DE REDEVOERING. De lichting van het Amerikaansche Pantserschip „Maine" Moment-Opnamen. EEN REUZEN-WALVISCH. Prijsraadsel. In de dichte sneeuwjacht van dlenj kouden Maartschen dag is keizer Wilhelm, voor het eerst na den aan slag van den epilepticus Weiland te Bremen, uitgereden te paard met den grooten. veldmaarschalkstaf, het symbool zijner geduchtheid, in de hand. Aan het hoofd van een i schitterenden en fonkelenden offi-j ciersstoet en het Alexander-regi ment is hij -aan inwijden de nieu we, uitgestrekte kazerne, die een vesting lijkt in het centrum van j Berlijn. En in het soldaten-vertoorn heeft de keizer het volle besef zijner macht terug voelen komen, dat besef dat geschokt was door de daad van den geesteskranken. enkeling. Hij,! de keizer, lean met zijn regimenten, het volk tuchtigen tot gehoorzaam- wordens toehij weet het, hij heeft het gezegd, na de inwijding der ka zerne aan het officierenbanket „Als ooitje stad Berlijn opnieuw in opstand mocht komen tegen zijn. heer en meester, zal het regiment worden opgeroepen, om met bajo netsteken de gehoorzaamheid van cle bevolking jegens uw koning en keizer te temmen." Garan d'Ache heeft 's Keizers woorden in caricatuur gebracht door bovenstaande teekening. Hij noemt. Wilhelm's redevoering gees tig het Keizerlijk April-gesehenk aan de goede stad Berlijn." legen beid een allergunstigsten indruk van de waardige oude dame. Een keurig middagmaal vereenigde later op den dag de officieren met hunnen aanvoerder aan de tafel der slotvrouw. De groote eetzaal met haar rij van familieportretten, was schit terend met kaarsen verlicht, en wel mochten die oude, geharnaste Her togen De Luynes et Chevreuse ver wonderd uit hunne lijsten neerzien op de bonte uniformen van Frankrijks vijanden, die zich hier blijkbaar zoo op hun gemak gevoelden. Maai- kon men het dezen cavaleris ten eigenlijk wel ten kwade duiden, dat zij het hier zoo behagelijk von den'? Sinds weken en maanden hadden zij niet aan eene behoorlijk gedekte tafel gezeten, en voor het eerst in de zen geheelen veldtocht was het hun weer vergund eene in alle opzichten edele vrouw te ontmoeten en te be wonderen. Bij velen hunner kwam als vanzelf de herinnering aan ouders, lieve zus ters en andere familieleden boven. En dan ten slotte de wijnen vooral de champagne waren voortreffelijk! Geen wonder dus, dat de stemming aan tafel hoe langer hoe gemoedelij- ker werd. De commandant gevoelde zich hij zonder aangetrokken tot zijne bemin nelijke gastvrouw, naast wie hij ge zeten was. In vloeiend Fransch on derhield hij zich met haar. Het toe val wilde, dat zij verscheidene gemeen schappelijke kennissen hadden, en natuurlijk werd de toon van het ge sprek steeds ongedwongener. Toen de slotvrouw eindeftijk van tafel opstond, geleidde de generaal haar door eene rij vertrekken naar een salon, waar de koffie klaar stond. De vro olijk schertsende en lachende offi cieren volgden het voor hen uitloop en- de paar twee aan twee. De eersten hunner zagen, ja, zagen zij het wel goed? De generaal, die de Hertogin naar hare plaats voor den marmeren schoorsteen geleid had, had gebogen en haar daarbij op Duitsche wijze de hand geboden. En zij? Zij richtte het eenigszins ge bogen, eerwaardige grijze hoofd fier in de hoogte, wendde de blikken naar het venster, waar nog de roode vuur gloed van het brandende Ablis door de voorhangende gordijnen heensche- merde, en voor alle aanwezige Duit sche ooren duidelijk verstaanbaar klonk het op beleedigenden toon vt,n hare lippen: „Vergeef mij, generaal maar ik kan een vijand van mijn va derland de hand niet geven. De oogen van den oud-gediende fon kelden, maar ook slechts voor een oogenblik. Toen maakte hij eene bui ging, enzweeg. Als een tooverslag was het y-uri nd gepraat verstomd, de opgewekte sti tu rning verdwenen; ieder was onder den verschillenden indruk gekomen, en eerst toen de Hertogin zich kort daarna in hare vertrekken terugtrok en de generaal luid en hoorbaar ver klaarde: „dat hij toch het grootst mogelijke respect voor deze vrouw had", konden de luchthartige officie ren zich weder