Rubriek voor Dames.
Twee oude gelieven.
5a toen niemand hem wees op de voor
lien tijd groote vrijheden, die in de.
nuziiek voorkomen, zeide hij: „toch
[eloof ik, dat het zóó juist is.- Dan.
met diep gevoel op zijn oor wijzend:
azooiets moet men hooren, alleen hoo
rnaar ik
Het heeft mij dikwijls verwonderd,
dat bij alle zucht naar verandering
van vrouwenkleeding nooit het onder
werp „handschoenen" op 't tapijt is
jebracht. Zij zijn zeker van onderge
schikt belang en allerminst schadelijk
[voor de gezondheid, doch 's zomers al
leronaangenaamst in 't gebruik.
Maar qu'y faire, het staat nu een-
imaal niet om als vrouw, die zich re
specteert en gerespecteerd wil worden
zonder handschoenen aan over 's Hee-
ren straten te wandelen. Verbeel je,
wat zouden alle vrienden en kennis
sen er wel van zeggen, dat is zelfs te
genwoordig onder onze dienstboden
geen „ton" en met dezen dooddoener
onderwerpen wij ons, ik zou haast
zeggen, zonder uitzondering aan het
geen m e n zoo over ons beschikt heeft.
Ik wil toonen, hoe ook IK mij in de
rij der gehoorzamen schaar en u daar
om eenige wenken geven, hoe den die
ren- maar duren handschoen het best
en het langst mogelijk teeren den alles
verwoestenden tijd te beschermen.
Sommige dames hebben last, dat
haar handschoenen bijzonder gauw
verkleuren; dat komt door voortdurend
vochtige handen. Om dat te verhelpen
moet zij haar handen steken in fijn
havermeel, voordat zij haar hand
schoenen aantrekt; het meel zal het
vocht opnemen en haar handschoenen
zullen niet meer hard worden of ver
kleuren. Het is zeer aan te prijzen, om
telkens voordat men den handschoen
opbergt er wat meel in te doen.
Nadat de handschoenen uitgetrokken
zijn, moet met ze vooral niet in een
rolletje neerleggen, de minste vochtig
heid veroorzaakt dan vouwen in het
leer, waardoor zij spoedig bersten. Zij
moeten flinlc uitgespreid weggelegd
worden, op die wijze behouden zij lang
den glans van het nieuwe. Bij het aan
doen van de handschoenen moet er
vooral niet aan getrokken worden, de
eene vinger na den andere moet lang
zaam het leer er over geschoven wor
den en dan moeten de knoopjes vast
gemaakt worden met een haakje en
niet met den vinger.
Bij het uittrekken van de handschoe
nen moet er nooit aan de toppen van
de vingers getrokken worden, maar
het gedeelte, dat om de pols sluit wordt
getrokken over de vingers, zoodoende
gaan de toppen der handschoenenvin
gers minder gauw kapot.
De knoopjes van nieuwe handschoe
nen moeten er vooral vóór 't gebruik
steviger aangezet, worden, anders on
dervindt men dikwijls ongemak bij 't
eerst aantrekken.
Als handschoenen versleten zijn
doet men verstandig de knoopjes er af
te nemen en ze in een doosje te'bewa-
ren; men is dan nooit verlegen, wan-
neer bij een ander paar een of meer
deserteert. Ook kan het leer van
I oude handschoenen nog voor allerlei
doeleinden dienstig zijn. Aan elkaar
I genaaid kunnen de stukjes een heel
practische poetslap vormen en de vin
gers kan men bewaren voor wondjes,
die een vérband. nooaig.hebben. Stuk
jes glacé zijn dikwijls noodig voor or-
namentswerk op fluweel of satijn.
I Wit glacé handschoenen kunnen met
goed gevolg schoongemaakt worden
I door ze op de vuile plekken met een
I stukje india rubber af te wrijven. Me-
nigeen verkiest benzine terwijl andere
weer bloem prefereeren. Pijpaarde is
ook heel dienstig voor het schoonma-
ken van witte handschoenen evenals
magnesia vermengd, met wat jenever.
