar vredelievend of niet, China is
gedwongen geweest den handschoen
het door zijn kleurlingbroeder Japan
Toegeworpen, op te rapen en een oor
log te beginnen, die- met een desaster
voor China eindigde.
Japan heeft China toen een lesje ge
geven dat het eeuwig heugen zal. En
nauwelijks is dit bloedig drama afge
speeld en het arme beproefde land
eenigszins tot rust gekomen, of zie daar
komen de beschaafde „horden" de ge
stilde soldeniers aangesneld, door de
groote Christelijke Mogendheden uit
gezonden ter verbreiding van bescha
ving en verlichting onder de onweten
de heidensche drommen. De beschaaf
de krijgers van nieuwe en oude wereld
rooven, plunderen en moorden naar
hartelust, aiujd in naam der bescha
ving en tot heil der onwetende heiden
sche menschheid! En thans dwingen de
gecoaliseerde srroote Mogendheden
als zoete kinderen tijdelijk met elkaar
één lijn trekkend met het zwaard
het arme llemelsche Rijk naar hun
pijpen te dansen (zooals men 't noemt)
en trachten - cteeds in het belang der
beschaving de arme geplukte staart
dragers „het vel over de ooren te halen.
De wereldvrede zal, vrees ik, nog we
geruimen tijd tot de vrome wenschen
blijven behooren, helaas!
Olifanten op reis.
Het Engelsche militaire blad „Re
giment" vertelt het een en ander
over de olifanten-brigade in
Britsch-Indië.
Voor iemand, die goed bekend
is met de hoeveelheid' arbeid welke
de olifanten kunnen verrichten, is
het moeilijk hun niet naar waarde
te schatten, maar men: moet niet
denken, zegt „Regiment", dat hun
waardie: afhangt vani natuurlijke
eigenschappen. Deze is geheel af
hankelijk en te danken aan. de
wonder baarlijke behendigheden der
inboorlingen in het africhten der
zware beesten, en in het doen be
dwingen van hun natuurlijke nei
gingen. Die bekwaamheid kan niet
genoeg geprezen worden.
Toch zijn aan het omgaan met
olifanten ook moeilijkheden verbon
den, waarvan niet de geringste is,
die om ze te vervoeren.
Van huis uit is een olifant niet
heel slim beweert genoemd blad
verder maar men kan hem-
merkwaardige dingen, lee-ren, en;
dan zijn zijn kracht en volharding
van veel waarde. Hij moet echter
voortdurend een behendig leider
bij zich hebben.
Tot zelfs het instappen in een
spoorwagen, waarmee hij vervoerd
moet worden, rrfoet hem aangege
ven worden. Men slaat dan een
strik om een zijner voorpooten, en
een rij inlanders gaat dan aan het
touw trekken om hem; duidelijk te
maken, dat hij. dien noot moet ver
zetten om) den eersten stap in den
wagen te doen.
Is dit gelukt, dan volgen, die an
dere stappen vlugger. Nog meer
moeite kost het den olifant kalm, te
houden als d'e. wagen voortgaat. In
zijn ongewoon verblijf is het beest
toch al wat onrustig, maar komt
daarin, beweging, dan, wordt het
hang en het vreemde geval is, dat
al maakt hij voor de honderdste
maal1 een rit in ©en spoorwagen., de;
olifant'nog .even onrustig1 is als bij
den eersten keer. Hij steekt zijn
snuit omhoog en doet een geluid
als dat van een trompet hooreni,
hij zou den wagen gaarne verlaten
en "komt niet tot kalmte voordat
deze. weer stilstaat.
Nog lastiger is het, om olifanten
over zeer te vervoeren. Zij worden
opgeheschen om aan boord ge
bracht te worden, en. dan spartelen
zij met pooten, snuit en zelfs met
hun staart. Eenmaal aan boord
wennen z;: als zij, maar niet de
zee om zich heen kunnen zien. Om
ze van het schip af te krijgen wor
den ze eenvoudig te water "elaten
Zij zwemmen dan gaarne, naar het
strand', al ligt dat mijlen ver.
Kwade Reismakker.
Pedrito Perez, een liefhebber van
stierengevechten, is op reis naar Valen
cia van deze tourmanie genezen.
De stieren worden n.l. in bijzonder
nauwe hokken in spoorwagens, ver
voerd. Pedrito Perez, die te Saragosa
was en naar Valencia wilde om het
stierengevecht bij te wonen, besloot in
een dier ledige hokken te kruipen en
zoo de reis kosteloos mede te maken.
De trein stond reeds voor vertrek ge
reed, het laatste sein werd gegeven,
toen Pedrito bliksemsnel door het bo
venste gat in een der hokken sprong,
die hij voor ledig hield.