verzoend gevoelen met hun onvergelijkelijk kwartier. Steeds bleef de krijgskans tegen Frankrijk gekeerd, altijd verder dron gen de Pruisische legerscharen het land binnen. Stormendei-hand won de wakkere bevelhebber, die voor niets terugdeinsde, aller harten. Waai- ge weerschoten knetterden, en kanonnen bulderden, kon men vast rekenen den generaal in de voorste gelederen te zien. Zijn persoonlijke moed deed hem soms verder gaan, dan hij als bevel hebber bphoefde te doen; hij wilde zich van alles zelf overtuigen. Zoo was hij den 3den November met zijn staf vlak achter de voorposten in een eenvoudig huis te Curville inge- bijna niets voor den vijand te ver bergen hebben, behoef ik u niet om discretie ten opzichte van onze stel ling te verzoeken." „Moet ik u nog op mijn eerewoord verzekeren, dat ik zal zwijgen als het graf?" „Neen, Mevrouw, dat behoeft niet. Maar, wat ik u bidden mag, neem nu nog een oogenblik plaats, ik zal bevel geven, dat eene patrouille u veilig dooi de voorposten brengt." Toen korten tijd daarna eene af dee ling kurassiers voor het hoofdkwartier opmarcheerde, stond de Hertogin op, keek den tegenover haai- staanden Duitschen bevelhebber ernstig in het open, eerlijk gelaat, en op vragenden, vrijmoedigen toon kwam het haar van de lippen: „Generaal, kort geleden weigerde' ik te mijnen huize den vijand van Frank rijk de hand te geven. Nu, op dit oogenblik is het mij een behoefte u in plaats van woorden van dank de gunst te verzoeken deze brave hand te mo gen drukken. Wilt u ook deze bede edelmoedig inwilligen?" Een oogenblik stonden deze twee edele naturen hand in hand tegenover elkaar; toen boog de generaal eerbie dig het hoofd en drukte een kus op de hand der bejaarde dame, met 'de woorden: „Slechts in de vervulling onzer ijzeren plichten zijn wij militai ren gedwongen ons hart voor mede lijden te sluiten." kwartierdi De paarden bleven geza deld, en hij, zoowel als zijne geheele omgeving, begaven zich, zooals men was, geheel gekleed ter ruste, om bij het minste alarm onmiddellijk op te kunnen stijgen. Hoewel bijna allen, oververmoeid tengevolge van de laatste afmattende dagen, dadelijk insliepen, kon de ge neraal geen rust vinden. Ee ijzige regen kletterde uit het Zuid westen tegen de ruiten zijner kamer, en als tot waakzaamheid vermanend, zweepten de takken van een ouden olm tegen het da^. Echt hondenweer! Juist geschikt om in het doorsneden terrein een vijan delijken overval te begunstigen! De generaal zat met den rechterarm onder het hoofd geleund te luisteren. 't Kwam hem voor, dat hij in de ver te het ratelen der wielen van een snel naderende wagen hoorde. Hij had zich niet bedrogen; het rij tuig hield «voor zijn huis stil, het ge luid van stemmen drong tot hem door. Er moest iets buitengewoons aan de hand zijn. Met jeugdige kracht en vlugheid sprong hij overeind. Een greep de kaars brandde. Stellig had men buiten deze licht streep al opgemerkt, want nog vóór dat, de generaal tijd had gehad het. venster te bereiken, om te zien wat er gaande was, trad zijn ordonnans, een visitekaartje in de hand houdend, binnen met het bericht: „Een dame staat buiten en vraagt den generaal ondanks het nachtelijk uur, een oogen blik gehoor." Reeds had deze het kaartje in de hand genomen en las, zich naar het licht vooroverbuigend: „La duchesse de Luynes et Chevreuse. Een glimlach verhelderde het aan trekkelijk gelaat van den commandant, toen, zijne uniform ietwat ordenend, beval hij: „Redder hier gauw wat op en verzoek mevrouw de Hertogin bin nen te kómen." Maar onmiddellijk daarna bedacht hij zich, snelde de kamer uit, zijne gast te gemoet, en geleidde haar eer biedig het vertrek binnen. Daar stond de eens te Dampière zoo trotsche vrouw in diepen rouw, on kenbaar door lijden. Zonder een woord van hem af te wachten, bracht zij stamelend uit: „Een ongelukkige moe der waagt het uw nachtrust te sto ren Ontroerd verzocht de generaal zijne bezoekster plaats te willen nemen in den eenigen leunstoel,- maar met tra nen in de oogen en een treurig, wei gerend hoofdschudden, zeide zij: „Laat mij staande blijven, tot