Allegro en Largo
Rubriek voor Dames,
siaertaèfhoekyer|a6snt zich''de'nlusiEen edelmoedig vijand
Enkele Hyacintken.
rden onder broeiramen gekweekt,
mmige kweekers leggen zich meer
de hoofdsoorten, andere meer op het
goed toe.
PRONKBAKKEN.
Tegenwoordig heeft men de bloemen
om haar schoonheid, kleur en
maar in de eeuw der verzame-
irs dienden zij o.a. om aan de zucht
het hebben van „liefhebberijen"
te vieren, zooals schelpen, mine-
en, boeken en zegels. Men had ver
nielingen van een honderdtal of
verschillende soorten van een
kleur, die desnoods niet zoo
el fraai behoefden te zijn, mits zeld-
am, en liefst eenig dan wei.perken
groepen van een bepaalde kleur of
!n een aesthetisehe kleurencombina-
of bloemen uitmuntend door sier-
vormen en smaakvolle kleur.
[De achttiende-eeuwsche liefhebbers
i bloemisten maakten er veel werk
n om hun verzamelingen op de doel-
wijze te kunnen toonen aan
en belangstellenden en
voor dat doel tenten in, waar-
zij hun bloemen op de gescliikste
ij ze ter bezichtiging stelden. Men
antte de gewassen, hetzij Hyacin-
of Tulpen, Ranonkels of Anerno-
niet in den ojpen grond, doch in
„pronkbakken" waarover
in den bloeitijd een tent gespan-
.f
Paasch-Lelie (Lilium Harrisi).
Vroolijke en ernstige voorvallen uil
lmt leven van groote Toon
kunstenaars
door H. FR EI J ER.
wordt. Dergelijke pronkbakken
tot in de eerste helft dezer eeuw
eere, 't langst nog voor Hyacintben.
erdwenen toen een tijdlang geheel,
)tdat in 1880 de firma Krelage de
yacinthenpronkhakken naar den
des tijds in gewijzigden vorm
eed herrijzen.
ALS WIJ ZELF KWEEKEN.
Hetzij men de „enkele" of „dubbele"
[yacinthen in potten plant, hetzij
ze oo water kweekt in glazen, al-
zijn ze een welkome versiering.
over veel ruimte beschikt in huis,
lant een tiental bollen van dezelfde
erscheidenhcid in een lagen pot, of
pan, hetgeen een bij.
aardig effect maakt, vooral
ls men ze smaakvol weet te groepee-
met 1-foteias. Convallarias en
ndere bloemen.
In hun element zijn de hyacinthen
atuurlijk slechts buiten. En daarom,
a in de eerstvolgende mooie dagen den
ant van Leiden op. Nooit zult le-
endiger indruk krijgen van wat de
mte voor de natuur beteekent.
Hoe men bij maatslaan toch
ook nog matig moet wezen.
Er was wat bijzonders op til.
Eerst staken de echte muziek
kenners de hoofden bij elkaar, toen
vertelde men het elkaar op kan
toor en daarna werd het een ge
schikte manier om op straat een
praatje te beginnen.
„Heb je 't gehoord? Beetho-ven
zal zijn nieuwe piano-concert zelf
voordragen
Sommigen onder mijne lezers,
welke ook „aan muziek doen" zul
len nu-ernstig het hoofd schudden:
„Kan je begrijpen, hij maakt er
maar wat van. Beethoven meen
maar, daar zullen ze -toen zóó over
gesproken hebben praatjes. De
man is altijd miskend kijk maar
naar dat barsch gezicht en dat wil
de haar
Eilieve, vergun me dan ernstiL
te protesteeren. Het is een algemeen
verbreid' sprookje, dat Beethoven
eerst door ons, 't verlichte nage
slacht. wordt gewaardeerd en be
grepen. Reeds in 1795, dus op zijn
vijf en twintigste jaar. kon onze
moester zich in een steeds stijgen
de populariteit verheugen.
Maar nu ter zake
't. Concert zou in den schouwburg
te Weenen gegeven worden. Beet
hoven zou niet alleen solospelen
maar ook nog een paar andere wer
ken dirigeeren geen wonder dus.
dat 't op den bewusten avond stamp
vol is..
