Rubriek voor Dames. Twee oude gelieven. 5a toen niemand hem wees op de voor lien tijd groote vrijheden, die in de. nuziiek voorkomen, zeide hij: „toch [eloof ik, dat het zóó juist is.- Dan. met diep gevoel op zijn oor wijzend: azooiets moet men hooren, alleen hoo rnaar ik Het heeft mij dikwijls verwonderd, dat bij alle zucht naar verandering van vrouwenkleeding nooit het onder werp „handschoenen" op 't tapijt is jebracht. Zij zijn zeker van onderge schikt belang en allerminst schadelijk [voor de gezondheid, doch 's zomers al leronaangenaamst in 't gebruik. Maar qu'y faire, het staat nu een- imaal niet om als vrouw, die zich re specteert en gerespecteerd wil worden zonder handschoenen aan over 's Hee- ren straten te wandelen. Verbeel je, wat zouden alle vrienden en kennis sen er wel van zeggen, dat is zelfs te genwoordig onder onze dienstboden geen „ton" en met dezen dooddoener onderwerpen wij ons, ik zou haast zeggen, zonder uitzondering aan het geen m e n zoo over ons beschikt heeft. Ik wil toonen, hoe ook IK mij in de rij der gehoorzamen schaar en u daar om eenige wenken geven, hoe den die ren- maar duren handschoen het best en het langst mogelijk teeren den alles verwoestenden tijd te beschermen. Sommige dames hebben last, dat haar handschoenen bijzonder gauw verkleuren; dat komt door voortdurend vochtige handen. Om dat te verhelpen moet zij haar handen steken in fijn havermeel, voordat zij haar hand schoenen aantrekt; het meel zal het vocht opnemen en haar handschoenen zullen niet meer hard worden of ver kleuren. Het is zeer aan te prijzen, om telkens voordat men den handschoen opbergt er wat meel in te doen. Nadat de handschoenen uitgetrokken zijn, moet met ze vooral niet in een rolletje neerleggen, de minste vochtig heid veroorzaakt dan vouwen in het leer, waardoor zij spoedig bersten. Zij moeten flinlc uitgespreid weggelegd worden, op die wijze behouden zij lang den glans van het nieuwe. Bij het aan doen van de handschoenen moet er vooral niet aan getrokken worden, de eene vinger na den andere moet lang zaam het leer er over geschoven wor den en dan moeten de knoopjes vast gemaakt worden met een haakje en niet met den vinger. Bij het uittrekken van de handschoe nen moet er nooit aan de toppen van de vingers getrokken worden, maar het gedeelte, dat om de pols sluit wordt getrokken over de vingers, zoodoende gaan de toppen der handschoenenvin gers minder gauw kapot. De knoopjes van nieuwe handschoe nen moeten er vooral vóór 't gebruik steviger aangezet, worden, anders on dervindt men dikwijls ongemak bij 't eerst aantrekken. Als handschoenen versleten zijn doet men verstandig de knoopjes er af te nemen en ze in een doosje te'bewa- ren; men is dan nooit verlegen, wan- neer bij een ander paar een of meer deserteert. Ook kan het leer van I oude handschoenen nog voor allerlei doeleinden dienstig zijn. Aan elkaar I genaaid kunnen de stukjes een heel practische poetslap vormen en de vin gers kan men bewaren voor wondjes, die een vérband. nooaig.hebben. Stuk jes glacé zijn dikwijls noodig voor or- namentswerk op fluweel of satijn. I Wit glacé handschoenen kunnen met goed gevolg schoongemaakt worden I door ze op de vuile plekken met een I stukje india rubber af te wrijven. Me- nigeen verkiest benzine terwijl andere weer bloem prefereeren. Pijpaarde is ook heel dienstig voor het schoonma- ken van witte handschoenen evenals magnesia vermengd, met wat jenever. I Zijden handschoenen kunnen ook schoongemaakt worden met hetzelfde magnesiamiddel. Ten slotte nog een paar recepten voor de keuken. SPOEDIG KLAAR. Roer 1/2 pond boter tot room, voeg er 4 eierdooiers, 1/2 pond suiker, '1/2 pond bloem, en een geraspte citroen schil bij. Roer er daarna het stijfge klopte eiwit van 4 eieren door. Leg de ze massa in een met boter besmeerden vorm en bak de koek 3/4 uur in den oven. BISCUITTAART. 