ik weet, of het mij vergund is, mijn oudsten zoon de laatste eer te mogen bewijzen." „Heeft u een zoon verloren. Me vrouw?" „Mijn oudste, onze trots, ligt in Artenay, een kogel doorboorde hem de borst, en zijn jongere broeder I bevindt zich zwaar gewond in 't laza- j ret te Orleans. Men wil hem het been afzetten. Deze verschrikkelijke oorlog zal mij ook nog mijn overgebleven kind ontnemen. Wees barmhartig, neraal; vergun een arme, beroofde moeder haar éénen zoon te hegraven, en zoo God het wil haar jong- sten de oogen toe te drukken. Laat mij uw voorposten passeeren." Dacht de generaal misschien aan het oogenblik, toen deze zelfde vrouw, nu ten doode bedroefd, eens te Dam pière in al haar fierheid weigerde hem de hand te reiken? Ja en misschien wel juist daarom zeide hij op zeer zachten, welwillen- den toon: „Mevrouw, gelooft u, dat wij met zieken en gewonden oorlog voeren? Neen. Ga met God, en vurig hoop ik, dat de toestand van uw jongsten zoon minder ernstig zijn moge, dan zich aanvankelijk laat aanzien. Daar wij Verbetering. Toen zij achterbleef met haar vijf kinderen, het kleine, zwakke vrouw-1 tje, had het weinig gescheeld, of zij had het huisje, waar zij kind, echt-1 genoote en moeder was geweest, moe- j ten verlaten. Maar met wat passen en meten van haar geldmiddelen was liet gegaan. En ze wist er elk barer kinderen groot en flink te maken, geschikt voor den levensstrijd. De laatste werd eerst een vreemd kind, toen een zonderling jongmensch en ten slotte een geniaal kunstenaar. Even in de twintig geworden was zijn naam in de muziekwereld al wel bekend en welbetaald'ook. Als hij zijn uitvoeringen gaf in het typisch natuurdorp, dan kwamen de men- schen van heinde en ver luisteren en prezen haar jongen allen om het hardst. Zoo na afloop van die uitvoe ringen vulde het huisje zich met aanzienlijke dames en heeren het voorkamertje en het keukentje te vens huiskamer was dan vol van hun luidruchtigheid en waardeering. De jonge man keek vooruit in een stralende toekomst. Hij was eerzuch tig en trachtte met al zijn krachten te ontkomen aan de kleinheid waarin hij was opgegroeid, de geringheid die zijn talenten zou kunnen opsluiten. Hij zocht ook naar een andere, mooiere woning, waar hij ruimte had om zijn lessen te geven en desnoods zijn re- j petities ook, waar hij menschen van j stand en gezag kon ontvangen en waar ook zijn moedertje het wat beter j zou hebben dan tot nog toe; want ook aan haar levensavond dacht hij. Eerst voelde zij zich meegevoerd door j zijn enthousiasme, praatte met geest-! drift over de komende verandering, j maar dat werd anders. Toen zij een maal daar zat in het groote huis dat] haar zoo vreemd, haast verwonderd i aanzag, waar zij miste bekende hoek- j jes, plaatsen van herinnering, kwam j daar iets van weemoed over haar. En eens op een avond toen het beneden druk was van blij stemge- zwatel, van violenzang en harpgetinkel, i drupte op eens een groote traan uit haar oude oogen op de gerimpelde handen, die niet meer hoefden te zorgen. Maar angstig richtte zij zich op en veegde het nat weg. Zij was immers gelukkig? Dat zeiden de men schen ten minste naijverig. 't Was een heele verbetering voor haar geweest! NICO. De op den. bodem van de Golf van, Havanna rustende overblijfse len van het Amerikaansche- slag schip „Maine", dat., naar bekend is, indertijd in de haven' van Ha vanna in de lucht sprong en welks lot zulk een groote rol bij het uit breken van den Spaansch-Ameri- kaanschen oorlog speelde, moeten nu worden gelicht. Destijds werd in de Vereenigde Staten beweerd, dat de vernieling van het schip het werk was der Spanjaarden. Opdat de onschuld van Spanje in die-ze ramp voor de geheele wereld zou blijken, heeft de Spaansche pers de regeering uiteenoodigd een ver tegenwoordiger van Spanje te doen zitting nemen in de Amerikaansche commissie van onderzoek. Het is begrijpelijk, dat men er in Spanje alles op zet. de onschuld van Span je te bewijzen, doch dit streven heeft van Amerikaansche zijde tot dusver altijd' tegenwerking gevon den. Kort geleden is nu een contract afgesloten