I Zijden handschoenen kunnen ook
schoongemaakt worden met hetzelfde
magnesiamiddel.
Ten slotte nog een paar recepten voor
de keuken.
SPOEDIG KLAAR.
Roer 1/2 pond boter tot room, voeg
er 4 eierdooiers, 1/2 pond suiker, '1/2
pond bloem, en een geraspte citroen
schil bij. Roer er daarna het stijfge
klopte eiwit van 4 eieren door. Leg de
ze massa in een met boter besmeerden
vorm en bak de koek 3/4 uur in den
oven.
BISCUITTAART.
8 eierdooiers 1/4 uur roeren met 1/2.
pond suiker, daarna een geraspte ci
troenschil, het sap van 2 citroenen,
11/2 ons aardappelmeel en het stijfge
klopte wit der eieren er bij voegen. In
een matig verhitte oven evenals de vo
rige koek bakken.
Naar het Eng.-Ameriïaansch
van
Mary E. wilkins.
Strongwell was een dorp, dat hooid-
zakelijk uit huisjes bestond,'die elk
naar éér. of twee modellen gebouwd
waren óf de voordeur was aan den
rechterkant in den hoek van eene
kleine veranda, die driekwart van het
huis besloeg, terwijl het dak er over
heen liep, öf de veranda was van vo
ren en de deur in het midden.
De huisjes waren allen wit geverfd,
metluiken vaneen heldergroene kleur.
Vóór elk er van lag een bloemtuintje;
de bedden waren kunstig aangelegd
als driehoeken, harten of ovalen, met
palmen er omheen primu a ver is, dui-
zendschoonen en geraniums waren
overal in zwang. Het heele plaatsje,
ademde vroolijke, maar nederige wel
vaart, en die was het, evenals zijn be
staan zelf, verschuldigd aan de drie
oude, verweerde laarzen-en schoenen
fabrieken, die stevig en deftig zich
verhieven te midden der nette witte
huisjes.
Jaren geleden, toen zekere Hiram
Strong zijne drie fabrieken oprichtte
voor het ruwe schoeisel, dat de Ame-
rikaansche werkman draagt, dacht hij
zeker niet. dat hij ook voor zichzell
de eer verwierf van Strongwell te
stichtten. Hij had de plek gekozen,
voornamelijk omdat ze gemakkelijk te
j bereiken was met den spoortrein, die
I naar de zestig mijlen verwijderde stad
j liep. Eerst kwamen de werklui 'daar-
I mee uit de naburige plaatsen, maar
spoedig begon hun dit te vervelen en
de een voor, de ander na, bouwde
zich daar een huisje en bracht zijn
gezin en zijn huisraad over naar het
looneel van zijn dagwerk. Zoo ont
stond Strongwell, De een bouwde-zijn
huisje als de ander, verfde het wit,
hing er groene gordijnen in op, maakte
bloembedden er vóór en groentebed
den er achter. Langzamerhand kwam
er ook een kerk en een winkel en
een postkantoor en zoo werd Strong
well eene echte stad.
Dat was al lang geleden. De schoe
nenfabrieken waren al lang overge
gaan uit de handen van Hiram Strongs
erfgenamen; hijzelf was enkel nog
maar een naam op aarde. De zaak
was niet meer zoo krachtig en leven
dig: als in hare eerste jeugd, zij was
een beetje aan 't zeuren, er heerschte
niet meer zooveel leven en bedrijvig
heid als vroeger. De fabrieken waren
's avonds nooit verlicht wegens over
werk en de werklui hadden al den
tijd om, tusschen het uitsnijden en
vastspijkeren, een prettig en gezond
praatje te maken.
Maar dat schaadde niet aan de al-
gemeene opgewektheid en voorspoed.