8 eierdooiers 1/4 uur roeren met 1/2. pond suiker, daarna een geraspte ci troenschil, het sap van 2 citroenen, 11/2 ons aardappelmeel en het stijfge klopte wit der eieren er bij voegen. In een matig verhitte oven evenals de vo rige koek bakken. Naar het Eng.-Ameriïaansch van Mary E. wilkins. Strongwell was een dorp, dat hooid- zakelijk uit huisjes bestond,'die elk naar éér. of twee modellen gebouwd waren óf de voordeur was aan den rechterkant in den hoek van eene kleine veranda, die driekwart van het huis besloeg, terwijl het dak er over heen liep, öf de veranda was van vo ren en de deur in het midden. De huisjes waren allen wit geverfd, metluiken vaneen heldergroene kleur. Vóór elk er van lag een bloemtuintje; de bedden waren kunstig aangelegd als driehoeken, harten of ovalen, met palmen er omheen primu a ver is, dui- zendschoonen en geraniums waren overal in zwang. Het heele plaatsje, ademde vroolijke, maar nederige wel vaart, en die was het, evenals zijn be staan zelf, verschuldigd aan de drie oude, verweerde laarzen-en schoenen fabrieken, die stevig en deftig zich verhieven te midden der nette witte huisjes. Jaren geleden, toen zekere Hiram Strong zijne drie fabrieken oprichtte voor het ruwe schoeisel, dat de Ame- rikaansche werkman draagt, dacht hij zeker niet. dat hij ook voor zichzell de eer verwierf van Strongwell te stichtten. Hij had de plek gekozen, voornamelijk omdat ze gemakkelijk te j bereiken was met den spoortrein, die I naar de zestig mijlen verwijderde stad j liep. Eerst kwamen de werklui 'daar- I mee uit de naburige plaatsen, maar spoedig begon hun dit te vervelen en de een voor, de ander na, bouwde zich daar een huisje en bracht zijn gezin en zijn huisraad over naar het looneel van zijn dagwerk. Zoo ont stond Strongwell, De een bouwde-zijn huisje als de ander, verfde het wit, hing er groene gordijnen in op, maakte bloembedden er vóór en groentebed den er achter. Langzamerhand kwam er ook een kerk en een winkel en een postkantoor en zoo werd Strong well eene echte stad. Dat was al lang geleden. De schoe nenfabrieken waren al lang overge gaan uit de handen van Hiram Strongs erfgenamen; hijzelf was enkel nog maar een naam op aarde. De zaak was niet meer zoo krachtig en leven dig: als in hare eerste jeugd, zij was een beetje aan 't zeuren, er heerschte niet meer zooveel leven en bedrijvig heid als vroeger. De fabrieken waren 's avonds nooit verlicht wegens over werk en de werklui hadden al den tijd om, tusschen het uitsnijden en vastspijkeren, een prettig en gezond praatje te maken. Maar dat schaadde niet aan de al- gemeene opgewektheid en voorspoed. De bewoners van Strongwell hadden al het werk, dat zij behoefden om de middelen te verkrijgen, ter voldoening van hunne behoeften, en zij waren tevreden. Zij waren een beetje aan 't zeuren gegaan, net als de fabrieken. De mannen werkten vredig en ge lijkmatig den ganschen dag in de fa briek en de vrouwen bleven thuis en hielden de kleine witte huisjes aan kaut, kookten het eten, waschten de kleeren en deden het naaiwerk. Als ontspanning zaten de mannen 'savonds op de veranda vóór den dorpswinkel te praten of over politiek te redenee ren en de vrouwen babbelden met de buurvrouwen over de heg of gingen 's middags met haar naaiwerk wal bij i.aar zi ten. De menschen stierven in Strongwell evenals elders en hier en daar was een huisje, waarvan de meester nooit het smalle voetpad meer betreden zou, dat er been leidde. In één hiervan woonde de weduwe Martha Brewster met hare dochter Maria. Eiken zomer leidde zij den wilden wingerd over de veranda en beplantte den kleinen tuin met de bloemen, die in Strongwell het meest geliefd waren. Er was geen huisje in het gansche plaatsje, dat er netter en vroolijker uitzag dan het hare, hoe wel zij maar met haar tweëen vrouwen