Maar tot zijn ontzetting kwam hij op
een slspenden stier terecht, die dade
lijk ontwaakte, opsprong, begon te
snuiven en te brullen en den man met
zijn hoorns trachtte te dooden. Pe
drito vluchtte achter den stier, daar
hij, omdat het dier zich niet omkeeren
kon, zich op die plaats het veiligst in
de nauwe ruimte waande. Des temeer
trappen kreeg hij echter en toen de
trein aan het volgende station stil
hield en men op zijn hulpgeschreeuw
den wagen opende, haalde men den
ongelukkigen passagier bloedend en
met vuil bedekt, uit het hok te voor
schijn.
Een Wijnzaak.
Dezer dagen werd een merkwaardige
zaak voor de Amsterdamsche recht
bank behandeld, tegen A. T. van Sloo-
ten, beschuldigd van het exploiteeren
van een wijnfabriek, zonder zich in iets
te storen aan 's lands wetten, wat den
accijns betreft.
Deze wijnfabriek was gevestigd, aan
de Brouwersgracht, in een gang.
Door den rijksadvocaat Mr. W. K. A.
Mouthaan was deze zaak bij de 5e ka
mer der rechtbank hier aanhangig ge
maakt. Rijksambtenaren en nog eènise
personen traden op als getuigen, en be
vestigden door hun verklaringen wat
den beklaagde werd ten. laste gelegd.
De rijksadvocaat stelde in zijn re
quisitoir op den voorgrond, dat deze be
klaagde sedert vijf achtereenvolgende
jaren, zonder een cent accijns te beta
len een wijnzaak had gedreven aan de
Brouwersgracht, alwaar wijn werd ge
fabriceerd door het uitpersen van rozij
nen en krenten. De administratie der
belastingen had hem reeds lang voor
iets dergelijks verdacht gehouden en
hield zorgvuldig een wakend oog op
hem. De beklaagde wist tevens dat hij
iets uitvoerde, wat niet in den haak
was, doch hem op heeterdaad betrap
pen was moeilijk. Toen hij op een ge
geven oogenblik de kommiezen in zijn
fabriek zag, riep beklaagde dan ook
uit: „dat hij gepiept was", en een zorg
vuldig ingesteld onderzoek op het ter
rein bracht de zekerheid der ontduiking
aan het licht.
Namens Z. E. den minister van Fi
nanti ën had de rijksadvocaat de eer te
concludeeren, dat de beklaagde door
de rechtbank zoude worde veroordeeld
tot betaling eener geldboete van 250,
bij niet-betaling, te vervangen door een
'hechtenis, zoolang als de rechtbank
deze zou wenschen te bepalen, alles
met verbeurdverklaring der in beslag
genomen werktuigen en voorwerpen,
die op deze wijnzaak betrekkin"' had
den.
De substituut-officier van justitie,
Mr. Wentholt eischte de bevestiging
der conclusie van den Rijksadvocaat,
met toevoegirr" dat de eventueel op te
leggen hechtenis 3 maanden zou zijn.
De beklaagde, die zich een „limona
de-fabrikant" liet noemen, zeide ten
slotte, „dat er niemand in Nederland
tot dusverre was geweest, die zich op
zoodanige wijze met zijn zaken had be
moeid als thans gebeurde." Verder
kwam aan het licht dat hij zelfs een
vaste reiziger in zijn „wijnzaak" had,
die veel van deze Brouwersgrachtwijn
in den Haag wist te plaatsen. De be
klaagde verdedigde zich persoonlijk.
De Roos en de Papaver.
„Sempervirens" bevat de volgende
Oostersche fabel naar het Engelsch van
P. J. Allan door mevr. T. G.
In des Kalifs Tuinde Welriekende
geheeten bloeide een statige Roos.
Deze Roos was de Koningin van den
tuin.
Met minachting zag zij neêr op de
anderebloemen, want zij alleen was
de Geliefde van den Nachtegaal. Voor
haair. alleen zong hij in den stillen
nacht het Lied van de Liefde.
De Liefde te bezingen is de Roos be
zingen. En gelijk dichters meer dan
andere menschen trotsch en hoovaarddg
maken, wanneer zij aan eene erkende
Schoone hun hulde brengen, zoo nam
de Koningin-Roos eene trotsche hou
ding aan tegen de andere bloemen van
den tuin.
Er was niet één bloem, die zij niet
met geringschatting aanzag; maar in
zonderheid. haatte zij de Papaver.