De bewoners van Strongwell hadden
al het werk, dat zij behoefden om de
middelen te verkrijgen, ter voldoening
van hunne behoeften, en zij waren
tevreden. Zij waren een beetje aan 't
zeuren gegaan, net als de fabrieken.
De mannen werkten vredig en ge
lijkmatig den ganschen dag in de fa
briek en de vrouwen bleven thuis en
hielden de kleine witte huisjes aan
kaut, kookten het eten, waschten de
kleeren en deden het naaiwerk. Als
ontspanning zaten de mannen 'savonds
op de veranda vóór den dorpswinkel
te praten of over politiek te redenee
ren en de vrouwen babbelden met de
buurvrouwen over de heg of gingen
's middags met haar naaiwerk wal bij
i.aar zi ten.
De menschen stierven in Strongwell
evenals elders en hier en daar was
een huisje, waarvan de meester nooit
het smalle voetpad meer betreden zou,
dat er been leidde.
In één hiervan woonde de weduwe
Martha Brewster met hare dochter
Maria. Eiken zomer leidde zij den
wilden wingerd over de veranda en
beplantte den kleinen tuin met de
bloemen, die in Strongwell het meest
geliefd waren. Er was geen huisje in
het gansche plaatsje, dat er netter en
vroolijker uitzag dan het hare, hoe
wel zij maar met haar tweëen vrouwen
waren, en twee oude vrouwen nog
wel, want de weduwe Brewster was
bij de tachtig en hare dochter, Maria
Brewster, bij de zestig. Zij hadden
alleen met haar beiden gewoond, sinds
Jacob Brewster stierf en niet meer
naar de fabriek ging, een jaar of vijf
tien geleden. Hij had haar dit witte
huisje nagelaten en een aardig som
metje in de spaarbank bovendien,
want de heele familie Brewster had
haar levenlang gewerkt en gespaard.
De vrouwen hadden thuis schoenen
geboord, terwijl de man werkte in de
luhi iek en nooit een cent uitgaf zon
der er goed ovér te denken.
De menschen in Strongwell hadden
allen gedacht, dat David Emmons
met Maria Brewster zou trouwen, toen
Het Asbesthuis van Graaf Von Waldersee.
Volgens uit Peking ontvangen be
richt is naar men weet aldaar het
door veldmaarschalk-generaal graaf
Von Waldersee bewoonde deel van het
keizerlijk paleis alsmede het asbest
huis, waarvan wij hier een afbeelding
geven, geheel afgebrand. Het asbest
huis werd indertijd voor den opperbe
velhebber der vcreenigde internatio
nale troepen in de provincie Petsij 1 i
vervaardigdi, omdat het „brandvrij
was.
Het huis bestond in'al zijn deelen
uit asbest, dat, tegen hitte en l^xde ge-
isoleerd, alle invloeden van het weer
weerstaat en zeer licht is. Het materi
eel is waterdicht, is zeeV hard en kan
geschaafd, betimmerd enz. worden.
Het asbesthuis bevatte zeven groote,
comfortabel ingericht lokalen: audiën
tiekamer en werkkabinet, slaap- en
badkamers voor den veldmaarschalk
en zijn adjudanten, alsmede vertrek
ken voor de bedienden.
Met het oog op het doel was het huis
vervoerbaar gemaakt, om het uiteen-
nemen en op een andere plaats weer
opbouwen te kunnen.
Het huis bedekte een oppervlakte van
210 vierk. meter met een front van 17
M.de hoogte bedroeg 5 M. Het bestond
j uit bouten vakken van 1 vierk. M. op
pervlakte, die belegd waren met as-
bestplaten van 6 mM. dikte. Waar-
j schijnlijk is dus het houtwerk door het
vuur aangetast. De buitenwanden be-
I zaten een dubbele laag platen met een
i laag lucht er tusschen. Ook het dak
j bestond uit asbestplaten in diagonaal-
dekking. Het afbreken van het gebouw
eischte bij de te Hamburg genomen
1 proeven nog een 21/2 uur, de weder
opbouw 8 uur.
haar vader stierf. „David kan zijn
huis verhuren en bij Maria en haar
moeder gaan inwonen," zeiden zij,
bereid om alles met groote vriende
lijkheid voor hen in orde te maken.