waren, en twee oude vrouwen nog wel, want de weduwe Brewster was bij de tachtig en hare dochter, Maria Brewster, bij de zestig. Zij hadden alleen met haar beiden gewoond, sinds Jacob Brewster stierf en niet meer naar de fabriek ging, een jaar of vijf tien geleden. Hij had haar dit witte huisje nagelaten en een aardig som metje in de spaarbank bovendien, want de heele familie Brewster had haar levenlang gewerkt en gespaard. De vrouwen hadden thuis schoenen geboord, terwijl de man werkte in de luhi iek en nooit een cent uitgaf zon der er goed ovér te denken. De menschen in Strongwell hadden allen gedacht, dat David Emmons met Maria Brewster zou trouwen, toen Het Asbesthuis van Graaf Von Waldersee. Volgens uit Peking ontvangen be richt is naar men weet aldaar het door veldmaarschalk-generaal graaf Von Waldersee bewoonde deel van het keizerlijk paleis alsmede het asbest huis, waarvan wij hier een afbeelding geven, geheel afgebrand. Het asbest huis werd indertijd voor den opperbe velhebber der vcreenigde internatio nale troepen in de provincie Petsij 1 i vervaardigdi, omdat het „brandvrij was. Het huis bestond in'al zijn deelen uit asbest, dat, tegen hitte en l^xde ge- isoleerd, alle invloeden van het weer weerstaat en zeer licht is. Het materi eel is waterdicht, is zeeV hard en kan geschaafd, betimmerd enz. worden. Het asbesthuis bevatte zeven groote, comfortabel ingericht lokalen: audiën tiekamer en werkkabinet, slaap- en badkamers voor den veldmaarschalk en zijn adjudanten, alsmede vertrek ken voor de bedienden. Met het oog op het doel was het huis vervoerbaar gemaakt, om het uiteen- nemen en op een andere plaats weer opbouwen te kunnen. Het huis bedekte een oppervlakte van 210 vierk. meter met een front van 17 M.de hoogte bedroeg 5 M. Het bestond j uit bouten vakken van 1 vierk. M. op pervlakte, die belegd waren met as- bestplaten van 6 mM. dikte. Waar- j schijnlijk is dus het houtwerk door het vuur aangetast. De buitenwanden be- I zaten een dubbele laag platen met een i laag lucht er tusschen. Ook het dak j bestond uit asbestplaten in diagonaal- dekking. Het afbreken van het gebouw eischte bij de te Hamburg genomen 1 proeven nog een 21/2 uur, de weder opbouw 8 uur. haar vader stierf. „David kan zijn huis verhuren en bij Maria en haar moeder gaan inwonen," zeiden zij, bereid om alles met groote vriende lijkheid voor hen in orde te maken. Maar dat deed hij niet. Eiken Zon dag-avond, precies om acht uur, kon men de figuur van David Einmons, in zijne beste kleeren gedoscht, met zijn stijve witte das en een bouquetje in het knoopsgat, den weg zien opgaan naar Maria Brewster's huis, zooals men hem de laatste vijf-en-twintig jaar eiken Zondag-avond had zien doen, maar verder kwam het niet. Hij toonde niet de minste begeerte om de wijze plannen van de menschen voor zijn welzijn en dat van Maria ten uitvoer te brengen. Zij scheen niet te kwijnen door be drogen. hoop; de menschen hadden geenszins het recht te denken, dat zij haar moesten beklagen wegens de langzaamheid van haren innaar. Er was geen vroolijker vrouw op de wereld. Zij vloeide letterlijk over van joligheid. Met haar rond gezicht en zwarte oogen, met de grappige bewe gingen van al hare ledematen als zij liep, was zij het vroolijkste mensch van bet heele plaatsje. Hare moeder was nu te zwak, maar Maria boorde nog altijd schoenen voor de fabriek als van ouds. David Em mons, die nu al zestig was, werkte er nog in, zooals in zijne jeugd. Hij was een tenger man met een zacht gezicht én een geelgrijzen baard om de kin zijn hoofd was geheel kaal. Jaren geleden was hij knap geweest, naar men zei, maar men had hem altijd een beetje uitgelachen, hoewel iedereen van hem hield. Vanouds was het eene gebruikelijke spreekwijs, dat David Emmons een uur noodig had, om zijn hof te gaan maken en dat hij altijd