tusscben de Amerikaan sche regeering en een maatschap pij. die gevormd is tot berging van de „Maine" en de vertegenwoordi ger dezer maatschappij, kapitein Woodward, heeft zich dezer dagen tot het inleiden van het werk naar Cuba begeven. De „Maine", waarvan we hier een afbeelding geven vóór en na de ramp, was een van staal ge bouwd. dik gepantserd torenschip. De verplaatsing bedroeg 6.682 ton. De beide scheepsschroeven werden door machines gedreven, die te za- men 9.290 pa arde krachten indiceer den. en het schip een snelheid van, 17.7 zeemijlen per uur verleenden. Het schip werd beschermd door een pantserdek van 51 mM. dikt en verticaal 2 M. breedi gordelpan ser van 305 mm. dikte. Even di was de pantsering der beide toren: waarin de 4 zware kanonnen twe aan twee opgesteld waren. In het geheel had. de „Maine" 2 kanonnen en 4 torpediowerpbuizet aan boord. In welken toestand het schip n de ontploffing verkeerde', die waai schijnlijk veroorzaakt was door he springen van een ondlerzeesch mijn. ziet men uit de afbeeldini links. Weinige dagen na de on' ploffing, toen men al eenlge ka nonnen van het schip geborgei had', zonk het in de diepte- weg Binnen in het vaartuig bevindei zich 162 machines, diie men; onbe schadigd acht. ammunitie, ter waar de van 500.000 dollars en minsten; 100 ton koper. Van alle tijden. Voor alle tijden. Het is goed om de ongelukkigen te t zien, om naar hen te luisteren, om hen te»hooren spreken. Het is goed voor hen en ook voor ons. Gij zegt, dat ge heden 4000 frank hebt weggegeven neen, dat deed uw peetoom nog nooit. Maar hij heeft den armen wat beters geschonken: zijn vriendschap, zijn hulp; hij beeft gedeeld in hun smart en hij heeft hen lief. Gelooft gij in- derdaad, dat het goud dezelfde waarde I heeft als het goede? Gij geeft bonder-1 den, ja duizenden weg, maar ge be- kommert er u niet om, wie er door 1 getroost wordt. En nu gelooft ge nog, dat ge meer gedaan hebt dan de beste I der menschen? Een ongelukkige j spreekt u op straat aan, roept uw j hulp in. Gij gaat hem voorbij, koel, zonder zelfs belang te stellen in dat, j wat hij zegtl G. Clémenceau, Les plus forts. Ieder vak is mooi. Iemands vak is zijn koninkrijk, waarin hij moet lee- ren heerschen. En het middel daartoe is: Onthoud het goed, kennen is kun nen, kennis is kunst. Wat ge met uw verstand heb* leeren begrijpen, moe ten uwe handen kunnen maken. En dan leert uw verstand u van zelf wel iets bruikbaars uitdenken, dat nieuw is in het vak. Dit is het kenmerk van den meester. Het heldere lampje van het verstand, dat ons hoofd verlicht en zijn schijnsel naar buiten geeft, is een van de grootste geschenken van God, maai- het is geen spirituslamp. Johan, Het lampje vau het verstand. Ieder mensch oefent invloed uit op zijn kring, hetzij ten goede of ten kwade. Want is uw hart een macht, die al wat goed is doet verstaan en bewonderen, dan zijt gij een dam te gen het bederf, dat in de wereld woont; gij houdt de macht der zonde tegen. Gij sluit u aan bij allen, die het goede willen, en door vereenigde krachten vermoogt gij nog meer. Gij trekt an deren tot u, die nog weifelen en wan kelen; zoo breidt gij den kring dei- voorstanders van deugd en godsvrucli. uit. Door u wijkt de duisternis van het licht en de dood van het leven. H. Maronier, Het zout der aarde. II Lusies wijken, droombeelden ver- bleeken, maar onze reinste, beste idealen blijven ongerept. Wat als diepste waarheid in ons leeft, kan niet sterven. De liefde vergaat nimmer meer. E. Snellen, „Voor onze jongelieden". Zij leefden slechts in het heerlijke tegenwoordige en hiervan wilden zij genieten als twee gelukkige kinderen, twee vrije zielen, losgemaakt van het leed der aarde, het leed van het ver- ledene en de duistere schaduw van de toekomst O. Elster, Gravin Lette. WETENSCHAP. der in het hout gedreven warden splijten en aldus een solidie verbin ding tusscben twee nlanken» dner ontstaan. Op de figuur is zulk eer draadnagel in drie stamelen voorge steld. Splijtende draadnagels. Wil men twee planken aan el kaar bevestigen zonder speciaal hulpmiddel, als lijm en dergelijke