Maar dat deed hij niet. Eiken Zon
dag-avond, precies om acht uur, kon
men de figuur van David Einmons,
in zijne beste kleeren gedoscht, met
zijn stijve witte das en een bouquetje
in het knoopsgat, den weg zien opgaan
naar Maria Brewster's huis, zooals men
hem de laatste vijf-en-twintig jaar
eiken Zondag-avond had zien doen,
maar verder kwam het niet. Hij toonde
niet de minste begeerte om de wijze
plannen van de menschen voor zijn
welzijn en dat van Maria ten uitvoer
te brengen.
Zij scheen niet te kwijnen door be
drogen. hoop; de menschen hadden
geenszins het recht te denken, dat zij
haar moesten beklagen wegens de
langzaamheid van haren innaar.
Er was geen vroolijker vrouw op de
wereld. Zij vloeide letterlijk over van
joligheid. Met haar rond gezicht en
zwarte oogen, met de grappige bewe
gingen van al hare ledematen als zij
liep, was zij het vroolijkste mensch
van bet heele plaatsje.
Hare moeder was nu te zwak, maar
Maria boorde nog altijd schoenen voor
de fabriek als van ouds. David Em
mons, die nu al zestig was, werkte
er nog in, zooals in zijne jeugd. Hij
was een tenger man met een zacht
gezicht én een geelgrijzen baard om
de kin zijn hoofd was geheel kaal.
Jaren geleden was hij knap geweest,
naar men zei, maar men had hem
altijd een beetje uitgelachen, hoewel
iedereen van hem hield. Vanouds was
het eene gebruikelijke spreekwijs, dat
David Emmons een uur noodig had,
om zijn hof te gaan maken en dat
hij altijd om zeven uur van buis
moest gaan om om acht uur bij Maria
te zijn.
David hoorde natuurlijk al die
grappeu in zulke dingen zijn de
menschen ten plattelande niet heel
kiesch maar hij nam alles goed
op. Hij placht zichzelf uit te lachen,
net als de anderen deden, maar toch
was er iets aandoenlijks in de manier,
waarop hij zich somtijds verdedigde
door te zeggen: „Wel, ik weet niet
hoe het komt, maar het schijnt nu
eenmaal niet in mijn natuur te lig
gen om de dingen anders te doen.
Ik geloof, dat ik geboren ben zonder
het vermogen om gauw vooruit te
komen in de wereld. Jelui zult achter
mij moeten loopen en mij een beetje
vooruitschuiven."
Zijn huisje, dat de veranda aan den
rechterkant had, hoorde hem toe. Hij
'leefde geheel alleen. Er was een halve
bunder land bij, dat hij gebruikte
voor moestuin. Vóór en na fabrieks-
t-ijd, in de nevelachtige morgens en
avonden, spitte en wiedde hij vlijtig
tusschen de groene rijen boonen en
koren.
Zoo David Emmons langzaam was,
zijne groenten waren het niet. Geen
enkele tuin in Strongwell groeide zoo
weelderig als de zijne De graankor
rel vertoonde zich in de aren en zijn
aardappelveld was wit van de bloe
sems, vóór dat van ieder ander.
Hij was bijna een vegetariër in zijn
diëetde producten van zijn tuin wa
ren zijne voornaamste voedingsmid
delen. Vroeg in den morgen placht
de zachtzinnige, oude vrijgezel zijn
potje met groenten te vuur te zetten
om er 's middags dankbaar zijn mid
dagmaal van te houden. Zijn tuin
voorzag ook zijne geliefde en hare
moeder van al de groenten, die zij
noodig hadden. Vele analen per week
kon men David langzaam zich zien
voortbewegen naar het huis van de
Brewsters, met een mand aan den
arm, wélvoorzien van al de bestand-
deelen voor een onschadelijk en heer
lijk maal.
