Moment-Opnamen. Prijsraadsel. KRONEN. De Nederlandsche Koningskroon. De DeenscheaKoningskroon. De zwareftoon van George IV weid en hebben allen denzelfden grond- kroon. Hij draagt een soort muts na' zijn dood in de schatkamer gelegd, vorm, nl. een gouden hoofdband, die uit goudbrokaat, met diamanten be- terwijl Victoria een andere, veelmet juweelen bezet is en 8 bladvor- j zet en met veeren en parelsnoeren mooiere daarvoor in de plaats kreeg.1 uiige ornamenten heeft, waaruit 8 versierd. Deze weegt slechts iets meer dan 2 met parels versierde beugels zich naar Een geheel Oostersch karakter heeft pond, maar heeft een waarde van elkaar toebuigen om te zamen rijks- de kroon der Christelijke vorstin van 360000 pond sterling. appel en kruis te dragen. 1 A1 rtl KUKoior.v.o #n nndp I Abyssinië, die vol bijbelsche en oude Degn ieu we|EngelscheflKon i ngskroon. V De Zweedsche Koningskroon. li In ,'t slot 3 te Edinburg kan men Het losten bezit slechtsfjweinig tegenwoordig'nog de oude kroon van kronen. De Padischah, de grootste Schotland zien, waarmede o. a. Maria I vorst van den Islam, bezit er geen. Stuart gekroond is. De juweelen om Bij de plechtigheid te Constantinopel, den ^hoofdband, die met bevallige die ecnigszins met een kroning o ver blad-" en vlam-öffi am enten versierd i eenkomt, ontvangt de nieuwe Turk- is,^zijn diamanten,'parels en zeer sche sultan heVZwaard van den groo- Christelnke symbolen Is. Maar wordt "niet meer gedragen en is te zien te Londen in Kensington mu- seum. Slechts de koning van Siam draagt iets, wat op de Europeesche kronen gelijkt. De vorm is zeer eigenaardig De Koningskroon van Abyssinië. De Koningskroon van Siam. merkwaardig ook valsc.be saffieren. I ten Osman. Dit buitengewoon kost- g De kronen van Zweden en Noor-bare zwaard is 't symbool van macht wegen, van Denemarken, Spanje, en tevens van den oorlogszuchtigen Portugal, België, Nederland en Grie-1 geest van den Islam, kenland gelijken zeer veel op elkaar Ook de Shah van Perzië mist de ze is van zuiver goud vervaardigden met vele diamanten versierd. Door haar hoogte is zij zeer zwaar, want ze weegt meer dan vijf pond. De Spaansche Koningskroon. ander gevoel voor David, Hare ma nieren tegenover hem waren altijd een beetje terughoudend geweest, een weinigje beschroomd en voorzichtig, als er anderen bij waren. Maar toen het bruidskleed was weggegaan, was alle denkbeeld aan trouwen zoo ge: heel verdwenen, dat alle kiesche be denkingen. daaruit voortkomende, ook verdwenen. Zij was buitengewoon frisoh en gezond voor eene vrouw an hare jaren en er scheen meer verschil dan twee jaren te zijn tusschen haai en haren minnaar. Niet alleen bracht zij hem nu Zaterdags een brood en een pastei, die zij op zijne kleine keukentafel neerzette, maar openlijk en stoutweg, zonder er iets om te geven wie het zag, bracht zij hem menig warm middagmaal. Eiken dag. nadat haar eigen huiswerk gedaan was, werd David's huisje opgeknapt. Zij was nu vast besloten, dat hij alle gemakken zou hebben, die hij in zijne laatste jaren noodig had. Dat het zijne laatste jaren waren, was duidelijk. Hij hoestte en liep nu zóó langzaam van zwakte en uitputting, dat de menschen er aan twijfelden of hij Maria Brewsters huis nog vóór den Maandagavond bereiken zou. Op zekeren Zondagavond bleef hij wat langer dan gewoonlijk de klok sloeg tien, vóór hij tot heengaan be sloot. Toen stond hij op en zei, zoo als hij nu al jarenlang eiken Zondag avond gedaan had: „Wel, Maria, 't is nu dunkt me tijd voor mij om heen te gaan." Zij hielp hem zijne jas aandoen en knoopte zijne bouffante dicht. Tegen zijne gewoonte bleef hij in de deur staan en aarzelde een oogenblik het scheen, dat hij iets wilde zeggen. „Maria. „Nu, David?" „Ik word nu een oud man, weet je, en ik ben altijd wat langzaam ge weest, ik scheen er niets aan te kun nen doen. Daar zijn heel wat dingen geweest, waar ik niet aan toe ben ge komen." De oude, bevende stem trilde pijn lijk." „Ja, David, ik weet er alles van, je kon het niet helpen. Ik zou er maar niet over tobben, als ik jou was." „Neem