om zeven uur van buis moest gaan om om acht uur bij Maria te zijn. David hoorde natuurlijk al die grappeu in zulke dingen zijn de menschen ten plattelande niet heel kiesch maar hij nam alles goed op. Hij placht zichzelf uit te lachen, net als de anderen deden, maar toch was er iets aandoenlijks in de manier, waarop hij zich somtijds verdedigde door te zeggen: „Wel, ik weet niet hoe het komt, maar het schijnt nu eenmaal niet in mijn natuur te lig gen om de dingen anders te doen. Ik geloof, dat ik geboren ben zonder het vermogen om gauw vooruit te komen in de wereld. Jelui zult achter mij moeten loopen en mij een beetje vooruitschuiven." Zijn huisje, dat de veranda aan den rechterkant had, hoorde hem toe. Hij 'leefde geheel alleen. Er was een halve bunder land bij, dat hij gebruikte voor moestuin. Vóór en na fabrieks- t-ijd, in de nevelachtige morgens en avonden, spitte en wiedde hij vlijtig tusschen de groene rijen boonen en koren. Zoo David Emmons langzaam was, zijne groenten waren het niet. Geen enkele tuin in Strongwell groeide zoo weelderig als de zijne De graankor rel vertoonde zich in de aren en zijn aardappelveld was wit van de bloe sems, vóór dat van ieder ander. Hij was bijna een vegetariër in zijn diëetde producten van zijn tuin wa ren zijne voornaamste voedingsmid delen. Vroeg in den morgen placht de zachtzinnige, oude vrijgezel zijn potje met groenten te vuur te zetten om er 's middags dankbaar zijn mid dagmaal van te houden. Zijn tuin voorzag ook zijne geliefde en hare moeder van al de groenten, die zij noodig hadden. Vele analen per week kon men David langzaam zich zien voortbewegen naar het huis van de Brewsters, met een mand aan den arm, wélvoorzien van al de bestand- deelen voor een onschadelijk en heer lijk maal. Maar Maria liet zich niet overtref fen door haren ouden minnaar in vriendelijkheden. Er ging geen Zater dag voorbij, of een goed deel van wat zij voor de volgende week gebakken had, werd, netjes met een linnen doek bedekt, op Davids kleine keu kentafel neergezet. De heimelijke ma nier, waarop de sleutel van de ach terdeur uit de welbekende bergplaats werd gehaald, onder het keukenluik, de deur opengesloten en de goede ga ven neergezet, was allerliefst, hoewel zij geheel haar doel miste. „Daar gaat Maria met wat ze voor David gebakken heeft," zeiden de vrouwen, haar uit het raam achterna glurend, als zij wat zachter en voorzichtiger dan gewoonlijk de straat overtripte. En David zelf kende de barmhartige engel, aan wie hij deze weldaden ver schuldigd was, opperbest, als hij het servet oplichtte en met betraande oogen de bruine brooden en luchtige pasteien aanschouwde de bewijzen van de liefde en huishoudelijke be kwaamheden zijner Maria. Onder de jongere leden der gemeente, die weinig ontzag meer voelden, weid er veel gephilosofeerd over de manier van vrijage tusschen deze twee oude gelieven van vijf-en-twintig jaar her. Hadden zij elkaar ooit gekust oftee- der de hand gedrukt, deze gewone uitingen van genegenheid tusschen verloofde Eenige der stoutmoedig- sten waren zelfs zoo ver gegaan, dat zij de onbehoorlijkheid bedreven had den van naar binnen te gluren in de vensters van Maria's kamer, maarzij hadden niets anders gezien dan Da vid, die stijf en stil op de kleine, gladde, paardeharen canapé zat. en Maria, die bij de tafel langzaam heen en weer zat te schommelen in haar kleinen stoel met rieten zitting. Ver liet Maria ooit haar schommelstoel om naast David te gaan zitten op die gladde, paardeharen canapé? Dat kwamen zij nooit te weten, maar gebeuren deed het ook nooit. Er was iets belachelijks en toch De toekomst van de telefoon. Het probleem der Transatlantische telefonie schijnt, uit een wetenschap pelijk oogpunt beschouwd, te zijn op gelost door dr. Pupin, die beweert, dat het telefoneeren tusschen San Fraiacis- co