Maar Maria liet zich niet overtref
fen door haren ouden minnaar in
vriendelijkheden. Er ging geen Zater
dag voorbij, of een goed deel van wat
zij voor de volgende week gebakken
had, werd, netjes met een linnen
doek bedekt, op Davids kleine keu
kentafel neergezet. De heimelijke ma
nier, waarop de sleutel van de ach
terdeur uit de welbekende bergplaats
werd gehaald, onder het keukenluik,
de deur opengesloten en de goede ga
ven neergezet, was allerliefst, hoewel
zij geheel haar doel miste. „Daar
gaat Maria met wat ze voor David
gebakken heeft," zeiden de vrouwen,
haar uit het raam achterna glurend,
als zij wat zachter en voorzichtiger
dan gewoonlijk de straat overtripte.
En David zelf kende de barmhartige
engel, aan wie hij deze weldaden ver
schuldigd was, opperbest, als hij het
servet oplichtte en met betraande
oogen de bruine brooden en luchtige
pasteien aanschouwde de bewijzen
van de liefde en huishoudelijke be
kwaamheden zijner Maria.
Onder de jongere leden der gemeente,
die weinig ontzag meer voelden, weid
er veel gephilosofeerd over de manier
van vrijage tusschen deze twee oude
gelieven van vijf-en-twintig jaar her.
Hadden zij elkaar ooit gekust oftee-
der de hand gedrukt, deze gewone
uitingen van genegenheid tusschen
verloofde Eenige der stoutmoedig-
sten waren zelfs zoo ver gegaan, dat
zij de onbehoorlijkheid bedreven had
den van naar binnen te gluren in de
vensters van Maria's kamer, maarzij
hadden niets anders gezien dan Da
vid, die stijf en stil op de kleine,
gladde, paardeharen canapé zat. en
Maria, die bij de tafel langzaam heen
en weer zat te schommelen in haar
kleinen stoel met rieten zitting. Ver
liet Maria ooit haar schommelstoel
om naast David te gaan zitten op
die gladde, paardeharen canapé? Dat
kwamen zij nooit te weten, maar
gebeuren deed het ook nooit.
Er was iets belachelijks en toch
De toekomst van de telefoon.
Het probleem der Transatlantische
telefonie schijnt, uit een wetenschap
pelijk oogpunt beschouwd, te zijn op
gelost door dr. Pupin, die beweert, dat
het telefoneeren tusschen San Fraiacis-
co en Loiaden eerlang van de lijst der
onbereikbare idealen zal geschrapt
zijn. In hoeverre de uitvinder zijn be
lofte vervullen kan, zal de tijd leeren;
zeker is het, dat de hindernissen, die
der overzeesche telefonische gemeen
schap in den weg staan, in een afzien
baar tijdperk uit den weg gei-uimd zul
len zijn. Technici van naam hebben
meermalen beweerd, dat er geen enkel
theoretisch bezwaar tegen bestaat en
waarschijnlijk leveren alleen de kos
ten voor het leggen van een transat-
lantischen telefoonkabel het grootste
bezwaar.
De langste telefoonlijn ter wereld is
die, tusschen New-York en Chicago,
een afstand van ruim 1528 K.M.; de
langste in" Europa verbindt Londen
met Marseille en beslaat een lengte van
1046 K.M.
De telefoonkabel BrusselLonden is
onlangs gelegd' en niet alleen tusschen
genoemde plaatsen werden er gesprek
ken met groote duidelijkheid gevoerd,
maar ook tusschen Brussel en Man
chester, of andere plaatsen in Noorde
lijk Engeland, over afstanden van meer
dan 800 K.M. De Brussel-Londenkabel
bevat vier draden en gaat 96 K.M. on
der water door.