Wat is welsprekender dan de haat
eener vrouw! Dus sprak zij de Papaver
smalende aan:
„Gij alledaagsch wezen, bontgekleed
„schepsel, hoe komt gij toch aan het
„Ilof? Uwe plaats is in het land der
„boeren. Op het koornveld behoort gij
„thuis, en uwe bestemming is te val-
„len onder den sikkel. Bah! Gij
„stinkt! Ik val er bijkans flauw van, in
„weerwil van al de geuren, waarmede
„het Allah en zijn Profeet behaagd
„heeft mij te zegenen".
Dus godsdienstig besluiten sommige
menschen hun meest liefdelooze toe
spraken.
De Papaver had even getrild op haar
stengel, maar toen hoog zij haar hoofd
en zweeg.
Bescheiden verdienste kan zich niet
beleedigd gevoelen, wanneer men haar
van eigenwaan verdenkt.
Nu gebeurde het, dat de Kalif met
de Geliefde van Zijne ziel door den tuin
wandelde. Hij zag de Koningin der
Rozen. Bewonderend haar schoon,
plukte hij haar en gaf haar aan zijne
gezellin.
En als de Kailf sprak van Zijne Lief
de, die groot was, liet de Sultane haar
hoofd zinken. In verrukking luisterend,
plukte zij de Roos in stukken en de
bladeren vielen naar zij voortschreed
op het pad.
De wind nam ze op en verstrooide ze.
Op dienzelfden dag kwam in den
tuin een wijze, aan wien de zorg voor
de gezondheid van den Kalif was toe
vertrouwd.
Hij plukte de Papaver, bereidde uit
haar zaden een weldadigen drank.
En met dien drank genas hij den
Heer der Geloovigen, toen hij krank
was.
Verfraaiüg van mannen.
Ondernemende Berlijnsche kooplie
den hebben in Moskou een eigeaardige
zaak onder de firma „schoonheid van
den hebben in Moskou 'n eigenaardige
maken hun fort van watteeringen in
den vorm van kuiten, schouders, enz.,
benevens van corsetten en kurken,
om de heeren der schepping grooter
te doen schijnen." Een catalogus moet
reeds verschenen zijn; een Appollo-
buste No. 0 kost 18, een Apollobuste
No. 00 f 30; Herkulesschouders No. 4
kan men zich reeds voor 12 aan
schaffen, terwijl de sierlijkste schou
ders voor f 36 verkrijgbaar zijn-
Val de Travers.
Het gevaar voor den gevreesden berg-
val in het dal van Travers schijnt voor
bij te zijn. Men heeft de spleten vol-
geworpen en met cement verder ge
vuld en gelooft nu dat de beweging
heeft opgehouden. Er wordt echter
voortgewerkt aan den muur welke te
gen den bergwand gemetseld wordt en
bovendien wordt de bergstroom over
dekt om den toevoer van water naai
de fabrieken te beveiligeen. Het ver
keer met rijtuigen is weder geoorloofd.
Scherpzinnigheid van een
kind.
De opvoeder van een Prins van Pie-
mont, de Kardinaal Gardil, vertelde
hem eens de fabel van de doos van Pan
dora. Hij zeide, dat al het kwaad, wat
er in de wereld was, in die doos op
gesloten was geweest, totdat eens de
nieuwsgierige Pandora haar geopend
had, waardoor het kwaad over de we
reld verspreid werd.
„Maar was alle kwaad dan in die
doos?" vroeg de Prins, die pas zever
jaar was.
„Alle kwaad wat maar te bedenker
is was daarin," antwoordde de leer
meester.
„Maar dat is onmogelijk1," zei de
Prins weder. Pandora opende de doos
uit nieuwsgierigheid; die nieuwsgierig
heid was dus een kwaad, dat er buiten
was, en dat was zeker niet het minste,
omdat het de oorzaak van al het ove
rige was."
De eerlievende schoorsteen
veger.
De beroemde tooneelspeler Garricl
stond eens in zijn kamer, met den ru|
tegen het vuur, zich te warmen, toer
er aan de deur werd geklopt. Eer
schoorsteenveger trad binnen en sprai
„Mijnheer! gij zijt immers de be
roemde Garrick? Ik wilde zoo gaarne
bij u in dienst treden en op uw theatei
spelen."
Garrick: Wat kent gij?
Schoorsteenveger: Ik kan Lear, Ham
let en Othello spelen.
Garrick: Gij? Wel laat eens hooren.
Zeg eens de alleenspraak: te zijn oi
niet te zijn op.
De schoorsteenveger begint te decla-
meeren; Garrick is verrukt over zulk
een talent; hij beweegt zich heen en
weer voor het vuur, dé vlam grijpt zijn
jas aan en Garrick staat in brand.