Eerst komt eene ouverture, waar
hij we volop gelegenheid hebben
's meesters manier van doen op te
nemen. Deze nu is een zeer bijzon
dere. De kunstenaar heeft zich aan
gewend. den orkestleden door de
meest uiteenloopende lichaamsbe
wegingen zijne intenties mede te
deelen. Moet de muzièk sterk zijn.
dat staat hij met hoog opgericht
hoofd en schitterende oogen, als
een veldheer, die zijn troepen den
weg ter overwinning aanwijst
wil hij het zacht hebben, dan bukt
hij zich neer als een deemoedig
zondaar. Als daarna de tonenstroom
langzamerhand weer zal aanzwel
len. dan richt hij zich geleidelijk
uit zijn gebogen houding op en
springt bij het intreden van het
forto hoog omhoog.
Belachelijk, niet waar?
Maar een componist behoeft, nog
geen dirigent te zijn en als men
een heerlijk werk mooi hoort uit
voeren. vergeet men gaarne naar
den orkestleider te zien.
De schuld ligt eigenlijk aan mij
Iris Hispanica.
we hebben de muziek verwaar
loosd om naar Beethoven's manier
van doen te kijken, we hebben ge
daan als reizende Engelschen, die
alles gaan zien en hooren „om het
gezien of gehoord te hebben".
Bij het piano-concert, dat nu volgt
zullen we ons beteren.
Beethoven heeft zich aan den
vleugel gezet en wacht op het
oogenblik waarin hij moet inval
len. Met gespannen aandacht luis
tert de menigtede muziek van
den meester is voor ieder die ze
hoort eene openbaring.
Het schijnt echter dat het orkest
niet dat geeft, wat het geven kan,
want plotseling vergeet de kunste
naar dat hij solist is. springt op,
en begint op zijn manier te dirigee
ren.
Een ongeluk ligt in een klein
hoekje en twee kandelaars op een j
piano staan dicht bij elkaarop
een oogenblik dat de muziek, die
geleidelijk voortvloeit, eenklaps
zeer sterk moet worden, slaat Beet
hoven de armen wijd uit elkaar en
doet de. twee bovenbedoelde voor
werpen met groot geraas op het
podium tuimelen.
Ernstig als we thans zijn, kun
nen we toch een glimlach niet on
derdrukken het geheele publiek
schijnt niet beter, want overal hoort
men pogingen om de lachspieren
in bedwang te houden.
De componist is zoo van streek,
dat hij laat ophouden en opnieuw
beginnen.
Om een herhaling A*an het onge
luk te voorkomen, beveelt men
twee koorknapen, zich naast den
solist te- plaatsen- en de1 kandelaars
in de hand te nemen.
De menigte, tot zichzelf geko
men. geraakt weer onder de beko
ring van de muziek heerlijk klin
ken die harmonieën, we voelen,
dat dcit, wat we hooren, ons ver
edelt. ons goed1 maakt, dat dat or
kest een medium schijnt tusschen
ons en een betere wereldBeetho
ven-s genius sleept ieder mee
Ruw worden we tot de werke
lijkheid teruggeroepen. We hoo
ren een slag. een kreet... dan da
vert de zaal van het gejoel en ge
lach van het publiek. Bij het nood
lottige sforzando had de meester
den eenen koorknaap, die argeloos
in de pianopartij keek. een vreese-
lijken muilpeer toegediendde an
dere, vlugger dan zijn collega, had
door snel bukken, den slag weten
te ontwijken. De solist raakt zoo
zeer in woede, dat hij bij de eerst
volgende akkoorden een paar do
zijn snaren stukslaat, doch ook dat
helpt niet. De orde is niet meer te
herstellen het eerste deel van het
muziekstuk vaat geheel verloren in
het gejubel der menigte, die door
geen muziek ter wereld tot beda
ren is te- brengen
Sedert dit voorval wilde Beet- j
hoven geen concert meer geven, j
alleen, maar ook tot het kweeken
van planten.
Wij hebben allen sterk de behoef-
te in ons om iets te verzorgen, wat:
onze zorgen noodig heeft.
Iets teeders kunnen wij gevoelen
voor een plantje, dat zeer kwijnend
is geweest maar langzamerhand
door onze zorgen weer leven en
frischheid' begint te vertoon-en.
Noem dat geen sentimentaliteit
We zijn eenmaal niet allen geroe
pen om een zeer klein menschelijk
wezentje op te voeden tot een flink
m-enschis het wonder, dat vele
zich daarvoor, ik zou haast zeg
genonbewust schandeloos willen
stellen. Bovendien, kinderen zijn
zoo gauw de kinderschoenen ont
wassen zij mogen niet te lang als
popjes behandield: worden zij moe
ten toegerust worden tot het woeli
ge menschenleven.