De buitengewone teerheid van de
telefoon heeft het gebruik echter miia-
der snel doen toenemen dan 't gebruik
van de telegraaf. Menig uitvinder heeft
zich bezig gehouden met het probleem,
om de sterkte van de Klanken te doen
toenemen, ten einde zoodoende den af
stand, waarover gesproken kan wor
den, te kunnen vergrooten, maar alle
pogingen leden schipbreuk, tot dr. Pu-
pin ontdekte, dat. het aanbrengen van
acht inductieklossen op elke Engelsche
mijl draad den weerstand annulleert.
Telkenmale als de stroom begint af te
nemen in kracht! ontmoet hij een der
klossen, die hem opnieuw sterkt tot, hij
den naasten klos weer ontmoet. Het
systeem heeft echter nieuwe kabels
noodig, die enorme kosten meebren
gen, waarom het zeer te betwijfelen is,
of een New-York-Londen telefoonkabel
rentegevend zou kunnen zijn-.
Op de laatste Parijsche tentoonstel
ling kwam een uitvinding voor van
den electro-technicus Waldemar Poul-
sen, ..de telegrafoon" geheeten.
In dien toestel wordt een stalen draad
met aanzienlijke snelheid voortbewo
gen tusschen de polen van een electro-
magneetje. Bij het spreken in een
overbrenger, d.'e aan de buitenzijde is
I aangebracht, i*eageeren de in den over-
I brenger opgewekte golvingen op den
electromagneet en veroorzaken een
vooi-tdui-ende afwisseling in richting
en sterkte van het magnetisme aan de
j polen Die variaties worden voortdu
rend overgebracht op den voorbijgaan-
den staaldraad en is het gesprek ge-
ëindigd, dan komt het op den draad
voor als een serie van dwarse magneti-
j sche lijnen, in polariteit en kracht ver-
schillend. Wordt, onverschillig wan-
neer, een ontvanger aan den magneet
geschakeld en de draad weer voort
bewogen, dan hebben tegenovergestel-
de werkingen plaats, zoodat men het-
i zelfde gesprek te hooren krijgt.,
Een uitvinding van den electro-tech-
I nicus E. O. Kumbei'g is de telefono-
I graaf zooals de naam aanwijst, een
combinatie van fonograaf en telefoon.
De telefonograaf bestaat uit een luid-
j sprekende telefoon, die voor het ont-
j vangende diafragma van een fonograaf
wordt gesteld.
Noodzakelijk is het, eenig middel aan
te wenden, om de impulsies der electri-
I sché trillingen te versterken en te ver-
i menigvuldigen, ten einde heldei-e- en
j diep geluidsgolven in eten wascylinder
va nde fonograaf te doen snijden. In
hoofdzaak bestaat de uitvinding Ln
I een eenvoudig mechanisme aan de bin
nenzijde van het electro-magnetische
diafragma, hetwelk de impulsies der
j electrische trillingen versterkt en ver
meerdert en bovendien neldere. forsche
geluidsgolven snijdt in de deklaag van
den cylinder.
Het is nimmer overbodig voor zich uit
te zien en na te gaan, wat de toekomst
I brengen kan. De teleumograaf is een
1 bewondei%enswaardig toestel, maar wij
kunnen ons nog nuttiger apparaten
voorstellen. Ongetwijfeld zal binnen
kort een felefonografische typewriter
j worden uitgevonden en niet lang meer
I zal het duren, ,of een Durger van New-
York spreekt, in zijn overbrenger en in
I het kantoor van een bewoner van Lon-
j den wordt het te New-York gesprok-
kene dan, voor een iegelijk leesbaar,
neergeschreven.
ook iets aandoenlijks in de vrijage van
David en Maria. Al wat uitwendig
behoorde bij „eene verkeering", werd
even streng in acht genomen als vijf-
en-twintig jaar geleden, toen David
Emmons voor bet eerst zijne zachte,
blauwe oogen verlegen en liefdevol
liet rusten op de roodwangige, driftige
Maria Brewster, 's Winters werd er
eiken Zondag-avond vuur aangelegd
in de zitkamer, de lamp werd er het
geheele jaar door opgestoken tegeo
het schemeruur en Maria's moeder
ging vroeg naar bed, zoodat de jonge
lui samen konden blijven napraten.