je 't mij nietkwalijk, Maria?" „Neen, David." „Goedennacht, Maria." „Goedennacht, David. Ik zal je morgen wat warm eten brengen." Zij lichtte hem vóór, tot de gedul dige, bevende, oude figuur uit het ge zicht was. Zij moest de tranen van haar bril vegen om in haren Bijbel te kunnen lezen, toen zij weer binnen was. Den volgenden morgen haastte zij zich met haar huiswerk om naar Da vid te gaan zij was een beetje on gerust over hem dien morgen toen er hard aan de deur werd geklopt. Toen zij opendeed, stond er een jon gen, hijgend naar adem, die naast Da vid woonde. „David Emmons is ziek," zei hij, ,en vraagt naar u. Ik ging melk ha len, toen hij aan het raam klopte. Vader en moeder zijn bij hem en de dokter. Moeder zei, dat ge u haasten moest. "mm Het gerucht had zich snel ver spreid de menschen wisten wat het beteekende, toen zij Maria over de straat zagen snellen, zonder hoed, haar grijs haar fladderend in den wind. Eene vrouw schreide, toen zij haar zag. „Arm schepsel I" snikte zij, „arm schepsel." Er stonden eenige menschen om Davids huisje, toen Maria het be reikte. Zij liep recht doornaar binnen, door de keuken naar zijn slaapka mertje, en ging naast hem staan. De dokter was in de kamer en verschei dene buren. Toen hij Maria zag, gaf de arme, oude David haar de hand en (glimlachte flauwtjes. Toen keek hij den dokter smeekend aan en daarna de buren. De dokter begreep hem en zei een woordje tot hen en stilzwijgendgingen zij achter elkaar heen. Toen wendde hij zich tot Maria. „Haast u," fluisterde hij. Zij boog zich over hem heen. „Lieve David," zeide zij, terwijl haar gerimpeld gelaat trilde en het grijze haar over haar wangen viel. Hij keek haar aan met eene vreemd soortige uitdrukking van verbaziog in zijne verglaasde oogen. „Maria," zei een zwakke, heesche stem, die geleek op den wind, door droge korenstoppels varend, „Maria, ik ga sterven, en ik heb altijd plan gehad je te vragen om met mij te trouwen 1" P Z Z LJE. WAAR IS DE ENGELSCHMAN sche oogen en moede knieën gingen daar wonen. En vóór het groote huis lag een i kleine, zwarte stoomboot, met vlaggen en wimpels en schetterende muziek. Het zou de eerste keer zon, dat men zou varen op het mooie, heldere meer. Zwarte roetwolken, als banden rouw, stegen uit. de korte piE op naar het reine donkerblauw. Plotseling gilde de stoomfluit schel, vreesdijk hel, fel, en de hooge, fiere bergen herhaalden dat snerpende ge luid als duizend droeve wanhoopskre ten of er een moord werd begaan! Daarna ging de boot afde men schen er op juichten. En toen men genoeg gevaren had. open venster; nog veel lief luisteren onder bloesemende boomen naar het zoet gekweel van vogelen in de lente, en de zomer kwam, de heerlijke zomer met de vacantie. Henri Borel. Het jongetje. Overeenkomstig de schoonheidsleer geloof ik, dat de mensch zijn hoogste punt van zedelijke volmaaktheid be reikt, wanneer arbeid en plicht al het onaangename van krachtsinspanning verliezen, wanneer zij de drijfveer des levens worden, wanneer zij, als wezen lijke eigenschappen van het schoone, ook evenals de schoonheid worden ge noten. en dan wordt elke dag als een vacantiedag. Dit is een beminnelijke leer, misschien niet zoo verheven als die der Stoicynen, maar betooveren- stonden de boomen bloesemloos. Want der slechts zeer weinigen onzer kun- aan en beschouwde zich in den spie gel en verbeeldde zich, dat zij David's bruid was eene verwelkte, maar gelukkige en beminde bruid Nu bekeek zij de japon somtijds nog, maar met eenige droefheid, daar de overtuiging, dat zij haar nooit dragen zou, zich meer en meer aan haar opdrong. Maar zij was altijd meer bedroefd om Davids wil, dan om harentwil. Zij zag hem een oud man worden en het eenzame leven, dat hij leidde, terwijl er niemand voor bem zorgde, vervulde haar hart met teeder medelijden en smart voor hem. Zij bepaalde hare liefdediensten niet tot het bakken op Zaterdagavond, Elke week werd zijn huisje opgeknapt en in orde gebracht en zijn goed ver steld. Eens op zekeren Zondagavond, toen zij in zijne jas een torn had