Licht eii Schaduw.
FEUILLETON.
Schetsen van DKKA.
Ken eenden-geschiedenis.
Ik weet niet of ge het leven op een
dorp kent. Vredig en gelukkig noemen
de menschen het die een beetje aan
doenlijk zijn aangelegd; om-je-elken-
dag-opnieuw-weer-van-voren-af-aan-
dood-te-kniesen zeggen anderen, maar
wij zullen het er allemaal wel over
eens zijn dat je gemoedsleven aan geen
al te hevige ontroeringen bloot staat.
Electrische inbraken komen er niet
voor, omdat de bliksem daar niet aan
doet, en ze van kunstmatig onweer nog
nooit gehoord hebben, Als een oude
Batavier 't op een goeden morgen in
zijn hoofd kreeg z'n terp van zich af te
schudden stel dat zoo'n dorp op de
Drentsche hei gelegen is dan zou
hij vergenoegd in zijn voorhistorische
handen wrijvend waarschijnlijk met
een pleizierig gezicht zeggen: ,,Zoo,
zoo. staat de rommel er nog net zoo,
als toen ik me liet verslaan door die
verd(in dien tijd vloekten ze ook
al) Romeinsche speren!" om dan regel
recht te kuieren naar de plaats waar
hij zijn afgekloven berenpoot liet lig
gen.
Nou wil ik om den dood den naam
niet hebben, mij ooit in deze schetsen
aan overdrijving te hebben schuldig-
gemaakt; dus: in Rustenburg was het
zóó ouderwetsch niet. De sloten, waar
het dorpje zoo knusjes tusschen in lag,
werden op hun tijd schoongemaakt
den voorjaarsschouw noemden ze dat;
en daar was zelfs een niet al te oude
veldwachter. Toch, het is begrijpelijk,
hadden ze van die razende nieuwighe
den niet gehoord, er dus ook niet naar
getaalddaarvoor wil ik hier ter plaat
se verpanden mijn. eer, en zoo noodig
die mijner voor- en navaderen. Maar
hoe gaat het'? Dergelijke dingen zitten
in de lucht. Der waait een kwade wind
tegenwoordig, dat weten we allemaal.
Een elk wordt er door aangestoken.
En zoo ook in Rustenburg.
Het gebeurde dat de Burgemeester
zat in z'n koepeltje, achter in den tuin
aan de vaart. Hij had het niet druk.
Als je zoo om half vijf bent opgestaan,
heb je in Rustenburg tegen acht uur
als er ontbeten wordt al het
meeste werk achter den rug; laat staan
om negen uur. 't Was Maandag, de
courant was dus pas Zaterdag uitge
komen. en de geheele gemeente had tot
den volgenden wasch- en verschoondag
den tijd met de volgende nieuwsbe
richten. Welnu, gegeven deze dingen,,
vermeerderd met het feit dat de scheep
vaart in het watertje niet te druk was,
dat de koeien in het land allemaal
droomerig aan het herkauwen waren.
dat de klok op den kerktoren pas had
meegedeeld hoe laat het was, dat je ze-
leer weet dat je horloge gelijk is en dat
je al meer dan je competente portie
I tabak hebt opgerookt; vraag ik aan elk
of hij wat anders had kunnen doen
dannou ja dan: suffen. Burge-
meesters suffen ook wel eens als er tijd
j en gelegenheid voor is.
j De Burgemeester in quaestie liet het
van gemeente- en andere beslommerin-
j gen moede hoofd in de hand rusten,
j en staarde voor zich in het water, waar
I de zonnestraaltjes speelden tusschen
het drabberig kroost.
I Zoo verliep een half uur, in welken
j tijd niets het waagde den peinzings-
1 rimpel uit 's Burgemeesters voorhoofd
I te strijken
Toen kwam het. In de verte dreef een
j cadaver aan, geen goedige, van water
opgeblazen doode hond met vier stijve
pooten, maar een ander iets, een da-
j meshoed leek het wel.
De immer werkzame geest van den
j vroeden man had er spoedig door zijn
speurende oogen kennis van gekregen.