De schoorsteenveger schiet toe en redt
hem het leven.
Garrick valt den schoorsteenveger om
den hals. „Mijn redder, mijn vriend!"
wees mijn huisgenoot, wees wat ge wilt
en betreed1 het tooneel."
Hij trad in gewichtige rollen op en
men juichte hem telkens toe.
Na verloop van eenigen tijd wordt
de schoorsteenveger vermist; zonder
afscheid te nemen was hij verdwenen.
Een halfjaar later ontmoet Garrick
op straat een schoorsteenveger, die
hem bekend voorkwam.
Garrick: Hei, hoor eens, goede
vriend! Zijt gij niet onze collega? Waar
om toch verliet gij mij en het tooneel?
Schoorsteenveger: Mijn vorige col
lega's, de schoorsteenvegers, mijnheer,
hebben mij zoo uitgelachen, omdat ik
komediant was geworden, dat ik de
zotskap maar weer voor de schoorsteen
kap heb moeten verruilen.
Faillissementen.
Uitgesproken:
Dordrecht, 3 April. Emmerentia Eieh-
horn, weduwe P. Meyboom, zonder be
roep, te Dordrecht. Rechter-commissa-
ris mr. G. Ribbius.
Zwolle, 29 Maart. B. Schinkel, tap
per, te Zwolle. Rechter-commissaris
mr. J. W. Telting.
Breda, 3 April. P. J. Teuns, winke
lier, te Breda, Rechter-commissaris mr
Pathuis Cremers.
Opgeheven:
H. M. Eckner, koffiehuishouder te
's-Gravenhage.
Jan Lambeek, winkelier, te Lopper-
sum.
Uitgesproken:
Zaterdag, 6 April. F. J. Schmitt Jr.,
winkelier, Binnenweg 54 te Rotter
dam, zaak uitoefenende van der Tak-
straat 19. Rechter-commissaris mr. J.
W. Mulder.
Familieberichten.
Gehuwd: 5 April. J. P. Leyds met M.
Th. A. den Hengst, Dedemsvaart.
Bevallen: 3 April. Van EijkDe Jon
ge, z., Hilversum. 4. C. M. Meijers
Poortman, d. Nieuw-Helvoet. 5. M. J.
W. MelchersGuede, d., Amsterdam.
Overleden: Maart. C. J. Verkouteren,
39 j., Djember (Ned.-Indië). 25 Maart.
H. M. Ch. SareiPreyer, 30 j., East
Orange N. J. (V. S.) 2 April. D. Brug
man, 83 j., Amsterdam. 3. Wed. A. M.
E. WeenenSeghers, 80 j., Amsterdam
4. Wed. S. de RoeperAbeleven, Naar-
den. P. J. Wijmans, Leeuwarden. E. L.
Nierop, 87 j., 5. A. van der Plaats, 70
j„ Krommenie. Wed. C. J. Pufkus
Barkey, Den Haag. 6. A. J. Fransz
Muller, 79 j., Watergraafsmeer.
Stoomvaartberichten.
Het stoomschip Salak vertrok 6 April
van Rotterdam naar Java.
Het stoomschip Koning Willem III,
van Amsterdam naar Batavia, pas
seerde 6 April Kaap St. Vincent.
Het stoomschip Prinses Sophie, van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 5
April van Padang.
Het stoomschip Anchises, van Am
sterdam naar Batavia, vertrok 5 April
van Liverpool.
Het stoomschip Ardjoeno, van Java
naar Rotterdam, arriveerde 6 April te
Marseille en zette de reis voort.
Het dubbelschroefstoomschip Rotter
dam, van de HollandAmerika Lijn,
vertrok 6 April van New-York naar Rot
terdam met 4325 vn. margarine en 600
vn. reuzel.
Het stoomschip Amsterdam, van de
HollandAmerika Lijn, van Rotter
dam naar New-York, passeerde 5 April,
des nam. 11 uur 30 m. Lizard.
Het stoomschip Prins Willem II ver
trok 4 April van New-York nae§: West-
Indië.
Het stoomschip Koningin Regentes
arriveerde 6 April van Amsterdam te
Padang.
Het stoomschip Soembawa vertrok 6
April van Amsterdam naar Batavia.
MARKTNIFUWS
Artikelen. Aangev. Verkocht. Prijs.
Boter 127 KG. 127 KG. 1.05—f 1.15.
Biggen 61 st. 53 stuks, f 912.00.
Schrammen 39 st. 31 st. f 13ƒ24.00.
Aardappelen 36 HL. 36 HL. 1.90-/3.50
Appelen 65 HL. 49 HL. 2.508.00.
Peren 21 HL. 21 HL. f 5—f 7.00.