Maar dat napraten had nu niets ge
vaarlijks meer, wat het ook geweest
mocht zijn in de eerste periode der
vrijage. De behoefte aan slaap over
won alle sentimentaliteit bij deze
oude gelieven en om tien uur op
zijn laatst was Maria's lamp uit en
was David zijn eenzamen weg gegaan
naar zijn eigen huis.
De menschen in Strongwell waren
heel nieuwsgierig om te weten, of
David ooit de groote vraag gedaan
had aan Maria ol dat zijne natuurlijke
traagheid hem hierin, als in alle an
dere zaken, in den steek had gelaten.
Hunne nieuwsgierigheid was lang te
vergeefs geweest, maar naarmate zij
ouder werd, werd de Aveduwc Brewster
praatziek en op zekeren dag vertelde
zij aan eene buurvrouw, die in haar
dochters afwezigheid haar bezocht
had, „dat David eigenlijk nooit voor
den dag was gekomen." Zedacht.dat
hij 't nog wel eens doen zou, en zij,
voor haar part, geloofde, dat het beter
zou zijn, maar toch, ze wist, dat Maria
er niet om gaf, en misschien was
't ook maar goed zooals het was,
hoewel zij soms bang was, dat zij de
bruiloft niet beleven zou. als zij er
niet vlug bij waren. Verder waren er
wenken gegeven over eene zekere
parelgrijze japon, die Maria, toen zij
I die voor een koopje kon krijgen, een
twintig jaar geleden gekocht had,
toen zij uit verschillende gezegden
had opgemaakt, dat David „voor den
dag zou komen", en vervolgens werd
er te kennen gegeven, dat het zijdje
in stilte gemaakt was, tien jaar ge
leden, toen Maria weer vermoedde,
dat het doel bijna bereikt was. De
buurvrouw keerde vol verrukking
naar huis terug, daar zij door handig
manoeuvreeren het parelgrijze zijdje
even te zien had gekregen.
Het was volkomen waar, dat Maria
zich Davids traagheid in liet stellen
der gewichtige vraag niet erg aan
trok. Zij was te opgewekt en had het
te druk en stelde te veel belang in
haar dagelijksch werk om over iets
te tobben. Er was nooit veel senti
menteels geweest in haar aanleg en
haar gevoel voor David was in zijn
aard door en door praetisoh. Hoewel
zij de vrouw was, had zij bet sterkste
karakter van hen beiden en er was
meer iets moederlijks dan iets van
anderen aard in hare genegenheid
voor hem.
Het was alleen door de bescher
mende zorgvuldigheid, die hare liefde
hoofdzakelijk kenmerkte, dat zij smart
voelde over hare lange vrijage en het
uitstel van haar huwelijk. Het was
waar, dat, toen David haar, jaren ge
leden, door eenige weifelende woor
den, die hij op zekeren Zondagavond
bij het heengaan sprak, had doen
denken, dat hij de gewichtige vraag
spoedig doen zou, haar hart getrild
had van geluk. Toen had zij de parel
grijze zijde gekocht.
Jaj-en daarna had h'aay hart \yeer
getrild, maar ditmaal iets minder
hevig. David had haar op een ande
ren Zondagavond bijna gevraagd. T'oeii
had zij de parelgrijze zijde laten
maken. Zij placht ervan tijd tot tijd
teeder en bewonderend naar te gaan
kijken; een enkele maal paste zij het