I Met inspanning rekte hij zich uit, en
hing naar buiten, 't Voorwerp kwam
j naderbij, dichterbij, vlakbij, voorbij
't was een doode eend.
Daar rolde met permissie een
i vloek over zijn welgevulde lippen. In
minder dan een oogwenk hompelde hij
i het koepeltrapje af, in den tuin, haal
de een hark uit het schuurtje, en vóór
I het vluchtende wild gelegenheid had
te ontkomen, sloeg het scherpgetande
instrument, gedreven door verontwaar-
digings-arm in zijn corpus, werd het
aan land gehaald, niet zoo maar door
een koeienjongen, maar door d'e hoog
ste autoriteit der gemeente, den Bur
gemeester zelf. En het volgend oogen-
blik werd de eend in den compost-kuil
gestampt en met rotte bladeren en aar
de overdekt.
De Burgemeester was woedend, dat
kon je hem aanzien. Hij zei of deed
niets vloekte zelfs niet eens met per- j
j missie maar dan was hij juist het
kwaadste. Zulke stommelingen toch,
j of boosdoeners misschien wél! Hoe dik
wijls had hij nu al per bijzondere-pro-
clamatie laten bekend maken, dat het
j niet raadzaam was dooie eenden in 't
j water te gooien, omdat de levende
I daar niet tegen konden. En nou gebeur-
I de het toch.
I Dan moest er maar eens over verga-
derd worden. Hij was hier altijd op te-
gen geweest, omdat hij nou eenmaal
niet hield van die moderniteit, maar
j 't moest nou eens en vooral in het
openbaar gezegd worden hoe het ermee
stond. Dat was vast!
Het ging als gesmeerd. En wat 'n
opkomst! De gelagkamer van ,,de Roo- j
de Leeuw" was letterlijk tot berstens
toe gevuld. Aan de bestuurstafel de
Burgemeester en zijn trouwe factotum,
de veldwachter.
I Met een van ontroering trillende stem
sprak het hoofd der gemeente zijn ex
presselij k vervaardigde speech uit:
..Mijne heeren, geachte ingezetenen,
en gij allen die u in eenigerlei opzicht
tot de eenden aangetrokken gevoelt!
(Geroep van bravo!)
„Zult gij het nog langer dulden dat
hunne heiligste rechten verkracht wor
den? (Nadrukkelijke ontkenningen.)
„Dat onkundigen of kwaadwilligen
blijven voortgaan deze lieve diertjes,
die trouwe kameraden van den
mensch. die sieraden van ons goede
Rustenburg, het leven te verzuren
ik mag wel zeggen, te benemen? (Wild
geroep van neen! neen!)
„Welnu, geachte broeders, laat ons
dan gezamenlijk maatregelen nemen,
om te beletten dat langer dooie eenden
een speelbal der golven blijven, het
geen in hooge mate nadeelig is voor de
gezondheid der levende rasechte exem
plaren, waarvan Rustenburg er zoo ve
len telt. (Driewerf hoerah!)
„Laat ons een bond vormen tegen
dit euvel.
„In de statuten, waarop koninklijke
bewilliging zeer gepast is, zou moeten
staan, dat elk lid zich op z'n woord als
fatsoenlijk man en op straffe van een
gulden boete verplicht mede te wer
ken tot bereiking van ons doel. Daar
toe zou noodig zijn dat alle eenden van
leden getooid waren met een metalen
halsplaatje, zooals men bijv. voor li-
keurkarafjes heeft. Gaat zoon eend
dood. dan ziet men onmiddellijk wie
de eigenaar is. Ik heb gezegd!
Een ©ogenblik van onbeschrijfelijke
i ontroering volgde. Zoo hartelijk werd
nooit een „Lang zal hij leven" op den
j Burgemeester en op geen Burgemeester
ter wereld, aangeheven.
I Toen vroeg schuchter een stem uit
i het publiek:
„Maat wat zullen we doen tegen de
I niet-aangesloten eenden-houders-"
j „Dan binne we d'r ook nog!" zei de
I veldwachter met een hoovaardig
I lachje, terwijl hij zich op de borst
sloeg, en de vergadering riep: „O, zoo!"