en Loiaden eerlang van de lijst der onbereikbare idealen zal geschrapt zijn. In hoeverre de uitvinder zijn be lofte vervullen kan, zal de tijd leeren; zeker is het, dat de hindernissen, die der overzeesche telefonische gemeen schap in den weg staan, in een afzien baar tijdperk uit den weg gei-uimd zul len zijn. Technici van naam hebben meermalen beweerd, dat er geen enkel theoretisch bezwaar tegen bestaat en waarschijnlijk leveren alleen de kos ten voor het leggen van een transat- lantischen telefoonkabel het grootste bezwaar. De langste telefoonlijn ter wereld is die, tusschen New-York en Chicago, een afstand van ruim 1528 K.M.; de langste in" Europa verbindt Londen met Marseille en beslaat een lengte van 1046 K.M. De telefoonkabel BrusselLonden is onlangs gelegd' en niet alleen tusschen genoemde plaatsen werden er gesprek ken met groote duidelijkheid gevoerd, maar ook tusschen Brussel en Man chester, of andere plaatsen in Noorde lijk Engeland, over afstanden van meer dan 800 K.M. De Brussel-Londenkabel bevat vier draden en gaat 96 K.M. on der water door. De buitengewone teerheid van de telefoon heeft het gebruik echter miia- der snel doen toenemen dan 't gebruik van de telegraaf. Menig uitvinder heeft zich bezig gehouden met het probleem, om de sterkte van de Klanken te doen toenemen, ten einde zoodoende den af stand, waarover gesproken kan wor den, te kunnen vergrooten, maar alle pogingen leden schipbreuk, tot dr. Pu- pin ontdekte, dat. het aanbrengen van acht inductieklossen op elke Engelsche mijl draad den weerstand annulleert. Telkenmale als de stroom begint af te nemen in kracht! ontmoet hij een der klossen, die hem opnieuw sterkt tot, hij den naasten klos weer ontmoet. Het systeem heeft echter nieuwe kabels noodig, die enorme kosten meebren gen, waarom het zeer te betwijfelen is, of een New-York-Londen telefoonkabel rentegevend zou kunnen zijn-. Op de laatste Parijsche tentoonstel ling kwam een uitvinding voor van den electro-technicus Waldemar Poul- sen, ..de telegrafoon" geheeten. In dien toestel wordt een stalen draad met aanzienlijke snelheid voortbewo gen tusschen de polen van een electro- magneetje. Bij het spreken in een overbrenger, d.'e aan de buitenzijde is I aangebracht, i*eageeren de in den over- I brenger opgewekte golvingen op den electromagneet en veroorzaken een vooi-tdui-ende afwisseling in richting en sterkte van het magnetisme aan de j polen Die variaties worden voortdu rend overgebracht op den voorbijgaan- den staaldraad en is het gesprek ge- ëindigd, dan komt het op den draad voor als een serie van dwarse magneti- j sche lijnen, in polariteit en kracht ver- schillend. Wordt, onverschillig wan- neer, een ontvanger aan den magneet geschakeld en de draad weer voort bewogen, dan hebben tegenovergestel- de werkingen plaats, zoodat men het- i zelfde gesprek te hooren krijgt., Een uitvinding van den electro-tech- I nicus E. O. Kumbei'g is de telefono- I graaf zooals de naam aanwijst, een combinatie van fonograaf en telefoon. De telefonograaf bestaat uit een luid- j sprekende telefoon, die voor het ont- j vangende diafragma van een fonograaf wordt gesteld. Noodzakelijk is het, eenig middel aan te wenden, om de impulsies der electri- I sché trillingen te versterken en te ver- i menigvuldigen, ten einde heldei-e- en j diep geluidsgolven in eten wascylinder va nde fonograaf te doen snijden. In hoofdzaak bestaat de uitvinding Ln I een eenvoudig mechanisme aan de bin nenzijde van het electro-magnetische diafragma, hetwelk de impulsies der j electrische trillingen versterkt en ver meerdert en bovendien neldere. forsche geluidsgolven snijdt in de deklaag van den cylinder. Het is nimmer overbodig voor zich uit te zien en na te gaan, wat de toekomst I brengen kan. De teleumograaf is een 1 bewondei%enswaardig toestel, maar wij kunnen