Daarom wijden wij graag onze
troetellust aan planten van allerlei
aard1. Zij beloonen ons dan meestal
door een overvloed van bloemen
met heerlijke geur,
Hoe wordt het oog bekoord, wan
neer 's zomers een bonte mengeling
Hyacinthen in pan.
en geuren het hunne bijdragen tot; Manen de stad binnengetrokken, of
de poëzie van het kleine plekje
grond bij ons huis. het zijn er te
veel om op te noemen ik vertrouw
dat onze bloemenvrienden ze zelve
kennen.
naar het Duitsch
van Botho von Presse.\tin.
Niet altijd is het den cavalerist ge-
Laatbloeiende Gladiolus (Gl. gandavensis).
Onder de vakken, die in de-n laat
st en tijd meer d'oor vrouwen be
oefend worden, behoort ook dat van
bloemist. Indirect was dat toch
reeds lang het gevalhoeveel bloe
misterijen en bloemenmagazijnen
zouden er niet zijn waar óf de
vrouw des huizes, öf de dochter öf
misschien - een winkeljuffrouw
steeds de bouquetten bindt. Zij
blijft dan als ziel van- een inrich
ting wel op den achtergrond omdat
die haar naam niet draagt, maar
to-c-h lekt het zoo nu en dan wel
eens uit dat met haar de bloei
van de zaak staat of valt. Het is
zoo natuurlijk, het ligt zoo in den
vrouwelijken aard om lust te heb
ben in, het samenvoegen van wat
harmonisch van kleur en bevallig
van vorm is. Reeds als jong kind
verzamelen wij zoo graag allerlei
lapjes van verschillende mooie
kleuren bijeen, als opgeschoten
meisje is het ons een groot genot
naar buiten te gaan en daar veld
bloemen van allerlei kleur en vorm
bijeen te zoeken om ze saam te bin
den tot een mooi geheel.
Nog een andere reden is er. waar
om wij ons aangetrokken voelen
lot, het schikken van bloemen niet
wanneer door de openslaande deu-
ren een zacht windje de onver-
valschte bloemengeur meevoert. Dat
alles heeft natuurlijk nog veel meer
waarde, wanneer het het resultaat
is van eigen werk. Ik heb een tuin
man gekend, die maar noode be
sluiten kon een plant te verkoopen;
het was bepaald grappig om hij geven zich in een open ruitergevecht
te wonen hoe hij eerst een plant met den vijand te meten. Dikwijls
aanprees en dan zijn best deed om I daarentegen wachten hem moeilijk- j
een koop-er of koopster af te breit- - heden van allerlei aard, als het er op j
gen van het plan hem te verkoo- aan komt het. leger te beveiligen en
pen. Die man was zeker gelukkig jn het \l^Msiijk land van levens
in zijn vak, maar rijk zal hij nietbehoe!to, ,e ïoorzien. Hoe langer de
worden. operatielijn naar het vaderland is. I
hoe moeilijker ook de verpleging van
een groot leger wordt.
In het jaar 1870 bevonden de Duit-
sche belegeringstroepen voor Parijn
zich in bijzonder onvoordeelige om
standigheden.
In het Wésten werd een nieuw
vijandelijk leger samengesteld, dat
ter beveiliging een groot aantal franc-
tireurs sluiersgewijze vooruitgascho
ven had.
Ofschoon deze saamgeraapte troe
pen in een ernstig gevecht van weinig
beteekenis waren, bemoeilijkten zij
de fourageering van het leger voor
Parijs toch zeer en maakten de ver
kenning van het terrein door kleine
cavalerie-afdeelingen zeer lastig.
Als eerste linie werd hun alzoo in
October 1870 eene cavalerieAlivisie
nabij Ablis tegenovergesteld.
Nog had de spits van genoemde di-
visit de stad niet bereikt, of 't bericht
kwam reeds, dat op den lien October
de Pruisische huzaren en de Beier-
sche infanterie te Ablis door den troep
van den Pool Lipowski verradelijk
overvallen waren.
Dit was den divisie-commandani
wat al te erg. Hij deed zijne eskadrons
oprukken en de ongelukkige stad
werd gevoelig getuchtigd. Vele inwo
ners hadden tijdens den overval de
wapenen tegen de Duitsche bezetting
gevoerd. Het lot der stad en van hare
burgers was daardoor beslist.