Daarop rees de loodgieter, tevens po-
j litieke tinnegieter op. Hij was een ern-
j stig en doortastend man. Geen zaak
of hij tastte er tot het hart in door, en
hij sprak: ..Geachte feestgenooten
omstanders, verbeterde hij haastig en
verschrikt (de man had tot nu toe al
leen op bruiloften gesproken), mij
dunkt wij kunnen nog verder gaan.
Laat ons bij de a.s. verkiezingen voor
den gemeenteraad iemand daar stel-
I len, die met de toestanden der eenden-
I houders volkomen bekend is. Dat zal
I de kroon op ons werk zijn, en den bes-
I ten dank aan onzen geachten Burge-
I meester, voor hetgeen hij alweder, met
j rusteloozen ijver, gedaan heeft voor het
heil van Rustenburg, zijn bewoners
I en eenden.
I En aldus geschiedde!
Het inpakken der bollen voor de verzending.
maals in rekening gebracht) zoo duur
als edelgesteenten. Zoo werd bijv.
naar hetzelfde tijdschrift ons mee
deelt voor een Semper Augustus f 1000
besteed; 't kwam zelfs voor, dat voor
10 bollen f 12.000 werd: geboden, welk
bod geweigerd werd. In 1624 waren
er twaalf stuks van de Semper Augus
tus voor 12.000 het stuk te koop; en
in 1625 werd zelfs een bod gedaan van
3000 voor twee exemplaren dezer
tulp, dat van de hand werd gewezen.
En bij dit alles moet men in het oog
houden, dat deze prijzen besteed wer
den 9 a 10 jaar vóór den windhandel
in de tulpen, en dat de geboden en
besteede< sommen dus reeële prijzen
vertegenwoordigden
De zeldzaamheid en de hooge prij
zen dezer bloem in de 17e eeuw leid
den er bijna, van zelf toe, dat zij zich
kerborst als de schoonste diamant of
'parel vasthechtten!
Een artikel, dat voor verhandeling
vatbaar is. door zijn geringe produc
tie tamelijk zeldzaam blijft en plotse
ling in den smaak van een rijk mode-
publiek is gevallen, was als van zelf
voorbestemd om de prooi van de men-
schelijke spekülatie-zucht te worden.
En dit gebeurde dus natuurlijk ook
met deze bloem.
Toen is, voornamelijk in de provin
cie Holland en West-Friesland, de in
onze historie zoo beruchte windhan
del in tulpen, of
TULIPOMANIE
ontstaan, diie eindigde in een finan-
tieel bankroet van het meerendee! der
spekulanten. De herbergen werden in
een soort van tulpenbeurzen of speel
holen. herschapen, waar den ganschen
dag veilingen werden gehouden en
ieder, die speellust had, aan zijn ruï-
neuse liefhebberij den teugel kon vie
ren. Allerlei slag van volk stroomde
daar samen, zoowel floristen, als
avonturiers, spekulanten, gauwdie
ven en tusschenpersonen, die van de
eene herberg naar de andere liepen,
drinkend; spelend, schransend. We
vers, kleermakers, arbeiders, velen
lieten hun geregeld werk loopen, om
hun kans in het spel te wagen en te
trachten om gemakkelijker hun in
komsten t© venneer deren.
Want veel geld, om aan dezen han
del mee te doen, had men niet noodig.
Levering van de gekochte tulpen en
bollen had niet plaats; de bollen wa
ren nog in den grond en de bloemen
j zouden eerst in het volgend voorjaar
uitkomen. Men kocht en verkocht dus
op het volgend jaar, op termijn, en
de geheele tulpenhandel van omstreeks
1634 was dus de reinste termijn-han
del, zooals men dien tegenwoordig
nog onder de spekulanten aan onze
Beurzen kent.
Vandaar aldus vertelt de Holland-
sche Revue dat dezelfde bloem of bol
of dezelfde partij bollen herhaalde
malen verhandeld werd, en natuurlijk
tegen varieerende prijzen. Maar dax
was bijzaak. Hoofdzaak was voor het
moment, dat bij iedere transaktie,
reëele of fictieve, zoogenaamd „wijn-
geld" tusschen partijen werd betaald
een soort van handgeld of godspen
ning, waarmee de koop bezegeld werd.