stoffen, dan gebruikt men daartoe meestal houtschroeven. IIontschroe ven zijn duur en moeielijk in te draaien, doch zeer deugdelijk en slechts van één zijde zichtbaar .Voor hetzelfde doel gebruikt men nu ook draadnagels, die, naarmate ze ver- Trechter voor spoediger filtreer en. Een eenvoudige inrichting voor spoediger filtreeren is- de volgende :j Een papieren filter beantwoordt dikwijls eerst volkomen aan het doel, als een gedeelte van de vloei stof is ingedrongen, waardoor het filtreeren aanmerkelijk wordt ver traagd. Om dit tijdverlies te ver minderen, bedient mem zich van den afgebeeld en trechter, die even als de aanzittende buis met een dubbel filtrage van gewoon panier bekleed en dan met de- te filtree ren vloeistof wordt overgegoten. De Iele ine naar boven gebogen buis wordt door een gummislang in ver binding gebracht met dei waterlei ding en wel onder een in dien be-i ginne sterken later verminderden druk, waarbij zich onder den trech terkegel een luchtledige ruimte vormt, die begeerig van boven de te filtreeren vloeistof opzuigt. Sedert eenigen tijd' is te Parijs i een zeereus te zien, hef, goedopge-) zette kadaver van een tusschen Spitsbergen en de Beren-eilanden j gevangen walvisch, waarvan wij l hierbij een afbeelding geven. De walvischvaarder „Harand" bevond zich 19 Juni des vorigen jaars tusschen Spitsbergen en de j 'Beren-eilanden, toen plotseling het' geroep weerklonk Walvisschen in 't gezicht, richt de kanonnen Met volle vaart stoomde het schip door de zee en het gelukte dicht bij twee groote dieren te komen. Reeds wilde de kanonnier, die zwij gend bij zijn kanon stond, schie ten. toen de walvisschen plotselin" onderdoken. Het schip voer heen en weer, om te zoeken, doch de jachtbuit was verdwenen. Maar op eens kwamen de reuzendieren op ongeveer 2 zeemijlen .afstand van het schip weder te voorschijn. On middellijk werden de dieren ach tervolgd en eindelijk, na verloop van een uur. kreeg men een der walvisschen dicht voor den boeg te zien. In Ijet volgend oogenblik had het dier den harpoen in het lichaam. Eerst hing de lijn los aan het schip, dan, na eenige minuten, werd zij strak aangetrokken en men hoorde duidelijk het kraken van de in het walvisschenlijf ont ploffende granaten. De doodstrijd van den reus was vreeselijk. Hij maakte verbazende sprongen om eindelijk in de diepte te zinken. Na verloop van een kwartier trok de bemanning van dien walvisch- jager den buit aan boord1. Men voer naar Brangen en hier werd de walvisch. die 150.000 K.G. woog, ontleed. In zijn lichaam vond men 1500 K.G. kleine visschen. Het dier. een vrouwtje, was 21 M. lang en 3.60 M. hoog. Eigenaardig is het wapen, waar mede tegenwoordig de walvisschen worden gevangen. Het is een met weerhaak en ontploffingspatroon voorziene korte harpoen, die aan een lange, zich gemakkelijk af te rollen lijn bevestigd is en uit een kanon geschoten wordt. De geheele harpoeninrichting is op de kleine plaat afgebeeld. De oplossing van ons vorig prijsraad- KAARTENHUIS Ingekomen waren 61 goede oplossin gen. De prijs viel ten deel aan Mej. MAARTJE VAN THIEL, Oude Weg no. 49G, wie wij verzoeken haar prijs Maan dag a.s. tusschen 2 en 3 uur te komen afhalen aan ons bureau, Kampersin gel 70. Ons nieuwe prijsraadsel luidt als volgt Het geheel bestaat uit 11 letters en 3 lettergrepen en is een publieke verma kelijkheid. 1, 2, 3, 4, 5 is de naam van een edel dier, dat den mensch in velerlei opzich ten, vooral als trekkracht, van veel nut is. 6 en 7 vormen een voegwoord. Het 8, 9, 10 en 11 is vaak een gezellig tijdverdrijf, doch kan in een booze hartstocht ontaarden en dan de nood- lottigste gevolgen na zich sleepen. Oplossingen worden ingewacht tot en met Woensdag a.s. Als prijs loven wij uit een BOEK. N.B. Steeds ontvangen wij nog op lossingen of antwoorden zonder dat op den omslag het woord P r ij s r a a d- sel of Prijsvraag met duidelijke letters is geschreven; zoodanige inzen-< dingen komen niet in aanmerking evenmin als die, waarbij niet de woon plaats van den inzender is vermeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8