gezien, die heel groot was geworden, omdat er geen vrouwenvingers steeds bij de hand waren, zat zij eens goed uit te schreien, toen hij weg was en zij naar haar kamer gegaan was Voor haar was er in dien getornden naad in de beste jas van haren minnaar iets aan doen lij kers, iets dat haar meer ter harte ging dan in al hare lange jaren Waehteii8. Toen de jaren voorbijgingen, was het somtijds met een droef gemoed, dat Maria stond te kijken naar de arme, eenzame, oude figuur, die lang zamer dan ooit de straat afliep naar zijn eenzaam huis, maar haar hart was altijd bedroefd om hem, nooit om haarzelve. Zij placht er zich soms een beetje over te verwonderen, hoe wel altijd vol trouw en teerheid, dat hij dit eenzame sombere leven ver koos te leiden, terug te keeren naar zijn duister, stil huis, terwijl hij zoo goed verzorgd en beschut had kunnen zijn in zijn ouderdom. Zij geloofde vast, dat het alleen voortkwam uit haars minnaars onver beterlijke traagheid in deze als in andere zaken. Zij twijfelde er nooit een oogenblik aan, dat hij haar lief had. Sommige vrouwen zouden mis schien geprobeerd hebben om zeiven de zaak een weinig te bespoedigen, maar Maria, met die kieschheid, die soms meer eigen is aan bedaarde, practiseho naturen als de hare, dan aan meer vurige, zou voor goed all* achting voor zichzelve verloren heb ben, als zij zoo iets gedaan had. Dus leefde zij vrooiijk voort, steeds schoenen boordend, hoewel hare vin gers stijf werden, was toegevend voor hare moeder, die, van jaar tot jaar, zwakker en meer kindsch werd en zorgde, zoo goed zij kon, voor haren armen, dwazen, ouden minnaar. Joen David zeventig en zij acht' en-zestig was, gaf zij het parelgrijze zijdje weg aan de dochter van eene nicht, die ging trouwen. Het meisje was jong en mooi en gelukkig, maar zij was arm en de zijde zou haar een deftiger bruidskleed bezorgen, dan zij ooit op een andere manier kon hopen te krijgen. De arme, oude Marie streek teeder de glanzige plooien glad met hare verwelkte handen, vóór zij het weg zond, en schreide een beetje, medelij dend en teeder, om David en haarzelf. Maar toen er een traan spatte, juist op de glinsterende oppervlakte van de zijde, hield zij dadelijk op met schreien en in plaats van de droevige uitdruk king nam haar gezicht een zorgvul dig onderzoekenden trek aan, toen z;j den zilten droppel wegveegde met haar zakdoek en de japon tegen het licht hield, om zeker te zijn, dat zij niet gevlekt was. Eene practische natuur als die van Maria, is soms eene groote wekhiad voor de bezitster. Het valt te betwijfelen, of er iets is, dat zóó snel een traan kan drogen. Maar nadat zij do japon had weg gegeven, kreeg Maria eenigszins een de vroolijke zangvogels en dei roode flamingo's waren, verschrikt uit liun I rust, weggevlogen, angstig kleppe rend, woest door de roode en witte takken heen, en de bloemen vielen als tranen van smart op den grond. I Nooit, nooit meer kwamen de schoo- I ne vogels terug. En het eens zoo teer-blauwe water was troebel, want de vlugge raderen hadden het grondslijk opgeslagen. En de bleeke lelies en de goudgele plom pen dreven vuil en gebroken rond De bleeke menschen uit het groote huis, o, ze hadden zoo genoten van het schoon der Natuur! PUCK. nen echter onze angsten en bekommer nissen in een zeer kalmen dampkring dompelen. Bulwer, Keneliu Chillingly. Worden de geestkrachten in de jeugd niet opgewekt, dan sluimeren zij voor altijd; zijn zij in een valsche richting geleid, dan blijft deze levenslang haren invloed behouden, hoeveel men ook later daaraan draaien en verbeteren wil. Is het hart in den leeftijd, dat het nog kneedbaar was, voor goedheid en waarheid gesloten gebleven, wie zal dan later door do ingeroeste deur bin nendringen? W. Gabriel Resewitz. De ooievaar met den walvischkop. De vogel, waarvan wij hier het por tret geven en die bovenstaanden, dui- delijken naam draagt, is door zijn uiterlijk één van de merkwaardigste vogels van de geheele wereld en een levend exemplaar in een Diergaarde zou zeker zeer de aandacht trekken. De vogel, die volstrekt