En daèr was 't het meerendeel der klei
ne spekulanten om te doen: als zij dat
geld slechts in de hand hadden, dan
bekommerden zij zich weinig of niets
om de bollen in den grond. Toch
strekte dat wijngeld niet tot vermeer
dering van welvaart of geluk, om
dat het haast al tijd.weer terecht kwam
in de zakken van den herbergier, bij
wien de tulpenbeurzen gehouden wer
den. Het werd in drank of in lekker
eten omgezet.
Om goed te kunnen verstaan hoe
hoog en zot de speculatie werd opge
voerd, schreef Sautijn Kluijt in zijn
studie over dezen windhandel, moet
men weten, dat de bollen oorspron
kelijk stuksgewijze werden verkocht,
maar dat later de gewoonte, beter ge
zegd de bespottelijke gewoonte, ont-1
stond ze naar het .gedicht van de
hand te zetten! Vandaar dat er nu
eens van „ponden", dan weer van
„onzen" en „greinen" werd gesproken;
want toen de bollen eenmaal op ge-lij-1
ke lijn werden gesteld met diamanten
en andere edelgesteente en met kost
bare medicijnen, begon men ook hunl
gewicht te bepalen naar den maatstaf
van die meer edele voortbrengselen.
Om een denkbeeld te geven hoe on
gelooflijk hoog sommige bedragen
gingen, wordt gemeld, dat o.a. iemand
te Haarlem 3 bollen van de Sëmper
Augustus voor f 30.000 verkochtbij
een ander gingen 22 tulpenbollen voor
f 61.969; één bol van den Admiraal
van Enkhuizen deed f 11.500; 10 bollen
van een ander merk 82.000, enz.!
Maar de debacle kon niet lang uit
blijven; zij kwam zelfs spoediger dan
men gedacht had. Hoe en wanneer de
paniek ontstaan is, ligt nog in het
duister, maar toen deze zich eenmaal
had geopenbaard, was er geen. hou
den meer aan. Er werd niet geleverd
en niet geakcepteerd; partijen, die
eenige malen verhandeld waren, be
stonden niet eens: behalve eenige re-
eele transakties, die om contant geld
gegaan waren, kwam er van dien ge-
heelen handel niéts terecht; het mee
rendeel der koppers was sans-le-sou
en beloofde aan zijn verplichtingen te
zullen voldoen, als anderen hen vol
deden. A had van B gékocht en weer
aan C vérkocht, en zei de betaling aan
A toe als C hem zou betalen; deze
schoof 't dan weer op D, en zoo ging
't door, zoodat per slot van rekening
niemand geld zag.
Wanneer men nagaat, dat verschei
den spekulanten al aan het bouwen
van nieuwe huizen en villa's waren be
gonnen en zich ook op andere wijzen
op een groeten voet waren gaan in
richten, in de verwachting te kunnen
betalen als in het voorjaar de koop
penningen der bollen zouden worden
voldaan, en dat er nu van al dat geld
zoowat niets terecht kwam, dan kan
men begrijpen, dat de gevolgen van
dezen windhandel zich niet alleen in
de zakken der termijnhandelaren de
den voelen, maar dat vele beroepen
en bedrijven er ook den weeromstuit
van ondervonden. Door den nood ge
drongen ging men toen zelfs zoo ver,
dat men trachtte de Staten van Hol
land te bewegen om tusscbenbeide te
komen.
WATERSTAND.