ons nog nuttiger apparaten voorstellen. Ongetwijfeld zal binnen kort een felefonografische typewriter j worden uitgevonden en niet lang meer I zal het duren, ,of een Durger van New- York spreekt, in zijn overbrenger en in I het kantoor van een bewoner van Lon- j den wordt het te New-York gesprok- kene dan, voor een iegelijk leesbaar, neergeschreven. ook iets aandoenlijks in de vrijage van David en Maria. Al wat uitwendig behoorde bij „eene verkeering", werd even streng in acht genomen als vijf- en-twintig jaar geleden, toen David Emmons voor bet eerst zijne zachte, blauwe oogen verlegen en liefdevol liet rusten op de roodwangige, driftige Maria Brewster, 's Winters werd er eiken Zondag-avond vuur aangelegd in de zitkamer, de lamp werd er het geheele jaar door opgestoken tegeo het schemeruur en Maria's moeder ging vroeg naar bed, zoodat de jonge lui samen konden blijven napraten. Maar dat napraten had nu niets ge vaarlijks meer, wat het ook geweest mocht zijn in de eerste periode der vrijage. De behoefte aan slaap over won alle sentimentaliteit bij deze oude gelieven en om tien uur op zijn laatst was Maria's lamp uit en was David zijn eenzamen weg gegaan naar zijn eigen huis. De menschen in Strongwell waren heel nieuwsgierig om te weten, of David ooit de groote vraag gedaan had aan Maria ol dat zijne natuurlijke traagheid hem hierin, als in alle an dere zaken, in den steek had gelaten. Hunne nieuwsgierigheid was lang te vergeefs geweest, maar naarmate zij ouder werd, werd de Aveduwc Brewster praatziek en op zekeren dag vertelde zij aan eene buurvrouw, die in haar dochters afwezigheid haar bezocht had, „dat David eigenlijk nooit voor den dag was gekomen." Zedacht.dat hij 't nog wel eens doen zou, en zij, voor haar part, geloofde, dat het beter zou zijn, maar toch, ze wist, dat Maria er niet om gaf, en misschien was 't ook maar goed zooals het was, hoewel zij soms bang was, dat zij de bruiloft niet beleven zou. als zij er niet vlug bij waren. Verder waren er wenken gegeven over eene zekere parelgrijze japon, die Maria, toen zij I die voor een koopje kon krijgen, een twintig jaar geleden gekocht had, toen zij uit verschillende gezegden had opgemaakt, dat David „voor den dag zou komen", en vervolgens werd er te kennen gegeven, dat het zijdje in stilte gemaakt was, tien jaar ge leden, toen Maria weer vermoedde, dat het doel bijna bereikt was. De buurvrouw keerde vol verrukking naar huis terug, daar zij door handig manoeuvreeren het parelgrijze zijdje even te zien had gekregen. Het was volkomen waar, dat Maria zich Davids traagheid in liet stellen der gewichtige vraag niet erg aan trok. Zij was te opgewekt en had het te druk en stelde te veel belang in haar dagelijksch werk om over iets te tobben. Er was nooit veel senti menteels geweest in haar aanleg en haar gevoel voor David was in zijn aard door en door praetisoh. Hoewel zij de vrouw was, had zij bet sterkste karakter van hen beiden en er was meer iets moederlijks dan iets van anderen aard in hare genegenheid voor hem. Het was alleen door de bescher mende zorgvuldigheid, die hare liefde hoofdzakelijk kenmerkte, dat zij smart voelde over hare lange vrijage en het uitstel van haar huwelijk. Het was waar, dat, toen David haar, jaren ge leden, door eenige weifelende woor den, die hij op zekeren Zondagavond bij het heengaan sprak, had doen denken, dat hij de gewichtige vraag spoedig doen zou, haar hart getrild had van geluk. Toen had zij de parel grijze zijde gekocht. Jaj-en daarna had h'aay hart \yeer getrild, maar ditmaal iets minder hevig. David had haar op een ande ren Zondagavond bijna gevraagd. T'oeii had zij de parelgrijze zijde laten maken. Zij placht ervan tijd tot tijd teeder en bewonderend naar te gaan kijken; een enkele maal paste zij het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7