nietkeldzaam is. leeft in de moerassige landen van den Boven-Nijl en de Gazellen-rivier en waarschijnlijk ook in het nog onbe kende binnenland van het donkere we relddeel. In wilden staat worden deze ooievaars aangetroffen in troepen van honderd en meer exemplaren. Uit den Moppentrommel, DE RAAD VAN EEN BANKIER. Baron Rothschild werd door een vriend om raad gevraagd in een paar financieele ondernemingen, waarvan de eene een zeer hooge interest beloof de en de ander een veel minderen. ..Als gij goed wilt dineeren", ant woordde de baron, na een oogenblik nagedacht te hebben, „steek uw geld dan in de eerste als gij goed wilt sla pen, beleg het dan in de tweede." WELKE BEL. „Waarom heb je de bel voor de table d'hóte niet geluid, Mina? vroeg eene logementhoudsfer aan hare nieuwe dienstmeid. „Dat kon ik niet vinden, juffrouw," antwoordde het meisje, „En ik heb je gezegd, dat zij in de gang hing." „Neem me niet kwalijk, juffrouw, van ochtend nog hebt u me gezegd, dat het de bel voor het ontbijt was." EEN AANGENAME VERRASSING. Een heer wees een klein meisje hoe zijn chapeau claque open- en dicht klapte. Toen hij den volgenden keer terugkwam, had hij een splinternieu- wen gewonen hoogen hoed op. Met dien hoed kwam het meisje naar hem toe en hield hem dien zoo ineenge- knakt als een harmonica voor. „Och, oom, wat ging dat moeilijkl" zei het kind. "Ik ben er op gaan zitten en toch heb ik hem maar half dicht gekregen." Van alle-tijden. Voor alle tijden. Schennis. Hooge bergen, beneden groen van lenteboomen, en boven spits-Jijn uit- puntend, hei-wit, als scherpe, ivoren tanden indringend het donkerblauw I der diepe lucht, omringden het teer- i blauwe meer. glad als een spiegel. Vogels zongen er in de boomen. blij wippend van tak tot tak, waaraan r'oode en witte bloesems zoet geurden. Op het effene water bloeiden blanke lelies, rustend op breed, groen blad; en ook gele plompen, heel veel, plom pen geel als zonnegoud. Soms sprong een zilver-blinkend vischje spartelend omhoog en het wa ter kringelde dan even als een klein, tevreden lachje was dat. En aan de groene oevers -liepen statig roode fla mingo's; enkele stonden er droomend op één poot, dood-stil. Maar toen werd er een groot huis gebouwd, met veel ramen en deuren Bleeke, magere menschen met flet- Den mensch in 't algemeen en in 't bijzonder geschiedt onrecht, als wij hem voor den bewerker houden van ons lot; hij is slechts de aanleiding- er van. EbnerEschenbach. Arme Kleine. Is het u nooit opgevallen, dat „men" altijd gereed is aanmerking te maken op vrouwen, die een nuttig werk ver richten, terwijl niemand ooit de vrouw 1 belastert, die haar huishouden ver waarloost en haar kinderen voor ge noegen alleen laat? De grootere tekort koming is deze: zich een ernstig levens doel te stellen. S. Grand, The heavenly twins. Alles is liefde. Zij troont tusschen reseda's en heliotropen, in 't sparren bosch en in 't korenveld. Zij toovert bloemen op den schoorsteen ook gaat zij voort achter een waas van onverschilligheid en schuilt weg, om dat zij snel gewond is. A. Ekker, Afgoden. Nog veel, veel uren op de school, nog veel, veel wandelingen door de weiden en stille avonden van droomen aan het De oplossing van ons vorig prijsraad sel is ADRIANOPEL. De onderdeelen ziin: Dorp, Liaan en El. Ingekomen waren 22 goede oplossin gen. Bij loting viel de prijs ten deel aan Mejuffrouw M. VAN CAMPEN, Leidsche Vaart 238 alhier, wie1 wij ver zoeken haar prijs Maandag a. s. tus schen 2 en 3 uur te komen afhalen aan ons buröfe, Kampersingel 70. Ons nieuwe prijsraadsel luidt als volgt: Het geheel bestaat uit 7 letters, is een rivier in Afrika. Een 4, 2, 6, is een muziekinstrument; verandert men het cijfer 2 in 5. dan krijgt men den naam van een vrucht; zet men dan nog in plaats van het cij fer 4 een 3 dan heeft men een snijdend werktuig. Een 1, 5,-7, 6, is een stuk gereedschap dat in den landbouw wordt gebruikt. Oplossingen worden ingewacht tot en met Woensdag a. s. Als prijs loven wij uit een ZAKSCHAARTJE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8