Voor de bloembollenteelt is een der
levensvoorwaarden een met de eischen
der cultuur overeenkomende water
stand. Het was vooral in den begin
ne zoo verhaalde Floris T. in
„Woord en Beeld", toen de bloem
bollencultuur zich wel reeds uitbreid
de. maar nog niet zoo algemeen voor
„vol" werd aangezien, een niet altijd
even gemakkelijke zaak, de verschil
eer! plaats In bet weelde!even van
dien tijd ging veroveren. Daar som-
men van 2 d 3000 gulden gelijk ston
den met de prijzen van diamanten, pa
relen en ander edelgesteent^ stelden j
de mode en de luxe-zucht haar weldra J
gelijk met de kostbaarste sieraden
die door de hoogste standen gedragen
werden. Naar het heet in èen me-;
dedeeling van een schrijver uit dien
tijd (Munting), die te Parijs geweest
was, was 't in de hooge kringen in de
Fransche Hoofdstad mode gewor
den duizend guldens tc besteden voor j
tulpen, al naarmate de kleur meer of
minder voortreffelijk was, en die als
kleinooden aan de dames en gelief
den aan te bieden, die ze op' de lin-
Pronkkast van de Firma Kriclage.
Dubbele Hyacinthen.
lende waterschapsbesturen van de
noodzakelijkheid van den gewen'sch-
ten waterstand te overtuigen, maar
toch was bet ten slote het gevolg, voor
namelijk van Krelage's beleidvol op
treden, dat een meer geregelde toe
stand geboren werd, tengevolge waar
van de bollencultuur niet meer ver
ontrust werd door willekeurige, plot
selinge peilsveranderingen, niet wer
kende spuimachines en wat dies
meer zij. Thans is de bloembollencul
tuur in het district Alkmaar en Lei
den een zoo machtige faktor, dat de
waterschapsbesturen zich, behoud'ens
enkele uitzonderingen, met loffelijke
nauwgezetheid ook naar de behoefte
der floristen regelen.
DE BOLLETJES.
Voor ons gewone menschen, die wen-
sclien te genieten van de uiterlijkheid
der velden zijn de bloemen de hoofd
zaak, maar toch vindt het belangrijk
ste deel van de ontwikkelingsgeschie
denis onder den grond plaats, en komt
dan pas aan het licht als de bloei
is afgeloopen.
De bollen blijven op de kweekerijen
tot diep in den zomer, tot Juni of Juli,
sommige zelfs tot xAugustus, in de bed
den. Dan wordt de bol eerst goed ge
vormd.
Zijn ze ontdaan van de uitgegroeide
bladeren dan worden de bollen in de
schuren gebracht, en daar op houten
j traliewerk luchtig uitgespreid ten ein-
j.de zoover uit te drogen als noodig is,
om ze zonder gevaar te kunnen bewa-
I ren.
1 Het leven van een bol loopt niet in
I één jaar af. Meestal zijn daartoe drie,
vier of vijf jaren noodig. Even zoovele
I zomers komen ze dus op de stellingen.-
Slechts de z.g. „rijpe" zijn voor den
I handel gereed.
1 Iedere liefhebber, die de gewoonte
heeft zijn bollen jaarlijks in het najaar
I rechtstreeks bij een der Haarlemsche
j firma's te bestellen, kent de eigenaar-
dige wijze van inpakken. In een groo-
ten zak, of in een kist, zijn een aantal
I kleine zakjes ingepakt, elk voorzien
van den naam van de bollen, die het
bevat. En de ledige ruimte tusschen de
zakjes is aangevuld met boekweit-dop
pen. Zoodoende kunnen de bollen el
kaar dus niet raken en beschadigen.
Hyacinthen in pot.
ANDERE SOORTEN.
Ilyacinthen, tulpen, narcissen, cro-
i cussen, vormen èn op de kweekerijen
1 èn in de algemeene schatting, schee-
ring en inslag van het begrip bloembol-
j len. Toch zijn er nog een aantal andere
soorten, die men op de kweekerijen.
aantreft, en die deels in denzelfden
tijd, deels later in het jaar, bloeien.
I Sommige daarvan genieten bijne even
algemeene belangstelling als de zoo-
I even genoemde, zoo bv. de druifjes-
hyacinth, de scilla, de kleine perziscbe
iris, de anemonen en renonkels. Leliën
j eri keizerskronen, smal- en breedbla-
dige kievitsbloemen zijn niet minder
bekend. Fijnere soorten, zooals cycla-
I men's, alstroemerla's en vele andere
Hyacinther. in pot.