Nauwelijks waren de kurassiers en
een somber, onheilspellend tromge
roffel riep alle inwoners hijeen. Met
eene van aandoening gesmoorde stem
lazen de stadspolitiedienaren het be
vel van den commandant voor:
„Binnen twee uur zal de stad aan
de vier hoeken in brand gestoken wor
den; tot zoolang staat het ieder vrij
zijn haven en goed te redden."
Den vorigen dag nog had men in
Ablis snoevend verzekerd, „dat men
die „diables de Prussiens" wel eens
voor goed uit de stad verjagen zou;" nu
was die gehate vijand er in, en nog
wel inet een sterke troepenmacht. Hun
ne ruiters zaten als standbeelden te
paard. Alle plaatsen en poorten wa
ren door ulanen bezet.
De angstkreten van verdwaalde kin
deren, het neerstorten van kisten, op
handkarren voortgeduwd, de laatste
hoop eener geheele familie vertegen
woordigend; de onbeschrijflijke war-
hoop van brullend vee, dat voort
gedreven werd, het weeklagen van
mannen en vrouwen, oud en jong, der
wanhoop ten prooi, dat alles vermocht
het hart van den ijzeren commandant
niet te verwurwen.
Herhaaldelijk raadpleegde hij zijn
horloge.
Eindelijk werd een kort bevel gege-
i ven aan den naast hem rijdenden aan
voerder van het Beiersche bataljon:
Ablis ging in vlammen op.
Terwijl de warrelende rookwolken
boven de stad nu eens naar dezen, dan
feeer naar genen kant trokken, om
Keizerskroon.
In het voorjaar komt bij vele on- j
zer. die liefhebberen in het vak van
bloemiste de vraag op, wat wij zul-
I len zaaien of planten en wanneer
j het daarvoor den besten tijd is.
j Zoo zal het bijv. nu den besten
tijd zijn tot het planten van herfst-
I rozen, madeliefjes, viooltjes, anje-
i lieren, rozen en pioenrozen. De
herfstroos is een mooie groote
plant, die bloeit in den nazomer
en in den herfst. De anjelier is een
groot sieraad van den tuin. Hij
bloeit van Juni tot Augustus en wil
meestal in stadstuintjes heel goed
gaan. De aarde kan niet te goed
verzorgd ziin in een stadstuintje,
men doet wijs haar te vermengen
met wat kalk en roet tot wering
van wormen en andere insecten.
Anjelieren hebben allerlei kleuren
en daarom maken zij zooveel effect.
Rozen zijn in een stadstuintje:
moeilijker in leven te houden, zij j
hebben een vetten, rijk bemesten)
grond noodig. Viooltjes verjioogen j
ook bijzonder het vroolijk aanzien
van een tuin omdat zij in groote
verscheidenheid van tint aanwezig
zijn. De pioenroos is een bijzonder!
sterke plant, die de aandacht trekt
door haar heerlijke kleur. Lelie's en
cyclamen zijn ook bijzonder ge-
liefde bloemen, maar de laat-sten
willen op den kouden grond ge-1
woonlijk niet gaan. Velerlei andere
bloemen kunnen door hun kleuren i
I verder in statige kolommen opwaarts
te stijgen, zette de cavalerie-di visie
-n Westen van het brandend Ablis
I hare voorposten uit. De regimenten,
die het gros maakten, werden aan de
andere zijde onder dak gebracht. De
I doortastende commandant, op wiens
bevel de stad verwoest was, word met
I zijn staf en een aantal andere officie
ren ingekwartierd in het prachtig ge-
I legen en vorstelijk ingerichte slot der
Hertogin weduwe De Luynes et Che-
vieuse te Dam piere.
1 Hoewel de wind de rookwolken in
dichte massa's over park en slot hcen-
voerde, was de ontvangst, die men
den Pruisischen officieren bereid had,
1 uitnemend. De heeren werden op hun-
i ne wenken bediend en aan 't gering
ste verlangen hunnerzijds werd on-
middellijk voldaan.
I Tegenover deze zeldzame gastvrij-
heid verzuimde ook geen hunner alie
beleefdheidsvormen in acht te nemen,
i ieder maakte der Hertogin zijne op-
wachting en allen kregen bij deze ge-
Iris Angliea.